11
VOOR DE
xiiiiiiiniiiiiiiiimiiiiiiiiriiiiiiiuiiiiiiiim^
I----- -I
^niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii:!iniiiii!iiiiiniiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiii:iiiiiniiiniiiiiii::iiiiiiiiiii:iiiiiir iiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiR
HET INDISCHE KISTJE
9=
-1 UIT DE I
MOPPENTROMMEL X
NUMMER 17DERDE JAARGANG JW. j!
NAAR het enoelsch door q. J. H. I- I
r
xin.
moest beschrijven, gaf o. m. het volgende
met diamanten bezet,
...De moordenaar zocht klaarblij-
ontstolen
had gedoken, aan zijn kennis ook des
HUISKAMER
Zelfvergiftiging. Mme de Staél was zeer
f
▼an
NIETS BUITENGEWOONS.
-
di:
RUSSISCH.
7
Cecilia
dc vriendin
i
i vol, was het antwoord, maar van
is er in ’t geheel niets.
hond
t u
.Mag fk een
ben V’
voorhanden
tend. Als de galg er maar niet was
Andere dito. Di
die ons bedrijf in waarde houdt, want
anders was de eene kameraad voor den
anderen niet zeker.
vond het grootste deel van L_.
dat het billijk was. dat de kunst be
loond werd.
Jantje Mijn papa weet
papa. Hij is een ondderwij-
•ett een hoog hoofd.
V V
B De schuldige. Trek de kat niet aan den
het gevaar in een oogenblik. en staart, Gerrit.
aan.
niet over ge-
vrouwen ra-
Niet voorhanden. Klant„1
ngelsche pleister van u hebben
Drogist„Niet meer
>ben te Engeland zelf opgebruikt
VREESELIJK.
A. Hebt ge gehoord, dat
iemand uit de gevangenis is ontsnapt
Zeer Mker het mott zelfs een
d. rest ten b.d££ 2eef »eVMrlijke ««moordenaar zijn..
GOED BESCHEID.
Toen de heer A. den heer B. kwam be
zoeken, beet diens hond hem in de bee-
nen. Wees niet bevreesd, zei B. mijn hond
bijt niet. A. geeft den hond een geduchten
slag met den knop van zijn stok en zegt
wees niet bevreesd, ik sla nooit honden.
me niet gehol-
aarzeling). Hy heeft d
in.
Een brief was er bijgevoegd met nog
een klein pakje.
Hij opende een en ander en las:
M.
Ofschoon ik u noch heb leeren kennen
als goed financier noch als hardlooper,
acht ik ‘t meer dan billijk, dat gij krijgt,
waarop gij eerlijk aanspraak hebt
In de eerste plaats hierbij dus uwe te-
kwiteerde rekening groot 38.90.
Bij mijn rondgang zamelde ik 57.14 in,
•f welk u ook stellig niet zal tegenvallen.
Derhalve komt u
van 18.34. welke som gij in bijgaand
pakje zult vinden.
Besteed het zoo nuttig mogelijk; maak
geen schulden meer en tracht niemand
meer door uw grappen te foppen.
Leer van mij, dat hij 't best geholpen
wordt, die zich zei ven helpt
Uw dienstw.
Naaldman."
„Ha,” brulde Anton woedend, „ik zal
mij op dien ploert wreken!
ƒ- •-
Toen Anton een paar dagen tater
ALTIJD KLASSIEK.
mijne hand gevraagd.
Tante. Een luitenant, als het nog een
Romeinsch centurio was
HET STADSKIND BUITEN.
„Luister, Willem Hoor ie den koe
koek wel?
„Ja, Oom 1 Maar ik kan nergens de
Student tot klok vinden
DE PHRASE.
Vader. Zie eens, Pauline, daar komt
eene vrouw, die onderhoudt hare gansche
familie, zes kinderen en een zieken man.
Voor zoo’n vrouw moet men waarlijk den
(Zij gaan de vrouw voorbij.) „Maar,
papa, waarom heeft u den hoed niet zfge-
nompn 2”
hij vroeger waï
„Wel zoo”, zegt Marcus, en steekt den
vinger rechtuit
Charles was bezig, kersen uit te zoe
ken, die hij zijn schoone buurvrouw wil-
Kleine potjes. MamaDaar gaat d.
groot» Van der Streek. Hij speelt viool
als een engel I
Zoon en leerling Vloeken de engelen
dan ook, Moe, als er een snaar springt t
Uit kindermond. Mama Weet je nies
dat de groote koning Salomon gezegd
heeft Spaar de roede niet, maar tuchtig
het kind
Wimpie. Jawel, mama maar hij zei het
eerst toen hij groot geworden was.
Eerlijk Kleine Wim kwam bij den mees
ter met een uitstekend geteekende land
kaart
Wie heeft je daaraan geholpen vroeg
de meester, die wel zag, dat de kaart te
mooi was en te correct voor zulk een klei
nen vent
Niemand, meneer.
Kom, kom, kereltje, dat kan ik bijna
met gelooven. Heeft je oudste broer et
je met aan geholpen?
Ngen meneer, hij heeft
pen. (Na eenige aarzeling)
heele kaart zelf geteekend.
zij suikergoed krijgen? „Nog
roepen allen eenstemmig.
JUISTE DEFINITIE.
„Wat is rheumatiek
„Wanneer menSich met opodeldoc in
wrijft.”
Ten. Mocht het schouwspel van den hard- voren, en met eene welluidende stem. Van een reporter. Een reporter, die
looper al iets eentonigs hebben, toch waarntar iedereen wel luisteren moest, den moord op den welbekenden Jorkins
i k-j -*-•- J-.I-het pub!' .fc, Sprak hij CCX7 -- j-
-- „Men heeft den keizer een dasspeld, aan zijn blad
met diamanten bezet, ontstolen Geen ....De moordenaar zocht klaarblij-
Bij dc menigvuldige centen kwam dus eerlijk mensch zal er tegen zijn dat men kelijk naar geld, doch gelukkig had mijn-
al. J— 22-AA— 1--■!— X A—- J— J- Ij
onderzocht gedeponeerd, zoodat ZEd. niets anders
:nt die aan verloor dan zijn leven.
gevat De
UIT HET LEVEN IN PARIJS.
zijn vermogen tot op den laatsten stuiver
-J zeer rijk en
luxueus in de Fransche hoofdstad.”
„Hebt gij uw vermogen terug gekregen
vroeg onlangs een zijner vrienden. „Neen,
waarom vermoedt gij dat? „Nu als men
uw huis, uwe equipage enz, ziet....”
„Ach ja, ik heb een middel gevonden,
mij een goed inkomen te verschaffen.”
een
i de
de berber- waard.
..Dat is wel mogclijk.
Gedurende den overigen tijd van ‘t
De kleine Cecilia bracht een zeer
slechten nacht door, en den navolgenden
dag openbaarde zich een hevige koorts,
ondanks de verzekering van den dokter,
dat er niet het minste gevaar bij was.
Onze toestand werd zeer moeilijk, en
onder het ontbijt verborg Charles mij
zijn ongerustheid niet, en hij vroeg mij
herhaalde malen, oi ik hem geen raad
wist te geven. Wat nu de verzorging
van de kleine zieke betrof, wij waren er
spoedig van overtuigd, dat het onmoge
lijk zou zijn om een zieken oppasster te
vinden, die met meer oplettendheid,
meer geduld, meer zachtheid en meer
handigheid haar taak uitoefende, dan de
dame van het Zwitsersche huisje.
En toch, ondanks al onze redeneerin-
gen konden wij elkander niet verbergen,
dat er iets beangstigends lag in de vtr-
antwoordelijkheid, die op twee jonge
mannen rustte, zooals wij waren, met
betrekking tot het kind, dat zoo ernstig
ziek was, dat wij om zoo te zeggen, ge
heel aan de zorgen van t2. 12
moesten overlaten.
Mathilde sloot zich geheel op in dc ka-
mer van Cecilia, en i
zieke gingen bezoeken,
gierster er altijd, bij en i
voorwendsel liet Mathilde haar gaan.
'T RECORD.
Athleet. „Heb ik het gebroken dok-
Dokter „Ik vrees het. mijnMter. De niets dan de" pols
arm is gebroken, het sleutelbeen is
kneusd en
AthleetNeen, neen. neen. Heb ik
EEN VREESELIJK GEVAAR
BEZWOREN
Een acteur van het Grand Theatre te
Weenen heeft eens door zijn kalm op
treden het leven van velen gered.
Het was ter gelegenheid van een groote
galavoorstelling. De keizer, vergezeld van
een schitterenden staf, was tegenwoordig,
evenals al de aanzienlijken van Weenen. ,err[_1
Het gebouw was tot aan d.- nok van het
dak vol. Schiller’s „Roovers” zou c----
voerd worden. Hef cherm was juist
voor de derde acte
kreet van „brand 1” weerk.„—
het tooneel en een sterke rooklucht zich
door de zaal verspreidde
Émile Devrient, de welbekende acteur,
wa, gelukkig juist op het toonee'. Hij
ovei
nad.
zou
de aanbieden en daardoor had hij hare
ontroering niet bemerkt
Als u belieft, juffrouw," sprak hij; „de
kersen zijn wel niet heel mooi, maar d«
vruchtboomen hebben verschrikkelijk
geleden door den regen."
De belangstelling waarmede Mathilde
de kersen bekeek, de levendige opmer
kingen, die zij maakte over dc verwoes
ting, die de regens hadden aangericht,
overtuigden er mij van, dat zij ongeloof
lijke pogingen deed om een buitengewone
ornist te verbergen. Juffrouw Owenson
was niet gewoon kwistig met haar wel
sprekendheid te zijn in nietigheden. Char
les was^oo abnormaal dat hij niete^*
vreemden haar bemerkte, en ik geloof,
dat Mathilde hem meer, dankbaar was
voor zijn kortzichtigheid, dan voor zijn
voorkomendheid.
Zij stond op, nog voor zij de kerseif op
had, voorgevende, dat zij baast had en
van plan was, naar L. te gaan. j
„Biedt maar niet aan, mij te vergezel
len,” voegde zij er lachende bij: „want
ik ga er-voor zaken heen."
Ik bleef nog langen tijd met Char
les zitten praten, nadat zij zich verwij
derd had; maar eerst bij het einde van
ons gesprek en toen hij zich gereed
maakte om naar den tuin te gaan, had
Charles den moed, tegen mij te zeggen.
„Als jij je niet al te veel in dit dorp
verveelt Mare, dan wilde ik nog een da^
of acht aan ons verblijf aanknoopen, zelfs
in het geval, dat Cecilia niet bij ons
blijft."
„Dan wcnsch ie ter wille van de dame
van het Zwitsersche huisje hier te blij
ven," sprak ik op spottende toon.
„Misschien," antwoordde hij kortaf.
Toen- hij weggegaan was bestormden
sombere gedachten mijn geest. Het ge
drag van Charles verbitterde mij. Meen
de hij dan, dat een man als ik, die ziel,
uitsluitend bezig hield met verstandige
zaken, toeschouwer zou willen blijven
van dit alles? Nog acht dagen!
En toch was ik bijna blijde, dat ik nog
een heele week zou kunnen genieten van
het plezier om beiden te bewonderen en
te trachten dit levende raadsel op te las
sen, dat Mathilde Owenson heette.
Daar de nacht warm, bijna drukkend
was, een zonderling verschijnsel na
deze kille regenachtige dagen kon ik bij
na niet slapen. Ik gevoeld»- mij niet
koortsachtig of opgewonden, ik kon al
leen maar niet slapen Ik stond op zonder
leven te maken, ik zette het raam open,
nam plaats in een leuningstoel en stak
een sigaar op.
Rondom mij was het gonkcr; °e maan
scheen niet, dikke wolken hielden dc
sterren verborgen; bij oogenblikkgn door
kliefde een bliksemstraal het luchtruim,
en dan werd alles weer donker.
De nacht was zoo kalm, dat ik duide
lijk het gemurmel der rivier hoorde, die
achter langs den tuin stroomde, dit was
- -,7. het eenige geluid, waardoor dc stilte
7niLr*C! >k°.n °ndfrd'ukl‘en. d1e v„broken werd, behalve ccn zacht ge-
ruisch van bladeren.
Plotseling meende ik gekraak vaa tak
ken te hoor en. alsof het struikgewas be
wogen werd. Maar gSen windstootje be
woog dc blaadjes van den rozenstruik,
die langs mijn raam opklom. De wind kon
het dus niet zijn. Het geluid scheen van
de planken te komen, die de brug over
de rivier vormden en nu wendde ik mijn
blikken in deze richting. Ik was te meer
op mijn hoede, omdat ik den herbergier
had hooren klagen over het wegroken
van kippen uit het hoenderhok. Daar ik
nu wist, dat er een troep zigeuners in
de nabijheid een kamp had opgcslagen,
sperde ik mijn oogen open, in oc hoon
igstigcnds lag in de ver-
id, die op twee jonge
““j waren,
PHLEGMA.
Twee boertjes van een phlegms tisch
temperament ontmoetten elkander op een
Die scherpe steek trof den om zijne smallen weg. Geen van beiden wil wijken
scherpe gezegden en lasterpraatjes be- of terugrijden. Eindelijk maakt de een
nichten graaf zoozeer, dat hij niet in staat de leidsels van den wagen vast, neemt een
was iets te antwoordden en met eene diepe courant uit den zak en leest u van A tot
Een Schotsch militair, zoo verhaalt kolo buiging vertrok Z. De andere verloor echter zijn phlegma
niet, integendeel op den meest bedaarden
Troostend „Neen, nu heb ikzelf on- toon zeide hij „als je de courant gelezen
helaas 1 Vrijdag is de onge- hebt, mag ik ze dan van je hebben?”
MACHT DER GEWOONTE.
Gids Deze toren, mijne heeren, is ge-
i J--,.—een onge.
kenden ongelukkige die er afgesprongen
is en onmiddellijk na den va) is overleden.
u een kleinigheid vragen voor
dat poes mde zijn vnend.,, Als zij dat gedaan heb
sPrak, Foort met eene zwakke stem
het kuiken op stelten geloopen.”
NIEUWE DEFINITIE.
Wat is een particulier Een particu
lier is een slenteraar, die geld heeft
Wat is een slenteraar Een slenteraar s
een particulier, die geen Wld heeft.
OOK EEN ANTWOBRD.
Eene tante heeft aan hare neven en nich-
Hij bleef zoo laag met dc lamp in dc
hand 'voor de open deur van de biblio
theek staan, dat het misschien meer on
geduld dan nieuwsgierigheid was, dat
juffrouw Owenson er toe dreef om naar
hem toe te gaan en hem bij het uitzoe
ken te helpen.
„Je hebt een prachtige verzameling,"
riep Mathilde op den drempel van het
bibliotheekkamertje. terwijl zij nieuws
gierig naar binnen keek.
Ik hoorde het antwoord niet, dat Gaunt
haar gaf, want zij had de deur half achter
zich gesloten en van mijn plaats af kon
ik nauwelijks hun woorden onderschei
den.
Weinige oogenblikken daarna kwam
Mathilde het salon weer binnen en zei
de tegen Charles:
„Ah! mijnheer Gaunt, er is ten minste
dén belangrijke curiositeit onder uwe
schatten: dat Indische kistje, dat gij daar
bebt, is prachtig."
„*t is maar een oud ding, iets heel
gewoons,”* antwoordde Gaunt.
„Voor u misschien? Mag ik dit kistje
eens van nabij bezien, ik stel een bizon-
der belang in alles, wat uit Indié komt."
Gaunt hoestte even.
„Het zou mij een waar genoegen zijn,"
antwoordde hij op levendigen toon, „maar
het is ongelukkiger wijze gevuld met pa
pieren familiepapieren
„In dat geval vraag ik u Wel verschW-
ning voor mijn onbescheidenheid. U ziet,
mijnheer, dat ik mij niet boos maak," (en
ik hoorde den zilveren lach van Mathil
de.) Twee uren vcrlfepcji, zonder dat zij
er aan dacht haar post'bij de kleine zie
ke weer in te nemen en het denkbeeld
ervan kwam niet bij haar op, voordat de
herbergierster op bescheiden toon ach
ter de deur de opmerking maakte:
„Ik geloof mevrouw, dat het tijd is, dat
mejuffrouw Gecilia haar drankje in
neemt."
Juffrouw Owenson verdween op het
zelfde oogenblik.
porteert dat er niets btzonders is v
vallen en uw kameraad is dood gevallen van
een der steilste rotsen.”
„Wel, zoo luidde het antwoord, ik vind
daar niets buitengewoons is. Was de man
400 voet diep gevallen en now in leven, Uit de studentenwereld
dan zou ik het als iets bizonders vermeld kleermaker) Wat kost dit costuum
hebben.” Kleermaker Als u contant betaalt, 75
gulden moet ik echter drie maanden cre-
diet geven, dan is de prijs f 80 als ik nog „J;
it er van nacht langer op mijn geld wachten moet f 90 zucni
en....
ook menig dubbeltje cn t
kwartjes in den aangeboden hoed te- de zaal moeten verlaten, om
recht. te worden door een polit:eagei
Toen Anton tienmaal de omgang ieder der deuren post heen
volbracht had, stortte hij uitgeput neer, eerste de beste, die van dit bevel afwijkt,
Juist op dat oogenblik reikte de kleer- 2a1 onmiddellijk gevangen worden geno- Ei
maker, die het ingezamelde geld op zak rnen."
had gestoken, aan zijn kennis ook des De acteur sprak zoo kalm en vastbera- die h<
hardlooper» hoed toe, met het verzoek dtu, de angst verdwenen was Ieder in den oorlog tegen de Boeren."
van een en ander aan den eigenaar ter verminderde de snelheid van zijn pas. en
bij de deur gekomen, werd men aange- Zelfvergiftiging. Mme de Stad was zeer
maand, zoo spoedig mogelijk voort e verstoord op den Graaf de Choiseuil, die
toog welgemoed huiswaarts. maken haar bet voorwerp had gemaakt van ver-
Eenige kennissen van den hardlooper Juut toen de laatste rij menschen van scheidene hatelijke geestigheden.
legen wil en dank, hadden zich bereids de galerij verdwenen was, sloeg de vlam Zij ontmoette hem eens in een salon,
door het scherm, en in minder dan een De beide vijanden groetten elkander be
half uur was het geheele gebouw een puin
hoop. Maar dank zij het kalme optreden
van Devnent. viel er geen enkel menschen- zeide Mine de Suil,
leven te betreuren.
diner werd er niet meer gesproken.
„Ik kan je niet zeggen, hoe ik mij ver-
licht gevoel," begon Charles eindelijk, „en
ik durfde er nauwelijks op rekenen, dat
zij komen zou. Een andere harer leerlin
gen sterft aan een borstkwaal en eerst op
net laatste oogenblik heeft zij geweten,
dat het mogelijk zou zijn, heen te gaan."
„Een andere leerlinge? Cecilia was
dus slechti een leerlinge van haar?"
vroeg ik.
„Zonder twijfel, wat dacht |e dan wel?"
riep Gaunt uit op onvriendelijken toon.
Eensklaps werd een schaduw op het
grasperk zichtbaar; een lichte tred kwam
dc houten treden op, die naar de veran
da leidden en Mathilde verscheen voor
ons raam. Zij lachte niet. Sedert den
dag van het ongeluk van Cecilia, zag zij
er somber en ongerust uit. Telkens cn
telkens weer herinnerde mij deze uitdruk-
gemaakt» king in haar trekken aan dc dame in ne-
.de teldoek, die ik aan het station gezien
had, hoewel zij nooit had willen beken
nen. dat zij dat geweest was.
„Mag ik binnenkomen?" vroeg zij ons.
„Blijf maar zitten, ik kom enkel hooren,
hoe het met de kleina Cecilia gaat en of
u tevreden bent over de ziekenverpleeg.
ster." f
Met haar gewone vrijmoedigheid nam
zij een stoel en ging op «enigen afstand
van de tafel zitten. Haar tegenwoordig
heid had altijd dezelfde bekoring voor
ons en de gewoonte deed ons vergeten,
dat er iets zonderlings in haar wijze van
handelen lag.
Men kan begrijpen, dat Gaunt haar de
aankomst van een oude vriendin vertel
de, die wel zoo goed geweest was, over
te komen om het kind te verzorgen; mis
schien ook zou het mogelijk zijn, haar te
laten vervoeren; het verblijf op dit afge
legen dorp, waar men van alle genees
kundige hulp verstoken was. werd zeer
lastig voor een zieke.
Het verwonderde mij zeer, dat Char
les mij dit plan niet vroeger toevertrouwd
had, want hij had bet reeds moeten op*'
vatten bij de aankomst van mevrouw
Marsch.
Juffrouw Owenson luisterde met zicht
bare onrust naar hem.
„En u?" vroeg zij op levendigen toon,
„vertrekt u ook?"
Charles zag haar aarzelend
„Ik.ik heb er nog i
dacht," antwoordde hij. Dc
Jen spoedig en goed.
Mathilde begreep den blik en de aar
zeling. Zij bloosde op een zeer vleiende
wijze voor Charles, stond driftig op. alsof
zij verlegen wprd, en sprak:
„Ik ga even naar de kleine
zien
Zij maakte zachtjes de deur open cn
was op het punt naar binnen te gaan,
toen plotseling iemand of iets haar deed
sidderen. Zij deinsde haastig terug, alsof
zij den voet op het een of ander gevaar
lijk dier gezet had cn ik zag. dat zij nau-
haar op de lippen lag. Zij sloot weer heel
behoedzaam dc deur.
..Cecilia slaapt," sprik zij met een zon
derling trillende stem „Ik zal nog wat
wachten."
Ondanks al dc moeite, die zij deed, om
kalm te schijnen, zag ik toch, dat zij ge
heel ontroerd was.
„U had niet gedacht, ccn vreemdeling
te zien vroeg ik haar» u was er ver
wonderd over.
„Ja, ik had werkelijk niet gedacht, dat
dc vriendin van Gaunt reeds aangekomen
De dag ging voorbij, zonder dat er
eenige verandering in den toestand van
het kind kwam. De geneesheer gaf ons
altijd hoop, maar de beterschap, die hij
ons voorsjielde, dat intreden zou, liet
zoo lang op zich wachten, dat ik tegen
het einde van den tweeden dag de be
scheidenheid, die mij altijd belet had tus-
schenbeide te komen, ter zijde stelde, en
ter wille van het kind plotseling aan
Gaunt vroeg, of hij geen enkele bloed
verwante had, die hij over kon laten
komen. Charles antwoordde npj nauwe
lijks; toonde zijn gewone slechte humeur,
zoodra de minste toespeling L
werd op dc bloedverwantschap of de ge
boorte van CeciNa. Met niet weinig vol
doening zag ik daarom dien avond, dat
hij een brief schreef, dien hij zelf naar
de post bracht
Ik weet niet, aan wie dte brief geadres
seerd was, ik weet ook niet, of hij iemand
verzocht had, hem te hulp te komen.
Blijkbaar verwachtte hij niemand want
hij nam een jonge vrouw als ziekenver
pleegster aan voor Cecilia en liet een
geneesheer uit Londen komen.
Toch verwonderde het mij «olstrekt
niet dat tc'en het einde van den vierden
dag, op het oogenblik, dat wij aan tafel
gingen, de kostjuffrouw binnenkwam, met
het bericht, dat een dame mijnheer Gaunt
verlangde te spreken Charles was met
cén sprong op en snelde naar dc deur.
„Mooi zoo," dacht ik, „dat is misschien
de zuster, die op zoo'n onverwachte ma
nier van Londen gekomen is; eindelijk
zal het geheim opgehelderd worden."
Ik hoorde, dat er voor dc deur op fluis
terenden toon gesproken werd; ik‘onder
scheidde den zachten en aangenamen
klank eener vrouwenstem, en ik keerde
mij met een zekere nieuwsgierigheid om,
toen ik hoorde dat Charles haar verzocht,
binnen te komen.
Ik zag een kleine, magere oude vrouw
met een perkamentachtig gelaat, dis mis
schien dc grootmoeder van Cecilia was,
maar die zeker met de zuster van Char
les of de moeder van het kind kon zijn.
„Mijnheer Marc Owen mevrouw
Marsch," sprak Charles op plechtigcn
toon en de oude dame reikte mij vriend
schappelijk de hand met dc woorden:
„Ah, Mare, dc vriend, van wien Ce
cilia mij zoo dikwijls in haar brieven ge
sproken heeft
Ik trachtte een vriendelijk gelaat tc
zetten en de oude dame hartelijk te ont
vangen. ondanks de teleurstelling die
ik voelde; want ik had een vage hoop ge
koesterd, dat het origineel van het por
tret in persoon den brief van Charles be-
antwoordoa zou, en de klankvolle stem
der oude danre had mij tot het 'laatste
oogenblik in mijn meening bevestigd.
Zij bleef niet lang bij ons, verzocht ons.
n et enzen maaltijd voort te gaan, iegdc
iimiliaar Charles dc hand op den schou
der en sprak met een moederlijk lachje:
„Wees maar gerust nu is hctg mijn
beurt.’’
Charles zag haar met dankbare blikken
aan cn mevrouw Marsch verdween haas
vreemde handrn door de openstaande deur.
Charles wreef zich in de handen.
2_ 1. "Zij is niet mooi. Mare," zeide hij te
als wijdde kleine „maar deze vrouw is goud
1, was ü- t---- -J'*
i onder geen enkel
nel W. K. Stuart, stond met een kameraad
op wacht bij een der forten van Gilbraltar.
De kameraad deed een misstap en viel van dervinding I J
een rote, ongeveer 400 voet hoog, te luksdag. Ik heb Vrijdag mijn beurs ver
pletter. De Schot vermeldde bij het schrif- loren met tien gulden er in.
telijk rapport dit ongeval niet integen- „Dat is wel ongelukkig voor jou.
deel schreef hij, naar gewoonte, onder op Maar de gelukkige kerel die hem verle- bouwd ter nagedachtenis van
zijn biljet „N. B.. Niets buitengewo^is den Vrijdag gevonden heeft
uunono **nds het t*0’tkkel> van de wacht.” Het
werd zijn stemming er niet beter op, bij ?°gel?k was echter sPo«dig bekend en de Afkoeling. Marie „Ik geef toe dat je Mag ik --
*t ontvangen van ‘n pakje. bngademajoor vervoegde ach bij den inkomen voldoende 14 en dat wij zouden ajn diepbedroefde weduwe F*
Hij opende het en vond er zijn over jat rap’ ^"d™ trO(JJwen ,e Z00>Ö
- yoorge- M5jpeejjenge dlngen g weelderige
ingen Noem ét eens een.
Marie „Ik.”
SCHRALE SOEP.
e De geestige tooneelspeler Foore lag
Waar is de kat Eene keukenmeid had eens in een logement ziek, en had trek
een stuk kalfsvleesch van 5 pond laten in kippensoep. Hij bestelde die en een
verbranden en om niet door mevrouw te dun. flauw, waterachtig soepje werd hem
worden beknord, wierp zij het weg en opgedischt. De zieke vertelde zijne te-
zeide, dat de kat het had opgegeten. leurstelling aan eenvriend, die hem kwam
„Welzoo,” zei mevrouw, „dat zullen bezoeken. „Zij hebben er zeker maar
wij eens zien.” Zij nam de kat, zette die een kuiken even dooi heen laten waden”
op de weegschaal at bevond, ----- ->atD
juist 5 pond zwaar was. ben,,"
„Ziezoo, Kaatje,” zeide zij. „Daar is „heeft
dus het vleesch, zullen wij zeggen. Maar
Mina. Tante, luitenant Spillebeen heeft vertel mij nu eens waar de kat is
Jongenstrots.
meer dan >onp
zer en hij heu.
LOGISCH. Pietje O, dan heb je nooit mijn pa ge-
Straatroover. Onze affaire is uitmun- Zijn voorhoofd ioopt heelemaal
1 over zijn hoofd heen naar achter tot aan
•e galg is juist eene zaak zijn nek. ..7 7 .-.-
c. ,en suikergoed mtgedeeld. Aangezien
OverWu/t. Ik geloof, zei de dokter, de kleinen vergeten dank te zeggen,
eigenaardig glimlachende, terwijl hij de vraagt ze ’’wat zeggen beleefde kinde-
po s van een dame-patiente voelde, „ik ren als zij suikergoed krijgen Non
geloof, dat u me houdt voor een ouden meer J“ j
idioot.”
„Maar dokter,” riep dc dame uit, ,Jk
had nooit kunnen denken dat u door
te voelen, de gedachten
zou opge- arm georoken, het sleutelbeen is ge- eener dame zoudt kunnen raden.”
T t kneusd en de schedel is erg beschadigd.”
opgegaan toen de Athleet Neen, neen, neen. Heb ik Slecht betalend. Ach juffrouw, poëzie
eerklonk van achter gebroken.” betaalt niets tegenwoordig, ze de lang-
Dokter „Wat dan, arme kerel harige commensaal.
Athleet„Het record ,.En poëeten evenmin.” antwoordde de
huisjuffrouw langs haren neus.
Kinderen. Kareltje (6 jaar oud). Oom, hoed afnemen.
wwaarom neemt u toch altijd een 1
it hij gewezen had, dat men het scherm „Ik houd den staart maar vast vader. mec u bt.jten gaat schieten? Bent
laten zakken, kwam hij zelf naar de kat trekt, ik niet.” bang voor de konijnen
la, de arm van den Czaar reikt ver,*
zuchtte onlangs een arme Russische
boer, „maar toch met ver genoeg in ver-
Student Al wel. Je kunt 100 gulden houding tot de lange vingers zijner ambt»,
krijgen pak ’t netjes in en laat ’t dade- naren.’r 1
lijk thuisbrengen. SLIM.
Overleg. A. Is die advertentie in de cou- Marcus Elison geeft bij de keuring voor
rant, over een verloren geraakten hond, de militie aan, dat hij een stijven krom-
van jou men vinger heeft. En met de keuring be-
B- Ja. laste dokter, die Marcus om zijn firn ken
A. En je hebt nooit een hond gehad 1 bouw gaarne zou inlijven, beproeft alles
B. Dat weet ik wel. Maar ik wil ernu om den vinger recht te buigen. Te ver
een hebben, en ik denk dat er op de ad- gcefs. Hij vindt geen bedrog. Éindelijk
vertentie zooveel zullen komen, dat ik vraagt hij „Hoe lang is die vinver
gemakkelijk een keus zal doen. krom „Sedert 10 jaar.” „En hoe was
Toegevend. Meester Hannes. Hannes,
kom je alweer uit de herberg
Hannes Nou, meester, ik kan er toch
niet altijd in blijven.
hand te stellen.
Daarop verwijderde zich Naaldman en
J welgemoed huiswaarts,
.enige kennissen van den hardlooper
over den ongelukkige ontfermd en ver
leenden hem hulp.
Terwijl zich de menigte noch dank
baar noch voldaan langzaam verwijderde,
hielp men den I
in de hem opgedragen rol bepaal,
had gemaakt, in een I-
hem naar zijne woning.
De eerlijke handlanger
maker, die zag, wat men
man
kleedingstukken in.
Anton was spoedig weer wat opgemon-
tzrd, toen hem een paar cognacjes waren
toegediend.
Zijn kameraden, die nauwelijks een spot
lach konden onderdrukken, hadden toch
nog zooveel medegevoel met den bekla-
genswaardigen vriend, dat zij hem een
flink middagmaal verstrekten.
Anton was als vernietigd en kroop na
*t diner terstond naar kooi.
Toen hij een paar uren later, met een
onbeschrijfelijk bedorven hipneur opstond,
't ontvangen van *n pakje.
rerp had gemaakt i
lijke geestigheden.
Zij ontmoette hem eens in een salon.
leefd.
„Wij hebben elkaar in lang niet gezien,”
„Neen, Mevrouw,” was het antwoord
„ik ben ziek geweest”
„Wel zoo.'"
„Ik dacht, dat ik vergiftigd was I”
„Ach hemel 1 Hadt gij u misschien op
zelfs eenige hem inspecteert Gij zult één voor één heer Jorkins zijn fondsen jn de Bank
verloor dan zijn leven.
SNUGGER.
Is er veel water in den regenbak,” vroeg
met den jongen de keuken kwam. Op den bodem is hij de tong gebeten?”
Een vorst van wien men weet, dat hij
Van dat wraakplan kwam echter niets heeft verteerd, leeft niettemin
Toen Anton een paar dagen later weer luxueus
in de club kwam-, was het alsof er geen „Hebt gij
eind wilde komen aan al de grappen, die
men zich te zijnen koste veroorloofde
Eer 't een week verder was, noemden
alle Houtdalers hem „de hardlooper," en
zelfs de jongens scheeuwden het hem ach-
ter na, zoodra zij hem maar zagen. „Ën dit rniddei"is"Als i’k"ergers*'
't Was Anton niet moge ijk langer in domoor ontmoet, die zijn positie in u»
de stad te blijven: hij maakte zijne be- maatschappij wil releveeren, dan leen ik
zitting te gelde, ontving daarbij nog wat 5000 franks van hem, daarvoor mag hij me
steun van zijn patroon en scheepte zich in dan in ’t publiek op de schouders kloo-
naar Amerika, waar t „help je zclven" pen,”
aan de orde is. Een slechts leed er schade
bij de Aprilsgrap. namelijk de uitgever van
de „Houtdaler Nieuwsbode.
beklagenswaardige, die
•agen rol bepaald fiasco
huurrijtuig en bracht
den kleer- een heer aan zijn dienstmeisje die uït
op het oog ha<L leverde trouw de 8ansch
indstukken in. boven I