Ta „sa cj SdiTST? 's s DE VIOOLSPELER. X Gewetenswroeging. Hot kalf was ar Inter aan te». u-- ke£ u fff 1":o. „De J ~,7wel7ik groeten bak bij de put. bjkt op d vejEeTr <vflikkerd*’ tadruk op den vriend van de Lé«ig..y, ----j-i-h- Nog „wat ik u vertel, pen kH»‘ -„goedMkens de «en.^ttek. bladen schrijf, stond de wieg Md, Mijn moeder stierf. Ónmogelijk kan er lln eveneens een afschuw van het af- ab >tou opende een ichten gedragen, en ik Zij zijn zeker door de keel van Koes- Koes gegleden, zonder dat hij het be- ik dit schrijf bet was mijn slaapvertrek, meu bels en een hard beden ik zag door het venste •eting uit armen som- Br kwam een Vacature in de stads kapel ik solliciteerde om de betrekking, doch verkreeg haar niet. „Vrees niet, lieve moeder," zeide ik zoo lang ik mijn handen behoud en de menschen harten hebben, zoo lang zal (SM). „Om der wille van de harpspeelster, ia 1 Ik zal u binnen eemge dagen een schrijven zenden. Zoo gij ziet ben ik er Mijn omstandigheden verbeterden en ik kon voor mijn moeder een kapitaaltje overleggen dat haar, zoo ik haar mocht haar moeder iet einde van den Het dier wankelt genbllk, dan ploft het lo.Jzwaar blik perste hoofd. „Zij is al te zwaar voor u, vriend, laat mij haar dragen, stem achter hem. 1 woord voegend, nam een man, die plot- ig uit den gro bewusteloose van ziln btero he genoodzaakt r_ den kost te verdienen, wanneer ik op deze wijze haar ^er nog geen.” „Veroorloof mij dan dat ik u morgen het mijne zend het behoorde eenmaal mijne moeder toe." Maar zal ik u, mijn waarde vriend, Nog vóór dat de zomer geheel geëindigd aan mijn belofte. Op zekeren avond zocht ik voor mijn leed troost bij mijn violoncel ik speelde een van die melodiën, die ik met Fran ciska zoo dikwijls bestudeerd had. Nauwe lijks had ik de helft gespeeld, of de harp Het zich hooren van de overzijde. Zoo ontstond dus die liefdetaal tusschen ons gij zelf zijt er getuige van geweest dit duurde ruim een jaar lang. Kort vóór dat ik u in het hotel leerde kennen, ver nam ik door middel van omstandigheden, die niets ter zake doen, dat de zaken van den bankier zeer wankelend stonden, en dat slechts een tamelijk aanzienlijke som hem zou kunnen redden. Toen ontwaakte in mij de booze demon. waaier in de hand om zich tegen de brandende zonnestralen te beveiligen Da alcade en de 'eden van het sted -lijk bestuur, die alle gevechten moeten bij- woaen, waren juist aangekomen; <1. nen der muziek weerklonken daverend over bet strijdperk, tei der strflders niemand u verdrijven uit uw nederige woning.” Het was namelijk haar grootste reden w^ker uit mijn muzikal. droomerij en .-.-ij. .1. --j- .j— tot bekommering, dat zij haar verblijf zou moeten verlaten. De wijze, waarop ik mijn woord gestand zou kunnen doen, deed mij menig slapeloos uur doorbren gen. In een heerlijken zomernacht, de villa van den bankier Liszmann bestond reeds, heb het teruggevonden in iLu naren Koes-Ki vaardig beschuldigd. De mond van Gazetr_ een schuurdeur. Hij was woei die hij gevoel verlost was, H dat hij er niet een dacht, Ie zaak terug te komen. „Ha, Gazetou 1” „Ja, ik ben het, mijnheer Bogros. Ik „je ziet er werkelijk niet al te best uit.” „Nu ja, m’n gezicht, dat maakt niets Reeds in mijn kinderjaren gloeide ik Mijn moeder stierf. Ónmogelijk kan yen geestdrift voor de muziek. Ben mijner ik de smart beschrijven, die dit sterf- en geval mij veroorzaakte zelfs nu nog, minder bewust, m r Zij bevatten het volgende r „Hier, in dit huis, waarin ik deze ontvallen, een onbezorgde toekomst kon bladen schrijf, stond de wieg van uw verzekeren. armen vriend. Mijn vader, die zijn beste 'Hebt gij niemand hooren kloppen?" -j Gazetou zijn vrouw bij het ont waken. ïhj'sprong uit het bed en opende hel venster. ..Mevrouw Budoxia 1 Wat is u vroeg «Af ’„Ik kom u goed nieuws medtdeelen." „Welk nieuws „Kijk, daar loopt Koes-; gemeente-weide. Ik heb hem gen in den stal gevonden, waar hij snurk te als een os. Och, och, wet is hij mager geworden. Zeker heeft iemand hem gv gevoeld. Gazetou kon geen woord zeggen. „En dan,” vervolgde Budoxia in haar - - - - - JÜmgbaa» waarvan ik je gesproken heb. Wel, ik ïoes onrecht* De burge meester zette zijn pet Op t» naar de raadsvergadering te gaan, tc*t zijn vrouw hem riep m ucn *vviiu King wMtiuu stiuetjes „Weet je het, dat ’t met ’t Hit nM te naar den heksenmeester, die zijn pijpje orde is....?” uracin iviarit “7 ----- snede versch dief, die het varkentje van mevrouw 1 een leelijk Eudoxia gestolen heeft, heeft u betooverd» „Ik ben er zeker van I” „En wat daartegen te doen „Er zijn maar twee middelen. Hebt ge wgt geld?" „Nu ja.... een beetje." „Ga morgen naar de markt van Ar- J i een varken uit, dat precies ge- op dat van mevrouw Budoxia.... :lfde haar, hetzelfde gewicht, zoodat gezicht moest zetten. „Wat scheelt je?" „Niets.” „Het schijnt, dat u het maal niet be valt." „Ik heb geen honger I” Den i naalden I Om“twêe uur “tanden nacht kookte de hetteli dat één wantrouwen had. En ais I" „Jawel 1” „Wi menschen 1" „Zeker.. Ik had zooveel zorg besteed om het op te kweeken I" „Ja, ja. „Het was zoo zacht, zoo verstandig, men zou gezegd hebben dat het den- nversaagdheid lagen die bladen voor mij. den dag legt. am lokt hij hem op de plaats, hij besloten heeft den stier den toé te brengen. Daar boort hij delingen iageaomen wier nationaliteit men gemakkelijk aan hun kleeding vast- ateUea kon. De minuten schenen voor de menigte wel aren Men trachtte de ver^> veiling zóóveel mogelijk te verdrijven, men praatte, rookte en knikte en lachte vrienden eb kennissen toe. die op ten afstand zaten Mannen en vrouwen, en jong, allenhadden eei napieren reeds' raede begonnen.' „Beloof mij dan, dat gij niet ander maal van hier vertrekken zult.” Er vertoonde zich een pijnlijke uit- bevond ik mij in hetzelfde kabinet waarin de to- drukking op zijn gelaat. - „Mijn vriend,” zeide hij aangedaan, voorzien met een paar armzalige rwijl de plechtige „hij die in de ganache wereld nog slechts -- --- intocht der st reders luide toegefuicht twee wezens bemint, verlaat zijn huis bet venste op den door de maan be- de 2aaj wérd. t_„. De picadores, in hun ijzeren wapenrus- ring.' ting gestoken en gedwongen op hun ma gere rossen stijf te blijven zitten, herin neren aan de dagen van Don Quichotte De opzichter komt den sleutel bij den alcade halen. Deze wordt hem toegewor pen en een oogenbiik later stormt een wilde stier met neergebogc vop de are na binnen. Even blijft h!' tl- en ongerust bij het zien ven de woelige heid, die door zulk een samenloop van gebracht, onze kapel telde twaalf leden, menigte. De strijd gaat beginnen en een omstandigheden een geheel vreemde mijn W1i studeerden vlijtig en oogenbiik vergeet men «II om zich vriend had doen worden wij van ons spreken, resL Reeds zijn zes paarden door den aan val van het woeste dier deerlijk ver wond neergevallen, hun berijders in hun beraden en met zekere passen de mata- gewenschte dag 'aangebroken, eindelijk en koelbloedigheid Langzaam lokt waar L' k doodsteel U.. edel dan de bliksem zijn degen tusschen ,,ren Mn den 'b*™* van den staat had had zou mij te stade komen. S 1 Oa TT Sa gzsve /V A 1^0* A yv Ba O A^Mad^aa Aaaan a S 1 S zienlijke, beter bezoldigde betrekking te kapel kon mijn voorspoed niet rustig zijn, versieren. Er waren vier weken sedert het thé- en het duurde niet lang of het be- dansant van den bankier verloopen en con- van al het schitterende en prachtige dat ik daar gezien had, herinnerde ik mij nog slechts haar, die boven dat alles verheven was, de bekoorlijke Franciska. De winter spoedde 'en einde. Mijn spelen in het huis van Liszmann had voor mij goede vruchten gedragen, en ik werd bij andere deftige families ontboden Hetgeen ik voor mijn moeder gedaan ora te spelen. Dit vernederen der kunst tot een De nijd van den directeur der stads- handwerk zou mij hatelijk geworden wanneer Franciska daar niet geweest ware. Doch zij bevond zich steeds onder de genoodigden zij was het die mij steeds uitnoodigde een stuk voor te dragen, zij was het die mij steeds oprecht en gevoel vol dan te. Reed; toen beminde ik Franciska evenzeer als nu, doch wellicht mij zelven Sedert dien gelukkigen tijd toen ik spele’n kon, oefende ik mij in het harpspel meer dan ooit dat instrument scheen mij toe voor mijn gemoedsstemming het best geschikt te zijn. Met den winter waren de bals en thé- boezem van het meisje een hart klopte grond opgedoken’ »c£eên, dat verdiende gelukkig te worden. uluwsue __r vrouw uit de armen Hij informeerde naar haar woning en de mijn handen warm, en ik wachtte tot wangen gloeien. 1 vriend. Aan zijn grijzen «om- hij vond haar op een armoedig zolder- men mij zou roepen. terkende ReHnda hem aanstonds kamertje aan het sterfbed van haar vader. Ik had ongeveer een uur lang voor mij- ten dienste. Wilt gij mij uw instrument bloedverwanten, lid der stadskapel, o entwaardigd geprotesteerd. Zij berustte vur|R vereerder der sehocne kunsten en nadat er reeds zoo vele jaren verloopei ze af te wachten. Met een ware voldoe- stig gezind door zijn bemiddeling leerde hart pijnlijk ning bemerkte zij, dat heer jonge gezel- ik de meeste snaarinstrumenten bespelen, lln eveneens een afschuw van het af- ook leerde ik de theorie, zoodat ik weldra ditzouzoonietblijven.wantmijn spaar- k»^Ot«da*..LC a°*W^P€7Hhh<^ CkeUe £“et alleen muziekstukken uitvoerde, penningen waren van lieverlede vermin- gaan, maar' weer klonkein" dreigende maar °°k componeerde. derd, ook door de ziekte mijner moeder, dansants ten einde, en ik treurde, want etemmen. Angstig vc'borg rif haar gelaat ”^>e i0”?*11 moet lid van de kapel Kort voor kerstmis, een jaar na het over- de naderende lente ontrukte mij Francis- achter den waaier, en lan-'zaam voelde worden,” zeide hij, hoe dikwijls heb lijden mijner moeder, meldde een livrei- ka._ zij »an twve vermoeidheid over al haar ’k hem dat niet hooren zeggen „ik zal bediende zich bij mij aan, om te vragen leden. Op hetzelfde oogenbiik dat de er voor zorgen, het is een bijzonder talent, of ik den avond van den tweeden Kerst- étier smartelijk kreunend door een lans- hij zal carrière maken.” dag op ’n thé-dansant ten huize van «teek van een matador neerviel, verloor tij het bewustzijn. Thans hielpen geen bedreigingen meer, want zonder op n< r'»tê te lette” ’-oe' h11 haar op zijn ar men we<<. door mevrouw Josselln en haar dochter, die van deze gelegenheid gebruik maakten, op den voet gevolgd. Toen hij in de gan* gek - was, de^ seintterende gezelschappen wierp hij een wanhopigen blik om i- heen. Hij zocht naar een bank of naar had, voor haar vader en zich zelve, zonder een «toel, waarop hi? Colette een oogen- ooit vermoed te hebben dat zij deze hare zwarten rok aan en ik begaf mij naar het blik L '2 L_ pante hem zweetdruppels op het voor- ten uitoefenen. Toen mijn vader haar eens jp een dan zou hij het ongehoorzame kind ver- Gauw, mijn mes.... Houd de schaal „Ongelukkig genoeg I Maar de dief zat te rooken in den hoak van dan haard, stooten. Ik beloofde omwille van Fran- bij l..., Pas goed op het bloed Te kon wel eens een slechte pijp rookenl” „Ha, Gazetou ciska. Ik wilde haar den toorn van haar duivel, ik heb misgestooten I Nog „Hoe dat „Ja, ik ben het, mijnheer Bogros. Ik vader niet berokkenen. eens Mooi zoo.... Duw hem maar „Wel,” zeide de dame en. kwam wat kom eens zien of uw kunst mij helpen kan. Ik vertrok en ging spelen gelukkiger een prop in den muil I Hij schreeuwt dichter bij Gazetou, „wat ik u vertel, „Je ziet er werkelijk niet al te best uit." wijze won ik en werd een rijk man. ah 36 karre vrachtrijders I.Houdt blijft onder ons.... Op zekeren dag „Nu ja, m’n gezicht, dat maakt niets Het was weder de harp, die mij tot mij hem goed vast I.... Want hij spartelt I was Koes-Koes in huis gekomen en het uit zelven riep. Wat een bloed I.... Hij is nogal vet. Hij is heel zeker, dat hij een naalden kussen- Het zit meer daar.... in de maag....” In het hotel waar ik dineerde, ver- weegt zeker tweehonderd pond. - Kom, tje heeft ingeslikt, dat in mijn werk- f schenen eens gedurende de jaarmis een hij begint te rochelen I Hij «taat op het mandje lag, ik heb het nooit kunnen dat Bogros vioolspeler met twee harpisten. Hun spel punt uit te knijpenHij verroert zich terugvinden I” was slecht, doch ik dacht aan mijn moeder, niet meer I Laat maar los, Marie I” aan franciska en een onzichtbare macht „Mijn God, zeide Marie, nu krijg ik ge- dreef mij voort. Ik vlood hier heen in wetensworoeging. Als men maar niets ge- besloten in een stukje fluweel. u...-i. ---- "—lord heeft in het dorp, -” „Geen gevaar.... Mi Maria werd er akelig van. arme man. Gij moet naar den dokter.” Naar den dokter? Maar die was een de markt, vriend van mevrouw Eudoxia, aan wien en vroeg van Koes-Koes* geen spoor kussen Zij kwam in het dorp terug, geheel moedeloos. Gazetou zat juist op den pooten vastoina.... i™« CI icgcu.... Eudoxia?” Mooi zoo. Laten wij het nu op de bank „Wel, ik moet den rouw aannemen, lezcen Hop I Daar schreeuwt het I ovtr Koes-Koes.” deuren goed dicht? Still„Waarlijk?" plaats, waar hij den prik voelde. Marietje meenda, dat hij stikken zou. Zijn immers buren l De dikke dame liep aanstelde, maar hij wist, wat hij wist. Maak het door de gemeente en riep maar voort- De volvende dann irreev hii'hnelanver naar huts, dat ons ntela^ durend „Koes!.... Koes!.... Koesl....” Maar nadat zij de geheele straatje terui aan wie het I vertoonden. Het gezelscha] gereed voor de polonaise. kennen dat wij begii polonaise speelden wij vervolgens het tot ons huwelijk zou willen geven, op té gewone programma van contradans enz. heffen. n dat van zulk een moeder. ^oo ver hebt gij het met uw uitstekend Doch opeens kwam het noodlot woest j..y, Kort na den dood van mijn vader, talent nu eindelijk gebracht, zeide ik tot en meedoogenloos tusschen beiden. Haar zijn overleed ook onze bloedverwant, mijn mij zelven, toen er gedurende de pauze vader overviel ons eens, terwijl wij, niets ververschingen in de zaal werden rond- kwaads vermoedende, een vertrouwelijk gediend, o arme, dat gij speelt voor den gesprek met elkander voerden hij noem- dans in het huis van den rijke treurig de mij een ellendigen muzikant, dreigde verdiepte ik mij in mijn peinzen ik ver- mij met den arm der wet te vervolgen, gat de plaats, waar ik mij bevond en ik wanneer ik het wagen mocht nog eens speelde zachtjes aan eenige maten van zijn drempel te overschrijden, en hij een solo, die ik zelf gecomponeerd had. vorderde van mij de belofte dat ik Frap- „Zoudt gij ons dat stuk met in zijn ge- ciska nimmer meer zou naderen, zoo ij besloten heeft den stier den ;k I ‘----L, hem met een handbeweging niet minder - w da aehoft ten offer gebracht, zonder een meer aan- alleen i maar ook componeerde. worden,' al haar *k hem dat niet hooren zeggen „ik lans- hij zal carrière maken.” Mijn moeder had vroeger als harpiste bankier Liszmann spelen wilde de pianist, met wien ik spelen zou, was reeds nangemeld, doch dat men nog geen keus Lang aarzelde ik, doch eindelijk had ik dus den laat- heen ontmoette ik denzelfden bediende, -T - handigde mij een briefje, het was getee- kend Franciska Liszmann en het behels de de vraag of ik geen onderricht gaf in Hoe ik in het huis gekomen ben, weet met meester was. „Onlangs heb ik,” zoo begon het meis- -van de str4at( ik woning voorbij ging, gehoord. Ik wil ieki wij kennnen elkander al sedert lang.' en ook ik voelde mijn k sta u met mijn zwakke krachten en snuffelde zij zeker de geschiedenis van dat naalden- i verteld had. Gazetou schudde met het hoofd. „Wel, ging Marietje voort, vraag eens aan mijnheer Bogros, of hij niet een mid deltje voor u heeft .Juist, dat zal ik doen.” In den avond ging Gazetou stilletjes doorgebracht om het te venster, iade „Iwvvivww Vet bij de hand net alsof gij de graten van een forti af pluist.” Gazetou dacht bij zich zelve „Als ik den eersten dag ook alles goed ---- Sv.. w. üitgcplvacri, dan 2ou ik de naald niet kens gewikkeld.... het kreunde zoo, in mijn lichaam hebben.” het arme beest..Sedert eenige dagen Wa.r. „u hij werd het beter 1 Het stak zijne ooren De naald reisde door zijn lichaam rond „Als ik in uw plaats was, mevrouw den, dat hij er niet aan dacht. Na acht vuue tante, ,,cLu uagcu was Hl) werKenjn „1.. >ande tkjttjn wagentje in. Het is van kennen. Hij was mager geworden, ^als ioes-Koes op de markt, en dan zou- veld als een schim. Maria werd er akeug van. de verlichtino „Gij gaat met den dag achteruit, mijn d zoo gelukkig, verder op de het kreunde zoo, Sedert eenige dagen weder op en krulde zijn staartje als kurkentrekker. „Dat was een i ten last op een t« wrijven. Niet in staat dit te beletten had leeren op prijs stellen, tot zijn en in sijn angst haast niet meer wetend f*. r wie die behulpzame vrouwen waren, liet spelen. Hoe lief werd mij nevens de vio- bij haar begaan.. „Geeft rij nog ken van leven,” r“*X die duidelijk te kennen gaf. hoezeer hij haar liefhad. „Zij opent reeds de oogen,” juichte Melinda haastfg. Haar melodieuse i dén verzacht, maakte een aaneen a- tadruk op don vriend van c. die door de donkere glazen lorgnet t_ Belinda sloeg. fplk u»u« gw met iuvci ua«i zal terugkeeren. Wil je dat Ik flFordT noortaezetj als hij, nietwaar „Eet dan, mijn vent.” „Al zegt gij dat nog zoo dikwijls, het „Bij het vallen 1 je toch niet helpen.” gij het thuis, zc De worst en het spek zagen er wel be- en Gazetou I” [evrouw Eudoxia r-na saix« listal Haar ZUSlCr IK r»'-'* Cl in 4dlCn CCH SluK OI iWddll» ZCCl f JC>U HIJ vTOcg Uil Op ZOO u VauCT" vermoedde niemand heb haar zien vertrekken.... zij denkt minstens. Maar zij waren er goed inge- lijken toon, dat bij Gazetou dadelijk het HdUf UOUUl wsaaaaawx.* als mijn arme moeder zich zou zien ais harpspeelster deur klopte. Gazetou maakte het venster er open. t-n*1.. hand zou kunnen verkrijgen. been, u>«)u s'-***”' “'‘f zeiae hi), toen hl) ae dikke oude dame ze dwars gaat zitten, dan ben hem. Ik dacht aan u, verzocht u mij dezen herkende, die met de armen door de |e er bij. Hij wilde met geweld dat denk- bleef de bankier de rijke man, hij, w arme vriend, bleef zonder Franciska’s hand, nu zelfs nog ongelukkiger dan vroeger, want sedert de bankier zijn villa bewoont, heb ik mijn spel gestaakt. een bloedzuiger. „Waarlijk, mevrouw Eudoxia had haar mond wel mogen houden," dacht Gaze- middelen.' tou. Hij kwam terug van het veld geheel en met Sint ter neergeslagen c.ij. Maar bij den eetsten beet kamt hem „Dat is niet zoo erg moeilijk." „Wel neen, daarvoor behoeft men al leen in de beun te tasten.” I van den nacht brengt thuis, zoodat niemand u ziet, i dan laat gij het loe ep de gemeente- JEn danf" 4 4 morgen zal de eerste, die het varken ziet, -- atou, Zoudt gij geen goedkooper middel kunnen beden ken, een flinke purgatie of zoo iets? „Mijn beste jongen, behekst is behekst Daartegen bestaan geen honderderlei en zette zich aan tafel ma*t tarwe krijgen voor een r heel wulen voorspelen," hoorde ik mij met een welluidende stem vragen. Ik schrok i ik ontstelde want ik meende mijn moeder weer te zien, zooals zij er in haar bloeiende meisjesjaren moest uitgezien hebben. Het was Franciska, e dochtei des huizes. Ik kon met s reken, doch beantwoordde haar vraa met een buiging. Eenige oo enblikken later-stond ik in de zaal en ik speelde mijn solo. Om het gezelschap bekreunde ik mij nietja, nauwelijks ad ik be erkt dat allengs 11e aanwezigen met de rootste aandacht begonnen te luisteren. Toen ik geëin.igd had, weergalmde --1 van oorverdoovende bijvalsbe- niet meer en leeft slechts voor de hennne- schenen weg neder. Toen kwam het denk- tuiginge de dochter des huizes be ring." beeld in mij stel zelf een kleine kapel dankte mij -ersoonlijk en ’n blos op dat „Twee wezens." vroeg ik. samen. lieflijk gelaat en die zielvolle oogen be- „U," nep hij uit, terwijl hij mij zijn Den volgenden morgen vroeg zocht ik wezen dat mijn spel haar welgevallig was hand toestak, „en mijn Franciska. Maar «mge kennissen op, die, zooals ik wist, *eweesL boerenden in geduld, het schrijven zal u niets ver- evenals ik door het geven van muziek- zwijgen.” Ik keerde naar mijn hotel terug en ik staan, verrast peinsde over de wegen der Voorzienig- een omstandigheden een geheel vreemde mijn Wij studeerden vlijtig heen om aleeht» aan het gevaar te den- een oo neer 3 r„B onder de luide toejuichingen der opge- verkrijgen, stierf van hartzeer wegens aanzien, hij ontfutselde door voordeelige wottdoa toeschouwers. achteruitzetting en hij liet ons, mijn engagementen mijn beste krachten en •trijfT heen T ji, maar de toctchou- wart eh aehter haar hadden var- bio^dv«rwanten, ha der stadskapel, en geval mij veroorzaakte zelfs nu .TTwwaMigv gCJJIUlCMCCIU. £-1) UCIUSUtl -O ---L tl 1 Vt-UO 4.W >V1V jUlVU --- - r> ---- -- in en besloot geduldig de eerste pau- vooral der toonkunst, was mij zeer gun- zijn, doet de herinnering daaraan mijn haar zien mocht, yoor haar spelen Kon, t aan. Ik zonderde mij af van de wereld, doch éich vriend had doen worden. Gelijk wij in onze zalige kindsheid B_r de weken, de dagen, ja de uren tellen die ting, die zich in een talrijk bezoek van het ”oeP«tèrd“erdd7erlijk v“- ÏO° telde lk. de da«en> die ’k no« beleven d neergevallen, hun berijder, in hun moe!“ "r 1*.,n "er oezn xon Komen van hoorde tot den gc medcleepend. Dan verschijnt vast- bet manuscript. Eitfdelijk was die lang certen te bezoeken. J.a -„..i __1. jaa-aa— J- a_ ëvawa eé 'aaa ~aIa«a t t dor, die een ongekende on koelbloedigheid aan franciska en een onzichtbare macht mijn huis en ik sierde het op met mijn hoord heeft in het di rijkdommen. In den rijken doctor Engel mijn is naar Ariane naar haar zuster.... Ik aangenomen naam vermoedde- uccn.... utnn den voormahgen „muzikant". Er waren er zeker niet aan, dat haar biggetje den stoken, dan ook vijf jaren sedert dien tijd ver- geest heeft gegeven.... Gewetenswoe- loopen en de meeste menschen verstaan ging?.... Een vrouw alleen, die vijfdui- „Klcura deZ^n'leefde ik dan®achter gesloten ven- ‘inp^S Taïtuj ze*niét'heeTt*kunnen vaderen Etifc^ bi^etj’e’ ksrijt' te. Of zij de villa nog bewoont, of zi) winter heerlijke soep kunnen koken." „Mijn God.” zeide Gazetou met ge- mijner nog gedenkt „Hoe zullen wij het beestje schroeien?" smoorde stem 8 Ik won tijdingen in, zonder opzien te „Denk daaraan maar niet, wij zou- „Wanneer ik dan ook binnen enkel, verwekken, omtrent den bankier en^ ik den gevaar loopen de schuur in brand te dagen de doodenklok zal hooren luiden, doch het huis in de stad bewoonde, dat stukken spek in kokend water steken, gedachte Dat ismlsschien^de'"dief'l” Franciska zich alleen met ha' oude min Daarbij is zijn huid dun behaard, het beest Den volgenden moreen bracht Marie in het landhuis ophield enzeluen uiteing is nog jong,... Help mij het op stroo eensriXtaTS L De verzoeking was groot, maar ik dacht hggen l^—Zie zoo, nu zullen wij bet lek- spek naar Gazetou, die wel En Gazetou stak het mes in den buik van het beest. In een oogenbiik was de buik leeg, de ham uitgesneden en bracht Gazetou stuk voor stuk in een withouten koffer in den kelder om het in te zouten, terwijl Marie u a n'^* de darmen vlug schoonmaakte in een M!iAn£ d xx het lane’ kies worst. Óm drie uur was de schuur schoon le v®rte**en Het was zóó al erg genoeg men er zich gemakkelijk méde vergissen gemaakt, het vuile stroo was verdwenen dat fén T?ntT"WSn had' En ®.“- kanL” onder de koeien. Er was geen spoor van de u1k„ Wllde' dat, dan net zoo goed zij, misdaad meer te vinden en Koes-Koes rustte onder de zoutlagen onder in den kelder. - -Gazetou en zijn vrouw sliepen dien j* toch helpen.’ Wanneer htj zijn fortuin geheel verloren diepen slaap dien een harde werWa r'- had, dacht ik, wanneer Franciska even schenkt, toen men plotseling op hun koorlijjc uit en wekten zijn eetlust op, weide.” „Dan gaat gij slapen. Bn den volgenden orgen zal de eerste, die het varken ziét, t gem Gttéi del k en, een flinke purgatie ot zoo ieni „Mijn beste jongen, behekst is behekst bestaan geen L—_:r zal morgen naar Ariana gaan t Martinus tuit gij een mooie t uw raad. Gazetou’ging” weg en dé toovenaar Cl 4ii meer aaariu ut Maar wat beteekende dat dan toch, 2J aan zijn langen baard zat te draaien met zoo’n yosachtig gezichtje, „Een kussentje met naalden I alsof hij een kip ging afpluizen. Zou „Ta, een heel kleine bal van zemelen, mevrouw Eudoxia hem misschien de isloten in een stukje fluweel. geschiedenis van het naaldenkussen ver- Gazetou werd bleek. teld hebben. „En zaten er naalden in?” „Wel,” vroeg Bogros, „waar doét hét „Of er in zaten I Een stuk of twaalf, zeer En hij vroeg dit op zoo’n vader- En sedert hoe lang voel je dat „Een dag of tien..., sedert mevrouw W lk _1 ben." „Ik denk, dat men je betooverd heeft" „Dat kan wel.” „Laat mij je borst eens zien.” Gazetou ontblootte zijn borst. Hü rilde van angst, dat de toovenaar de naald zou „Mijn beste jongen,” zeide Bogroa na het onderzoek, „ik dacht het wel. De leeiij k Eudoxia gestolen heeft, heeft u betooverd*" och, wat is hij mager De volgende dagen kreeg hij'hoe langer hoe meer afkeer van het versche vleesch van Koes-Koes. De niets beteekenende Maar nadat zij de geheele gemeente prik, dien hij gevoeld had, scheen wel had rondgeloopen, kwam ze weer in haar erger te worden, 's Nachts sprong hij straatje terug en vertelde haar ongeluk op met schrik. Hij verloor allen eetlust, aan wie het hooren wilde. „Waaraan denkt gij toch vroeg Ma- ledereen had medelijdem met haar, rie, die aan de schotels de verschuldigde maar niemand had Koes-Koes gezien, eer bewees. „Als men u ziet eten is Mevrouw Eudoxia kon hare tranen net alsof gij de graten van een forti af niet bedwingen. pluist.” Als ik denk, dat ik twee nachten heb Gazetou dacht bij zich zelve t gemwnte-weide.OlkP heb hem^dwenww- doorgebracht om het te genezen van een „Als ik den eersten dag ook alles goed soort pleuris Ik had het goed in de- had uitgeplozen, dan zou ik de naald niet koni «ewikkeld.. h., i.-j- in mijn lichaaiji hebben.” ,„cll „1UI1U „c, Wam jiu ;v4s hij stolen en heeft later berouw gevoeld. --- Gazetou kon geen woord zeggen, nu eens voelde hij een pnk hier, dan daar. u-i__i" zeker stil, maar het gebeurde maar zel- ,^is ik in uw plaats was, i--ucu ncl Eudoxia, zeide een oude tante, „dan dagen was hij werkelijk met meer te her- h d- w»_A ?A 1Twr! _aa -AronrJart <aavi4 daag markt te Job".?.''Misschien' vindt ëerTraaf in den wint'êr Hij“ging naar het gij K< den de dieven aardig gesnapt zijn I „Ach, dat is een goed idéé.... Ik ga er dadelijk heen 1” Zij spande haar witte merrie in kwam te Job in het volle van Maar wat zij ook rondkeek en i_ Een straal der maan drong door een Zij kwam Jn het dorp terug, geheel luikje in de schuur. i_*tJ Houdt hem bij de ooren, terwijl ik zijn drempel van zijn deur. -ooten vastbind.... Praat er tegen.... „Wel, mevrouw Eudoxia?” het spek zagen er wel be- maar dat verschrikkelijke denkbeeld van op een bet kussen met de naalden plaagdejtorm als de duivel. B „and zou kunnen verkrijgen.... „Hél is u het, mevrouw Eudoxia, Zoo’n naaldje is wel zoo groot niet, behekst zijn en gij zijt Neen, sprak mijn goede genius, help tejde hij, toen hij de dikke oude dame maar als ze dwars gaat zitten, dan ben „Te duivel riep T Ir rla/'ké- -tin 11 varrnrnf 11 mti desrp.n i j_ i<* aw k." wr;: :f J_ __a i “jJ liefdedienst te willen bewijzen, en zoo morgeniucht sloeg Wat is er van beeld verjagen, maar het hield vast als kei 1 Ja IaaaU.aa Ja Aaalra o»-»-s r» hu ^éoxxr aa«. LI1 „Men heeft mij Koes-Koes gestolen „Kom, dat is gekheid.” „Neen de stal is leeg.” echter. menschen gevoelde een prik een heel klein prik- al reeds half genezen en meende dat de „Zeker.... Dat arme kleine beest.... je, voor in de keel. naald al minder prikte. Hter “ndlgd5 Ik had zooveel zorg besteed om het op En Gazetou werd bleek heel bleek. Den volgenden dag bracht hij en zijn „Hei,” nep >k buiten de deur, da tmijn u kweeken r °P ”«d beek^h«l bleek. vfouw he» eveob£fo Kbes-Koes item het gansche gebouw doorklonkt,( ja<„ plaats, waaThi^ din prik v«"de van de ra’'rkt d* «em"°«‘w*ld*' „spoedig een njtuigwas t00 Mcht/ t0Q verstandig, Marietje meinde, dat hij stikken zou. Het geheele dorp sliep. - ^en minuten later hield ik voor de meQ zou g„egd hebben faet „rfet kon toch wel zijn, fluisterde villa stil. „Is mijnheer de bankier Liszmann te spreken,” vroeg ik den bediende. In plaats van mij te^ntwoorden, opende hij het vertrek. „Wees welkom,” riep de heer Lisz mann mij toe „ik heb reeds lang op de vervulling uwer belofte gewacht. Doch eii bevindt u in een staat van overspan ning, naar ik zie, zijt gij niet wel „Kan niemand ons hier beluisteren „Niemand.” Ik deelde hem nu den inhoud mede van het manuscript, dat ik zoo even ge lezen had. Sprakeloos was hij, toen ik geëindigd had tenslotte riep hij uit, ter wijl hem de tranen in de oogen stonden „Gij zult over mij tevreden zijn. Ver wacht mij hier terug.” Twee pijnlijke uren bracht ik wachtende door eindelijk hoor de ik voetstappen, de nevendeur werd geopend en mijn vriend en Franciska lagen aan mijn hart. Lang, zeer lang moesten de woorden door tranen van vreugde vervangen worden. Toen wij des avonds gelukkig bij elkander zaten, greep mijn vriend naar de harp, en speelde mijn vriend een hymne, die ik nooit vergeten zal, evenmin als ’t tooneel mijn verrukte vriend aan de voeten van het gelukkige meisje en op eenigen af stand de nu eerst rijke vader. Steeds onder den betooverenden in lessen slechts karig in hun onderhoud k£°^deV*k ^koude^^meM’S konden voorzien. in mijn opgewonden stemming had ik Spoedig was dit denkbeeld ten uitvoër geen gevoel van de koude. Den volgenden dag bestelde ik den weldra deden steen voot het graf mijner moeder. Zoo- dra de lente hare eerste bloemen zou schenken, zou dit teeken tot aandenken openbare mnch- den grafheuvel efer onvergefelijke vrouw ilritlr Kw't/vaIz er nog voor een feest verloopen moeten, zijn etablissement verheugde, engageerde ïvö telde ik de dagen, die ik nog beleven ons, en het duurde niet lang of he moest eer ik in het bezit kon komen van hoorde tot den goeden toon onze Op zekeren dag las ik in een dagblad een uitnoodiging aan goede harpspelers, om zich ten huize van den bankier Lisz mann aan te melden. Onder de hand vernam ik, dat er zich twee drie hadden rondgereisd. ptamst, met wien ik spelen zou, was reeds ;.angemeld, doch dat men nog geen keus Ongelukkige speculaties hadden haar geëngageerd. De bediende noemde mij gedaan had. va^cr» een koopman, tot den bedel- tevens het bedrag van het honorarium dat T L.» at>f gebracht. Toen won zijn edel kind, mij daarvoor zou worden verleend. Dit ik mijn besluit genomen. Op weg daar- mijn moeder, het levensonderhoud met besliste daarmede zou i‘.. -- u j-__-«zj-^ l-j.___. het spel harer harp, waarmede zij vroeger sten wensch van mijn hart kunnen ver- ^ie toe.t? ontbode^n had. Hij over- schitterende gezelschappen in het vullen het graf mijner modder met een zich vaderlijk huis in verrukking gebracht eenvoudigen steen te versieren 1 Den bepaalden avond trok ik mijn h«“h™er* eotr «Ir mü «tear Vspf TTaa ‘t - 2™ 8e“efkoos<Jic kunst tot dat doel xou moe’ huis van den bankier. „Zijt gij de bestelde ik niet ik was als iemand die zijne zinnen .a aau maa» muzikant," vroeg de portier. „Wel mogelijk,” zeide ik wrevelig. am fnr.rhp publieken tuin hoorde spelen, las hij „Wacht dan zoolang in de kamer der !e< ”uw »«lvol spel En de daad bij hel rtrstond uit de edSle trekken, dat in den bedienden tot men u roept.” wonin8 voorbij Gelukkig was het vertrek ledig, ik wjj kennnïn ejkand„ M „dert |an,.„ stemde voorloopig mijn instrument, speel- jrij bloosde, - - - A - waa. —ww W.V.A—WA. TM—o,4V4 VUgtVCCl CCI1 UUl xaiag VVV* ****;- ava* UIVIIOIU. w *li den gezel van de Léste"y- '°®n Lo- Hij leerde haar levensgeschiedenis kennen zelven gespeeld toen ik geroepen en naar eens laten zien?” d»l Avrn. tflko en hoordï van d* ramPen die 8etrof- een aan de salon belendend vertrek ver- heb er nog j LTiat.T« ;e.te fen hadden, werd haar verzorger in ieder wezen werd, waar ,k den pianist reeds ht”V"°°rl-fndml> ten hét op een bapk. Relind. begon de opzicht en hij koos het meisje, wier edele Mntrof. Wij kenden elkander met. De ed“nd’ slapen v*n d« bewu«telooze met water hoedanigheden hij hoe langer hoe meer breede hooge dubbele deur der salon was ^7^ ;k u mi)n WBarue ‘“I,'*7 --"---"- -- --n vrouw. nOg gesloten en men hoorde reeds het nog verhalen wat’gij reeds kunt raden? Mijn moeder leerde mi] de harp be- geruisch der verzamelde gasten. Nog vóór dat de zomer geheel geëindigd l*et spelen. Hoe lief werd mij nevens de vio- Toen de salon geopend werd, was ik was, had Franciska met buitengewoon „Geeft zij nog een tee- loncel die, zooals zij mij verhaalde, haar bijna verblind door het licht, den luister talent de harp gtlterd en had zij mij haar vroeg hij op een toon vader vroeger bespeeld had, dat itutru- d« pracht die zich voor mijhe blikken hart geschonken. Wij droomden van een bejden componeerde ik en vertoonden. Het gezelschap stond reeds schbone toekomst, van geluk en liefde en menigmaal vermaakten wij met ons gere«d voor de polonaise. Men gaf ons te waar kunstgenot, Franciska wist mijn snel miin vader die even eelukkie was ke"nen wi) beginnen moesten. Na de twijfel of haar vader zijn toestemming .1. polonaise speelden wij „vervolgens het tot ons huwelijk zou willen geven, op te stem, door medeli’- ln bet bezit van zulk een vrouw, als ik geWone programma van contradans enz. heffen. - -r--- 4en? n wn ,k efn 3noecler- Zoo ver hebt gij het met uw uitstekend Doch opeens kwam het noodlot woest -.1—3 van I «en blik van verwondering op beschermer. Relinda «loeg. „wat kan ik voor n doen, vriend," Vroeg do onbekende op wat bruisken toon. ,Jk dénk dat je niet meer naar de arena zal terogkeeren. Wil je dat Ik een rijtuig baal?”

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 7