TWEE PATIËNTEN.
-
tort Mad ""Raa annzësDÓe ad sa! „Het meet
da kapel Gerald zttm”
Hg lachte.
op, met
bilk ate
zei Ctetes.
Mag Ik haar zien?” vroeg zt.
^4. - R V g»
1
s
han
,U hebt soo'n gevoelig bort, Jrt-
zei de dokter op
Claire haalde diep adem. Zij leek
mevrouw een druppe van mtjn art-
mijn ooren klonk Wie heeft mi), sinds
▼oor iets anders aangezien dan voor
„U voelt op de verkeerde plaats.
Ik sou zeker blij geweest zijn, als
mom-
H.
„Goeden
zei Kent lachend.
„Ik geloof dat ik een letter gevoeld dat hen zal worden aangezegd, de pitiënten, zoodat hij trots weer
bejegenen,
Ntyran sa ham neg aam aan hans &L
„Hebt u dan niet een bekende hier,
vroeg de Jonge dokter getroffen.
wierp zich met waanzinnige
naast het ziekbed op haar knieën, ter-
niet. Ik zal mij daar»
bedienen.”
te bed lag, terwijl een Jong meisje met
een bleek en 1
trachtte de razende kalm te krijgen.
i er aaar vol toevallig
weer
Dat te tegen de afspraak,” sei Rent
igar beheert
AdjaJuM^,
moeder maar.
„Het is mijn plicht a te waarochu
wen, u 1
de zieke blijven.
„Welke?” vroeg MJ.
„Een G."
„Juist. En de volgende?"
„Een E geloof ik."
Hat was een vroege winterdag, d«
sneeuw smolt in de straten weg en de
lucht was ruw en vochtig. Een oude
_Uw woord te voor ons wat en wfj dfa
allen uw onderdanige slaven."
„ik gevoel geen behoefte om er sla
ven op na te houden, mijnheer Sapley,”
zei ze, trachtend te glimlachen, „maar
nooit L - i -
door een paar menachen. die mij al van
Ja man woont In da smalle straat,
dte naar bet kerkhof leidt, ten hgve-
tooae knaap word door hem gezonden
HU sou wol tot aoorgec kunnen wacb-
TerwiJI M) zoo sprak, wierp Uj allo
oorkonden en documenten door de
kamer. Eveline bukte zich lachend sa
zei„Uw goedheid en deelneming
de beste van alle artsenijen."
„Eveline hee t gelijk." zei haar moe»
der, „ik zal u zoo b talen, dat gij te»
vreden zult zijn.Nog nooit heeft iemand
mij van ondankbaarheid kunnen bo»
schuldigen."
„Mama meent," zei Eveline blozend,
„dat wij slechts door de innigste dank»
baarheid uw goedheid eenigermaU
kunnen vergelden."
geslagen en stapte eenige oogenblikken een 1
later door de beslijkte straten voort, nader trad
opperhoofd van den stam en dienzelf
'daa avond verliet ik het kamp en ging
regelrecht naar de kust, waar Ik
■wachtta Zoo ben fk ta mijn'geboorte- letters over as zijn beter 1» voelen
gezien had sedert ik nog een Jongen
was.”
1
.hoofd naar achteren en keek haar ern
stig glimlachend aan. Claire was nog
onder den indruk van zijn woorden.
„U boot zeker wel blij weer ouder
ow
voelend dat ze iets moest zeggen.
tranen beduiden? la de pijn heviger ter Kent, toen hij in de zonderlinge
gestalte niemand "anders herkende dan
_Het is een traan, die de herfnne- zijn patiënt. Té
2,t 1„_j „Waarheen wilt u in dit weder.*
zakelijk' achtte. Kort na haar aan ook zonder uitzicht op betaling, kwam perste vroeg hij. „Gij bent ziek en moet
„Ik zal niét naar bed gaan, voor Ik
een bezigheid verricht neb, die mij
hnitan via
„Voor 't oogenblik roept u niets
Wz.-. v__ l>»
Hiermede nam Kent den tegen»
hij. op eens van onderwerp verende- streven den oude onder den arm. Deze
rukte zioh los en sei driftig„Ik heb
Niets zal mij weerhouden."
Na langen strijd had de geneesheer
smart liefste, wat wij op wereld bezitten, u"
ons vreemd aanziet, als kende het kranke voort, „dan zoudt u de armen -r-t
i nu heen, en laat mij tot mij Wilt gij mijn vriend zijn 7
sterven.” „Ik gelqof bewezen te hebben, dab
Zoo sprekende keerde de oude man ik het ben. maar vriendschap moet
„ik kan Eveline had niets op de wereld dan zich om en draaide zijn bezoeker den wederkeérig zijn."
daar nog niets van zeggen Maar tot haar moederin een vreemde stad rug toe „Wederkeerig Wat wilt gij van
„Ik wil uw leven verlengen,” zet
Kent
„Of denkt gij, dat ik geheime schat» i
ten heb," ging de oude voort terwijl
hij een loerenden blik op den dokter
wierp.
„Dat zou mij niet kunnen aanepe»
ren uw vriend te zijn. Uw krankheid
en uw leed, zij dwingen mij u vriend»
hap te betoonen.”
„Wat anderen afkeer Inboezemt,
t mijn vriend." Hij ko«
_jt het oude, versteende
hart week maakte niet 1
meer, schee. Hij snikte ah een.
ais uw vader Grimley kan laten blijven
wonen.”
„Dan zal hij bet zeker doen." als
bet zoo graag hebt," zei Mordaunt,
dingen. Dat daar te de beeltenis van
800 Normandischen ridder T
leven onder die kinderen van hét daar ook grafsteenen," vervolgde hij, gin^naar buiten. Het dier rtbeen de aanraking on-
bUk naar de deur, waardoor zij ver- Ikftoz
dwenea wan. Het kwam hem voor, dat aanrei
het plotseling donker geworden was gevoel v«ua yiwvw up uvt woo
donken aan do rotsen van het oude was wat trotsch op de kapel en beeft in do kapel Hij keek naar den graf- bijna, alsof Mj zijn hand op haar
Engeland on ik werd plotseling door er altijd goed voor gezorgd." r*
heimwee aangegrepen. Ik verkocht Hl) krabde het gras weg en er kwa- waa haar rf)-handschoen Hij drukte
'mijn huiden en mijn voeren aan het men eeolge door dén tijd half-
had.
„Goeden morgen,” zei zfj.
- „Mag ik u even helpen met opetap-
wel Desdemona. luisterend naar O- boven,” zei hij, ~en ook nog aan andere pen
thollo. dingen. Dat daar to de beeltenis van „Neen, dank u." antwoordde zij, rijn hand op dan hals van het paard
„Ik geloof, dat Ik de rest van mijn een Normandischea ridder Er zijn zonder bet hoofd om te wonden en leggend.
leven onder die kinderen van bet daar ook grafsteenen,” vervolgde hij, ging naar bulten. Het dier sfbeen de aanraking on-
woud sou hebben gesleten, als er niet zich bukkend om den vloer te onder- Gereld Wayre staarde een oogen- aangenaam te vinden, hoewel het de
op een dag aaa den hemel een wolken- zoeken. - -
„De huisbaas, ach, dit is eeo hard- dokter vertrokken was en het vuur zijn voort als in een droom. „Maar waarom dan uw bed. Kom, kom I’
vochtig man, hij is bang voor besmet- verkleumde leden koesterde. verkwist gij uw tijd bij mij," vroeg
ting en mijdt onze nabijheid.”
de wenkbrauwen. zij de iv den storm hevig flikkerende
„Wat is er nou met me mompelde lantaanjviammetjes niet konden te
vriêöden'terug te zijn.”'sei ss, wekt. Ze trok haa'r rechter handschoen hfl. „Ik lijk wel gek H hulp konen.Zoo akelig huilde de herfst-
- •*- wind, 5po ijskoud ▼wl dc rogwn nodsr
ZESDE HOOFDSTUK. en zoo morsig waren de straten der
stad, dit zelfs op de anders zoo leven-
Claire reed bet gevaarlijke pad af dice vagen slechts hier een daar een
zij den weg beneden aan enkele gestalte van een mensch haastig
•ikt had, miste zfj- voorbftrok. Dr. Emmanuel Kent had
de gestalte eener vrouw
bare Jaren, die met een door de koorts
gloeiend gelaat in een hevige razernij mensch kan' redden.
„»J* j—“B .Ct „W«5, 1 uw u iuv» ,w- o, u, lid vuue versieenae
beschreld gelaat vergeefs pen. Wie heeft mij die poets gespeeld sedert de eerste druppel
U- L-1_ A— f sa» J_ - -
Toen de dokter aan haar legerstede hand, die krampachtig In de lompen „Weder een haM uur voorbij’en nog der wereld,
bhr,” bromde hij in zich zelf, ter- TmwHI h
rende oogen verwonderd op hem. Wat dekten. wijl zijn oogen strak op de klink wn
alle pogingen van het meisje niet ver- „Weet wel," zei de ongelukkige, „de de deur gericht waren. De torenklok
mochten, bewerkten enkele woorden armen zijn slechte betalers. Kijk edKs sloeg. Hij telde angstig de slagen, tot
van den arts. De zieke legde zich rus- om u been, wat zal de uitdrager voor de laatste weggestorven
neder. geheels boeltje geven Vanwaar Hoor, de huisdeur knarste. „Dwaas,
aan het weenende meisje.
Ja," zei ao zacht en treurig^
de een of andere vriendin of bloedver
wante sondt, om den nacht met u wa- heb, kan ik niet heengaan.1"
heer," antwoordde zQ leef of dood beo, als gij niet betaald
Het licht blonk hem reeds van verre
lieflijk wenkend tegen hij besteeg de
■-
Hij liet zijn vingers over den letter aarzelend. Lord Wharton had Sapley even later In een gemakkelljken stoel
deze in werkelijkheid het' landgoed. Zijn rust was niet van langen duur.
Nauwelijks had hl) zijn vermoeide lede
maten eenige oogenblikken rust ge
gund, of zijn huisknecht meldde hem,
dat teee dringende patiënten zijn
komst verlangden
„Ksa het geea uitstel tot morgen
lijden,* vroeg de dokter en heek wee-
moedh naar zijn warme pantoffels en
den avmddisch.
„De dame hoeft een hevige koorts,
en de man.
„Ah, de dame en de man, ik begrijp
bot,” tel de dokter te da rede.
goed besteed,” antwoordde de genoes-
V<n hen weggeloopen. Maar ik vraag u
excuus 2 1
gepraat. Ik kan me
pen
verontschuldiging zeggen dat het niét was geheel verdiept in zijn taak,
mijn gewoonte is, zoo over mijn lot- - 1—
gevallen te spreken —-ik geloof niet Zijn geiaai waa naiuuri
dat ik zo voor vandaag ooit aan te- bot hare en die nabijheid
Band verteld bah.’
„U hebt me heelemaal niet verveeld.”
zei Claire, „integendeel ik heb uw ver-
„Vennoedelijk te hot eee temffie-
naanu dten we hhw op nog wel meer Wijven, ato hl] de huur niet
Ja Ifjkt me boei goed te worden." graven souden kunnen vtaden.” betalen en we hebben al boel
oeas oen Hg bteld nog altijd haar hand vete, duld gehad met GrUnley. Mijn va<
stoof hij er héelociaal niet meer aan moot
atoof as dacht Z|| trok hasu terug en zich op- landg
k on sof richtend, keek ao rood, terwijl er een n belangen
zwak blosje op haar gelaat kwam.
JÓBsebtan te do deur oet wei op Maar toon hg tot haar opkeek was het Claire, „en Ut zou ook niet ténor hoe
haar redding is zeker iets anders noo- zonder vriend, zonder verwanten
dig dan een uitbarsting van kinder klemde het arme kind zich met al den bent geworden
achtige vertwijfeling.” i
Het meisje sprong op. Een donker- vend leven, dat voor haar oogen" met
rood kleurde haar gelaat. den dood kampte.
„Ik zal doen, wat ik vermag,” zeide O, hoe dankbaar sloeg zij de oogen hebben?"
zij op vasten toon, terwijl zij haar op den arts, toen deze den volgenden
tranen droogde. morgen binnentrad.
„En ik ook,” antwoordde de dokter. Moeder leefde nog. Wellicht had zij
Eveline weende niet meer Getroost aan hem het dierbare leven te dan- grond onder 'mij wegzinkt.”
zette zij zich het ziekbed harer ken. „Stil,” zei de dokter goedhartig v.h»i
moeder en met schier bovenmensche- Drie angstvolle weken waren voor- „dat zijn weer oude grillen. Slaap «n
lijke krachtsinspanning verkropte zij bij gekropen de vierde bracht eerst gezonde kost zullen u weder opknap- ma"’akt"u W h
baar jammer, om al "tiaar zorg aan de eenige hoop op herstel, De koorts was pen. Eet, wat Ik u zal toezenden en hit «.JL? a
verpleging en bewaking der doodzieke minder hevig en mevrouw van Arnhof, haal het verzuimde in.” 8*V0°I" dat
vrouw te wijden. zoo heette de zieke, lag afgemat en De antwoor'Hde utet
mand kan mij helpen. I| heb geep wachtte" elke
aard op denzelfden dokter dien hij pteren* te doorbladeren. Heden over
gaat het vandaag Wat moeten die Hoe groot was de verbazing van dok-
toen hij heenging en den zieke geworden
-wiawnww, 1 Z0U »l»Wl OCU ILMH, UIO UB UCIinnB-
zijn smarten te verminderen, rfng aan mijn moeder mij uit de oogen
ar taifvtahf *1 ina kxwam
„Moederliefde is eep heilige, omrit- ©ogenblikkelijk naar bed."
r -
opgedroogd.” r
„De trouwste liefde sterft, ais het buiten -de stad roept'
breekt," ging de oude
Jou hl)." ato de dokter, terwijl zijn
goedhartig gelaat rood werd van toorn,
„nou hl| ook niet vannacht kunnen ster
ven, omdat hij een man on geen heer Je
te, on voroiacht do dame meer spoed, lai
omdat zij oen dame te
De huisknecht mompelde ieta, maar
hfj kende de zwaktes zijde van zijn
daarom zweeg stoel met drie pooten en een soort van waard, die in haar treurigen toestand Hg houden."
vine X bIIbb »rn L—1—141L. J
trek, „maar het is wel wat eenzaam ge-
t „Hebt u nw schets klaar vroeg
Ja, net.” antwoordde hij afgetrok
_>aar zat hij in een leelijk parket
Hij kleurde even en scheen verward.
.Toen zei hij „Natunrliil
psn oogenblikje alstublieft”
^Hij baalde ran r“'
kende door te brengen."
„Ach. mljnh
mikkend, „Wij
zich om ons bekommert, noch in deze-
stad, noch elders."
J>ua bent hier vreemd
„Ja, eerst sedert een maand be'tn-
den wfl ons In deze stad. Het ta een
lange geschiedenis. Mama ligt in een lichaam gesloopt hadden. Met eigen
proces met een broeder mijns vaders hand ontstak hij oen vuur op den
Jaren lang hing het doch mama maak- haard en I
te met mij de groote reis, omdat zij nogmaals verzekerde, dat hij alles
haar tegenwoordigheid dringend nood- doen om
l'-
komst werd zfj ongesteld en heden- het hem voor, als scheen de milde
avond maakte Dt mij over haar toe- glans van een traan uit het ingezon- putte lijke bron. Voor mij is°zij vroeg
stand ongerust." ken oog van den armen man.
u.kt a— h.k.nzt. M.r JZonder geld, zonder geld,” uw,
pelde deze nog een tijdlang, toen de moederoog
vochtig man, hij to bang voor besmet- verkleumde leden koesterde,
xa-- -llJ* .BtlIk.lJ
JÓan zal ik een verpleegster zenden.
U kunt geen inspanning meer verdro
gen."
„Ach neen, riep het meisje uit, Jk
lende aan huisraad bezat.
Op den stroozak lag kreunend een
huivering”door de leden, toen hij hard gemoed aan de 'gedachte van een
1 en den ongelukkige be- wending van haar lot vast, welke haar «W landgoederen betrekken.
Eerst zocht hij den patiënt^op schouwde. Het geheelslichaam scheen M van'
vallfg was het die der dame. Een dienst- gezonken. blikken van Eveline den redder van bet
- ..- wWie bent aX* vroeg de kranke, leven harer moeder dankten en ifl,
"ik ben gekomen om te zien, of ik volgzaam ah oen kind, naar den wensen
allengs weder deïe ziekenkamer verwijderd te
houd ah urat 11 zou fetinnan nriWlr*Un
buiten zei hij ernstig.
„Het is mijn wil geweest deze pa»
in verwarring en maakte het haar voor
het oogenblik moeilijk, iets ,te antwoev-
*ei vuurw, ^sssavgouvww i«v uw «BW VW. ----o-
haal heel, heel interessant gevonden echter op kal men toon:
Me dunkt, dat er niet veel mannen u“
zijn, die zoo'n afwisselend en avon- heb.”
tsiuriijk leven hebben gehad."
„Het is te hopen van niet.” zei hij,
met een flauw glimlachje
„Het lijkt me toch nog niet zoo’n
•rg ongelukkig levan merkte Claire
\o, neen I” Zijn lach stierf weg en
'maakte plaats voor een melancholieke
«rek. „maar bet te wel wat eenzaam ge
proest.” zei M. op sijn schets turend, ate
Zij wilde
Daar boften wanaettm door norm
en regen de onvermoeide dokter naar
het uiterste einde van de arme voor
stad, waar zijn plicht hem nog naar een
ander ziekbed riep, dat troosteloozer,
armer en eenzamer was dan dat, wat
hij zoo even verlaten had.
Eindelijk had hij het vervallen hute-
1 bereikt. Door een donker portaal
mgs een versleten trap bereikte hij de
derde verdieping.
Hij opende de deur op
doch vond niemand, die hem be
heer, en bet eenige punt, dat hem tot scheid gaf. Een half gebroken tafel, een de zieks
ig over het veldbed met stroozak was alles, wat de- bijna belachelijk mocht genoemd
beer en een ze verblijfplaats van menschelljke el- den. De beleedlgingen en vernet
gen, welke zii t_2_
den haar verbitterd en verhard. Met Net mijn vermogen en mijn goéderen
tfg gëleek uitstekend Raar vrten- sneed Aug haar portrot ras
dinnen solden....ja dat weet ik eigen- en Itet haar zfjn schets van 1
lijk niet, wat dte sotdon. maar sa wfl- sten.
den allemaal haar portret door dan- ZIJ boog steh vocaoour ten
zelfden kunstenaar geschilderd heb- te kijken.
ben. Ik word dus dé modo-achfldor „Ik dat 2
van Gtp's Sling. U kunt ml) dus ook Haar was K
aan schAder noemen, ato u nri] wAt L"
Vleten." maar toch soever als flt vaaznorgsn
H| teekande nog een paar ptootan wflde komen.”
ta haar rijkleed u“
Jk had nu nog ta Gfp’s SMng aaa -Denk u. Ik sal na btemen
het portretten schilderen kunnen zijn, kfjkie gaan nemen."
maar..enfin, ook de portret-schflder Clatre nam de leidsels on,
heeft oen geweten. Hot mijne kwan ta vna ptoa was weg te rijtra
opetaad. Ik nam do viucht. eeo por- toont
trot half af achterlatend et> ging waar
naar do wildernissen Ik jaagde, meer slotik zal eens won kijken.”
dan oen jaar lang, met de Indianen, f,
leerde hun taal spreken, sliep in hun de leidsels over bet hek gooiend, ttep utt ais gewoonlljk.
wigwama, en verzamelde een groote ao op do oude eiken deur toe. Zo was armbandhorloge,
massa bont en huiden. Ze noemden open en Gerald volgde haar zijn hoed „Ik moet gaas.,"
mij „de blanke Jager omdat ik nogal afnemend naar binnen. ZIJ merkte de dat hier Interessante dingen te tee- veerdor deed worden dan gewöonHjk.
.Indiaan” geworden, door gestreeld. Zérijgead kaken ao „Dank u,”
4 verschillende malen gebeurde eenige oogenblikken rond. niet, dat Ik iets tatéressanters
x - „Het is een mooi oud gebouw,” ken, daa de schets die ik buitM
of daar ontmoette mij voor een rood- zei hij, „en de ouderdom in aanmer- teekend heb.” Zijn hand gleed ia
of met taekena hun verlangen ken- waard. Het to Normandiach.”
baar maakten. J>at ziet u aan de
^Aan de bogen en de lijnen daar-
maaaa was komen aandrijven, die er Ja," sei Clatra, jk tegen hier eenige
als eee rotsmassa uitzag Ik begon te Whartons begraven Lord Wharton
Engeland on ik werd plotseling door
bont en huiden. Ze noemden open en Gerald volgde baar zfjn hoed
handig was met mijn geweer en ik was kleine beleefdheid op on vóelde zich er kenen zuh vinden.” „U,
zoo gahaal oa al „Indiaan” geworden, door gestreeld. Zwijgend keken ao „Dank u,” sof hij, „maar fk gelooi glle<
•dat bet verschillende malen gebeurde eenige oogenblikken rond. niet, dat ik tets interessanter? zal ma- w
-rist mijn stamgenooten, als ik die hier „Het is een mooi oud gebouw,” ken, daa de schets die ik buiten ge-
of daar ontmoette, mij voor een rood- zei hij, „en de ouderdom in aanmer- teekend heb.” Zijn hand gleed in den w Bi,u„awu-u,
fhuid aanzagea en mij in het Indlaansch king nemend, wonderlijk goed be- zak, waar hij da teekanlng geborgen j> heel vriéndelijk en Ik zou blij zfln.
ng van Gerald gewillig had
rd en ook in Claire kwam een
van wrevel op het was haar
r arm
steen, bukte en raapte iets op het geleed had.
1—bb 1J tt sas J a
F-vergane dezen tegw zijn wang maar' met een de,vrouV^abruütfato
letters te voorschijn. r"-
„Het mee beeft het grootste deel handschoen weer van zich af'en lieerde buiging raid zo 'vérder.
^Ln%enblfk later ^unwA teek W**
M| er weer naar en met eeo uitroep
van ongeduld en boesheid te gelijk,
Mep hij er heen, raapte het ding op on
stak het in zijn binnenzak. Daar voelde Het wis reeds iaat in dan avond. De
bet ab een warm, terend tets, dat hemel w»a met donker grauwe wolteto
zich tegen zijn hart nestelde. H| dicht berst, die noch maan, noch star-
morgen,” zei ra op den
-_j ze van
uitroep van ongeduld wierp hfl den jenumd af ril zijn, en met een koele
van do inscripties woggevrotan,” sei zich om.
scheepageiegenteM naar Engeland af- hq unaar er zijn toch nog ontete
land toruggekomen, dat ik niet meer dan te zien."
gezien tend sedert ik nog een jongen HQ gleed met z*n hand over den
vas." steen. Claire, die aan daa andoren
j Hij schoof zijn hoed van zijn voor- tent ervan stond, bukte zteb ook.
.1 --l- *roog ■•-
Ja, rflkt u maar, of Bever, voelt klemde de lippen op elkaar en fronste relicht tetén dóórschemeren, zoodat
u maar." a- a--- 1■- «uvv-a-
aalro’s belangstelling was opgs-
uit en liet haar vingers zacht over den
De glimlach bestierf op zijn lippen, steen glijden, de oogen half gesloten.
„Ik zou zeker blij geweest zijn, als „U voelt op de verkeerde plaats,"
ft maar vrienden had gehad,” zei hij. zei hij „daar staan geen letters. Mag Claire reed
Ik heb ra echter niet. Ik ken niemand ik even Hfj greep haar hand en en lang voor z
Engeland.” leidde die over de oog flauw aanwe- het steile pad
„Uw familie vroeg Claire. zige letters. haar handschoen ZIJ vond het erg ver- zich echter door het ruwe weer niet
"Die heb ik niet." antwoordde tri). Terwijl zijn hand de hare vaat om- velend, want dergelijke rij-handschoe- laten afschrikten. Hl) had zooeven
Ik heb mijn vader en mijn moeder stoot, kwam er een zonderlinge be- nen waren maar niet overal te krijgen zijn 'uatste bezoek afgelegd en dacht
gekend. Ik ben grootgebracht vtag in Claire, dte begon bij haar vin- maar zij vond, dat ze toch niet goed met welgevallen aan zijn warm kamer-
1gertoppen en door haar geheele lichaam terug kon gaan. Mijnheer Wayre was tje, 'Kwijl de fijne motregen om zijn
dat ik nog een heel klein kind was, bij ging. ZIJ voelde een aandrang om haar er Immers nog. Ze zou morgenochtend neu?stoof. Dokter Kent had zich reeoi,
Zich in huis hadden, en later ben ik hand weg te trokken, maar kon het wei even terugkomen. Terwijl se lang- hoe-iel hl) zich nog slechts kort gele-
2.niet. Door haar half gestoten oogleden zaarn op het kasteel toeroed, zag ze den n de stad gevestigd had, een gun-
dat*ik u zoo ophoud met mijn keek s» aaar hem op, terwijl haar Mordaunt Sapley aankomen. Hij lichtte stlg-n naam verworven, maar zijn zie-
jheel goed begrij- ademhaling ongewoon snel ging en zij zijn hoed en bleef staan toen hl) vlak ker, behoorden grootendeete tot de
“i dat bet a niets interesseert en dat het voorhoofd even fronste. Hij scheen bij haar was, zoodat zij haar paard kia*e van menschen, die geen tijd heb-
ik u verveel, maar ik wil toch tot mijn daarvan echter niets te bespeuren en inhield. b*c om «ft inbeelding of grilligheid
u geheel verdiept in zijn taak. „Goeden morgen. Juffrouw,” zei hij ziti' te worden. Hi] had ze ook niet
„Voelt u tets vroeg hij. half familiaar, half eerbiedig, zooals in elegante woningen op te zoeten
Zijn gelaat was natuurlijk dicht b<J hij dat gewoon was. Claire kon die ma- mnr moest dikwijls drie tot vier ver-
rt hare en die nabijheid bracht haar nier van hem niet uitstaan. „Ik waa op d spingen hoog klimmen, eer hij het
verwarring en maakte het haar voor weg naar het kasteel. Juffrouw, mijn rite bed bereikte Daar hij de steeds
het oogenblik moeilijk, iets te antwoer- vader wilde u even spreken over de zqdzamer wordende mjenschenltefde
den. Na enkele oogenblikken zet ze Grimley’s. Ze zijn achterstallig met de nut zijn moeilijke bediening verbond,
huur en vader acht het wenschelijk, ras hij niet veel rijker dan zijn arme
en
boerderij te verlaten hij had het vind op eigen beenen zijn zieken moest
al verleden week willen doen maar e Jezoeken
hij hij dacht, dat u het liever
niet zou hebben."
„Zijn ze veel achter?" vroeg Claire trappen van-zijn woning en vlijde'ziph
bKÜbb mi zei h*«r onbestemd aaa- altijd maar zijn gang laten gaan zoodat bij het knappend haardvuur neder.
deze in werkelijkheid het -----J
U hebt gelijk beheerd had en zij wilde zooveel mo-
Een R. U bent er verwonderlijk om een huurder op straat te zetten, oa
me» Vrouwenvingers zQn ook iemand hardvochtig te bejegenw,
gevoelig»." stuitte haar tegen de borst. „Grimlay
wilde heer baad terag trekken heeft ta bet najaar zijn arm gebroken.”
maar hoewel ze het nu had kunnen vervolgde ze, „en de oogst was slecht
Ar-m’ «e het niet graag. Ik zet hem niet graag van de boerderij.
De érMeende tetter to hee.emaal waar hij al zooveel jaren geleefd hoeft
”Mér.7-riïïk"™k«r'wto'— wéé” sei ra maar dan volgt een L Het zoe me aangenaam zijn, as nüjn-
„Natuurl^k, zeker waf. IaUn
rek z&nnMtierd had JiS. R— LAS V^‘
rend. rukte zioh los en sei driftig„Ik heb
„Als Ik u helpen kan. Is mijn tijd mijn vrijen wil. Ik zeg u, ik moet gaan.
A antwoordde de genees- Niets zal mij weerhouden."
Eveline had een bangen nacht, dien heer. Na langen strijd had de geneesheer
wil alleen waken, help, red gi) mijn zij alleen onder gebed en tranen aan de „Maar van mij kunt gij geen geld zijn patiënt met moeite de trappen*
-zijde der zinnelooze moeder doorbracht, krijgen. Ik heb niet om u gezonden weder doen beklimmen en hem naaf
Maar de kalme houding en de gerust- Gij kunt heengaan en behoeft niet te- bed gebracht
kunt van nacht niet alleen bij stellende woorden van den geneesheer rug te komen.” „Ik had gewichtige itdenen om Ito»
t blijven." 1 hadden haar wonderbaar vegsterkt. „Wat zijn dat nu weer voor oude den uit te gaan," riep de oude toornig.
„Zij zal sterven,” riep het meisje en y/ie kent niet zulke nachten, als het kuren,” zei Kent lachend. „En ik als vr.end, moet het u ver-'
2 J„Had u rijke patiënten," ging de bieden I"
vreemd aanziet, als kende het kranke voort, „dan zoudt u de armen „Vriend Wie aprak ooit dit wooref
wijl zij het gelaat in bet kussen ver ons niet, en wier onvriendelijke woor- laten sterven. Ga nu heen, en laat mij tot mij Wilt gij mijn vriend zijn 7’
borg. den ons tegen klinken uit den mond sterven.” „Ik geloof bewezen te hebben, dat-
„Ik heb niet gezegd, dat zij sterven die ons zoo menigwerf van liefde sprak? 7-J- -J* J-J-U i 1
zal,” zei de dokter bedaard „ik kan Eveline had niets op de wereld dan
en draaide zijn bezoeker den wederkeérig zijn.'
„Ik zal wachten, tot u verstandiger mij 7'
2antwoordde Kent
angst der liefde vast aan het wegster- niet in het minst geprikkeld.
t „Verstandig? Is het dan onver
der, dood kampte. standlg niets en niemand noodig te
„Maar u hebt gezondheid en krach
ten noodig."
„Maar fk sterf. Ik gevoel, hoe de
Mordaunt teek naar haar
aooveei bewondering ia zijn
Ja, imtoa aaara, tout to U| durfde toooen.
En toch, ook MgeoUJk u“
niet, want de naam to alfénwm frouW," sei ht| met zQn OHord-acoéat,
ji dacht dat a aai, tort de artnto genoeg.” dat Claire al even onaangenaam aan-
Jiet was ook egu van Leed Wter- deed als zijn gehorte voorkomen. „H|
Jtoea. oog ntet bsetooart ktoar ton's namen." sei Ctatas. moest natuurlijk eignnlijk gaannto-
mand heeft het recht, op een hoeve te
1 van kan
betalen on we bobben al teel vort g-
jn plicht doen 'tegenóver het
L nietwaar H| beeft alleen
_-i ou haf oog.”
„Daar ben ik van overtuigd," mf
htosje weer 'vwdvrenea 'en sag ao er beide wfllec komen.”
ZIJ Bet rich ven bet zadel gttjden oa even kort ct Bever gereserveerd „O, a bont ten slotte 'och de rtge-
ZtJ teek op haar naren, sei hij. een stap dichter bij haar
komend en naar haar opziende op oen
zei se, „ik hoop, wijze, die Claire bog koeler en gereoer-
sonaer oewegmg, maar met terugga- zrwijgvm renne mj njn vumoener ca
keerd bewustzijn daar neder. hand en weder welden tranen in 'z^jn
Maar dit teruggekeerd bewustzijn ingezonken oogen ojk.
bracht de lijdende de herinnering aan
den angst en den last van zorgen, wel- .HL
ke haar op bet ziekbed geworpen had
den. 2—
Het bewustzijn van een ophanden t0<n hij ta de ziekenkamer van me-
zfjnde, lang verwachte beslissing, die vrouw van Arnhof trgd, en haar, door
haar en haar kind tot bedelaars zou kussens ondersteur<* recht overeind ia
kunnen maten, stood heer helder hed zag zitten, in Koortsachtige span»
goed geluk voor den geert ning een menigte papieren doorbla.
Niettegenstaande haar armoede had derend. „Geen enkele gedachte vaa
B I een onbulgzamen trots be- ernstigen aard mag uw geest nog te»
toorn kou vervoeren, daarom sweeg stoel mét drie pooten en een soort van waard, die in haar treurt gen toestand Hg houden.”
hij over zijn beschouwing over het veldbed met stroozak was alles, vat de- bijna belachelijk mocht genoemd wor- „Mijnheer,” antwoordde de aanga»'
onderscheid tusschen een heer en een ze verblijfplaats van menschrtijte el- den. De beleedlgingen en vernederin- sprokene, „over eenige dagen zal uto»
man. tonde aan huisraad bezat gen, welke zii ondervonden had, had- spraak gedaan worden in one proces»
Lntusschen had de dokter reeds den Op den stroozak lag kreunend een den haar verbitterd en verhard. Met Mat m,)n vermogen en mijn goederen
natten mantel weder om de schouders menschelljke gedaante, Den arts voer den angst der vertwijfeling hield haar zullen ook mijn gezondheid en mijn
den ongelukkige be- trending van
welk Weet ik nog
wiens woning het naaste bij lag Toe- uitgeteerd, de oogen diep in de kassen Terwijl de van vreugde stralende bt! uw nuld
vnllig was het die der dame. Een dienst- gezonken. blikken van Eveline den redder van het dokter maakte een zorgelijks
bode leidde hem de trap op naar de „Wie beat u 7" vroeg de kranke. leven harer moeder dankten en zfl, beweging en strekte zijn hand uit om
kamer der zieke. „Ik ben gekomen om te zien, of ik volgzaam als een kind, naar den wensch d»n P°>* zijn patiënte te voelen»
leta onvriendelijks, Iets angstigs u ook helpen kan," zei de dokter op van haar eenlgen vriend weder voed- »lk heb ten strengste bevolen, allee
woei hem tegen. Het vertrek waa ar- minzamen toon." sei-en rust genoot en u'.
moedig gemeubeld. Gebrek, ontbering „Helpen," steunde de zieke. „Nie- tot vroegere krachten terugkeerde, houden, wat u zou kunnen prikkelen,"
grijnsde hem tegen. mand kan mij helpen. I| heb geep wachtte elke avond daar L_.
Een dfcp ingebrande kaars verlichtte dokter noodig. Ga maar heen. *t is in het vervallen huis de kranke grijs
de gestalte eener vrouw van middel- tijd vermorsen.” aard op denzelfden dokter dien hij
bare jaren, die met een door de koorts „Het is geen tijdverlies, als ik een eerst met barsche woorden had afge- veertien dagen valt de besltsaing, e»
olrwri.nrf In ~.n h.viBK raseroli nsch kan redden." wezen. Een zeldzame verandering had tot dien tijd....’*
„Weg. weg I Ik heb u niet laten roe- er in het oude versteende hart plaats, „M1)n ambt maakt mij tot een tiran,
,J'" 2 --rr-1 v*n w*nne mevrouw; een druppel van mijn arte
Emmanuel Kent greep de magere menschenliefde er ftf was uitgestort. **nlJ B beter dan alle oude papieren
u,. ta d# lompen --1J
kwam, richtte de kranke haar glinste- woelde, die het ‘vervallen lichaam be- niet hier,'
rende oogen verwonderd op hem. Wat dekten. ulf. »;ju s
alle pogingen van het meisje niet ver- „Weet trol,” zei de ongelukkige, „de de deur gericht
mochten, bewerkten enkele woorden armen zijn slechte betalers. Kijk eJSs sloeg. Hij telde
van den arts. De zieke legde zich rus- om u been, wat zal de uitdrager voor de laatste weggestorven waren.
neder. dit gehorte boeltje geven Vanwaar Hoor, de huisdeur knarste. „Dwaas,
„Zijt gij alleen." vroeg de dokter zou dan bet geld moeten komen om die ik ben, om zoo naar hem te ver-
uw lange rekening te betalen. Ga weg, langen. En toch is hij de eerste mensch.
ik heb geen geld. Hoe eer gij gaat, hoe wiens stem sedert jaren vriendelijk in
>an zou bet beter HJn, als u naar liever” mijn ooren Honk Wie heeft mij, sinds
„Ook als ik geen boop op betaling de oogen mijner moeder zich sloten,
u. *•-- ■v -*.?* voor iets anders aangezien dan voor
Jdaar wat kan het u scheten, of fk een nutteloos mensch
--- I De oude droogde een helderen torop-
bebben niemand, die wordt -pel van zijn ingevallen wangen, tar-
„Niet veel, als Ik u niet kende, maar de lang verwachte reeds met
zeer veel, daar Ik u ken en uw leven fachte schreden ongemerkt ta het ver-
wrtlicht zal redden.” trek was grkomen.
De geneesheer zag terstond ta, dat „nu oude vriend I" riep de dokter man waggelde met moeite, op eeto
honger en ontberingen een krachtig met zijn gewone vrooiijkheid, „hoe stok leunend, door de eenzame straat