PI
VOOR DE
ffl
re
ra
"ra a> •->
hCTO
nd^:-?
tl
DE DUBBELE MAN
ü<1*
"IP
K
U
^5 c 17>
w V 3
tm
b §5
£>5
c
c
o
n
re
c
ta
JS
o
09
na (S9
OTöT
O»
3
.12, O *-» w
•§'|\2 2
•a
GÏ CD
S3 «3 11
3&
■3 c «51
Sj»Se
c. 3 bt g c
ca to
g-e'S
s o ;s g c
O u, O)
.C <y r>
*r
ft "O
<u
te C
3 f 5
"S .2 .3
CD VU
B bX
"-•2, c
-3 ""O
cttSu
®o?s
=g !3
r2,.5£ a3
33 c «"3
c-o J2«
S'E'tS 2)r-c
£i) O)
to *- rt
w
rrj
a
S§
13
4- TO -
.a -n b£ *-. :cr- c
C IS
O fl
T?
N o
c c
o ~a
<xi -^>
■«.3
0) O Hi
■5 b£ -a
CD
O C
O.I'S
TO
^v.
"e
3
TO CD
P O
to
bl^
O
p
rt rï,
tt ^3
p P rs
a> os 3
"'fSgt?
SggS'
°o|"3
p fl
&S fi
eö ,bC
CD
- *P
CO
p;s
a e fe
g bOT3
CD P L, t§
c S cis
fl 5^
^5
b£
g SRn3
r=t 3 PC
r-
rfl E:
S cd QJ
T3 o
ef o
O
p, ■+-*
^DaJ
i-T O fcr c
- M CD .®C NJ
:p» ;P
U fl «fe'^
5
£.2
-i4 .fl
O
fl t-« i
fas c
i^sf-g
Sg
r-
P T3
a It*
S P
S=g|
■-*>.© t-
Ö«3 P CJ
-c O
SE-- be g
D P CJ C
P
O O
•5^ s
lc&%
C rP CD
p be
QL
O c
^5
^=5
5? c
12
g
S
"S K "O
S *3 !3
■2g£
bc|-
JaS t-
."St OJ
S I
g. B S3 "S
"J p c Ih CD
cc5 C Q.
'NUm If
,2T*?>
.-£
D
T-S
.si-sf
13 e B
b£
•^2 Prg
>5 G
r-. TO IH
be
5°Q
o
bo >2
a
bCrrj (O T3
flnfc-S
■a
*s "*,tJ
o
t J 2
P 'M
■tS t~>
'3 a
®.2
^3 H3 >-«
c i
P o
bC'a
9P
O.Ö-H
ctf
P3
»H
cfl O^!
p
CiV
*3 d1®
^7
£-S
fl S
beg
rO TO
P P
fl 5
C 5 s
S 2 t S
^he >s
5 d
c ip
2 f -2 t
Xn S-O S
2 3 be o b
o fl -TO fe
TP
*t5
a- 7* to 5
ti— X3
rö CaS O »- O
c O c!
MS 3= t-ft.
53 a g
2 S£ is
*5
TO M .^3
-C TO^
03
+f E1*1
*,'3 5
c v"
C P> *-.
D
- .r-, 03
2 T3 -P
- O
_fm
O-i jp
TO
t> XI P4
g
S g£
S3 fl
5 ye
:c »-
r; be be
dfl s fc
.'O 2 5
13 -S "fl
aj "p c
M 2
^•a H
Cfl .P
p
'g
g
bCrï
r. rTO ..H
O c- r«
p --J
P^g
p*5 g
©eg
be P r:
-4-» C
C T3
.2 '3
bC TO
c
cc a
C P o
c
£32 c*
Ijsr
•S r- C'
t; P
p
S2 c
3
TO
-p O-
«3
2-fl S3
I •-
a T3
e be g
S3 fl 2 o.
;'c S gl
q w TO
•-1 _rr
cfl P
§1
p
N
.S a
TO
TO TO -a-
N JZ t~
be o
P cfl k
-2 o
o
»-
g
r. 25
o fl c'
beflC fl
fl- W Qj W
a g_flbebi=S3fl
fl r/ï S fl fl
fl -
-
p O
QP
l-sl'
&1fl
tfl
2 5l Kf
P
fl.2 c
A r,. g
r/- -♦-»
bp.©
"p
Cfl P
2 P JsS
b^:!?
5 c
o
15
rC4
%4
bC "3
p TO
-+J P o>
2 t«
O ^3
P
MS©
ÏT t*5 f^A
.3 c.2
p
ȕ.z
-!9 I a.U £g«^os£ J- 2flfl-g m 2-g„fl<
_j c
5
UJ
;S?
S 2.-3
a
*S.bc g
s m
pp
9
pj
p
2 -^
g p p
P. TO
O ^2
cfl
i'Ö'TO
»-> »o
*-• iü
be J 2 :n> fl- JS
o;ïS.Ï N-S
00 S S?a^a®3
a 4 -life "s:
- 1 1 £:§- s fl.|g
tH OP P. M
■SJ3 g
ch>
be O
p C o^ be
Jx
p
TO -
S. >JS
SöSS t I'S
-a
CV.
p i_, be :f5.^ fl
I *Ca-^
ppip.© o P5 o
l-S^gjsg-SH
£.s «B^wiPia-a
T' "t^ i_ as
b b -P C3 1 P^
2 SSI - I fl
:p» to
s S3 P5 to c
en
©T3
i D
TO
03
TO *P
QC
'V TTeb peen pe1eper*w,M np' ni cm
a n Jie üingen te denko. mopperde
ik ooos gehumeurd Met veel tasten
vond hij bij het licht van zijn lucifers
een deur
„Hier moet het wezen,meende
hij Ik keek omhoog en onderscheidde
pa en en hanebaiken
.Frans, niet mogelijk," riep ik.„ Een
.er?".... En toch moesten wij
daar wezen Dat tenminste had Frans
vernomen, toen hij de kamers besprak
Enfin, de arme iongen had zelf al zoo
veel verdriet te verteren dat ik wel
wreed zou zijn geweest hem met ver
wijten op het 'ijf te vallen.
Wij bevonden ons voor een trapje
dat even loodrecht stond als een touw
ladder. maar lang niet zoo gemakke
lijk te bestijgen leek
„Zal ik maar voorgaan," vroeg
Frans bereidwillig
Ik juichte natuurlijk bij wijze
v in spreken het voorstel toe. En
daar ging hij Bezorgd klonk mijne
vermaning: „Bedaard aan ouwe..!"
Ik kwam niet verder met mijn speech
Twee voeten schoven uit Ik kreeg
een schop tn het volle gelaat slaakte
een gil van pijn en tuimelde naar be
neden Mèt dat ik kennis maakte met
den harden grond verwachtte ik de
aankomst van mijn collega boven op
mijn neus. O geluk bij een ongeluk 1
Hij scheen een vast punt gevonden
te hebben, want hij arriveerde niet
te gevreesder plaatse
Hall dankbaar scharrelde ik over-
«ind. luisterde naar de excuses en het
volgend gestommel van mijn makker
en waagde mij niet aan de bestijging
van dezen Mont-Blanc vóór ik mij
terdege vergewist had dat Frans op
vasten bodem stond. Hij reikte mij
de helpende hand toe en heesch mij
als een meelzak omhoog Om onze
schreden nu verder te oriënteeren
streek ik weer lucifers aan. In den
linkschen hoek van den zolder had men
een kamertje getimmerd.
„Is het daar." vroeg ik. nog kreu
nend van pijn
„Het tocht hier als op zee." klapper
tandde hij. Ik ging mij overtuigen
Waarlijk, ik werd bijna weggeblazen
Mijn vriend was reeds in zijn bed ge
sp -ongen
Weg schoot zijn hoofd 'k Zag niets
meer dan een hoop beddegoed Zonder
mii verder over hem te bekommeren
maakte ik nu zelf aanstalten om mijn
ellende onder de wol te gaan begraven
In een oogenblik was ik gereed Een
sprong ik 'ag Helaas de dekens wa
ren te kort voor mij mijn beenen scho
ten er even ver van onder uit als mijn
ho d van boven.
„Heerementijd stamelde Ik met
gebroken stem daar is het eind van
we-* Wat nu begonnen
vVat heb je Willem" informeerde
de grafstem van mijn makker die er
wat boven op scheen te komen, onder
het welbehagen van koesterende warm
te
ik heb poppendekentjes 1 Mijn voe
ten iggen bloot I"
„Gooi je sprei er over. Wel te rus
ten riep hij terug en kroop weer
we 1
L.en uur kroop voorbij. Ik kon niet
warm worden. Daar kreunde iemand.
Was dat Frans Ik riep hem bij zijn
naam Hij antwoordde met een tweede
gekerm en klaagde dat hij verging
van ellende Ten slotte zijn we toch
ingeslapen ik gelooi tegen een uur
of trie
Wat kriebelde daar in mijn keel
Ik noestte scherp Uit het bed van
Frans stegen dezelfde uitingen van
borstaandoening Wij waren allebei
zwaar verkouden
„Hatsjie ik ben...." kreet mijn
compagnon.
„Schrikkelijk verkoudenvoltooi
de ik tusschen twee hoestbuien in.
„Op Frans 't Is acht uur Juist den
tijd hatsjie, om naar ie kantoor te
ga-n
Onder veel gesnuit en genies krab
be den wij naar beneden In ons sa
lonnetie tenminste zouden wij een
lekker snorrend kacheltie vinden
I*onie Wreedheid Alles was er
nog even koud en ongezellig als gis-.
tr--,-n-venI Geen yuiirt'e in de ka-
cl.e Leuke i,sb.oenipjs^ fit.„uien on
gestoord op de ruiten Wij béten onze
tanden op elkaar slikten de7e nieuwe
teleurstelling op en zochten een wei
nig verkwikking in een kof heete thee
Drommels mijn voeten ware be
vroren lk huiverde Mijn handen za
gen blauw. Zou dat hartelooze schep
sel nu nog lang wachten met haar
vuur Ik hield het op mijn stoel niet
meer uit en begon door de kamer te
drentelen Middelerwijl wreef ik mijn
handen over elkaar en hoestte wat
luider dan noodig was om de aandacht
en daardoor het medelijden van de
hospita op te wekken.
Buiten viel een vervelende motregen
en de wind blies fijne spierstraaltjes
van tocht door de spleten der ven
sters. Zoo vloeide deze morgen voor
bij.
Frans kwam lunchte en ging weer
heen snuivend, blazend klagend, ra
zend
Tegen half zeven kwam juffrouw
Metselaar de tafel dekken voor drie
personen „Voor haar zelfdacht ik
niet vermoedend dat ons kamerdrama
hier een nieuwe phase intrad
Een mannentred deed het huis
dreunen.
„Goeden avond "'sprak een forsche
stem Ik keek op benieuwd wie deze
bezoeker mocht wezen
Een militair een flinke jonge kerel
voerde t gebruikelijke saluut uit
maar nam mii - terwijl met verba
zing op Wij vodden dat we kennis
moesten maken, 't Geschiedde aan
stonds
„Mijn naam is Willem Kopermefer."
„Om u te dienen. Jaap Pier Aan
genaam 1"
Kort daarop verscheen vriend Frans
Hij kon ook moeilijk zijn bevreem
ding verhelen over de tegenwoordig
heid van dezen heer Toch wist hij
de onaangename gewaarwording te
verbergen achter zijn lieftailigsten
welkoms-glimlach en wierp onder het
eten zijn nootje m het gesprek
„Hatsjie mijnheer wat is dit een
trekkerige woning hè Hatsjie, ik
word er gek van
„Spreek me daar niet over weder
voer hij kalm als een vuurvreter dien
men over een vreeselijke charge onder
houdt „ik ben hier sinds een laar en
ik kan u gerust en heilig verzekeren
dat i.k al dien tijd niet geweten heb
wat het is. niet verkouden te wezen
Onze tafelgast bleek een joviaal
jongmenscb te zijn Dra wisten wij
dat zijn vader commissionnair in ef
fecten was dat zijn ouderlijk huis te
Amsterdam stond en dat hij hier een
kamer gehuurd had Op dat woord
„kamer" drukte hij echter zoo onbe
grijpelijk zwaar en tuurde met zulk een
spottenden blik in het rond dat wij
hem met onze oogen om verklaring
smeekten Hij bewaarde evenwel uit
kiesheid het zwijgen.
„O insinueerde Frans handig „dus
u heeft dat kleine zolderkamertje
naast het onze gehuurd
„Neen, heeren Deze kamer
„Wat Hoe zegt u.' vroeg mijn
vriend oprijzend
Ja. ja bevestigde Jaap Pier glim
lachend „Begrijpe wie kan maar dit
zelfde vertrek waar ik de heeren zie
zitten is het mijne Op verzoek van de
luffrouw heb ik er een poos geleden
in toegestemd tijdelijk boven te sla
pen
„Maar," protesteerden wij nu door
een „dat is ongepermitteerd. Een ge
meene truc Deloyaal'
„U begrijpt nu wellicht mijn verwon
dering
„Ons hier te zien zitten op uw ka
mer Ongetwijfeld En u van uw kant
begrijpt....'
Uw verbazing evenzoo
„Inderdaad I Da's te sterk Wi'lem,"
voegde mijn vriend mij nadrukkelijk
toe „Je moet het haar zeggen hoor
Het moet absoluut
„Ik Dank je sloeg ik af „Wij
zullen het haar beiden royaai in het
gezicht slingeren Zij had het recht niet
deze kamer te verhuren
Wij schrikten en kleurden als bak
vIscHes Op hair Kousen wia de juf
frouw naar binnen gekomen Had zij
de laatste woorden opgevangen Het
onveranderde van haar gelaatsuit
drukking gal reden het tegenoverge
stelde te hopen De korporaal zelf
verlegen met het geval knikte haalde
sigaretten voor den dag en presenteer
de hoffelijk, 't Was een meesterlijke
afleiding Als ware er niets gebeurd,
rolde de conversatie over tabakssoor
ten en lucifers De tafel werd afgeno
men Thee dampte in vier kopjes De
hospita trippelde zingend heen en
weer floot om te varieeren de Marseil
laise en schoof eindelijk bij ons aan
tafel.
„Hè juffrouw wat ben ik nair
Vindt u dat nu niet zielig," begon mijn
vriend die het zwak had bij iedereen
medelijden op te willen wekken, wan
neer hem iets mankeerde.
Zij lachte en zei als spottend: „Ja,
meneer ik zie het U is rood. Zeker
veel koortsIk zal u vanavond een
wame kruik mee naar bed geven
Dat bereidwillige aanbod deed hem
zichtbaar goed lk merkte aan zijn ge
laatsuitdrukking dat hij milder over
onze hospita begon te denken Zijn
gemoedsstemming veranderde als bij
tooverslag Hij schertste dat het een
lust was ondanks de weeën van zijn
hoofd en longen Dat scheen op juf
frouw Metselaar te werken als een
liter petroleum op een wegsmeulend
vuurtje Er werden leuke grappen
ten beste gegeven
„Je knevel is te lang kerel," merkte
ik op een gegeven oogenblik aan.
„Dan moet er een stuk af. hoor,"
galmde de stentorstem der hospita.
„Wacht ik zal een schaar halen Zij
huppelde naar de keuken met de kat
trouw achter zich aan Met de linker
hand op haar rug kwam ze weer en na
derde tot mijn vriend.
„Niet doen juffrouw," dreiglachte
hij
„Er af mot-ie," riep ik uitgelaten
Roef Daar vloog de groote hand
van juffrouw Metselaar over zijn ge
zicht Verwonderd keek ik naar hem
die beteuterd zat en barstte toen in
een onbedaarlijk gelach gemengd met
hoestbuien en hatsjie's los Mijn arme
lotgenoot was over hals en wangen
geheel met roet besmeurd.
Nog niet begrijpend wat hem over
komen was keek Frans om in den
spiegel en stiet een kreet uit. 't Ware
echter ongerijmd geweest in woede
los te barsten Daarom trachtte hij
zich goed te houden en een behoorlijk
accoordje te vormen met onze hilariteit
Dat grijnzen had echter evenveel
weg van een hartelijken lach als het
g;kras eens eks ers van nachtegalen
gekweel Toen het later geworden
was pakte de luf haar poes beet en
wenschte ons een rustigen nacht
Frans kon dan eindelijk zijn drift
luchten.
„Hoor eens Willem dat gaat toch
niet aan i Ik hatsjie wil niet als kwa
jongen behandeld worden Zeg de
huur op 1"
Zoo sloten wij den tweeden dag van
ons kamerleven Wij waren beiden
ziek en ontstemd M&t den mond vol
bittere klaagtonen trokken wij ter
ruste Mijn vriend vooral had het we
zenlijk erg te pakken Den geheelen
nacht hield hij mij met zijn deernis
wekkend gekerm uit den slaap Bij
wijlen hoestte hij zóó benauwd dat ik
vreesde hem er in te zien blijven.
Bij het aanbreken van den morgen
vroeg ik hem of hij niet wilde blijven
liggen Hij wilde daar echter niet van
hooren omdat men hem niet kon mis-
sen op zijn kantoor
Toen hij s middags thuis kwam,
vond hij me rillende van koude. Hij
greep mijn handen
„Willem sprak hij „wij zijn groote
ezels Is dit een leven voor jongelui
die geen zorgen aan hun hoofd hoeven
te hebben Ik ga hier dood I"
'„En ?k klaagde ik weemoedig
„ik kwijn weg Van werken geen spra
ke Mijn teenen zijn bevroren Wij
zitten hier in een ijskelder
„Zeg liever in een familiegraf"
mokte hij .Weet ie wat Vanavond
gaan we naar Amsterdam onze vrien
den een DezoeK bicnge.
eens zien wat üie zeggen."
Om kort te gaan Karei, wij werden
in de hoofdstad met allerlei kreten
van schrik medelijden en verontwaar
diging ontvangen
„Wat zijn jullie mager geworden J"
„Kijk eens hoe zwart Frans is ondei
z'n oogen 1"
„Hij heeft zware koorts"....
Hoe meer hij opgenomen en ge
keurd werd. hoe erger hij er zich aan
toe voelde worden De suggestie werk
te zóó machtig op zijn tempera
ment dat hij weidra negen en dertig
graden koorts had Geen wonder
dus dat men hem dan ook onmiddel
lijk onder de wol stopte en met dui
zend zorgen omgaf Ik voor mij wensch
te hem beterschap toe en nam de vlucht
naar den winkel waar mijn aanstaan
de in betrekking was Zij nam mij ge
ducht onderhanden kuste mij van
boosheid en beval mij in naam der
liefde reeds 's anderendaags dat on
gelukshuis te verlaten Ik vond geen
argumenten om de lastige onderne
ming van mijn hals te schuiven en ik
verklaarde mij bereid haar gehoor
zame dienaar te wezen.
Terwijl mijn vriend Frans ginds
zijn ziekte uitvierde in het warme
vriendenbedje waarin hij reeds een
nacht doorgebracht had trok ik tegen
twaalf uren van den middag mijn stou
te schoenen aan en deelde de vreese
lijke juffrouw met bevende tong me
de dat gewichtige aangelegenheden
mij onverwijld terugriepen naar mijn
geboortestad. Zij Ponste de wenk
brauwen
„En die andere leer," vroeg ze na
een stilte.
„O u weet, da's zoo'n eigenaardi
ge snuiter.. Die kan het alleen
niet uithouden op den vreemde. Tot
mijn spijt zal ook hij u dus moeten
verlaten." lk zet.e mij schrap. De
wind stak op. Het gevreesde onweder
barstte boven mjn arm hoofd los.
„Zeg er eens. neneer. dat is geen
handelwijze I Als gewone commen
saals zoo'n streek uithalen, laat staan,
maar heeren gaan zoo niet met den
dag heen. U laat me daar met de ka
mer zitten enz."
Het einde var het debat was dat
wij een volle -naandhuur moesten
betalen Zoo niet dan zou er werk
van gemaakt werden. Men zou eens
zien wie aan het langste eindje trok.
Ik aanvaardde alles liever dan nog
twee uren te blijven. De inhoud van
mijn magere beurs ging over in haar
magere handen lk pakte inderhaast
ons hebben en houden in onze valie
zen en tuimelde de trap af begeleid
door halve gare heeren kaaljakken,
braniemakers en zoo meer.
Regelrecht liep ik nu naar den treir,
reisde naar Amsterdam ging mijl
schreiend meisje tot weerziens kussen
eri stortte eenige uren later in de ,T-
men der mijnen onder den herhaalcfen
uitroep„Nooit, nooit meer op ta
mers
Met deze woorden sloot mijn vrend
zijn verhaal Zijn vrouwtje was n,-der-
bij geschoven Zij plaatste zich a-hter
zijn stoel sloeg haar armen on zijn
hals en sprak zijn vertellenden toon
overnemend „Drie maanden 'ater
verbrak hij zijn woord 't Was ten hij
met mij trouwde Nu woont hl reeds
sedert vijf jaren op dezelfde kaner en
ik durf wedden dat hij er ng geen
spijt van heeft wèl vent
„Maar ook wedervoer mijl vriend
Willem een kus drukkend 'P haar
lippen, „jij bent, lieve, het ieaal der
hospita's
DE ARME ZIEKE.
Ach, dokter, ik gevoel mi,zoo krank
Waar zal u mij heen sturen?'
Naar Mariënbad.
- Maar, daar zijn niets dn rieken!
VOOR DE C0RRECT10IEELE
RECHTBANK.
„Wat, al weer? Dal is den achnten
keer dat ge wegens dronkenschap tereihl-
staal."
„Och, meneer, ik ben heuscb (een
dronkenlap." (Op Iragischen toonl Ziet
u. ik drink om te vergeten."
„Jawel, maar ge vergeet nooit te irin-
ken."
LLHSIC JAARGAMï 192$
1'i Mli-ïf'lHSijüaitlHIIin lillüllIliaiE^Sillair.IHIiHlilHriilSIUHlUlSS
S3
S I
NAAA HET ENGEL8CH VAN FRED. M. WHITE
GEAUTORISEERDE VERTALING DOOR A. T/
„Juist," vervolgde Mallison. ,Ze
zouden gelooven, dat ik negen honderd
voet diep gevallen en in de zee terecht
gekomen was en zich niet druk meer
over mij maken omdat bij vloed het
water op deze plek wel veertig voet
rijst. Als mijn lijk ooit gevonden werd
zou het zeker, door den sterken stroom
wel vijftig of zestig mijlen verder zijn.
Het is een feit, dat hier aan de kust
zelden of nooit het lijk van iemand, die
er verongelukt is werd teruggevonden
Maar in elk geval wat er ook gebeurt
geen enkel verstandig mensch zou den
ken, dat ik er levend afgekomen was."
„Maar veronderstel nu eens even. dat
je dat lukte vroeg Baillie. ,,Wat zou
je dan nog hebben Je zou op klaar
lichten dag door Merston moeten gaan
in je gevangeniskleeren en vóór den
nacht zou je alweer in de gevangenis
terug zijn. Het is eenvoudig gekken
werk voor iemand die geen vrienden
heeft, die hem opwachten en verder
helpen En je zou meteen al je goede
aanteekeningen verloren hebben, zoo
dat je beslist je vollen straftijd zou moe
ten uitzitten en voortaan veel strenger
afgezonderd zoudt worden gehouden.'
„Ja, dat is volkomen waar," zei
Mallison. En toch, nu ik hier sta met
het gezicht op de plaats waar ik zoo ge
lukkig was, valt het me heel moeielijk
mij in bedwang te houden Zie je ik
ken een massa menschen in het dorp en
het is heelemaal niet onmogelijk dat
de een of ander me zou willen helpen
En vergeet ook niet dat ze zeker niet
naar me zullen zoeken Ze zullen aan
den directeur rapporteeren dat ik
van e n hoogte van negen honderd
voet in zee gevallen ben er zal een
onderzoek worden ingesteld naar de
omstandigheden waaronder het gebeur
de en daarmee zal het uit zijn Niemand
van de autoriteiten zou er ook maar een
oogenblik aan denken dat ik er heel
huidsch afgekomen was."
„Ja daar heb je gelijk in," stemde
Baillie toe Maar je ziet één belangrijk
ding over het hoofd ouwe jongen."
„En dat is vroeg Mallison.
„De dorpskletspraatjes ouwe jon
gen het geklets van de menschen. Al
zou ook iedereen m het dorp bereid
zijn je te helpen toch biijf ik er bij
hoe meer personen in het geheim zijn
ingewijd des te gevaarlijker is het voor
jou Iedereen zou over je praten en het
zou niet lang duren of de geschiedenis
zou verder verspreid worden zoodat
ook personen die je niet kenden er
van hoorden en die zouden er n ets
in zien om je te verraden Ik zou er
wei om durven wedden dat binnen
achtenveertig uur het heele verhaal van
je redding hier in Slagmoor bekend was
en dat je de heele politie van Devon
shire achter je aan kreeg die je zeker te
pakken zou hebben vóór je vijftig
mijlen ver was
,Ja ik moet zeggen dat er heei vee
waars is in wat ie daar zegt," antwoord
de Mallison. ,,Het zou een krankzinnig
avontuur zijn, maar in elk geval eert
mooie afwisseling van het monotone
bestaan daar in Slagmoor en ik weet,
dat ik onder vrienden zou zijn, al was
het dan ook maar voor een paar uren
lk begin er vee' voor te voelen, om het
er maar op te wagen."
„Doe het liever niet, kerel," zei
Baillie.
Mallison kroop dichter naar den rand
van de rots en keek toen voorzichtig
om zich heen.
„Ik spring," zei hij. „Adieu."
Terwijl hij deze woorden uitte, scheen
hij van de rots te vallen en, neerkomend
op de bremstruiken daar beneden, ver
dween hij uit het gezicht. Toen sprong
Baillie op en schreeuwde om hulp.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
Over den rand.
Baillie's roep klonk luid en an|stig,
elsof hij het gevolg was van schrik over
hetgeen hij daar had zien gebeuren. En
werkelijk de wanhopige stap was ten
slotte nog zóó plotseling ondernomen
dat Baillie er inderdaa zeer door ont
stelde. Zijn gelaat was doodsbleek en
zijn lippen vochtig bewijs genoeg
voor de bewakers die kwamen aanloo-
pen om te zien wat er gebeurd was
dat hij vreeselijk geschrokken was
Geen der bewakers had iets van het ge
beurde gezien en zoo werkte dus alles
mee ten gunste van Mallison. Nu zou
Baillie er verder wel voor zorgen, dat
de kans op ontsnapping voor zijn vriend
zoo groot mogelijk werd.
..Was het opzet vroeg de hoofd
bewaker „Je snapt we! wat ik bedoel
niet Is hij naar beneden gesprongen
..Geen denken aan," zei Baillie ,We
stonden samen kalm te praten en hij
stond aan den rand en keek naar de zee.
Hij zei juist, dat hij wel eens zou willen
weten hoe diep de afgrond was toen
zijn voet scheen uit te glippen en vóór
ik het besefte was hij verdwenen Een
paar minuten tevoren had ik nog tegen
hem gezegd dat hij wat voorzichtiger
moest wezen en niet zoo op den rand
moest gaan staan maar hfj lachte me
uit en zei, dat hij met dergelijke ratsen
heel vertrouwd was Ik ben nieuws
gierig heeft hij nog gezegd of je me
een touw en een paar klimijzers aan je
voeten van hier tot op den bodem zou
kunnen afdalen," toen hij plotseling in
de diepte stortte Hij gaf een schreeuw
en ik zag hem tegen dat groote rotsblok
daar slaan en vandaar tuimelde hij hee
lemaal de diepte in Hij moet beslist in
het water terecht gekomen zijn en zal
al wel dood geweest zijn. voor hij be
neden was."
.Waarschijnlijk wel de arme kerel,'
zei de bewaker niet onvriendelijk toen
hij over den rand heen in de diepte
stond te turen Dus je denkt niet dat
het een geval van opzettelijken zelf
moord is geweest
„Ik ben er wel zeker van, dat het dat
niet was," zei Baillie in volle overtui
ging. „Als hem even tevoren met mij
had hooren praten, dan zou u zelf be
slist geen oogenblik meer aan zelfmoord
denken. Hij voelde zich heel gelukkig,
dat hij de zee weer eens kon zien en hij
lachte, tofen ik hem zei. dat hij op een
gevaarlijken bodem stond. Neen, het
idee van zelfmoord is belachelijk."
Alle overige gevangenen hadden zich
om hem heen verzameld en alle tucht
was op dat oogenblik om zoo te zeggen
zoek Schrik en afgrijzen had allen aan
gegrepen en niemand kon aan iets anders
denken Het was duidelijk genoeg, dat
er een tragisch incident had plaats ge
grepen en het was buiten kijf dat het
ongelukkige slachtoffer geen mensche-
lijke hulp meer zou kunnen baten.
„Wat zullen we doen vroeg een
der bewakers. „Zou het eenig nut heb
ben. om naar het dorp te gaan en een
boot te halen
De hoofdbewaker schudde het hoofd.
„Absoluut niet," zei hij. „Ik ben hier
geboren en getogen en ik ken de kust
op m'n duimpje. Als kleine jongen heb
ik hier dikwijls gevischt. De arme kerel
moet negenhonderd voet diep gevallen
en in zee terecht gekomen zijn en waar
schijnlijk was hij al wel dood. voor hij
beneden was. Neen. we zullen niet veel
kunnen doen. Er is een zeer sterke
strooming in het water en als z'n lijk
ooit gevonden wordt, dan zal het tóch
zeker wel een mijl of honderd hier van
daan zijn. Ik voor mij geloof echter,
dat het nooit meer teruggevonden
wordt."
Zij bleven allen nog een poosje over
het gebeurde staan praten totdat de
hoofdbewaker order gaf om voor dien
dag het werk te staken en de gevange
nen te verzamelen om weer naar Slag
moor terug te keeren. Het gebeurde
moest onmiddellijk aan den directeur
der gevangenis gerapporteerd worden.
Nog een oogenblik bleef Baillie naar
beneden turen en het kwam hem voor.
dat hij in de bremstruiken iets kon zien
bewegen Ook meende hij een doods
bleek gelaat te zien maar het was heel
goed mogelijk dat dat maar verbeelding
was. Toen ging hij met de overigen mee.
onderweg voortdurend denkend aan
hetgeen hij had zien gebeuren en uit
den grond van zijn hart hopend dat
Mallison er goed zou afkomen In elk
geval had hij zijn best gedaan voor zijn
kameraad en die gedachte was troostvol.
Even later lag de nieuwe rotsweg weer
verlaten; alleen de zeemeeuwen zweef
den er nog boven en een paar konijnen
waagden zich weer uit hun holen.
Het was echter geen verbeelding ge
weest van Baillie toen hij gemeend had
een gezicht door de struiken te hebben
zien gluren. Mallison had zijn sprong
goed berekend en was midden op het
groote rotsblok neergekomen. Een oo
genblik had hij geworsteld en hij had
zich wel degelijk in wanhoop aan de
wortels der struiken moeten vastklam
pen om niet over den rand heen in de
diepte te storten Maar de taaie strui
ken hadden hem gered en toen hij daar
anguit onder die trossen gele bloesems
verscholen lag, wist hij, dat zijn avon
tuur tot dusver ten minste zonder
geval was afgeloopen. Hij was wel w
heel buiten adem en had wel watschrar
men en builen, vooral op de knieë
maar overigens mankeerde hem niet
Hij bleef daar veilig verscholen liggenj
met het gelaat naar boven gekeertj
zoodat hij tot op zekere hoogte kon zieni
wat daar boven hem gebeurde. Hij
hoorde Baillie's wilden schreeuw en zijn
daarop gevolgde uiteenzetting van he
gebeurde aan den hoofdbewaker. Hc
gevaarlijk zijn toestand ook was, mc
hij zmh toch inwendig verkneukelen
toen hij hoorde, hoe Baillie den bev
ker van het spoor bracht en dat
hem moed om te luisteren naar wat"
bewaker zei.
Tot dusver was dus alles in zijn voo&
deel verloopen. Er was natuurlijk ge at?
sprake van. dat iemand die over dat
rotsblok, waarop hij nu lag, heen go?
vallen was, nog gered had kunnen wor
den en Mallison wist, dat wat de ba(
waker gezegd had omtrent een snellet(
stroom daar beneden, in alle opzichten
juist was. Er was inderdaad zeer groots
kans dat er nooit een poging gedaat^
zou worden om zijn lijk te vinden ea
dat hij na verloop van een paar dagen
in de registers van de gevangenis ale
dood zou worden geboekt. Dat zou
natuurlijk beteekenen, dat er ook in
toekomst geen onderzoek meer naa^
hem gedaan zou worden en als hij er in
zou slagen, zich met vrienden in very
binding te stellen, zou hij veilig het
land uit kunnen komen, of zich zooi
danig kunnen vermommen, dat hij
voor heel iemand anders kon doorgaan,!
Met een beetje geluk was dit alles besti
te bereiken.
Hij bleef geruimen tijd stil liggen, tot-
de gevangenen daar boven hem waren,
vertrokken en alles om hem heen in da,
grootste eenzaamheid gehuld was. Toen,
stond hij op en rekte zich uit, om ze keu!
te zijn, dat hij er zonder ongelukken
was afgekomen. Hij was tenminste al
vast blij. dat hij na dien gevaarlijken
sprong, nog over al zijn krachten te
beschikken had. Nu kon hij ten minsts
moedig het gevaar onder de oogen zien.
En het was een gevaar, zooals Malli.
son maar al te goed wist. Zonder touw
of een ladder of welk ander hulpmiddel
ook. zou het absoluut onmogelijk voo?
hem zijn, weer op den straatweg te ko<
men. Dat wilde dus zeggen, dat hij om
hulp zou moeten roepen en dus ook.
dat hij beslist weer zou moeten terug}
keeren naar de plaats, die hij ontvlucht
was. In het allerergste geval kon hi?
dat doen. als het hem onmogelijk
bleek, den tocht naar beneden te maj
ken en dan eenvoudig beweren, dat hij
per ongeluk op de rots gevallen was enl
daar een poos bewusteloos gelegen hadï
Dat was één mogelijkheid, voor hetJ
geval het hem niet zou gelukken, deni
voet van de rots te bereiken, maas
Mallison klemde de tanden stevig op
elkaar en beloofde zichzelf, dat er aÜ
heel wat zou moeten gebeuren, eer hlf
tot dit uiterste zijn toevlucht zou ne<
men.
Hij wist, dat de tocht naar beneden
het eigenlijke begin der moeielijkheden
was hij wist, dat één misstap, een