11 VOOR DE xiiiiiiiniiiiiiiiimiiiiiiiiriiiiiiiuiiiiiiiim^ I----- -I ^niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii:!iniiiii!iiiiiniiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiii:iiiiiniiiniiiiiii::iiiiiiiiiii:iiiiiir iiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiR HET INDISCHE KISTJE 9= -1 UIT DE I MOPPENTROMMEL X NUMMER 17DERDE JAARGANG JW. j! NAAR het enoelsch door q. J. H. I- I r xin. moest beschrijven, gaf o. m. het volgende met diamanten bezet, ...De moordenaar zocht klaarblij- ontstolen had gedoken, aan zijn kennis ook des HUISKAMER Zelfvergiftiging. Mme de Staél was zeer f ▼an NIETS BUITENGEWOONS. - di: RUSSISCH. 7 Cecilia dc vriendin i i vol, was het antwoord, maar van is er in ’t geheel niets. hond t u .Mag fk een ben V’ voorhanden tend. Als de galg er maar niet was Andere dito. Di die ons bedrijf in waarde houdt, want anders was de eene kameraad voor den anderen niet zeker. vond het grootste deel van L_. dat het billijk was. dat de kunst be loond werd. Jantje Mijn papa weet papa. Hij is een ondderwij- •ett een hoog hoofd. V V B De schuldige. Trek de kat niet aan den het gevaar in een oogenblik. en staart, Gerrit. aan. niet over ge- vrouwen ra- Niet voorhanden. Klant„1 ngelsche pleister van u hebben Drogist„Niet meer >ben te Engeland zelf opgebruikt VREESELIJK. A. Hebt ge gehoord, dat iemand uit de gevangenis is ontsnapt Zeer Mker het mott zelfs een d. rest ten b.d££ 2eef »eVMrlijke ««moordenaar zijn.. GOED BESCHEID. Toen de heer A. den heer B. kwam be zoeken, beet diens hond hem in de bee- nen. Wees niet bevreesd, zei B. mijn hond bijt niet. A. geeft den hond een geduchten slag met den knop van zijn stok en zegt wees niet bevreesd, ik sla nooit honden. me niet gehol- aarzeling). Hy heeft d in. Een brief was er bijgevoegd met nog een klein pakje. Hij opende een en ander en las: M. Ofschoon ik u noch heb leeren kennen als goed financier noch als hardlooper, acht ik ‘t meer dan billijk, dat gij krijgt, waarop gij eerlijk aanspraak hebt In de eerste plaats hierbij dus uwe te- kwiteerde rekening groot 38.90. Bij mijn rondgang zamelde ik 57.14 in, •f welk u ook stellig niet zal tegenvallen. Derhalve komt u van 18.34. welke som gij in bijgaand pakje zult vinden. Besteed het zoo nuttig mogelijk; maak geen schulden meer en tracht niemand meer door uw grappen te foppen. Leer van mij, dat hij 't best geholpen wordt, die zich zei ven helpt Uw dienstw. Naaldman." „Ha,” brulde Anton woedend, „ik zal mij op dien ploert wreken! ƒ- •- Toen Anton een paar dagen tater ALTIJD KLASSIEK. mijne hand gevraagd. Tante. Een luitenant, als het nog een Romeinsch centurio was HET STADSKIND BUITEN. „Luister, Willem Hoor ie den koe koek wel? „Ja, Oom 1 Maar ik kan nergens de Student tot klok vinden DE PHRASE. Vader. Zie eens, Pauline, daar komt eene vrouw, die onderhoudt hare gansche familie, zes kinderen en een zieken man. Voor zoo’n vrouw moet men waarlijk den (Zij gaan de vrouw voorbij.) „Maar, papa, waarom heeft u den hoed niet zfge- nompn 2” hij vroeger waï „Wel zoo”, zegt Marcus, en steekt den vinger rechtuit Charles was bezig, kersen uit te zoe ken, die hij zijn schoone buurvrouw wil- Kleine potjes. MamaDaar gaat d. groot» Van der Streek. Hij speelt viool als een engel I Zoon en leerling Vloeken de engelen dan ook, Moe, als er een snaar springt t Uit kindermond. Mama Weet je nies dat de groote koning Salomon gezegd heeft Spaar de roede niet, maar tuchtig het kind Wimpie. Jawel, mama maar hij zei het eerst toen hij groot geworden was. Eerlijk Kleine Wim kwam bij den mees ter met een uitstekend geteekende land kaart Wie heeft je daaraan geholpen vroeg de meester, die wel zag, dat de kaart te mooi was en te correct voor zulk een klei nen vent Niemand, meneer. Kom, kom, kereltje, dat kan ik bijna met gelooven. Heeft je oudste broer et je met aan geholpen? Ngen meneer, hij heeft pen. (Na eenige aarzeling) heele kaart zelf geteekend. zij suikergoed krijgen? „Nog roepen allen eenstemmig. JUISTE DEFINITIE. „Wat is rheumatiek „Wanneer menSich met opodeldoc in wrijft.” Ten. Mocht het schouwspel van den hard- voren, en met eene welluidende stem. Van een reporter. Een reporter, die looper al iets eentonigs hebben, toch waarntar iedereen wel luisteren moest, den moord op den welbekenden Jorkins i k-j -*-•- J-.I-het pub!' .fc, Sprak hij CCX7 -- j- -- „Men heeft den keizer een dasspeld, aan zijn blad met diamanten bezet, ontstolen Geen ....De moordenaar zocht klaarblij- Bij dc menigvuldige centen kwam dus eerlijk mensch zal er tegen zijn dat men kelijk naar geld, doch gelukkig had mijn- al. J— 22-AA— 1--■!— X A—- J— J- Ij onderzocht gedeponeerd, zoodat ZEd. niets anders :nt die aan verloor dan zijn leven. gevat De UIT HET LEVEN IN PARIJS. zijn vermogen tot op den laatsten stuiver -J zeer rijk en luxueus in de Fransche hoofdstad.” „Hebt gij uw vermogen terug gekregen vroeg onlangs een zijner vrienden. „Neen, waarom vermoedt gij dat? „Nu als men uw huis, uwe equipage enz, ziet....” „Ach ja, ik heb een middel gevonden, mij een goed inkomen te verschaffen.” een i de de berber- waard. ..Dat is wel mogclijk. Gedurende den overigen tijd van ‘t De kleine Cecilia bracht een zeer slechten nacht door, en den navolgenden dag openbaarde zich een hevige koorts, ondanks de verzekering van den dokter, dat er niet het minste gevaar bij was. Onze toestand werd zeer moeilijk, en onder het ontbijt verborg Charles mij zijn ongerustheid niet, en hij vroeg mij herhaalde malen, oi ik hem geen raad wist te geven. Wat nu de verzorging van de kleine zieke betrof, wij waren er spoedig van overtuigd, dat het onmoge lijk zou zijn om een zieken oppasster te vinden, die met meer oplettendheid, meer geduld, meer zachtheid en meer handigheid haar taak uitoefende, dan de dame van het Zwitsersche huisje. En toch, ondanks al onze redeneerin- gen konden wij elkander niet verbergen, dat er iets beangstigends lag in de vtr- antwoordelijkheid, die op twee jonge mannen rustte, zooals wij waren, met betrekking tot het kind, dat zoo ernstig ziek was, dat wij om zoo te zeggen, ge heel aan de zorgen van t2. 12 moesten overlaten. Mathilde sloot zich geheel op in dc ka- mer van Cecilia, en i zieke gingen bezoeken, gierster er altijd, bij en i voorwendsel liet Mathilde haar gaan. 'T RECORD. Athleet. „Heb ik het gebroken dok- Dokter „Ik vrees het. mijnMter. De niets dan de" pols arm is gebroken, het sleutelbeen is kneusd en AthleetNeen, neen. neen. Heb ik EEN VREESELIJK GEVAAR BEZWOREN Een acteur van het Grand Theatre te Weenen heeft eens door zijn kalm op treden het leven van velen gered. Het was ter gelegenheid van een groote galavoorstelling. De keizer, vergezeld van een schitterenden staf, was tegenwoordig, evenals al de aanzienlijken van Weenen. ,err[_1 Het gebouw was tot aan d.- nok van het dak vol. Schiller’s „Roovers” zou c---- voerd worden. Hef cherm was juist voor de derde acte kreet van „brand 1” weerk.„— het tooneel en een sterke rooklucht zich door de zaal verspreidde Émile Devrient, de welbekende acteur, wa, gelukkig juist op het toonee'. Hij ovei nad. zou de aanbieden en daardoor had hij hare ontroering niet bemerkt Als u belieft, juffrouw," sprak hij; „de kersen zijn wel niet heel mooi, maar d« vruchtboomen hebben verschrikkelijk geleden door den regen." De belangstelling waarmede Mathilde de kersen bekeek, de levendige opmer kingen, die zij maakte over dc verwoes ting, die de regens hadden aangericht, overtuigden er mij van, dat zij ongeloof lijke pogingen deed om een buitengewone ornist te verbergen. Juffrouw Owenson was niet gewoon kwistig met haar wel sprekendheid te zijn in nietigheden. Char les was^oo abnormaal dat hij niete^* vreemden haar bemerkte, en ik geloof, dat Mathilde hem meer, dankbaar was voor zijn kortzichtigheid, dan voor zijn voorkomendheid. Zij stond op, nog voor zij de kerseif op had, voorgevende, dat zij baast had en van plan was, naar L. te gaan. j „Biedt maar niet aan, mij te vergezel len,” voegde zij er lachende bij: „want ik ga er-voor zaken heen." Ik bleef nog langen tijd met Char les zitten praten, nadat zij zich verwij derd had; maar eerst bij het einde van ons gesprek en toen hij zich gereed maakte om naar den tuin te gaan, had Charles den moed, tegen mij te zeggen. „Als jij je niet al te veel in dit dorp verveelt Mare, dan wilde ik nog een da^ of acht aan ons verblijf aanknoopen, zelfs in het geval, dat Cecilia niet bij ons blijft." „Dan wcnsch ie ter wille van de dame van het Zwitsersche huisje hier te blij ven," sprak ik op spottende toon. „Misschien," antwoordde hij kortaf. Toen- hij weggegaan was bestormden sombere gedachten mijn geest. Het ge drag van Charles verbitterde mij. Meen de hij dan, dat een man als ik, die ziel, uitsluitend bezig hield met verstandige zaken, toeschouwer zou willen blijven van dit alles? Nog acht dagen! En toch was ik bijna blijde, dat ik nog een heele week zou kunnen genieten van het plezier om beiden te bewonderen en te trachten dit levende raadsel op te las sen, dat Mathilde Owenson heette. Daar de nacht warm, bijna drukkend was, een zonderling verschijnsel na deze kille regenachtige dagen kon ik bij na niet slapen. Ik gevoeld»- mij niet koortsachtig of opgewonden, ik kon al leen maar niet slapen Ik stond op zonder leven te maken, ik zette het raam open, nam plaats in een leuningstoel en stak een sigaar op. Rondom mij was het gonkcr; °e maan scheen niet, dikke wolken hielden dc sterren verborgen; bij oogenblikkgn door kliefde een bliksemstraal het luchtruim, en dan werd alles weer donker. De nacht was zoo kalm, dat ik duide lijk het gemurmel der rivier hoorde, die achter langs den tuin stroomde, dit was - -,7. het eenige geluid, waardoor dc stilte 7niLr*C! >k°.n °ndfrd'ukl‘en. d1e v„broken werd, behalve ccn zacht ge- ruisch van bladeren. Plotseling meende ik gekraak vaa tak ken te hoor en. alsof het struikgewas be wogen werd. Maar gSen windstootje be woog dc blaadjes van den rozenstruik, die langs mijn raam opklom. De wind kon het dus niet zijn. Het geluid scheen van de planken te komen, die de brug over de rivier vormden en nu wendde ik mijn blikken in deze richting. Ik was te meer op mijn hoede, omdat ik den herbergier had hooren klagen over het wegroken van kippen uit het hoenderhok. Daar ik nu wist, dat er een troep zigeuners in de nabijheid een kamp had opgcslagen, sperde ik mijn oogen open, in oc hoon igstigcnds lag in de ver- id, die op twee jonge ““j waren, PHLEGMA. Twee boertjes van een phlegms tisch temperament ontmoetten elkander op een Die scherpe steek trof den om zijne smallen weg. Geen van beiden wil wijken scherpe gezegden en lasterpraatjes be- of terugrijden. Eindelijk maakt de een nichten graaf zoozeer, dat hij niet in staat de leidsels van den wagen vast, neemt een was iets te antwoordden en met eene diepe courant uit den zak en leest u van A tot Een Schotsch militair, zoo verhaalt kolo buiging vertrok Z. De andere verloor echter zijn phlegma niet, integendeel op den meest bedaarden Troostend „Neen, nu heb ikzelf on- toon zeide hij „als je de courant gelezen helaas 1 Vrijdag is de onge- hebt, mag ik ze dan van je hebben?” MACHT DER GEWOONTE. Gids Deze toren, mijne heeren, is ge- i J--,.—een onge. kenden ongelukkige die er afgesprongen is en onmiddellijk na den va) is overleden. u een kleinigheid vragen voor dat poes mde zijn vnend.,, Als zij dat gedaan heb sPrak, Foort met eene zwakke stem het kuiken op stelten geloopen.” NIEUWE DEFINITIE. Wat is een particulier Een particu lier is een slenteraar, die geld heeft Wat is een slenteraar Een slenteraar s een particulier, die geen Wld heeft. OOK EEN ANTWOBRD. Eene tante heeft aan hare neven en nich- Hij bleef zoo laag met dc lamp in dc hand 'voor de open deur van de biblio theek staan, dat het misschien meer on geduld dan nieuwsgierigheid was, dat juffrouw Owenson er toe dreef om naar hem toe te gaan en hem bij het uitzoe ken te helpen. „Je hebt een prachtige verzameling," riep Mathilde op den drempel van het bibliotheekkamertje. terwijl zij nieuws gierig naar binnen keek. Ik hoorde het antwoord niet, dat Gaunt haar gaf, want zij had de deur half achter zich gesloten en van mijn plaats af kon ik nauwelijks hun woorden onderschei den. Weinige oogenblikken daarna kwam Mathilde het salon weer binnen en zei de tegen Charles: „Ah! mijnheer Gaunt, er is ten minste dén belangrijke curiositeit onder uwe schatten: dat Indische kistje, dat gij daar bebt, is prachtig." „*t is maar een oud ding, iets heel gewoons,”* antwoordde Gaunt. „Voor u misschien? Mag ik dit kistje eens van nabij bezien, ik stel een bizon- der belang in alles, wat uit Indié komt." Gaunt hoestte even. „Het zou mij een waar genoegen zijn," antwoordde hij op levendigen toon, „maar het is ongelukkiger wijze gevuld met pa pieren familiepapieren „In dat geval vraag ik u Wel verschW- ning voor mijn onbescheidenheid. U ziet, mijnheer, dat ik mij niet boos maak," (en ik hoorde den zilveren lach van Mathil de.) Twee uren vcrlfepcji, zonder dat zij er aan dacht haar post'bij de kleine zie ke weer in te nemen en het denkbeeld ervan kwam niet bij haar op, voordat de herbergierster op bescheiden toon ach ter de deur de opmerking maakte: „Ik geloof mevrouw, dat het tijd is, dat mejuffrouw Gecilia haar drankje in neemt." Juffrouw Owenson verdween op het zelfde oogenblik. porteert dat er niets btzonders is v vallen en uw kameraad is dood gevallen van een der steilste rotsen.” „Wel, zoo luidde het antwoord, ik vind daar niets buitengewoons is. Was de man 400 voet diep gevallen en now in leven, Uit de studentenwereld dan zou ik het als iets bizonders vermeld kleermaker) Wat kost dit costuum hebben.” Kleermaker Als u contant betaalt, 75 gulden moet ik echter drie maanden cre- diet geven, dan is de prijs f 80 als ik nog „J; it er van nacht langer op mijn geld wachten moet f 90 zucni en.... ook menig dubbeltje cn t kwartjes in den aangeboden hoed te- de zaal moeten verlaten, om recht. te worden door een polit:eagei Toen Anton tienmaal de omgang ieder der deuren post heen volbracht had, stortte hij uitgeput neer, eerste de beste, die van dit bevel afwijkt, Juist op dat oogenblik reikte de kleer- 2a1 onmiddellijk gevangen worden geno- Ei maker, die het ingezamelde geld op zak rnen." had gestoken, aan zijn kennis ook des De acteur sprak zoo kalm en vastbera- die h< hardlooper» hoed toe, met het verzoek dtu, de angst verdwenen was Ieder in den oorlog tegen de Boeren." van een en ander aan den eigenaar ter verminderde de snelheid van zijn pas. en bij de deur gekomen, werd men aange- Zelfvergiftiging. Mme de Stad was zeer maand, zoo spoedig mogelijk voort e verstoord op den Graaf de Choiseuil, die toog welgemoed huiswaarts. maken haar bet voorwerp had gemaakt van ver- Eenige kennissen van den hardlooper Juut toen de laatste rij menschen van scheidene hatelijke geestigheden. legen wil en dank, hadden zich bereids de galerij verdwenen was, sloeg de vlam Zij ontmoette hem eens in een salon, door het scherm, en in minder dan een De beide vijanden groetten elkander be half uur was het geheele gebouw een puin hoop. Maar dank zij het kalme optreden van Devnent. viel er geen enkel menschen- zeide Mine de Suil, leven te betreuren. diner werd er niet meer gesproken. „Ik kan je niet zeggen, hoe ik mij ver- licht gevoel," begon Charles eindelijk, „en ik durfde er nauwelijks op rekenen, dat zij komen zou. Een andere harer leerlin gen sterft aan een borstkwaal en eerst op net laatste oogenblik heeft zij geweten, dat het mogelijk zou zijn, heen te gaan." „Een andere leerlinge? Cecilia was dus slechti een leerlinge van haar?" vroeg ik. „Zonder twijfel, wat dacht |e dan wel?" riep Gaunt uit op onvriendelijken toon. Eensklaps werd een schaduw op het grasperk zichtbaar; een lichte tred kwam dc houten treden op, die naar de veran da leidden en Mathilde verscheen voor ons raam. Zij lachte niet. Sedert den dag van het ongeluk van Cecilia, zag zij er somber en ongerust uit. Telkens cn telkens weer herinnerde mij deze uitdruk- gemaakt» king in haar trekken aan dc dame in ne- .de teldoek, die ik aan het station gezien had, hoewel zij nooit had willen beken nen. dat zij dat geweest was. „Mag ik binnenkomen?" vroeg zij ons. „Blijf maar zitten, ik kom enkel hooren, hoe het met de kleina Cecilia gaat en of u tevreden bent over de ziekenverpleeg. ster." f Met haar gewone vrijmoedigheid nam zij een stoel en ging op «enigen afstand van de tafel zitten. Haar tegenwoordig heid had altijd dezelfde bekoring voor ons en de gewoonte deed ons vergeten, dat er iets zonderlings in haar wijze van handelen lag. Men kan begrijpen, dat Gaunt haar de aankomst van een oude vriendin vertel de, die wel zoo goed geweest was, over te komen om het kind te verzorgen; mis schien ook zou het mogelijk zijn, haar te laten vervoeren; het verblijf op dit afge legen dorp, waar men van alle genees kundige hulp verstoken was. werd zeer lastig voor een zieke. Het verwonderde mij zeer, dat Char les mij dit plan niet vroeger toevertrouwd had, want hij had bet reeds moeten op*' vatten bij de aankomst van mevrouw Marsch. Juffrouw Owenson luisterde met zicht bare onrust naar hem. „En u?" vroeg zij op levendigen toon, „vertrekt u ook?" Charles zag haar aarzelend „Ik.ik heb er nog i dacht," antwoordde hij. Dc Jen spoedig en goed. Mathilde begreep den blik en de aar zeling. Zij bloosde op een zeer vleiende wijze voor Charles, stond driftig op. alsof zij verlegen wprd, en sprak: „Ik ga even naar de kleine zien Zij maakte zachtjes de deur open cn was op het punt naar binnen te gaan, toen plotseling iemand of iets haar deed sidderen. Zij deinsde haastig terug, alsof zij den voet op het een of ander gevaar lijk dier gezet had cn ik zag. dat zij nau- haar op de lippen lag. Zij sloot weer heel behoedzaam dc deur. ..Cecilia slaapt," sprik zij met een zon derling trillende stem „Ik zal nog wat wachten." Ondanks al dc moeite, die zij deed, om kalm te schijnen, zag ik toch, dat zij ge heel ontroerd was. „U had niet gedacht, ccn vreemdeling te zien vroeg ik haar» u was er ver wonderd over. „Ja, ik had werkelijk niet gedacht, dat dc vriendin van Gaunt reeds aangekomen De dag ging voorbij, zonder dat er eenige verandering in den toestand van het kind kwam. De geneesheer gaf ons altijd hoop, maar de beterschap, die hij ons voorsjielde, dat intreden zou, liet zoo lang op zich wachten, dat ik tegen het einde van den tweeden dag de be scheidenheid, die mij altijd belet had tus- schenbeide te komen, ter zijde stelde, en ter wille van het kind plotseling aan Gaunt vroeg, of hij geen enkele bloed verwante had, die hij over kon laten komen. Charles antwoordde npj nauwe lijks; toonde zijn gewone slechte humeur, zoodra de minste toespeling L werd op dc bloedverwantschap of de ge boorte van CeciNa. Met niet weinig vol doening zag ik daarom dien avond, dat hij een brief schreef, dien hij zelf naar de post bracht Ik weet niet, aan wie dte brief geadres seerd was, ik weet ook niet, of hij iemand verzocht had, hem te hulp te komen. Blijkbaar verwachtte hij niemand want hij nam een jonge vrouw als ziekenver pleegster aan voor Cecilia en liet een geneesheer uit Londen komen. Toch verwonderde het mij «olstrekt niet dat tc'en het einde van den vierden dag, op het oogenblik, dat wij aan tafel gingen, de kostjuffrouw binnenkwam, met het bericht, dat een dame mijnheer Gaunt verlangde te spreken Charles was met cén sprong op en snelde naar dc deur. „Mooi zoo," dacht ik, „dat is misschien de zuster, die op zoo'n onverwachte ma nier van Londen gekomen is; eindelijk zal het geheim opgehelderd worden." Ik hoorde, dat er voor dc deur op fluis terenden toon gesproken werd; ik‘onder scheidde den zachten en aangenamen klank eener vrouwenstem, en ik keerde mij met een zekere nieuwsgierigheid om, toen ik hoorde dat Charles haar verzocht, binnen te komen. Ik zag een kleine, magere oude vrouw met een perkamentachtig gelaat, dis mis schien dc grootmoeder van Cecilia was, maar die zeker met de zuster van Char les of de moeder van het kind kon zijn. „Mijnheer Marc Owen mevrouw Marsch," sprak Charles op plechtigcn toon en de oude dame reikte mij vriend schappelijk de hand met dc woorden: „Ah, Mare, dc vriend, van wien Ce cilia mij zoo dikwijls in haar brieven ge sproken heeft Ik trachtte een vriendelijk gelaat tc zetten en de oude dame hartelijk te ont vangen. ondanks de teleurstelling die ik voelde; want ik had een vage hoop ge koesterd, dat het origineel van het por tret in persoon den brief van Charles be- antwoordoa zou, en de klankvolle stem der oude danre had mij tot het 'laatste oogenblik in mijn meening bevestigd. Zij bleef niet lang bij ons, verzocht ons. n et enzen maaltijd voort te gaan, iegdc iimiliaar Charles dc hand op den schou der en sprak met een moederlijk lachje: „Wees maar gerust nu is hctg mijn beurt.’’ Charles zag haar met dankbare blikken aan cn mevrouw Marsch verdween haas vreemde handrn door de openstaande deur. Charles wreef zich in de handen. 2_ 1. "Zij is niet mooi. Mare," zeide hij te als wijdde kleine „maar deze vrouw is goud 1, was ü- t---- -J'* i onder geen enkel nel W. K. Stuart, stond met een kameraad op wacht bij een der forten van Gilbraltar. De kameraad deed een misstap en viel van dervinding I J een rote, ongeveer 400 voet hoog, te luksdag. Ik heb Vrijdag mijn beurs ver pletter. De Schot vermeldde bij het schrif- loren met tien gulden er in. telijk rapport dit ongeval niet integen- „Dat is wel ongelukkig voor jou. deel schreef hij, naar gewoonte, onder op Maar de gelukkige kerel die hem verle- bouwd ter nagedachtenis van zijn biljet „N. B.. Niets buitengewo^is den Vrijdag gevonden heeft uunono **nds het t*0’tkkel> van de wacht.” Het werd zijn stemming er niet beter op, bij ?°gel?k was echter sPo«dig bekend en de Afkoeling. Marie „Ik geef toe dat je Mag ik -- *t ontvangen van ‘n pakje. bngademajoor vervoegde ach bij den inkomen voldoende 14 en dat wij zouden ajn diepbedroefde weduwe F* Hij opende het en vond er zijn over jat rap’ ^"d™ trO(JJwen ,e Z00>Ö - yoorge- M5jpeejjenge dlngen g weelderige ingen Noem ét eens een. Marie „Ik.” SCHRALE SOEP. e De geestige tooneelspeler Foore lag Waar is de kat Eene keukenmeid had eens in een logement ziek, en had trek een stuk kalfsvleesch van 5 pond laten in kippensoep. Hij bestelde die en een verbranden en om niet door mevrouw te dun. flauw, waterachtig soepje werd hem worden beknord, wierp zij het weg en opgedischt. De zieke vertelde zijne te- zeide, dat de kat het had opgegeten. leurstelling aan eenvriend, die hem kwam „Welzoo,” zei mevrouw, „dat zullen bezoeken. „Zij hebben er zeker maar wij eens zien.” Zij nam de kat, zette die een kuiken even dooi heen laten waden” op de weegschaal at bevond, ----- ->atD juist 5 pond zwaar was. ben,," „Ziezoo, Kaatje,” zeide zij. „Daar is „heeft dus het vleesch, zullen wij zeggen. Maar Mina. Tante, luitenant Spillebeen heeft vertel mij nu eens waar de kat is Jongenstrots. meer dan >onp zer en hij heu. LOGISCH. Pietje O, dan heb je nooit mijn pa ge- Straatroover. Onze affaire is uitmun- Zijn voorhoofd ioopt heelemaal 1 over zijn hoofd heen naar achter tot aan •e galg is juist eene zaak zijn nek. ..7 7 .-.- c. ,en suikergoed mtgedeeld. Aangezien OverWu/t. Ik geloof, zei de dokter, de kleinen vergeten dank te zeggen, eigenaardig glimlachende, terwijl hij de vraagt ze ’’wat zeggen beleefde kinde- po s van een dame-patiente voelde, „ik ren als zij suikergoed krijgen Non geloof, dat u me houdt voor een ouden meer J“ j idioot.” „Maar dokter,” riep dc dame uit, ,Jk had nooit kunnen denken dat u door te voelen, de gedachten zou opge- arm georoken, het sleutelbeen is ge- eener dame zoudt kunnen raden.” T t kneusd en de schedel is erg beschadigd.” opgegaan toen de Athleet Neen, neen, neen. Heb ik Slecht betalend. Ach juffrouw, poëzie eerklonk van achter gebroken.” betaalt niets tegenwoordig, ze de lang- Dokter „Wat dan, arme kerel harige commensaal. Athleet„Het record ,.En poëeten evenmin.” antwoordde de huisjuffrouw langs haren neus. Kinderen. Kareltje (6 jaar oud). Oom, hoed afnemen. wwaarom neemt u toch altijd een 1 it hij gewezen had, dat men het scherm „Ik houd den staart maar vast vader. mec u bt.jten gaat schieten? Bent laten zakken, kwam hij zelf naar de kat trekt, ik niet.” bang voor de konijnen la, de arm van den Czaar reikt ver,* zuchtte onlangs een arme Russische boer, „maar toch met ver genoeg in ver- Student Al wel. Je kunt 100 gulden houding tot de lange vingers zijner ambt», krijgen pak ’t netjes in en laat ’t dade- naren.’r 1 lijk thuisbrengen. SLIM. Overleg. A. Is die advertentie in de cou- Marcus Elison geeft bij de keuring voor rant, over een verloren geraakten hond, de militie aan, dat hij een stijven krom- van jou men vinger heeft. En met de keuring be- B- Ja. laste dokter, die Marcus om zijn firn ken A. En je hebt nooit een hond gehad 1 bouw gaarne zou inlijven, beproeft alles B. Dat weet ik wel. Maar ik wil ernu om den vinger recht te buigen. Te ver een hebben, en ik denk dat er op de ad- gcefs. Hij vindt geen bedrog. Éindelijk vertentie zooveel zullen komen, dat ik vraagt hij „Hoe lang is die vinver gemakkelijk een keus zal doen. krom „Sedert 10 jaar.” „En hoe was Toegevend. Meester Hannes. Hannes, kom je alweer uit de herberg Hannes Nou, meester, ik kan er toch niet altijd in blijven. hand te stellen. Daarop verwijderde zich Naaldman en J welgemoed huiswaarts, .enige kennissen van den hardlooper over den ongelukkige ontfermd en ver leenden hem hulp. Terwijl zich de menigte noch dank baar noch voldaan langzaam verwijderde, hielp men den I in de hem opgedragen rol bepaal, had gemaakt, in een I- hem naar zijne woning. De eerlijke handlanger maker, die zag, wat men man kleedingstukken in. Anton was spoedig weer wat opgemon- tzrd, toen hem een paar cognacjes waren toegediend. Zijn kameraden, die nauwelijks een spot lach konden onderdrukken, hadden toch nog zooveel medegevoel met den bekla- genswaardigen vriend, dat zij hem een flink middagmaal verstrekten. Anton was als vernietigd en kroop na *t diner terstond naar kooi. Toen hij een paar uren later, met een onbeschrijfelijk bedorven hipneur opstond, 't ontvangen van *n pakje. rerp had gemaakt i lijke geestigheden. Zij ontmoette hem eens in een salon. leefd. „Wij hebben elkaar in lang niet gezien,” „Neen, Mevrouw,” was het antwoord „ik ben ziek geweest” „Wel zoo.'" „Ik dacht, dat ik vergiftigd was I” „Ach hemel 1 Hadt gij u misschien op zelfs eenige hem inspecteert Gij zult één voor één heer Jorkins zijn fondsen jn de Bank verloor dan zijn leven. SNUGGER. Is er veel water in den regenbak,” vroeg met den jongen de keuken kwam. Op den bodem is hij de tong gebeten?” Een vorst van wien men weet, dat hij Van dat wraakplan kwam echter niets heeft verteerd, leeft niettemin Toen Anton een paar dagen later weer luxueus in de club kwam-, was het alsof er geen „Hebt gij eind wilde komen aan al de grappen, die men zich te zijnen koste veroorloofde Eer 't een week verder was, noemden alle Houtdalers hem „de hardlooper," en zelfs de jongens scheeuwden het hem ach- ter na, zoodra zij hem maar zagen. „Ën dit rniddei"is"Als i’k"ergers*' 't Was Anton niet moge ijk langer in domoor ontmoet, die zijn positie in u» de stad te blijven: hij maakte zijne be- maatschappij wil releveeren, dan leen ik zitting te gelde, ontving daarbij nog wat 5000 franks van hem, daarvoor mag hij me steun van zijn patroon en scheepte zich in dan in ’t publiek op de schouders kloo- naar Amerika, waar t „help je zclven" pen,” aan de orde is. Een slechts leed er schade bij de Aprilsgrap. namelijk de uitgever van de „Houtdaler Nieuwsbode. beklagenswaardige, die •agen rol bepaald fiasco huurrijtuig en bracht den kleer- een heer aan zijn dienstmeisje die uït op het oog ha<L leverde trouw de 8ansch indstukken in. boven I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 8