„O NSB LA D”
e
t: lui ETon
porronoMNU»
Ns.
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon:
Gedelgde Schuld.
e iWOif 2—
- - f 285
Wsemda* 17 OeUber 1**3. postgiro imbis 17e ^aargaap.
Irasseisckc haarden,
sierlijk, goedkoop in aansehafftng,
voordeellg koleeverbruik, gepaard
met een hoog warmtavermogen.
Dï WILD,
ALKMAAR. UTRECHT.
Abonnementsprijs!
Per kwartaal voor Alkmaar e
Voor buiten Alkmaar 4 e f 2 85
Met Oeffluatreerd Zondagsblad 0 80 f hooger.
aüë
xxm
Een waar woord.
Advsrtentieprtjai
Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25; Vedatf
per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" b| vot
uitbetaling per plaatsing f 0-60.
abonné's wordt op aanvrage gratis e<n polis voratrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500.f 400.—f 200.—f 1OO— f 60— f 3S— fis
11 t 1 1 —4
Opening der R. K. Universiteit,
I
gulle wijze de hand te
(grand bezat die kracht
leden
Sint
der Klein-
igden der
Vereeniging; be
O Zeker!
■aar 't gei
gunstig tjjdst
ge wijze, dat
aan een i
belangstelling
van vlaggen.
Tegen half
Ignatiuskerk I
NDORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
zwaar ’er. Schik u in het onvermijdelijke en
moge (lod u troosten en sterken!”
„Och” antwoordde hij bitter, „spreek mij
niet van uw „offer”! Ik weet dat gij het gaar
ne zult brengen.”
„Oaame? Neen. Doch nfet onderwerping
Doch er behoèfde niet zooveel aan te ont
breken.
Waaneer de justitie de genoemde wetsarti
kelen maar naar behoor»» ban teer en wilde!
Wat eigenlijk haar plicht is.
Haar doodgewone plicht.
Moge het ware woord, dat Mr. de Graaf
heeft durven uitspreken „de zedeljjkheidsmis
drijven worden door onze parketten over
het algemeen stiefmoederlijk behandeld” een
uitwerking ten goede hebben;
dat de justitie-ambtenaren hun plicht ten
deze beter leuren begrjj^ea en ernstiger op
vatten.!
*t Is heuseh noodig!
En ten slotte:
3n Genève, ik bemerk het iedere keer
zjjn er niet in de eerste plaats groote
en kleine volken, er zijn in de eerste
plaats volken waarvan invloed uitgaat
en waarvan geen invloed uitgaat
Maar voor alles moet in ons eigen
land met kracht het vuil opgeruimd
worden, hoe zullen wij naar buiten sterk
zijn wanneer wij naar binnen niet sterk
zijn? Er ontbreekt nog veel aan”.
„Er ontbreekt nog veel aan”, zegt Mr.
de Graaf.
Inderdaad!
ADtWBSTRATW No, 43»
RKOACTJE No. 333
beginli
rolina,
in rgk
„Cives
De openingsplechtigheid begon ongeveer
half drie De zaal was geheel bezet In de
eerste rijen werden opgemerkt H.H. D.D.
H.H. de bisschoppen van Nederland en ver
dere leden van het bestuur der St Radboud-
stichting, Prof. dr. G. A. H. Bauduin te Roer
mond, jhr. W. K. Bosch van Oud-Ameli»-
weerd te Utrecht, C. L. Bressen te Dongen,
jhr. mr. P. van Nis oen tot Sevenaer te Bee-
sel, jhr. P. J. A. van der Does de Willebois
te ’s-Bosch, P. P. Wiegman te 0verveen bjj
Haarlem, door curatoren der R. K. Universi
teit, de heeren: F. M. A. van Schaeek Ma-
thon, mr. dr H. J. A. M. Lubben, beide te
Nijmegen, mr. H. J. J. van den Biesen te
Breda, mr. W. M. van Lanschot te s-Bosch,
dr. W. Boek el man te Utrecht, Z. Emin. Kar
dinaal W. van Roesum, protector der R. K.
Universiteit
Naast de professoren der R. K. Universi
teit werden opgemerkt leden van de com
missie van toezicht op bijzondere universitei
ten, w.o mr. dr. F. A C. Graaf van Lijnden
van Sandenburg, commissaris der Koningin
te Utrecht, mr. IV H. A. M. Romme, viee-pre
sident van het gerechtshof te Amsterdam,
jhr. mr. P A. J van d«r Brabdeler, procu-
renr-generaal van het gerechtshof te ’s Hage,
bet lid van den onderwijsraad afd. Hooger
Onderwijs Prof. dr. B. Sjjmons te Groningen,
verder de commissaris der Koningin in Nrd.
Brabant mr. A. C. J. baron van Voorst tot
Voorst, de commissaris der Koningin in Lim
burg mr E. 0. J. M. baron van Hovel tot
Westerflier, de commissaris der Koningin in
Gelderland jhr. S. van Citters.
Verder waren aanwezig afgevaardigden
van andere Nederiandsche universiteiten en
hoogescbolen en van buitenlandsche katho
lieke universiteiten, w.o. dr. P. Bergmann,
voorzitter des Verbandes der Vereine Kath.
Akad. verder de katholieke hoogleeraren en
andere docenten der Nederiandsche universi
teiten en hoogescholen en Nederiandsche
hoogleeraren en oud-hoogfeeraren in bet bui
tenland; onder hen waren: Prof. Pater Wel-
schen O. P. uit Amsterdam, mr. Ph. Kleintjes
oogenblik zeg ik niets!
Zonder een antwoord af te wachten
jonge notaris had met een gemaakt
lachje naar die mededeeling geluistei
zette hij zich daarna naast Lucie. Nu viel
bet hem nog moeiljjker, zich-zelven meestee
te blijven. Hoe gaarne ware hij neergezon
ken aan beur voeten, om zijn eed van lief
de te hernieuwen! boe gaarne hadde, hij
vóór de scheiding dat lieflijk wezen nog een
maal aan zijn borst, gedrukt!.Maar dat
was hem niet veroorloofd; dien troost moest
hjj zich-zelven weigeren.
Wordt vervolgd.
hij zich laten zien, al zou 't hem veel inspan
ning kosten, zich niet te verraden. Maar Le
grand bad een ijzeren wil: wat hij besloten
had moest gebeuren.
Dus trad hjj binnen, met den dood in het
hart maar uitwendig kalm en opgeruimd.
Voor elk der aanwezigen had hij een vrien
delijk woord.zelfs voor Jean Dufranc die
met zjjn vader de gast der familie was.
t Vereischte schier bovenmenschelijka
krachtsinspanning, in zulke omstandigheden
een mededinger o]
drukken maar
Hij wendde zich tot Jean Dufranc en zei-
de
..Een belangrijke ontdekking dezen avond
op mijn wandeling gedaan, verschaft mij bet
middel om u morgen aangenasm te verras
sen. Maar gij moet geduld hebben; voor het
- de
■lim-
De ongelukkige bleef eenzaam een wjjle
ronddolen; bq liep voorover als een grijs
aard, en iedere stap kostte hem inspanning.
Die bloemen, die planten, die boomen en
struiken waren voor hem vrienden geweest
omdat Lueie er aan was gehecht. Hoe dik
wijls had zjj niet, op hun dageljjksche wan
delingen in den heerlijken tuin, stilgestaan,
om met verrukking zjjn aandacht te vesti
gen op een knopje, dat zich opende, op de
snelle ontwikkeling van deze of gene zeld
zame plant!
„Verloren.... voor altjjd verloren!...."
kreet hij in de stilte van den nacht, als om
de sterren znq nood te klagen. „Dwaas die
ik was, mq in te beelden, dat ik haar liefde
kon inboezemen!.Dus dankbaarheid, en
dankbaarheid-alleen, was de ^jorzaak van
baar vriendelijkheid voor ony'"die
dankbaarheid te toonen was zjj bereid, Bet
geluk baars levens ten offer te brengen.
Edele ziel! Neen, door mjj zult gij niet on
gelukkig worden: morgen reeds slaak ik de
ketenen, waarmede ik u in mjjn dwazen
hartstocht durfde boeien.... „Met onder
werping, maar ook met troostvolle overtui
ging, dat de man, wien ik de zorg voor mjjn
geluk toevertrouw, een edel karakter to”..
Arme Luciel Gjj weet niet beter. Gjj be
schouwt mjj ala „een man van eer” Maar
wist gjj welk een broze grondslag de eer
van uw verloofde draagt, zoudt gjj dan niet
twijfelen?.... Kan niet elk toe val u mjjn
droef geheim ontsluieren, u mjjn schande
blootleggen?.... Vieuxtemps, de ellende
ling, kent reeds mjjn verleden. En niettemin
stond ik op het punt, het uiterste te wagen!
Maar de Voorzienigheid is tusschenbeide ge
komen; Zjj nam u in bescherming tegen mjjn,
dwaze plannen en weerhield u op i! i rand
des afgronds.... Nog is het niet te laat;
nog kan ik mjj terugtrekken.... „Mjj te
rugtrekken” wat een zee van bitterheid
in die woorden!.... „Mjj terugtrekken”
om haar aan een ander af te staan!.. O
mjjn God geef mjj kracht opdat ik niet be-
zwjjke, opdat die vreeseljjke gedachte mjj niet
waanzinnig make!.. Een ander zal zich ver
bljjden in haar zoeten glimlach, een ander
liefde lejen in de diepte van haar oogen!..
De duivel der jaloerschheid laat mjj geen
rust; hjj wil mjj doen wankelen in mjjn be
sluit; hjj fluistert mjj toe, dat ik maar te
zwijgen heb, opdat allee bjj het oude bljjve
Neen booze geest! Gjj zult mjj niet meer
doen afwqken van den weg der eer; ditmaal
zult gjj het onderspit delven.”
Legrand gevoelde dat hjj niet mocht tal
men, wilde hjj trouw bijjveu aan zqn besluit.
Hjj richtte zqu schreden naar de woning van
Verrière, waar men hem nog scheen te wach
ten, want in de huiskamer brandde nog Hebt
Wilde hjj niet de gebeele familie ongerust
maken over zjjn lang uitbljjven, dan moest
Het is reeds meermalen opgemerkt, dat
met de zedeljjkheidswetten vooral met de
artikelen 240 en 240 bis van bet Wetboek
van Strafrecht, waarin het aanstoot geven
door middel van geschrift, enz. strafbaar
is gesteld ten onzent een tamelijk loopje
wordt genomen.
De justitie-autoriteiten echter hebben die
opmerking, bljjkbaar ófwel nooit geboord,
ófwel ze "Lebben haar steeds *t één oor in
sn ’t ander uit laten gaan.
Feit is bet, dat van bestraffingen van bo
venbedoelde misdrijven bestraffingen,
welke een preventieve werking konden en
moesten hebben en welke tan veel betee-
kenis konden en moesten zjjn voor de bestrjj
ding der onzedelijkheid en, vooral, der por-
nographie in den loop der Jaren, sinds
artikel MO bis aan artikel 240 werd toege-
-oegd. niet veel terecht gekomen is.
De justitie greep wel eens in
iedde veelal op zulk een on
en op zulk een ondoelmati-
t ingrjjpen eerder een nadeel
voordeel voor de zaak der goede
zeden werd, terwjjl de justitie-ambtenaren
de delicten veelal zóó behandelden, dat aan
den geest der wet al héél weinig recht we
dervoer.
Is het niet teekenend, dat b.v. „De Hel”
van Barbusse na het aauvankeljjk ingrij
pen der boogere justitie-autoriteiten vrjj-
wel overal publiek te koop ligt, zelfs In kios
ken?
En dat dit werk dus „uit winstbejag
wordt aangeboden, óók aan minderjarigen?
Als de rechters in deze toch eens recht
vilden spreken te den geest, en Ja óók
naar den letter van de wet!,
Artikel 240 en artikel 240 bis zouden bun
genoegzaam beft in banden geven om met
kracht en met werkelijk effect op te treden
tegen allen, die met wélke geschriften
of afbeeldingen ook ons geslacht, en voor
al onze jeugd, ten verderve voeren.
Schrijvers, uitgevers, verkoopers enz.
Het verschil van „smaak” blqkt hier ecb-
>er zóó groot, dat slechts zelden overtredin
gen van de genoemde wetsartikelen worden
gestraft.
Laat stAAn, dat ze bestraft zouden woeden
met de strengheid, welke oX hier In bet
onlang van ons volk geboden ware.
't Is juist daarom, dat wjj met zooveel
voldoening gelezen hebben, wat Mr. A. de
Graaf in een artikel over de Internationale
Conferentie ter bestrijding der pornogra
phic, welke conferentie in September te Ge
nève gehouden werd, betoogt.
Mr. A. de Graaf, die Nederland in dezé
conferentie, belegd door den Volkenbond,
vertegenwoordigde, en dien wjj gaarne be
schouwen als een juridische autoriteit, voor
al in zake onzedeljjksbestrjjding en -bestraf
fing. '<r. A. de Graaf schrijft:
„Wat niet op de conferentie ter spra
ke kwam, maar onder de leden onder
ling veel besproken werd, was de vraag:
wat doet de justitie ten uwent? Wordt
de pornographic met ernst vervolgd en
gestraft? Behalve Engeland, antwoord
de men: neen, niet ernstig. Wat moest
ik antwoorden?
„D^ zedeljjkheidsmisdrjjven worden
door onze parketten over het algemeen
stiefmoederlijk behandeld: misdrijven
tegen den eigendom vindt men belang
rijk, misdrijven echter die bet fjjnste,
het gevoeligste deel van onze bescha
ving, heleedigen vindt men niet zoo be
langrijk, men ziet bljjkbaar niet in, dat
al wat het meisje of de vrouw bederft,
ook de moeder of de aanstaande moe
der verlaagt, daardoor de kinderen of
de aanstaande kinderen treft en de na
tuurlijke bescherming van het kind, bet
huisgezin, ondermijnt, dat wil zeggen:
de toekomst aantast."
dat wist hjj zelf niet; maar toen hjj eindelijk
weer kon denken, was alles om hem heen
stil als het graf.
Hjj streek met de hand over zjjn voor
hoofd, en vroeg zich af;
„Was het een droom?”
Hjj wierp eep blik om zich heen en zag
dat hjj zich in den tuin des heeren Verrière
bevond. Nu herinnerde hjj zich alles, ook de
laatste en zoo beteekenisvolle woorden van
Lucie: „Met onderwerping, en ook met de
troostvolle overtuiging, dat de man, wien ik
de zorg voor mjjn geluk toevertrouw, een
edel karakter is.”
Hjj herbaalde die woorden verscheidene
malen, als kon hjj derzelver beteekenis niet
doorgronden. Maar eindeljjk sprak hjj dof:
„Dat is mjjn doodvonnis; mjjn lot is onher
roepeljjk beslist!"
uit Amsterdam, dr. J. A. C. Barge uit Leiden,
dr. A. H. van Rooy uit Amsterdam, Pater
dr. R. Ligtenberg uit 's-Hage, dr. Alph.
Steger uit den Haag, mr. J. A. Veraart uit
Hage, dr. W. H. Keesom uit Leiden, dr.
W. J. Patmans uit Utrecht, dr. Th. Strengers
uit Utrecht, A. H. Molkenboer uit 's-Hage,
dr. E. J. H. Vender uit Leiden, dr. E. De
Jonge-Cohen uit Amsterdam, dr. L. Th. Pe
ters uit Leiden enz.
Vertegenwoordigd waren de Kapittels der
S Diocesen; de Oversten Ier Geestelijke Or
den in Nederland; Katholieke leden in den
Raad van State, de leden der
Diocesane Comité’s der Sint Rad-
boudstiebting; presidenten der Klein- en
Groot-Seminaries; afgevaardigden der Ka
tholieke Wetenschappelijke
Stuur der Apologetische Vereeniging -Pe-
tus Canisiua”, bestuur van bet Geert-Groote
Genootschap, bestuur der R. K. Leergangen,
directeur van bet R. K. Centraal-Bureau v.
Onderwjjs en Opvoeding, afgevaardigden
van den Gorrus-Verein., afgevaardigden
van den Akademik er-Verein.
Nadat de aartsbisschop van Utrecht, mgr.
van de Wetering als voorzitter van de Rad-
boudvereeniging een kort welkomstwoord
had uitgesproken, nam de rector-magnificus
het woord.
De ZeerEerw. hooggeleerde spreker ving
zjjn rede aan met een plechtig dankwoord,
allereerst en boven alles aan God, den Al-
beheerseber en Alhestuuroer, die zich ge-
waardigt ons dezen dag te laten beleven.
Maar dan ook aan de' Hoogwaardige Bis
schoppen van Nederland, Bestuurderen van
de Sint Radboud-Utichting en Curatoren de
zer Universiteit, dank aan den Hoogedelacht-
baren Heer Burgemeester en den Raad van
Nijmegen en hun allen, die de stichting ont
worpen, mogelijk gemaakt en ten uitvoer ge
legd hebben. Dank aan Z. H. Paus Pius
XI, die de theologische faculteit canonisch
oprichtte. Daak aan onze Hooge Landsvrou
we, die door Haar aanwijzing aan deze in
stelling geljjke rechten verleende als aan de
Rijksuniversiteiten. Dank eindeljjk en niet
het minst aan de offervaardigheid van t
katholieke volk, dat op het woord van zjjn
Bisschoppen een tooneel van bereidwillige
edelmoedigheid te aanschouwen gaf, dat
eerbied en bewondering afdwong tot ver bui
ten onze grenzen. En zoo is dan onze Uni
versiteit gesticht, zei spr., niet alleen door
de nobele vrijgevigheid van de meer gegoe
den, maar ook door het zweet van den werk
man, het penningske van de weduwe en de
spaarcenten van de kinderen; en onze stu
denten zullen het nimmer mogen vergeten,
dat het studeeren aan deze hoogescbool hun
mogelqk gemaakt is door de opofferende
liefde van onze geloofsgenooten in alle ge
ledingen.
De ure der bevrjjding is voor ons geslagen
maar niet vergeten mag worden, dat de zege
praal is gekocht door zware offers van het
voorgeslacht De reuzenbouw dezer eigen
hoogescbool was uiteraard niet denkbaar
zonder offers en strqd
Uitvoerig gaat spr. dan na de wordings
geschiedenis der Universiteit en memoreert
daarbq de vele moeilijkheden, maar ook den
grooten steun die van vele zjjden werd ge
geven. En onwillekeurig gaat onze gedach
te naar Z. D. Hoogwaardigheid Joannes Au
gustinus Paredis, Bisschop van Roermond.
Bjj dezen eenvoudigen, maar helderzienden
man, is de universiteitagedachte wellicht hel
eerst opgekomen niet als verwjjderd haast
onbereikbaar ideaal, maar als tastbare reali
teit. Nu is zjju hartewensch vervuld.
X.
„Gjj hebt mjj nimmer lief gehad”, zei laatst
genoemde op smartelijk en toon; „anders
zoudt gjj u niet zoo spoedig aan den wil
uwer ouders onderworpen hebben.”
Ach Jean”, fluisterde Lucie, „hoe kunt
gjj zoo spreken! Begrqpt ge dan niet, welk
hartzeer dat offer mq kost? Maar het kan
niet anders, Jean; ik moet een plicht van
dankbaarheid vervullen, en ’t ia mjj niet ge
oorloofd, tegen mjjn goeden vader op te
staan.”
„Voorwendsels! Neen, gjj hebt met de hei
ligste gevoelens den spot gedreven. Gjj be-
weerdet. mq lief te hebben, maar uwe lief
de was niets dan huichelarij f Terwql ik mjj
den gelukkigsten menseb ter wereld waan
de. werd ik het slachtoffer van uw achan-
deiqk verraad.”
„ik zweer u Jean, dal gij u vergist,” zei-
de Lucie bartetochleiijk. ,Jk minde u trouw
en vurig; maar toeu ik mq verplicht zag, 'n
ander myn baud te scheuken, moest ik mijn
*™de voor u als ongeoorloofd beschouwen.
Gij zelf zoudt mij verachten als ik in deze
niet mijn plicht deed. Wees nu edelmoedig
Jean; door uwe klachten maakt ge voor mq
bet offer, dat mij rèetto zoo pjjnl|jk valt, nog
Het is voor Njjmegen een gewichtige
dag, nu heden de R. K. Universiteit plech
tig geopend wordt.
Van de sjjde der burgerij werd roede vroeg
getoond door het uitsteken
ten van het groot semlnaiie te Haaren voer
de met zijne seberheid de wtoselende Gre-
gorinansche gezangen uit
De orgelpartjj werd waargenomen door
den beer Willem waa KahsSAout, directeur
van de muziekschool der R. K. Leergangen
te Tilburg
Het zangkoor van de Kathedrale Kerk te
Utrecht zong het Ecee Bacerdos.
Na afloop dezer Kerkeljjke plechtigheid be
gaven de Katholieke Hoogleeraren. de Bis
schoppen en andere hoogwaardigheidsbeklee
ders zich van de kerk naar het Universiteita
gebouw op het Keiser Karelplein.
De weg daarheen was afgezet door Katho
lieke voormannen, met hun banieren en in
signes uit de R. K. Organisatiebeweging. De
ze demonstratie vond haar glanspunt in een
algemeene hulde op het Keizer Karelplein
De deelnemende R. K. Vereenigingen slo
ten zich namelijk na het passeeren van hoog
leeraren en priesters aan bjj den stoet en
vormden tenslotte een earré voor het Üni-
versi teitsgebou w.
Tenslotte werd een défilé gehouden.
Te ongeveer 1 uur werd het Universiteita
gebouw op het Keizer Karelplein plechtig in
gewijd door Z. D. H. Mgr. van de Wetering
Na deze inwijding kreeg mr. Wierdels als
voorzitter van de commissie uit de burgerij
het woord tot het aanbieden van huldeblij
ken.
Deze zeide o.a.:
Als voorzitter van de burgerfj-commissie
waarvan ook onze diepbetreurde Dr. van der
Velden z.g. lid was, bied ik u namens de
Njjmeegsche burgerij haar geschenken In tee
kening aan, en wel een zilveren keten voor
den Rector Magnificus en een staf voor den
pedel.
Het geld hiervoor is door de geheele bur
gerij, <>oor arm en rjjk, bijeengebracht.
Zjj zjjn door Njjmeegsche kunstenaars ont
worpen en worden door hen uit de hand ge
smeed.
De keten is geheel van zilver vervaardigd
en rijk met goud en email versierd.
De schakels vormen de woorden Alma Ma
ter Carolina, en zjjn gescheiden door zeven
medaillons, waarin gedreven zqn de beelte-
4fcsen van St. Thomas van Aquine, den al-
gemeenen patroon der Katholieke Universi
teiten, den Zaligen Petrus Canisius, den Nq
megenaar, als de bijzondere patroon van de
ze Universiteit, den Noord-Nederlandschen
Apostel St. Willibrord en den Zuid-Neder-
landschen heilige St. Servatius, verder de
emblemata der drie faculteiten, het Klaver
blad der theologische, de weegschaal der
juridische faculteit en bet boek van de pen
van de faculteit der letteren.
Aan den keten hangt het fraai geëmail
leerde wapen der Universiteit, gedekt door
de forsche Keizerskroon, in rechte Ijjn ver
bonden aan bet wapen der kerkprovincie, als
symbool dat zjj in de Roomsch Katholieke
gesticht door de gunst en den wil van het
Doorluchtig Episcopaat.
Verder is het Universiteitawapen door zil
veren kettingen verbonden aan de wapens
van Nederland en Njjmegen, om te beduiden
dat zjj ie een Nederiandsche Universiteit, en
gevestigd is te Njjmegen.
De pedelstaf is vervaardigd van patjesaiz-
derhout en met zilver versierd Zij is zeakan-
-tig, bonderdzeventig centimeter lang en
wordt bekroond door het in zilver geciseleer
de beeld van den Christus als de Oorsprong
van alle Wjjsheid, staande op de met rozen
omkranste wereldbol, de roos als het zinne
beeld van Hefde, waarmede de wjjsheid over
de wereld gaat.
De nodus eveneens zeskantig, versierd
met de letters A. M. en C. in goud, als de
beginletters van de woorden Alma Mater Ca
rolina, afgewisseld door de geëmailleerde wa
pens van de universiteit, van Nederland en
Njjmegen, terwijl op de zfiveren stootpunt
geornamenteerde letters de woorden
Noviomagenses” zqn aangebracht.
elf vulde zich langzaam de St.
hoofdzaketjjk met genoodigden
ter bjjwoning van de Pontificale Hoogmis.
Behalve een groot aantal vertegenwoordi
gers van corporaties waren genoodigd Kartli
naai W. van Rossiun, protector der R. K.
Universiteit, de Internuntius en de in Ne
derland tjjdeljjk vertoevende Bisschoppen
de Katholieke Ministers, afgevaardigden der
Nederiandsche Universiteiten en boogescho-
len en der Buitenlandsche Katholieke Uni
versiteiten, de docenten der Nederiandsche
Universiteiten, de Katholieke leden van den
Raad van State, de Eerste en Tweede Ka
mer, de Commissarissen der Koningin in Nd.
Brabant en Limburg, het provinciaal bestuur
van Gelderland en het gemeentebestuur van
Njjmegen.
Z. D. H. Mgr. Henricus van de Wetering,
Aartsbisschop van Utrecht, droeg het H.
Misoffer op, aan bet feestelijk versierde boog
altaar, met assistentie van Mgr. van Schalk
als presbyter-assistens, den hoogeerw. zeer-
gel. heer Prof. Bauduin, als eersten troondia
ken, Mgr. v. d. Heuvel, als tweeden troon-
diaken, den Hoogeerw. Z.Gel. heer prof. Aen
genent als diaken en den Hoogeerw. Z.Gel
heer dr. Dirckx, als sub-diaken-kanunniken
der 5 dipcesane kapittels.
De lagere assistenten bjj de plechtige vo-
tiefmis l waren theologie-studenten van het
groot-seminarie Rjjsenburg te Driebergen.
Het koor der Kathedrale Kerk te Utrecht
onder leiding van den directeur, den heer
J. Wunnubst, gaf aan de plechtigheid nog
meer luister door op treffende wjjze uit te
voeren de Mis van Alphons Diepenbroek,
voor dubbel vierstemmig mannenkoor.
De schola cantorum van theologie-studen-
en ook met de troostvolle overtuiging, dat
de man, wien ik de zorg voor mjjn geluk
toevertrouw„ een edel karakter is
Legrand hoorde niets meer, het scheen
hem toe, dat de grond-’onder zijn voeten
wegzonk, en om niet te vallen moest hjj
zien vasthouden aan een boom. Hoe lang hjj
in dien toestand van wezenloosheid bleef,