LT
heb- u xii de e° ”*7
BUITEN VERWACHTING.
EEN HARDLOOPER.
haar schrik
U
ichi
roepa*
meer
mijn rekening in de „Houtdaler Nieuws-
fond
Ai
ders vooreerst niet gebracht zou worden,
een drafje
bet
Wordt voortgezet
gewezen en hem zijn gansche vermogen
hetwelk geschat wordt op 35000 pond
sterling nagelaten
dine eren en „«waarschijnlijk ook den
nacht door tv^reagen.
XIV.
op het gelaat barer tante toen
pond noemde.
ten was, zaj
doordring
ingen
ich
weet, dat ik als secretaresse van verschil-
ereenigmgen, levendig belang stel
behoeftige weezen en weduwen
_nzer gemeente. Nu heb ik van uw erfe-
-is gelezen en v_:7 7—
kind of kraai in de wereld, wel genegen
zult zijn iets voor kinderen te doen, heb
gerstedna
Den
vriend sa hielden
bet avonds al see tier was, voor wij wel zeker dat deze de vrouw is.
Een glimlach L_
„Welk recht hebt
daar buiten, in 't schild
soortgelijke interessen- bekende
gaan brei
Zij had zicii mooi gemaakt. Zij was be-
welijk het verstandig geoordeeld wat
- - want
wanneer een vrouw er aantrekkelijk uit*
je ziet, slaagt zij in de meeste gevallen 1
kamer. Zij zag er ernstig 'envertoornd De ?eer Bapchild was thuis en ont
ving haar met een beleefde buiging.
„Ik gevoel mij zeer gevleid door
bezöek.” r~—*-* -
hij was i
hoffelijk op. „Wat mag ik voor u doen,
mejuffrouw Morgan V
„Een massa," mijnheer Bapchild. „Gij
lende veri
in de I
onzer
nis gelezen en
De heer Bapchild was thuis en ont
ving haar met een beleefde buiging.
Vriendelijk bood hij haar een stoel.
- -t uw w
merkte de oude <ngeheer haar om dne
regelmatig
vlakte van
orde.
Niet altijd echter ware de gesprekken
aan dergelijke zaken gewijd; er werd
e ook meermalen iets besproken, dat min
der onschuldig was en zonder eenige
schade had kunnen achterwege blijven
van Maart
boel in de
een reddende
te zullen afbetalen. Je hebt verzuimd aan
je belofte te voldoen. AU je nu voor 15
April niet minstens één vierde gedeelte
van mijne vordering voldoet stuur ik je
maar ze benam haar moed niet.
Den volgenden dag verschrikte Bella
haar tante, toen zij gekleed beneden
weer 11 hst dorp i
fel 11 bet salon lag een van
femssrde briefjes, die wij beiden met
zooveel genoegen lazen en <2 1 7
terstond opnam.
Het was vu Mathilde, die er ia mee
deelde, dat ze I 2_ 27-
ei sas daarom dien avond liet, zooals komen doen?"
wal afgeeprokea, zon kunnen ontvangen
op te knappen.
Er was wel zooveel haast niet bij, doch
i en daarbij dacht de
.-gen
Nu zal bij
vertonnen.
Volgens het programma, zal monsieur
Verder luidde het schrijven wooede-
Hfk:
„Mijnbeer Gaunt, aU u tot de ontdek
king komt wat er tijdens uw korte af
wezigheid gebeurd is. zult u zeker wel
zeer boos op me zijn, maar wil van mij
de verzekering aannemen, dat ik niet an
ders handelen kón. dan ik iced. Het doel
waarvoor ik naar dit dorp kwam, dat cp
zichzelf voor mij alle aantrekkelijkheid
miste, en waarom ik uw vriendschap heb
nu bereikt Ik weet, dat ik er
persoonlijk geen schade door toebreng,
J nog op het
s oogenblik zijn teruggedeinsd,
papieren zijn echter voor iemand
die mij liever is dan mijn leven,-
kaa; was het een mensch. een dier, of
.wel eeaig voorwerp?
Ik stond op. ik luisterde; geen enkel
nieuw geraas verbrak de stilte Van den
nacht meer De eene bliksemstraal volg
de op de andere; het voorwerp, dat ik
gezien had. was nu verdwenen
Er verliep een half sur, een uur. Ik
dacht er aan. weer naar bed te gaan,
toen een nieuwe bliksemstraal mij iets
▼lak onder het raam deed zien Een en
kel oogenblik dacht ik, dat dit voorwerp
op een menschelijke gedaante geleek, op
den Indiér!
Maar deze gedachte leek mij toch ai te
dwaas Kon een deftig en waardig per
soon. zooals Zémide was de afstam
meling. zooals bij mij eons zelf gezegd
had. van een Indischen vorstenstam
kon die kippen en eieren van den her
bergier stelen?
Mijn verbeelding had mij zeker parten
gespeeld. Ik had slaap en 'k zat zeker
half te drooasen.
Den volgenden dag verscheen juffrouw
Owenaoe niet in onze kamer; zij liet vra
gen. boe beg met Cecilia was en noodigde
aan uit voor een wandeling naar een
ruïne, die zij wilde nateekenen; zij ver-
zocht on« ook, ons vischtuig mede ie
brengen, opdat wij dicht bij do rivier
zonden zijn.
Ik kan mij deze wandeling nog zeer
1 ‘“Pinneren. Mathilde waa weer even
nd als gewoonlijk, en de boeschcn
doorgingen weerklonken van ons
gelach. Het was een prachtige
zon scheen en er was geen wolk-
bij den *us had gehad.
Zoodra 't fluisterend gesprek tusschen
Naaldman en Anton was begonnen, had
de metgezel van den kantoorbediende
een goed heenkomen weten te vinden.
Ook de jonge man zelf zou gaarne zijn
weggevlucht, doch de kleermaker raadde jjukken van zijn slachtoffer
S- - -I'— k, «Ire Ss a om - -
Wok over zijn gelaat.
u mij dat te vragen,1
zei hij.
„Bella begon zich verlegen te
In de sociëteit van het landstadje
Houtdal, waren de kantoorbedienden en
handelsreizigcrs uit de plaats gewoon
's Woensdagsavonds bijeen te komen. De
gebeurtenissen van den dag werden daar
besproken en niet zelden door den bril
der kritiek bekeken, terwijl meermalen
bleek, dat ook de club hare politieke
tinnegieters had.
Men wist op een haar te vertellen,
Wat de gekroonde hoofden en diploma
ten in Europa en
voerden, en alle
lijke nabijheid door.
„Zou 't niet haast tijd worden om te
beginnen?" vroeg Naaldman fluisterend.
„Waarmee?" klonk Anton's weder
vraag.
„Wél met 't hardloopen!"
„Maar wat gaat mij dat aan?"
„Je hebt een mooie grap verzonnen;
maar ik duld niet, dat het publiek op die
wijze gefopt
„Ik begrijp
„Dan dien ik wel wat duidelijker
der ic
felachtige eer genoot de meeste beren
te hebben van alle andere clubleden
„och, er zou nog wei iets te bedenken
zijn."
„Weet jij dan iets?"
i „Ik wel, en iets heel grappigs ook."
„Probeer maar niet geld van ons te
7 leen en," repliceerde een der jonge man
nen. op meer duidelijken dan heuschen
toon
„Jou grappen kosten ons gewoonlijk
geld," liet hij er op volgen.
„Die paar centen, die jij mij geleend
heb. krijg je nog voor April terug," zei
Anton eenigsrins geraakt.
..Maak je nu maar niet dik," hernam -----
hij, die Anton in zijn zwak getast had; aan woning. Wat u op straat be-
„vertel liaver eens wat grappigs. t
„Dat wil Ik, maar eerst moeten jullie ichieden," voegde de kleermaker, zijn of-
allen op hand en mond belova- •*-*»--
alles stipt geheim 'zult houden.
rondom den spreker, terwijl allen
17 1
„Luister daal" beg<
een kostelooze April;
op 1
pen.
in de „Houtdaler Nieuwsbode,” waarin
aangekondigd wordt, dat de wereldbe
roemde hardlooper Alexander Filippo,
het Indische kistje wég"
„Wit? Zou Mathilde
„Geen twijfel aan. zij heeft het kistje
weggenomen, waarin uiterst belangrijke
m den blauwen hemel De lucht was papieren geborgen waren, die betrekking
'engerd, met den geur van duizenden hebben op Ue f
2 - l op echte kinderen; van C:,!-
plukte met volle
>t wil.
4 ure van zijne kunsten zal vertoonen op
het marktplein."
„Aangenomen! Mooi gevonden
Bravo! klonk ‘t door de sociteitszaal.
,,'t Zou goed zijn om 'n stuk of twintig
groote biljetten te laten drukken en die
op C —.7.,'. 7
vooral in de nabijheid van het markt
plein aan te plakken."
„Alles goed en wel," sprak Antoon,
„maar je kent het veelzeggende liedje:
„wie zal dat betalen, zoete lieve Ger- dekleur<
ritjf?**
„Och, als wij dat onder elkaar bekos
tigen. kan bet op zijn hoogst 'n kwartje
voor ieder van ons bedragen. w_r<
Alen verklaren zich bereid om hun duizend vierkante meters.
Onderwijl Anton zich met den druk-
v'as Naaldman al op de
i om ‘t karweitje
ute ueirehAiiie - -
familie-omstandigheden kwam om den heer^Bapchild een bezoek
Cecilia. Waar is mevrouw Marsch? ,e U“
Gauw, roep mevrouw Marsch, misschien - - -
dat die ons iets naders kan vertellen, sIof«n slASen en ze had echt vrou-
wanneer ze hier geweest is."
Ik opende de deur van de ziekenka- werk van .^^7:
mer en nep zacht haar naam.
Bijna onmiddellijk trad zij hij ons
uit. maar zonder daar op te letten vroeg
ik haar, hoe het met ons kleine patiéntje
was, terwijl Charles tegelijkertijd vroeg,
wie of het bnefje gebracht had, dat hij
op de tafel had gevonden en of er mis
schien een dame was geweest om hem te
spreken.
Met een ongeduldig gebaar maakte zi;
een einde aan ons gevraag en zich tot
Gaunt wendend, zei ze op heftig verwij
tenden toon:
„Charles Gaunt, dit bad ik nóóit van
je verwacht!"
Ik dacht dat de oude vrouw doelde op
ons wegbiijven gedurende den nacht en ^**1 0,0 let* v,oor kinderen te doen, heb
ik voelde me weer als een kleine jongen “eI 8ewai8d u ,e bezoeken en kom u
die beknort wordt, omdat hij te laat is 'hans wa«"t ....iets voor ons tewii-
thuugekomen. len.... afzonderen, zooals zooveel rijke
Maar daaraan scheen Charles niet te L..tO< lk h'2“lfde rerzoek
denken en hij vergenoegde er zich mee. nc"'!e’ deden....
mevrouw Marsch met vragenden blik aan
Op denzelfden verwijtenden toon ver-
i deze;
„Zou je mij misschien ook willen zeg-
er toe gekomen bent, om te
mevrouw Huntingdon, of liever
met do dame, die zich dezen naam we-
legenheid derreebtelijk toeéigent"
Er was „Mevrouw Huntingdo
is mij dit niet wel mogelijk, om de een
voudige reden, dat ik bij den drukker al
even weinig crediet heb als bij eenen
anderen leverancier.
Naar ik meen, staat gij bij den uitgever
van de Houtdaler Nieuwsbode niet in 't
krijt, derhalve zoudt ge mij 't genoegen
kunnen doen, u met dit deel der werk
zaamheden te belasten.
Voldoe s.v.p. aan mijn verlangen en
zorg voor de advertentie en de bUjétten.
De door u ontworpen Aprilsgrap mag
niet mislukken. Indien 't weer wat mee-
workt, zullen ongetwijfeld duizenden te
vergeefs staan te wachten op den hard-
loaper, die niet verschijnt
Veel succes van de grap. Groetend,
t L
sïarel Kaufer.
Bella trachtte verontwaardigd te kijken
„ïk vond” het geval heel vervelentl,
maar ik vergeef u.
Zij wendde zich tot de deur om heen te
gaan, maar hij voorkwam haar.
„Mejuffrouw Morgan, gisteren kwam
u tot mij om een zaak te bepleiten. Van-
daag kom ik mert hetzelfde doel tot u
mompelde de jon- n rög maar heb niemand om het te
deelen. Gij vroeg mij gisteren.... of ik
geldnood. Een lastig ml) vervelend u bedoelde ellendig -
J10*’ ,nu'nheer Bapchild f’ „voelde. Ik beantwoord die vraag nu.
°F lustijen toon en daar ?k rvoti mij ellendig, omdat ik alleen
mtts zeidt a’ er“- ben. Wilt gij mijn rijkdom deelen en mij
gelukkig makan
„Ik.... begrijp u met.”
„Wij behoeven er geen doekjes om te
winden, mejuffrouw Morgan. Ik kwam
hier om u «en huwelijk te vragen. Wij
zijn geen vreemden voor elkander en ik
heb u reeds langen tijd gadegeslagen en
it bewonderd Ik begon gisteren reeds
over dit onderwerpmaar gij liep
boos heen en.... wilt gij mijn vrouw
worden
„Maar....”
„Laat er geen maar zijn, zeg ja. Het is
alles wel beel plotseling. Zeg, dat gij mij
gelukkig wilt maken, Bella.... mag ik
u de mime noemen t"
„ja. Ik stem toe,” zei Bella tot den
„op één voorwaarde,
betaald wordt ten
--1 wee-
„Beslist
„Ik zie met in....**
„Wacht één minuut, mejuffrouw I Wij
- r zijn oude bekenden en begrijpen elkan-
-O, tantetje, denk eens, die rijke mijn- der. Mag ik vrij uit «preken Hij nam
heer Bapschild weer in het bezit van een een courant op
nieuwe erfenis I Wat zou die man ont- „Ik las daar juist van een hivysr in
s.ït_s. t_1t
het mij iets te binnen. Gij hebt geld voor een
liefdadig doel noodig. Een doel, dat u
th ja, zuchtte haar tante. „Maar je zeer lief en na aan het hart ligt 1 Neen,
zelf hoe behoedend bij is en hoe neen, ik ga u niet voorstellen een bazaar
zuinig. Lees liever wat anders te houden. maar ik wilde u een aar-
=7 dig idee aan de hand doen.
Terwijl zij voortlas, klonk haar nog Er is daar een dame, die tegen ontzet-
telkens het courantenartikeltje over Bap- tend hoogen prijs.... kussen verkoopt,
child’s vermoei
„Tantetje r
Haar tante, die over haar breiwerk heen k<
„Tantetje, ik denk er «ver dien man in VTndiTÊen pffvan'ïoopónd is toch wel
een kus waard dunkt mij I Welnu, ik
ben uereid voor 100 pond van u één kus
te koopen I Neemt gij het aan
Bella stond op, vluchtte naar de deur,
vergat haar parapluie en was in minder
dan geen tijd op straat
„Wat is er mijn kind F vroeg haar
tante verschrikt toen Bella terugkwam
en in een stoel neerzonk. Wat is er ge-
„Hé, dacht Naaldman: „de jongelui
schijnen een grap op 't oog te hebben, wij
willen afwachten en zwijgen."
Terwijl hij dit halfluid mompelde, stak
hij 't gevonden briefje in zijn vestzak.
Toen de kleermaker de stedelijke cou
rant in hande kreeg en de advertentie
las, was hij natuurlijk terstond op de
hoogte der geheele historie. Toch nam hij
zich voor nog niets te laten blijken, maar
op den len April op den bepaalden tijd
exen kalm naar 't marktplein te gaan, <ls
tal van anderen.
De biljetten trokken wel de aandacht,
in de stad werd over bijna niemand an
ders gespróken, dan over den hardloo-
por, wiens naam, zonderling genoeg, nie
mand zich herinneren kon, ooit vroeger
te hebben gelezen.
De eerste van grasmaand verscheen,
en wel met zonneglans en licht
Duizenden nieuwsgierigen, zoowel uit
de stad als uit Houtral's omstreken, be
wogen zich in de nabijheid van het
marktplein.
Niemand had zelfs het flauw begrip cf
vermoeden, dat hij de dupe van een
prilgrap zou zijn.
Een slechte «Hst er alles van, nJ. de
leuke kleermaker.
Ook de clubleden bewogen zich tus
schen de wachtende menigte in.
Om geen argwaan te wekken, hadden
de jongelidBen de afspraak gemaakt niet
bij elkander te gaan staan, maar in groep
jes van twee en drie verdeeld, rond te
wandelen.
Anton stond vlak bij het hek, dat het
plein omgaf, met den vriend naast zich,
voor wien hij de zorg der biljetten enz.
had overgenomen.
De ontwerper van dc grap was niet
weinig verheugd dat het weer zooVfeel
zachter was geworden en de behoefte aan
een overjas niet zoo voelbaar maakte als
voor een paar dagen.
Hij verlustigde zich in zijn aanvanke
lijk succes.
't Was inmiddels vier uur geworden,
en nog altijd verscheen er niemand, die
naar een hardlooper geleek.
De menigte werd ongeduldig en begon
te mopperen.
doen d. ukken.
gereed, juist op den Marktdag, zoodat 'j Werk was schaars
de publiciteit dan algemeen genoeg ver- tailleur: „af is afl"
Terwijl de kleermaker onwillekeurig
zijn band in een der zijzakken van het
'j een stukje
vrouwenhater,
-• v dat de eerste kus.... muuiu wuru
KF twistziek F vroeg hij. voordeefa van de arme weduwen en
over zen. Hocrveel biedt gij
„Duizend pond F
„Daar kunt ge er tien voos krijgen F
u ach vervelend F ----
EEN HAASTIGE DOKTER,
Een geneesheer met een uitgebreide
praktik, had de gewoonte, zijn [patiënten
i. haastig te behandelen. Toen hij eens een
a<? verU»*n ««**- zieke verzocht de tong uit te steken, sprak
nirt tOe’ daitulk ïecilt en lk de ton8 weer heb teruggetrok-
tuet tn» heb 1 Maar welk recht hebt u kcaJ
detf dief te bemerken en hem als het mo
gelijk was op heeterdaad te betrappen
Door de dikke duisternis was het mij
onmogelijk den man te zien, die het le
ven veroorzaakt had; misschien ook kon
het wel een die: geweest zijn Daar ik
niets meer hoorde begon ik te gelooven,
dnt bet een vogel geweest was in de tak
ken van een boom.
Plotseling werd de geheele omtrek ver
licht door een felle bliksemstraal en nu
zag ik iets, dat ik niet goed beschrijven gezocht, is
I
anders zou ik misschien toch
laatste
Do
„Ik weet wat ik zeg."
-Maar zij,' Mathilde Owenson, weet u
over
aankwamen. Op de fa- wie gij spreekt? U vergist n misschien vroeg zij.
;g een van deze gepar- ia het niet?"
"_22_ 1 „Mathilde Owenson? Ik spreek van de
dat Gaunt dame, met de witte neteldoeksche japon,
van wie u gisteravond afscheid aam. Van
mevrouw Huntingdon, die ik met een en-
zei hij weer. „Ziet gij....
nuweujteo maken weduwen en weezen.
-1 zoover
standig waren als u.... en ik.... en
bloemen. Wij leken op echte kinderen;
men plukte met volle handen de kleine,
in hei wild groeiende bloempjes, en als
een vaa ons een wetenschappelijke op-
aaerking ia het midden bracht, deed de
heldere lach der beide anderen hem blo
zen. over zijn pedanterie.
Wij vingen eenige karpers en Mathilde
toekende de ruïne, die haar zoo bekoord
aad, terwijl wij vroolijk met elkander
vaatten. Daarna gebruikten wij een lunch
ia het lage gras.
Toen wij weer in het dorp terugkwa
men, zei juffrouw Owenson ons. dat zij
zoo moe was, dat zij ons dien avond niet
ontvangen kon. Zij was van plan, zeide
zij, zich in haar kamer op te sluiten, om
beter uit te rusten, zoodra zij gedineerd
zou hebben
Ik zag dat zij onder het spreken naar
het raam van de kamer keek, waar de
kleine zieke lag en waarvoor de stores
waren neergelaten. Op hetzelfde oogen
blik lichtte een hand een punt van deze
store op en het gele, magere gelatt van
mevrouw Marsch werd zichtbaar; zij keek thuisgeko:
ons lachend aan. Hoewel het raam geslo-
zag ik, dat de oude dame een
igenden blik op Mathilde ves
tigde, met een hoofdbeweging, die mijn te zien,
verwondering opwekte C.
„Vaarwel,'7 sprak Mathilde plotseling, volgde
„tot morgenavond dus, dan zie ik u bei-
den, zooals afgesproken weer bij mij. gen, hoe je „cm, om - -
En zich omkeerend, liep zij vlug den tuin gaan met mevrouw Huntingdon, of liever n n u u
door on ging haar woning binnen. met do dam., die zich dezen naam we- h*bt W °?<t °Ver
Wü hadden dien dag geen gelegenheid derreebtelijk toeéjgent" htris^eX
meer, mevrouw Marsch te zien. Er was „Mevrouw Huntingdon," riep Charles met een heel X?0*” bre.ngen
een mooi stuk ia den schouwburg to L uit, wat drommel wil u daarmee zeggen? rijkdom?” gedeelte van al uw
aangekondigd, en wij vertrokken Ier- lk heb deze vrouw nog nooit van mijn Hm eei hn
•P' h“ L—u huSiea .Xn^rou?.
„Kom, kom. Charles schreeuw nu niet Wanneer alle menscKen
--standig waren als u,.,. en ik.... en
ant- niet trouwden, zou er geen enkele wees
en geen enkele weduwe meer zijn ett uw
vmauging....**
ver- Lr scheen Charles plotseling een licht „O, mijnheer Bapchild,” kreet Bella
,t1°nd °P’ Ve*F de °U.de vwwi’’rend- een saaie wereld zou
twee vrienden, dame, die geheel verwonderd was, bij het zijn, niets nders dan vervelende
M wü m—lm hü .1 7- - a oude jongeheeren en oude, knorrige twist-
<m omb es bicves lot één uur bq cl- ,t4ou dit jonge meisje de vrouw zyn zieke....
kaader, eer wij er aaa dachten onze Ie- Henri Huntingdon?" Zij hield op
te zoeken. Mevrouw Marsch haalde de schouders
*nd”„ gebruikten wij op. Zij aarzelde, ëen weinig ^rschrïkt
ontbijt weer, en Charles „Ik weet wat ik zeg. de wending, die het onderhoud genomen
zoo laag op, dat „Maar zij, Mathilde Owenson. weet u had.
„Neen. Voelt
laat ik je nog hij zag maar al te duidelijk, dat hij zich
in het onvermijdelijke had te schikken.
Daarop begon hij eerst op een drafje
en toen harder het marktplein rond te
draven.
De weinigen, die hem kenden, gaap*
- - -ten hem in de uiterste verbazing aan.
zien, dat t slecht met hem zou afloopen, hem niet kenden, den
als t publiek er achter kwam, wie t zoo hardlooper aanmoadigdan door te roe
pen: ..harder, harder!' of „houd je goed!
Vooruit maar," enz.
Zeven malen was de jonge man. die
bijna van ergernis en woede stikte, bet
marktplein rondgehold.
Naaldman, dia onderwijl de kleedtag-
ovo - -- - ^\ii et «syn msju wi^v SJS^x* U4UX J
rijn bedoelingen cn hield hem goed in ‘t kejxnig bewaring had gegeven, ging
oot- Anton’s hoed bij de menigte rond, te:
„Mensch, zei Anton: „wat weet ik van hij sprak: „wees nu eens niet kêète.
b. lef jes mes on heeren. 't Is voor temuusA
„Ik de. te meer, was het antwoord; niet „n, ,D dut i, ap ovrotekdi. M
„luister maar even! j kleermaker in raaar.H. i* a. Ru.
zich heen.
Noordse he
sprak e.en
een vervelende boel!"
„Vroolijk ons dan wat op door een
kersversche ui of verzin een grap," her
nam ten ander.
„Maak maar 'n begin," zei weer de
eerste spreker, „dan zal ik eens probee- toeriep, verhelderde eensklaps Antons
ren of ik ook wat liegen kan. voorhoofd.
„Als 't ihaar Interessant is," merkte een Naar 't scheen was hem
derde op, „want hier onder ons is 't g.dachte ingevallen.
een sufte, saaie boel; de beelden uit 't „Mijnheer Naaldman," sprak de jonge
Panopticum zijn vroohjke pretmakers bij maa. „n. eens naar mijn overjas. Er zijn
ona vergeleken. nog jn g.heel drie knoopen aan; ook
„Och, hernam Anton Binkera, een <je knoopsgaten dienen gerepareerd te
der joviaalst, jongelieden^ die de Jwtj- WOrden. Wees zoo ^ed dit karweitje nog
voor mij op te knappen. Ik zal in dien
tusschentijd trachten eenig geld bij el
kaar te krijgen om u een deel van uw re-
kening te voldoen, en laat je zoolang de
overjas houden; je hebt dan ook eenige
zekerheid."
't Scheen of de baas met dit voorstel
eenigermate genoegen nam.
Gedachtig aan 't spreekwoord: „beter
eep half ei dan een leege dop," zei hij:
„nu,'goed! ik neem genoegen met je voor
stel; geef de jas maar hier!"
„Maar ik kan mij toch niet op straat
van mijn overjas ontdoen."
„Daar is iets op te vinden; loop maar
even een paar straatjes mee om. dan zijn
„vertel liever eens wat grappigs." zwaarÜjlT valt kan’daar gemikkeiijk ge-
„Dat wil ik. maar eerst moeten jullie gebieden,” voegde de kleermaker, xijn of-
hand en bejovan, dat je feT we| w«tende, dat de jaa hem an-
-1 ders vooreerst niet gebracht xou worden,
„Wij zweren geheimhouding, klonk t ait hij nu dtn jongen man yet
--- t* Anton zag zich genoopt .bonne mine
stoelen nieuwsgierig naderbij schoven. a mauvais jeu” te maken, en volgde zijn
---‘“r J 1 begon Antor; „ik weet hardnekkigen schtHÜeischer op den voet
kostelooze Aprilgrap, waarmede wij Weinige minuten later had de jonge man
ijn minst de halve stad zullen fop- gelegenheid oxn te fiiosofeeren over het
Pij laten een advertentie plaatsen onaangename van een wandeling in
.jloutdaler Nieuwsbode, w^rin Maart, zonder overjas.
Met haastige schreden stapte hij voort
naar de drukkerij van „De Houtdaler
hier den 1 April, precies 's-namlddags te Nieuwsbode."
Spoedig had hij een onderhoud onder
vier oogen met den uitgever.
Hij kreeg onbeperkt crediet.
Den volgenden dag kondigde het stads-
,,'t Zou goed zijn om 'n rtuk^ of twintig orgaaB met vette letters aan dat op den
J - -- j April a.s. de wereldberoemde hard
de voornaamste punten van dc stad, looper Alexander Filippo precies te 4
i i_ van het markt- uren xou beginnen om twintigmalen ach
tereen het marktplein rond te loopen.
Tévens las men dezelfde aankondiging
met nog grootere letterz op reusachtige,
rde biljetten, die overal door de
stad, en vooral in de nabijheid van het
marktplein aangcplakt waren.
Dit marktplein was vrijwel r
vierkant en besloeg een opperv!
mij te vragen ot ik knorrig en twistziek
ben.”
tl. - -Ik dat lk «r het recht niét
Johan Collins, den lOden No- toe had Maar kom, laat ons ópschieten
vember 14. overleden, heeft als zijn exe- en tot zaken overgaan U ziet er aller-
cuteur, Samuel Bapchild, zijn t<ef. aan liefst uit, mejuffrouw Morgan
gewezen en hem zijn gansche vermogen „Zijn da. zaken Wel heb ik nu toch
hetwelk geschat wordt op 35000 pond ooit, mijnheer.F
sterling nagelaten...."
Bella Morgan zag even over de cou
rant naar haar tante een eerbiedwaar
dige oude vrijster en begon
heer Bapschild weer in het bezit van een
--L Jïj man ont-
zettend veel goed in de wereld kunnen Amerika en terwijl ik met u sprak, schoot
ai* mij never is dan mijn leven, van doen Wat zou hij ons weeshuis en 1 - -
i6ó onschatbare waarde, dat ik terwille weduwenfonds kunnen steunen
van hem niet voor mijzelf er toe „Ach
gekomen ben. uw vriendschap te misbrui
ken Reken het mij niet te zwaar aart,
en geloof mij, als ik u zeg, c_.
bet meest er onder lijd, dat ik juist u dit terwijl Zij voortlas, klonX haar nog
heb moeten aandoen telkens het courantenartikeltje over Bap- tend hoogen prijs...? kussen verkoopt.
Vaarwel child’s vermogen in de ooren. En zij schijnt er heel wat te verkoopen!”
M. 0." „Tantetje nep rij ten laatste. „Och, mijnheer Bapchild kussen ver-
Charles en ik keken elkaar aan. Haar tante, die over haar breiwerk heen koopen.”
Wat beteckendc dit? Waar doelde zij dommelde, schrikte wakker. „Zeker. Niemand die er iets vreesdijks
op? Over welke papieren had zij het 7"
toch? eens te gaan bezoeken!”
„Wien
„Wd. Bapchild!”
Haar tante schudde het hoofd.
»’t Baat ie niets, kind, niets 1 Gebed
nutteloos”
„Maar tantetje, denk eens aan den
strengen winter en de arme weduwen,” tante verschrikt, toen Bella terugkwam
i Bella nadenkend. eo in een ïtoej neerzonk Wat is er ge-
„Ja, en denk eens aan zijn verhard beurdF
was Zij vertelde de heeie geschiedenis en
het korte antwoord. schrikte nog eens van de ontzettende uit
ing
100
100 Poni
Toen zij een weim
i was en 1_1._ --
het gebeurde, begon zij de 100 pond te
had zichzelf belachelijk
aangestdd, meende zij en begon zichzelf
te verwijten dat zij het aanbod met aan
had. Niemand had het behoe-
>nd zouden in
re weduwe en
Bii die woorden had Naaldman hef on
gelukkige geschrift te voorschijn gehaald.
Hij las: „De door u ontworpen April
grap mag niet mislukken."
„Verraad mij niet, Naaldmanl" zuchtte
do jonge man, overtuigd als hij was, dat
langer ontkennen niets meer zou kunn«n
uitwerken.
,,'k Zal niets zeggen," hernam de en-
verwurmbare kleermaker; „maar gele»-
pen worden zal er."
„Door wien?"
„Wel door u zelf, als er geen andere
hardlooper bij de hand is."
„Maar man, wees toch verstandig!"
„Dat ben ik; maar loopen zal |e.
„Baas Naaldman. laat mij door; ik moei
naar huis!"
„Straks als je werk af is; eerder laat
ik je niet gaan!"
Intusschen lieten ziek edt de menifte
ontevreden stemmen hooren, die weinig
goeds voorspelden.
„Ze moesten hem ophangenF
sommigen.
„Als wij den kerel hadden, die ons zoo
bedrogen heeft verscheurden wij hem.”
Zoo getuigde weer een andere geest
onder de ontevredenen.
„Zal je loopen of moet ik verklappen?"
vroeg de kleermaker weer.
„Mensch, wees toch verstandig,’*
smeekte de jonge man in de uiterste ver
twijfeling; „zeg niets, anders vermoerden
zij mij!"
„Als je niet loopt, vertel ik allee; ik
zal nooit gedoogen, dat zooveel menschee
door jou en je lieve kameraden voor den
mal worden gehouden."
„Naaldman, laat mij gaan, en ik be
zweer je, dat ik je ujorgen je rekening
zal betalen.”
„Dat heb je al zoo vaak beloofd, maar
nu laat ik mij met geen praatjes meer
afschepen; ik aal zelf wei zorgen, dat ik
betaald krijg, wat ik van Je te voederen
heb.
Anton wist niet, wat hij hierop zeggen
zou. 't Koude zweet parelde bem op 't
voorhoofd.
„Kom, 't publiek is ongeduldig; *t is
half vijf; zal Je loopen, ja of nnen?" Nog
altijd stond de jonge man besluiteloos.
Eensklaps stak Naaldman zijn arm door
dien van Anton en hield met stentorsteui
deze oratie:
„Geicftte burgers van Hontdat en om-
streken. Ik heb do eer u hier de leng
verbeide hardlooper Alexander Filippo
voor te stellen.
Hij heeft uw geduld lang op de proef
gesteld, doch dit werd veroorzaakt, door
dien hij op de komst van het edelacht
baar hoofd dezer gemeente wachtte.
Eerst zoo even vernam hij. dat onze ge
achte burgemeester uit de stad is.
terstond zijn kunst aaa U
voor
aandeel in de onkosten te zullen betalen. 17
Men zou de advertentie den volgenden |,er onderhield,
dag aanbieden en tevens de biljetten smjderstafel gesprongen
doen d. ukken.
Ales was dan voor den laatsten Maart
gereed, juist
de publiciteit
spreid kon geacht worden.
Het binnentreden in de zaal van den be-
diende vaa den socleteitshouder maakte klcedingstuk stak, voelde hij
aan de verdere deliberation een einde. papier.
Mea gebruikte nog iets en toog toen Spoedig was 't uit elkaar gevouwen en
heen, na de afspraak den volgenden dag bleek bet een brief te zijn van dezen ta
alles verder in orde te zullen brengen. houd: „Amice! Ofschoon in de club mij
Dit geschiedde dan op den vastgestel- is opgedragen voor de zorg der adver-
dea tgd. tentie en biljetten, in zvke den hardloo-
Aan een der intiemste kennissen van per, de noodige maatregelen te beramen,
eea
■Mt
terwifl
die
den kleermaker ia reparatie ia, te beia-
lui, tex wie ik hetzelfde verzoek reeds
rich ft» 99
„Hm.... hm
geheer.
„Ach i
weet
«waar aan,
dst ik relf kind
u dit
Over welke papieren had lij het
Geen vaa ons beiden konden begrijpen
wat zij bedoelde, waar zij op zinspeelde.
Op iets Hat tijdens onze afwezigheid
was gebeurd. Maar wat kon dit zijn?
Terwijl wij dit elkaar afvroegea,
sprong Charles op en trok de deur
opea die toegang gaf tot zijn kleine bi-
Slechts enkele oogenblikken bleef hij
weer bij mij terug en viel in een stoel
„Het kistjel"
[ebruiken der
loopers.
Besluiteloos stond de jonge man op het
marl -77»
- - kaar geklemd,
wordt. t D--.:- k-
„Ik begrijp je niet" 1_ Mot je soms eerst gesmeerd
„Dan dien ik wel wat duidelijker te üen;
spreken: gij met andere clubleden hebt terwijl bij
die grap van den hardlooper uitgedacht."
„Je raaskalt!"
„Best mogelijk; maar 1
even dit zeggen; vergeet nooit om de
briefjes uit je zakken te^ nemen, als je
een jas in reparatie geeft"
Anton verbleekte.
Het gemompel der gefopte toeschou
wers werd dreigend, en 't was te voor-
Dit streed tegen
den ontwerper van het plan, werd bij lo
ting de zorg voor de advertentie en de
aanplakbiljetten opgedragen.
Dit jonge mensch had echter het onge
luk om in weinig gunstiger positie te
verkeeren wat den staat zijner geldmid
delen betrof dan Anton.
Hij schreef dus een briefje aan dien
vriend, met verzoek om het hem toege
wezen deel vaa hem te willen overna
men
Juist wilde Anton gevolg aaa die op
dracht gaan geven toen hij bij 't verlaten
zijner woning den kleermaker Naaldman
tegen 't lijf liep.
De eerzame tailleur, gedachtig aaa het
- „„a „aamien doet gedenken,” en
te onderwerpen meer kwamen er aan de dia reeds zoo dikwerf met mooie praatjes
was afgescheept, verzuimde niet van de
gelegenheid gebruik te maken om zijn
hardnekkigen débiteur eens aan den pols
te voelen
„Ha," riep baas Naaldman uit: „dat
v - .i treft zoo mooi als 't maar kan; ik was
Op dan laatsten Woensdag van Maart jui,t op we< naar u to<-
was t al een heel erge saaie boel in de Er moet nu eens een eind aaa komen.
cl“® Je hebt zeker wel twintig malen be-
Nsemand sprak meer dan hoog noodig l00fd, om mij voor Maart tenmiaste iets
was. - - -
Of *t gure weer daar buiten ook in
vloed uitoefende op de jonge mannen ia
de soos die anders levenslustig en ge-
zeUig van aard waren, is volstrekt niet den denaard?:‘öp je dik’^i’presenteer
ónmogelijk. t "“F rekening in de „Houtdalet Nieuws-
De scherpe Noordenwind dreef dichte bode” te koop.”
sneeuwbuien voor zich heen. „Kom, kom, mijnheer Naaldman." repli-
„Zoolang die Noordsche kapelletjes c,„de Anton; „zoo onmenschelijk zult u
nog vliegen,sprak een der societeits- toch niet zijnl"
1 h<t Tten vervtl»nde boelr „Onmenschelijk of niet, als je langer ia
„Vroolijk ons dan wat op door een gebreke blijft aan je verplichtingen te
kersversche ui of verzin een grap, her- voldoen, zal ik weten, welken weg ik
heb te bewandelen."
Onderwijl de kleermaker hem dreigend
als een bezetene, en doe maar geen moei
te om de waarheid te ontkennen." i_!
woordde mevrouw Marsch op minachten
den toon.
Er scheen Charles plotseling een licht
op te gaan, hij stond op. gree;
Wij vonden te L aangename
strooiing genoeg.
Charles ontmoette er I
aa afloop van den schouwburg soupeer- den arm. zeggende:
"j uur bij cl- 27 7 - --
aan dachten onze le- Henri Huntingdon?"
larsch haalde de schouders
biiotheek-karoertje en verdween daarin.
Slechte enkele oogenblikken bleef hij
weg. Met doodsbleek gelaat kwam hij bart’ een stccn u er D0C beiüg bij I”
weer bij mij terug en viel in een stoel bet korte antwoord.
neer, terwijl hij uitriep: „Welnu, des te meer denk ik er over drukkii
„Het kistjel" een poging aan te wenden om hem zach- «j de
„Wat is er toch? Welk kistje?" vroeg ter fe stemmen. Morgen zal ik het pro-
ik. beeren. Ik ben er op voorbereid, dat ik Toan zij een weinig vaa haar schnk
.Jiet kistje met de lamiliepapieren afgescheept zal worden, dus het kan niets bekomen was en kalm kon nadenken over
J! L meevallen.” het gebeurde, U,™
Haar tante zuchtte, een diepe zucht, betreuren. Zij had zichzelf
Zij vertelde de heeie geschiedenis en
verwijten dat zij het aanbod met aan-
1 i- - A. hs^O
genomen I--
ven te weten en de 100
de kas zijn gestort en ie-
wees zou er van geprofiteerd hebben 1
Zonde en jammer f
Zij had een slechten nacht, want de
100 pond wilden haar maar met ui’ de
gedachten.
Den volgenden morgen ontving zij een
brief van Bapchild.
Hij bood haar zijn excuses -en deelde
haar mede, dat zij Ixaar parapluie vergeten
had en dat hij het genoegen zou hebben
,v-v---vu, d.,e uui het vergeten regen-
IXSCw”. ^7t„’“"dert'g scherm terug te brengen en dan eens
”7 - jwrsoonbjk haar vergiffenis af zou smee-
mejuffrouw Morgan t ken
Zij ontving hem alleen.
Hij vroeg haar nederig excuus en be
sloot
„Mag ik op vergiffenis rekenen F
Bella trachtte verontwaardigd te kijken
wetende dat u, zonder en antwoordde
-.u I genegen - -
Filippo twingmalen rondom het markt
plein draven."
Nu wendde hij zich tot den psetsdo-
hardlooper en zei „Reik mij maar «ven
Allengs werd de ontevredenheid door jc hoed, jas, en vaat aan, en laat rien
krasser uitdrukkingen kenbaar gemaakt wat j, kunt 't Publiek mag geen aecon-
Anton, met zijn confraters, hadden in- de langer wachten."
tusschen dol veel schik om bet welgeluk- Anton, eerst voornemens zich docr
ken van de grap. de vlucht te redden, had zich werktuige-
Toen het kwartier over vieren gewor- jjjk j*. en vest laten uittrekken.
den was, trad de kleermaker Naaldman Toen nam de onverbiddelijke tailleur
vooruit en drong in Anton's onmiddel- j,em jen hoed vaa 't hoofd en duwde
Anton op het plein.
't Publiek was eenigazins ontstemd,
dat de man soo ia gewoon coetnsna rijn
kunsten zou vertoonen.
de g<
meest gerenommeerde hardii
1t a 1 a* 4 ei
'ktplein, met de lippen spijtig op el
kaar gekiemd.
„Begin je haast," riep een straatjongen.
Mot je soms eerst gesmeerd wor
den? klonk bet van 'n anderen bengel,
7 i een sinaasappelschil wierp naar
den hrfrdlooper tegen wil en daak.
Hoeveel strijd het Antoa ook kootte,