VOOR DE
Z-I Li
GEDWONGEN HALT
xiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiioim :iiii:iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiii2
ft.
n.
n UIT DE
MOPPENTROMMEL
RJT“'
die
MAJESTEITS-SCHENNIS.
Een zeer middelmatig acteur beroemde,
.Als het
3
binnentrad gevoelde ik mij als iemand
HUISKAMER
DE HOOFDROL.
de markt.” vroeg ik den kellner, dien ik
EEN SOLIED DIERTJE.
maar
I
had gespeeld. Ik legde een bijzonderen
wanneer hij betaalt.’
voegde een collega er
„Als au Relinda maar niet besluit van-
(STvt volat
i
overhand
Ik wilc.
verzocht mij zoo dringend zijn gast t»
zijn terugkomst of andere bijzonderheden
geschreven had.
vroeg en wilde het vee zien, dat in een stal
riep hij uit de
tot een knecht „er is nog iemand
toon.
„Jawel
meisje
genboek.
I neer en
moeienissen
ik itaij op weg naar de villa van Liszmann.
Het was lente en het weder was zoo
schoon ais men dat maar zou kunnen
letters op zijn kaartje ongemaand stekel-
DRIFTIG.
Iemand was door een kennis belasterd
en
man.
zeer zonderlinge middelrtipgewekt. Zoo
—■aagt f
een bor<
letters geschreven staatGeneer u niet
mij een sou te schenken - ik kan immers
niet zien.” Het publiek IdL lacht en de
zij geëindigd had, want ik verbeeldde
mij onwillekeurig dat mijn vriend, even
als toen, zou antwoorden. Dit geschiedde
echter natuurlijk niet.
Toen ik den bankier eindelijk verliet,
NIET ONTVANKELIJK.
Een Parijsch juwelier had een voor
naam heer reeds lang gemaand om het
aan, maar de lakei, die hem de deur
opendoet, zegt beleefd doch met vast
heid „r'ï - -
alleen Dinsdags.”
„Het kan mij niet schelen wanneer hij
ontvangt," roept de schuldeischer, wiens
ig weer een keizerrijk."
Ernst „Hoerah hoerah 1 dan komen
er weer nieuwe postzegels I”
te gaan.
heid maakte zij haar pl
dat haar meerderheid
stootend was. Het vreesachtig optreden
„Gij hebt Franciska gezien Voor dat
geluk zou ik dit nietswaardige geld, nog --
meer, ik zou er mijn leven voor willen bedrag zijner rekening. Weer s^.hel* hl)
geven
„Beste vriend,” zeide ik en greep zijn
_L_2t hand, „dat er
tusschen u en die dame een betrekking
j uw
TROOST.
Patiënt „Dokter, ik bespeur geen
succès van de koudwaterkuur.”
Dokter „Dat komt later. Ik heb een
Het hek voor de villa van Liszmann met eemge beschreven *bladen bedekt Hoofdambtenaar „Niets, mijnheer de
was van een daarvan was het schrift Minister, zoolang er personen tegenwoor-
nog niet opgedroogd. J J;*---A-
„Ik ben ziek,” ging hij voort„ziek
naar lichaam en ziel en ik moet terugzien
gebeurtenis opnieuw bevestigd was. Hij
sprak van 't genot, om, ontheven van
wisselvallige zaken, hier in de vrije na
tuur te kunnen leven aan de zijde zijner
dochter, voor wie hij het als een des te
grooter verplichting beschouwde alles
te doen wat haar het leven zou kunnen
vèraangenamen hoe meer
Tot mijn bevreemding, voleindigde
hij den volzin niet.
Juist in dien tijd verscheen de boek
houder met het geld, banknoten zooals
ik gegeven had. Ik ontving het geld én
-jjjn schuldbekentenis,
vertrekken, doch de bankier
OOK EEN FAMILIEFEEST.
Professor „Waarom hebt u mijn
iorlezing niet bijgewoond, mijnheer
Pappelhof?"
Pappelhof„Omdat mijn stiefmoeder
begraven werd."
Professor ,,’t Is toch wat al te erg, elk
beklaagde zich daarover bij een buur- familiefeest wordt waargenomen om de
<n. menschen van mijn voorlezingen af te
,,’t Is 't best,” zeide deze ,dat je hem houden.”
eens goed onderhanden neemt.”
„Wat, onder handen," raasde de ver-
‘i man,
vangbriefje van haar valiezen, v-—-—
deze aanstond» met een diepe buiging
de zorg voor de bagage op zich nam.
Zelf stapte zij met haar gezellin in een
der auto's, »die bij tientallen voor het
station gereed stonden.
„Bent u i
vroeg zij, terwijl ze een klein fotografie- acbter
„Waarom niet," zeide. mevrouw Jos-
selin, zonder zich rekenschap te geven
van hetgeen Relinda daarmee voorhad.
Zij zette echter groote oogen oj^ toen
haar dochter haar van een reis naar Ita
lië sprak. Vrouwen alleen zich naar een
vreemd land begeven, waarvan zij noch
de taal noch gewoonte kennenl Kind, la
ten wé wijzer zijn!"
„Pardon ma, ik ken Italiaansch," zei
Relinda zacht Onvermoeid had zij zich
op den kennis van de moderne talen toe
gelegd en na enkele jaren was zij hel
Engelsch meester. De schrik, waarmede
haar moeder sprak, deden haar glim
lachen. Wat haar betreft, niets kon haar
afschrikken.
torëns, net reeds zoo vroeg ontwaakte
leven kenteekende de groote stad, alsook
de menigte der op het stationsplein ver
zamelde omnibussen en vigclanten.
Iemand zond zijn loopjongen naar de
komedie, om eens te vragen, wat er dien
avond zou opgevoerd worden. De jongen
kwam terug met de woorden De droeve
trouwdag”. „Ach,” zuchtte de man, „daar
heb ik zelf een hoofdrol in vervuld.”
BLINDE IJVER.
Rechter Deze voetstap in den groeten
molshoop is van veel gewicht en kan ons
mogelijk ja, wel op zeer waarschijn
lijke wijze tot de ontdekking van den
moordenaar brengen. Agent, ga onmidde-
lijk naar huis, haal een zak en een schop
en werp dezen hoogst merkwaardigen
voetstap daarin wij zullen hem mee
naar huis nemen.
verzwakt door groote vermoeienis, die hem gevoeld had!
De ontsteltenis die zich op haar gelaat
afgetcekend had, toen zij zag dat hij zich
rust had om op den juisten dag in Biar- in hetzelfde hotel te Biarritz bevond zei
genoeg. Het is nooit aangenaam tegen
over de herinnering aan een smartelijk
voorval uit het leven te staan.
Wat hem betreft, hij scheen voldaan,
Al deze plannen maakte Relinda
zichzelf zonder die aan haar u._
haar af
EEN MINISTER.
utu i Minister (tot een hoofdambtenaar,
“I*. ^’te'vriend," riep hij^^TVk’Z ^^"de^ S b«m“ d^^dtindTdieV^Thilf jaar daarna
Wat heeft u op al deze gegronde ....gestorven.”
te antwoor-
ALTIJD DEZELFDE.
Jansen: Gerritsen ik weet 'n goeefe partij
voor je, maar voor ik ze je aanbeved, moet
je mij de eigenschappen zeggen, die je
in ie echtegnoote verlangt.
Gerritsen Ten eerste aanvallig moet
stellen," antwoordde deze met een
den glimlach.
En i1—2-- --
vermoeden dat zij rechtstreeks van Edin- Relinda
burg gekomen was, dat wil zeggen zes-
en-veertig uur gereisd had met geen an
der rustpunt dan Londen, waar zij één kamermeisje,
nacht had doorgebracht. Relinda zag er
even frisch en vroolijk uit, als had zij
na een verkwikkenden slaan haar ka- de
mer pas verlaten
gemaakt en op haar gelaat lag nu
ZOO VRAAG, ZOO ANTWOORD.
Een ex-burgemeester vroeg aan de „hë^waren ^/‘advocatér.
boeren hoe ze met den nieuwen burge
meester tevreden waren.
„Wat zal ik je zeggen,” sprak een der
landbouwers, „nieuwe schoenen knellen.”
„Maar de oude deden dat ook, als men dr;
In de laatste vier jaren hadden zij zoo
goed als geheel Europa en de Noordelij
ke kusten van Afrika bezocht, zonder
dat Relinda's dorst naar reizen en avon
turen verzadigd was. Verlangend als zij
was om alle kunstwerken, alle wondiren
der natuur te bezichtigen, vond Relinda
dé oude wereld niet groot genoeg en
hoopte mettertijd den^ganschen aardbol
te leeren kennen. Zij had van verre een
uitbarsting van den Vesuvius gezien; zij
had de ruinen van Pompei en de geisers
van Ijsland bezichtigd. Eens waren zij
en haar moeder bij een carnaval in Rome
aanwezig geweest, het jaar daarop in
Nizza.
Daar zij hartstochtelijk veel van alle
muziek hield, begaf zij zich naar Bay
reuth om een vertolking van de trilogie
van Wagner bij te wonen.
Zij kende alle beroemde musea en pa
leizen die in Europa te vinden waren.
Moskou en SL Petersberg had zij onder
een sneeuwtapijt gezien. Constantinipel
en Athene onder de brandende «tralen
der zon.
Aan de vermoeienissen va# het reizen
i om in de
bezoek te brengen
den Niagara. Dan
SCHERP.
„Ik verzeker u, lieve vriendin, dat de
heer Onverstand eén gevaarlijk persoon
is heden zweert hij u trouw en morgen
laat hij u zitten.”
„Spreek je wellicht bij ondervinding,
mijn waarde
maar hij bewoont tegenwoordig zijn r* --r
viHa nu. hij kon ook van geluk spreken 1” om aan mijn verlangen te voldoen, en na
„Hoe dat een kou- praeludium speelde zij hetzelfde
„Men hoort daaromtrent allerlei zaken stuk dat ik toen uit de kamer van mijn
vertellen doch dat zal u zeker niet zoo vriend gehoord had, doch met de bevre-
veel belang inboezemen, als de tijding digende finale. Ik luisterde nog nadat
dat de hetr Engel teruggekeerd is.” •- -> - -jj
„Hoe Sedert lang
„Al sedert een jaar.”
„Eet hij hier 's middag» nog?”
„Neen, hij is ziekelijk en menschen-
schuw geworden hij gaat zelden uit moest ik hem beloven voor mijn vertrek
s.;; m„n be2Oek te herhalen
Ontniddelijk van de villa ging ik naar
dig zijn, die lager in rang staan dan u en ik.'
JUISTE DEFINITIE.
altijd over heeft, "vroeg een klein meisje ze zijn.
aan haar oudere zuster. Jansen En dan
„Och zie je,” was het antwoord, „dat Gerritsen Voorkomend «i muzikaal
was
nog niet was en er ook nog geen plaats was
PRACTISCHE OPLOSSING.
Een onderwijzer gelastte zijn leer
lingen een opstel te maken over het thema
der luiheid”. Toen het opstel
idigde
een onbeschreven
Twee vrienden wandelen samen door
„Artis”, de een, een alleszins sohed per
soon, de ander iemand dienu ja, wel
eens een rekening terugstuurt. Ze komen
in de zaal, waar de kleine olifant zijn ver- „gevolgen der luiheid”. Toen het r
blijf houdt, als plotseling nummer twee moest ingeleverd worden, overham
voor het stekelvarken blijft stilstaan en een der leerlingen
met zekere weemoedige verrukking uit- schrijfboek,
reopt„Gelukkig beest 1"
en hij heeft een huishoudster genomen.” mijn bezoek te hwlu^n.”"h£ d7^7N<£mTda77en geluk
Die ziekte was waarschijnlijk de reden Ontniddelijk van de villa ging ik naar Kijk Xt he7?nTmere met grapte vo^lërin;
geweest, dat hij mij een^ regel omtrent het huis dat Engel bewoonde. 1 -
Ditmaal werd voor mij de deur ge- varken.'
opend door een oude juffrouw, die ik her-
Zoodra ik mij eetugszins van de ver- kende als de huishoudster, zooals die mij
oaienissen der reis hersteld had, begaf door den kellner van mijn hotel beschre-
„2*2 7* ven was.
Ik noemde mijn naam.
- „Wees zoo goed een oogenblik in de
wenschen. Nimmer zal ik den heerlijken zijkamer te wachten,” zeide zij, ,uk zal u ontwaardigde man, „onder mijn voeten Hektor sprak tot Andromache, als de
aanblik der tuinen met de bekoorlijke b{j mijnheer aanmelden, maar ik weet zal ik 'm nemen als 'k 'm ontmoet."
villa’s tusschen het ontluikend groen met of hij u ontvangen zal, want het is
vergeten ook het park van den bankier juist heden weder erger met hem." WEDERZIJDS BELEEFD.
scheen als het ware door een sluier van Zij ging heen doch keerde zeer spoe- Een heereboer kwam om een verkoo-
bloesems bedekt te zijn, waaronder men dig terug en 2eide h>j mij te woord Pmg van v.?* te wonen- H1> w“
het landhuis, van den weg gezien, slechts wüde staan. Tevens nam zij mij op van vroe? e“ het VM ”e?’ 031 ,ta
gedeeltelijk ontdekken kon. Het heerlijke het hoofd tot de voeten, zoodani?zelfs ter ^^e^Fu^eb" riepuit de
weder scheen ook op de wandelaam een ik haar naar de reden daarvan vroeg. Jm^totTen knecht’„er is’nog’ iemand
aliergunstigsten invloed uit te oefenen, „Mijnheer moet er al bijzonder veel binnen?"
want een ieder dien ik ontmoette, scheen belang in stellen u te spreken,” zeide „Jawel,” was het antwoord, „ga er maar
mij vroolijk en vergenoegd toe. Ik hij, Mwant zulk een vroolijk gezicht als in, er is nog een os binnen."
NUMMER 19 DERDE JAARGANG 1923
nerkende hem ook. „Zijt gij niet de
ooekhouder," vroeg ik hem.
„Geweest;,nu ben ik de kassier van
het huis. Kom binnen, het zal den patroon af te leiden, zeidêïk
pleizier doen u té zien. Gij hebt....pst," >Jk bren’g u het geJd terug, waarde
V1el hij zichzelven plotseling in de rede de bankj„ herft het m„ heden
en hu bewaarde het stilzwijgen. overhandigd.” Ik vertelde nu verder
Was de man, die mij als een oud vriend dat ik van de kwam, dat ik daar de
yntving, de bankier van twee jaar geleden, dochter van den bankier had aangetrof-
welk wonder had dan dat eens zoo koele fen/ m voof mij hetzelfde stuk rijksdaaïders."
en stugge gelaat zulk een gunstige ver- IL, MI 4AZ11
andering doen ondergaan Het kwa* Hem^’ëp ’t"w<^rj^^Ffd7”
mij voor alsof ik den man, die daar voor ----- -
mij zat, nooit anders gezien had, en dat
ik al sedert lang op een vriendschappe-
lijken voet met hem stond. Het eene
<Ut/‘t tusschen u en darae een betrekking m^j niet schelen wanneer hij
geluk door een onverwachte gunstige van teederen aard, heeft mij uw rn^r'r
wederzijdsche geheimzinnige muziek reeds geduld ten einde is, „ik wil alleen weten
vroeger verraden, en het wordt mij nu-u"
door uw uitroep bevestigd. Hebt gij mij
eens met uw vertrouwen vereerd, ver
trouw mij dan ook het overige toe. Her
inner u slechts dat ik eens zeide ik heb
er een voorgevoel van dat ik u helpen
kan.”
Hij zweeg.
„Om der wille van de harpspeelster," M n,et smeerde,"
zeide ik, zijn eigen woorden, diftjuj toen bij.
gesproken had. herhalende.
Om 7,28 liep de sneltrein va»
naar Madrid het (station van I
binnen en liet dien morgen slechts 'n bintenis werd
Klein aantal reizigers uit. verbroken,
Onder de nieuw aangekomenen be- geluk, een onn
vonden zich twee dames. De eene was haar dochter
in den bloei harer jaren, slank en ele-- schafte.
gant en ze trok aanstonds ieder» aan- Toen xij voor het hotel Continental
dacht, terwijl de andere een dame op uit,tapten) scheen alles nog in diepe
klein van poetuur, eemgszins ,ülte en rugt de ,teden der zuide
lijke landen staat men gewoonlijk later
op. Volgens gewoonte deed de dochter
het woord, ze vroeg een kamer met twee
een toiletkamer en een salon,
op de eerste verdieping met uit
zicht op de zee.
Nauwelijks hadden de dames bij het
1 een kamer-
verscheen met het vreemdelin-
Relinda zette zich even aan
schreef met sierlijke hand:
me-
avond nog te vertrekken," zei mevrouw
Josselin melancholiek tot zichzelf. Zij
had gehoopt minstens drie weken in
Biarritz te vertoeven.
Voor het oogenblik echter scheen haar
dochter aan vertrekken niet te denken.
Haar gelaat had zijn gewone blijde trek
ken weer aangenomen en zij deed het
dejeuner dat haar opgediend werd, alle
eer aan. Daarop werden onder haar lei
ding de valiezen verder uitgepakt, de
kleedingstukken in de toiletkamer ge
bracht, het linnengoed in een glazen kast
geborgen, kortom, alles wees op een ver
blijf van eenigen duur.
Toen de kamers weer van orde en ge
zelligheid spraken, zond Relinda het
kamermeisje heen en zette zich op de
rood-fluweelen sofa naast haar moeder
neer.
„Ziezoo ma,” zei ze, terwijl zij haar
oude moeder omhelsde, „nu zullen wij
hier blijven, zoolang het u behaagt. Op
het oogenblik weet ik niet wat te be
ginnen, maar u kent de streek, die voor
mij geheel nieuw is. Nu moet u mij ge
leiden en brengen, waarheen u wilt.”
„Lieve, je bent zoo goed....’’ fluis
terde mevrouw Josselin, baar hoofd op
den schouder van haar dochter leggend,
misschietk om de tranen van verteede-
ring die in haar oogen welden te verber
gen.
,Als ik u een goeden raad mag geven,
lieve moeder," antwoordde Relinda zacht,
„ga dan enkele uren te bed om van het
vermoeiend reizen uit te rustenik
zie dat u er behoefte aan hebt."
„Dat is waar, ik ben vermoeid, maar
wat moet jij dan doen, mijn kind?"
„Ik heb nog veel te schrijven. Voor
eerst naar Gasparre en naar mijn bankier
om hem wat geld te vragen, en boven
dien ben ik met mijn reis-dagboek zeer
ten achter. Verorftrust u daarom niet
over mij, moeder, maar neem wat rust."
Mevrouw Josselin was een van die
genen, die gesnakkelijker kunnen gehoor- ------
zamen dan bevelen en die tot in hun Èewend- maakte zij plannen
hoogen ouderdom bescherming en bij- komende lente een t-
stand noodig hebben. Ofschoon zij Relin- aan de watervallen van c-
da's vader ten zeerste betreurde, was Iou lich naar den N*)1 en naar Jeru-
zij toch niet langer dan twee jaar weduwe lalem begeven en verder trekken tot
n .j j gn a|s x„ daar eenmaal wati wat
haar dan beletten naar China en Ja-
Parijs Haar echtgenoot stierf korte jaren na
Biarritz hun huwelijksreis, een tweede echtver-
J eveneens door den dood
toen kwam het onverwacht
onmetelijk fortuin, dat hjar en
■**T een nieuw bestaan ver
in voor dien middag, dat een weigering
n mijn zijde onbeleefd" zou zijn geweest
S^an tafel was hier ook dezelfde dame,
wen in den tuin gezien had, de
Mn een kloppend hart sloeg ik de dochterïsghuizes.
straat in door de eenige poort die men als Die heerrijke gestalte herinnerde aan
een gedenkteeken uit vroegere tijden de klassieke schoonheden der oudheid,
voor afbraak verschoond had, en ik be- doch er was iets op dat liefelijk’ gelaat
gaf mij naar het hotel dat ik twee jaar dat ik ongaarne miste het sprak met' in een gesprek met een kunstbroeder, er
geleden bewoond had. Toevallig was van geluk, doch van berusting, en de zich op, dat hij eens voor koning Lear ge
speeld had. auv, wwm» iczcnucj „rus nci
„En heeft men u toen niet vervolgd zoo voortgaat dap wordt Frankrijk spoe-
wegens majesteits-schennis vroeg de dip
ander.
-omge- tajej
Hoewel gracieus en r?—
bezat de jongste toch de vastheid en dc
kracht om zonder vader, broer of echt- -r„---r
genogt met vasten tred door het leven rei~“d le7enTeWdën’sëhrêvZn'“ij“nooit
£aan' haar woonplaats in het boek, ofschoon
Een der bedienden van het hotel zij een lanJgocd buiUll Touraine en een
„Continental overhandigde zij het ont- kIeiner verblijf in het centnim van Parijs
*a?,r.0P hadden. Maar sinds jaren waren zij niet
meer gewoon Jwee maanden in hetzelfde
huis te vertoeven; de winter werd in
Nizza, Spanje en Italië doorgebracht, de
zomer in een der landen van het Noor-
den. Thans kwamen zij uit Schotland,
niet, te vermoeid,moeder, jj(,'as het een genoegzame reden voortaan
- haar naam te schrijven „van
toestel, dat zij altijd bij zich droeg, naast Edinburg?" Neen wahrlijk niet, Relinda
zich neerzatte.. was te trotsch op haar Franschen naam.
„Volstrekt niet. Maar jij, Relinda. 2ij schreef dus geen woonplaats achter
„Och, ik? U *eL moeder, dat baar naam, maar ging de verschillende
het overbodig is mij zulk een vraag te namen na van vreemdelingen, die In het
-•-ii— antwoordde deze met een blij- botel vertoefden. Plotseling zag de moe-
-der haar verbleeken.
inderdaad, men had niet kunnen ‘„Zijn al deze personen nog hier," vroeg
op eenigszins onverschilligen
juffrouw," antwoordde het
„de laatse twee dagen
heeft niemand het hotel verlaten."
Relinda begon met het uitpakken van
valiezen, die juist binnengebracht
r— - werden. Aanstonds naderde haar moe-
In den slaapwagen had zij haar toilet der de tafel waarop het vreemdelingen-
-1', 2 cen boek nog open lag. en met den eersten
wonderschoone glans. Men kon het aan b]jk ontdekte zij den naam die haar
haar zien dat zij gelukkig was in de we- dochter had doen verbleeken. Het was
reld en dat geluk straalde uit haar hel- dien van een jongen man, die nauwelijks,
dere oogen, uit haar houding en uit de twee jaar geleden naar de hand harer
buigingen van haar stem. Zij verheugde dochter gedongen had. Zij zelf had hem
zich innig over - i uitgezochten morgen afgeschreven, evenals zij reeds velen
op het einde van Augustus. Met volle gedaan had, sinds een groote erfenis haar
teugen ademde zij de frissche morgen- te «beurt gevallen was. Deze was de
lucht in. eenige yaarbij zij had geaarzeld^ toen zij
Het aangename van het oogenblik liet hem een beslissend antwoord gaf en
mevrouw Josselin niet onverschillig, daarom dacht haar moeder dat spijt en
maar haar gevoelens, minder levendig zelfverwijt haar trekken verdonkerd had.
dan die van baar dochter en door dc Waarom had zij toch zijn voorstel niet
jaren wat afgestompt, waren daarbij nog aangenomen, als zij eenige neiging voor
zij niet wilde tonnen Was het niet voor
haar dochter, dat zij in Parijs niet ge-
j- - - - L. J mna 4 X
ritz aan te komen.
Het was in Biarritz, nu ongeveer vijf,
en-twintig jaar geleden, dat Relinda's va
der en moeder hun wittebroodsdagen
doorbrachten, en wat was het sinds die want het vreemdelingenboek vertoonde
dagen veranderd! Hakst in elke straat de namen: mijnheer en mevrouw de
aemerkte zij veranderingen, die haw er Lésigny, Angelaine. Zijn moeder was
aan herinnerden, dat ook zij veranderd reeds langen tijd overleden, blijkbaar
was en talrijke gebeurtenissen elkander was het dus zijn vrouw met wie hij hier
waren opgevolgd sinds de dagen dat zij logeerde.
die stad voor het eerst doorkruist had. „Als nu Relinda maar niet besluit van-
EEN GOED VOORUITZICHT.
Directeur van het tuchthuis (tegen twee
boeven, die de gevangenis verlaten)
„Zie zoo, jullie zijn nu vrij, ik hoop nu
maar daf je nooit meer terugkomt?'
Een der boeven „We denken er niet
aan om terug te komen, doch hoogst
waarschijnlijk zal men ons wel terug
brengen.”
DE HOOFDZAAK.
Vader (de courant lezende)
dezelfde kamer die ik toen gehuurd had uitdrukking daarvan op een vrouwen-
weder vrij. Toen ik dat vertrek weder gelaat, brengt, steeds medelijden teweeg,
binnentrad gevoelde ik mij als iemand In de groote salon gebruikten wij de
die slechts een wandeling rondom de stad koffie. Daar stond een harp.
gemaakt had de twee jaren waren in een Dus is zij de harpspeelster, dacht ik
paar uren veranderd. bij mij zelf, en mijn vriend bemint de
„Woont de bankier Liszmann nog op dochter van den bankier.
de markt.” vroeg ik den kellner, dien ik „Mag ik u verzoeken, mejuffrouw, mij
reeds van vroeger kende en die nog in uw kunstvaardigheid te laten bewonderen,
her hotel diende. De harp is een instrument dat ik bijzonder
„Neen hij doet thans geen zaken meer, gaarne hoor bespelen.” r
maar hij bewoont tegenwoordig zijn Met een bevallige buiging stond zij op
Zij ging heen doch keerde zeer spoe-
het landhuis, van den weg gezien, slechts staan. Tevens nam mi: van
KATHEDERWIJSHEID.
góden besloten hebben mij op het slag
veld te laten sterven, dan kan immers de
dood mij ook achter de kachel verrassen.
EEN UITNOODIING.
De weldadigheid wordtiikwijls door
thans een blinde bielaar te Parijs
•d op de borst, wapp met groote
geschreven staatGenees u _L.
mij een sou te schenken-ik kan immers
AFKOELING. tuci ucu. rw» puuucA ir-»
Auteur „Hebt u mijn laatste boek bbnde bedelaar maakt uiluntende zaken,
reeds gezien, juffrouw Amanda?"
Amanda „Is u dan boekbinder
„Wat is toch die „chaos", waar papa het
haar oudere zuster.
was het antwoord, „dat
toen er nog niets was, of toen alles moet ze zijn.
Jansen: Anders niet?
Gerritsen Rijk moet ze zm.
Jansen Maar dan is zij waas als ze
je neemt.
Gerritsen Dwaas mag ze rijn.
TEGENWERPING
Altijd leest men deze of gne was het
■-2_2 arme doch eerlij ke>uders. Dat
spreekt van zelf, want dikwis geschiedt
het dat de eerlijkste menscha, arm blij
ven. Nooit echter heb ik geleen hij was
een kind van rijke doch eerlije ouders
en dan zou het toch veel nodzakelijker
zijn, want bij.hen is dit niet aljd het geval.
PROEF.
Een getuige werd in een ptces door den
advocaat van de tegenpaij gevraagd,
waar hij zich op zekeren tijdad opgehou-
den.
„In 't gezelschap van t* vrienden,"
was het antwoord.
„Van twee schurken, mmt ge,” riep
de advocaat in zijn ambtwer.
„Dat kan wel zijn,” hervte de getuigt
want een ieder dien ik ontmoette, scheen belJng in stellen u te spréken," zeide
mij vroolijk en vergenoegd toe. Ik hij, „vrent zulk een vroolijk gezicht als in,
bevond mij in een onuitsprekelijk ge- jyj mjj toonde, toen ik uw naam noemde,
ukkige stemming en met innig mede- heb ik in Ung niet gezien
Joogen dacht ik aan mijn armen vriend, „Hoe heb ik naar u verlangd, mijn
was vast besloten ditmaal den grond van binnentrad „eenige oogenHikfcen «nj^^Wat h4ft u op
trhe7nXa7X^k^ch°t«en<en £g/’ Hi^es^op de Üd'dië ^^k“gen mi'nerzi’dï
Het hek voor de villa van Liszmann met eenige beschreven *bladen bedekt
was gesloten. Een koperen handje duidde
de schel aan. Ik schelde en terstond
daarop verscheen er een oud man, die
het hek opende.
_v_ r VS «u ItlUgWVil
„Wees welkom mijnheer.... en hij op leven.”
noetnde mijn haam. De gebogen gestalte van Engel, dat
Nu namjk^hem^nauwkeurig op en ik bieek geiaat met die smartelijke trekken
«r— ingezonken wangen, dat alles trof mij
diep.
Óm hen van zijn sombere gedachten om bet op te bergen.”
PROEVE VAN FINANCIEELE
OPERATIE.
Pimpelmeier „Zeg eens van Pompelen,
heb je ook klein geld voor een muntje
Van Pompelen „Ja, dat zal wel gaan."
Pimpelmeier „Leen me dan twee kind van
da
jaren en klein van j
zenuwachtig in haar optreden was. Men
zou haar voor de gezelschapsjuffrouw
gehouden hebben, als het gesprek dat
zij voerden niet zoo intiem was geweest. bêdden”
Blijkbaar was het de jongste, die beslis- a|,eg
singen nam, maar met zulk 'n bedaard-
ilannen kenbaar,
toch geenszins vengter plaats genomen, of
van de eene, het ondernemend karakter
van de andere hadden de rollen
keerd. Hoewel gracieus en ▼ronwefijk ‘,Mëvr“oJë j'osëiin^i) hlar° déëhUr,'
juffrouw Relinda.'*
Daar zij gedurende enkele jaren een
dan L
ouderdom bescherming
komende lente
aan
da's vader ten zeerste betreurde, was zo}1 -
zij toch niet langer dan twee jaar weduwe zale™ 1
gebleven. Haar dochter was nog te jong Bagdad. L
om haar te ondersteunen en zooals reeds 20U h™.
gezegd, had zij van nature leiding noodig. pan te gaan.
Toen de dood ook haar tweeden echtge- deze plannen maakte Relinda voor
noot uit het leven rukte, vond zij steun «fctaeK zonder die aan haar moeder
genoeg bij haar dochter, die reeds haar v00r te stellen, uit vrees haar af te
twintigste jaar ingegaan was. Sinds dien schrikken. Weliswaar had mevrouw Jcs-
noodlottigen dag hechtten moeder en te'in 2>ch langzamerhand aan haar no-
dochter zich nog inniger aan elkander, madisch bestaan gewend, doch niettemin
De eenige broer van mevrouw losse- overviel haar soms een groote vermoeid-
lin, die zich in de katoenindustrie een heid, die haar dagenlang bedlegerig
groot fortuin verworven had, kwam te maakte. Wat had zij haar dochter graag
sterven en daar hij vrouw noch kinderen de vraag gesteld: wanneer zullen we aan
had, viel zijn zuster de geheele erfenis bet einde van onze reizen zijn? En toch
ten deel. Deze gebeurenis maakte haar wilde het niet, zij had haar dcch-
zoo gelukkig, dat zij het vroegere leed ter, die haar steeds met de trouwste
geheel begon te vergeten. Niet voor zich- zorgen omgaf, te lief om haar van hét
zelf had zij zulk een fortuin gewenscht reizend leven af te houden. Zij zag Re-
maar voor haar dochter. Want hoe be- linda zoo gelukkig. Voor haar dochter
minnelijk en opgeruimd Relinda ook was, bestond er geen reden om een. zittend
tot dan toe had zij nog geen verloofde, leven te leiden, zoolang geen ernstig on-
wat mevrouw Josselin bedroefde, hoe geluk, wat God toch mocht verhoeden,
gaarne zij haar dochter ook bij zich haar overkwam. En had zij niet gpzegd
hield. „Nu zal je zeker wel gaan trouwen, dat zij trouwen nog niet dacnt! Zij
als er iemand om je komt,zei ze, ter- kende <re eersten die naar de hand van
wijl zij Relinda in haar armen sloot. Relinda gedongen hadden, het waren al-
„Gaan trouwen?.... Daar denk ik nog len zonen uit de aanzienlijkste families
niet aan; dat heeft nog niets gegn haast, van Touraine, die echter vóór de groote
moeder. Liever geniet ik nog van mijn erfenis nooit naa'r haar hadden omgezien,
vrijheid." Op haar reis van Lissabon naar Ko-
„En wat versta jij onder het genieten penbagen had zij op bet dek van de
van je vrijheid," had haar moeder ang- „Oceania" kennis gemaakt met een jong
stig gevraagd, want zij vreesde cen serie en energiek handelsman, die ongeveer
feesten en bezoeken, waarvan haar na- van haar jaren was. Zijn flinke, manne
tuurlijke terughoudendheid een afkeer lijke gestalte, zijn frissche vroolijke ge
had. laatstrefcken en betters oogen wonnen