PI VOOR DE ffl re ra "ra a> •-> hCTO nd^:-? tl DE DUBBELE MAN ü<1* "IP K U ^5 c 17> w V 3 tm b §5 £>5 c c o n re c ta JS o 09 na (S9 OTöT O» 3 .12, O *-» w •§'|\2 2 •a GÏ CD S3 «3 11 3& ■3 c «51 Sj»Se c. 3 bt g c ca to g-e'S s o ;s g c O u, O) .C <y r> *r ft "O <u te C 3 f 5 "S .2 .3 CD VU B bX "-•2, c -3 ""O cttSu ®o?s =g !3 r2,.5£ a3 33 c «"3 c-o J2« S'E'tS 2)r-c £i) O) to *- rt w rrj a S§ 13 4- TO - .a -n b£ *-. :cr- c C IS O fl T? N o c c o ~a <xi -^> ■«.3 0) O Hi ■5 b£ -a CD O C O.I'S TO ^v. "e 3 TO CD P O to bl^ O p rt rï, tt ^3 p P rs a> os 3 "'fSgt? SggS' °o|"3 p fl &S fi eö ,bC CD - *P CO p;s a e fe g bOT3 CD P L, t§ c S cis fl 5^ ^5 b£ g SRn3 r=t 3 PC r- rfl E: S cd QJ T3 o ef o O p, ■+-* ^DaJ i-T O fcr c - M CD .®C NJ :p» ;P U fl «fe'^ 5 £.2 -i4 .fl O fl t-« i fas c i^sf-g Sg r- P T3 a It* S P S=g| ■-*>.© t- Ö«3 P CJ -c O SE-- be g D P CJ C P O O •5^ s lc&% C rP CD p be QL O c ^5 ^=5 5? c 12 g S "S K "O S *3 !3 ■2g£ bc|- JaS t- ."St OJ S I g. B S3 "S "J p c Ih CD cc5 C Q. 'NUm If ,2T*?> .-£ D T-S .si-sf 13 e B b£ •^2 Prg >5 G r-. TO IH be 5°Q o bo >2 a bCrrj (O T3 flnfc-S ■a *s "*,tJ o t J 2 P 'M ■tS t~> '3 a ®.2 ^3 H3 >-« c i P o bC'a 9P O.Ö-H ctf P3 »H cfl O^! p CiV *3 d1® ^7 £-S fl S beg rO TO P P fl 5 C 5 s S 2 t S ^he >s 5 d c ip 2 f -2 t Xn S-O S 2 3 be o b o fl -TO fe TP *t5 a- 7* to 5 ti— X3 rö CaS O »- O c O c! MS 3= t-ft. 53 a g 2 S£ is *5 TO M .^3 -C TO^ 03 +f E1*1 *,'3 5 c v" C P> *-. D - .r-, 03 2 T3 -P - O _fm O-i jp TO t> XI P4 g S g£ S3 fl 5 ye :c »- r; be be dfl s fc .'O 2 5 13 -S "fl aj "p c M 2 ^•a H Cfl .P p 'g g bCrï r. rTO ..H O c- r« p --J P^g p*5 g ©eg be P r: -4-» C C T3 .2 '3 bC TO c cc a C P o c £32 c* Ijsr •S r- C' t; P p S2 c 3 TO -p O- «3 2-fl S3 I •- a T3 e be g S3 fl 2 o. ;'c S gl q w TO •-1 _rr cfl P §1 p N .S a TO TO TO -a- N JZ t~ be o P cfl k -2 o o »- g r. 25 o fl c' beflC fl fl- W Qj W a g_flbebi=S3fl fl r/ï S fl fl fl - - p O QP l-sl' &1fl tfl 2 5l Kf P fl.2 c A r,. g r/- -♦-» bp.© "p Cfl P 2 P JsS b^:!? 5 c o 15 rC4 %4 bC "3 p TO -+J P o> 2 t« O ^3 P MS© ÏT t*5 f^A .3 c.2 p »ï.z -!9 I a.U £g«^os£ J- 2flfl-g m 2-g„fl< _j c 5 UJ ;S? S 2.-3 a *S.bc g s m pp 9 pj p 2 -^ g p p P. TO O ^2 cfl i'Ö'TO »-> »o *-• iü be J 2 :n> fl- JS o;ïS.Ï N-S 00 S S?a^a®3 a 4 -life "s: - 1 1 £:§- s fl.|g tH OP P. M ■SJ3 g ch> be O p C o^ be Jx p TO - S. >JS SöSS t I'S -a CV. p i_, be :f5.^ fl I *Ca-^ ppip.© o P5 o l-S^gjsg-SH £.s «B^wiPia-a T' "t^ i_ as b b -P C3 1 P^ 2 SSI - I fl :p» to s S3 P5 to c en ©T3 i D TO 03 TO *P QC 'V TTeb peen pe1eper*w,M np' ni cm a n Jie üingen te denko. mopperde ik ooos gehumeurd Met veel tasten vond hij bij het licht van zijn lucifers een deur „Hier moet het wezen,meende hij Ik keek omhoog en onderscheidde pa en en hanebaiken .Frans, niet mogelijk," riep ik.„ Een .er?".... En toch moesten wij daar wezen Dat tenminste had Frans vernomen, toen hij de kamers besprak Enfin, de arme iongen had zelf al zoo veel verdriet te verteren dat ik wel wreed zou zijn geweest hem met ver wijten op het 'ijf te vallen. Wij bevonden ons voor een trapje dat even loodrecht stond als een touw ladder. maar lang niet zoo gemakke lijk te bestijgen leek „Zal ik maar voorgaan," vroeg Frans bereidwillig Ik juichte natuurlijk bij wijze v in spreken het voorstel toe. En daar ging hij Bezorgd klonk mijne vermaning: „Bedaard aan ouwe..!" Ik kwam niet verder met mijn speech Twee voeten schoven uit Ik kreeg een schop tn het volle gelaat slaakte een gil van pijn en tuimelde naar be neden Mèt dat ik kennis maakte met den harden grond verwachtte ik de aankomst van mijn collega boven op mijn neus. O geluk bij een ongeluk 1 Hij scheen een vast punt gevonden te hebben, want hij arriveerde niet te gevreesder plaatse Hall dankbaar scharrelde ik over- «ind. luisterde naar de excuses en het volgend gestommel van mijn makker en waagde mij niet aan de bestijging van dezen Mont-Blanc vóór ik mij terdege vergewist had dat Frans op vasten bodem stond. Hij reikte mij de helpende hand toe en heesch mij als een meelzak omhoog Om onze schreden nu verder te oriënteeren streek ik weer lucifers aan. In den linkschen hoek van den zolder had men een kamertje getimmerd. „Is het daar." vroeg ik. nog kreu nend van pijn „Het tocht hier als op zee." klapper tandde hij. Ik ging mij overtuigen Waarlijk, ik werd bijna weggeblazen Mijn vriend was reeds in zijn bed ge sp -ongen Weg schoot zijn hoofd 'k Zag niets meer dan een hoop beddegoed Zonder mii verder over hem te bekommeren maakte ik nu zelf aanstalten om mijn ellende onder de wol te gaan begraven In een oogenblik was ik gereed Een sprong ik 'ag Helaas de dekens wa ren te kort voor mij mijn beenen scho ten er even ver van onder uit als mijn ho d van boven. „Heerementijd stamelde Ik met gebroken stem daar is het eind van we-* Wat nu begonnen vVat heb je Willem" informeerde de grafstem van mijn makker die er wat boven op scheen te komen, onder het welbehagen van koesterende warm te ik heb poppendekentjes 1 Mijn voe ten iggen bloot I" „Gooi je sprei er over. Wel te rus ten riep hij terug en kroop weer we 1 L.en uur kroop voorbij. Ik kon niet warm worden. Daar kreunde iemand. Was dat Frans Ik riep hem bij zijn naam Hij antwoordde met een tweede gekerm en klaagde dat hij verging van ellende Ten slotte zijn we toch ingeslapen ik gelooi tegen een uur of trie Wat kriebelde daar in mijn keel Ik noestte scherp Uit het bed van Frans stegen dezelfde uitingen van borstaandoening Wij waren allebei zwaar verkouden „Hatsjie ik ben...." kreet mijn compagnon. „Schrikkelijk verkoudenvoltooi de ik tusschen twee hoestbuien in. „Op Frans 't Is acht uur Juist den tijd hatsjie, om naar ie kantoor te ga-n Onder veel gesnuit en genies krab be den wij naar beneden In ons sa lonnetie tenminste zouden wij een lekker snorrend kacheltie vinden I*onie Wreedheid Alles was er nog even koud en ongezellig als gis-. tr--,-n-venI Geen yuiirt'e in de ka- cl.e Leuke i,sb.oenipjs^ fit.„uien on gestoord op de ruiten Wij béten onze tanden op elkaar slikten de7e nieuwe teleurstelling op en zochten een wei nig verkwikking in een kof heete thee Drommels mijn voeten ware be vroren lk huiverde Mijn handen za gen blauw. Zou dat hartelooze schep sel nu nog lang wachten met haar vuur Ik hield het op mijn stoel niet meer uit en begon door de kamer te drentelen Middelerwijl wreef ik mijn handen over elkaar en hoestte wat luider dan noodig was om de aandacht en daardoor het medelijden van de hospita op te wekken. Buiten viel een vervelende motregen en de wind blies fijne spierstraaltjes van tocht door de spleten der ven sters. Zoo vloeide deze morgen voor bij. Frans kwam lunchte en ging weer heen snuivend, blazend klagend, ra zend Tegen half zeven kwam juffrouw Metselaar de tafel dekken voor drie personen „Voor haar zelfdacht ik niet vermoedend dat ons kamerdrama hier een nieuwe phase intrad Een mannentred deed het huis dreunen. „Goeden avond "'sprak een forsche stem Ik keek op benieuwd wie deze bezoeker mocht wezen Een militair een flinke jonge kerel voerde t gebruikelijke saluut uit maar nam mii - terwijl met verba zing op Wij vodden dat we kennis moesten maken, 't Geschiedde aan stonds „Mijn naam is Willem Kopermefer." „Om u te dienen. Jaap Pier Aan genaam 1" Kort daarop verscheen vriend Frans Hij kon ook moeilijk zijn bevreem ding verhelen over de tegenwoordig heid van dezen heer Toch wist hij de onaangename gewaarwording te verbergen achter zijn lieftailigsten welkoms-glimlach en wierp onder het eten zijn nootje m het gesprek „Hatsjie mijnheer wat is dit een trekkerige woning hè Hatsjie, ik word er gek van „Spreek me daar niet over weder voer hij kalm als een vuurvreter dien men over een vreeselijke charge onder houdt „ik ben hier sinds een laar en ik kan u gerust en heilig verzekeren dat i.k al dien tijd niet geweten heb wat het is. niet verkouden te wezen Onze tafelgast bleek een joviaal jongmenscb te zijn Dra wisten wij dat zijn vader commissionnair in ef fecten was dat zijn ouderlijk huis te Amsterdam stond en dat hij hier een kamer gehuurd had Op dat woord „kamer" drukte hij echter zoo onbe grijpelijk zwaar en tuurde met zulk een spottenden blik in het rond dat wij hem met onze oogen om verklaring smeekten Hij bewaarde evenwel uit kiesheid het zwijgen. „O insinueerde Frans handig „dus u heeft dat kleine zolderkamertje naast het onze gehuurd „Neen, heeren Deze kamer „Wat Hoe zegt u.' vroeg mijn vriend oprijzend Ja. ja bevestigde Jaap Pier glim lachend „Begrijpe wie kan maar dit zelfde vertrek waar ik de heeren zie zitten is het mijne Op verzoek van de luffrouw heb ik er een poos geleden in toegestemd tijdelijk boven te sla pen „Maar," protesteerden wij nu door een „dat is ongepermitteerd. Een ge meene truc Deloyaal' „U begrijpt nu wellicht mijn verwon dering „Ons hier te zien zitten op uw ka mer Ongetwijfeld En u van uw kant begrijpt....' Uw verbazing evenzoo „Inderdaad I Da's te sterk Wi'lem," voegde mijn vriend mij nadrukkelijk toe „Je moet het haar zeggen hoor Het moet absoluut „Ik Dank je sloeg ik af „Wij zullen het haar beiden royaai in het gezicht slingeren Zij had het recht niet deze kamer te verhuren Wij schrikten en kleurden als bak vIscHes Op hair Kousen wia de juf frouw naar binnen gekomen Had zij de laatste woorden opgevangen Het onveranderde van haar gelaatsuit drukking gal reden het tegenoverge stelde te hopen De korporaal zelf verlegen met het geval knikte haalde sigaretten voor den dag en presenteer de hoffelijk, 't Was een meesterlijke afleiding Als ware er niets gebeurd, rolde de conversatie over tabakssoor ten en lucifers De tafel werd afgeno men Thee dampte in vier kopjes De hospita trippelde zingend heen en weer floot om te varieeren de Marseil laise en schoof eindelijk bij ons aan tafel. „Hè juffrouw wat ben ik nair Vindt u dat nu niet zielig," begon mijn vriend die het zwak had bij iedereen medelijden op te willen wekken, wan neer hem iets mankeerde. Zij lachte en zei als spottend: „Ja, meneer ik zie het U is rood. Zeker veel koortsIk zal u vanavond een wame kruik mee naar bed geven Dat bereidwillige aanbod deed hem zichtbaar goed lk merkte aan zijn ge laatsuitdrukking dat hij milder over onze hospita begon te denken Zijn gemoedsstemming veranderde als bij tooverslag Hij schertste dat het een lust was ondanks de weeën van zijn hoofd en longen Dat scheen op juf frouw Metselaar te werken als een liter petroleum op een wegsmeulend vuurtje Er werden leuke grappen ten beste gegeven „Je knevel is te lang kerel," merkte ik op een gegeven oogenblik aan. „Dan moet er een stuk af. hoor," galmde de stentorstem der hospita. „Wacht ik zal een schaar halen Zij huppelde naar de keuken met de kat trouw achter zich aan Met de linker hand op haar rug kwam ze weer en na derde tot mijn vriend. „Niet doen juffrouw," dreiglachte hij „Er af mot-ie," riep ik uitgelaten Roef Daar vloog de groote hand van juffrouw Metselaar over zijn ge zicht Verwonderd keek ik naar hem die beteuterd zat en barstte toen in een onbedaarlijk gelach gemengd met hoestbuien en hatsjie's los Mijn arme lotgenoot was over hals en wangen geheel met roet besmeurd. Nog niet begrijpend wat hem over komen was keek Frans om in den spiegel en stiet een kreet uit. 't Ware echter ongerijmd geweest in woede los te barsten Daarom trachtte hij zich goed te houden en een behoorlijk accoordje te vormen met onze hilariteit Dat grijnzen had echter evenveel weg van een hartelijken lach als het g;kras eens eks ers van nachtegalen gekweel Toen het later geworden was pakte de luf haar poes beet en wenschte ons een rustigen nacht Frans kon dan eindelijk zijn drift luchten. „Hoor eens Willem dat gaat toch niet aan i Ik hatsjie wil niet als kwa jongen behandeld worden Zeg de huur op 1" Zoo sloten wij den tweeden dag van ons kamerleven Wij waren beiden ziek en ontstemd M&t den mond vol bittere klaagtonen trokken wij ter ruste Mijn vriend vooral had het we zenlijk erg te pakken Den geheelen nacht hield hij mij met zijn deernis wekkend gekerm uit den slaap Bij wijlen hoestte hij zóó benauwd dat ik vreesde hem er in te zien blijven. Bij het aanbreken van den morgen vroeg ik hem of hij niet wilde blijven liggen Hij wilde daar echter niet van hooren omdat men hem niet kon mis- sen op zijn kantoor Toen hij s middags thuis kwam, vond hij me rillende van koude. Hij greep mijn handen „Willem sprak hij „wij zijn groote ezels Is dit een leven voor jongelui die geen zorgen aan hun hoofd hoeven te hebben Ik ga hier dood I" '„En ?k klaagde ik weemoedig „ik kwijn weg Van werken geen spra ke Mijn teenen zijn bevroren Wij zitten hier in een ijskelder „Zeg liever in een familiegraf" mokte hij .Weet ie wat Vanavond gaan we naar Amsterdam onze vrien den een DezoeK bicnge. eens zien wat üie zeggen." Om kort te gaan Karei, wij werden in de hoofdstad met allerlei kreten van schrik medelijden en verontwaar diging ontvangen „Wat zijn jullie mager geworden J" „Kijk eens hoe zwart Frans is ondei z'n oogen 1" „Hij heeft zware koorts".... Hoe meer hij opgenomen en ge keurd werd. hoe erger hij er zich aan toe voelde worden De suggestie werk te zóó machtig op zijn tempera ment dat hij weidra negen en dertig graden koorts had Geen wonder dus dat men hem dan ook onmiddel lijk onder de wol stopte en met dui zend zorgen omgaf Ik voor mij wensch te hem beterschap toe en nam de vlucht naar den winkel waar mijn aanstaan de in betrekking was Zij nam mij ge ducht onderhanden kuste mij van boosheid en beval mij in naam der liefde reeds 's anderendaags dat on gelukshuis te verlaten Ik vond geen argumenten om de lastige onderne ming van mijn hals te schuiven en ik verklaarde mij bereid haar gehoor zame dienaar te wezen. Terwijl mijn vriend Frans ginds zijn ziekte uitvierde in het warme vriendenbedje waarin hij reeds een nacht doorgebracht had trok ik tegen twaalf uren van den middag mijn stou te schoenen aan en deelde de vreese lijke juffrouw met bevende tong me de dat gewichtige aangelegenheden mij onverwijld terugriepen naar mijn geboortestad. Zij Ponste de wenk brauwen „En die andere leer," vroeg ze na een stilte. „O u weet, da's zoo'n eigenaardi ge snuiter.. Die kan het alleen niet uithouden op den vreemde. Tot mijn spijt zal ook hij u dus moeten verlaten." lk zet.e mij schrap. De wind stak op. Het gevreesde onweder barstte boven mjn arm hoofd los. „Zeg er eens. neneer. dat is geen handelwijze I Als gewone commen saals zoo'n streek uithalen, laat staan, maar heeren gaan zoo niet met den dag heen. U laat me daar met de ka mer zitten enz." Het einde var het debat was dat wij een volle -naandhuur moesten betalen Zoo niet dan zou er werk van gemaakt werden. Men zou eens zien wie aan het langste eindje trok. Ik aanvaardde alles liever dan nog twee uren te blijven. De inhoud van mijn magere beurs ging over in haar magere handen lk pakte inderhaast ons hebben en houden in onze valie zen en tuimelde de trap af begeleid door halve gare heeren kaaljakken, braniemakers en zoo meer. Regelrecht liep ik nu naar den treir, reisde naar Amsterdam ging mijl schreiend meisje tot weerziens kussen eri stortte eenige uren later in de ,T- men der mijnen onder den herhaalcfen uitroep„Nooit, nooit meer op ta mers Met deze woorden sloot mijn vrend zijn verhaal Zijn vrouwtje was n,-der- bij geschoven Zij plaatste zich a-hter zijn stoel sloeg haar armen on zijn hals en sprak zijn vertellenden toon overnemend „Drie maanden 'ater verbrak hij zijn woord 't Was ten hij met mij trouwde Nu woont hl reeds sedert vijf jaren op dezelfde kaner en ik durf wedden dat hij er ng geen spijt van heeft wèl vent „Maar ook wedervoer mijl vriend Willem een kus drukkend 'P haar lippen, „jij bent, lieve, het ieaal der hospita's DE ARME ZIEKE. Ach, dokter, ik gevoel mi,zoo krank Waar zal u mij heen sturen?' Naar Mariënbad. - Maar, daar zijn niets dn rieken! VOOR DE C0RRECT10IEELE RECHTBANK. „Wat, al weer? Dal is den achnten keer dat ge wegens dronkenschap tereihl- staal." „Och, meneer, ik ben heuscb (een dronkenlap." (Op Iragischen toonl Ziet u. ik drink om te vergeten." „Jawel, maar ge vergeet nooit te irin- ken." LLHSIC JAARGAMï 192$ 1'i Mli-ïf'lHSijüaitlHIIin lillüllIliaiE^Sillair.IHIiHlilHriilSIUHlUlSS S3 S I NAAA HET ENGEL8CH VAN FRED. M. WHITE GEAUTORISEERDE VERTALING DOOR A. T/ „Juist," vervolgde Mallison. ,Ze zouden gelooven, dat ik negen honderd voet diep gevallen en in de zee terecht gekomen was en zich niet druk meer over mij maken omdat bij vloed het water op deze plek wel veertig voet rijst. Als mijn lijk ooit gevonden werd zou het zeker, door den sterken stroom wel vijftig of zestig mijlen verder zijn. Het is een feit, dat hier aan de kust zelden of nooit het lijk van iemand, die er verongelukt is werd teruggevonden Maar in elk geval wat er ook gebeurt geen enkel verstandig mensch zou den ken, dat ik er levend afgekomen was." „Maar veronderstel nu eens even. dat je dat lukte vroeg Baillie. ,,Wat zou je dan nog hebben Je zou op klaar lichten dag door Merston moeten gaan in je gevangeniskleeren en vóór den nacht zou je alweer in de gevangenis terug zijn. Het is eenvoudig gekken werk voor iemand die geen vrienden heeft, die hem opwachten en verder helpen En je zou meteen al je goede aanteekeningen verloren hebben, zoo dat je beslist je vollen straftijd zou moe ten uitzitten en voortaan veel strenger afgezonderd zoudt worden gehouden.' „Ja, dat is volkomen waar," zei Mallison. En toch, nu ik hier sta met het gezicht op de plaats waar ik zoo ge lukkig was, valt het me heel moeielijk mij in bedwang te houden Zie je ik ken een massa menschen in het dorp en het is heelemaal niet onmogelijk dat de een of ander me zou willen helpen En vergeet ook niet dat ze zeker niet naar me zullen zoeken Ze zullen aan den directeur rapporteeren dat ik van e n hoogte van negen honderd voet in zee gevallen ben er zal een onderzoek worden ingesteld naar de omstandigheden waaronder het gebeur de en daarmee zal het uit zijn Niemand van de autoriteiten zou er ook maar een oogenblik aan denken dat ik er heel huidsch afgekomen was." „Ja daar heb je gelijk in," stemde Baillie toe Maar je ziet één belangrijk ding over het hoofd ouwe jongen." „En dat is vroeg Mallison. „De dorpskletspraatjes ouwe jon gen het geklets van de menschen. Al zou ook iedereen m het dorp bereid zijn je te helpen toch biijf ik er bij hoe meer personen in het geheim zijn ingewijd des te gevaarlijker is het voor jou Iedereen zou over je praten en het zou niet lang duren of de geschiedenis zou verder verspreid worden zoodat ook personen die je niet kenden er van hoorden en die zouden er n ets in zien om je te verraden Ik zou er wei om durven wedden dat binnen achtenveertig uur het heele verhaal van je redding hier in Slagmoor bekend was en dat je de heele politie van Devon shire achter je aan kreeg die je zeker te pakken zou hebben vóór je vijftig mijlen ver was ,Ja ik moet zeggen dat er heei vee waars is in wat ie daar zegt," antwoord de Mallison. ,,Het zou een krankzinnig avontuur zijn, maar in elk geval eert mooie afwisseling van het monotone bestaan daar in Slagmoor en ik weet, dat ik onder vrienden zou zijn, al was het dan ook maar voor een paar uren lk begin er vee' voor te voelen, om het er maar op te wagen." „Doe het liever niet, kerel," zei Baillie. Mallison kroop dichter naar den rand van de rots en keek toen voorzichtig om zich heen. „Ik spring," zei hij. „Adieu." Terwijl hij deze woorden uitte, scheen hij van de rots te vallen en, neerkomend op de bremstruiken daar beneden, ver dween hij uit het gezicht. Toen sprong Baillie op en schreeuwde om hulp. ACHTSTE HOOFDSTUK. Over den rand. Baillie's roep klonk luid en an|stig, elsof hij het gevolg was van schrik over hetgeen hij daar had zien gebeuren. En werkelijk de wanhopige stap was ten slotte nog zóó plotseling ondernomen dat Baillie er inderdaa zeer door ont stelde. Zijn gelaat was doodsbleek en zijn lippen vochtig bewijs genoeg voor de bewakers die kwamen aanloo- pen om te zien wat er gebeurd was dat hij vreeselijk geschrokken was Geen der bewakers had iets van het ge beurde gezien en zoo werkte dus alles mee ten gunste van Mallison. Nu zou Baillie er verder wel voor zorgen, dat de kans op ontsnapping voor zijn vriend zoo groot mogelijk werd. ..Was het opzet vroeg de hoofd bewaker „Je snapt we! wat ik bedoel niet Is hij naar beneden gesprongen ..Geen denken aan," zei Baillie ,We stonden samen kalm te praten en hij stond aan den rand en keek naar de zee. Hij zei juist, dat hij wel eens zou willen weten hoe diep de afgrond was toen zijn voet scheen uit te glippen en vóór ik het besefte was hij verdwenen Een paar minuten tevoren had ik nog tegen hem gezegd dat hij wat voorzichtiger moest wezen en niet zoo op den rand moest gaan staan maar hfj lachte me uit en zei, dat hij met dergelijke ratsen heel vertrouwd was Ik ben nieuws gierig heeft hij nog gezegd of je me een touw en een paar klimijzers aan je voeten van hier tot op den bodem zou kunnen afdalen," toen hij plotseling in de diepte stortte Hij gaf een schreeuw en ik zag hem tegen dat groote rotsblok daar slaan en vandaar tuimelde hij hee lemaal de diepte in Hij moet beslist in het water terecht gekomen zijn en zal al wel dood geweest zijn. voor hij be neden was." .Waarschijnlijk wel de arme kerel,' zei de bewaker niet onvriendelijk toen hij over den rand heen in de diepte stond te turen Dus je denkt niet dat het een geval van opzettelijken zelf moord is geweest „Ik ben er wel zeker van, dat het dat niet was," zei Baillie in volle overtui ging. „Als hem even tevoren met mij had hooren praten, dan zou u zelf be slist geen oogenblik meer aan zelfmoord denken. Hij voelde zich heel gelukkig, dat hij de zee weer eens kon zien en hij lachte, tofen ik hem zei. dat hij op een gevaarlijken bodem stond. Neen, het idee van zelfmoord is belachelijk." Alle overige gevangenen hadden zich om hem heen verzameld en alle tucht was op dat oogenblik om zoo te zeggen zoek Schrik en afgrijzen had allen aan gegrepen en niemand kon aan iets anders denken Het was duidelijk genoeg, dat er een tragisch incident had plaats ge grepen en het was buiten kijf dat het ongelukkige slachtoffer geen mensche- lijke hulp meer zou kunnen baten. „Wat zullen we doen vroeg een der bewakers. „Zou het eenig nut heb ben. om naar het dorp te gaan en een boot te halen De hoofdbewaker schudde het hoofd. „Absoluut niet," zei hij. „Ik ben hier geboren en getogen en ik ken de kust op m'n duimpje. Als kleine jongen heb ik hier dikwijls gevischt. De arme kerel moet negenhonderd voet diep gevallen en in zee terecht gekomen zijn en waar schijnlijk was hij al wel dood. voor hij beneden was. Neen. we zullen niet veel kunnen doen. Er is een zeer sterke strooming in het water en als z'n lijk ooit gevonden wordt, dan zal het tóch zeker wel een mijl of honderd hier van daan zijn. Ik voor mij geloof echter, dat het nooit meer teruggevonden wordt." Zij bleven allen nog een poosje over het gebeurde staan praten totdat de hoofdbewaker order gaf om voor dien dag het werk te staken en de gevange nen te verzamelen om weer naar Slag moor terug te keeren. Het gebeurde moest onmiddellijk aan den directeur der gevangenis gerapporteerd worden. Nog een oogenblik bleef Baillie naar beneden turen en het kwam hem voor. dat hij in de bremstruiken iets kon zien bewegen Ook meende hij een doods bleek gelaat te zien maar het was heel goed mogelijk dat dat maar verbeelding was. Toen ging hij met de overigen mee. onderweg voortdurend denkend aan hetgeen hij had zien gebeuren en uit den grond van zijn hart hopend dat Mallison er goed zou afkomen In elk geval had hij zijn best gedaan voor zijn kameraad en die gedachte was troostvol. Even later lag de nieuwe rotsweg weer verlaten; alleen de zeemeeuwen zweef den er nog boven en een paar konijnen waagden zich weer uit hun holen. Het was echter geen verbeelding ge weest van Baillie toen hij gemeend had een gezicht door de struiken te hebben zien gluren. Mallison had zijn sprong goed berekend en was midden op het groote rotsblok neergekomen. Een oo genblik had hij geworsteld en hij had zich wel degelijk in wanhoop aan de wortels der struiken moeten vastklam pen om niet over den rand heen in de diepte te storten Maar de taaie strui ken hadden hem gered en toen hij daar anguit onder die trossen gele bloesems verscholen lag, wist hij, dat zijn avon tuur tot dusver ten minste zonder geval was afgeloopen. Hij was wel w heel buiten adem en had wel watschrar men en builen, vooral op de knieë maar overigens mankeerde hem niet Hij bleef daar veilig verscholen liggenj met het gelaat naar boven gekeertj zoodat hij tot op zekere hoogte kon zieni wat daar boven hem gebeurde. Hij hoorde Baillie's wilden schreeuw en zijn daarop gevolgde uiteenzetting van he gebeurde aan den hoofdbewaker. Hc gevaarlijk zijn toestand ook was, mc hij zmh toch inwendig verkneukelen toen hij hoorde, hoe Baillie den bev ker van het spoor bracht en dat hem moed om te luisteren naar wat" bewaker zei. Tot dusver was dus alles in zijn voo& deel verloopen. Er was natuurlijk ge at? sprake van. dat iemand die over dat rotsblok, waarop hij nu lag, heen go? vallen was, nog gered had kunnen wor den en Mallison wist, dat wat de ba( waker gezegd had omtrent een snellet( stroom daar beneden, in alle opzichten juist was. Er was inderdaad zeer groots kans dat er nooit een poging gedaat^ zou worden om zijn lijk te vinden ea dat hij na verloop van een paar dagen in de registers van de gevangenis ale dood zou worden geboekt. Dat zou natuurlijk beteekenen, dat er ook in toekomst geen onderzoek meer naa^ hem gedaan zou worden en als hij er in zou slagen, zich met vrienden in very binding te stellen, zou hij veilig het land uit kunnen komen, of zich zooi danig kunnen vermommen, dat hij voor heel iemand anders kon doorgaan,! Met een beetje geluk was dit alles besti te bereiken. Hij bleef geruimen tijd stil liggen, tot- de gevangenen daar boven hem waren, vertrokken en alles om hem heen in da, grootste eenzaamheid gehuld was. Toen, stond hij op en rekte zich uit, om ze keu! te zijn, dat hij er zonder ongelukken was afgekomen. Hij was tenminste al vast blij. dat hij na dien gevaarlijken sprong, nog over al zijn krachten te beschikken had. Nu kon hij ten minsts moedig het gevaar onder de oogen zien. En het was een gevaar, zooals Malli. son maar al te goed wist. Zonder touw of een ladder of welk ander hulpmiddel ook. zou het absoluut onmogelijk voo? hem zijn, weer op den straatweg te ko< men. Dat wilde dus zeggen, dat hij om hulp zou moeten roepen en dus ook. dat hij beslist weer zou moeten terug} keeren naar de plaats, die hij ontvlucht was. In het allerergste geval kon hi? dat doen. als het hem onmogelijk bleek, den tocht naar beneden te maj ken en dan eenvoudig beweren, dat hij per ongeluk op de rots gevallen was enl daar een poos bewusteloos gelegen hadï Dat was één mogelijkheid, voor hetJ geval het hem niet zou gelukken, deni voet van de rots te bereiken, maas Mallison klemde de tanden stevig op elkaar en beloofde zichzelf, dat er aÜ heel wat zou moeten gebeuren, eer hlf tot dit uiterste zijn toevlucht zou ne< men. Hij wist, dat de tocht naar beneden het eigenlijke begin der moeielijkheden was hij wist, dat één misstap, een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1922 | | pagina 8