„O NSB LA D” e t: lui ETon porronoMNU» Ns. Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon: Gedelgde Schuld. e iWOif 2— - - f 285 Wsemda* 17 OeUber 1**3. postgiro imbis 17e ^aargaap. Irasseisckc haarden, sierlijk, goedkoop in aansehafftng, voordeellg koleeverbruik, gepaard met een hoog warmtavermogen. Dï WILD, ALKMAAR. UTRECHT. Abonnementsprijs! Per kwartaal voor Alkmaar e Voor buiten Alkmaar 4 e f 2 85 Met Oeffluatreerd Zondagsblad 0 80 f hooger. aüë xxm Een waar woord. Advsrtentieprtjai Van 1—5 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25; Vedatf per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aanbod" b| vot uitbetaling per plaatsing f 0-60. abonné's wordt op aanvrage gratis e<n polis voratrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f 500.f 400.—f 200.—f 1OO— f 60— f 3S— fis 11 t 1 1 —4 Opening der R. K. Universiteit, I gulle wijze de hand te (grand bezat die kracht leden Sint der Klein- igden der Vereeniging; be O Zeker! ■aar 't gei gunstig tjjdst ge wijze, dat aan een i belangstelling van vlaggen. Tegen half Ignatiuskerk I NDORD-HOLLANDSCH DAGBLAD zwaar ’er. Schik u in het onvermijdelijke en moge (lod u troosten en sterken!” „Och” antwoordde hij bitter, „spreek mij niet van uw „offer”! Ik weet dat gij het gaar ne zult brengen.” „Oaame? Neen. Doch nfet onderwerping Doch er behoèfde niet zooveel aan te ont breken. Waaneer de justitie de genoemde wetsarti kelen maar naar behoor»» ban teer en wilde! Wat eigenlijk haar plicht is. Haar doodgewone plicht. Moge het ware woord, dat Mr. de Graaf heeft durven uitspreken „de zedeljjkheidsmis drijven worden door onze parketten over het algemeen stiefmoederlijk behandeld” een uitwerking ten goede hebben; dat de justitie-ambtenaren hun plicht ten deze beter leuren begrjj^ea en ernstiger op vatten.! *t Is heuseh noodig! En ten slotte: 3n Genève, ik bemerk het iedere keer zjjn er niet in de eerste plaats groote en kleine volken, er zijn in de eerste plaats volken waarvan invloed uitgaat en waarvan geen invloed uitgaat Maar voor alles moet in ons eigen land met kracht het vuil opgeruimd worden, hoe zullen wij naar buiten sterk zijn wanneer wij naar binnen niet sterk zijn? Er ontbreekt nog veel aan”. „Er ontbreekt nog veel aan”, zegt Mr. de Graaf. Inderdaad! ADtWBSTRATW No, 43» RKOACTJE No. 333 beginli rolina, in rgk „Cives De openingsplechtigheid begon ongeveer half drie De zaal was geheel bezet In de eerste rijen werden opgemerkt H.H. D.D. H.H. de bisschoppen van Nederland en ver dere leden van het bestuur der St Radboud- stichting, Prof. dr. G. A. H. Bauduin te Roer mond, jhr. W. K. Bosch van Oud-Ameli»- weerd te Utrecht, C. L. Bressen te Dongen, jhr. mr. P. van Nis oen tot Sevenaer te Bee- sel, jhr. P. J. A. van der Does de Willebois te ’s-Bosch, P. P. Wiegman te 0verveen bjj Haarlem, door curatoren der R. K. Universi teit, de heeren: F. M. A. van Schaeek Ma- thon, mr. dr H. J. A. M. Lubben, beide te Nijmegen, mr. H. J. J. van den Biesen te Breda, mr. W. M. van Lanschot te s-Bosch, dr. W. Boek el man te Utrecht, Z. Emin. Kar dinaal W. van Roesum, protector der R. K. Universiteit Naast de professoren der R. K. Universi teit werden opgemerkt leden van de com missie van toezicht op bijzondere universitei ten, w.o mr. dr. F. A C. Graaf van Lijnden van Sandenburg, commissaris der Koningin te Utrecht, mr. IV H. A. M. Romme, viee-pre sident van het gerechtshof te Amsterdam, jhr. mr. P A. J van d«r Brabdeler, procu- renr-generaal van het gerechtshof te ’s Hage, bet lid van den onderwijsraad afd. Hooger Onderwijs Prof. dr. B. Sjjmons te Groningen, verder de commissaris der Koningin in Nrd. Brabant mr. A. C. J. baron van Voorst tot Voorst, de commissaris der Koningin in Lim burg mr E. 0. J. M. baron van Hovel tot Westerflier, de commissaris der Koningin in Gelderland jhr. S. van Citters. Verder waren aanwezig afgevaardigden van andere Nederiandsche universiteiten en hoogescbolen en van buitenlandsche katho lieke universiteiten, w.o. dr. P. Bergmann, voorzitter des Verbandes der Vereine Kath. Akad. verder de katholieke hoogleeraren en andere docenten der Nederiandsche universi teiten en hoogescholen en Nederiandsche hoogleeraren en oud-hoogfeeraren in bet bui tenland; onder hen waren: Prof. Pater Wel- schen O. P. uit Amsterdam, mr. Ph. Kleintjes oogenblik zeg ik niets! Zonder een antwoord af te wachten jonge notaris had met een gemaakt lachje naar die mededeeling geluistei zette hij zich daarna naast Lucie. Nu viel bet hem nog moeiljjker, zich-zelven meestee te blijven. Hoe gaarne ware hij neergezon ken aan beur voeten, om zijn eed van lief de te hernieuwen! boe gaarne hadde, hij vóór de scheiding dat lieflijk wezen nog een maal aan zijn borst, gedrukt!.Maar dat was hem niet veroorloofd; dien troost moest hjj zich-zelven weigeren. Wordt vervolgd. hij zich laten zien, al zou 't hem veel inspan ning kosten, zich niet te verraden. Maar Le grand bad een ijzeren wil: wat hij besloten had moest gebeuren. Dus trad hjj binnen, met den dood in het hart maar uitwendig kalm en opgeruimd. Voor elk der aanwezigen had hij een vrien delijk woord.zelfs voor Jean Dufranc die met zjjn vader de gast der familie was. t Vereischte schier bovenmenschelijka krachtsinspanning, in zulke omstandigheden een mededinger o] drukken maar Hij wendde zich tot Jean Dufranc en zei- de ..Een belangrijke ontdekking dezen avond op mijn wandeling gedaan, verschaft mij bet middel om u morgen aangenasm te verras sen. Maar gij moet geduld hebben; voor het - de ■lim- De ongelukkige bleef eenzaam een wjjle ronddolen; bq liep voorover als een grijs aard, en iedere stap kostte hem inspanning. Die bloemen, die planten, die boomen en struiken waren voor hem vrienden geweest omdat Lueie er aan was gehecht. Hoe dik wijls had zjj niet, op hun dageljjksche wan delingen in den heerlijken tuin, stilgestaan, om met verrukking zjjn aandacht te vesti gen op een knopje, dat zich opende, op de snelle ontwikkeling van deze of gene zeld zame plant! „Verloren.... voor altjjd verloren!...." kreet hij in de stilte van den nacht, als om de sterren znq nood te klagen. „Dwaas die ik was, mq in te beelden, dat ik haar liefde kon inboezemen!.Dus dankbaarheid, en dankbaarheid-alleen, was de ^jorzaak van baar vriendelijkheid voor ony'"die dankbaarheid te toonen was zjj bereid, Bet geluk baars levens ten offer te brengen. Edele ziel! Neen, door mjj zult gij niet on gelukkig worden: morgen reeds slaak ik de ketenen, waarmede ik u in mjjn dwazen hartstocht durfde boeien.... „Met onder werping, maar ook met troostvolle overtui ging, dat de man, wien ik de zorg voor mjjn geluk toevertrouw, een edel karakter to”.. Arme Luciel Gjj weet niet beter. Gjj be schouwt mjj ala „een man van eer” Maar wist gjj welk een broze grondslag de eer van uw verloofde draagt, zoudt gjj dan niet twijfelen?.... Kan niet elk toe val u mjjn droef geheim ontsluieren, u mjjn schande blootleggen?.... Vieuxtemps, de ellende ling, kent reeds mjjn verleden. En niettemin stond ik op het punt, het uiterste te wagen! Maar de Voorzienigheid is tusschenbeide ge komen; Zjj nam u in bescherming tegen mjjn, dwaze plannen en weerhield u op i! i rand des afgronds.... Nog is het niet te laat; nog kan ik mjj terugtrekken.... „Mjj te rugtrekken” wat een zee van bitterheid in die woorden!.... „Mjj terugtrekken” om haar aan een ander af te staan!.. O mjjn God geef mjj kracht opdat ik niet be- zwjjke, opdat die vreeseljjke gedachte mjj niet waanzinnig make!.. Een ander zal zich ver bljjden in haar zoeten glimlach, een ander liefde lejen in de diepte van haar oogen!.. De duivel der jaloerschheid laat mjj geen rust; hjj wil mjj doen wankelen in mjjn be sluit; hjj fluistert mjj toe, dat ik maar te zwijgen heb, opdat allee bjj het oude bljjve Neen booze geest! Gjj zult mjj niet meer doen afwqken van den weg der eer; ditmaal zult gjj het onderspit delven.” Legrand gevoelde dat hjj niet mocht tal men, wilde hjj trouw bijjveu aan zqn besluit. Hjj richtte zqu schreden naar de woning van Verrière, waar men hem nog scheen te wach ten, want in de huiskamer brandde nog Hebt Wilde hjj niet de gebeele familie ongerust maken over zjjn lang uitbljjven, dan moest Het is reeds meermalen opgemerkt, dat met de zedeljjkheidswetten vooral met de artikelen 240 en 240 bis van bet Wetboek van Strafrecht, waarin het aanstoot geven door middel van geschrift, enz. strafbaar is gesteld ten onzent een tamelijk loopje wordt genomen. De justitie-autoriteiten echter hebben die opmerking, bljjkbaar ófwel nooit geboord, ófwel ze "Lebben haar steeds *t één oor in sn ’t ander uit laten gaan. Feit is bet, dat van bestraffingen van bo venbedoelde misdrijven bestraffingen, welke een preventieve werking konden en moesten hebben en welke tan veel betee- kenis konden en moesten zjjn voor de bestrjj ding der onzedelijkheid en, vooral, der por- nographie in den loop der Jaren, sinds artikel MO bis aan artikel 240 werd toege- -oegd. niet veel terecht gekomen is. De justitie greep wel eens in iedde veelal op zulk een on en op zulk een ondoelmati- t ingrjjpen eerder een nadeel voordeel voor de zaak der goede zeden werd, terwjjl de justitie-ambtenaren de delicten veelal zóó behandelden, dat aan den geest der wet al héél weinig recht we dervoer. Is het niet teekenend, dat b.v. „De Hel” van Barbusse na het aauvankeljjk ingrij pen der boogere justitie-autoriteiten vrjj- wel overal publiek te koop ligt, zelfs In kios ken? En dat dit werk dus „uit winstbejag wordt aangeboden, óók aan minderjarigen? Als de rechters in deze toch eens recht vilden spreken te den geest, en Ja óók naar den letter van de wet!, Artikel 240 en artikel 240 bis zouden bun genoegzaam beft in banden geven om met kracht en met werkelijk effect op te treden tegen allen, die met wélke geschriften of afbeeldingen ook ons geslacht, en voor al onze jeugd, ten verderve voeren. Schrijvers, uitgevers, verkoopers enz. Het verschil van „smaak” blqkt hier ecb- >er zóó groot, dat slechts zelden overtredin gen van de genoemde wetsartikelen worden gestraft. Laat stAAn, dat ze bestraft zouden woeden met de strengheid, welke oX hier In bet onlang van ons volk geboden ware. 't Is juist daarom, dat wjj met zooveel voldoening gelezen hebben, wat Mr. A. de Graaf in een artikel over de Internationale Conferentie ter bestrijding der pornogra phic, welke conferentie in September te Ge nève gehouden werd, betoogt. Mr. A. de Graaf, die Nederland in dezé conferentie, belegd door den Volkenbond, vertegenwoordigde, en dien wjj gaarne be schouwen als een juridische autoriteit, voor al in zake onzedeljjksbestrjjding en -bestraf fing. '<r. A. de Graaf schrijft: „Wat niet op de conferentie ter spra ke kwam, maar onder de leden onder ling veel besproken werd, was de vraag: wat doet de justitie ten uwent? Wordt de pornographic met ernst vervolgd en gestraft? Behalve Engeland, antwoord de men: neen, niet ernstig. Wat moest ik antwoorden? „D^ zedeljjkheidsmisdrjjven worden door onze parketten over het algemeen stiefmoederlijk behandeld: misdrijven tegen den eigendom vindt men belang rijk, misdrijven echter die bet fjjnste, het gevoeligste deel van onze bescha ving, heleedigen vindt men niet zoo be langrijk, men ziet bljjkbaar niet in, dat al wat het meisje of de vrouw bederft, ook de moeder of de aanstaande moe der verlaagt, daardoor de kinderen of de aanstaande kinderen treft en de na tuurlijke bescherming van het kind, bet huisgezin, ondermijnt, dat wil zeggen: de toekomst aantast." dat wist hjj zelf niet; maar toen hjj eindelijk weer kon denken, was alles om hem heen stil als het graf. Hjj streek met de hand over zjjn voor hoofd, en vroeg zich af; „Was het een droom?” Hjj wierp eep blik om zich heen en zag dat hjj zich in den tuin des heeren Verrière bevond. Nu herinnerde hjj zich alles, ook de laatste en zoo beteekenisvolle woorden van Lucie: „Met onderwerping, en ook met de troostvolle overtuiging, dat de man, wien ik de zorg voor mjjn geluk toevertrouw, een edel karakter is.” Hjj herbaalde die woorden verscheidene malen, als kon hjj derzelver beteekenis niet doorgronden. Maar eindeljjk sprak hjj dof: „Dat is mjjn doodvonnis; mjjn lot is onher roepeljjk beslist!" uit Amsterdam, dr. J. A. C. Barge uit Leiden, dr. A. H. van Rooy uit Amsterdam, Pater dr. R. Ligtenberg uit 's-Hage, dr. Alph. Steger uit den Haag, mr. J. A. Veraart uit Hage, dr. W. H. Keesom uit Leiden, dr. W. J. Patmans uit Utrecht, dr. Th. Strengers uit Utrecht, A. H. Molkenboer uit 's-Hage, dr. E. J. H. Vender uit Leiden, dr. E. De Jonge-Cohen uit Amsterdam, dr. L. Th. Pe ters uit Leiden enz. Vertegenwoordigd waren de Kapittels der S Diocesen; de Oversten Ier Geestelijke Or den in Nederland; Katholieke leden in den Raad van State, de leden der Diocesane Comité’s der Sint Rad- boudstiebting; presidenten der Klein- en Groot-Seminaries; afgevaardigden der Ka tholieke Wetenschappelijke Stuur der Apologetische Vereeniging -Pe- tus Canisiua”, bestuur van bet Geert-Groote Genootschap, bestuur der R. K. Leergangen, directeur van bet R. K. Centraal-Bureau v. Onderwjjs en Opvoeding, afgevaardigden van den Gorrus-Verein., afgevaardigden van den Akademik er-Verein. Nadat de aartsbisschop van Utrecht, mgr. van de Wetering als voorzitter van de Rad- boudvereeniging een kort welkomstwoord had uitgesproken, nam de rector-magnificus het woord. De ZeerEerw. hooggeleerde spreker ving zjjn rede aan met een plechtig dankwoord, allereerst en boven alles aan God, den Al- beheerseber en Alhestuuroer, die zich ge- waardigt ons dezen dag te laten beleven. Maar dan ook aan de' Hoogwaardige Bis schoppen van Nederland, Bestuurderen van de Sint Radboud-Utichting en Curatoren de zer Universiteit, dank aan den Hoogedelacht- baren Heer Burgemeester en den Raad van Nijmegen en hun allen, die de stichting ont worpen, mogelijk gemaakt en ten uitvoer ge legd hebben. Dank aan Z. H. Paus Pius XI, die de theologische faculteit canonisch oprichtte. Daak aan onze Hooge Landsvrou we, die door Haar aanwijzing aan deze in stelling geljjke rechten verleende als aan de Rijksuniversiteiten. Dank eindeljjk en niet het minst aan de offervaardigheid van t katholieke volk, dat op het woord van zjjn Bisschoppen een tooneel van bereidwillige edelmoedigheid te aanschouwen gaf, dat eerbied en bewondering afdwong tot ver bui ten onze grenzen. En zoo is dan onze Uni versiteit gesticht, zei spr., niet alleen door de nobele vrijgevigheid van de meer gegoe den, maar ook door het zweet van den werk man, het penningske van de weduwe en de spaarcenten van de kinderen; en onze stu denten zullen het nimmer mogen vergeten, dat het studeeren aan deze hoogescbool hun mogelqk gemaakt is door de opofferende liefde van onze geloofsgenooten in alle ge ledingen. De ure der bevrjjding is voor ons geslagen maar niet vergeten mag worden, dat de zege praal is gekocht door zware offers van het voorgeslacht De reuzenbouw dezer eigen hoogescbool was uiteraard niet denkbaar zonder offers en strqd Uitvoerig gaat spr. dan na de wordings geschiedenis der Universiteit en memoreert daarbq de vele moeilijkheden, maar ook den grooten steun die van vele zjjden werd ge geven. En onwillekeurig gaat onze gedach te naar Z. D. Hoogwaardigheid Joannes Au gustinus Paredis, Bisschop van Roermond. Bjj dezen eenvoudigen, maar helderzienden man, is de universiteitagedachte wellicht hel eerst opgekomen niet als verwjjderd haast onbereikbaar ideaal, maar als tastbare reali teit. Nu is zjju hartewensch vervuld. X. „Gjj hebt mjj nimmer lief gehad”, zei laatst genoemde op smartelijk en toon; „anders zoudt gjj u niet zoo spoedig aan den wil uwer ouders onderworpen hebben.” Ach Jean”, fluisterde Lucie, „hoe kunt gjj zoo spreken! Begrqpt ge dan niet, welk hartzeer dat offer mq kost? Maar het kan niet anders, Jean; ik moet een plicht van dankbaarheid vervullen, en ’t ia mjj niet ge oorloofd, tegen mjjn goeden vader op te staan.” „Voorwendsels! Neen, gjj hebt met de hei ligste gevoelens den spot gedreven. Gjj be- weerdet. mq lief te hebben, maar uwe lief de was niets dan huichelarij f Terwql ik mjj den gelukkigsten menseb ter wereld waan de. werd ik het slachtoffer van uw achan- deiqk verraad.” „ik zweer u Jean, dal gij u vergist,” zei- de Lucie bartetochleiijk. ,Jk minde u trouw en vurig; maar toeu ik mq verplicht zag, 'n ander myn baud te scheuken, moest ik mijn *™de voor u als ongeoorloofd beschouwen. Gij zelf zoudt mij verachten als ik in deze niet mijn plicht deed. Wees nu edelmoedig Jean; door uwe klachten maakt ge voor mq bet offer, dat mij rèetto zoo pjjnl|jk valt, nog Het is voor Njjmegen een gewichtige dag, nu heden de R. K. Universiteit plech tig geopend wordt. Van de sjjde der burgerij werd roede vroeg getoond door het uitsteken ten van het groot semlnaiie te Haaren voer de met zijne seberheid de wtoselende Gre- gorinansche gezangen uit De orgelpartjj werd waargenomen door den beer Willem waa KahsSAout, directeur van de muziekschool der R. K. Leergangen te Tilburg Het zangkoor van de Kathedrale Kerk te Utrecht zong het Ecee Bacerdos. Na afloop dezer Kerkeljjke plechtigheid be gaven de Katholieke Hoogleeraren. de Bis schoppen en andere hoogwaardigheidsbeklee ders zich van de kerk naar het Universiteita gebouw op het Keiser Karelplein. De weg daarheen was afgezet door Katho lieke voormannen, met hun banieren en in signes uit de R. K. Organisatiebeweging. De ze demonstratie vond haar glanspunt in een algemeene hulde op het Keizer Karelplein De deelnemende R. K. Vereenigingen slo ten zich namelijk na het passeeren van hoog leeraren en priesters aan bjj den stoet en vormden tenslotte een earré voor het Üni- versi teitsgebou w. Tenslotte werd een défilé gehouden. Te ongeveer 1 uur werd het Universiteita gebouw op het Keizer Karelplein plechtig in gewijd door Z. D. H. Mgr. van de Wetering Na deze inwijding kreeg mr. Wierdels als voorzitter van de commissie uit de burgerij het woord tot het aanbieden van huldeblij ken. Deze zeide o.a.: Als voorzitter van de burgerfj-commissie waarvan ook onze diepbetreurde Dr. van der Velden z.g. lid was, bied ik u namens de Njjmeegsche burgerij haar geschenken In tee kening aan, en wel een zilveren keten voor den Rector Magnificus en een staf voor den pedel. Het geld hiervoor is door de geheele bur gerij, <>oor arm en rjjk, bijeengebracht. Zjj zjjn door Njjmeegsche kunstenaars ont worpen en worden door hen uit de hand ge smeed. De keten is geheel van zilver vervaardigd en rijk met goud en email versierd. De schakels vormen de woorden Alma Ma ter Carolina, en zjjn gescheiden door zeven medaillons, waarin gedreven zqn de beelte- 4fcsen van St. Thomas van Aquine, den al- gemeenen patroon der Katholieke Universi teiten, den Zaligen Petrus Canisius, den Nq megenaar, als de bijzondere patroon van de ze Universiteit, den Noord-Nederlandschen Apostel St. Willibrord en den Zuid-Neder- landschen heilige St. Servatius, verder de emblemata der drie faculteiten, het Klaver blad der theologische, de weegschaal der juridische faculteit en bet boek van de pen van de faculteit der letteren. Aan den keten hangt het fraai geëmail leerde wapen der Universiteit, gedekt door de forsche Keizerskroon, in rechte Ijjn ver bonden aan bet wapen der kerkprovincie, als symbool dat zjj in de Roomsch Katholieke gesticht door de gunst en den wil van het Doorluchtig Episcopaat. Verder is het Universiteitawapen door zil veren kettingen verbonden aan de wapens van Nederland en Njjmegen, om te beduiden dat zjj ie een Nederiandsche Universiteit, en gevestigd is te Njjmegen. De pedelstaf is vervaardigd van patjesaiz- derhout en met zilver versierd Zij is zeakan- -tig, bonderdzeventig centimeter lang en wordt bekroond door het in zilver geciseleer de beeld van den Christus als de Oorsprong van alle Wjjsheid, staande op de met rozen omkranste wereldbol, de roos als het zinne beeld van Hefde, waarmede de wjjsheid over de wereld gaat. De nodus eveneens zeskantig, versierd met de letters A. M. en C. in goud, als de beginletters van de woorden Alma Mater Ca rolina, afgewisseld door de geëmailleerde wa pens van de universiteit, van Nederland en Njjmegen, terwijl op de zfiveren stootpunt geornamenteerde letters de woorden Noviomagenses” zqn aangebracht. elf vulde zich langzaam de St. hoofdzaketjjk met genoodigden ter bjjwoning van de Pontificale Hoogmis. Behalve een groot aantal vertegenwoordi gers van corporaties waren genoodigd Kartli naai W. van Rossiun, protector der R. K. Universiteit, de Internuntius en de in Ne derland tjjdeljjk vertoevende Bisschoppen de Katholieke Ministers, afgevaardigden der Nederiandsche Universiteiten en boogescho- len en der Buitenlandsche Katholieke Uni versiteiten, de docenten der Nederiandsche Universiteiten, de Katholieke leden van den Raad van State, de Eerste en Tweede Ka mer, de Commissarissen der Koningin in Nd. Brabant en Limburg, het provinciaal bestuur van Gelderland en het gemeentebestuur van Njjmegen. Z. D. H. Mgr. Henricus van de Wetering, Aartsbisschop van Utrecht, droeg het H. Misoffer op, aan bet feestelijk versierde boog altaar, met assistentie van Mgr. van Schalk als presbyter-assistens, den hoogeerw. zeer- gel. heer Prof. Bauduin, als eersten troondia ken, Mgr. v. d. Heuvel, als tweeden troon- diaken, den Hoogeerw. Z.Gel. heer prof. Aen genent als diaken en den Hoogeerw. Z.Gel heer dr. Dirckx, als sub-diaken-kanunniken der 5 dipcesane kapittels. De lagere assistenten bjj de plechtige vo- tiefmis l waren theologie-studenten van het groot-seminarie Rjjsenburg te Driebergen. Het koor der Kathedrale Kerk te Utrecht onder leiding van den directeur, den heer J. Wunnubst, gaf aan de plechtigheid nog meer luister door op treffende wjjze uit te voeren de Mis van Alphons Diepenbroek, voor dubbel vierstemmig mannenkoor. De schola cantorum van theologie-studen- en ook met de troostvolle overtuiging, dat de man, wien ik de zorg voor mjjn geluk toevertrouw„ een edel karakter is Legrand hoorde niets meer, het scheen hem toe, dat de grond-’onder zijn voeten wegzonk, en om niet te vallen moest hjj zien vasthouden aan een boom. Hoe lang hjj in dien toestand van wezenloosheid bleef,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1923 | | pagina 1