VOOR DE I s I I u xinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii:nuiiiii;i:iiiBiiiiiiiii;iiiiiiiiiiiiii:iiiii;iiiiiiiiiiiii iiiiiiiuii;ii;n;i HitjuiuiiiiiiiiUiiiiiiiiiiii:iO X xiiiiiiiiiiiiiiP’iiliiiiniiii >:mii !iiriii:iiiiiiiiittitiiiiiiiii:iitiiiiit:iiiii;:iiiiiit :iiiiiiiin!niiiiit u:i iiiiiiiiii:ii"iiiiiiiiii-.ik~ DE DUBBELE MAN UIT DE CZZT moppentrommel °P hebben. ,De wanden waren .andsch mattenwerk, met en andere geheeie ruimte was echter ledig. Al- gemaakt en hem hoeft gegeven ln han- visie ora er drie dagen van te kunnen de beide mannen samen. Maar in elk geval het va* nu te laat HUISKAMER toen zonder afscheidsgroet over boord, In den schoot mijner familie terug was en ik zou die zeker nooit te weten verijdelde mijn plan ten uwen opzichte betreft. Toen ik had ingezien, dat ik als Want hij speelde een heel neer ik wilde. Soms, als ze ziek was heb. zand en Ik was doodmoe toen wij ein delijk het dorp ol sta a bereikten men zwarte matrozen. Breng hem veilig door de bran- ACHTENTWINTIGSTE HOOFD STUK waren dat den i men mij hoed en laarzen af en voerden mij in het heiligdom, terwijl een droeg, dien men uit mijn zak gehaald had. Het gebouw werd slechts ver l a TWEEDE, JAARPAN? hopeloozer scheen mij de vlucht. Intusschen was en langzamerhand negers opgehouden. Ik lag op een i bank van huiden en dacht Juist over mijn toekomst na. 1 zichtig c. gedachte was OP T STADHUIS. Ambtenaar Alzoo van beroep oester- handelaar Heer Pardon, ik ben pachter van eea Ambtenaar. Dus oesterbankier. GOED GESORTEERD. Een bediende liet op een diner de ge vulde sauskom bij ongeluk op.de pantaloc van een student vallen. „Vergeel mij mijne onhandigheid, stamelde de bediende."„Ja, wat helpen mij ;en,” antwoordde mijne pantalons woord over spreken. En die man Kan u me ook zeggen, w>e hij is 7’ „Niemand hier schijnt hem te ken- Argo Marne heb ontmoet. Ben.” zei Peggy, „behalve mijnheer Gilette en die laat er zich niet over MAAR HBT (HacvSCH VAR FRIO. M WHITS 18 GEAUTORISEERDE VERTALING DOOR A. 1. De ontmoeting was dus voor Barros geheel onverwacht, want hi) had er niet het flauwste vermoeden van. dat zijn meester een gast had. Je kunt Je voorstellen hoe ik er uitzag vuil en ongeschoren met een baard van wel tien centimeter lang. Hoe het ook zij. Barros was heelemaal in de war. toen hij mij daar zoo plotseling zag en hij hoog spel, ij sid< B. Dan behoef je niet naar Afrika te rei zen, dan kan je hier wachten, tot ja zwart wo dt. VERKEERDE VERDENKING. Gast. Maar, kastelein, daar sweaet waarlijk een vlieg ia het bier 1 Kastelein, (in zich zelven) Dnnwaete OP SCHOOL. Onderwijzer. Waarover lach jij K abbel- Leerling. Ik moet over uw laatste uitdruk king lachen, meester. Onderwijzer. Ie moet niet aanstonds over elke dwaasheid lachen. EEN GOED MOTIEF. Onderwijzeres. Je bent van daag heel lief geweest, Suze. Suze. O. ja, juffrouw, maar ik kaa ’„Ik zal we^ vóór e »ien r— ze vnen >lf- mij duidelijk, dat hij werkelijk Argo Marne heette." „Mijn grootvader dus!” riep Ray mond uit. „Juist En toen herinnerde ik mij. van u terwijl ik door de hoofdlieden en oud sten van den stam naar gebracht werd. vijanden veilig zijn. „En het oor, t keurig. zeeroovera zijn wij niet Wij oefenen bedorven.” „O, dat is een herhaling van dezelfde slechts wraak op de blanken." drong om mijn kleederen aan te raken geschiedenis. Eenigen uit den stam I en het stof te verzamelen, dat ik met trokken meer zuidwaarts, terwijl een het verhaal van ai deze misdaden aan, den voet betreden had. Een der grootste hutten werd voor Met stomme verbazing hoorde ik van hen, om den tocht te doen geluk- die de kleurling zoo gewoon vertelde 7 7_. i waren. Ik zie hem nog vóór mij op de rust- J waai, Aci rcggy. „nn eenmaal een iwas om oe aingen vor - -- s—aiju Is ontvlucht. Ze dachten dat hij over gens mijn eigen manier te doen en tot woord®n ze®r onsamenhangend. Het bevonden. Kijk nu eens, Peggy; Ste- h‘i Il)n naam totaal vergeten grimeerd en |e hebt de gelijkenis zeker ---- ?-7. 6„r„: was en ik zou die zeker nooit te weten wel kunnen constateeren uit -de uit- zie je, dat het hem niet moeilijk viel dagen weg en ik zou graag hebben dat £ekomcn 2>jn, als ik niet onder allerlei werking die zijn verschijning op Bar- den indruk te wekken, dat hij in zee jij je oogen goed open hield gedurende romm®l ®er> paar oude foto’s gevonden roa had, niet gevallen was en daarom hebben ze onze afwezigheid. Je zult Raymond had’.of7e<sn waarvan ®«n heer stond „Maar waarvoor diende die Termom- ook niet naar hem gezocht, maar hem zoo dikwijls kunnen bezoeken als je a>g«beeld, die i 7 den. Elsie. Hij wordt door vrienden mocht gaan, zal ik je’n adres geven in verborgen gehouden en bij die vrien- Londen, waarheen je me 1 den zal hij blijven, tot zijn naam weer feeren ik zal zorgen, dat het telegram *ro®g daarop mijn gastheer een en an- is gezuiverd. Morgen zal hij ie misschien dan aan mij wordt doorgezonden. ®nantwoorden werd.het zelf wel komen opzoeken. Over een half uur vertrekken we en Elsie hief het hoofd op en over haar vóór we vertrekken zal ik jelui in een gelaat lag een glimlach van verrukkinB „Dat zou een heerlijke dag voor mij zijn,” zei ze. „De heerlijkste en ce ge riet lukkigste sedert den dood van mijn u „Niet dood Weet u het wel zeker 7’ Maar nu moet je kalm blijven afwach- *°J}ll^„was 8®weos^ „Heel zeker. En heel zachtjes wil ten. Ik zal probeeren morgenochtend fk je wel vertellen, dat ik hem nog geen nog even terug te komen." half uur geleden heb gesproken. Op het Met deze woorden ging Peggy weer rotsweg." „Canssima, ik begrijp er niets van, zei de oude vrouw. „Ze hebben m’n Hier zweeg bij een P003' *iet het telijk gevoelloos, ja barbaarsch met de ONNOODIG. uit'tot'bij* Timbuktu en aan den an- hoofd op zijn hand rusten en wachtte negers waren te werk gegaan en hen A. Alvorens ik naar Afrika vertrek» □eren a«iu uc v.i..*,Cv~—‘JljkL77 “*n zou. Toen meer als dieren dan als menschen be- zal ik eerst nog mijne vorderingen op baron Hoe ik nadacht. MJ .„r «pkaek.i d. uttdrukkln, V‘„” van zijn gelaat veranderd zijn trek- veie gruweiaaaen waren mij bekend het nacht geworden ken waren hard en streng geworden geworden. rust- sproken had, sloeg in een harden over, wraakzucht verblinde booswicht voort, Tl LH v/watT kat zal Ons niet da minxta mMli. Mijn domme aangenomen kinderen man vertelde me. dat hij dood was, dat I gevallen was. „Da’s niet waar,” zei Peggy. den rand van de Hangman Rots in den dusver heb ik me afgrond gevallen was, maar hij is ont I zei de oude vrouw. „Ze hebben I ---„VlIUIIK TAM OOK WWM’ - hem opgesloten voor iets dat hij niet wagen in. hand ln een soort wlld«ntan verander- gedaan heeft. Ja, ze hecben me toen Korten tijd daarop maakte Gilette de’ Maar de oude man t alies uit de krant voorgelezen, maar ik zijn opwachting in de woning van voor-mij en naar wat ik uit zijn woor- wou het toch n et gelooven. En die mevrouw Bond. den kon °Pmaken’ ha<1 hij betere dagen man vertelde me, dat hij dood was, dat „Jelui zullen wei denken, dat ik een Hij vertelde me, dat hij alleen uit,” vroeg Peggy, hij een ongeluk gehad had en in zee rare kerel ben met ai mijn geheim- !n de w®r«Id st°nd- s«d®rt hij eenige o»va 11 «n wa« vu <1. iu jaren geleden zijn dochter verloren had, maar in het algemeen waren den van menschen die hem als liun delijk. „Ik zal je een groot geheim ver- eigen zoon opvoedden. Meer kan ik er tellen. Elsie. Wat die man je gezegd je niet van vertellen en ik kan nu nie hesft. is niet waar. Hij meent wei dat langer hier blijven ook. Ik ben Barros --B ._s het zoo is en heeft alle reden om het te nageloopen om er achter te komen *5?’ T_P_ee? av?nd tn de verte haastte zich om me weer naar Buenos mond is niet dood.” hoorde wat hij over Raymond zei. kon ket brandde, genaderd was, zag ik. heeft hij gedacht, dat hij me nu heeie- „Niet dood 7’ riep de oude vrouw ik de verzoeking niet weerstaan o.n dat *en vervallen gebouw was. maal kwijt was. maar ik had genoegge- uft. terwijl ze opgewonden opstond je even de waarheid te komen vertellen. dat„in„ )k^aar eenst zeer m°oi® hoord, om te begrijpen wat hier gaande was en i filmverhaal werd. J e kunt je voorstellen - -„v.v ww.mvu B...B „B5/ baard- di® mij min of meer versuft )n Londen ontmoette en te weten oogenblik wacht hij mij boven op den den weg naar boven op de rots, waar sc'le®n- Maar hij was een heer, daaraan kwam, dat hij de aanstichter was van Mallison haar wachtte. Toen zij hem viel niet te twijfelen en hij gaf mij van de intrigue om Raymond Mallison verteld had wat er gebeurd was. lie- “et wat kad- ^®n scheermes ten verderve te voeren. Zooals je weet pen ze samen op en even later sloeg mj niet^zoodat ik in de eerst- gjng jg toen weer naar Argentinië met Gilette glimlachend.,,Je gen ouden heer op het bal Die was naar mijn aanwijzingen ais Marne ge wei kunnen constateeren uit -de uit- Toen ik eindelijk het bloedver- stevende ik op de Kanarische eilanden i was, bleet toch elke aft doch werd den vijfden dag door een voorwerp van afschuw schip van dorpje op de blanke D1 Te Liverpool scheepte ik mij weer Op het spoor, Julien Barros was heel gerust weg gegaan, het telegram op tafel latende liggen, in het minst niet vreezi maar een schelpen gans de sage waren deze negers vroe- 22 _7- van Mahomed ontstond onder hen Feon in het midden stond een stand ®en scheuring, ten gevolge waarvan beeld dat een verbazend grooten neger het kleinste deel Arabië verliet en geringe gevoel van eigenwaarde. haar vorige heer en meester in „w.„..B -6 weer te verstikken, ding,” beval Goring. De beide mannen m vrouw I” Een rilling ging door zijn jl-l-LH A -5 genoeg ik heb een etd gezworen en met staketsels hoeft mij daar zelfs niet eens dankbaar rida en van Boston tot San Francisco ,|e oppervlakte van het water, terwijl - -1- ’tui" - stad kwamen ons een aantal mannen en vrouwen te gemoet, die schreeuwend en huilend de tamtam sloegen. Toen zij mij in het oog kregen dubbelden zij hün geschreeuw men ee vijandige hor ding aan. ,eieider weer veruween. Eet gemom- k*l Iond®r ®«n zweem van toorn Jk de zweep bijna doodgeslagen werd om als de twee uit Amerika meegeko- nel van Ua» ZOU niet paame 7iar dat cn< air krijgsgeschreeuw en bei tel d. Ik werd voor dit a godsbeeld ge bracht en toen ik het nauwkeuriger bekeek, merkte ik op. dat. hoewel het overigens geheel volmaakt bleek er een oor aan ontbrak. De oude neger, die mijn steen droeg, klom 0|. een ba. kje en strekte den arm uit om mijn oorvormigen steen aan bet hoofd van het beeld te passen. En zonder eeniger. twijfel dit oor was van het beeld afkomstig. Het paste zóó precies op de plaats waar het afgebroken was. dat het eenige seconden bleef zitten voor het in de onen hand van den neger neerviel. De groep om mij heen viel dadelijk op de knieën. In een oogenblik was ik van gevan gene tot den rang 'an een halfgod geklommen en werd in triomf door de itaJ gevoerd, terwijl het volk zich ver- het stof te verzamelen, dat ik met trokken t---- ken, 's nachts in den tempel sloop, alsof het dagelijksche dingen mij ingericht en er werd mij een gast- een oor van het beeld brak en dat mee- - van alle mogelijke inlandsche nam. Onder de negers heerschte echter bank zitten, zijn doodsbleek gelaat het volksgeloof dat het oor eens weer verlicht door het schijnsel eener wal- te voorschijn zou komen. Dit is nu mende lamp. Toch kon ik mij de doo- geschied. Ik vermoed dat de man, die delijke wraakzucht van den kleurling het oor eens gestolen heeft, In de han verklaren. Ik wist toch hoe de blanken den van een slavenhandelaar is geval- het zwarte ras niet alleen uit winst- len en op deze wijze met den steen in bejag in slavernij hadden gehouden, "at heuach helpen, ik heb een stijve Amerika terechtgekomen is." maar ook hoe velen van hen onchris- had, op een waarvan een heer stond - die wel eenige gelijkenis ming vrêêgTêrty" r wou h#t geweten van Barros *?„Veu?pe' n on<ierzoeken en ik geloot, dat me dat het nog geen tijd voor ons om op stap te'gaan, Stephen 7’ hij blijven, tot zijn naam weer feeren ik zal zorgen, dat het telegram *r0®g daarop mijn gastheer dan aan mij wordt Over een half uur vertrekken we de geheeie troep gestoord werd. U zou mij dus willen dat -- W W O -J-- -«-TAF..-.. g,VTTwni .««VA, T v. v... Uilig, ww V UiailUVU miuden de lange sx.aat af. 8®n glimlach voort. „Nu, dan vergeld En dan mijne vrouw, mijn arme, |onge sprongen in de boot, trokken mij mee Atm U 4 -1 U- a. _A - a - A IL U m si ma a 4 A X XV. 1— IBS t-a Tt«» A AA u behulpzaam te zijn totde vlucht.” „Gij,’ riep ik ongeloovig uit even. Een week ang zwierf ik rond, bijna stervend van honger. Mijn klee- ren hingen mij aan flarden om het lijf en een afschuwelijke baard deed me twintig jaar ouder schijnen. Je moet wèl begrijpen, dat ik mij in 'n verschrik- kelijken toestand bevond, ramme de van den honger en zeer verzwakt was. Juist toen ik alle hoop begon op te ge- hopen. maar ik weet het beter Ray- wat hij hier ging uitvoeren en toen ik ®*n Jicht. Toen ik het huis< waarin Ayres te doen terugkeeren. Misschien i i- ii_ us: ihet ncht brandde, penaderd was 7»o ik dat het een vervallen gebouw dat blijkbaar eens een i maar nu niet was en wat het uitgangspunt van mijn veel meer was dan een ruïne. Ik ont- f:i„..„,; dekte n ouden man met 'n langen witten wat ik gevoelde, toen ik later Barros baard, die mij min of meer versuft m Londen ontmoette en viel niet te twijfelen en hij gaf mij van de intrigue het beste wat hij had. Een scheermes bezat hij met, zoodat ik in de eerst- lieven jongen in de gevangenis gezet, Mallison de richting van den woon- *o!g®nd® veertien dagen langzamer- het doe) om de zaak te onderzoeken v hand in een soort wildeman verander- en mijn ergste vermoedens vonden daar Korten tijd daarop maakte Gilette de- Maar de oud® man was heel goed bevestiging. En nu weten jelui er alles de woning var, voor-mij en naar wat ik uit zijn woor- van." den kon opmaken, had hij betere dagen itEn hoe ziet die mijnheer Marne er „Je hebt mijn nabootsing van hem -gezien," zei Cfhttc i waren zijn herinnert je toch wel dien geheimzinni- zinnigheid," zei hij, „maar ik heb nu hft eenmaal een zwak om de dingen voi daar heel goed bij graPP'gste van de heele zaak was. dat snapt Hij kende de plek daar zoo goed, phen Mallison en ik gaan voor een paar irgo Marne heb ontmoet. rijK was, „Dat kan interessant zijn.” zei Hetty. land als „Jelui weet, hoeveel belang ik altijd uit. Maar heb je ooh genoo.d van een gesteld heb, in alles wat het tooneel zekeren Barros 7‘ betreft, Toen^ik had ingezien, dat ik als „Barros? Barros?" herhaalde de tooneelschrij ver niets waard was. richt ende vrouw. „O ja. Er was een man te ik het oog naar de film. Het was van dien naam, die chef de bureau was mijn bedoeling een film-gezelschap op het kantoor in Buenos Ayros. Ik samen te stellen en daarmee naar Ar- heb hem nooit gezien, omdat hij nooit gentinië te gaan, omdat ik gehoord vroeg Peggy. toch wel min of meer verontrustend op de hacienda kwam, waar ik was had, dat daar het klimaat zoo geschikt „Ja, de Barros dien wij kennen, moesten zijn voor een man die met mis- Ziet u, in die dagen leefde mijn moeder was. Maar toen ik er voor de eerste maal Niettegenstaande zijn vriendelijk uiter- dadige plannen rond liep. ~:z~t z:: ,"u 'J: zz~ Want hij speelde een heel hoog spel, land zelf, dat ik me een paar geweren tegen hem ophij had iets over zich, een spel, zóó gewaagd, dat hij sidderde kwam het dat ik Barros nooit gezien bediende op uittrok, om eens wat in kwam plotseling opdagen met eenige werd en er aan dacht In de eerstvol- heb." het binnenland te neuzen, zoo’n beetje documenten, die de oude man moest gende veertien dagen zou hij óf eea „Hij is het geweest, die je in Londen onderzoekertje te spelen. Bij die gele- teekenen en de manier waarop hij te- invloedrilke landheer worden, die ia r z L 2- ’7 --. was i geschiedenis, Elsie geraakten in moeilijkheden door een voudig schandelijk. Ik hoorde dat, ‘„„7 j en mijn bediende ver- zooals je r*’ _7 7.7 7i’ Raymond’s dronk. Al wat ik bezat ging verloren, toevallig. Op zekeren dag was fk uit zicht hebben het grootste gedeelte moeder de schurk die zich vaa Ray- ik had niets meer over dan de kleeren gegaan -1 Band’s tweelingbroeder heeft meester die ik aanhad en nog net genoeg pro- schieten en toen fk terugkwam trof ik te brengen. maal van alle mogelijke inlandsche lekkernijen voorgezet. Toch had Ik niet het gevoel van een vrijen man, wijl verscheidene gewapenden voor mijn hut op en neer liepen. Den geheelen dag door ontwierp ik plannen om te vluchten, doch geen enkel was uitvoerbaar. Aan den eenen kant strekte zich de groote woestijn deren kant de onafzienbare Oceaan, blijkbaar of ik iets zeggen zijn gelaat veranderd zijn trek- vele gruweldaden waren mij bekend was hét lawaai der en de zachte toon, waaróp’ hij ge- „Uw vlucht." zoo ging de door negers"oDcehouden. Ik lag op een rust- sproken had. sloeg in een harden over, wraakzucht verblinde booswicht voort, "- - xu|{gjng hij voort, „het ras „zal ons niet de minste moeite kosten. ëkomaf na. toen Goring voor- der blanken, dit groote ras van on- f'"“ J :r de hut binnentrad Mijn eerste derdrukkers, dat Ik haat en veraf- zullen zeggen dat u naar den hemel dit hij, kwam mat het schuw, een bericht kunnen overbren- teruggekeerd zijt, vanwaar u gekomen dat weer zoo’s vegctariaan l paar woorden vertellen...." ,Dan kom je nooit op tijd weg,” zei etty ondeugend. „Dat zal je ditmaal dan eens anders dat iemand, met wien ik in Buenos Ai- meesteres. Maar u kunt op mij ver- zien. Ik wilde jelui even vertellen, ros toevallig had kennis gemaakt, mij trouwen, ik zal er met i.iemand eeu hoe ik daar ln Arg-mtinië het uitgangs van allerlei verteld had van een excen- Br I punt voor m’n ftlm-verhaal heb gevon- trieken ouden Don, Argo Marne ge- liggen, in het minst niet vreezend dat den. met andere woorden, hoe ik Don heeten. die, hoewel hij buitengewoon zijn bezoekers ook maar een poging am.--rijkjWas, ergens in het woeste binnen- zouden doen om er een blik in te slaan. 1 J *’i een kluizenaar leefde. En. En zelfs al zou een van beiden zoo onge begrijp wel ik zou daar niets achter manterd zijn, dan zou hij er immers gezocht en den ouden man waarschijn- toch niets bizonders in kunnen zien, lijk verlaten hebben, zonder verder En toch voelde hij zich nog niet geheel aan hem te denken, wanneer niet op bevredigd. Wat waren er in de laatste een goeden ochtend Barros was komen paar uren geen vreemde en veront- opdagen." rustende dingen gebeurd, die, al waren „Wat? De Barros dien wij kennen? ze misschien maar louter toevalligheden, 1 _»J*. de Barros dien wij kennen, moesten zijn voor een man die met mi> op de hacienda kwam, waar ik was nog en ik mocht haar bezoeken wan- kwam, werd ik zoo gepakt door het lijk, vatte ik dadelijk een antipathie S ..S ------ J - A - - bleef ik er maanden achtereen en zoo aanschafte en er met een inlandschen dat mij onaangenaam aandeed. Hij als hij midden in den nacht wakker het binnenland te neuzen, zoo’n beetje documenten, die de oude man moest gende veertien dagen zou hij óf J - 1 Xa A 1 C? I i I A Fvxl X ^XxlrXMXAA XAA Ja AMA AARATXV VTA* A AAA AA. Uil X A. I --1 J 11 1 1 II hebt ontmoet." zei Peggy „Hij is de genheid had ik mijn avontuur, We gen mijn gastheer uitvoer was een- zijn aangenomen land een rijk levea schurk in onze geschiedenis, Elsie geraakten in moeilijkheden door een voudig schandelijk. Ik hoorde dat, zou lijden, öfwal hij zou ontmaskerd Hij is de man, d<e zieh geplaatst heeft overstrooming en mijn bediende ver- zooals je wel zult begrijpen, heel en verafschuwd worden en het vooruit- tusschen je meester en Raymond's dronk. Al wat Ik bezat ging vsrloren. toevallig. Op zekeren dag was fk uit zicht hebben het grootste gedeelte van moeder ds schurk die zich vaa Ray- ik had niets meer over dan de kleeren gegaan om te probeeren of ik iets kon zijn ouden dag la de gevangente door a^nd's tweelingbroeder heeft meester die ik aanhad en nog net genoeg pro- schieten en toen fk terugkwam trof ik te brengen. doel mij te vermooroen. lx sprong gen. z,eg hun dat ik sedert twintig is. De wind gaat zeewaarts en er ligt - - daarom op. vastbesloten mij tot het jaar hun bloed vergoten heb, dat ik reeds een boot voor u klaar voorzien De huizen waren kegel vormig gebouwa uiterste te verdedigen. Hij glimlachte hen vermoord heb tot het mij verveelde van water en mondvoorraad. Ik heb en geleken op reusachtige bijenkorven, toen hij mijn bedoeling begreep, ver- en dat ik alles deed, zonder verdacht haast om van u bevrijd te wor en. Zij waren van .geperst zeegras gemaakt *ocht mij te gaan zitten en zette zich te worden of ontdekt, wijl alle maatre- daarom kunt u des te zekerder erop* dat met een soort grovt kalk bestxe- ne<r op het andere einde der bank. i ken was, want op .e kusu was hon- „Wat denkt u wel van mij," was de 1 derden mijlen ver stok noch steen zonderlinge vraag, waarmee hij het waarom zou ik u verzwijgen, hoe deze te vinden Bij het binnentreden der gesprek begon. I 7 71 ^,^•1 “tlivain o denk,” schreeuwde brandde? Kijk” en hij hief den niet meer sten schurk die ooit op aarde rondliep heeft het mes van een blanke gedaan., vlakte. Ik hoorde Waren wij hier niet door uw zwarte Mijn vader was een blanke, mijn moe- C.. 6 2r duivels omringd, dan zou ik u op deze der een slavin. Na zijn dood werd mijn branding. Twee mannen stonden aan „Spreek niet zoo luid. gevallen was en daarom hebben ze onze afwezigheid. Je zult Raymond als dood geboekt. Hij is nu in goede han- wilt en voor het geval er iets scheet v®rtoonde met den ouden man. Een dier foto’s zat in een r w. w I.*’’ VMMCI fcVUMHI QU IA KCIWl, Uêtl I kan telegra- adresseerd aan Don Argo Marne. Ik gOe(j gelukt is, niet waar. bevrijd te wor en. gelen, die hun scherpzinnigheid kón vertrouwen dat overal voor gezorgd is bedenken, machteloos bleven. En Sta op en volg mij f’ ‘7 i Ik deed wat hij mij beval. HIJ ging haat tegen de blanken in mij ont- de deur der hut uit, de wacht was er 7__72_“ 7^7 7, 77 7_ j en zoo kwamen wij onge- ,Jk houd u voor den groot- stomp zijner hand omhoog „dit hinderd door de stad en over de zand- J* "7. 7„7 1-1--7L- - 7—_-J weer het geruisch i. ver- Waren wij hier niet door uw zwarte Mijn vader was een blanke, mijn moe der zee en zag de witte streep van de en na- duivels omringd, dan zou ik v op deze der een slavin. Na zijn dood werd mijn branding. Twee mannen stonden aan die plMt» eigenhandig kunnen wurgen." moeder weer verkocht en ik, haar het strand en brachten het takelwerk schter na eenige woorden van mijn u„”^Praek niet 300 luid," antwoordde zoon, moest het aanzien, hoe zij met eener boot in ordeik herkende hen pel van verwondering vo,gde°op het zou niet ga«nie zier dat cns resp ek het en de geheele troep gestoord werd. U zou mij dus willen dat 1 liep nu met mijn geUider en mi m hun ombrengen, ging hij met een levendi- haar gewekt had. - 7. C J’-* -- - Asn het einde dezer straat stond Ik kwaad met goëB, want ik kom een groot gebouw, op dezelide reeds genoemde primitieve wijze samenge steld maar ver boven de andere uitstekend. Het van i die in den grond waren' bevestigd en bovenaan ,iaar elkander t-„.-r_„ De ingang was door een voorhangsel Ik sou graag koning over i van een miandsch weefsel, rijk met willen zijn zeker geen groote eerzucht, goud geborduurd. 17 71 wij ons naar dit gebouw begaven en de „Liever de eerste in een omheining bereikt hadden, bleef de Alpen, dan de tweede in Rome." L menigte stilstaan en viel op de knieën, ongelukkige steen heeft u niet alleen peren vrijen stam op te zoeken, mijn J J 2-__j I-*1J ——7 c den ingang ook het hoofd op hol gebrachtzij verborgen talenten onder hen te ont- ons of liever scheen de aanvoerder te is. ®n zoolang u hier blijft, is het met te zwarte natie te vormen. Vol geest- lotgevallen verteld, wijl zelfs dit weinige mijn invloed gedaan. Ik zal daarom drift voor dit plan, reisde ik twee jaar ZOo <...„7—. 7 J ',*i Toen wij kort bij het voorhangsel v!ucht bevorderen, wijl ik u niet lang de wereld rond om tot uitvoering jk mij beleedigd achtte, a.» a— -.I.,... -daarvan te komen, tot ik eindelijk er nu -- aan wanhoopte te vinden wat ik zocht. a||e feiten die ik beleefd heb. opge- ART1STIEK. „Houd u van etsen, juffrouw T" vroeg een” voor ‘t souper naar de eetzaal geleid de. „Anders wel” l was het eenigs- '7— :erde antwoord „maar vaa - i avond met, als het u blieft I Het is al iaat, instrumenten, welke zich in goeden lk een porue jj, x—a a-j—volgen moest. een hooggeschatte reïïquie in den vorm als een van mijn zwarte vrienden aan ONBEDACHT. i Professor (doceertnd.) De ouden schre- Hoe U ven beter dan wij, dat kunt ge zien in mijne tlx O a afttl en stieten van wal. Zij brachten mij lichaam bij deze woorden. „Maar zoover als hun bevolen was en sprongen -.7 L-L —2 1 en toen zonder afscheidsgroet over boord. boven de andere „Ja, ik,” bevestigde hij, „en u be- dien gehouden. Van Maine tot Flo- [k zag hun zwarte hoofden nog boven was met staketsels hoeft mij daar zelfs niet eens dankbaar rida en van Boston tot San Francisco ,|e oppervlakte van het water, terwijl Iraai gepolijst ebbenhout omringd. voor te aijn. Ik ga volgens een vast kunt u mijn spoor volgen. Plotselinge k mijn vaart door den donkeren nacht „2 P*an te werk. Er is geen reden waarom sterfgevallen, die de politie te denken voortzette. toeliepen ik dit plan niet ronduit zou meedeelen. gaven, wezen mijn baan aan. Ik voerde jg behoef bij mijn eenzame reis niet dit volkje een wrekenden oorlog tegen het blanke |ang stil te staan. Zoo goed het ging -—7 ras. -.-a.r.a V-a j.- afgesloten. Toen maar u weet, wat César daarover zeigieten moede j. j Mn voorwerp van afschuw schip van een Engelsch-Afrikaansche Uw voor mij en ik besloot daarom een dap- stoombootmaatschappij opgenomen. het Ie/en gered, maar deze menschen lot met het zijne te vereenigen, de naar New York in. i naar den ingang ook het hoofd op hol gebrachtzij verborgen talenten onder hen te ont- fn den schoot mijner familie terug- Goring vergezelde gelooven dat u van den hemel gevallen wikkelen en zoo de kern van een groo- gekeerd, heb ik slechts weinig van mijn vormen. ongeloovig werd opgenomen, dat „dj beleedigd achtte. Moge men mij ngang afsloot, nam mag ombrengen.” daarvan te komen, tot ik eindelijk er nu geloof schenken of nietik heb „„a Dit allés werd op den meest natuur- - 7 7’ 7: oude lijken toon ter wereld gezegd, alsof Toen bracht het toeval mij in aanraking schreven, omdat ik gevoel dat mijn da erwaardige neger mijn zwarten steen het een zaak betrof dfe van zelf sprak, met dezen aanzienlijken stam woestijn- gen geteld zijn. 1 a,— aj zoudt mij wellicht gaarne eenige bewoners, en ik sloot mij bij hen aan. had. Het gebouw werd slechts ver vragen willen stellen.” ging hij na Vóór ik mij geheel er mee vereenigde licht door lange spleten in het dak eenige oogenblikken voort, „daartoe spoorde mijn wraakzucht mij aan nog waardoor de tropische zon scheen en is u echter te fier 'Qver eenige dingen eens en voor de laatste maal Amerika breede gouden strepen op den leem- wil ik u echter opheldering geven en te bezoeken en ik keerde van daar bodem teekende. u kunt dap. als ge tot de uwen terug- op de Marie Celeste” terug." Het inwendige was grooter dan men keert, mijn mededeelingen aan uw Hij zweeg een oogenblik en begon et eerste gezicht zou gemeend blanke broeders overbrengen. Ik be- toen weer„Wat de zeereis betreft, met in- gin met dezen Vervloekten steen. Voi- zal uw verstand u wel reeds gezegd r 7 - hebben, dat het onbruikbaar worden een heer, terwijl iuj eene dame „van buj- 'oorWerpoi. “versierd. *De ger Mahomédanen. Reeds blj”het leven van kompas en chronometer een werk rt "-u-J J a— van mijn hand was. Ik bepaalde de - richting, die het schip volgens mijne voorstelde,* in gitzwarte°nsteen ge- zich in Afrika vestigde, waarheen zij toestand bevonden, „3 --Fi—Ta A--1- -- van een”’stuk steen, een deel van de het roer stond. Ik stiet de vrouw van Kaïba, den zwarten steen van Mekka, den kapitein over boord. 17_? 7 met zich voerden. Deze steen was een kijkt mij verbaasd aan en rilt Dat „verhandeling over den goeden stijl,' meteoor, die bij zijn val op de aarde had u nu toch kunnen begrijpen. Den- bladzijde 114. in twee stukken brak, waarvan het zelfden dag' wilde ik ook u in uw hut grootste zich nog in Mpkka bevindtdoodschieten u was er echter niet, het kleinste werd naar Barbarije ge- Later beproefde ik het nog eens, maar bracht, waar een beeldhouwer het u was wakker. Ook den kapitein heb standbeeld, dat u heden gezien hebt ik doodgeschoten. Het schijnt dat ik groote oesterbank." daaruit vervaardigde. De bevolking u en al de anderen op het denkbeeld hier stamt af van de eerste aanhangers van zelfmoord gebracht heb. Toen van Mahomed, die naar Afrika in wij ons in de nabijheid van deze kust ballingschap gingen. Het steenen beeld bevonden, was alles natuurlijk zeer voerden zij op al hun zwerftochten eenvoudig. Alle blanken aan boord mede, tot zij zich eindelijk hier in de moesten sterven, dat was mijn vast woestijn vestigden, waar zij voor hun besluithet bezit van den steen echter verijdelde mijn plan ten uwen opzichte verontschuldiging', vroeg ik onwille- Nooit laat ik een schip plunderen, want de student, „nu zijn al

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1923 | | pagina 16