I
I
*5.2
'I
SSi;X-'S'
HET MUILTJE
1
I
b^d aa, -S VS.’ÏÏri ,1 d,.
mu-
i
r
ofschoon de beelden, die mijn slaap ver-
Het kasteel bestond uit een hoofd
en
Jacob een schuwen blik om zich heen,
leden zengden met een gil sprong ik op
Uw tante Dorothea.'
ite
Verzoeken de
antwoordde haar moeder.
(Slot volgt).
Doch
geopperde
al in haar
mijn hart klopte van angst
het geestenconcert geëindigd zou zijn.
Gelukkig niet het werd
verlaten had. Ik sprong dan plotseling
op, om na eenige oogenblikken weder
in een onrustige sluimering te vervallen,
_2_, L_.aan
mijn voet werd gestoken, mij onweder-
staanbaar voortsleepte en hatelijke, dan
sende, vurige duivels mij een woeste,
„Muziek voor tante Door,” riep ik uit,
„dat is vreemd. Sedert wanneer speelt zij
piano V
Gemakkelijk zult gij echter mijn ver
wondering begrijpen, als ik zeg, dat tante
zeker reeds zestig jaren telde, met wel
licht nog een goede breuk er bij, en dat
ik mij met kon voorstellen, dat hoe zij in
de laatste jaren, dat ik haar niet gezien
had, pianoles had genomen.
De brief besliste echter, waar ik het
eerst heen zou gaan later op den
vertrok een trein in de richting van
en had ik dus gelegenheid te over, de
sloten had haar de muziek zelf te brengen
wellicht tot mijn spijt was dit niet het ge
val, alle meubelen waren eenvoudig maar
deftig, en de kamer bood niets aan, om
zelfs de meest opgewonden ziel aan iets
bovennatuurlijks te doen denken.
mer van tante aan dit vertrek, slechts door
eene porte-bnsée er van gescheiden. Door
het sleutelgat glurende, kon ik niets be
merken dan het getemperde licht van een
nachtlampje 't waa doodstil in die ka
mer, en de dicht gesloten zijden gordij-
Ik hernam de eerste maten van de
„Sonate pathétique” en na de introduc-
en speelde
met mij het fraaie stuk, dat een aro
„Lieve neef I Wanneer gij een oogen-
blik tijd hebt, om aan uw oude tante
te denken en een boodschap voor haar
te doen, stuur dan de op bijgaand
lijstje genoteerde stukjes pianomuziek.
Adieu' een oud gediende en dan bang voor
„Pardon," hernam >4* waa HA
door medegesleept, zóó door getroffen,
dat ik de partij opnam en de piano, waar
van ik spreek, en mijn viool een duo
hebben gemaakt."
„O 1 nu begrijp ik het 't is de ver
voering van een musicus Waarschijnlijk
hebe i de oude Hanne gehoord, die wel
eens psalmen zingt en als zij goed ge
humeurd is, die accompagneert op de
„Wat hebt gij gevonden?”
„Een piano....”
„Werkelijk dat is vreemd.”
„Maargeen speler 1”
„Nu, zie je wel, dat ge 't u verbeeldde,
’t was zeker het oude spinet van je ooms
*- die er vroeger de „dood van
vertrek ik zoo spoedig mogelijk in elk
geval is bet toch beleefd, tante vaarwel
te zeggen en bijna had ik dit geheel ver
geten
Den tweeden dag na mijn vertrek
zag ik. achter zwaar geboomte verscholen,
de torens van 'antes oud kasteel schilder
achtig gelegen bij den zoogenaamden
Plasmolen tusschen heuvels, bedekt met
den en spar. afgew.sseld door sierlijke
waterpartijen en donkere beuken en
abeelen
Een eigenaardig gevoel maakte zich
van mij mees'er. toen ik die oude torens
tusschen dal dichte, donkere bosch zag
oprijzen en ik bedacht, dat daar nog een
hart klopte dat met alleen belang in mij
stelde, maar zelfs een moederlijke gene
genheid voor mij koesterde, en toen ik
eenige oogenblikken later haar om
helzende, een warme traan op mijn wang
voelde nedervallen, was elke gedachte aan
Weenen Afrika en Ijszee bij mij ver
dwenen.
Nadat tk paar bet een en ander verteld
had van rrujn wedervaren sedert mijn
laatste schrijven, naar welk verhaal zij
met de meeste hartelijkheid had geiuis-
ging zij voor een verfrissching zor-
Ik keek rond om de piano te ont-
w«arvoor ik de muziek had
Tot mijn verwondering
zij er de „Slag van Praag*' op trommelde."
„Nu vergist ge u toch, lieve tante *t is
een prachtige Erard en de schitterende
ivoren toetsen waren nog klam van de
vingers, die .er de prachtigste harmoniën
aan ontlokten, en zoo gij er geen deel
aan hebt, schuilt er tooverij onder de
wijze, waarop de speler wist te ontvluch
ten, toen ik binnentrad.'*
„Kom 1" zei tante, „je hebt gedroomd f*
„Om u tastbaar te bewijzen, dat ik niet
droomde, vond ik behalve de piano....
excuseer...,tante, mag ik wel even uw
voet zien
„Met genoegen,” zei tante Door, en
haar japon een weinig opschortende,
stak zij met een weinig coquetterie haar
nog wel gevormden voet naar mij uit,
een voet, die, zooals ik mij goed her
inner, vroeger om zijn sierlijkheid ge
roemd was. Maar het kleine muiltje, dat
ik op mijn hart droeg, was niet ruim
genoeg, om ook maar de halve voet van
tante te bergen. Ik mag niet ontveinzen,
dat deze overtuiging mij met zekere
vreugde vervulde.
„Maar wat wilt ge dan toch?" vroeg
tante met de grootste eenvoudigheid.
„O 1 lieve tante, alleen u maar over
tuigen, dat ik de zekere bewijzen van de
aanwezigheid van een dame in dat ver
trek bij mij draag. Ziehier,” zeide ik, het
muiltje te voorschijn halende.
Tante wilde het grijpen.
„Neen, neen 1" riep ik uit, „ik geef het
slechts terug aan *t voetje, dat het past,
zoo niet.... Maar lieve, goede, beste
tante, heb medelijden met mij. Als ge
het geheim kent, en gij moet het kennen,
zeg het mij dan ik bid en smeek u er om.
Ik geloof aan geen geesten, maar wel aan
engelen, aan beminnelijke vrouwen, die
voetjes hebben, waaraan dit muiltje past.”
Ik sprak zoo innig, met zooveel vuur
over mijn onbekende, die zoo prachtig
speelde, door wier reinheid van spel eed
zoo zuivere ziel straalde, dat tante, of
schoon zij niets zeide, door mijn woor
den geroerd scheen en mij met een Wik
aanzag, die mij het gelukkigste deed
hopen.
De dag, die ik in zenuwachtigen toe
stand, geslingerd tusschen hoop ea vrees,
had doorgebracht, liep ten einde. Tante
tillend in de lucht gekli
de richting, njjj door 1
en prachtige fuga van Bach op een uit-
stkende piano voordragen. Dadelijk
strong ik op, sloop naar het openstaande üe secondeerde mij de piano
ram en zag scherp uit of ik ergens een m't mij het fraaie stuk, d--
Sitstraal kon ontdekken. De gesloten een,gedicht_ isMeneinde.
binden lieten echter niet toe, iets te be-
nerken van hetgeen er achter gebeurde
zifs niet de geringste lichtflikkering deed
di aanwezigheid van personen daar ver-
noeden.
De piano zweeg nu
ten, om daarop met een
vrheid, lieflijke, zangerige
shoone „Meilied" van Mendelssohn te
oen genieten.
Ik bleef die-
dong met onge
„En woont die buurman hier dicht
„Neen, dichtbij volstrekt niet, nog een
uur voorbij Klein Berg en Dal.”
„Hé,,dat verwondert mij, ik dacht....
„En. waarom dacht je dat?”
onder mijn ramen de tonen van een piano
wel door
„Kom dat heb je je bepaald verbeeld
t wij gis-
laten misleiden?” vroeg ik bedaard.
„Zeker niet, zeker met,” zeide tente.
---
of als een noodig en luistert men met meer naa*
x: L ,J
in jnijn fantasie een beeld “opge- strek? niet te"storen.””
u.. i Er was zooveel eenvoudige natuurlijk-
gespannen verbeelding heid in hetgeen tante zeide, ja ik mag zeg-
'den t gen zooveel zekerheid in haar antwoorden
van tWjn dat ik mij een oogenblik liet medesleepen,
toe en sloeg een gelukkigen droom bereikte ik mijn kamer, om inderdaad te gelooven, dat ik mij alles
opgewekt door het verhaal
van Jacob, en dat de goede oude vrouw
werkelijk niets had gehoord. v
„Maar,” hernam ik na eenige oogen-
n, bedaard op 't doel afgaande,
„eén ding verwondert mij toch, lieve
-- gij spreekt van rust en slaap, en
men zou zweren, dat juist naast uw slaap-
Morgen kamer die nachtelijke concerten gegeven
geheim- worden."
„Hé, dat is vreemd,” zei de oude dame
Ik heb er nog nooit iets van ge-
s en Jacob, hebben die
bepaald nieuws-
fluisterde ik haar geheimzin»
heden had, dat de aanvankelijk druk
•- - - -
en eindelijk geheel ophield.
Op een schitterende zomermorgen
kwam ik dan tot het ernstige besluit, mijn
pelgrimsstaf op te vatten en het stadje te
verlaten, waar ik mij aanvankelijk als
advocaat had gevestigd. Op reisI Ja, aber
--- - ~.j een gezelschap,
ree loges in den schouwburg naar de binnenlanden van Afrika vertrek-
ide dames gereserveerd en kende ter opsporing van de bronnen van
volgenden ontbrak mij nu eenmaal de noodige ener-
op Savien. gie.
i u UA.U visvuueua* vmi ikimv, zei Verzoeken de „Willem Barends” te
Relinda opgewekt. ,,’s-Avonds moet hij mogen vergezellen naar de Noordelijke
zich zeker erg vervelen. Als wij hem eens Ijszee maar wat zou men daar doen
een avond uitnoodigden met een advocaatware ik medicus,
„Daar heb ik reeds lang aan gedacht," zoöloog, fotograaf, ja, dan bestond er
kans, maar nu zou men mij zeker ant
woorden „Mijn waarde heer advocaat,
aan boord gehoorzaamt men zonder te
Na dit stuk volgde een langdurige stilte, nooren en misschien door loontrekkende
- ja( handen was geborduurd.
_j De vfees be|acbebjk t< ;~a, ze[js in
gevolgd door mijn eigen oogen, deed voor een oogen-
van die fantastische, meesterlijke blik mijn verrukking bedaren.
stukjes van Chopin, zoo zacht en klagend spoedig lachte ik om het
en dan zoo forsch en diep, dat ik mij met dankbeeld, daar tante, zoo i_
langer weerhouden kon naar buiten te jeugd, dan toch nu geen voetje had, dat
gaan sidderend van vrees, vreugde en das' met eenige mogelijkheid in kon
.'.I-1. r dat ge- pa. an.
Spoedig lag ik te bed. Met het voornemen deelte van het kasteel, vanwaar het geluid Zonder twijfel bestond er een ot ander oude gitaar van je oom,”‘bemerkte tante
j u.-. u - - l -- ----en dat tante er zeer lakoniek.
het daglicht te brengen sliep ik m, droo- en door de nu uuidelijker hoorbare tonen van wist, viel evenmin te betwijfelen, „Wel, tante, veroorlooft gü mij u heden
mende van behekste jonkvrouwen op be- geleid, beklom ik stil de trap naar den integendeel, van haar ging het uit en door nacht te wekken als de muziek zich weer
tooverde kasteden, die prachtig piano toren, totdat ik op de tweede verdieping haar werd het bestuurd. laat hooren, opdat gij u kunt overtuigen,
J bij een kamer stond, vanwaar ongetwij- Het gezicht van dit allerliefste muiltje dat ik mij niet door de oude Hanne heb
Des anderen daags werd ik reeds vroeg feld de tonen kwamen, en drukte mijn oor deed droomen bij mij ontstaan, die nim- laten misleiden vroeg ik bedaard.
-i u. mer de ïouden kun- ^Zeker niet, zeker met,” zeide tente,
.7- mijn tegenwoordigheid ver- nen behooren In een oogenblik had ik „op mijn jaren heeft men rust en slaaf
stedeling te vtnden, hem even den neus moedde, of dat ik eemg gedruis had ge- als een bekwaam zoöloog of als een noodig en luistert men niet meer naa*
u._ u.( genoeg het instrument zweeg beeldhouwer, mei het muiltje tot grond- serenades ik verzoek K wel, mij vol
j en ik beproefde eindelijk de slag, tn mijn fantasie een beeld opgt
deur te openen Dit ging gemakkelijk trokken, dat zoo volmaakt was, als. slechts
't werk van een oogenblik, en de tot be- sierlijk gemeubeld was. gedacht kon woru™.
neden openslaande ramen openwerpende, jn een hoek stond een oiano On dj den vollen indruk
drongen mij de lieflijks te geuren van he
liotrope, roos, -estelWff honderden an
dere geurige bloemen in den neus alles
opgevrooiijkt door het welluidend con
cert van onze noordsche zangers.
Ik wierp een blik op de dichtgesloten
deur en vensters van den beruchten lin
kervleugel en vatte tevens het voornemen
op tante mets te vragen of mede te deelen
omtrent hetgeen Jacob mij had verteld,
maar tot den avönd te wachten en dan
zelf op ontdekking uit te gaan.
Na een fiksche wandeling door het
vond ik bij mijn terugkomst tante reeds
m ilMjtuwuci ut iMiiuijuaici uiictl J. - -
in de tuinkamer wier deuren open ston- e *fnoPPen
den.
Vriendelijk lachend, begroette mij het
sog blozend gelaat der bejaarde dame van
ender een Fransche negligémuts met
ponceau rooden strik.
Ik maakte haar mijn compliment en
cfschoon ik een sarkastisch lachje om
kaar mond meende te zien spelen bij de
vorveooliikt l.«n en bleef daar wellicht een uur tn diep ge
peins verzonken, wachtende ofdegodi
„Wel, mn-ihecr, zoo omtrent twee
muziek të koope'n,“daër‘7k dadelijjt'bë- maanden geleden voor *t eerst.”
sloten had haar de muziek zelf te brengen r»™1Muziek, piano.... zou tante
en mij zekerheid omtrent dat vreemde spiritiste zijn geworden en geesten op-
verschijnse! te verschaffen. wekken, prevelde ik binnensmonds.
Mevrouw Dorothea Spaendonck tot Jacob, die dit ongetwijfeld had gehoord,
Breughel was een uitstekende oude dame, drong ach dichter tegen mij aan en fluia-
die mij veel beleefdheden bewezen had, te«*e op een geheimzinmgen toon 1
en ik, ondankbare, had haar geheel ver- .Juist mijnheer, dat moet t wezen. Ik
geten, had haar slechts nu en dan ge- geloof ook dat Mevrouw....”
schreven als ik een oogenblik totaal niet -En waarom Jacob?” viel ik hem in
beter wist te gebruiken. “e rode.
Verborg de vraag naar muziek een of „Omdat mevrouw," antwoordde hij,
ander geheim, of was het een bedekt „wier slaapkamer er slechts door een
verwijt, dat zij sedert een paar jaar niet porte-brisée van gescheiden is, beweert
een enkele letter van mij had ontvangen er nooit iets van gehoord te hebben, toen
Als ik mij er te erg verveel, dacht ik, ik het haar vertelde.”
in de coupé van den trein stappende. Ik keerde mij om, als om naar het be-
welnu, „tout chenrin mène ii Rome’*, en tooverde gebouw te gaan, toen de oude
vaag, of ik goed gerust had in.het pa vil-
hadden vervroolijkt, liep ons gesprek over
üledaagsche onderwerpen en werd door
iaat voorgesteld, vóór *t diner een rijtoer
te maken door de schilderachtige om
streken.
Eindelijk begon de avond te vallen en
tante, die zich eenigszins vermoeid ge
voelde, begaf zich, na mij een goeden
nacht gewenscht te hebben, naar haar ka- t
mer, terwijl ik mij naar het paviljoen vo°r een groot gezelschap
spoedde, een lantaarn in gereedheid bracht noo,t' ïeW ,n tegenwoi
en mij van een scherm voorzag, ten einde. ul^?eidjVan gro?te, meeïters> was ik zoo
evenals bij een zoogenaamde dievenlan- beiJern^ 8eweei**!?l°P dit oogenblik.
tearn, het licht te kunnen verbergen. eenigen twijfel gelukte het rmj,
In een schommelstoel gezeten, trachtte aan mj,n tonen te ontlokken,
•l. «.mm wvJoan vterirwvnten dl€ 011J voorkwamen zoo zuiver en diep ..-T- -T.--.T-
ik de uren, die nog moesten verioopen, apvn-i.*a ai. zou in mijn stil landstadje, dat ik pas
vóórdat het door Jacob genoemde spook- nimmer te voren T1_
uur aanbrak, met lezen door te brengen, na° Bespeeia.
en ofschoon ik daarvoor zeer gepast Schil- Opgewektheid en verbeelding kunnen
Ier', Geistenseher** had gekozen, werd l wlke «rooten m- terwiji ik droomde, dat het muiltje
ik toch zóó onrustig, dat ik nauwelijks vloed op ons uitoefenen,‘■'dat ik mij be-
nij bedwingen kon, mijn kamer niet te paald verbeeldde, dat mijn vingers on-
virlaten, ten einde een wandeling in de danks mij zelf de trillende snaren druk- „u. «EU
heerlijke met geuren bezwangerde avond- ten. Zonder zelf te weten wat te spelen, oorverscheurende muziek voorspeelden
licht te doen. intoneerde ik het duet uit Mendelssohn s en hoog opstijgende vlammen mijn oog-
Voor mijn ongeduld schenen de mi- Rieder ohne Worte en eerlijk moet ik leden zengden met een gil sprong ik op
tuten zich tot uren te verlengen, totdat bekennen, dat ik verbaasd was otter het de zon, reeds vóór een paar uur opgegaan>
endelijk het uurwerk op het torentje van gevoel en de kracht, waarmede ik t uit- scheen op mijn gelaat, daar ik in mijn ont-
hit middengebouw met langzame slagen voerde en mij zelf als een ander voorkwam, steitenis de
verkondigde, dat het tien uur was, en de «ben ik hoorde spelen.
mesten dus, zoo zij lust hadden, hun bo- Ik luisterdeIk hoorde de piano
va- of onderaardsche muziek konden aanslaan en als een Meiregen stroomden
treinnen. noten techt en bewonderenswaardig
mijn hart klopte van
Gelukkig niet het
een
,wier slaapkamer er slechts door een
er nooit iets van gehoord te hebben, toen
ik het haar vertelde.”
Ik keerde mij om, als om naar het be
de meeste opgewektheid drie of vier
speelde, hetgeen mijns
antwoordde niet, alles bleef stil
werd uitgerekend, de vroolijke schaar
naar alle streken van het kompas snelde,
om dien aangenamen tijd bij geliefde
ngen, i
Oost- of West-
tot afwisseling,
en bespottend,. Vast besloten haar te
'1 ,i een onver
schilligen toon, na haar begroet te hebben
x voor een oogenblik
de muziek van u terug hebben, die ik u
heb medegebracht
„Wat wilt ge er mede doen was de
eenvoudige vraag.
„Ik wilde er een stukje uitzoeken om
le- het voor de viool te transponeeren, daar
ik slpchf»» w^into mis'rtteV Kis ms’i KteK rt
ongekende zui- diepste stilte. Ik trad het vertrek gaf jk
htnnten. er hrvnnrl virh Je» 6
Het waa ongeveer een aar geleden, dat
'k, na een studie, die juist niet op kortheid
mocht bogen, mijn doctondiploma uit
handen der verhevene Leidsche junstische
faculteit had ontvangen.
Ongeveer zes jaren had ik gerust aan
den boezem dier Alma Mater en met
weemoed dacht ik terug aan de oogen
blikken van genot, daar gesmaakt, aan
de ongeveinsde bewijzen van vriendschap,
in treurige oogenblikken ondervonden.
Van geboorte Kapenaar had mijn vader
mij reeds op mijn tiende jaar naar Hol
land gezonden, om op een kostschool
opgevoed en tot een admissie-examen
afgericht te worden, volgens het sierlijk
gedrukt programma „geschikt voor alle
mogelijke takken voor wetenschap en
handel" voeg daarbij gymnastiek, dan- neele
sen en toonkunst, gepaard met een nauw
lettende zorg voor lichaam en ziel, en gij
zult moeten toestemmen, da' ik het non
plus ultra aller kostscholen bezocht, een
kostschool waann Dickens, zoo hij haar
had gekend, stellig een schitterende tegen
stelling van de door hem aangehaalde had
gevonden mijn keurig geschreven brie
ven vloeiden dan ook over van dankbaar
heid voor al het goede en nuttige, door
den heer directeur en echtgenoote aan
ons en in 't bizonder aan mij besteed, te
meer, daar hij ze steeds vóór de af
zending aan een scherpe kritiek onder
wierp
Familie had ik hier weinig, daar mijn
moeder een Kaapsche was en van vaders
zijde alleen een zuster hier woonde, die,
reeds sedert jaren weduwe, veel van mij
hield en gedurende mijn minderjarigheid
mij met moederliefde verzorgde.
Gedurende een paar vacanties bezocht
ik tante Door en werd overigens steeds
aan haar herinnerd wanneer met St
Nicolaas of op mijn verjaardag een ca
deautje mij het stoffelijk bewijs van haar
genegenheid leverde en tk haar met het
nieuwe jaar en haar ge'ooortedag geluk
wenschte.
Mijn vader voorzag mij ruim van de
middelen om mij het kostschoolleven zoo
aangenaam mogelijk te maken, maar erg
voelde ik het gemis van ouders, wanneer
met groote of kleine vacantie, met zóó
veel verlangen verbeid, dat dag en uur
alle streken van het kompas snelde.
betrekkingen door te brengen, en ik? met
een paar Totgenooten uit
Indië achterbleef, om
hoogstens een klein reisje te doen of een
enkele maal genoemde tante Door te
bezoeken, die toen reeds het ouderwetsche
kasteel bewoonde, waar ik later tpijn
Pathmos vond.
Gedurende mijn verblijf aan de aca
demie had ik achtereenvolgens mijn
-- -- - ouders verloren, en daar ik geen broeders
teruggekeerd, antwoordde Relinda, t of zuslers beMt stond jk bijna derti
am «Mte* etes<«te«i VAAr m^iterlter ten VfYïr mil t r* - j t i
jarigen leeftijd nagenoeg geheel zonder
bloedverwanten „auf Gottes weiter Welt”'
onafhankelijk wat mijn geldmiddelen
betrof, maar ook zonder vriend of maag
voorwaar, geen benijdenswaardige po-
hebbende ziel.
Mijn academievrienden waren meest
allen, nadat zij haar verlaten hadden,
gevestigd, sommigen reeds gehuwd,
j eerzame huisvaders, ande
ren als ambtenaar naar Oost of West
-vertrokkken, waar zij in een nieuwen
ongeloovig in de oogen staarde. „Thans werkkring die afwisseling en Tevens-
verdtenen wij den kost. pnkkel vondïn, die „üj ontbraken.
t m Met mijn beide intieme vrienden, die
Belinda werkt bij een fotograaf, paranimfcn
waren geweest,
antwoordde mevrouw Jossehn, ^en ik vacaatie gewoonlijk op reis
mtirihteter 1 Prcir ji r
U weet zeker wel dat hij ernatig ziek ge- an(jere roepstem moeten volgen. De
ven kan.” kantonrechter geworden op
teid!'
gewekt door een zonnestraal, die. onge
twijfeld verwonderd daar 'n langslapenden
kittelde, om hem te doen genieten van al maakt, g
de pracht en heerlijkheid van een schoo- plotseling
nen zomermorgen c*-t t:
Mij in een ochtendtoilet te steken, was Ik trad eene kamer binnen, die groot en door de hoogst
'1 was.
In een hoek stond een piano, half
geopend ik trad er op i
accoord aan. Het volle geluid, d
toestroomde, gaf mij dadelijk de
behekst instrument te doen had.
hand voor zfln oogen weg. „U hier, jut-
teow?.... Hoe u dat mogelijk?"
„Onvoorzichtige, wat een roekeloos
heid,” riep zijn grootmoeder verschrikt,
terwijl zij op hem toeliep om den band
weer voor ie doen. Maar zacht weerde hij
de vrouw van zich af.
jltea grootmoeder, er is geen gevaar
bfi.».. al zoo lang leef ik in de duisternis
Het doet me zoo goed weer eens gezich
ten van menschen, van kennissen te zien
Ik begrijp niet, dat ik u niet herkend heb,
mevrouw,” zoo wendde hij zich tot Belin
da's moeder. „Ik had naar u moeten luis-
eren en wat rust moeten nemen
Met moeite slaagde zijn grootmoeder
ac b den band weer voor zijn oogen te
„U ziet wat er sinds onze ontmoeting
van mij geworden is," ging Tersac met
een droeven glimlach voort. „Thans ben
ik niet sterker dan een kind en moet ik
alles aan een ander overlaten."
„Maar toch niet voor lang, zooals ik
heb hooren zeggen," bracht Relinda in
het midden.
gelukkig,” zuchtte Tersac. „Als ik
het overige van mijn leven aldus door
brengen moest, zou ik liever sterven."
„Foei, mijnheer, zeg dat niet," hernam
Relinda. „We mogen niet naar onzen dood
verlangenBovendien, uw leven is
nog zoo ongelukkig niet. Het lijden en
bet tijdelijke ongeluk doen ons meer de
teederheid van hen dik ons liefhebben
waardeerenDe tegenwoordigheid van
uw grootmoeder is die u niet veel waard
^eer zeker I Wat zou er van mij ge
worden zijn zonder haar,” antwoordde
Savien, terwijl hij over de gerimpelde
hand van zijn grootmoeder streek. „Ik
weet het, ook zij heeft haar deel in mijn
droefheid gehad.”
„O," riep Relinda uit, „wat is een gel-
delijk verlies, wanneer het huiselijk geluk
ongedeerd blijft 1....” Maar verlangend
het gesprek op een ander onderwerp over
te brengen, vroeg zij wat de journalist voor
het oogenblik wenschte te weten.
Het artikel vlotte thans heel gemakkelijk
'kt was het drie uur geworden,
de tijd dien Tersac zijn vriend aangege
ven had om uit rijden te gaan. *t Was tijd
voor de twee bezoeksters om naar bene
den te gaan, wilden zij niet door het be
zoek van de Lésigny verrast worden.
Nauwelijks zaten zij dan ook in de huis
kamer voor het venster, of een deftige
equipage hield voor de woning stil. Een
oogenblik later stond Colette vol vreugde
over het gelukkig weerzien bij de tw^e
dames, terwijl de Lésigny de trap naar
de vijfde verdieping opging.
„Ik verlangde u te zien, maar kon
onmogelijk eerder komen,” begon Colette
na. het hartelijk welkom der beide dames.
„U hebt toch zeker ook sinds uw ver
blijf te Biarritz nog vele reisjes gemaakt?”
„Neen, wij zijn rechtstreeks naar Parijs
is uit met reizen, voor moeder en voor mij"
„Uit met reizen?.... Waarom?”.
„Omdat we geen geld meer hebben
Een lage oplichter heeft ons geheel ge-
- KLLU W AAI U.KC |W
„U wilt toch zeker met zeggen dat ge- s;be eene aan dee|netnlng behoefte
heel uw fortuin verloren is, nep Colette,
verbaasd over de kalmte van Relinda, uit.
„Welzeker,” hernam deze glimlachend.
„Ik ben aan het werk moeten gaaan en geVestigd, sc
ook mijp lieve rrioeder heeft bezigheid ge- missch“en wel
zocht.... Ik vertel u geen sprookjes,’
ging zij voort, toen haar vriendin haar
ongeloovig in de oogen staarde. „Thans
verdienen wij den kost.”
„En wat doet u dan?”
„Relinda werkt bij een fotograaf,”
ben de secretaresse van mijnheer Tersac. doorgebracht, tnaar ook zij hadden een
U weet zeker wel dat hij ernstig ziek ge- andere roepstem moeten volgen. De een
weest is en dat hij noch lezen noch schnj- was kort na ajn protnobt. gthuwd en
b12'ii kantonrechter geworden op een plaats
la, mijn man heeft me dat alia ver- jn het Noorden van ons'land, terwijl de
Maar hoe heeft u hem gevonden ander, als ambtenaar naar de binnen-
„Wel, heel eenvoudig Wij be- landen van Java gezonden, zooveel bezig-
wonen toch hetzelfde huis. heden had, dat de aanvankelijk druk
„En viel het u niet hard, toen u genood- gevoerde briefwisseling allengs verflauwde
zaakt werd het reizen vaarwel te zeggen
De soirée's en concerten woont u toch
zeker nog altijd bij.”
„Volstrekt niet, een enkelen keer
slechts maken wij er gebruik van en dan
genieten we er des te meer van.”
Dien avond werden op kosten van den wohin Mij aansluiten bij
journalist twee -J_ J-1-J-
voor de beide
Relinda, nog dankbaar voor die adnge* een of andere onbekende rivier, daartoe
name verrassing, bracht den i
morgen het gesprek aanstonds op
„*t Is toch vriéndelijk van Tersac,'
ccn uuuut wauueung uoor uci ware net ae waipurgis-nac~it van nalel. „Ik heb er
in morgentoilet aan de ontbijttafel zitten
de gehi
drukkende, ieder lijstje der
Nu i
e^*8> terwijl zij mij dit vroeg.
fluisterde ik haar gehciinxiil0
„zeker, zij denken echter, dat
i zijn, die daar ’s-nachts spelen
en om nu niet gestoord te worden, teggen
te wc k* eB)
J t-7-
op u terug te komen, lieve taats,
ik het fluisterend noemde, het iets van vernam, want om u de waarheid
diep ge: oetooverde Eden. Eindelijk wierp ik mij te zeggen, ben ik vannacht, zonder eenige
peins verzonken,'wachtende of de godae- moeite, in het vertrek geweest, waaruit
piano bleef stom nu nam ik mijn viool, de uren te kunnen doorbrengen, die
tegelijkertijd vreezende en hopende op v* --
hetgeen volgen zou, als ik in den stillen
nacht door niets gestoord, haar wellui
dende toon zou laten klinken. Verschei
dene malen was ik in de gelegenheid ge
veest, zelfs voor een groot gezelschap te ‘*5‘ “““JJ® ucuarwiue iu- zuster, me er vroeger ne „uow van
nelen, en nooit, zelf niet in tegenwoor- vloed °P ml> uitoefende, scheen het nil Rolla” op speelde er moet nog een toe-
J - eens reusachtige vormen aan te nemen< stel in zijn voor de Turksche trom en
terwijl de gloeiende arabesken zich uit- bekkens ik herinner mij nog goed, Hat
verstrikten, dan weder kwam het mij
van mijn dat ik mij een oogenblik liet medesleepen,
■eluid, dat mij wa" ‘k dadelijk mijn viool nam en met had Verbeeld,
vaste de meeste opgewektheid drie of vier
overtuiging, dat ik ten minste met geen passages uit het ballet „Asschepoetster”
behekst instrument te doen had. speelde, hetgeen mijns insziens een
Vóórdat ik de kamer verliet, had ik tante
op een blaadje papier geschreven, dat ik
op de toetsen der piano legde-:
de „Symphonie pastorale O geheim
zinnigste aller pianisten 1” „n(
Ware het de Walpurgis-nac'u van 30 naïef.
Ik ging nu d<geheeieTamër rond oo onrusü8er nach' kunnen doorbrengen, er iets van bemerkt
ik geruimen tijd op en neder, om mijn en om nu niet gestoord U ieia
geschokte zenuwen tot bedaren te zij hoefijzers voor hun kamerdeuren en
brengen, van tijd tot tijd een blik wer- stoppen hun ooren met was dicht.
uranu pende op de steeds gesloten blijvende om z T
Eindelijk ging ik, misschien eenigszins vensters van hel spookgebouw, of liever, ben ik hoogst verwonderd, dat u er nooit
betooverde Eden. Eindelijk wierp ik mij te zeggen, ben ik vannacht, zonderTêisi»
L 2^. V» A V. - A
lijke muziek "hervat* zóu 'worden' .^^De kende, op mijn bed, in de hoop, slapende de hemeische muziek Üonk en....”
verloopen moesten, vóórdat ik tante naar
de geschiedenis ondervragen kon, want
ik was vast besloten haar net geheim van
die geesten-muziek te ontwringen.
Mijn slaap was echter onrustigin
plaats dat het muiltje een bedarende in- zuster,
>cicu, CU noou, zen mei m .«kv.iwwi- - -r. -■-- -7- -r---
digheid van groote meesters, was ik zoo eens „rousachtige vormen aan te nemen< stel m zijn voor de Turksche trom
voor als een droom en dat ik ontwaken
bediende mij plotseling bij de slip van
mijn jas meld en angstig toenep
„Om Godswil, mijnheer 1 ga daar niet
in, *t ware wellicht uw dood I"
Daar ik mij er toch heen begaf, liet hij
de lantaarn vallen en liep zoo hard hij kon
énwillekeung maakte een onaange
naam gevoel zich van mij meester, en be
sloot ik maar naar mijn kamer te gaan ontroering, mij richtende naai
morgen de geesten te bespieden en aan kwam ik sloop zacht over 't mollige gras geheim in hét''kasteel*
het daglicht te brengen sliep ik m, droo- en door de nu uuidelijker hoorbare tonen van wist, viel cvcü.ui» .^u, -
mende van behekste jonkvrouwen op be- geleid, beklom ik stil de trap naar den integendeel, van haar ging het uit en door nacht te wekken als de muziek zich weer
f/vswoezla Irlefsalan Ae^ Or^oA^o .*t» A^ e a al’«ft,
speelden. bij een kamer stond, vanwaar ongetwij-
tegen de deur.
Hetzij
i
disputeeren en op Nova Zembla zoudt
gij geen lepel traan verdienen j de be
woners zijn nog te onbeschaafd om een
geregeld proces te kunnen voeren.”
't Dilemma bleef lastig op reis gaan
stond vast het „waarheen" moest aan
het noodlot overgelaten blijven
Ik begon met mijn kamers op te zeggen
en mijn boeltje te pakken Vooreerst
besloot ik naar Weenen 'e gaan het altijd
vroolijke. lachende Weenen.zoo ten min
ste mijn goede of booze genius mij niet
naar een andere plaats voerde
't Was den I8den Junil878 t Stadje,
dat ik u met noemde, was getooid met
vlaggen en bloemen, ter herinnering aan
den Slag bi) Waterloo, en vierde tevens
feest ter gelegenheid van de harddraverij,
die, zooals mijn hospita mij plechtig
verzekerde, prachtig beloofde te zijn,
prijs en premie, bestaande uit de traditio-
zilveren koffiekan en komfoor
zouden finaal vereerd worden aan het
paard, van zessen klaar dat ondanks hei
schreeuwen, trappen en wuiven van berij
der en toeschouwers, het eerst *t einde der
baan zou bereiken, en gaf rij „mijnheer’
dan ook ernstig in beraad, om op zoo’n
dag 'och met te vertrekken ..zoo iets terd. gir
vond men nergens zoo en dan 's-avonds gen. E.
t bal in de „Harmonie" al wat groot dekken,
was kwam er, wie weet of mijnheer de ad- medegebracht
vocaat, die zoo’n knap tnensch was, daar echter ontdekte ik er geen noch in de
misschien niet vond, wat bem juist nog heldere, zonnige tuinkamer, noch in het
ontbrak en dan zou het lieve stadje hem salon, waar wij na het diner de thee ge
wei beter bevallen”.... Was dat mis- bruikten, en toen ik tante de muziek
schien al een poging van mijn goeden overhandigde gaf zij zich zelfs de moeite
geest? want., maar de klok van het raad- niet het pakketje los te maken, no<±
huis tegenover mij, de staande klok toonde eenig blijk van nieuwsgierigheid,
in de gang, de pendule op mijn kamer, zoo zeer verschoonbaar bij een musi-
ja zelfs het geraasmakend Amerikaansch cienne.... Dat verwonderde mij zeer!.,
klokje bij de buren, allen begonnen, als De vermoeienis van de reis gaf mij een
hadden zij besloten nu toch eens gelijk gegronde aanleiding, haar te verzoeken
te gaan, mij te vertellen, dat het uur daar mij mijn kamer te doen wijzen, waaraan
was,waarop het bestelde rijtuig vóór moest zij voldeed, door den ouden knecht Jacob,
komen, om mij naar het naas'bijgelegen 'n volbloed Geldersch man, te gelasten mij
station te brengen. naar het nieuw gerestaureerd paviljoen
Weldra kondigde een forsch uitge- te geleiden..mij met een beminnelijk
sproken „ho I" mij mijn rijtuig aan en lachje verzekerende, dat ik daar geheel
begonnen de mffrouw en de meid mijn op mijn gemak en vrij zou rijn, viool te
bagage naar- beneden te dragen. Koffer, spelen en een sigaar te rooken.
taschje, hoedendoos en, last not least, Het kasteel bestond uit een hoofd
mijn vioolkist onwillekeurig wierp ik gebouw met twee vleugels, door torens
er een blik op, zag als 't ware door het gedekt, waarin zich de trappen bevonden
deksel heen, hoe zij daar in haar groen en in de bovenste verdieping een paar
saaie kleed lag, bestoft en verwaarloosd, aardige ronde kamertjes, waar men een
met gebroken snaren, als een beeld van prachtig gezicht had op de Maas en op
mijn eigen ontstemde ziel, vooral duide- het omliggende land Groesbeek, Mook,
lijk voor hen. die wisten hoe een groot ia zelfs Kleef duidelijk kon onderscheiden,
liefhebber ik steeds van muziek was en dat Het middengebouw werd door tante
ik de viool niet onverdienstelijk bespeel- bewoond, terwijl de zijvleugels sedert den
de. dood van mijn oom, nu al ongeveer veer-
Mij ontbrak iets en dat iets ging ik tien jaar geleden, meestal gesloten bleven
zoeken, onverschillig waar. en voor
Eindelijk was mijn bagage beneden beid
de juffrouw nam met een weemoedig
gelegenheidsgezicht afscheid van mij.
Toen ik op het pur* J
te gaan, kwam c.
I "T
Haastig brak ik hem open en de inhoud
j.t - L i J MW'
vooreerst uitstelde en het wachtende rij- 'bëgëoeide’ torêns" vöorbijgiëgën. wiërp
~*gzond. Jacob een schuwen blik om zich heen,
briefje was zeer kort en opper- terwjjj hl-j hef hcht der door hem mede-
hoe dit mijn besluit zoo kon doen ver- vaÏÏen.
„Zou u wel willen gelooven, mijnheer,
dat het gelukkig is, dat mevrouw u déér
niet heeft laten logeeren vroeg hij op
half gedempten toon.
„Wel, waarom dan?”
„*t Spookt er, mijnheer.”
„Kom Jacob, hoe heb ik *t nu met je,
spoken
„Bang en bang is twee, mijnheer, voor
een strooper of kwaadwillige ben ik niet
bang maar als ik u heilig verzeker, dat
men er alle avonden een nelsche muziek
hoort, een getjengel en gedonder, dat de
ruiten er van beven, zult u toch ook moe
ten toestemmen, dat het er niet zuiver is.”
„Zoo I en wat voor muziek is *t
„Een piano, mijnheer, en een zware ook,
hoor met zooals bij Toonser met kermis,
maar een die dondert als ’t onweer.”
a.. „Kom Jacob I en sedert wanneer heb
jj8 je dat gehoord
Het middengebouw werd door tante
dood van mijn oom, nu al ongeveer veel
geleden, meestal gesloten bleven
het grootste gedeelte ongemeu-
waren.
Het zoogenaamde paviljoen, waarheen
Jacob mij geleidde, stond dichter bij den
punt stond de gang uit linker vleugel en diende vroeger, bij ooms
de meid binnen en over- teven die een eer3te plantenliefhebber
handigde^mij een juist bestelden brief. was> gedeeltelijk tot oranjerie.
u i. .1. u- 1 Toen wij de gesloten vensters van den
trof mij zóó, dat ik mijn reis naar Weenen linkervleugel en de met klimop en mos
tuig wej
Het
vlakkig, en men zou niet licht begrijpen, genOmen 'lantaren scherp op het gebouw
HÓ miirs Kz>ol«aó Ir/tn v*r- I.’_a 11
anderen. *t Was van den volgenden inhoud
ramen had opengelaten.
-- - tu i„ ..-.a- tl a j Aan ontbijt verscheen ik bleek en
gtesten dus, zoo zij lust hadden, hun bo- luisterde.... Ik hoorde de niano afgenut en men kon mij mijn onrustig
v<j- of onderaardsche muziek konden aanslaan en als een Meiregen stroomden doorgebrachten nacht op het gelaat le-
beginnen. de noten zacht en bewonderenswaardig -en. Tante zag mij scherp aan, terwijl ik
Nauwelijks echter had de laatste slag geaccentueerd, zooals alleen -de hoogst een spotachtig lachje op haar lippen meen-
tülend in de lucht geklonken of ik hoorde, bekwame vingers van een gevoelig en de te jien b^r gelaat en haar voorkomen
de richting, njjj door Jacob aangewezen, ge??fe?d mee3'*r kunnen ontlokken. gaVen mij den indruk van iets uitdagends
ondervragen, begon ik op
lr°otn, „Lieve tante, mag ik
Nauwelijks stierf de laatste toon in den
stillen nacht weg, of ik wierp mijn viool
ter zijde, snelde den tuin door en met
dezelfde behoedzaamheid de trap op,
die mij naar de spookkamer leidde,
a.'"!.™? X" maSl1?; m? hrt“
piano stond geopend en de lucht scheen niet meer, zij was voor een buurman
-enieten. Ue? 7?° ““»«la«en bestemd, die ik beloofd had u er om te
iep getroffen staan, tedere toon accoorden. Juist wilde ik droevig, ja schrijven,” zeide tante,
cvnr mit ongekende wellust in mijn ziel, wanhopend mij weder verwijderen, toen - -
fen geheel nieuwe wereld vol lieflijke *k bij een onwillekeurige beweging met bij
teelden ontrolde zich voor mijn oogen, °P de pedaal..een muiltje - - - - -
trwiil mijn verrukking ten top steeg, bemerkte, zoo groot als het glazen muiltje
ETdeSfde bekwame vingersFde z£> van Asschepoetster. Ik bukte mij en
oovertrefbare schoone 18de sonate van nam het voorzichtig op; t was keurig dat hij hier zeer dichtbij woonde.”
Jeethoven intoneerden. geborduurd en de mt gouddraad bewerkte (En waafom dacht je dat?„
Br kwam een glimlach op mun lippen schooi^en ronder- „Wél, omdat ik vannacht bijna vkk
éj de gedachte aan den ouden Jacob, die bjk, dat zij mijn zinnen schenen te ver- f
«ze hemeische muziek kon toeschrijven warren. meende te hooren, en dat nog
an booze geesten, en ik vroeg mij-zelf Mijn eersten indruk volgende, drukte uitstekende vingers bespeeld.”
if, of wellicht geesten engelengedaanten ik het aan mijn lippen en hart, toen plot- „Kom dai neb je je bepaald
ronden aannemen, om arme stervelingen seling het denkbeeld mij inviel, dat het of misschien gedroomd, omdat
x verleiden, wel aan tante Doortje zou kunnen be- teren zoo over muziek gesproken hebben,”