VOOR DE KiiniiciiiiiiiiiniHiiiiiiir iitimi ]iiitiimiiinuiitiiimiiiii:iiiiiinniiin;iiiiiiit*:niiiiniiiiniiui:iiiii iiiiiiiiiboiiiiiiiikix --m S'" a -GEDWONGEN HALT a :ci:iii*riiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiii:iiiii!iitxiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiniiiiiiiiiiiiiinii iiiiiiiiiii:ii:n;i mi ii.iiiiiiiiiniiiiiiiiiinii‘i:i§ *- HMM 4 s s s i TZZJ UIT DE - MOPPENTROMMEL NUMMER 22 DERDE JAARGANG 192d ijfKi iffSl ARISTOCRATISCH. ge, :ld. MBA ■r- J HUISKAMER 'Jp de duisternis moeten gewennen. Maar lorten leur van buiten te sluiten. MODERN. Student (tot zijn vader, een eenvoudig 7' I een ia* aigedanjtt, die kan moeder nu voot «m mtaItam noemen de voorname lui nu „ontvan gen I” goede tijding maakte mevrouw bijna even gelukkig als den jon* .-J man Niet weinig vertastte haar den brief, dien zij nu schrijven moest aan het adres van mijnheer de Lésigny. „Ia het lang geleden, dat hij naar Parijs terugge keerd is," vroeg zij belangstellend. „Kent u hem bij toeval, vroeg Tersac „Dat is mijn bedoeling niet,” hernam zij YANKEE-STIJL. twee Bij ons in Amerika is alles veel frtsscher jij 1" vroeg en daarom werkdadigcr dan in het oude, muffe Europa, zei onlangs een Amerikaan* Zoo heeft b v Dr. Speerman in Milwau kee onlangs mijn schoonvader een dosi.» salpeter ingegeven als zweetdrijvend mid del. Hoe meent ge nu dat de werking was Den volgenden morgen vond ik mijn schoonvader verdronken in bed. de deur te openen en dus aan mijn toe stand vol hoop en vrees een einde te ma- Deze en andere onsamenhangend r eerste aan den eenen kant in twee vertrek ken verdeeld. Modeste klopte zachtjes aan en gen oude vrouw, in het zwart gekleed, deed open. den concierge zag, „en zdat is zeker de dame die voor mijn zoon komt schrijven.” VERSPROKEN. (Een kelkner stort wijn) Gast „O, da schaadt niet." Kastelein „Zwavelzuur op mijn ma honiehouten vloer, schaadt dat met CLIMAX. Leerling (een opstel voorlezend) „en toen viel hij neer en was dood 1” Onderwijzer. „Dat is te kort gezegd. Daar hadt ge iets moeten bijvoegen, zoo- dat het slot meer indruk op den maakt.” Leerling (verbeterend) en viel hij neer en was hardstikkedood.” ONNOODIGE STUDIE. Sinds de weken dat Relinda haar dage- toestand bij haar opwekte. Waarom droeg kender.... Noj lijksche werkzaamheden vervulde^maak- hij hier niet denzelfden naam als in Biar- laatste hoofdstu_, te zij ook de genoegens die de arbeid met ritz en San Sebastien Wat kon de reden nu genoeg.Niets nieuwer dan de richJjrengt.^Haar moeder deelde in haar zijn^om zijn naam verborgen te houden rest en daarbij, slecht geschreven.Het ,igende boek 1” snei maar is uacnr, ais iuj lang in ranjs De arme mevrouw Josselin was er bijna gewoond heeft, waarom heeft hijdan niet steld „Mijn vriend en zijn jonge vrouw ze zijn nog maar kortelings getrouwd ide zij in de dagbladen de betrekking „Hoeveel uren heeft u dagelijks be- ij zocht gevonden te hebben. Zij be- schikbaar?” „Zooveel u verlangt. Al mijn tijd kan GEPRAAID. Twee schepen ontmoeten elkaar in da Noordzee op zeer korten afstand en wis- 'aar ben ik zeide zij na verloop »el«n door den scheepsroeper de volgend» woorden „Wo kummst du hei „Von Hull I” „Wat hest du loden?” „Wull 1” „Wie is de Fracht „Vuil I” „Wie heit dat schip „John Buil 1” „Und de Kapiteen „Krul! I” Waarop de vrager woedend terug schreeuwt „Minsch, du bist ju wull dull I" I RAADSELACHTIG PUNT. Zeker oud heer was er volor bekend FRAAIE WONINGEN. Een agent van politie arresteert nden. „Waar woon jij eenen. .ik woon nergens 1” „En jij vroeg hij den anderen. „Ik woon een verdieping hooger.” IEDER ZIJN WAPEN. Onlangs trouwde een officier in volle haar dus artikelen laten schrijven heer de Lésigny, met wien wij in Biarritz fluisterde „Mijnheer Tersac?.,.. Ja, dien her ik heb hem nooit ontmoet.” „Dat verwondert mij ook niet, hij 'gaat de dokter juist was heengegaan en hem gen, maar aan den -Tw-ambvi, un< «ij na korten -- zei de naam stond hij in Parijs zeer bekend den band zou mogen afdoen. Een klep had met dezelfde wijze van couranten dan voldoende o... uuS« „Gelukkig!.... Wees zoo goed plaats lezen als mevrouw de Josselin. Wanneer helle daglicht te beschermen. lük^Stó^SSS^: ^^ng«td“ wend raakte, zag zij zijn forsche gestalte op politiek gebied las zij nimmi r in een leunstoel uitgestrekt, terwijl een Bij Savien was het juist ome cwarfe band zijn oogen verborg. Mevrouw Josselin bleef een oogenblik da vrees herkend 'te vernederen, en het blauwe oogen mij met een vriendelijken blik beschouwden, terwijl haar glanzend blond haar in dikke golven zich over de sierlijken hals en borst kronkelde alle détails van dit schoone, slanke wezen zag ik in één oogenblik, terwijl ik het vol jende reeds aan haar voeten geknield lag en haar met van aandoening bevende hand het muiltje paste, dat alleen voor dat on vergelijkelijk kleine voetje scheen ge maakt te zijn. ut» uus, nep ik in verw ring uit, terwijl ik haar smeAend aanzag. Tante liet mij echter geen tijd, haar tegelijk alles te zeggen wat op den bodem mijner ziel had gesluimerd en reeds op mijne lippen lag. Beide nam ze ons bij de hand en geleidde ons naar haar kamer. „Jo-lief,” zeide rij tot het aanbiddelijk loos?” ook gij behoort, u voor altijd aan mij zul len! ontvoeren en 't werkelijk een spel van mijn verbeelding is geweest.” „Laat haar een oogenblik gaan,” zeide tante, „en ik zal zorgen, dat uw verbeel ding werkelijkheid wordt. Ik had nu een oogenblik tijd gehad haar opmerkzaam te beschouwen, maar l.w zal ik u dc zuiverheid der lijnen van dat fsnuhe. gelaat beschrijven, waarop al de reinheid van ziel, al de kinderlijke onschuld van ceu verheven gemoed laged uitgedrukt, terwijl zij oe oogen met zedigheid had nedergeslagen. „Welnu dan, tante, vergun mij ten menagerie je hebt den ganschen dag minste, een kus vol eerbied en dankbaar- niets te doen, dan tweemaal ie h Mê<bte drukken op de vingen, die mij ge- den mud van een leeuw te steken. ging, vond oogen niet gelooven. was, dat rij in hét begin niets onderschei- licht ontving. lï7kiTemih£‘ ^iëïTve^eide'haarX zwarte’ ’band’s’ll" de dokter juist was heengeg; Mijnheer Cassert onder dezen schuil- verzekerd had, dat hij na korten tijden binnenkomende herkende’hij dien -- had nïtt~dezeïfde wijze'van cöiranten dan IS Ikïg^rd deze *r.**n v90r..?ch tw hand nam, be- „Die zaï me’ niet’ veëT'mócner staan, ONHANDIGE SYMPATHIE. „Ach groote Hemel 1” riep een be ginnend jong genie zuchtend uit, terwij hij zijn pen nederwierp en afgemat lezer zijn stoel achterover leunde, „wat is hei toch veel aangenamer en gemakkelijket toen mijn gedichten te lezen dan ze te maken 1” „Arme vent, zei een deelnemend vriend, die bij hem zat, „wat moet jij dan wel niet lijden 1” TROEF. „Waar handelt gij in T” vroeg onlangs „In gezond verstand,” antwoordde deze. „Zoo,” hervatte gene, „monsters hebt ge zeker niet bij u HOMOGEEN IN DE HOOP, Chef de bureau „Hoor eens, mijn Reiziger. Mijn naam is van Puffelen, waarde, ik hoop dat ik niet meer gewaar word, dat er hier op ’t bureau gerookt Winkelier. Voor Van Zwabberen zegt wordt.” Mag ik u dan beleefd verzoeken, de Ambtenaar „Diezelfde hoop koester ook ik, geachte chef.” NIEUWE DEFINITIE. Kleine Piet ziet voor het eerst eet en kondigt dez< „Kijk, Moe feen scharensliep op hol 1’ ONDEUGEND. Reiziger i Conducteur, heb ik op he volgend station tijd om een glas bier tl legenheid van het "huwelijk zijner doch- Conducteur „Als u niet verder reist MODERNE KINDEREN ter, een prachtige partij. Toen hij de re- ja.” Tante (tot haar zesjarig neefje Jan) leningen nazag en eens optelde, hoeveel - „Wd foei, kereltje, rook jij al sigaren h» *“d uitgegeven, nep hij uit „En dat „Gij waart het dus,” riep ik in vervoe- Dan rookt je jongste broertje zeker oos-- - --k—J- al?” Jantje „Neen, tante, die snuift.” VERKEERD BEGREPEN. Professor (met den dokter op weg oaar^het consult) „Is het geval hope- Dokter „Toch niet, de patiënt heeft „Beste vriend,” hernam de andere, „dat hij wel van adel was. '_L L- met Cochinchina I „Sire," i_. de deur en.... tegenwoordigheid van ëên uitgeïezen Daar heb ik nooit melk geproefd, er waren ’s Konings vraag, ze waren met hun drie- inden voor mijn krtng vrienden, door den burgemeester slechts vliegen in t glas de melk had- en broers in de ark van Noach ik wee» --blik on be weeg- van de Bronk voltrokken, en speelden den die dekseische msecten onderweg ongelukkig met, uit welken van die drie lijk en sprakeloos in de post der deur wij dién avond voor de gasten de „Sym^ toUal opgedronken. ik afstam. b!zzf ztzzz./ phonie Pastorale” en „Asschepoetster" Een lamp op een tefel en twee kaarsen tot aandenken aan onze gelukkige ver- op de pianoLdoor Uchtschermpjes gedekt, eeniging, terwijl ik mijn lief vrouwtje *-— --verraste en een blos op haar wangen te vagebom mijn oog op viel, toen ik voorschijn riep, toen ik haar het muiltje, hij den eei - ui mijn gelaat verwijder- dat ik zorgvuldig bewaard had, sierlijk „Ik- de, was tante, die op eenige passen voor gemonteerd, onder een stolpje als bruids- mij stond, even kalm als gewoonlijk ik cadeautje aanbood, uftte een kreet en liet mijn viool vallen, En hiermede, vriendelijke lezer, is mijn wier snaren mijn smartkreet herhaalden, sprookje uit. Datgene wat ik miste, heb Mevr Doortje deed een stap ter zijde en. ik gevonden een lieftallige vrouw en ik bemerkte toen een meisje, een dame, een huiselijke haard. Wellicht verhaal ik u r een engel van ongeveer achttien i twin- later de geschiedenis van 't kleine duimpje, uniform. Een broertje van de bruid vond .tig jaren, zoo schoon en schitterend, als daar van mijn reis naar Afrika of met de dat vooral zijn degen heel mooi stond, en - ■k nooit te voren zag, wier zie1 voile, diep- „Willem Barehds” nu nooit iets zal komen, daar hij nog een zuster had, wier minnaar fiets voorbijkomen i 1 timmerman was, vroeg hij Ma, als Ja- zijn ^waarneming aan met de woorden cob met Anna trouwt, doet hij dan ook - een van zijn groote zagen om ONTVANGEN. - Een rustend burger gaf onlangs ter ge- drinken Arts „Het is me aangenaam, u te kunnen berichten, mevrouw, dat ik uw kleine zal kutmen vaccineeren van een gezond kind namelijk van mevrouw Roemer. Barones „O neen, dokter, dat kan ik Europa moest leeren, riep vol verontwaar- een reiziger aan een zijner collega’s.' mnixar»IIr ursj WCHSChCn f Z*. TT- T— f9 - J Iwé in.geenerlei'opzicht intimiteiten met die zwarte band zijn oogen verborg. w leef °°tenhlik „Vreemde correspondentie, debatten eqüipage die'hij’igeiïjite aan mij afaa» bracht?’ stil en onbeweeglijk. Zij zweefde tusschen in de Kamers, cntfsche artikelen over wil om een njtoertje door bet batch te C d. vree. u..^_ un- maken. Ik kan l«m ni«^no»g v^ri^ T^ziS’sidd^? dat ziin dacht trekken. Dm begon rij aan de sta- goedheid danken.” acn sidderend En zonder zelfs drukte ik haar zijner vrienden, die opmerkzaam ler na. Bij Savien was het juist omgekeerd. „Verder.... verder,zei hij. „Vreemde correspondentie, wat haar zou literaire werken, dat alleen kon zijn den t"--- - Een boerenvrouw, die vernam dat haar zoontje in de school aardrijkskunde van diging „Wat heeft die jongen in ’s He melsnaam met Europa noodig daar komt hij immers in zijn heele leven niet.” ZACHTE WENK. EEN GOEDE BETREKKING. Zoo, gaan uw zaken niet naar wensch, nu ik kan je helpen. Ik weet een aange- name, rustige betrekking voor je in de ik reis voor het huis van Zwabberen. uaill UIUIC, vcigBU UOUI vavai guimvuvu kus vol eerbied en dankbaar- niets te doen, dan tweemaal ie hoofd in IN DEN GEEST DER ROL. Tooneelspeler „Kellner een biefstul >loe< begrijpen aar willei ;8en het mij, hoop ik, niet kwalijk nemen? „O neen, dat geloof ik niet.” „Welnu, dan, Mokes, ge moet eens AD REM. Frans I, Koning van Frankrijk, wilde i hoogen rang verhef fen nu was hij nieuwsgierig te weten of antwoordde de geleerde op de melk had- m broers in de ark van Noach ik weet ik afstam." HET EEN IG GEBREK. A. „Nu ik den ezel gekocht en be spoedig taa)d heb verzoek ik u beleefd de goed- Gravin, heid te hebben mij eerlijk te willen zeggen of hij gebreken heeft.” B. Gebreken heeft hij niet, hij is slechts een weinig kort van memorie." A. „Hoe noet ik dat verstaan B. Dat zal ik u verklaren ziet ge, reet nauwelijks heeft hij slaag gehad wegens GESLAGEN. halsstarrigheid en is hij drie of vier stappen „In Indië,” aldus verhaalde een fan- vooruit gegaan of hij heeft de slagen reeds Ui tasie-rijk reiziger aan een anderen, ,an weder vergeten en hij blijft weer onbe- Eet Indië kon het mij maar niet bevallen. Als wegelijk op den weg staan.” wil drinken, heeft men wel een uur noo- ken, greep ik mijn viool en begon het geest evenzeer ontwikkeld was, als haar die ïr in gevallen zijn gedurende het een geleerde tot een 1A -A SB W# Z-l A M X mm La. MBA- lijk antwoordde de piano en wij vervolg den ons concert. Toen opende ik haastig bracht onwillekeurig de nat oogen, terwijl ik een oogenblik onbeweeg- r 2 bleef staa'n. Een lamp op op de piano, do verlichtten het vertrek, 't Eerst, waar i„7_ mijn handen van mijn ge dv, W.V VJZ rwv. „UU1IICC,UUnUCT mij stond, even kalm als gewoonlijk ik cadeautje aanbood. uitte een kreet en liet mijn viool vallen, F- -“:J;, wier snaren mijn smartkreet herhaalden, sprookje uit Datgene ik gevonden een lii Pi gende mededeelde „Johanna eénige dochter van mijn oom’s broeder, door Jacob,of Hanne, jvan de nachtelijke haar geboorte was overleden, vrouw en GUizick had gehoord. k««- kiuu aan Je goedheid van zijn broeder diner had de bruid bet oneeluk drie valsche u*.1* tety8 en verbeidde met jerlangen overlatende Oom had dien heiligen last y-j^ tanden uit haar mond t» laten «allen Zij wist zich niet beter te redden dan in zwjjrn te vallen. De bruidegom ving haar in zijn armen. van eenigen tijd. „In het midden uwer vrienden en in de armen van je man.” „Mijn hemel wat is er gebeurd?" „Iets vreeselijks niet waar?” ,1a. iets verschrikkelijks, iets om zich naren uit het hoofd te trekken,” en greep de bruidegom paar zijn kuif en trok zijp pruik van het Tableau, waarna algemeene hilariteit. betrekking op te zeggen. „Neenmijn stem heeft niets eigen- °P haar antwoord wa*chtend. „Wel, zonder twijfel!.... Ik wil het haar dadelijk gaan vragen.” Het verzoek van Tersac kwam wat on- hem nog verwacht, maar daar haar moeder het nger willen blijven....” kwam vragen, kon en wilde zij niet wei- „Dat moet niet moeder ’tl» reeds geren. rx 1. 4. 4 1-rveel Y°?r u elken da8 vief uur te tewn en Was dat d* forsche man, die de bewuzte- De schrijftafel was zoo bij de deur van te schrijven.” looze Colette als een veertje weggedragen in ^w^Jta^w^ge^acht11 die^ zocff e^S^^SX den kon -lijke stemming. Savien vertelde haar dat zwarte band sloot nog vast tegen zijn oo- .„Sari/n, ik. breng hier de terne, van Mijnheer Cassert - onder dezen schuil- ve'rzekerd K da? hT“FtXn%S Wn^eXme^e fökeïdte Wj ^?eS gespr°ken hetft’ ïe* de "“ra 5^nd Par‘!s ««r bekend den band zou mogen afdoen. Een klep was jonge dame. „Vergeef mij u^frouw Xn oude vrouw. had met dezelfde wijze van couranten dan voldoende om ziin ooeen teven het ik u vestoord hvh nrouw, oat „Gelukkig l.... Wees zoo goed plaats lezen als mevrouw de Josselin. Wanneer helle daglicht te beschermen. uit zfjn leuMtïeï’oIS^d5,,'^r£^^k te nemen, klonk een mannenstem. deze er eén voor zich ter hand nam, be- „Die zal me niet veel mooier staan naar u moeten u Hik1’ Teef een °o^nblik stil en onbe weeg- gon zij bij de feuilleton en zocht dan naar maar enfin, ik ga er mee vooruit. BoX- ben wat ongesteld ‘k »ndToek “o de duuterms ge- de voornaamste gebeurtenissen, het nteuws dien mag ik een beetje werken en nu en „Ik weet het mijnheer dM per rijtuig een uitstapje doen. Nauwe- niet te verontschuldigen. Men heeft mh *uk V5n “n £eZegd’ ik “°t«kemngenh7ddieu vnend bezoek ontving. Deze houdt een van nut konden ziin ik eaüioaffe die hii daeehifcs aan mii afetaan ze tnetgC' haar stem had -■ „Helaas, de naam is mij ontgaan!.... Maar Relinda zal het mij zeggen....” - „Wie is Relinda?” „Mijn dochter,” antwoordde zij trotsch. „Kijk, heeft u een dochter?.... En heeft zij met u de reis gemaakt „Ja,” zei mevrouw Josselin glimlachend. „Zij heeft een sterk geheugen en daarbij ‘s aanteekeningen ge maakt.” „En denkt u, dat zij mij behulpzaam zou willen zijn,” vroeg Tersac, in spanning „Wel, zonder twijfel I.... Ik wil het haar dadelijk gaan vragen.” Het verzoek van Tersac kwam wat on- kwam vragen, kon en wilde zij niet wei- Was dat de forsche man, die de bewuate- het haar bijna ontsnapt, 's Zaterdag kinderjaren zijn wij trouwe kameraden uit. Relinda had haar plannen voor den idagmiddag reeds blootgelegd. In Ver- sailles wilde zij dien middag gaan door- artikelen te schrijven over zijn reis door „ik zou niet beter verlangen,” zei me- nomen had. San Sebastien en de stieren- vrouw Josselin, „als ik vrij was. Maar ik gevechten wel honderdmaal beschreven, evenwel zeggen heb mijn armen zieke beloofd, als naar ge- ging hij zonder meer voorbij en het eerste woon te, een uurtje te komen lezen.” deel T „Uw zieke,” vroeg Relinda verrast. bezoek aan Burgos. Het begin „Ik bedoel den huurder van de vijfde maar dan hield hij plotseling „Mijnheer Savien Cassert Hoe kent u „ken jij hem ook, mijn kind handelen, terwijl u ijverig aanteekeningen omdat hij een van de bewoners is van ons nomen.Ik verliet er mij geheel op, om mijn maakt. huis, maar ik heb hem nooit gezien.” oogen bij het schrijven niet te vermoeien. 1— l___. J—_ _1t_.e_ —J» I Mevrouw Josselin ontstelde opnieuw. niam.Herinnerjejedenvriendvanmijn- sg mevrouw Josse- Hij zou l-- 2. Tersac, den jour- voor couranten Zij vergat dat zij al- nog gesproken hebben -leen het willoos werktuig was om op te „Mijnheer Tersac?.... Ja, dien her- „Savien Cassert is zijn naam.... Hij schrijven wat Tersac dacht. inner ik mij goed. Hoe, woont die hier „U vindt het zeker wat te weinig,” >- -- -- „Dat is mogelijk, ik ken de huurders vroeg Savien, bemerkend dat rijhetstil- „Ja, maar ik heb hem niet gezegd dat „Voor mij is het weinig, maar ik be- u dé eigenares is van dit huis.” gri)p dat het voor u veel moet zijn,” ant- „Dat heb je goed gedaan, Modeste, woordde zij. Wanneer wilde hij mij spreken?” „Onmiddellijk, mevrouw. Hij verveelt zich vreeselijk, en geen wonder. Het roo- ken, dat hem eerst nog een afleiding was, berekende dat zij i is hem thans geheel verboden.” tr.C“ ’.“.-dizzde dc_ Op ieder trapportaal moest mevrouw ging ze trotsch op. V 14- UI.L l om n(ït 2 [en adem t>oven aan te komen. Waar dellijk maar beginnen.o ze hem vinden Hoe zou hij haar ont- grootmoeder?” Hij kon de oude vrouw afmat, maar bij dè” minste vermoeidheid ■vom 7r\et 911 --«7^—-- t-.’J i— i-.’-i .’i_ t W - -t ---Z— - ...MM. an U, v»*4* uW Izv tl t n IkUig u taak die ztj verlangde opzich te nemen? dat zij er was, wacht bij zijn laatste woor- En heeft hij u niet herkendV’ 'l naar de deur, L™. waar zijn grootmoeder zwijgend het einde aardigs, waardoor hij mij herkennen ,,’t Is tien uur, Savien.” te zij ook de genoegens die de arbeid met ritz zich brengt. Haar moeder deelde in haar zijn pels boeken die al drie maanden op het Deze bureau van Tersac opgestapeld stonden. Josselin Het eerste was een roman. Halverwegen Sen het eerste hoofstuk riep hij „Genoeg, genoeg Sla enkele bladzijden over, mis schien wordt de schrijver daar belangwek- lang g«le< >g een paar Nu het keerd is,1 jk, de ontknooping is me - - Niets nieuwer dan de haar verwonderd. o—„Dat is mijn bedoeling niet," hernam zij .T Maar zij moest spreken, wilde zij zich volgende boek I” snel Maar ik dacht, als hij lang in Parijs slagen hd, zette mevrouw Josselin zich niet verraden. „Mijnheer", begon zij met C; c J~ “*-* aan het venster om haar dochter te zien een trilling van ontroering in haar stem, duizelig van geworden. Maar toch hield eerder zijn rijtuig ter uwer beschikking ge- terugkeeren. „men heeft mij gezegd dat u iemand zocht sjj dapper vol, zonder dat Relinda iets van J Eens maakte de oude dame het plan om om voor te lezen en voor u te schrijven.” de betrekking van haar moeder merkte. ••Dat is zoo. Heeft u reeds zulk een be- Mevrouw Josselin had zich ook vast voor- trekking vervuld genomen de eerste dagen niet over haar zijn eerst acht dagen geleden naar Parijs „Neen mijnheer, maar ik wil al het mo- betrekking en haar ontmoeting op de teruggekeerd. Toevallig hoorde de Lé- „Juist je kent dus alleen rijn schuil- En zie!.... ..Misschien zou ik u kunnen helpen,” _„.dj mevrouw Josselin wat vrees achtig. Ik ben in Burgos geweest...'." „U? Ha, dan ben ik gered! Noem mij den naam van den monnik, wiens hoofd boven den ingang gebeiteld is.” ■7. - •>--„Ik herinner het mij uitstekend.... nooit uit. Voorlooptg mag hij de duisternw 't Is als zie ik het nog voor mij.” met verlaten. Welnu’” „Misschien heeft hij rijn oogen niet ge- spaard?.... Modeste heeft u zeker ht,. voorstel gedaan!.... Och, arme lieve moeder, die ook heeft willen werken,” zij haastig. Zij riep Relinda ontroerd, terwijl zij haar slot van zaken nog moeder liefdevol omhelsde. „Ik w>-,t niet meer verdiende dan haar dochter. En daar wat, maar ik zag dat er iets bizonaers -- - - zz tro-oh op. was; in de politiek scheen u de laatste Josselin een oogenblik rusten om niet „Ik dank u.... We zullen dan onmid- dagen zoo heel goed thuis te ziin.... buiten adem boven aan te komen. Waar dellijk maar beginnen. Hoe laat is het, Dat alles is nu wel goed, zoolang het u niet heefJ x,',’ no8 vele zou ze hem vinden Hoe zou hij haar ont- grootmoeder?” Hi; her. d; oude zirzzt, oiaar bij J m.itf vangen Zou zij geschikt zijn voor de niet zien, maar toch scheen hij 'te weten bid ik u, om uw gedachten doorkruisten den wendde hij het hoofd - r 8eest- waar zijn grootmoeder zwijgenu nci einuc aaroigs, waaraoor mj mij herkennen zou. P® _v2 evenalï de van het gesprek afwachtte. Eiken dag wacht hij mij met ongeduld en 2 de uren van mi!n aanwezigheid rijn hem „Dan zulten we beginnen met de brie- veel te kort. Dikwijls zou ik om 1 ven te beantwoorden, die hier liggen. Ik langer willen blijven....” J verzoek u ze eerst voor te lezen, daar mijn „Zijt gij het, Modeste, zeide ze toen zij grootmoeder ze niet ontcijferen kon.” het vertrek geplaatst, dat dc zieke in duis- had zich dadelijk na ons gesprek in haar durende twee dagen too onvergelijkelijk EEN kamer teruggetrokken en zich bij ’t diner veel genot verschaften." En zonder zelfs Z.b.. wegens vermoéidheid laten verontschul- het antwoord af te wachten knielde ik dat hij altijd vuil linnengoed droeg Een kastenmaker) Zie eens, vader, ik heb weer - - l ---drukte ik haar zijner vrienden, die opmerkzaam naar een tas afgedanjtt, die kan moeder hu vooi meer te spreken. vingers aan mijn lippen, die vingers, de borst van zijn overhemd had gekeken, u in orde maken." Op een van de paarden gezeten, had ik zoo teeder en tegelijk zoo krachtig, die ik zeide eens „Ik heb u nu al vijf-en-twin- Jen omtrek doorkruisd, met het onbe- tn mijn hand voelde beven. Mijn oogetr tig jaar gekend, Mokes, en toch hebt ge temde vermoeden, mijn onbekende wel» opheffende ontmoette ik haar blik, zoo iets over u, dat ik maar niet ia zelfs aan den Plasmolen, waar ik een mijner ziel doordrong en nooit verge- vragen, als ge er niet tegen hebt. Ge zult Macbeth gespeeld, oogenblik bij de vriendelijke kasteleines ten werd. het mij, hoop ik, niet kwalijk nemen? uitrustte, bedekt geïnformeerd of mevr. Johanna verliet de kamer en ik bevond „O neen, dat geloof ik niet.” EEN TYPE VAN BELEEFDHEID. Brughel logees had en of er tn den om- mij weder alleen met tante, die mij naast „Welnu, dan, Mokes, ge moet eens Aan den eisch dien de hertog de Morny trek ook dames gelogeerd waren, met rich deed eehter geen inlichting geven,ofschoon gemakkelijk te voldoen „Een beleefd man.” zeide hiji ,js iemand die met VEREFFEND. belangstelling luistert naar iets, waar hi, Er werd bruiloft gehouden. Bij het i*les VM he'. hem verteld Y,ordt- .r a_. door iemand die er mets van weet.” geluk en telkens als de klok vijf uur ge- aan het venster om haar dochter te zien terugkeeren. het voorbeeld van haar dochter te volgen en haar vrije uren aan den arbeid te wijden. In stilte had zij haar voornemen aan Mo- r m.--—~r - deste meegedeeld, die al zijn best doen zou gelijke doen om het u naar den zin te ma- vijfde" verdieping te spreken, maa7 het signy"dat ik ziek was en hij haastte zich om tets voor haar te vinden. Tweemaal ken.” geheim woog te zwaar en meer dan eens daarom mij te bezoeken. Van onze meende ziji in de dagbladen de betrekking „Hoeveel uren heeft u dagelijks be- was het haar bijna ontsnapt, ’s Zaterdag kinderjaren zijn wij trouwe kameraden die rij zocht gevonden te hebben. Zij be- schikbaar?” 's-avonds zei rij Relinda alles. Het moest geweest. Maar kom, laten wij nu nog een gaf zich dan op weg naar het opgegeven „Zooveel u verlangt. Al mijn tijd kan er uit. Relinda had haar plannen voor den oogenblikje schrijven." adres, maar aan de deur gekomen zege- ik aan uw dienst wijden en ik bewoon ook Zondagmiddag reeds blootgelegd. In Ver- Tersac was reeds lang van plan een serie vierde haar schroomvalligheid. „Ik ben dit huis." sailles wilde zij dien middag gaan door- artikelen te schrijven over rijn reis door laf, zeide zij dikwijls ontevreden over „Uitstekend Eerst zal u zich echter wat brengen. Spanje, die hij met dat doel ook onder- zichzelye en zij nam zich daarbij voor, een aan de duisternis moeten gewennen. Maar „Ik zou niet beter verlangen,” zei me- nomen had. San Sebastien en de stieren- voLande gelegenheid moediger te zijn, als het lezen vermoeit, zal ik u wel die- vrouw Josselin, ,^ls ik vrij was. Maar ik gevechten wel honderdmaal beschreven, j iuJ* j U t*va"en> vro*8 °P zekeren teeren. Vooraf moet ik u evenwel zeggen heb mijn armen zieke beloofd, als naar ge- ging hij zonder meer voorbij en het eerste dag Modeste, „om aan een heer de cou- dat ik niet rijk ben. vooral sinds het oogen- woonte, een uurtje te komen lezen.” deel dat verscheen was getiteld Ben rant voor te lezen en zijn brieven te schrij- blik, dat men mij alle ernstig werk ont- „Uw zieke,” vroeg Relinda verrast. bezoek aan Burgos. Het begin vlotte goed, ven zegd heeft. Ik kan u niet meer dan vijftig „Ik bedoel den huurder van de vijfde maar dan hield hij plotseling bij de be- waarom niet, antwoordde mevrouw cent per uur geven.... ’t Is weinig voor verdieping.” schrijving van de kathedraal stil, ,,’t Is toch Josselin. „Zijn brieven zal hij mij zeker hetgeen ik van uw krachten vorderen „Mijnheer Savien Cassert Hoe kent u ongehoord," riep hij spijtig uit, terwijl hij ook dicteeren, yeronderstel ik. zalIn de kast daar langs den wand lig- hem zoo?” moedeloos langs zijn voorhoofd streek. „Natuurlijk. gen boekdeelen, waarover men mij om „Ken jij hem ook, mijn kind?” „Vroeger had ik zulk een sterk geheugen, „Is het een bejaard heer of een zieke artikelen vraagt. Samen zullen wij ze be- „Volstrekt nietIk ken hem bij naam, maar de ziekte heeft het mij geheel ont- misschien handelen, terwiil u iiverig aanteekeningen - - „Hij is nog jong, maar na een zware riek te blind geworden, tenminste dat scheelt niet veel.” „Hoe heet hij,” vroej lin, die aanstonds aan f nalist begon te denken, opgewonden^ bewoont de vijfde verdieping.” niet. Hebt ge hem van mij gesproken?” zw'iigen’ bïëéf 'bewaren. grijp dat het voor u veel moet zijn,' --- „U neemt dus mijn voorstel niet aan,’ vroeg hij onrustig. „Zeker wei,” hernam j op n: NIEUWE MODE. Gastvrouw [„Caroline breng maar op een bord, hoort ge I” Caroline (in zich zelve) „Op een bord I Dat is weer een niéuwe mode; nu drinken de groote lui het water als de kat uit een soepbord.” kamer teruggetrokken en zich bij diner veel genot verschaften." dlgén, zoodat ik geen gelegenheid had tiaar voor Johanna neder en vingers aan mijn lippen, die --- paarden gezeten, had ik zoo teeder en tegelijk zoo krachtig, die ik zeide eens „Ik heb rkruted, met het onbe- in mijn hand voelde beven. Mijn oogetr tig jaar gekend, Mo licht op het onverwachts te ontmoeten, vol uitdrukking, dat hij tot het diepste kan Daar zou ik u wel eens naar willen maar een bloedige, ik heb zoo even des ia zelfs aan den Plasmolen, waar ik een mijner ziel doordrong en i - t -ta oogenblik bij de vriendelijke kasteleines ten werd, uitrustte, bedekt geïnformeerd of mevr. örughel logees had en of er in den om- mij weder alleen met tante, die mij naast 0 trek ook dames gelogeerd waren, met rich deed plaats nemen en mij het vol- vertellen wie uwe overhemden draagt, stelde om een beleefd man te zijn, is niet wie tente kon converseeren rij kon mij j^ende mededeelde „Johanna was de voordat rij vuil rijn." eéhter geen inlichting geven, ofschoon eénige dochter van mijn oom s oroeder, ik wel aan haar merkte, dat zij, wellicht die, door tegenspoed gedrukt, kort na ,nh^h.,£in.bevr*dlgdi keer' 'kindi Ian ?i“ ^ro*,der diner fcadde br^dbet ongeluk drte'v'ilschi het uur, waarop de piano zich weder zou gewillig op zich genomen en doen hooren, om dan volgens den raad, wier moeder ook kort daarna mij door tante gegeven, haar met mijn was. een .uitstekende opvoeding viool te accompagneeren en de speelster nieten. Gedurende mijn academietijd w Jferrasse" was zij bij tante teruggf De avond viel opgewonden wandelde dikwijls uitgenoodigd, ik door mijn kamer, totdat op ’t oogen- kunnen vinden de oc. blik dat de laatste slag van tien uur klonk, ken, en.zoo eén fraai preludium mij deed hooren, lachje bijvoegde, dat de onzichtbare musicienne haar luk van mij vei r- eenige oogenblikken en begon l op i - „S] groot1 r Het eerste gedeelte afgespeeli begaf ik mij evenals den von tsachtig najaagt j gevoeld, dat ik komen brengen en ligen last Johanna, gestorven L laten ge- op’ï jekeerd, en ofrchoon „J, had ik nornt tijd de oude vrouw te. bezoe- zooals zij er met een fijn „en zoodoende een ge- dat de onzichtbare musicienne haar luk van mij verwijderd gehouden, dat tooverspe1 was begonnen ik wachtte ik nu zoo koortsachtig najaagde.” Zij had begon toen zich gelukkig gevoeld, dat ik-zelf de mu- <je mijn viool de eerste maten van de ziek was komen brengen en toen het plan met 'deze woorden ymphonie Pastorale waarop tot mijn opgevat mij, dien zij wist een muziek- u —t blijdschap de piano dadelijk inviel, liefhebber te rijn, in verrassing te brengen, hoofd. - 1<> hebbende om zoo in korten tijd mij beter te leeren begaf ik mij evenals den vongen avond, kennen dan anders bij een gewone voor- De zaak was vereffend. met de meeste behoedzaamheid naar de stelling wellicht 't geval zou geweest rijn, deur van het heiligdom op de trap werd „daar”, voegde zij er glimlachend bij, ik- echter zoo droevig te moede, dat het „iemand in opgewonden oogenblikken mij ónmogelijk was naar boven te gaan zich meer bloot geeft en zijn inborst beter „n 3, en mij op de trede moest nederzetten, om laat zien dan in fraai toilet in een receptie- “n glas f voor Mevrouw de met te vallen met moeite herstelde ik kamer.” Haar nichtje als een moeder mij, steeg hooger en drukte mijn oor liefhebbende, had zij steeds 4en wensch tegen dé deur, daar ik te angstig was die gekoesterd mij met haar te vereenigen, te openen, en luisterde in angstige span- maar wild» toch eerst weten wie en wat ik was geworden sedert rij mij niet meer De diepste stilte heerschte tn het ver- had gezien, „te meer,” voegde rij er erns- trek en een ongekende moedeloosheid tig bij, „daar rij mijn erfgename zal overviel mij, daar ik door geen enkele worden en een huwelijk door mij nog spleet de zwakste lichtstraal zag schitte- als iets hoogst ernstig wordt beschouwd.” ren. Hierop noodigde rij mij met haar naar hc. - - --- - Niet wetende wat te doen, te ontsteld salon te gaan, waar een keurig souper men in daf Lind s-morgens een glas melk gereed stond en waar ik weldra gelegen- ---5.-- L heid had op te merken dat Johanna’s dl« om dlt vliegen er uit te. visschen, a - z4<A AA «M MABRaIIam «V A z4 t A A M H A tweede gedeelte der symphonies dade- vingers geoefend waren. transport van den koestal naar de kamer." Met tame’s goedvinden werd ons huwelijk eenige maanden daarna, in >n vergelijking met Cochmchina I Daar heb ik nooit melk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 13