i
w
UH
DE REUK VAN PONTO
■I
DE JOURNALIST ALS
VERLOOFDE.
DEN FLUIT V£N DEN
KOEHOEDER.
°P -
^d vXcht
^7“ “|W'
I
Dat woora bet zal betaala worden,
De
tun
niet
es
en
de pooten.
evenwel nog niet.
Houd den dief.
jrmel van stemmen
om
▼an je bewering/’
Hij haalde uit zijn tak een tabaksbuidel
van
Bubbles trad weder ia dienst der cou
rant en
doen?"
„Je aan de
Gerald streng.
menschen.
„Hier iel je t~
Bubbles, en voordat
er gaande was, heeft hij haar het
in de hand gedruL. 1.
merngte mede.
Dora, toen tij eindelijk*tot bezinning
de deur uit.
-----zei Mordaunt den i
knarsetandend, maar hij had de woorden werken.
r-- - r - ECU „CU1. „IC TIUUIU
terup met een paar mannen van de^ kust- geworpen, huiverde Mordaunt, die tich goed, dat ik bij je kom zitten
dezen man, Mordaunt en toen er ten slotte een kreet van
van den brand te Chicago en andere groo- °P
te rampen.
Op een van die vervelende, vochtige,
kleverige zomerdagen zat Bubbles in
een restaurant zijn lunch te verslinden.
'ers namelijk eten nooit tij
daar zij altijd in angst er
over verkeeren, dat hun soms het een of
ander ontgaan mocht.
..Wel Bubbles, hoe -----
t een stem.
Een kreet van afgri
menigte op, gevolgd
woede. Mordaunt drul
der kustwachters aan en
„Hat het is gelogen r guoe
zegt dat aet gelogen ia,"
zelfs den pot aangebracht hebben
het in te braden
,Hij heeft haar op den laat van den
wptu, van het rotsp’ad naar beneden waarin
het strand gegooid. En daarna heeft die
neer m He. begraven. “C-
Een kreet van afjnjzen steeg uit de ia vw^jou tuks'l^T"
i een ontstond een worsteling, waarbij beide soort van menseken- Zij schenen 'haar spijt zijn»
zijn arm. mannen over den grond rolden. Eens- zoo interessant toe, want zij schreven
Mijn vriend Bobby Bubbles, verslag
gever eener Amerikaansche courant, had
het nooit bizonder op dichters begrepen.
practische man, die de dingen
oals ze zijn, en ze, om zoo te zeg
gen, met de pen fotografeert, had geen
gevoel hoegenaamd voor dichterlijke ont
boezemingen
Maar sinds de gebeurtenis met Dora
Potter heeft hij aan alle dichters een
eeuwigen haat gezworen.
Want volgens Bubbles is zijn geheele
ongeluk aan niemand anders te wijten
dan aan den dichter Crane.
Het begin was even onschuldig als dat
uw besluit
i allen tijde
het moet
„Wei, zeide Jansen tot zijn vriend
Willemsen, toen zij in de eetzaal terugge
keerd waren. Wat zeg je er van V'
„Ik zeg, dat ik verloren heb."
„En je ziet dus wel, dat, als er wild
geweest was...."
„Ja," antwoordde Willemsen, meteen
had op,
ven hai
Paderewsky bediende en er later een al
lergeestigst artikel over schreef!..,.
Ja, hi) was het wel degelijk, er viel
niet aan te twijfelen. Dit kleine mannetje
met het vuurrood* haar en het gezicht
vol zomersproeten was de groote Bubbles.
Van dit oogenblik af koesterde Dora
slechts één wensch dit kleine mannetje
nader te leeren kennen en een zijden das
voor hem te maken.
legenheid was* haar reeds den
morgen bizonder gunstig.
Zij zat in een schommelstoel, toen
Bubbles verscheen. Hij nam heel hoffe
lijk den kleinen, grijzen, slappen hoed af,
die hem zoo komisch stond, en zei met
een blik op de groene bergen en den
blauwen hemel
„Een heerlijke morgen F
Van het ééne woord kwam het andere.
Zij vertelde hem, welk een genoegen het
voor haar was kennis met hem te mogen
maken. Hij keek haar met zijn geestige
oogje* even aan en lachte.
Reeds den volgenden dag noodigde
hij haar uit voor een pleiziertochtje mei
Crane en op den derden dag begon zij
aan een zijden das voor hem.
Crane was in verrukking over Dora.
Terwijl Dora ijverig werkte aan den das
voor Bubbles, maakte Crane een gedicht
haar, waarin hij haar verheerlijkte
i de Venus met de das.”
„Bubbles," zei hij ernstii
eens samen door het stille
„laat deze schoone
ongebruikt voorbijgaan.
achter dien steen. En ik wed,'dat mijn
hond hem mij zal terugbrengen iftft --
avond. Wed je Drie fl sachen Champag
ne voor ons eerste diner bij van laar
„Aangenomen," zei Willemsen.
gebied der’ journa-
Bubbles, die veer
tien dagen koetsier was geweest, alleen
om daarna zijn bevindingen te kunnen
beschrijven. Bubbles, die eens met ge
weld een slaapkamer met ontbijt bij
Van der Bilt had willen hebben waarop
men hem in een krankzinnigengesticht
'oten, dat hij daarna beschre-
die in een hotel als kellner
het aan hem
-- Een stu
vlug en zoo handig, dat niemand er iets voren en omringden hem, en een ander -7
wonden met elkaar.
„Vooruit," zei Gerald en met Mor
daunt tusschen hen in, gingen de beide
kustwachters naar buiten.
begon Jenla, maar Gerald gebood hem duwend.
te zwijgen. •-
„Tij deed beter je mond te houden,
totdat je voor den rechter staat,” zei hij
veelbetee kenend.
„Dat is ook zoo, mijnheer," stemde
Jenks toe en zwijgend volgde hij den ge
vangene.
Toen ze dicht bij het dorp kwamen,
werden er lichten in de huizen ontstoken.
Zij hoorden het gemi--
en aan het einde der straat stond een troep
visschers en visschersvrouwen.
„Wat is er te doen?” i
ap hem toe. Gerald wierp
hen en greep Mordaunt s
aids om den slag ,“v'
Wanhoop, krankzm
een man bovennatui-
schoon hij niet half zoo sterk was als geboden....
Gerald worstelde Mordaunt met hem „Te liegt F güde Mordaunt.
met den moed der wanhoop en eenmaal De mannen spraken opgewonden met
lag Gerald zelfs onder hem. Boven den elkaar, tot er een riep „Jongens, dat
schoorsteen hingen een paar pistolen is gemakkelijk genoeg na te gaan Laten
Jenks greep er een van en - v-u-
buiten --- T*“
binnen en bleef filosofisch naar de wor
steling staan kijken. T-‘L
Gerald den uitgeputten man te over
meesteren en hem met zijn knie op den
grond drukkend, L_ft‘
naar Jenks.
„Geef me een touw, of iets om zijn
handen te binden
„Neen, neen F zei Mordaunt, „ik geef bewijs zien. Breng hem er heen, of
over.” zullen hem uit uw handen rukken."
Tegenstand was nutteloos. Mordaunt
klemde zich aan de kustwachters vast.
-Neei^neen F gilde hij. „Ik wü niet 1
"ft -3
mi) naar de politie
Een der vwschers sprotjg naar voren.
„Vooruit, breng hem er heen, anders
ikt zullen wij het zelf doen 1" zei hij.
- B
ww-. A»
Ik heb elk woord gehoord, wat hier ge- op het strand gebracht. Toen hij daar
sproken ia. Ik ben u hierheen gevolgd, aankwam, was hij bijna met meer in staat
Mijn God 1 Dus jii hebt Lucy vermoord 1 te blijven staan en een der kustwachters
Zwijg 1 Denk er o*n, dat elk woord greep hem onder den arm en ondersteun-
totaal ongeschikt zijt. Willemsen
hap,
„W1)
doen/
slag 1
Hij drong er op aan met de hardnekkig
heid, waarmede Cato eens op de verwoes-
M u -3- 51»8 op,«keren
nen door het zilveren licht der maan.
Dat was te veel voor Bubbles.
Toen zii in het hotel waren terugge
keerd en Bubbles naar zijn kamer wude
gaan, kwam hij juist in de gang Crane
tegen.
„Ik heb me verloofd riep hij hem
toe.
„Dan wensch ik je uit den grond van
riep
itrouwd
I bij je**
-Maar _zij heeft enkele voorwaarden
deunt roerloos liggen. In de worsteling
was het pistool, dat hij nog steeds om
kneld hield, afgegaan en de kogel had
hem midden ia het hart getroffen.
Er was een oogenblik van doodsche
stilte. Toen sprong Gerald vooruit en
boog zich over het beweginglooze li
chaam. De menigte schaarde zich in een
kring rondom hem en een der kustwach
ters knielde neer en legde zijn hand op
Mordaunfs hart.
Jii; is dood I" zei hij plechtig.
Een kreet van teleurstelling steeg uit
de menigte op.
„Nou ontsnapt hq toch nog 1” riep
er een.
Gerald hief de hand op.
„Neen," zei hij plechtig, „hij staat nu
voor den grootsten rechter, mannen, en
willen' het die zal hem gerechtigheid doen F
(Wordt ooortffezet).
van het paard gevallen. Schedelbreuk Willemsen
geconstateerd!” h”
Dora verweet hem, dat hij zoo hals en ook
over kop i
^ch, mijn --
Bubbles lachend, .diet is met mi) als met kop en den staart tusschen
een voormaligen jachthond, Cl- 1
ziet loopen. Mettertijd gaat dat wei zonder reden afgesnauwd en 1
over." scholden voor dom beest, stommeling,
En daar hij zulk een aardig, vroolijk enz.
kereltje was, kon Dora niet lang boos op En niemand, de hond mog minder dan
hem blijven. zijn meester,
„Opgelet
streek Pont
„weet wel, trouwe Ponto, dat het gaat om
ftTWFT ----- - 1 - w - -
ter gezegd: hij was heel slecht heeJ tr» °°k om onze
i is alles.”
Hij hield hem den buidel onder den
neus.
,^ie je dat Ruik je het? Dat is tabak,
geen meer.
Ge, zoek r
De hond deed een paar sprongen,
kwispelstaart*, keek zijn meester aan,
nam een vaart en verdween. hi-i
„Goede reis, gromde Willemsen, ^eni
„en nu...."
„En nu,” onderbrak de vrouw des
huizes, ,mu gaan wij aan tafel.”
Men had nauwelijks de soep opgedra
gen, of de gastheer, die voortdurend door
het open venster naar buiten gluurde,
riep uit
U^aar is Ponto."
En dadelijk daarop „Hé, hij gaat naar
zijn hok."
„Wel”, zeide WiUemaen, „hij brengt
niets mede.”
„Hij is bang voor een kastijding.”
Een schreeuw, nog een schreeuw, een
gedruisch itemmen klonk van buiten,
^n ieder naar buiten holde,
De dag was niet zeer voordeelig ge
weest, of bet
iweest. Van den vroegen morgen hadden
lansen en Willemsen, dikke vrienden,
t jachtveld afgeloopen. Vóór bet opgaan
der zon waren zij reeds van huis gegaan,
s rust te gunnen, zelfs
te ontbqten, hadden
zij door bosschen en velden gedwaald en
met een stelde visscher, een afgescheepte min- Eenigen
naar, in een woord, elk mensch, die het hek w
skiles in stukken!" riep hij, geheel nieent zich over het noodlot te beklagen door een soor
i buiten adem, haar uit de verte toe. „Eén te hebben, wordt een mopperig, verve- drongen dreigend vooruit tot aan den
- dood, drie zwaar gewond. Politie-agent lend wezen en bovendien onrechtvaardig, voet van de trap.
ft1 was juist als iedereen en daar
hij zich zelven niet wilde beschuldigen hun daar den weg.
j zijn vriend Tansen niet, wierp hij „Wat verlangen j
weggevlogen was- de schuld op den hond, op den armen gefronsde Wenkbrauwen, wat geeft
mijn lief land,’’ antwoordde Ponto, die hem volgde met neerhangenden fulllie het recht hier binnen te dringen
J'„r Jt_ft_i de pooten. o4-
die een haas Reeds twee of drie malen had hij hem bedelaar hief het hoofd omhoog en met gestortop de overblijl
„Wat is er te doen?” vroeg er een, met hem klaarspel. -
zijn lantaarn in de hoogte houdend, dat er gerechtigheid aan hem zal
Wat? Het is mijnheer Mordaunt! Wat den. O, Lucy! O, mijn God!
dekte het gelaat met de handen.
Gerald sprong vooruit en bleef voor rood dak.
Mordaunt staan.
^looren jelui het?” zei hii, want de Er waren maar weinig gasten. Onder
enigte was nog dol van woede. „WiUi- deze bevond zich een jonge vrouw,
Laat hem aan het ge- Dora Potter genaamd. Het was een kleine,
1 levendige weduwe, die altijd glimlacht*
tfscfieid toe. „Wfl wensenen u aangename ‘7
wittebroodsweken.” t jaardag drie uur te laat
Zoo scheidden zij. ij
De kleine Dora was overgelukkig, negers en Ieren had bijgewoond, was haar
„Ach, ik houd eiken dag meer van je, besluit genomen.
mijn eigen Bobby,” placht zij tot Bubbles T_ ft ft_ __ft_ft_ -r
te zeggen. En deze vroeg zich soms vol een briefje van den volgenden inhoud troostte hun zijn vrouw en enkele genoo- mijn taba
-
vergoeding geven. En dan, dat beest is j
J en dolle honden moeten afge- 1
maakt worden, men laat ze maar niet waartoe leef je?
De knaap stelde zich deze vraag niet,
want hij kon niet vragen, maar zijn vrien-
_jnschaar gaf hem er antwoord op
„Opdat ik je de ingewanden verscheur*”
op een zijn? Mijn hond zou je bestolen hebben? sprak de honger.
of der- Wil je wel eens maken, dat je wegkomt." „Opdat wij je gezicht onrvleezen,"
„Opdat ik je tot op de knoken bijte,”
«gele de vorst er bij.
jen een vroolij ke uit- In het dorp noemde men hem Schimek,
w. maar :ft
Jansen keerde zich om en kon zich had hem noodii
ftft__ïj De manke I
Ponto was uit zijn schuilhoek te voor- noch bij den boer werk viqden. Schimek
die hem de vervolging der boeren te sterven.
Janka leefde niet meer. Op haar graf
'uu rgeda lang in-
ijfsejtn ervan wies
onkruid.
Zoo ware de rekening met Jan ka
ft l.t graf afgesloten, als zij niet het
gebochelde, manke kind had achterge
laten, dat op het voorhoofd de vraag droeg;
De knaap stelde zich deze vraag niet,
„Wat moet dat beteekenen riep want hij kon niet vragen, maar zijn vrien-
Tansen, wien het bloed naar het hoofd denschaar gaf hem er antwoord op
begon_ te stijgen. „Mijn hond zou dol „Opdat ik je de ingewanden verscheur*"
«a muu hoort fakkelen* „Wat een gevoel het is verloofd te
^Brand r riep hij, rukte zich uit Dora’s Qjn
armen los en vloog naar het venster.
„Het schijnt in het hotel Washington
te zijn riep hij haar toe. „Ik moet er
heen. In een ommezien ben ik bij je te-
rU^ls een lawine stormde hij de trappen
„Verloofd te zijn met een i
verslaggever heeft toch een groote
duwzijde," zuchtte Dora.
Na twee uur keerde Bubbles
De brand was ééni|
personen verbrand, vijl
dollar* yhari?.
„Natuurlijk." Dat woora bet zal betaala worden,
En zij begonnen over andere dingen te had de gewenschte uitwerking.
spreken. „Het is heel eenvoudig, dame. Ik *at
Om zes uur ongeveer kwamen zij op op een steen en ik stopte mijn pijp, toen
villa Boschwijk, waar Jansen woonde, uw hond kwam aa.iioopen als een dolle.
Op een min of meer spottende wijze Hij sprong tegen mij op en wilde mij
- _ft tabaksbuidel uit de hand rukken,
digden over hun tegenspoed. een geheel nieuwen buidel, met uw ver-
Janscn vertelde de beschuldiging van lof. Ik hield hem stevig vast en toen ont-
-T -1 pooto en de wedden- rukte hij mij de pijp, een pijp, zooals er
die er net gevolg van was geweest, geen tweede is, een aandenken."
j hebben nu mets noodigers te Op bet woord tabaksbuidel hadden
zeide hij, „dan ons van schuld lansen en zijn vrienden elkander veel-
sclioon t« wasschen, mijn hond en ik bete*kenend aangekeken. De zaak begon
Hij ging naar zijn kamer en kwam wel- zich op te helderen.
J! 1 „Een aandenken van je arme ge orven
moeder zeker,” zeide Jahsen, en viel in
den huilenden toon van den landlooper.
„Ja....je tabaksbuidel, je heel nieuwe
tabaksbuidel. Hij is toch niet bedorven?
Als hij gescheurd is, Z* ik hem betalen
ookr
Nu trok de ander zonder achterdocht
n muil hiefd hij een pijp, een koolstronk in den tuin. Daarvan kon
komen.” **n houten pijp tn«t korten steel en
„Dan heeft hij geen reuk." zwarten kop, aan den rand r*eds half
„Denk je?" verbrand.
„Wel, je ziet het toch zelf. Bewij^dan, Hij zag er uit als een oude Turk.
dat hij wel reuk heeft.” „Ziet u nu wel, hernam de bedelaar,
.Bewijzen Dat zal ik doen, maar dat die heel ernstig gebleven was, ^net u nu
zal het bewijs van het tegengestelde zijn wel Dat is mijn pijp." ----
-□n je bewering." „Wel, je kunt ze terug krijgen,” zeide menschen zijn karig met hun medelijden,
^Hier Willemsen. ea de ellende is groot. De* winter* sliep
j.-a-i terugkrijgen? Denkt u dan dat Schimek in een hooimijt op de weide.
er nog uit zal nadat^de hond Daar groef hij een diep hol, dat hem tegen
rv -- - w w vwavwM ww»
zijweg, ongeveer een half uur van hond, die mij heeft willen bijten U zal een mol kroop hij daarin weg. Dat wm
V...-- u: i-- Don- b-“ jüd iUpia,
gemeester. Ik ben geen vagebond* ik werd. De laatste hooimijt haalde men weg.
neb behoorlijk mijn papieren.” Maar dan kwam er er *en warm* wind
Jansen maakte een dreigende bewe- uit bet Westen. Nog bespot hem de eigan-
ging, maar zijn vrouw duwde hem op zijde zinnige winter maar de wind wordt met
en sprak met zachte stem lederen dag warmer en roeptScheer je
„Hoor eens vriend, bedaar wat. Vertel weg Dan hoorde men den winter
Hij nam den bond bij bet koord en ver- mij eens, wat er gebeurd ia. Je kunt toch tandlen en weg was hij.
**1 rien, dat onze hond niet dol is. Heeft Steeds vroeger gaat 'de zon au op -
Jansen haalde hem spoedig weer in. hijje gebeten Zeg Als je iet* te vorde- groot is ook de arbeid die haar wacht t
„Zie zoo," zeide hij, Jde weddenschap ren hebt, zal het betaald worden. Wat is de sneeuw smelten, het water van het ii*
gaat dan door «etwrd bevrijden, de aarde verwarmen. Ook is
voormaligen gen
terug
brand was éémg geweest. Acht zonder zich eenige
personen verbrand, vijfhonderd duizend zonder behoorlijk
dollars schade. l’ --
Dora behoefde niet te vragen of hj) ge- nu kwamen zij terug met knikkende
noten had, doch zij hoopte dat hij lang- knieén en een zwaar hoofd, maar met
zamerhand die slechte gewoonte, om een lichte weitasch, geen haas,
telkens weg U loopen, zou afleggen en konijn, geen enkel patrijsjet Maar
Zij troostte zich met die gedachte. eer was ongeschonden.
Maar dit ging met zoo gemakkelijk, Platzak, ja, maar zij hadden het niet
als zij gehoopt had. te wijten aan hun onhandigheid, noch aan
Op een heerlijken zomeravond zaten hun geringe ondervinding. Zij hadden
zij eens heel vergenoegd in het Canino, niets gezien, niets noch pluim, noch
Daar deed zich op den straatweg paarden- veder. Aan het onmogelijke is niemand
getrappel hooren, vermengd met de tonen gehouden<de beste schutter had hier
''eener signaalfluit. In het volgend oogen- niets kunnen treffen.
blik holden twee vunge paarden voor- Terwijl zij naar huis terugkeerden,
bij, een elegant rijtuigje medesleepend. trachtten zij elkander te troosten over
De koetsier zat, zonder hoed, doodsbleek hun tegenspoed, maar terwijl Jansen,
op den bok. In het rijtuig zelf zaten twee bij wien Willemsen een acht dagen was
j voorname dames met doodelijk verschrikt komen doorbrengen, als gastheer zich
gelast. Een bereden politie-agent volgde daarvoor alle moeite gaf en er in slaagde
m vliegenden galop. zijn slecht humeur te verbergen, zijn En terw.
„Daar komt een ongeluk van F makker kon niet nalaten zijn teleurstel- stormde een bende boeren, de een met _r
schreeuwde Bubbles. En weg was hij. ling te toonep. een spade, de ander met een gaffel of iets wrin’g wraakzucht in de stemi7.ja, ais er
Een ongelukkige jager, een teleurge- anders in de hand, de buitenplaats op. wild geweest was, dan had niet alleen je
i. >- j bleven staan, toen zij binnen .hond het je helpen vangen, maar hij zou
waren, een vijftal, voorafgegaan
van haveloozen bedelaar
genoemd vannas. Ik heb er
Ga er wat voor mij halen.
New York terug. Bubble*
ieuren.
u som* pp u
.1 u ons ten
voegdn gQ
ongeluk van F
De arme Dora zat ruim een uur alleen.
Eindelijk verscheen Bobby, i
-stralend gezicht.
„Neen, neen F zei Gerald. „Hij is mijn
last, dat hij naar Thrax-
worden F
Hij zei dit wel, maar voelde dat hij met
keek hij achteruit bij machte was, zich tegen zoo velen te
verzetten.
„Bemoei u er niet mee, mijnheer Wayre"
zei een van de mannen. „We willen het
we
gaat het?” klonk
Je vindt het zeker
zonder verdere plichtplegingen
Crane, de dichter, aan hetzelfde
Uit 11
iad juis
ner gedichten tien dollars
Het eerst* bedrijf was geëindigd en
het tweede begon.
Geen spoor van 1
IL»
bedrijf.
hij zich afgemat
Een wonderlijl
groote diefstal van dia
De kerel...."
JStilte F werd er geroepen.
Jirie kettingen gestolen. Elk...."
^Stilte F klonk het weder.
„Vijftig duizend dollars waarde. Later
vertel ik je alles.”
Don gaf hem door een krachtigen
duw te kennen, dat hij nu zwijgen moest.
Na het einde der voorstelling nam
hem een* flink onder handen. Bubble* to, ga ik dezen buidel ‘verbergen, daar
beloofde plechtig oeterschap. acht*r dien steen. En ik wed, dat mijn
Maar iets beloven en zqn belofte hou- hond hem mij zal terugbrengen vóór den
QCS ZIJD tWCC»
Zoo gebeurde bet dikwijls, dat xij door
de straten reden en Bubble* plotseling
een oploop ontdekte. Dan I--
haar overreding»krach*
kalm te doen blijven zitten.
Zij werd dit leven ten slotte meer dan
was juist als iedereen en daar
ijn vriend Tansen niet, wierp hij
hon<‘
men leven....
Maar als de winter eerst zijn witter,
pels heeft aangedaan, dan is het voorbij!
Dan is er niets te vinden. Waarheen het
oog ook ziet, *t is alle* sneeuw en ija.
Dikwijls geeft men hem een stuk rogge
brood, dikwijls ook niet. De meeste
nschen zijn
de ellende is groot. De* winter* sliep
in caoutchouc. ik er nog uit zal rooken nadat de hond Daar groef hij een diep hol, dat hem tegen
„Zie je dezen buidel? Wij zijn nu op ze in zijn bek gehad heeft. Een dolle de koude en de wolven beschutte. Al*
eec zijweg, ongeveer een half uur van hond, die mij heeft willen bijten 1 U zal een mol kroop hij daarin weg. Dat was
rij mijn hui». Terwijljij^doorloopt met Pon- mij de pijp betalen of ik ga naar^den^bur- goed slapen, totdat het hooi weggeruimd
Maar_dan kwam er er «en warm* wind
ging, maar zijn vrouw duwde hem op zijde zinnige winter maar de wind woedt met
es -P"-h m— sschte stem iederen da
„Hoor eens vriend, bedaar* wat. Vertel weg 1 Dan
ie* plotseling
had Dor* al 1_
ikracht noodig om hem wijderde zich. wel zien, dat onze hond niet dol i*. Heeft
Jansen haalde hem spoedig -- -
„Zie zoo,” zeide hij, „de weddenschap ren hebt, zal het
-- AM
Toen Bubbles eindelijk op haaf ver
jaardag drie uur te laat aan tafel ver
scheen, omdat hij een kloppartij tusschen
„Ach, ik houd eiken dag meer van je, besluit genomen.
En den volgenden dag ontving Bubbles
„Geachte Heer Ongetwijfeld zijt
voor verslaggever even geschikt, als
voor verloofde t—1 rr^rrxft
laatste Keer dus weder tot uw vroegere betrek- scha]
king terug. Die deugt beter voor u dan
een vrouw.
Hawker ontvoerde, menigte was
Een kreet van verbazing ging uit de recht, dit zal de arme Lucy wel wreken’!" 1<
menij T «---t.»,l
„Itjjjimwm -
hij met haar gedaan Maar dat is niet mo- stiet in doodsangst
gelijk 1" e- terwijl 1
w VTOUW“ be«onnea °P «Uk vloog hij, met can plotselinge opk- Nadat G ane en Bubble, hun uamen
te dringen. ving van zijn energie op den man die de- in her boek v>„ “J*? j*jnen
„Jelui zult het toch gauw genoeg boo- ze woorden gmproken had, -• n- ftL_ ftl“ kotel hadden inge-
ren cn daarom kan ik het ook wel vertel- conde glinsterde het pistool
Jen,” zei Jenks. „Hu -
avond dat jelui meenden, dat zij was weg-
galoopcn, van h J
op 1—F.-
hij haar in het zand^begraven."
door een gil van
kte zich tegen
greep zijn
gilde hij.
zei een
Jansen en zijn genoodigden versperden
Y
„Wat verlangen jelui," vroeg hij met
Wenkbrauwen, „en wat geeft
De boeren zwegen verschrikt, maar de Was het vermolmde kruu
hem ge- opgeheven vuist riep hij
„Wat er aan de hand is Wel, uw hond
- heeft mij bestolen en u zult mij schade- in het
Dora niet lang boos op En niemand, de hond mog minder dan
_jm blijven. rijn meester, gaf hem antwoord en be- razend
De laatste barer beproevingen was het zorgde hem daardoor den kleinen twist, tr
^.„ft dien hij noodig had om zijn gemoed lucht Jos loopen om de menschen te bestelen.”
Ren* wandelden rij samen, met het plan te geven en daarom wendde nij riB recht- „Wat moet dat beteekenen
„„r de komedie te gaan. Daar klinkt streek» tot zijn vriend met de opmerking
^Leg, je kan zeggen wat je wil, maar
het is niet aan te nemen, dat er
De man vliegt hun rakelings voorbij, uitgestrektheid van vijfentwintig
----- i- w---| of konijn w
aanwezig zou zijn. Dat onmogelijk. Deze verdedigde zich
toegangskaartje,” zegt Dat ia mij nog nooit overkomen. Een
lat Dora recht wist wat van beiden, of wel je hond doet het wild
t kaartje wegvluchten op ónmogelijke afstanden,
ikt en holt hij met de of wel* hij heeft heelemaal geen reuk.”
„Dat is nu toch al te gek," mompelt zich nimmer opwond en die altijd
- -t-tflL L. -- «wleewil AWVAM
Langzaam wandelde zij naar de „Neem me niet kwalijk, Willemsen, ring, die hem de vervolging der boeren te sterven,
komedie en ging verdrietig naar binnen, wat die onmogelijke afstanden betreft, had bezorgd en gerustgesteld door de In den herfst was de nood nog drage-
j je mij moeten toegeven, dat zoo lang tegenwoordigheid van rijn meester, kwam lijk. Dan vond hij wel een beurze peer
in de vlakte waren, wij Ponto niet hij met langzame stappen vooruit, den onder den pereboom of een aangestoken
Bobby. Eindelijk ver- uit het oog verloren hebben en dat hij kop nog wel eenigszins gebogen. In den aardappel in het veld, in ’t ergste geval
scheen hij, bij het begin van het tweede steeds op mijn eerste gefluit is terugge- hoek van zijn
hedrijf. -
,J)aar ben ik eindelijk," fluisterde hh,
terwijl hij zich afgemat in een stoel liet
vallen. Een wonderlijke geschiedenis.
-s.-lt<|U
rich tussenen oer mannen, „antwoord, Jenks. Vooruit
i arm mist in- met de waarheid F
van Jenia af te wenden. „Het is maar al te waar,* zei Jenks.
-wanhoop geeft „Ik heb het zelf gezien Vanavond
ijke kracht en of- hij bij mij gekomen en heeft mij geld
,Je liegt F güde Mordaunt.
mannen spraken opgewonden
iag Gerald zelfs onder hem. Boven den elkaar, tot er een nep „Jongens,
Ten slotte wist gevangene. Ik
ton gebracht z
bezorgdheid af, wat er toch van hem te
recht moest komen, ais dit slechts het be
gin hunner liefde was. Zou hij onder haar
voortdurende liefkozingen ten
niet tot asch verbranden?
Eens, op een zomermiddag, was Dora
joist op het punt hem opnieuw in haar
armen te sluiten, toen zich op straat de
schelle klank der brandweerschel deed rant en schreef kort daarop een homo- dra terug met een buidel, die veel geleek
hooreu. Bubbles spitste de ooren, evenals nstisch artikel op dien, welken hij verborgen had.
een poes, die een muis hoort knabbelen. „Wat een gevoel het is verloofd te „Opgelet," zeide hij.
„Iedereen volgde hem tot aan het hek,
o Willemsen voorop.
„Opgelet 1” zeide hij nog eens en
ito liefkozend over den kop,
drieflo^toMi Champa^jne^wat met zoo bmdri, dj« Jinwn ver-
- iDorgen ma en onderzoent ncni»
„Het is niet erg,” zeide hij."
„Laat een* zien?”
Jansen greep den buidel en ttak hem in
rijn zak. Toen nam hij de pijp op, die
Ponto uit rijn bek had laten vallen en
gaf ze den landlooper terug.
„Mijn waarde heer,” zeide hij, ,Jk
moet je een goeden raad gezeh en die ia,
maar spoedig te maken dat je wegkomt.
:1 nieuwe buidel is de mijne. Ik
hem met voorbedachten rade daar
neergelegd, zooals mijn vriend kan ge
tuigen, om hem door mijn hond te lateti
terughalen. Je hebt je pijp gestopt met
mijn tabak. Welnu, ik sta je toe dat gij
die leegrookt.”
De bedelaar keerde zich om en ging
heen, gevolgd door de twee of drie boeren,
die allerlei verontschuldigingen stamel
den.
plotseling het
houd den dief
rte *MU*M vww^v ---v- - --
den vo*t gevolgd door een menigte tig mijlen geen enkele haas fflf konijn Hij had den man bij den arm gegrepen, spraken wind en regen.
aanwezig zou zijn. Dat ia onmogelijk. Deze verdedigd* zich niet zachtjes. J
kaartje," zegt Dat ia mij nog pooit over komen. Een Maar plotseling ontspanden zich de aan- voeg,
1 '1 gezichten en kregen een vroolijke uit- I
drukking. maar zelden riep men hem, want niemand
--- Jansen keerde zich om en kon zich had hem noodig.
Jansen, een gezet en bedaard heer, die evenmin van lachen onthouden. De manke kon noch op het kasteel,
ftft J "ft even Ift_ft ft* ’ft -■ - ----- - j-c
streng redeneerde, glimlachte even. schijn gekomen, hersteld aan de ontroe- was juist sterk genoeg om met van honger
„Neem me niet_ kwalijk, Willemsen, ring, die hem de vervolging der boeren te sterven-
i» met hem gebeurd?”
„Het i» een leelijk zaakje, maat I
zei een der kustwachters.
Ja zei Jenks. „We hebben den man
eevonden the LuHawker ontvoerde, memgte was nog
Het was mijnheer Mordaunt.” am heeft gehjk
met haar ged«n Maar dat u met mo- ong^u ^r grootste genot. ^V“etnV**"
C en vrouwen betonnen op stak vloog hij, met een plotselinge ople- Nadat G ane en Bubble, hun namen ft „L.,-
vine van wn energie op den man die de- in het boek van het hotel hadden inge- TC' 'JZLL-
hoo- woorden gmproketi had, af. Een «- «breven, vemch«n de tevwidig. Dór. ,ondw
srtel- conde glinsterde het pistool voor het ge- ea keek een. na, boe zij heetten, van waar '“g ‘’Ji op'
den laat van Xn man, maar met een snelle zij kwamen en wat zij waren. X^?n
weg- beweging greep hü Mordaunt'. hand Het scheen haar toe, dat zq de beide lgd
eSn waarm Lj het wapen had, ea drukte mannen geru»t op de lust der caadidaten "WM ko° doe«r
heeft die neer beneden onder het uiten van de voor een zijden das plaatsen kon- U^t-
woorden „Eén moord meer of nrinder terkundigen”, fluisterde zij in verruk- Spoedig daarop keerden zc met hun
it de is voor jou niks, hè kimt, het kon niet heerlijker. drieën naar New York terug. Bubble*
it wilde rich losrukken ea ar Zj had een biizondv zwak voor dat legde zijn betrekking neer, tot grootea
waarbij beid* soort van menschen. Zij schenen haar spijt zijner supcrii
rolden. Eens- zoo interessant toe, want zij_ schreven .Blaar mocht i
ging voor hem staan.
„Terug,” riep hij. „T~~
van het gerecht en er zal
:daan worden 1 g» jc mei ecus n
of zes mannen drongen naar Vraag veertien dagen verlof
merkte ‘want’aUen spraken opge- het was de jónge visscher Wilham oergen. u, aat moet je eens zien. gei
mer sprong op Mordaunt toe en sleurde hem En nu begon hij, onder het genot van be
naar het open graf. cft, I r--
„Kijk naar je werk, duivel I Kijk dan de heerlijkheden van Mamalonegg te i
---“»- --*-•**
me over.
„Sta op F zei Gerald ernstig.
Mordaunt krabbelde overeind en leun
de tegen den schoorsteenmantel hijgend
en bevend staarde hij de beide mannen Ik ik vraag om bescherming 1 Breng
aan als een gevangen wolf.
„Die die man liegthijgde hij.
Mij liegt en en hij ts een gemeen*
schurk. Hij heeft me hierheen gelokt
met met een verhaal over Lucy Haw
ker." -r -----
„Zwijg F zei Gerald. Uk stond buiten. Mordaunt naar de kleine strook zand
sproken is. Ik ben u hierheen gevolgd, aankwam, was hij bijna met meer in staat
Mijn God Du* Jü hebt Lucy vermoord I ft_ ft
Zwijg I Denk er om, dat elk woord greep hem onder den arm ea ondersteun-
xat je zegt herhaald moet worden. Jij de hem. Jenks keek onderzoekend naar
hebt Lucy vermoord.” de strook zand en zei
Mordaunt gluurde van terzijde naar T'xl-
hem. „Bewaar j* dreigementen voor hen
die er bang voor zijn," zei hij hee*ch. binnen
Jk bei m je machtwat denk je te nomen.
overleveren,” zei mannen knielden neer en begonnen met
W^te***4WS - y - --
„Jenks, ga een agent halen, ik zal hier Eensklaps uitte een hunner een onder
wachten. drukte kreet
„Ja, ja, mijnheer," zei
i ring de deur rit.
3iij zal ontsnappen,” zei Mordaunt
nauwelijks gesproken, óf Jenks kwam al
terug irJ
wacht, die het schot gehoord hadden.
„Ik beschuldig -
Sapley, Lucy Ha.
ben,” zei Gerald ernstig „Breng hem een
naar het politic-bureau u^Thraxton, we
zullen naar het dorp gaan en een rijtuig riep een vrouw, heftig mét dé armen
zwaaiend.
gingen de eoj linta. Van alle kanten klonken scheldwoor- het kem
hoed op en keek in den spiegel en terwijl
hij dit deed greep hij het tweede pistool,
dat nog aan den wand hing en bet het
in rijn borstzak glijden. Dat ging, zoo
,Hij is in handen niet het geringste
J3iir is het!”
Een man was onderweg «en huis
gegaan en had een schop meege-
Hi'j begon te graven. Maar de
menigte kon niet wachten en verschillende
jolitie overleveren,” zei mannen knielden neer en begonnen met
ij wendde zich tot Jenks. hun messen het zand weg te krabben.
drukte kreet hij had een stuk van een Veniiaggevi
i Ten ka vroolijk vrouwenrok gevonden. De anderen dron- „,-j.Jd-n
J gen op, om beter te zien en de man met
_i schop begoi\ wat voorzichtiger te
„’w ei n
Bij iedere schop zand die ter zijde werd plotseling
ig, toen zij
dorp liepen,
gelegenheid niet
n. Dora is een
engel van een vrouw. En geld heeft ze ook
acht duizend dollars rente per jaar.
Dat heeft ze mij zelf verteld, onder het
zegel der diepste geheimhouding.”
„Wat een onzin 1” riep Bubbles. „Ik
en trouwen F
nog vaster aan den kustwachter klemde Én zonder verdere plichtplegingen Maar hij glimlachte bij die woorden
„Ik beschuldig dezen man, tvioroaunt en toen er ten slotte een kreet van afgnj- ging Crane, de dichter, aan hetzelfde als iemand, die zich naar den schijn ver-
Hawker vermoord te heb- zen uit de menigte opsteeg, gevolgd door tafeltje zitten. Hij had juist voor een zij- dedigt en streek liefdevol over de das
ld ernstig^ „Breng hem een gil, viel hij op den grond. ner gedichten tien dollars ontvangen en van Dora. Wat ter wereld was er toch
naar het pohtie-bureau itFThraxton, we „Ze is het 1 Het is Lucy 1 O, God”! wilde het er nu eens van nemen. met hem gaande Hij was een geheel
zullen naar het dorp gaan en een rijtuig nep een vrouw, heftig met de armen Bubbles glimlachte ah een boer die ander mensch hier in deze groene een-
halen." zwaaiend. kiespijn heeft, en verzekerde Crane, dat zaamheid. Ja, zij bracht hem in een
De kustwachters gingen de een links. Van alle kanten klonken scheldwoor- het hem genoegen deed hem een* te ont- poëtische stemming. Hij begon Crane
de ander rechts van "Mordaunt staan. Hij den en bedreigingen en Gerald, die moeten. tot de menschen te rekenen, wat hij
„Je bent anders in een slechte stem- vroeger met dichters nooit gedaan had.
ing, mijn beste Bubbles." Met Dora zat ha op schaduwrijke pl«k-
„Is me dat ook een weer! En er valt jes, bij murmelende beekje*. Ja, als
- ft. -voor, hoegenaamd zij met haar blanke handjes zijn das in
EF^hh^heid niets.” orde bracht, dan zat hij, doodstil en zou
Terug „Waarom ga je riet een* naar buiten liefst gesponnen hebben als een po**,
j en met gesneld werd. Ja, hij had er zelfs
-ftL— -- ft toegestemd, een paar van Crane’s
oergen. O, dat moet je eens zien?’ gedichten te hooren en, dit moet hij
En nu begon hij, onder het genot van bekennen, ze waren hem bizonder mee-
een kip met gestoofde peertjes, Bubbles gevallen.
-- -1L Crane’s dwepen met Dora werd eiken
toch 1" riep hij heesch. Mordaunt’* schilderen, zooals alleen een dichter dit ^*g erger, en steeds wa* het refrein, als
Bhidatu”kwam,mijnheer Wayr*...." hoofd in de richting van het op«n graf vermag te doen. Het was Bubbles, of hij hij met Bubble* alleen wa* SU toch ie
-de boomen hoorde ruischen en de vogels slag I
Mordaunt güde van angst en klemde zingen. Ja, hii meende zelfs de kruidige
Zich aan de blenen van zijn kwelgeest. tSri^ht te ruiken.
„Spaar me spaar me 1 Doodt me ni«t 1 „Eigenlijk heb je griijk," zei Bubbles, Cat0 Terw°*a-
Ik zal bekennen I Ik zal Doodt me terwijl hij rijn koffie omroerde. „Het is r n5 1
niet F riep hij, zich kronkelend als een een* iets ander*, en men komt na zoo’n ®ubbles sloeg zijn slag op zekeren
gewonde slang. --
De man gaf hem een trap. krachten terug. Ik zal aan mijn chef per-
„Sta op, hondsche moordenaar F zei missie vragen en ga met je mee. Maar één
hij heesch. „We zullen je niet doodeu, ding zeg ik ;c vooruit We kunnen samen
dat laten we liever aan den beul over, rijden, roeien en viaschen, maar van
KT^directie ‘k^t stond Bubbles lied >?en
gaame het gevraagde verlof toe en twee «5. ït“rde .Subbles onafgebroken aan.
dagen later zaten de dichter en de ver
slaggever te Mamalonegg in een klein,
sneeuwwit hotel met groene luiken en een