VOOR DE
I --I
1
KiiHNiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiirjiimn iiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiimiBiiiiiniiiiiiciiiiiiiiiuiiiiiiiiuiiiK iiiiiiiiiimniiiiniiiink'
HET VERBORGEN SCHILDERIJ
111
a
a
a
in.
I
UIT DE -
moppentrommel
No. 40 r TWEEDE JAARGANG 1923
1
PvS-
HUISKAMER
,Zien wij u straks in de blauwe zaal.
nt."
VIERDE HOOFDSTUK.
heuvel, kaptein Hawker,” zei hij.
ten slotte zijn vader op.
zei ze.
mond en keek hem verbaasd aan.
Johan greep haar hand vast en zag het rustige vertrek binnenstapte, vond
je, waaruit nu alle zêlfbeheerschïng ver- stoord trekje op het gelaat.
Dat zou niet meer helpen, mevrouw;
Kan i/eeé «vaaIaAam
„Ook ala uwe familie.,,.?”
waarmede ouders zfch neerlegden bij zijn bulten
de schuur en gewone keuze. Maar hij was een man
scheen te verkneuteren in zijn verbaasd
„Ja, beste Herman." ging de gast-
g nemen,
it van Pie-
Zij is om zoo te zeggen, de meesteres
hier.”
„En met recht,” i
wien behoort het eigenlijk
Mordaunt knikte, terwijl hij zich in
J‘2. j
Hij was op een universi,
en had daar met gentle
men omgegaan, maar als hij alleen was
Dat zeggen ze eok allemaal. Ik zou
l een som-
-hij
.Dat zeggen ze allemaal”, merkte
«Hij zegt dat de oogst slecht ge-
I
smid.'
Reiziger: „Niet Wie hamert dan reeds
een uur lan
Hotelier „O, stel u gerust, mijnheer.
„O, ik had een
aanbevelingsbrief aan de Kannibalen.
poen. Zijn vader zag dat echter niet
keek vol bewondering tegen hem
Hij zag in Mordaunt’s „vrije en gemak-l
:elljke manieren” iets gedistingeerds.
„Ik wilde wel graag, dat je deze stuk-
dering scheen het statige meisje met
het ovalen gelaat en de donkergrijze mijnheer,
oogen volkomen te karakteriseeren.
„El. wwi.v t
kasteel alleen vroeg hij.
tijd vredig stemt Het ia me hier het huishouden wel.
Waarom neemt u geen behoorlijke
Omstreeks dienzelfden tfjd zat de huishoudster en een paar flinke dienst»
1 van dien oud«n
papieren gebogen. Hij had voor zich- Prosser?”
1 Sapley glimlachte en liet zijn tanden
op een strook grond, even buiten het zien, die veel geleken op die van een
Prosser is goedkoop, Mordaunt Hoe
verloor ik hem door het struikgewas uit
het oog. HA, op dat oogenblik sloeg onder vier oogen willen spreken,” ant-
hoorde u kreunen na het geluid van een
slag, ik zag Johan wegsluipen en sprong
n Goede vangst gemaakt?"
„Eén vischje,” riep hij vroolljk terug.
,,’n Goudvischje?” vroeg de oude
dame ondeugend.
„O neen r
En toch, dacht hij bij zichzelf, was vatte. Zij droeg een lichte regenmantel
moet mijn vrouw worden I"
,,'t Is een verrassend geval I Enfin,
ik stel uw vertrouwen zee’ op prijs en
een ernstig man ben. Ik
uw
den zak. Toen hij daarop tuurde kwam tijd om hebben gelachen, maar Sapley
voor zijn geest het beeld van een ovaal was handig en werkte aan zijn plan
meisjesgelaat en hij dacht aan juf- in het verborgene, geduldig zijn ge
frouw Sartoris, de eigenares van Court legenheid af wachtend. Terwijl hij daal
Regina. gebogen zat over zijn papieren, waar*
Na enkele oogenblikken haalde hij, van de meeste het hoofd „Court Re»
ker, „ik begrijp wel wat u bedoelt alsof haar rijkdom hem aan zijn eigen gina” droegen, werd de deur geopend
de administratie over dat allesmaar geldzaken deed denken, een beurs uit en trad Mordaunt binnen. Hij had
mijnheer Sapley zorgt daarvoorhij zijn zak en ledigde die op de tafel. Er zich gewasschen en het vuil van zijn
is de rentmeester, die onze huur ont- waren vijf sovereigns, een paar schil- kleeren geborsteld, maar op zijn ge-
Gerald Wayre stak zijn pijp aan en vangt en op alles toezicht houdt” lings en wat kopergeld in. laat en waarschijnlijk ook wel op ver4
Da's nu al wat ik in de wereld be- schillende andere deelen van zijn M-{
is
„Trots alles I Ik heb Marie lief en zij zoo jong is 1 Zij schijnt tenminste voor die van den sergeant-majoor.’
détteètTzt telt nog ZOO IETS ZEGT MEN DAN TOCH.
- - A.„Nu, hoe bevalt je de vogel, dien
ik je cadeau gegeven heb
B. „Hij was een weinig taai.”
A. „Wat Heb je 'm opgegeten Dat
dier kon spreken."
B. „Ja, maar waarom heeft hij dat dan
niet gezegd
V A -4 w 1 i v v I - J «VLzIlxwWSa 's*3*4v* va Vwltu xbwbbav xvx ••j am w.» wi
i- is klaar en zal er niet beter op worden oude Sapley in zijn kantoor over eenige Boden, plaats
Sapley glimlachte en liet zijn tanden
WEL MOGELITK.
Vrijwilliger „Papa, ik heb weer geld
noodig.”
Vader „’t Schijnt, dat je dorst grooter
j geworden, sinds je in dienst bent”
Vrijwilliger „De mijne niet, papa, maar
wel een beetje trotsch en ze heeft reden
om 1
dames die haar neus in de woningen
van eenvoudige menschen steken en
daar allerlei raad willen gevenze is Pyreneén kreeg ik
1
menschen, maar ze is goed voor de halve water-meloen,
armen
woord voor de kinderen.
L1 NAAR CHARLES OARVICE DOOR A T. I. I
was nog
worden, impertinent op'den koop toe. Ik hel*
i opgenomen en ik heb er zelfs
>lik over gedacht om hen*
ranselen. Ik zal hem
„Dat moest je maar liever niet doen,’*
daarvoor in ruil geven
r:
haar oogen te zien, een stille bekentenis
van liefde. Meisjes uit het volk waren vroeg Herman terstond.
immers zoo aanhankelijk en haar ge- „O, als u zou willen, ment
drag van dezen avond bewees wel dat prachtig. Heel graag, dank u. En nu
donker. Het was stil in het rond en de
eerste sterren kwamen aan dan hemel
>P-
Herman zat op zijn knietn en had
kaar hand weer genomen. Plotseling
een hij wist dat hij nooit gelukkig zou
<unnen zijn zonder dit meisje. Wat
iron 't hem schelen dat zij uit een min- ernstig. Ik heb er lang over nagedacht,
lieren stand was voortgekomen, zij
ioe<r_
kaar. Zijn familie mocht zeggen wat zij den aan mijn innigste gevoelens en ding kreeg' het in^haar hoofd op den ds muzie’k van Wagner
eiet langer gevangen houden. Voor spelen wil, blijft mij geen andere keus,
haar trotseerde hij alles en allen I U weet dat Ik me niet met grillen op-
„Marie, luister eens naar me. Van houd, dat ik e
den eersten dag dat ik je hier ontmoet- zou zoo graag
te heb ik je lief gekregen. Ik kan niet ben.”
langer zwijgen, ik móét 't Je zeggen, P
'k houd zooveel, zoo innig van je. Wil over het gezicht der gastvrouw.
'j mijn vrouwtje worden
«aar leden ging, maar nog altijd hield
tij het hoofd afgekeerd.
„Het kan niet,” fluisterde zij. „U w
to iemand met ’n voorname positie en mijn 'handelwijze inzien." zich feeder op hem richtten, begon het b
(k ben maar 'n arm dienstmeisje. Uw „Hm, dat zal toch, dunkt me, niet in hem te jubelen van groot geluk. En
4eele familie zou in opstand komen en zoo van zelf gaan. Maar kent u het al hooger rees de zon aan den strak- nu^verder rozen
met u breken. Dat wil ik u niet aan- meisje werkelijk Is zij geen intrigante? blauwen hemel. Er was een heerlijk-
<oen." „O neen, mevrouw. 21] is van lagen blije levensdag begonnen.
„Hou Je niet van me?” -----
Het flonkerde zacht in haar oogen. den indruk. Ik heb^bovendien haar
„J awel, ik geloof dat ik van u houd, gedrag nagegaan. Zij is zeer godsdiens-
ifaar u bedriegt u zelf misschien. Als tig, zij is onberispelijk.
de tegenstand los kwam, zou u er spijt „Zij is een engel, natuurlijk I Mijn
van hebben, dat u mij uw woord ge- heer Bosbergen, u meet mij eerst eens
«ven had i” kalm laten nadenken over deze zaak.
„Nooit I" Ik weet nog niet of ik a daarin steu-
*„Is dat zeker?” nen mag, dan wel aan uw familie ver-
Ik’stel jou hooger dan al 't andere op te zien."
<e wereld. Ik heb een goede moeder, „Dat zou niet meer helpen, mevrouw;
Marie. Als zij je heeft leeren kennen ik ben vast vesloten."
Veet ik zeker dat ze mij helpen zal.
Vil je ja zeggen
Ze stonden nu tegenover elkaar.
„Morgen," antwoordde het meisje
<iet een warmen klank in de stem. r
Toen sprong ze in de boot en roeide u zult er,geen berouw van behoeven te
yeg. Het geklots der riemen klonk'hebben."
regelmatig, maar zoo vreemd door de Herman sliep dien nacht als 'n roos,
ttllte. Het struikgewas ruischte en rit- maar toen de eerste zonnestralen van
«elde en steeds meer sterren flonkerden den warmen Augustusmorgen zijn ka-
>p aan den wijden hemel. mer binnendrongen, werd hij wakker.
Een zachte ontroering maakte zich Hij wierp de go dijnen open en staarde
Jan Herman Bosbergen meester. Hij verheugd over het landschap, waarvan
blij het hooge woord gesproken te de blauwe nevel langzaam optrok.
1 -- -J- - Maar zoetjesaan kwamen hem nu
donkere gedachten kwellen. Er stonden
nog pijnlr
StÜ! Nu kwsS nu wüa^):„W^udew^d,Janr
boed en de zoete weelde van een nieuw donkere gedachten kwellen. Er stonden tegenover. Dacht u soms, dat hij dit hier afgekomen bent
'-luit.,,, n08 pijnlijke dagen te wachten en er deed? Neen, mijnheer, daarvoor kent hij Commis Voyageur
Vangxaam «boterde M| naar de vffla zoa nog veel moeten gebeuren eer z^n «jn saak veel te goed." - --
w
Sen oever, sloeg Hermen de oogen weer terug wierp I'd vtschtulg.
op 't Was reeds bijna donker ge niets gevangen was, in de
Morden, maar toch herkende hij aan- ging naar zijn kamer om droog goed en zag niet op tegen de moeilijkheden, bzouubaksen. M.a krijgt van.het deeg-
rtonds het figuurtje dat zich over hem aan te doen. nu hem zijn doel eenmaal helder voor e;1 ~s
heen boog. Die zachte, blauwe oogen Hij trof mevrouw Verscharen in de oogen stond.
keken hem zoo innig aan dat hij een gang. Na *t ontbijt ging hij naar den stal,
weldadige warmte door zijn lichaam „ji Goede vangst gemaakt een licht rijtuigje inspannen en niets.'
Voelde stroomen. „Bén vischje,” riep hij vroolljk terug, reed voor. Mevrouw stapte in, gevolgd
„U hebt mij gered," fluisterde hij ,,’n Goudvischje?" vroeg de oude door haar nicht Lucy. Marie kwam
Sankbaar. dame ondeugend. achteraan met een reistasch, die de blieft.
Het meisje glimlachte op haar ge- „O neen 1" benoodigdheden voor het uitatapje be-
wone, kalme wijze. F
„Ik was zelf de oorzaak dat u in ge- Marie een goudvisch, al was ze arm en over een witte japon en ‘t deed Herman
vaar bent gekomen. Toen ik Johan nederig. Zij had een gouden hart en goed dat zij haar dienstbodenkleed
dezen kant uit zag gaan, begreep ik wel dat was meer waard dan alle schatten, had achtergelaten. Alleen hinderde *t njn> haalt Knobt
viboA II* /lan earAI n in «enl k*— .4 *4. M a >4— J J
EEN SURROGAAT.
Dienstmaagd „*t Liefst wst ik doe, to
ne e.> zul..» suhoonc handen.”
DE MACHT DER GEWOONTE.
Winkelier (tot een bedelaar) „Ik ge«
k
Bedelaar „Adieu dan."
Winkelier gelegenheid, sta "t w
een verliefde uitdrukking en om u op
volgehouden. U hebt de proef uit-
Marie werkelijk lief te hebben en ik
Herman had enkele oogenblikken
had hij een kantoor in de naburige meer dienstpersoneel, hoe meer geld ’t
stad. Hij bezat een groot aantal hui- kost Het souper zal wel dadelijk klaa»
„Ja," antwoordde Mordaunt
,,'t Is hier 'n prachtig plekje om even
t te blazen. Eenig voor 'n plc-nicl',
Herman '’spande het paard uit en
dwenen was. Jl
„Kom, schrei niet, Marie," zei hij daar krijg ik bericht dat mijn koetsier schen hadden de dames een mooi rust- klopt."
mijn leven te danken. Wat kan ik je zonder meer in den steek laat. En ik geopend en de ververachingen voor den
daarvoor in ruil geven?" r
Hij verwachtte ‘n warmen blik in vroeg een rijtoertje gaan maken.”
haar oogen te zien, een stille bekentenis „Mag ik u mijn diensten aanbieden,'
NAIF.
Iemand, die pas zijn baard heeft af
geschoren, laat aan een jonge dame zijn
ajgewou ui,, lui hciuu. „Vindt u het
nogal gelijkend vraagt hij.
„Ja r iditfkt het weifelend „maar
AL TB VOORZICHTIG.
Van Piekeren en Knobbelmeijer nemen
deel aan een uitstapje per luchtballon,
ige honderden voet gestegen
ibelmeijer een flesch bran-
j en zegt„nu tuflyn
de en hij sprong behulpzaam bij. Haar er eens een kleine hsrtveraterH—
„Zoo vroeg reeds antwo
’t Was voor den jongen man een keren, en terwijl hij zich ovet'het schuitje
mompelt hij wik moet eerst
meisje, dat hij beminde, als de dienst- of mijn hui^>laM mij niet op de hielen
In de boot om u te zoeken. Ik ben nog derlijk glimlachje over haar eerbied- hij
waardig gelaat. tw
Ik ben graag een moeder voor mijn hij telkens ongemerkt een blik op te men) s „Vergeef me, heer hotelier’ dat
Advocaat„Ónmogelijk, mijnheer de
rechter, zou a denken, dat hij dan dien
haak had laten tutten
TOEKOMSTMUZIEK.
*t concert)„Ge ziet er zoo
J van
Dokter „Ge hebt het geraden, vriend,
te gaan optreden, ’t Was slechts ‘n al» geneesheer verheug ik mij, dat de
toe komst-menschen betere zenuwen tui
ten hebben dan wij."
EEN HOOGHARTIG ROOVER.
Roover „Halt i"
Reiziger „Wat verlangt J
Roover „Een aalmoes.
Reiziger „Daar heb je een gulden."
Roooer „Je hebt nog meer geld. Voor
den dag er mee. (De reiziger geeft hem
zijn beurs). Je hebt een horloge, ook dit
exsch is.**
Reiziger (terwijl hij sidderend het hor-
ge overhandigt) „Maar om 's-hemels
tL nu heb ik niets meer, hoe moet ik
- - -•
Roover „Ik ben niet zoo hardvochtig
ais je wel denkt (hij geeft den reiziger een
dubbeltje), hier heb je een aalmoes.
ONBEGRITPBLIJK.
Nsthsn (in de schildcrijzsal van zijn
vriend)„Hoeveel koet deze schilderij t
Mozes „Ik weet het waarlijk niet."
Nathan „Hemel, hoe kan iemand ptei-
zier aan iets hebben, als hij niet wee»
DENKEN. w*t b* koet/’
wat zou een mensch toch wel
God weet ’t, hoe ernstig ik het meen, plicht ben u te raden van het meiaje af denken als hij’ zoo aan niets denkt
l-j-1 --4— „Wel, wat hij zal antwoorden, denk ik,
- aan wie hem niets vraagt 1"
DISCREET UITGEDRUKT.
Is het waar, dat je schoonzuster nog
<e wereld. Ik heb een goede moeder,
o
zeer jeugdig te willen doorgaan."
„Waarom zou ze c'
geen tien., schrikkeljaren."
OP EEN KANTOOR,
De chef de bureau tot een klerk
„U werkt niet, mijnheer F’
„Ik kan nietet licht vermoeit mijn
oogen."
„Welnu, doe 't dan t^ft, maar werk."
Professor (aan table d*höte tot een com-
IN DE RESTAURATIE. mis-voyageur) „U zegt dat u op uw
Gast (die zich over de slechte bediening reizen zelfs bij de menscheneters geko-
u*w,-'jen) „Waar is de waard, Jan V' men bent ’t is nauwelijks te gelooven.
•ie gebruikt het middagmaal hier En hoe kwam bet dan, dat u er heelhuids
nog pijnlijke dagen te wachten en er deed? Neen, mijnheer, daarvoor kent hij
sg hij plotseling,
Mordaunt kleurde.
„O, niets,” antwoordde hij lusteloos^
---1 om’ me vanavond druk te maketi
toe woonde ze er alleen, maar ik heb Het meisje ging blozend de kamer maandgeld gegeven en de gedachte met zaken. Zeker weer iets met betrekt
gehoord dat er vandaag een dame bij uit Gerald stak een pijp op, ging op bij hem aangekweekt, dat hij iemand king tot het landgoed van het kasteel 3
haar is komen wonen.” zijn gemak in zijn stoel zitten en keek van gewicht was. Tusschen de lande- Tusschen twee haakjes, waarom hoM
„Arme meid I" zei Gerald binnens- de kamer rond. lijke families en een plattelands zaak- den de opzichters niet wat beter toe3
monds. In een der hoeken stond een ezel, waarnemer bestond een diepe afgrondzicht op het goed Er loopt allerlei gj
vischgerei, op een klein grond zou overbruggen, wilde, dat hij kerel tegengekomen, de schurk
r-‘ zou
niet kwalijk, maar ze is zoo rijk als kist met instrumenten, zooals archi- Er was maar een mogelijkheid om zijn naam
rondom in het geld.” hing een zware regenjas en een paar lijk met iemand van de plaatselijke eens flink af te
„Juist!" zei Gerald, „ik bedoelde, groote waterlaarzen stonden in een aristocratie. Die plaatseUjke aristo- morgen ter veranteroording roepwC*1*)
dat het een groote verantwoordelijk- anderen hoek. Gerald keek heel onver- cratle zou evenwel verontwaardigd „Dat moest je maarliever nietdoea’*
1 schillig naar al die voorwerpen en zijn, als ze met Sapley’s wenschen zei Sapley, „ik geloof niet, datjuftroato
toaren geweest. hebt u op het hart plaats naast Maria aan. „Én nu gaan DB NEf-FJ*
Maar zij wendde het hoofd af en „Ik'kom u.... ik kom u iemand ten we een intiem feestje vieren. Mijnheer "9^ opanljder 1 Te moet de
staarde ver weg in het al dieper dalende huwelijk vragen.” Bosbergen het doet mij veel genoegen, h a
„Hé Toch niet mijn nichtje dat ik u de hand van mijn nichtje mag
„Neen mevrouw, uw dienstmeisje schenken.” A DECHARGE.
Marie.” Herman keek met groote oogen naar Rechter (tot den beschuldigde) t „GIJ
„Mijnheer Bosbergen I" Lucy, die spottend lachte achter haar hebt de jas uit de vestibule weggenomen
De oude dame was opgesprongen en lorgnet Toen hoorde hij naast zich de koperen haak.*
was alle twijfel uit zijn geest verban- keerk Herman met groote oogen aan. welluidende lach van Marie, die zich
„Maar u schertst toch zeker?" j
„Neen mevrouw, ik ben volkomen gezicht
en stand waa voortgekomen, zij was het voor en tegen nauwkeurig overwo- vrouw voort, „u bent door mijn nichtje Heer fnnroncerf) a
id en lief en hij kon niet leven zonder gen, maar ala ik niet ontrouw wil wor- Marie leelljk gefopt Het 'ondeugende vergenoegd uit, te dat de uitwerking
Wilde, maar hij zou zijn beste gevoelens mijn levensgeluk niet voor altijd ver- dag van haar aankomst als dienstbode
- i r
weet dat Ik me niet met grillen op- grap, maar uw oogen kregen aanstonds
een verliefde uitdrukking en om u op
medewerking heb- de proef te stellen, heeft zij haar rol
te heb Ik je lief gekregen. Ik kan niet ben." 7 r__
Een eigenaardig glimlachje trok stekend doorstaan, u hebt getoond onze
„Mijnheer Bosbergen, doe me geen geef u beiden van harte mijn zegen."
Hij voelde dat er een rilling door berouw krijgen over mijn uitnoodlging. Herman had enkele oogenblikken
Hoe moet ik mij tegenover uw ouders noodig om zich In het verrassend geval
verantwoorden 7' te kunnen indenken. Maar toen hij in
„Mijn ouders zullen het goede van de glanzende blauwe oogen keek, die
Hn hteHears 1 wa iMavéAa* am Ibavm «UaIbAAam Ivaaam ViaW
„Hm, dat zal toch, dunkt me, niet in hem te jubelen van groot geluk. En
zoo van zelf gaan. Maar kent u het
meiaje werkelijk Is zij geen Intrigante?
„O neen, mevrouw. 21j
stand, maar maakt eyó zeer beschaaf-
Het meisje bloosde
„Het doet me j
- pga- Maar al heeft hij dat niet, er is genoeg
zoo verwent, juffrouw ven. Dan slokte Sapley hen In. Het voorraad bij hem, dat hij aan zijn ver-
zich nog eens van de waren niet alleen kleine bouw-onder- plichtingen kan voldoen. V/e moeten
room bedienend, „dan zal ik nooit nemers en handelaars die In hun moei- zijn boeltje verkoopen, Mordaunt.”
d„.lijkheden zich tot hem wendden, maar Mordaunt knikte, terwijl hij zich in
plezier, ook pereonen uit betere kringen, maar een stoel liet vallen en de beenen ove»
ui «iiuci i>ur, «Kaar sloeg,
kwamen ze in Sapley’s macht en wer- telt geweest
Jin ze door hem geheel uitgezogen. 1
Niemand kon hem openlijk beschul- met zijn' vader of met zijn gelijken of
wat ziji\ bedoelingen waren. Ik ben „Zien vrij u straks in de blauwe zaal,” hem, dat zij met de zware tasch sjouw- déwijn voor den dag
hem gevolgd tot aan de bank. Daar vroeg de gastvrouw.
„Ik zou u vanavond wel eene graag lief lachje beloonde hem.
mijn hart alsof het barsten zou. Ik woordde Herman ematig. vreemde rit Achter zijn rug zat het “eenD“»8y>
Zij keek verrast op. j
„Geheimen Dan gleed er een moe- bode der andere dames. Nu en dan keek
- j om want mevrouw Verscheren jyj HET HOTEL»
niet te laat gekomen. Goddank.” waardig gelaat. moest den weg aangeven en dan zocht Reiziger (een uur geleden aangeko-
Maar nu begon ze plotseling te schrei- „I”
•n. Het scheen dat de angst en de in- jonge gasten Komt u over 'n half uur vangen uit de° heldere blauwe oogen. ik weer ga vertrekken, ik wist niti, dat
spanning te veel van haar zenuwen ge- in mijn boudoir." Bij een mooi bosch liet de gastvrouw tr,**n ‘a,uw woonde."
yergd hadden. Toen Herman op den bepaalden tijd halt houden. «m^d°',el*er woont
Johan greep haar hand vast en zag het rustige vertrek binnenstapte, vond
èaar teeder in het opgewonden gezicht- hij mevrouw Verscharen met 'n ver- uit
----- I r -- „vz, 31B1 u gcrusi, imjnxiccr,
„Verbeeld u, mijnheer Bosbergen, maakte 't vast aan een boom. Intus- dat is de keukenmeid, die den biefstuk
Zacht. „Je bent een heidin en Ik heb Je plotseling ontslag heeft genomen en me plekje uitgezocht De reistasch werd
z meer In den steek laat. En ik geopend en de ververachingen voor den
zou morgen met mijn nichtje Lucy heel dag gehaald. Marie had haar regenman-
tel uitgeworpen en in haar eenvoudig
W Ji°ile7?’ d‘\ haar.slan.ke Kbeeld mét dit rieSd.
hef kleedde, paste zij uitstekend bij het nogli gelijkend vraagt hif.
„O, als u zou willen, u ment zoo gezelschap. „Ja r kUnkt het weifelend „maar
--7- „Kom hier zitten,” noodigde mevrouw waart toen toch zeker ouder dan nu
*aar gedachten voortdurend bij hem zouden wij eens samen praten. "Wat Verscharen hem uit en wees hem de
hebt u op het hart plaats naast Marie aan. „En nu gaan
„Ikricom u.... ik kom u iemand ten we een intiem feestje vieren. Mijnheer
Bosbergen het doet mij veel genoegen,
dat ik u de hand van mijn nichtje mag
«aIbamIvam ,a
Herman keek met groote oogen naar
Gerald stond op. Zij schrikte even zelf een leelljk vierkant hula gebouwd
„Hier ben Ik, Juffrouw Lucy,” zei park van het kasteel om goed overal roofdier,
zijn hoed achter op zijn hoofd schui- hij, „en ik zal het avondeten niet la- toezicht op te kunnen houden; ook
1- L—- ------
licht giinaterende zee. Hij ging de huiskamer binnen en stad.
toebereid maal voor zich gereed staan, stukken land. Hij was begonnen als
de man met een hoofdknik. „Ja, het is beroemd om zijn haringlams- firma in Downshlre, had zich lang-
to het grootste huis uit den omtrek en coteletten Devonshire, waarin Regi- zamerhand opgewerkt en t
we zijn er allemaal wat trotsch op.” na ligt, is beroemd om zijn schapen de zaak van zijn vroegere patroons w
„En met recht,” zei Gerald. „Aan een schotel room en aardbeien-jam. overgenomen. Hij had nu een voor- woest is en dat hij veeï’met ziekte’te
wien behoort het eigenlijk 7‘ Lucy bediende hem met neergeslagen deelige zaak. Hij leende geld aan in kampen heeft gehad."
„Aan de Jonge dame die er woont, oogen en een bedeesd glimlachje speel- moeilijkheden verkeerende kleine bouw- „Dat zeggen ze eok
juffrouw Sartoris," zei kapitein Haw- de om haar mond, alsof zij blij was over ondernemers en die werden dan steeds op durven zweren, dat hij wel
ker. „Het hoorde eerst aan Lord Whar- zijn tevredenheid met het maal. Nu en nog kleiner, terwijl hun moeilijkheden motje in veiligheid zal hebben gebracht
ton, maar die heeft het haar vermaakt dan sprak hij eenige woorden met haar, aangroeiden, tot zo den strijd opga- Maar al heeft hij dat niet, er is genoeg
- :2_ ..Als u me r** .1.1... «.„1-
van ons allemaal en’zoowat koningin Lucy," »zel hij, zich nog eens van de
hier.” kazli>naw4 Jam ma! «V maaH
je haar vaak?” vroeg Gerald, meer van Regina weg willen.”
„Ze komt zoo nu en dan wel eens Het meisje bloosde van
hier, maar niet dikwijls en meestal „Het doet me plezier, dat u zoo te- allen, de een vroeger, de ander later, elkaar sli
’s-avonds. Ze is heel vriendelijk, maar vreden bent mijnheer," zei ze. 1
1 „Tevreden Hoe zou ik niet tevre- den ze door hem geheel ui'
het te zijn. Ze is niet een van die den zijn? Het Is een souper voor een I” -
prins. Als u eens wist wat ik in m’n digen van oneerlijkheid, wat hij ook zijn minderen, waren zijn taai en zijn
leven al heb moeten eten In de van hem mocht denken. Hij ging al- optreden die van een vlegelachtigen
o..-1 voor avondmaal tijd strikt wettig te werk en sliep steéds poen. Zijn vader zag dat echter niet en
heelemaal niet familjaar met haar een korst droog brood, in Napels.een den slaap des rechtvaardigen. Er werd keek vol bewondering tegen hem op.
I J -In de Rocky van hem verteld, dat hij nooit aan an- Hl* *n Morde.?-*'- I!---
en heeft altijd een vriendelijk Mountains een plak buffelvleesch, In deren maar aan zichzelf dacht, maar kelljke manieren" iets gedistingeerds.'
rzz' d: h!*d—de Trossachs een bord havermout, in dat was niet waar. Er was nog één -- 2_' 2
Gerald glimlachte. De ruwe schil- New Foundland’n moot kabeljauw..." mensch in de wereld; voor wien hij ken eens inzag,” zei hij, „Maar je schijnt
„U schijnt overal geweest te zijn, genegenheid koesterde en dat was zijn moe te zijn. Wat heb je op je ge*
zei ze. eenigen zoon Mordaunt Voor hem zicht vroeg hij plotseling.
„Ja, vrijwel,” antwoordde hij ach- was het. dat Sapley er voortdurend op
„En woont^ze daar in dat groote teloos. „Maar nergens waar beter ge- uit was geld op te stapelen, in hem
v”- kookt werd en de bediening zoo keu- had hij zijn trots gesteld. Hij had hem „ik ben gevallen. Neen, ik heb niet vëëi
„Ja, mijnheer, ten minste, tot nu rig was als hier.” naar Oxford gezonden, hem een rijk lust
-- -1- „j Het meisje ging blozend de kamer maandgeld gegeven en de gedachte met zaken. Zeker weer ièts'inet betrek^
o-- --- tv ww WddlUUl
lijke families en een plattelands zaak- den de opzichters niet wat beter
De kaptein nam zijn pijp uit den tegen den muur stonden een paar ge- Sapley wilde, dat zijn zoon dien af- spuis rond. Vanavond ben ik ook zoo’
J h X weren en 'r
„Arm zegt u, mijnheer? Neem me tafeltje lag een stapel boeken en een zelf „landelijke familie”
niet kwalijk, maar ze is zoo rijk als kist met instrumenten, zooals archi- Er was maar een mogelijkheid om zijn naam opgcr.„.„v
Croesusze zit om zoo te zeggen tecten die gebruiken. Achter de deur dit te bereiken en wel door een huwe- een oogenblik over
rondom in het geld.” h!-~ ‘z:-J --
„J uist 1” zei Gerald, „ik bedoelde, groote waterlaarzen stonden in een aristocratie. 1
dat het een groote verantwoordelijk- anderen hoek. Gerald keek heel onver- cratle zou evenwel verontwaardigd
heid is, zooveel geld te bezitten.” r r z. «w nn
JX Ja, ui kaptein Haw- haalde toen eeo roeatigon sleutel uit békend waa apweeet én'ar toge^er- Sajtorié“ dat'vraéia'tab rien
Gerald Wayre stak zijn pijp aan en vangt en op alles toezicht houdt” lings en wat kopergeld in. laat en waarschijnlijk ook wel op ver4
liep de steile dorpsstraat af, tot bijna Op dat oogenblik kwam een Jong „D.'« Ik l.. 2„‘„_
aan het strandtoen wendde hij zich meisje de deur van het huisje uit, een zit,” zei hij tot zichzelf. „Heel lang chaam was een donkere vlek. Hij zag
naar rechts naar de met een stroodak meisje met een lief, bijna fijn gezichtje, zal ik het er niet meer mee uithouden ®r landerig en slecht gehumeurd uit en
gedekte dorpsherberg, waar hij woon- zaoht bruine haren, zacht bruine oogen en dan.... Ach, kom, niet aan den- snauwde zijn vader, toen deze opzag
do. Een oude visscher, rond als oen en zacht roode lippen. Zij was gekleed ken, iedere dag hoeft genoeg aan zijn en zei.Wel Mordaunt, klaar voor
ton van dikte, zat op een krukje In een in een kostuumpje van grijs merinos, eigen zorgen.’ het souper?" toe:
ge- dat lang niet slecht gemaakt was. Ze Hij stond op ging op het terras on „Wat doet er dat toe of ik Haar bon
zijn pijp uit den mond en tikte aan den kaptein.
zijn pet. uujiuwvr
„Wezen wandelen, mijnheer 7* vroeg vader 7’ vroeg zij,
hij. „Prachtige avond voor oen wan
deling." als hij nog l«ng wegblijft"
„Ja, zei Gerald, naast kapitein
Hawker plaats nemend (bijna iedereen on kleurde.
lift M»«0>z4 VamAaIm** a m a V
Op dat oogenblik kwam een jong
naar rechts naar de met een stroodak meisje met een lief, bijna fijn gezichtje, zal ik het er niet meer mee uithouden ®r landerig en slecht gehumeurd uit en
2Ach. kom, niet aan den- snauwde zijn vader, toen deze opzag
visscher, rond als oen en zacht roods lippen. Zij was gekleed ken, iedere dag hoeft genoeg aan zijn en zei„Wel Mordaunt klaar voo»
»af aam V*oo1pIa Im aam aam ..a« «aIIa «.aaJaaa a4«a« «Annar AM
rozenprieeltje tegen den muur ge- dat lang niet slecht gemaakt was. Ze Hij stond op ging op het terras on
leund. Toen Gerald naderde nam hij was Lucy Hawker, de dochter van rookte zijn pijp wat den arme al- of niet, er is toch geen souper klaar*
- - f
Hjn pet „la mijnheer Wayre nog niet terug,
„Wezen wandelen, mijnheer 7* vroeg vader 7’ vroeg zij, „zijn avondeten
hij. „Prachtige avond
deling."
^„Ja,** zei Gerald, naast kapitein
fn Regina werd „kaptein’’ genoemd)
vend keek hij naar de in het maan- ten boderven.
_2i zee. 121, 2.
„Dat is een mooi huis, daar op den vond daar een eenvoudig, maar goed zen in de buurt en overal verspreid Zijn. Ben je bij Grimley geweest 7'
heuvel, kaptein Hawker," zei hij. toebereid maal voor zich gereed staan, stukken land. Hij was begonnen als .Ju," antwoordde Mordaunt t
„Het kasteel, bedoelt u 7‘ zei de ou- Er waren nieuwe haringen Regina loopjongen van ee$ zaakwaarnemers- zegt, dat hij niet betalen kan.”