VOOR DE
ii
HET VERBORGEN SCHILDERIJ
I
NUMMER 2
a
I
e. ..z
Xt Mt
TWEEDE JAARGANG 1»23
Kiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiirniiiiu ]iiiiiiinitiiiiiiiiiiiiiiiiiii]iiiiiiiiiiiiiiniiiiiiir*:iiiiiiiiiiiiiiiiin:jiin Niiiiiiniiii’niiiiiiiiiiix
r 7" - J’ I- -Z.
eenige afstand toezicht hielden over hun met een beklemd hart. In de sombere
---
dan viel d> /ilte weer loodzwaar over cm
HUISKAMER
XVI
BESCHOTEN.
VRUCHTELOOS ONDERZOEK.
XI.
pagode zouden doorbrengen.
DE MOORD.
XH.
DE NACHTWAKER.
<1
ik jeloof
Woedt poortpesut.
antwoordt de klino, ,4e pijn
Zeg
’5
I
j zijn r1
JEr moet naar hem gezocht worden,1
VIERENTWINTIGSTE HOOFD
STUK.
it met zwemmen, waar
tien in het water zijn.
laat u me nu asjeblieft alleen f*
De vader was er zoo gewoon
BOOSAARDIL
Mevrouw (tot. haar echtenoot dia ter
‘ij maar
ik zelf
I...J NAAR CHARLES OARVICE DOOR A. T. I I
ische redevoering
ters droegen
punten ingedru
kaal geschoren
na de beschrijving
evenwel ik had geen
denken.
D< T HOSPITAAL
Patitah Dokter, ik krijg inderdaad
ten minste
Gevangenisstraf, omdat je niet
iemand verraden hebtDat
zou dan toch wel eng hard voor u zijn, mijn
heer Mordaunt vindt u niet?”
„Hard of niet,” zei Mordaunt, „het is
- -I J_a TL tL_a 5- -t_
wilt wJ Lt.n lezen ook.”
__„Doet jf maar geen moeite, mijnheer
begint iets te vertellen au ja hebt
een pear woorden gesproken,
ze ja
aazi;
en geheimzinnigheid en ik ben "vorne-
mens van nabij te zien wat er gaanu ia."
Hij nam een lantaarn, die in oerboek
veel stond en ontstak daarin licht.
„Ge zult toch die dwaasheid nat uit
halen,” zei ik.
Hij stond verwonderd stil.
„Als u het mij absoluut verbidt, too-
noch zeer
zeer
op een
gens uw
meetkum
:ten zak I
ipitein zwak
E_j ho
van zijn, dat de
gd en dat wij
f nog ernstiger po-
hebben.
blijven. Ik wil, dat de vluchtelingen bij
hun terugkeer of de bewonen die op de
hierheen komen hier
gevuld met de
en op elkaar gelijkend, met dit verschil
dat het eene uitzag op het bosch en het
andere tegen de rots aankwam, die er
zoodoende een wand van vormde. In
dezen vlakken wand was de opening tot
een uozmcrc gang, van wem mcu uwi wiai
waarheen ze geleidde. Ik verbood hen
daar binnen te gaan.
Amerikasns.be Parlement be
ren reporter aet deze woorden:
as zoo stil, lat men het (telen
zakdoek koe hooeem”
gen. Een kogel
d getroffen. In
„jnde wonde. Naast hem
lijk van een bonze, die het d
aan ge
bet
lijk
schot i bout portant op hem had
neergehurkt Om hem den hals af te snij
den. Ik had het geheele tooneel in een
in. vrede gaan. Dat heb je mis man. Als
ik in ongelegenheid kom, zal jij er je deel
van hebben, dit verz ke.- ik je.”
„Ik, mijnheer zei Jenks, met een
ongeloovig lachje. „Hoe :ou dit moge
lijk zijn Ik heb er toch de hand niet in
gehad
„Zie ie wel,” zei Mordaunt.
je het aL Heb je nooit gehoord
phchtighcid nA de misdaad Het schijnt
van 1-*- -
voelde zich inderdaad, alsof de beul hem
reeds had vastgegrepen. Zijn zenuwen
waren tot op het uiterste gespannen en
toen de deur geopend werd, sprong hij,
onder het uiten van een schrille kreet, op,
zich vasthoudend aan de armleuningen
den om in dit verloren land een mder-
aardsche ruimte te bezoeken, was mis
schien onverwachte geheimen inizen
gijn, misschien een onbekende, bar-
baarsche eere dienst, die. ontdekt ka: wor
den en wellicht moet worden uitgroeid.
En u wilt mij terughouden, terwil wij
morgen vertrekken? U zoudt mi een
eeuwigdurende spijt veroorzaken. Bo
vendien, deze gang is noch zeer lang,
r diep, wijf de rotsmassa, Izewel
groot, toch in omvang beperktis es
en leemen bodem rust. Au ik rveri-
groote bonze ontmoet me zijs
idige versiering, ik ieloof
- - -t
en als ik niemand ontmoet vel, daa
kom ik weer zonder eenige shaamte
12-terug."
„D'Estival, het is wel mogelijt dat ik
je een teleurstelling bereid, maat ik ver
bied het te.”
(Wordt oeotpesst J
fameuzer, degenstoot ontving, tatie Moest ik, als een vijand zich daar geladen revolvers in de hand.
maar drie over. Een daar- verborgen had, hem ongestraft laten en Van tijd tot tijd legde mijn kameraad
dus zooveel te gevaarlijker doen worden de hand op mijn arm, in de meening iets
ander is hiér op deze plaats gedood Mijn besluit was spoedig genomen. j
tet «ogenblik dat hij deze gang wilde .Onze arme kameraad”, sprak ik met 1-
zijn woorden lag. Het bestaan der pa
gode, de liggijag. het aantal verdedigen,
de priesters, allen gemerkt met den zfai-
I driehoek.... Allee wu tot
leinate bijzonderheden uitgeko-
wand men. Natuurlijk was er geen draak, die
hand menschen verslond, maar het avontuur
van den vorigen avond waa zoo onver
wacht, zoo geheimzinnig, dat het mij ge-
handig, mijnheer uit en kwam terug met een glas brandy
zei Jenks, „en ik ben maar in zijn bevende hand.
Mordaunt greep het en dronk het in
J leeg, terwijl zijn vader hem ang
stig aankeek
„Wat is er toch, Mordy wat scheelt
jet Er is zeker iets misgelonpob met!
Je maakt me aan het schrikken, Mordy.
En het is niet de eerste maal, dat je dat
doet. Je ziet ar weer net zoo uit, als dien
avond, toed je zoo laat van Thraxton
kwam. Wat er toch, Mordy Je ver-
Dat moet
over
ik je altijd helpen! Ik ben nóg niet kündsch.
Vertrouw maar gerust op me, Mordy I
Ik ben je beste vnend. Mijn hersens heb-
zeggen, dat er een Als je iets onbezonnens gedaan*he‘bt
in Australië gestor- dat gebeurt zoo wel eens, als een mensch
arheen ging om_ de a u* gedreven wordt óf zich bedrei—4
hd N acht vertrouw dan op mij.1’
Begin wilde lach aan Mordaunfs lippen
*n hysterische lach, die den angwt van
te doen, ouden man oog vergrootte. „Wat denkt
■e, dat ik de man was, dien je op 't rotspad
zag Bedenk je nog eens goed Was het
mijnheer Wayre met
Op Jenks gelaat kwam een uitdruk
king van bewondering. „Dat klinkt al
heel wat beter, mijnheer Mordaunt,” zei
hij. „Maar mijnheer Wayre zegt, dat hij van zijn stoel. Het was de oude Sai
zich al aan boord van de 5 man bevond, die was binnei
lang voordat u haar over den rand duwde.”
Mordaunt huiverde van de koelbloe-
dige manier waarop Jenks over de af- is er
schuwelijke daad i
„Dat is maar een
Mo daunt’s knieën knikken, hij ge-
voeld zich onpasselijk, werk lijk licha
melijk ziek en met wijd geopende oogen
staard hij Jenks a n, zopde - hem echter
ts zien; op dat oogenblik zag hij mets
anders dan het doode lichaam van het
maisje, uitge strekt p het zand. Na enkele
oogenblikken maakte deze verlamming,
door den schrik veroorzaakt, echter plaats
voor een uitbarsting van woede, van mach-
telooze woede, dat hij
hun pagode te verdedigen, gelukte dit
niet. Zij konden nauwelijks eenige slecht
gerichte geweerschoten lossen. De ver
rassing was te plotseling, de aanval der
onzen te sterk. De beek had onze mari
niers niet tegengehouden. Het eene gehd
na het andere was met koene sprongen
er overheen gewipt en had zich vervol-
Egrepen hadden, en herna-
:k op nog zachter toon.,
somberder bq het «enig
hoop, dat een
1 zou wagen te voorschijn te komen,
appen van de be- en daar wij besloten den eersten den
Moest ik vluchten betten die zich vertoonen zou, een kogel
Blaudin doodschoot en voor zulk een geheimzinnige manifes- door bet hoofd te jagen, hadden wij de.
Van tijd tot tijd legde mijn kameraad
gehoord tê hebben, of wel een van ons
hield met een aangevangen zin op. Doch
Wij werden gewekt door een geraas van
t van wa
penen. Half opgericht luisterden wij naar
het gedruisch, dat voortdurend toenam
dere zaal gaf. Zij schenen symmetrisch gen onderscheidden..
Een sergeant, die reeds aan onze deur door overdréven vroolijkheïd ~mïjn'~j"
ons spoedig op de dachten af te leiden van de sombere voor-
t meende
ik, hetzij door ver
bet sous- moeienis, hetzij door abnormale zenuw-
mijn gewonestemming 'lk h"em voor den kop schiecn zal,
n faalden. Ofschoon ik .u «i
1 den invloed der fan-
i van
De pagode was samengesteld uit vier
groote vertrekken, die te zamen voldoende
ruifhte aanboden om al mijn manschap
pen onder te brengen.
Twee zalen lagen ia het midden. De
eerste, die als antichambre diende, was ----
ledig, de tweede, de plaats der gebeden, heen- en, weer loopenden gekletter
was voorzien van het gewone meubilair i 1" 1 J*_
tr pagode. Aan elk der uiteinden was L.
rond vertrek, dat toegang tot de an- en waaronder wij kreten en verwenschin-
e W -SÏUJ
,aa vuwv*
Wij waren spoedig op de been.
korten afstand van de
t. die t
iitak. Wij spraken lang, den niet uit den mond nemm zooals w'
nIdikwijls
Ën werkelijk, de bloedplas had eenigs- gedachten werden afgeleid
::r J L v«n L.‘.
antwoordde een ik werd door andere gedachten bezig- later werd, spraken wij zachter, in de _jttrektl. Beste man schiet gij
:^kn± <ppelm<~. T0°r d-ih-s zj j
tn te vfinrscniin te Komen.
wel zorgen.
REPORTER«TUL
De stilte gedurende «ene redevoering
ia het
schrijft
,Jiet wi
van esc
Maar de derde, waar kou die luide stem, „moet gedood zaju door een t’ __Z
taffen moordenaar en wel op slag gedood, neer Onze 'ooren vernamen niets, onze
--- want hij heeft geen kreet geslaakt. Dit zou oogen zagen geen levend wezen zich be-
i ik. „Hij moet levend of dood wor- men gehoerd hebben. Er is dus ongeluk- wegen in den wijden corridor Toen
gevonden. Ik heb een bijzondere kig geen zweem van hoop hem levend egden wij ons wapen weer neer, dat wij
geest schenen bewaard reden om te willen weten wat er van hem terug te vinden, maar de vergelding blijft plotseling gegre
Zij organiseerden de verde- geworden is. Zoek onder de gevangenen, ons over en die zullen wij uitoefenen, men ons gesprei
diging, deelden geweren uit, plaatsten ook onder de gesneuvelden, ea ga zoo Morgenochtend zal dit bol in de lucht langzamer, i
in de haast nog eenige mannen ter be- noodig de omgeving K Ik moet hem vliegen. Geen steen zal op den anderen schijnsel van een lantaarn, die sen den
we king van de kleine brug.... Maar hebben.” blijven. Ik wil, dat de vluchtelingen bij k—-
al deze bonzen want het waren pries- Zij Salueerden en gingen heen. hun terugkeer of de bewoners die op de
i een rooden driehoek met Een uur later kwamen zij onverrichter- uitbarsting
ikt in het gele vel van hun zake terug. Er was geen spoo
schedel. bonze gevonden. Verscheiden
Ik wil wel weten dat deze verschijning hadden er twee op het laatste
Z-. -van C
liet eenigen indruk op mij te maken
moes opleverde.... Gedurende de en- ngaan..
kele seconden dat deze verwarring duur- gebleven
de. werd mijn aandacht getrokken door
drie of vier groote kerels, die te midden
van oen algemeenen schrik hun tegen-
woordigheii
te hebben.
-Af—.*
[L
een twintigtal binnen het logies voor de den
officieren klaar en
rij hiermede
schoot mij plol
ik riep de beide onderofficieren, die op
manschappen. stilte liet alleen
„Ik heb,” zei ik, toen de roovers bij plas n
onze nadering naar de pagode vluchtten, klaag hoören.
„drie groote kerels opgemerkt met een „H’ong-san-Kio 1 H’ong-san-Kio F
rooden driehoek op hun voorhoofd. Dat 1—‘_2_
waren priesters. Waar zijn die gebleven?” zins den vorm van een driehoek, maar
„Pardon, kolonel," antwoordde een ik werd
van hen, ,4k heb ze ook gezien, maar er gehouden,
waren er vier." Moest ik deze ellendige pagode ver- leid,
„Je vergist je,” hernam zijn kameraad, laten en mijn manschaj
„De kolonel telt dien eenen niet mee, die loofde rust berooven I
onzen armen F
zulk een
Dus blijven er
van is zwaar gewond en ligt te sterven,
op het oogenbük dat hij deze gang wilde
1, ik zal er over nadenken en ie
jjuit laten weten. Je zult het geld
op Je voorwaarden die ik je heb
genoemd. Gi qu maar.”
„Goeden avond, mijnheer,” zei Jenks
en ouder gewoonte voegde hij er aan toe
imdat ik ie, zoodra je terugkomt, zal „Hebt u misschien ook een pijpje tabak
;even als den moordenaarvoor me?” V
ij boog het hoofd naar Jenks toe en Mordaunt slikte een verwensching in
s op het oogenblik en, een paar sigaren uit een kistje nemend,
raapt, wair zij het veel op die van zijn vader leken, waren wierp hij die op de tafel. Jenks raapte ze
j hè, dat u dat kon met een gev el van haat op die van Jenks zorgvuldig op, één voor één, en stopte
gericht. „Ik zal je aangeven als de moor- ze even zorgvuldig, ook weer één voor
id geef, denaar." één, in zijn zak. Zonder een spier
„Mij F* riep Jenks, nu voor de eerste van zijn gelaat te vertrekken, knikte
„Dan zou ik een kleine boerderij koo- maal werkelijk verwonderd uit. hij en verdween, evenals hij gekomen
„„v- ki», )OU uj Mordaunt op> zeer be- was, door het venster. Hij stak een
slisten toon. „Tij hebt dat paltje al die der sigaren op en liep in gedachten ver-
je bezit gehad jij weet waar diept voort.
..-it j-. 2Hij is me bijna ts glad af," zei hij.
„Hij lijkt wel een aal je vcct
je hem hebt of niet- Ik ben dus mede-
voorzien van het
eener
een 1
duizend pond brengt, kunt u het meene-
man Art era «Ir «valT liat
Een oogenblik heerschte er stilte in bet
vertrek toen hief Mordaunt het hoofd op,
et\zei, over Jenks heen kijkend
IJt
:bl
gewonde gevoerd had. Op den
rechterzijde had een bebloede
gereed waren, zijn indruk achtergelaten als een hand-
S.en een uitdaging.
Ik onderzocht al deze bizonderheden heel beheerschte.
Wij zaten op kisten met den rug tegen kiespijn zal wtl overgaaa."
op
scherp tegen den gaat niet ovsr, ik kan inusrs mijn tan-
INDISCREET.
De kleine Betsy heeft jespijn en
weent en klaagt den ganshen avond,
terwijl er visite is. Ten slots zegt Ma
ma: „Maar Betsy wees nu och stil; de
espi.
„Neen,1
bonze gevonden. Verschei,
Quan-si met na- in de pagode zien vluchten.
-1- wss c - --
tqd om na te der zich in de donkere gang moest ge- mannen, die hadden moeten waken over van den bamboe
verdenking opwekken. Je zou over twee
rlwsA rlorvzx» nrwr bunUêé
na. „Je zou kunnen
bloedverwant van je in
ven was en dat je daarheen ging -
erfenis in ontvangst te nemen, me 1 7
had nagelaten. Je zou er aan^toe kunnen
voegen, dat je zou terugkomen. F
maar met morgenavond dit verhaal van
oom in Australië in een herberg
En breng mij dan morgenavond
stal gepleegd soms, of of wat T U praat
ik niet aan, mijnheer Mordaunt," zei hij. dadelijk wel weer beter zfin. Maar
Ta «Ir sva! wwa* Ima «vaam r
advo.aat gestudeerd en u moet he dus wie weet hoeveel menschen me er mee
Het beste wat
algemeene goedkeuring, noch hun draak, hebben ons dezen mcht
aangevallen, maar ik gevoel be -
den dag bleven de man- hen aan te vallen. U heeft zei
bespraken de gebeur- het een rat of wellicht water dat vai het
-1 La- L U-L U—
1 van kuilen rondom ik houd niet van die verdachte
Tusschen ons en het peloton, dat het reusachtige steenblok, waar het dy-
_L. LL' t zou worden. In de
lagen in de groote zaal de soldaten, rust of liever de werkeloosheid namen
rzzzzz.— r'T1: --1 een nog veel
hun matten hadden uitgestrekt en ge- somberder karakter aan. Niets duurde
onderdak, ons ooit langer dan deze druilige Januari-
rr dag onder de grijze wolken, die sneeuw
Wij volgden spoedig hun voorbeeld, voorspelden, onder de snerpende kou r—„w, w
van een ijzigen wind, die ons het gelaat lonel, zal ik, hoewel met een zeke* spijt,
geeselde. Eindelijk viel de avond, die den gehoorzamen. Het is misschien deeenige
laatsten nacht ons bracht, welken wij in de gelegenheid die mij oost wordt aaigebo-
1 je nuj mot hebben I *«u. --
Nadat hij weg was, trok Mordaunt lui de stad toch venlondri-lijk knap.
1 '1LL Jlfcvco-
Er kwam bij Mordaunt een gedachte neervallend, begroef hij zijn gelaat in de den, dat ze stenographie hesten. Als js
misdadigers meer doodsangsten uit, dan slechts
kelijk um hssn hals ligt en Mordaunt el ves begin tot
Na het diner trokken de officieren zich
terug.
D’Estival bleef alleen bij mij en trachtte
spoedig op de dachten af te leiden van de sombere
gevoelens, die hij op mijn gelaat
te lezen. Ik beken dat ik, hetzij d
een donkere gang, van welke men niet wist wacht, die aan den ingang van het sous- mueieuu, ucmj c._
stoncj, verdwenen. Hij ach ticheid niet in i_
was opgelicht, zonder dat een der vier was. Zijn pogingen
mannen, die op eenige schreden afstands mij verzette tegen
- 1Z verhalen
het slachtoffer lag op den grond mij niet ontveinzen dat in|de gebeurte-
1 de opening op den grond ge-
j een plas
verderop in de gang lagen op
A—A— ZV Ll—«MA 1—2
Ut
•b veel te weinig eten, laat
wat meer brood geven.
Geneeeheer. Als de andere patiënten
er genoeg aan hebben, dan krijgt ook
eten genoeg.
Patiënt Maar de andere patiënten
hebben er evenmin genoeg aan.
Geneeeheer. Zoo, en waarom soedt
gij dan een voorrecht moeten genieten?
SCHKRTSVRAAG.
Hoe boeten de eteeoen, dte roods door
hun naam de waarheid konachotoon vm
de spreuk; „al zwijgen de meneeben, de
steenen zullen spreken."
Antwoord: Obelisken, want zl rifn
ai, w uu. omkeering van Nee atiebo fan
weet niet of rw^f*nl-
VOORUITGANG.
zei hij, als je mij mot hebben I” Zeg eens, Jaapbuur, wat worden do
Nadat hij weg was, trok Mordaunt lui in de stad toch verdond*lijk knap,
de gordijnen weer dicht en in een stoel Daar bobban ze nu weer lets uitgeveo-
verbeeldt e, dat jou zelf niets kan gebeu- op, die hem het bloed naar hei', hoofd handen. Op oogenblikken ais dit staan nu
misdadigers meer doodsangsten uit, dan slechts een
itie te doen hebt, jé belooning, je éMaar wacht eens even, Jenks,” zei hij, in het korte oogenblik, dat het touw wer- dan hebben
edgeld, n ontvangst kan nemen en dan trillend van opgewondenheid, Jéoti «est 1
er toe gedreven wordt of zich bedreigd
„Vertrouwen f" Er ontwrong zich een
hysterische lach, die den angst van den
Vouden man nog vergrootte. „Wat denkt
En,breng mij dan morgenavond het pak- u, ik uitgevoerd heb Een kerkdief-
’e'r u. u u ,tal gepleegd soms, of of wat U praat
Jenks schudde het hoofd. JDaar d«ik nonsens, vader l Ik ben ziek, dat is alles I
schenen moeilijk over zijn lippen te kc- Mo daunL” zei JenksT hebt zelf voor „Ja, ik zal daar met dat pakje gaan loopen
„Wat wil je eigenlijk vroeg hij, recht weten en ik zal u op uw woord gelooven. zouden zien. Als u het hebben wüt, dan rlakt om te gehoorzamen dat hij ootmd-
Z.Z.Het beste wat ik doen knn lijkt me dan moet u het komen halen, dat is nogal dellijk de kamer verliet, nog even met een
„Wel, ik dacht zoo, mijnheer Mor- maar me koest te houden.” duidelijk 1 Ik heb het veilig en wel in uitdrukking van grooten angst op het ge-
Mordaun ademde verlicht op. Hij zag mijn huisje verborgen zoodra u mij de j^r naar ttjn zoon om kijkend,
weer licht in de duistere toekomst. r““1 -1 1"“^, -
„Je bent tenminste een verstandige men en ga ik zelf het land uiL’
hon- kerel, Jenks,” zei hij. „Als ik je die dui- -t--
derd....” zend pond geef, dan zul ,ie onmiddellijk
I., 1- *1- Engeland moeten verlaten. Je kan trou-
niet op, mijnheer Mordaunt. De tegen- wens in het buitenland met het geld meer
“'id willen ge- doen dan hier en ik hoef niet bang te zijn, mijn he
:ter, nog maar dat je terugkomt. Wil ik je zeggen waar- hebben
om?”
„Zegt u maar ronduit vast u meent,”
van u. Ik zei
te brengen
mogelijk trit den weg
1, ah u wilt."
schuldige wérd cevonden, en als hij nu Mordaunt stond op en liep de kamer
'.Z F- 1 en neer. Z “ZZ
Zijn voorhoofd. Hq scheen geen poging een langdurige gevangenisstraf worden Zich het eene oogenblik heet, bet andere je met doen, jongen, in godsnaam,
dat dit nutteloos zou zijn. De man had
hem gezien kon hem aan de galg bren- geheel oiet
gen. Dit stond nu eenmaal vast en hij moest zich toch peinzend het hoofd,
zien het gevaar f te wenden. Jenks bleef -
hem voortdurend met dezelfde onnoozele mijnheer Mordaunt zei hij. „Op zoo'n
occen aanstaren. Er was iets verschrikke- manier kunnen eenvoudig lui als ik,
lijks in de koele, zakelijke manier waarop zonder dat ze het weten in moeilijkheden
hij zijn rol speelde als hij een ton haring komen. Hoe zou ik nou de wet kunnen
of een oude schuit verkocht had, had hij kennen Gevangenisstraf, J'*
niet onverschilliger over het gtval kunnen dadelijk
spreken. Het leek wel dat de zaak hem
hoegenaamd geen belang in boezemde en
volkomen rustig ea zeker van den uitslag
van zijn plan, wachtte hij tot Mordaunt nu eenmaal de wet Ik kan het je als je
Ou spreken wzW vz»-i
Eindelijk deed deze dat. De woorden
men en zijn stem klonk hol.
op het doel aansturend.
daunt, dat duizend pond niet ie veel zou
zijn,” zei Jenks.
„Dat is belachelijk F zei Mordaunt
heesch. „Vijftig of misschien
derd....”
Jenks schudde het hoofd. „Dat lijkt er
M— 2«mLa—s«SMë T\—
partij zou me duizend pont
ven. Het lijkt me dan bete
eens af te wachten, of ze op t zoeken.
Het is mij natuurlijk precies hetzelfde,
of ik het geld van hen krijg of
hoef ze alleen maar het pakje
en hen dat graf aan het strand te wijzen.
„Het paltje zei Mordaunt
Jenk» knikte. a, dat heb ik in mijn zijn kleine oogjes, die
bezit Ik heb het opg;i
heeft laten vallen. Gek 1
vergeten, niet mijnhe r Mordaunt
,ïn ils ik je die duizend pont'
wat zou je dan doen vroeg Mordaunt.
stijl der deur opgehangen was.
En toch scheen het ons dat wq triet
alleen waren 1
Dat zwak en zwevend gedruisch, dat
■de ik wil dat als klagend zuchten klonk, was dst wel
ij de herinnering de wind die over het dak huilde Dit
gestemd geluid als van zijden vleugelen.
Maar en dit is een andere zaak de was dat we! afkomstig van de bladeren
red hebben, jiie hem natuurlijk bekend hun kameraad en die ingeslapen zijn. Waren het misschien onze overpnk-
Ondanks de pogingen der bonzen.om was. zijn zwaagtekort gesloten in hun plicht, kelde zinnen, die ons bedrogen, nu wij
au -.1s— -Ondanks’nun vermoeidheid en de schijn- letten op alle bizonderheden, die anden
bare veiligheid der plaats, verdienen zij onze aandacht ontsnapten of ons waar-
straf Bij onze aankomst in Loa-Ting-Fou schuwden voor iets, dat aanwezig maar
maar ik zag er van af, de- van dit oogenblik is~korporaal Sorm ge- Ik heb het altijd geloofd.
doolhof te laten onderzoeken. Waar- degradeerd. Van tijd tot tijd raadpleegden wij onze
'en slotte nu onze kameraden een uit- horloges, terwijl wij met ongeduld den
de weg ondermijnd, misschien kon gang, die aan hun waakzaamheid was toe- dag afwachtten, toen tegen half één, op
-----Z -- -J tiende
worpen, terwijl d'Estival, op ons geweer- ontsnapt, ons daar een hinderlaag leggen, zullen zij dezen nacht vervangen worden maal misschien mijn chronometer in den
<J J—mam— U—«wa— z4««« attewAArlêélr rv/ M««ë-z—Iz-xzv— aam z4wwa— ii»— z4«a R—f urwl-L—A Iz4 m/v>ta sv —aV Lzv—«v aawi s\Aev—I*via»«m swf—iwaa—
vuur
ons terugdreef.
revolvers hun vreeselijken arbeid begon
nen en toen de poort der pagode bereikt
was bedekten honderd twintig lijken het
plein daarvoor.
Het waren helaas niet allen gevallen
vijanden wij hadden een onderofficier
verloren.
Hij lag daar op het gras uitgestrekt, de
arme jonj *"J
voorhooft
een gapei
id zonder doel te bevre-
I bovendien besloten het
Het was waarschijnlijk slechts een uit
gang voor een geval van overrompeling,
een van die onderaardsche dingen, zooals
men bij ons te land vindt in oude kastee- zullen zij veertien dagen arrest krijgen en onzichtbaar was
len en abdijen,
zen doolhof te
toe zou dit moeten dienen I Misschien
- -- was c Z Z ~Z -■--
gens ab een stortvloed op de boxers ge- de vijand, ten deele aan onze wapenen vertrouwd, niet hebben weten te bewaken, het oogenblik, dat ik voor de
«is mm mm— j-B-n 1—aai- mm»— mam* Moor AAn Vi t n rl a— I a a Cf lAtvcrAn m m noz'ht n erA«*i sxrrvrrlAn s-maa! micecTiion m«'«M
toegesnéid, de vluchtelingen .naar Het was dus gevaarlijk of nutteloos een door hen, die hun het voorbeeld anoeten zak borg, een regelmatig, ofschoon zeer
w nieuwsgierigheid zonder doel te bevre- geven. Ik, uw kolonel, zal met kapitein zwak geluid zich in het sousterrain deed
Reeds'hadden de sabels, bajonetten en digen. Ik had bovendien besloten het d'Estival dezen toegang bewaken. Zoo hooren. Men zou gezegd hebben dat het
monument in de lucht te laten vliegen, zal ik er ten minste zeker van rijn, dat de was van iemand, die op vilten
zoodra onze manschappen na een vier-en- het consigne wordt opgevolgd en dat wij pantoffels liep of over een dik tapijt
twintig uren zouden zijn uitgerust. geen nieuwen moord of nog ernstiger po- Eensklaps hield het op, begon weer, maai
Ab eenigen van deze roovers, in een of ging te vreezen zullen hebben. afnemend, om eindelijk geheel wee ts
anderen hoek verscholen, op ons wilden Wanneer de manschappen niet meer sterven.
loeren, zouden zij de straf voor hun euvel- weten te waken over hun superieuren en Wij zagen elkander aan wij konden
daden niet ontgaan. hun kameraden, zullen de superieuren tegelijk de dupe geworden zqn van esn
wAh zij daarentegen gevlucht waren, zou waken over hun manschappen.” zinsbegoocheling. Niettemin wisselden
had hem in het het nuttig zijn hun de tastbare uitwerking De laatste beslissing, waarvan ik de uit- wij geen woord en de stilte begon weer
den hals had hij onzer macht te toonen. werking had voorzien, was voor onze op ons te drukken, zonder door iets M-
Ik bepaalde mij er dus toe bij den in- mariniers een strenge straf, maar ze was derbroken te worden.
gang van de onderaardsche gang een verdiend. Hun eigenliefde was levendig
wacRt van vier soldaten te plaatsen, die geraakt, maar het verlangen om een fout XIIL
afgevuurd ea toen kalm bij hem was geregeld zouden worden afgelost. goed te maken, was in dezelfde mate op-
-*■-*- -* gewekt.
Toen het treurige werk van de ter- Ik gevoelde rondom mq een volstrekte
oogópsFaggezien zónder den armen jon- aarde-bestelling van vijanden en vriend gehoorzaamheid, voorwaarde van alle Te half twee stond (TEstival
ccn te kunnen redden. Ik zag hem val- voltooid was, liep de dag ten einde. Een discipline, ab een atmosfeer van sym- „Komaan,” zei hij lachend,
lea en zijn moordenaar zich op hem wer- sombere avond daalde over het landschap pathieke bewondering, waarin zelfverwijt der misdaad b voorbij. Noch de bomen,
pen voor rijn akelige operatie. Een stoot neer, gevolgd door een kouden, donkeren rich paarde aan algemeene goedkeuring, noch hun draak, hebben ons dezen tucht
van mijt»" degen doorboorde hem het nacht. De hemel was met dikke wolken aangevallen, maar ik gevoel bepaald kost
l art en de dood verhinderde hem zijn bedekt, waarachter de maan geheel schuil Het overige van den dag bleven de man- hen aan te vallen. U heeft zeker staks
slachtoffer te verminken. Ik boog mij ging. schappen grootendeeb om de bivouac- iets gehoord, evenab ik. Misschien wss
ever het lichaam van den jongen soldaat. Wij trokken ons terug in bet paviljoen vuren gelegerd en Ir.J.
liij had opgehouden te leven. dat op het bosch uitzag en waarvan men teniasen. Eenige afdeelingen slechts werk- dak druppelde, dat komt er niet
Men bracht hem naar de pagode te het kwartier voor de officieren gemaakt ten aan het graven
midden van de stilte, die op het tumult had. ~Zzzz±^ *-?*
via den sttüd gevolgd was. de wacht hield bij den verdachten in- namiet, in geplaatst
£e**uitgeput van vermoeienis, zich op de treurige gebeurtenissen
uitga
metend van een behoorlij
in diepen slaap waren verzonken.
Zij Salueerden en gingen heen.
oor van den slechts een afgrond vind
ene soldaten overblijfselen dezer paj
ite oogenblik men oog lang zal beven
Een daarvan aan onze bestraffing.
gedoód en ik besloot dus, dat de an-
ras binnengekomen en nu met schrik
naar Mordaunt's verwrongen gelaat keek.
„Mordy I Mordy F’ riep hij uiL „Wat
er gebeurd Ben je riekt"
„Neen, neen zei Mordaunt gejaagd.
„Dat is maar een kwestie van een pear „Of, ja, ik voel me niet goed een beetje
uren,” zei hij, „maar je riet in elk geval duizelig. Wilt u wüt u me een glas
„daar heb wel, dat ik niet zoo geheel en al tn je brandy geven V
van mede- macht ben, als je wel dacht.” De oude man liep haastig de tamer
t „O, u bent wel heel 1--
niet. En toch ben jij medeplichtig. Mordaunt, i
De man die van een misdaad fweet en een domme kerel. Ik zou denken, dat het L—
die niet aangee t en daarom den misdadt- maar het beste was, als u mij *t geld gaf een teug
ger behulpzaam is, om zich aan den rech- en mij liet vertrekken. Ik zal niet terug-
ter te onttr kken, is in de oogen der wet komen, daar kunt u staat op maken. Je
maar weinig minder schuldig dan deze gaat met zwemmen, waar je weet dat er
telooze woede, dat hij zich b vond in de zelf. Je zegt, dat je me gezien hebt dat haaien in het water rijn. Ik kan tegen ta
macht van dezen man, dezen onbeteek - je op zekeren avond, ma inden geleden, toch niet op, mijnheer Mordaunt ea ik
aenden man hij, Mordaunt, wi ns han- zekese dingen gezien hebt; je hebt dat voor zal o no gauw 1
digheid en geslepenheid in den omtrek je gehouden, je hebt verhinderd dat de gaan, morgen aL
gpree kwoordelijk begon te worden. schuldige werd revonden, en als hij nu Mordaunt stond op en liep de kamer op kwam. Wat is er toch, Mordy
Hij vee de het klamme zweet van nog werd opgehangen, zou jij zeker tot en neer. Zijn knieën knikten hij voelde bergt toch niets voor me, wei
aamm—Lmm^*4 TXm mL—m «v—m mmxvsmai aam 1amom4««—ia» Aoeronno s« s af u»«a«v4am L——ma mmzvamLIsL La—L—amz4— 1
te’wül«n doen Oa ts ontkennen hij wist veroordeeld.”- - koud en zijn hersens brandden ab vuur. dat~mètï Ab jé^n mó^ff^iFi^/tan
Tenks scheen zich deze woorden ia het „Neen, dat zou te plotseling zijn,” zei
an te trekken, miar krabde hij, ^iat zou de aandacht trekken en Vertrouw - - -
verdenking opwekken. Je zou over twee 1««mm
«Alle menschen I Is dat werkelijk zoo, of drie dagen nog kunnen gaan.” Hq dacht ben de heele zaak voor elkaar gebracht.
tinkiAi'» KAri—r?nmt k«i CL-» vna’n ma T— vrwr tiinnan voooan Haf r *mm a s
lui ab ik,
3 Jenks, nu vooi- de eerste van
k verwonderd uit. 1
zei Mordaunt op* zeer be- was, door het venster.
pen,” aatwoordde ,enks, „ergens hier in
de buurv”
„En Let geld kwijt raken en weer maanden in je
bij mij aankloppen voor meer, hè,” waar het lijk ligtdat riet er ver-
zei Moriiunt met een grijns „dank je dacht uit Waarom zou jq den moord „1
wel hoot! Luister eens, Jenks. Je denkt niet begaan hebben?"
dat j heel handig bentje denkt, dat je Jenks lachte. „Dat klinkt wd heel phchtige na de misdaad hè. Nou zeg,
mij in je macht hebt, en dat je me tot de handig, mijnheer Mordaunt,” 1. Z.
laatste pony kan uitpersen. Reken daar „maar denkt u nu eens even na waarom
echter mar niet al te vast op. Je kent zou ik het gedaan kunnen heblien?”
de wet net, Jenks, dat merk ik wel. Je F
ren en datje alleen maar je verhaal aan de joeg,
politie te doen hebt, je belooning, je éMaar 1
bloedgeld, n ontvangst tan nemen ea dan trillend van opgewondenheid,
geklopt had, bracht
hoogte.
Gedurende den nacht was de schild-
van
t stond, verdwenen,
it, zonder dat een der vier was.
Reeds hadden onze mariniers met de zaten, er iets van bespeurd had. Het ge- tastische
handigheid en vindingrijkheid, die den weer van 1.. r
Franschen soldaat kenmerken, hun tam- en was nog geladen, zijn kepi was twee nissen een zonderlinge bevestiging van
pement in orde gemaakt Terwijl buiten meter van de opening op den grond ge- r“-J“ -*J—
sommige der gevangenen een verblijf vallen. Daar tusschenin lag een plas
gereed maakten, anderen zoo goed het bloed en verderop in de gang lagen op -
ging hun wonden verbonden of de kook- steeds grootere afstanden kleine plasjes nebeeklitfen
ketels in gereedheid brachten, maakte dfe het spoor aangaven, waarheen men in de. klei
1 ook hun tafel. Toen ter rechterriji— -
;eveer j.
ing iets te binnen en teetaning en een uitdaging.
22Quan-si, die bij de bloed- den muur,
neergeknield lag, rijn eentonig ge- zwarte open
grijzen muur
ofschoon wij beiden dikwijls door onze
„21—Z2. 1 e” den draad
het gesprek verloren. Naarmate het
QuanAi, kon ik