HET MUILTJE
"f
j. tof. M 08
t
■genszoo en
„Harmonie”
voor waar,
steltenis, de ramen had opengelaten.
.Muziek voor tante Door,” riep ik uit.
„Hm I Muziek, piano.zou
enkelen
zei
ik het aan mijn lippen en hart, toen plot-
Ik keerde mij om, als om naar het be-
kans, maar nu zou men mij zeker ant
woorden ..r
aan 1
u, dat wellicht
[d zou zijn.
antwoordde haar moeder.
(Slot volgt).
„Lieve neef I Wanneer gij een oogen
blik tijd hebt, om aan uw oude tante
te denken en een boodschap voor haar
te doen, stuur dan de op bijgaand
lijstje genoteerde stukjes pianomuziek.
Uw tante Dorothea.” TJT- «diende en dan bang voor
is twee, mijnheer, voor
F Iwi L._
bang maar als ik u hi
een
wonen toch hetzelfde huis.”
vawe ..w» ----
taakt werd het reizen vaarwel te zeggen
De soirees en concerten woont u toch
zeker nog altijd bij.”
- u.l._ jjjjj
muiltje eer
vormen aan te
terwijl de gloeiende arabesken zich uit- bekkens ik herinner mij nog goed, dat
breidden en mii in haar kronkelingen rii O, v,q
„Nu vergiet ge u
Na dit stuk volgde een langdurige stilte
mijn hart klopte van angst
het geestenconcen geeindigi
Gelukkig niet het werd gevolgd door
een van die fantastische, meesterlijke
stukjes van Chopin, zoo zacht en klagend
en dan .00 torsch en diep, dat ik mij met
langer weerhouden kon naar buiten te
gaan sidderend van vrees, vreugde en
ontroering, mij richtende nar dai ge
deelte van het kasteel, vanwaaf het geluid
kwam ik sloop zacht over 't mollige gras
en door de nu uuidelijker hoorbare tonen
geleid, beklom ik stil de trap naar den
toren, totdat ik op de tweede verdieping
bij een kamer stond, vanwaar ongetwij
feld de tonen kwamen, en drukte mijn oor
tegen de deur.
Hetzij men mijn tegenwoordigheid ver
liet vallen.
„Zou u wel willen gelooven, mijnheer,
dat het gelukkig is, dat mevrouw u diir
niet heeft laten logeeren vroeg hij op
half gedempten toon.
„Wel, waarom dan?”
„’t Spookt er, mijnheer.”
„Kom Jacob, hoe heb ik 't mi met je,
spoken
„Bang en bang is twee, mijnheer, voor
een strooper of kwaadwillige ben ik niet
bang maar als ik u heilig verzeker, dat
men er alle avonden een nelsche muziek
boort, een getjengel en gedonder, dat de
ruiten er van beven, zult u toch ook moe
ten toestemmen, dat het er niet zuiver is."
„Zoo I en wat voor muziek is *t?”
„Een piano, mijnheer, en een zware ook,
hoor met zooals bij Toonser met kermis,
maar een die dondert als ’t onweer.”
„Kom Jacob I en sedert wanneer heb
je dat gehoord
„Wel, mijnheer, zoo omtrent twee
oogenblik later stond Colette vol vreugde
over het gelukkig weerzien bij de twee
dames, terwijl de Lésigny de trap naar
de vijfde verdieping opging.
„Ik verlangde u te Zien, maar kon
onmogelijk eerder komen,” begon Colette
na het hartelijk welkom der beide dames.
„U hebt toch zeker ook sinds uw ver
blijf te Biarritz nog vele reisjes gemaakt?"
„Neen, wij zijn rechtstreeks naar Parijs
binnen, er bevond zich niemand de
piano stond geopend en de lucht scheen
3 weg. „U hier, juf-
dat mogelijk?"
band voor zij n oogen
brouwt.... Hoe is d
„Onvoorzichtige, wat een roekeloos
heid,” riep zijn grootmoeder verschrikt,
terwijl Zij op hem toeliep om den band
weer voor te doen. Maar zacht weerde hij
de vrouw van zich af.
„Neen grootmoeder, er ts geen gevaar
bijal zoo lang leef ik in de duisternis
Het doet me zoo goed weer eens gezich
ten van menschen, van kennissen te zien
Ik begrijp niet, dat ik u niet herkend heb
mevrouw,” zoo wendde hij zich tot Belin
da's moeder. „Ik had naar u moeten luis-
«rtn en wat rust moeten nemen
Met moeite slaagde zijn grootmoeder
ar in den band weer voor zijn oogen te
binden.
„U ziet wat er sinds onze ontmoeting
van mij geworden is,” ging Tersac met
een droeven glimlach voort. „Thans ben
ik niet sterker dan een kind en moet ik
alles aan een ander overlaten.”
„Maar toch niet voor lang, zooals ik
heb hooren zeggen,” bracht Relinda in
het midden.
„Gelukkig," zuchtte Tersac. „Als ik
het overige van mijn leven aldus door
brengen moest, zou ik liever sterven.”
„Foei, mijnheer, zeg dat niet,” hernam
Relinda. „We mogen niet naar onzen dood
verlangen.... Bovendien, uw leven
nog zoo ongelukkig niet. Het Lijden en
bet tijdelijke ongeluk doen ons meer de
teederheid van hen die ons
waardeerenDe tegenwoordigheid
uw grootmoei—
er van mij
antwoon
Savien, terwijl hij over de gerimpelde
hand van zijn grootmoeder streek. „Ik
weet het, ook zij heeft haar deel in mijn
droefheid gehad.”
„O,” riep Relinda uit, „wat is een gel
delijk verlies, wanneer het huiselijk geluk
ongedeerd blijft I....” Maar verlangend
het gesprek op een ander onderwerp over
te brengen, vroeg zij wat de journalist voor
het oogenblik wenschte te weten.
Het artikel vlotte thans heel gemakkelijk
en ongemerkt was het drie uur geworden,
de tijd dien Tersac zijn vriend aangege
ven had om uit rijden te gaan, ’t Was tijd
voor de twee bezoeksters om naar bene
den te gaan, wilden zij niet door het be-
Nauwelijks zaten zij'* dan ook in de huis-
Het was ongeveer een aar geleden, dai
'k, na een studie, die jtlist niet op kortheid
mocht bogen, mijn doctorsdiploma uit
handen der verhevene Leidsche Junstische
faculteit had ontvangen.
Ongeveer zes jaren had ik gerust aan
den boezem dier Alma Mater en met
weemoed dacht ik terug aan de oogen
blikken van genot, daar gesmaakt, aan
de ongeveinsde bewijzen van vriendschap,
in treurige oogenblikken ondervonden. 1
Van geboorte Kapenaar had mijn vader
mi) reeds op mijn tiende taar naar Hol
land gezonden, om op een kostschool
opgevoed en tot een adnussie-examen
afgericht te worden, volgens het sierlijk
gedrukt programma „geschikt voor alle
mogelijke takken voor wetenschap en
handel” voeg daarbij gymnastiek, dan
sen en toonkunst, gepaard met een nauw
lettende zorg voor lichaam en ziel, en gij
zult moeten toestemmen, dat ik het non
plus ultra aller kostscholen bezocht, een
kostschool waarin Dickens, zoo hij haar
had gekend, stellig een schitterende tegen
stelling van de door hem aangehaalde had
gevonden mijn keurig geschreven brie-
ven vloeiden dan ook over van dankbaar-
heid voor al het goede en nuttige, door
den heer directeur en echtgenoote Mn
ons en in 't bizonder aan mij besteed, te
liefhebben mter- daar h'i zï steeds vóór de af-
2_‘ 1 van
:der is die u niet veel waard
zeker I Wat zou er van mij ge
worden zijn zonder haar,” antwoordde
te zeggen en bijna had ik dit geheel ver
geten
Den tweeden dag na mijn vertrek
zag ik achter zwaar geboomte verscholen,
de torens van tantes oud kasteel schilder
achtig gelegen bij den zoogenaamden
Plasmolen nisschen heuvels, bedekt met
den en spar, afgewisseld door sierlijke
waterpartijen en donkere beuken en
Een eigenaardig gevoel maakte zich
dat ik u met noemde, was getooid met tusschen dat dichte, donkere bosch zag
den Slag bij Waterloo, en vierde tevens hart klopte, dat niet alleen belang in mij
feest ter gelegenheid van de harddraverij, stelde, maar zelfs een moe lerlijke gene-
die, zooals mijn hospita mij plechtig genheid voor mij koesterde, en toen ik
'.clscfd: 22 t:,-, '2*~r haar om
bestaande uit de traditio- helzende, een warme traan op mijn wang
koffiekan en komfoor voelde nedervallen, was elke gedachte aan
bij mij ver-
de noten zacht en bewonderenswaardig
geaccentueerd, zooals alleen de hoogst
bekwame vingers van een gevoelig en
L
Ik hernam de eerste maten van de
„Sonate pathétique” en na de introduc
tie secondeerde mij de piano en speelde
met mij het fraaie stuk, dat een dro
een gedicht is, teneinde.
Nauwelijks stierf de laatste toon in den
stillen nacht weg, of ik wierp mijn viool
ter zijde, snelde den tuin door en met
dezelfde behoedzaamheid de trap op,
die mij naar de spook kamer leidde.
Evenals de eerste maal, heerschte hier
„Pardon,” hernam 1Z, ,4« was er
door medegesleept, zóó door getroffen,
dat ik de partij opnam en de piano, waar
van ik spreek, en mijn viool een duo
hebben gemaakt.”
„O I nu begrijp ik het j 3 b de ver
voering van een musicus Waarschijnlijk
hebe j de oude Hanne gehoord, die wel
eens psalmen zingt en als zij goed ge
humeurd is, die accompagneert op de
oude gitaar van je oom,” bemerkte tante
zeer lakoniek.
„Wel, tante, veroorlooft gij mij u heden
nacht te wekken als de muziek zich weer
laat hooren, opdat gij u kunt overtuigen,
dat ik mij niet door de oude Hanne heb
laten misleiden?” vroeg ik bedaard.
„Zeker niet, zeker met,” zeide tante,
„op mijn jaren heeft men rust en slaap
noodig en luistert men niet meer naa>
serenades ik verzoek ie wel, mij vol
strekt niet te storen.”
Er was zooveel eenvoudige natuurlijk
heid tn hetgeen tante zeide, )a ik mag zég*
gen zooveel zekerheid in haar antwoorden,
dat ik mij een oogenblik liet medesleepen,
om inderdaad te gelooven, dat ik mij alles
had verbeeld, opgewekt door het verhaal
van Jacob, en dat de goede oude vrouw
werkelijk niets had gehoord.
„Maar,” hernam ik na eenige oogen
blikken, bedaard op 't doel afgaande,
„één ding verwondert mij toch, lieve
tante gij spreekt van rust en slaap, en
men zou zweren, dat juist naast uw slaap
kamer die nachtelijke concerten gegeven
worden.”
„Hé, dat is vreemd," zei de oude dame
naïef. „Ik heb er nog nooit iets van ge
hoord. En Hanne en Tacob, hebben die
er iets van bemerkt V’
Nu was tan te ’s toon bepaald nieuws
gierig, terwijl zij mij dit vroeg.
„Zeker,” fluisterde ik baar geheimzin
nig toe, „zeker, zij denken echter, dat
het spoken zijn, die daar 's-nachts spelen,
en om nu niet gestoord te worden, leggen
zij hoefijzers voor hun kamerdeuren en
stoppen hun ooren met was dicht Maar
om op u terug te komen, lieve tante,
ben ik hoogst verwonderd, dat u er nooit
iets van vernam, want om u de waarheid
te zeggen, ben ik vannacht, zonder eenige
moeite, in bet vertrek geweest waaruit
de hemelsche muziek klonk en
„Wat hebt gij gevonden?”
„Een piano....”
„Werkelijk dat is vreemd.”
„Maargeen speler 1”
„Nu, zie je wel, dat ge 't u verbeeldde,
't was zeker het oude spinet van je ooms
zuster, die er vroeger de „dood van
Rolla” op speelde er moet nog een toe
bediende mij plotseling bij de sh’p van
mijn jas meld en angstig toeriep
„Om Godswil, mijnheer 1 ga daar niet
m. t ware wellicht uw dood r
Daar ik mij er toch heen begaf. Liet hij
de lantaarn vallen en liep zoo hard hij kon
weg
Onwillekeurig maakte een onaange
naam gevoel zich van mij meester, en be
sloot ik maar naar mijn kamer te gaan.
Spoedig lag ik te bed. Met het voornemen
morgen de geesten te bespieden en aan
het daglicht te brengen sliep ik in, droo-
mende van behekste jonkvrouwen op be-
tooverde kasteelen, die prachtig piano
speelden.
Des anderen daags werd ik reeds vroeg
gewekt door een zonnestraal, die, onge
twijfeld verwonderd daar 'n langslapenuen
stedeling te vinden, hem even den neus
kittelde, om hem te doen genieten van al
de pracht en heerlijkheid van een schoo-
nen zomermorgen
Mij in een ochtendtoilet te steken, was
t werk van een oogenblik, en de tot be
neden openslaande ramen openwerpende,
drongen mij de lieflijkste geuren van he
liotrope, roos, iesida en honderden an
dere geurige bloemen in den neus, alles
opgevroolijkt door het welluidend con
cert van onze noordsche zangers.
Ik wierp een blik op de dichtgesloten
deur en vensters van den beruchten lin
kervleugel en vatte tevens het voornemen
op tante niets te vragen of mede te deelen
omtrent hetgeen Jacob mij had verteld,
maar tot den avond te wachten en dan
zelf op ontdekking uit te gaan.
Na een fiksebe wandeling door het
uitgestrekte, wel onderhouden landgoed,
vond ik bij mijn terugkomst tante reeds
in morgentoilet aan de ontbijttafel zitten
in de tuinkamer trier deuren open ston
den.
Vriendelijk lachend, begroette mij het
10g blozend gelaat der bejaarde dame van
>nder een Fransche negligémuts met
zonceau rooden strik.
Ik maakte haar mijn compliment en
jfschoon ik een sarkastisch lachje om
raar mond meende te zien spelen bij de
traag, of ik goed gerust had in het pavil-
oen en of aangename droomen mijn slaap
hadden vervroolijkt, liep ons gesprek over
illedaagsche onderwerpen en werd door
taar voorgesteld, vóór 't diner een rijtoer
te maken door de schilderachtige om-
i treken.
Eindelijk begon de avond te vallen en
ante, die zich eenigszins vermoeid ge
doelde, begaf zich, na mij een goeden
lacht gewenscht te hebben, naar haar ka
ner, terwijl ik mij naar het paviljoen
poedde, een lantaarn in gereedheid bracht
:n mij van een scherm voorzag, ten einde,
ivenals bij een zoogenaamde dievenlan-
aarn, het licht te kunnen verbergen.
In een schommelstoel gezeten, trachtte
k de uren, die nog moesten verloopen,
zóórdat het door Jacob genoemde spook-
jur aanbrak, met lezen door te brengen,
tg ofschoon ik daarvoor zeer gepast Schil-
Ir’s „Geistenseher" had gekozen, werd
ik toch zóó onrustig, dat ik nauwelijks
trij bedwingen kon, mijn kamer niet te
vclaten, ten einde een wandeling in de
herlijke met geuren bezwangerde avond-
Icht te doen.
Voor mijn ongeduld schenen de mi
tsten zich tot uren te verlengen, totdat
endelijk het uurwerk op het torentje van
bt middengebouw met langzame slagen
vrkondigde, dat het tien uur was, en de
gesten dus, zoo zij lust hadden, hun bo-
vn- of onderaardsche muziek konden
hunnen.
Nauwelijks echter had de laatste slag
tdlend in de lucht geklonken of ik hoorde,
iide richting, mij door Jacob aangewezen,
en prachtige fuga van Bach op een uit-
nkende piano voordragen. Dadelijk
srong ik op, sloop naar het openstaande
am en zag scherp uit of ik ergens een
bhtstraal kon ontdekken. De gesloten
linden lieten echter niet toe, iets te be-
>erken van hetgeen er achter gebeurde
•tf» niet de geringste lichtflikkering deed
e aanwezigheid van personen daar ver-
loeden-
De piano zweeg nu eenige oogenblik-
en, om daarop “t m j-1---•-<*
erhad, lieflijke, zangerige aanslag, het
:hoone „Meilied" van Mendelssohn te
oen genieten.
Ik bleef diep getroffen staan, iedere toon
rong met ongekende wellust in mijn ziel,
len geheel nieuwe wereld vol lieflijke
eelden ontrolde zich voor mijn oogen,
srwijl mijn verrukking ten top steeg,
jen dezelfde bekwame vingers de zoo
novertrefbare schoone 18de sonate van
leethoven intoneerden.
Er kwam een glimlach op mijn lippen
■ij de gedachte aan den ouden Jacob, die
sze hemelsche muziek kon toeschrijven
an booze geesten, en ik vroeg mij-zelf
f, of wellicht geesten engelengedaanten
jpnden aannemen, om arme stervelingen
e verleiden,
--.v „iviaar wai win gc aan toen f vroeg
iroom, „Lieve tante, mag ik voor een oogenblik tante met de grootste eenvoudigheid.
ri. m„«..i. .u f 0 I jjevr ianje> alleen u maar over
tuigen, dat ik de zekere bewijzen van de
---u --- ■- j- j-j ver.
trek bij mij draag. Ziéhier,” zeide ik, het
Tante wilde het grijpen.
„Neen, neen riep ik uit, ,Jk geef'het
slechts terug aan 't voetje, dat hét past,
- - ww e uev«|
niet meer, zij was voor een buurman tante, heb medelijden met mij. Als ge
- bestemd, die ik beloofd had u er om te het geheim kent, en gij moet het kennen,
accoorden.^ wilae ik droevig, ja schrijven,” zeide tante. zeg het mij dan ik bid en smeek u er om.
1 -Ï2'"®n woont d“ buurman hier dicht Ik geloof aan geen geesten, maar wel aan
bij een onwillekeunge beweging met bij f eng‘leni ajm beminnelijke vrouwen, die
.-T-;- mu“‘!e ..Neen, dichtbij volstrekt met, nog een voetjes hebben, waaraan dit muiltje past.”
a Ik u" v?%b‘’ Klein B"» e“. u Ik sprak zoi innig, met zooveel vuur
ik _a „Hé, dat verwondert mi), ik dacht.over mijn onbekende, die zoo prachtig
keurig dat hij hier zeer dichtbij woonde.” speelde, door wier reinh-id van spel een
ӣi\.waaroJrn Je dat? 200 zuivere ziel straalde, dat tante, of-
„Wél, omdat ik vannacht bijna vlak schoon zij niets zeide, door mijn woor-
onder mijn ramen de tonen van een piano den geroerd scheen en mij met een blik
meende te hooren, en dat nog wel door aanzae. die mii het zelukkinte deed
Mijn eersten indruk volgende, drukte uitstekende vingers bespeeld.” hopen.
i_ i -/.- „Kom dat heb je je bepaald verbeeld De dag, die ik in zenuwachtigen toe-
seling het denkbeeld mij inviel, dat het of misschien gedroomd, omdat wij gis- stand, geslingerd tusschen hoop en tuis
wel aan tante Doortje zou kunnen be- teren zoo over muziek gesproken hebben,” had doorgebracht, liep ten ««mM, Tante
nooren en missenien door loontrekzenoe
handen was geborduurd.
De vrees belachelijk te ijn, zelfs in
mijn eigen oogenAdeed voor een oogen
blik mijn verrukking bedaren. Doch
spoedig lachte ik om het geopperde
denkbeeld, daar tante, zoo al in haar
jeugd, dan toch nu geen voetje had, dat
da->- met eenige mogelijkheid in kon
pam.
Zonder twijfel bestond er een ot ander
geheim in het kasteel, en dat tante er
van wist, viel evenmin te betwijfelen,
integendeel, van haar ging het uit en door
haar werd het bestuurd.
Het gezicht van dit allerliefste muiltje
deed droomen bij mii ontstaan, die nim
mer tot de werkelijkheid zouden kun-
nen behooren In een oogenblik had ik
moedde, of dat ik eenig gedruis had ge- als een bekwaam zoöloog of als een
maakt, genoeg, het instrument zweeg beeldhouwer, met het muiltje tot grond-
piotseling en ik beproefde eindelijk de slag, in mijn fantasie een beeld opge-
deur te openen Dit ging gemakkelijk, trokken, dat zoo volmaakt was, als slechts
Ik trad eene kamer binnen, die groot en door de hoogst gespannen verbeelding
sierlijk gemeubeld was. gedacht kon worden.
In een hoek stond een piano, half Onder den vollen indruk van mijn
geopend ik trad er op toe en sloeg een gelukkigen droom bereikte ik mijn kamer,
accoord aan. Het volle geluid, dat mij mijn viool nam en met
toestroomde, gaf mij dadelijk de vaste dï ™‘este. «ygewektheid drie of vier
overtuiging, dat ik ten minste met geen passages uit het ballet „Asschepoetster
behekst instrument te doen had. «ea
Zooals ik vroeger zeide, grensde de ka
mer van tante aan dit vertrek, slechts door
eene porte-bnsée er van gescheiden. Door
het sleutelgat glurende, kon ik niets be- ue „iviorgen
merken dan het getemperde hcht «n een „Symphonie pastorale" O I geheim-
nachtlampje 't was doodstil in die ka- ^iu7
mer, en de dicht gesloten zijden gordij
nen van_het ledikant beletten mij te zien
Ik ging nu de
alle knoppen
lambriseering betastende, om mij te over
tuigen, dat er geen geheime deuren of
wanden waren. Tot mijn verbazing, ja,
wellicht tot mijn spijt was dit niet het ge
val, alle meubelen waren eenvoudig maar
zelfs de meest opgewonden ziel aan iets
bovennatuurlijks te doen denken.
Eindelijk ging ik, misschien eenigszins
teleurgesteld, naar mijn paviljoen terug
en bleef daar wellicht een uur tn diep
peins verzonken, wachtende ofdefzï
lijke muziek hervat zou worden.... De
piano bleef stom nu nam ik mijn viool,
tegelijkertijd vreezende en hopende op
hetgeen volgen zou, als ik in den stillen
nacnt, door niets gestoord, haar wellui
dende toon zou laten klinken. Verschei
dene malen was ik in de gelegenheid ge
weest, zelfs voor een groot gezelschap te
spelen, en nooit, zelf niet in tegenwoor
digheid van groote meesters, was ik zoo
beklemd geweest als op dit oogenblik.
aan mijn instrument tonen te ontlokken,
die mij voorkwamen zoo zuiver en diep
gevC2,;; ZZZ, 2*2 22 222222 22 2 22—
had gespeeld.
Opgewektheid en verbeelding kunnen
01
vl
paald verbeeldde, dat mijn vingers on
danks mij zelf de trillende snaren druk
ten. Zonder zelf te weten wat te spelen,
dood van mijn oom. nu al ongeveer veer-
geleden, meestal gesloten bleven
waar. en voor net grootste gedeelte ongemeu-
Eindelijk was mijn bagage beneden beid waren,
nam i
gelegenheidsgezicht afscheid
Toen ik op I.
had ik achtereenvolgens mijn handigde mij
Gemakkelijk zult gij echter mijn ver
wondering begrijpen, als ik zeg, dat tante
zeker reeds zestig jaren telde, met wel-
ons land, terwijl de ik mij niet kon vóörstellen, dat hoe zij in
„Wel, heel eenvoudig!.... Wij be- landen van Java gezonden, zooveel bezig- had, pianoles had genomen.
„„2.. hztx—h"iz.” heden had, dat de aanvankelijk druk Dz brief -
,^n viel het u met hard, toen u genood- gevoerde briefwisseling allengs verflauwde eerst heen
schitterende zomermorgen en had ik dus gelegenheid te over, de
te vatten en het stadje te sloten had haar de muziek zelf te brengen
en ik, ondankbare, had haar geheel ver- ”',u^ mimheer^
D1 j nu en dan ge
schreven als ik een oogenblik totaal niet
Verborg de vraag naar muziek een of
geheim,
r>a«r heb ik reeds lang aan gedacht.” zoöloog, fotograaf, ja, dan bestond er een enkele letter van mij had ontvangen er nooit iets van gehoord te hebben, toen
IraaM maif nti 9nu m»n mii zeker ant- ik mii er te erw vervae! dicht het haae
Mijn waarde heer advocaat, in deecoupé van dén trein stappende,
breidden eh mij in haar kronkelingen zijde .^Shg'van
"L Lgel. .m”’ verstrikten, dan weder kwam het mij „Nu vergist ge i
voor als een droom en dat ik ontwaken een prachtige Er.
-“2 2*i* *22 “22 -l U™
verlaten had. Ik sprong dan plotseling vingers, die
in een onrustige sluimering te vervallen, aan hebt, schuilt er tooverij onder de
.i. j j. f ontvluch
ten, toen ik binnentrad.”
„Kom 1" zei tante, „je hebt gedroomd f
„Om u tastbaar te bewijzen, dat ik niet
toon
- wezen. Ik
geloof ook dat Mevrouw....”
„En waarom Jacob viel ik hem in
de rede.
iuua muzicK een oi „Omdat mevrouw,” antwoordde hij,
of was het een bedekt „wier slaapkamer er slechts door een
|e- een of andere onbekende rivier, daartoe--
en ontbrak mij nu eenmaal de noodige ener- geten, had haar slechts
ij
Verzoeken de „Willem Barends” te beter wist te gebruiken.
j naar de Noordelijke VerL
ridi\TkerrMg vervelén. Als wij hem eens ijszee? maar wat zou men daar^ doen ander gel
een avond uitnoodigden i
De brief besliste echter, waar ik het
1 zou gaan later op den dag
vertrok een trein in de richting van H.
-- kwam ik dan tot het ernstige besluit, mijn muziek te koopen, daar 7k dadelijk be- maanden geleden voor 't eerst.”
„Volstrekt met, een enkelen keer pelgrimsstaf op te vatten en het stadje te sloten had haar de muziek zelf te brengen ..Hm I Muziek, piano....zou tante
slechts maken wij er gebruik van en dan verlaten, waar ik mij aanvankelijk als en mij zekerheid omtrent dat vreemde spiritiste zijn geworden en geesten op
genieten we er des te meer van. advocaat had gevestigd. Op reis 1 Ja, aber verschijnsel te verschaffen. wekken," prevelde ik binnensmonds.
Dien avond werden op kosten van den wohin Mij aansluiten bij een gezelschap, Mevrouw Dorothea Spaendonck tot Jacob, die dit ongetwijfeld had gehoord,
journalist twee loges in den schouwburg naar de binnenlanden van Afrika vertrek- Breughel was een uitstekende oude dame, drong zich dichter tegen mij aan en fluis-
voor de beidt dames gereserveerd en kende ter opsporing van de bronnen van die mij veel beleefdheden bewezen had, twö® op een geheimzinnigen toon t
Relinda, nog dankbaar voor die aange- een of andere onbekende rivier, daartoe en ik, ondankbare, had haar geheel ver- „Juist mijnheer, dat moet ’t wezen. Ik
name verrassing, bracht den volgendei
morgen het gesprek aanstonds op Savien. git.
,,'t Is toch vriendelijk van Tersac," zei
Relinda opgewekt. ,,’s-Avonds moet hij mogen vergezellen
ïi^oód üitnoodig^e"T” met een advocaat; ware ik^ medicus, verwijt,"dat zij sedert een paar jaar met porte-brisée van gescheiden ia, beweert
Als ik mij er te erg verveel, dacht ik, ik het haar vertelde."
ruen „rwju waaruc um m de®coupé van den trein stappende, Ik keerde mij om, ais om naar net Be
hoord gehoorzaamt men zonder te welnu, „tout chemin mène k Rome”, en tooverde gebouw te gaan, toen de oude
Het zoogenaamde paviljoen,’ waarheen
Jacob mij geleidde, stond dichter bij den
linker vleugel en diende vroeger, bij ooms
leven, die. een eerste plantenliefhebber
was, gedeeltelijk tot oranjerie.
Toen wij de gesloten vensters van den
I en de met klimop en mos
begroeide torens voorbijgingen, wierp
Jacob een schuwen blik om zich heen,
5“ z^ kort en opper- terwijl hij het licht der door hem mede-
onafhankelijk wat mijn geldmiddelen
geen benijdenswaardige po- hoe dit mijn besluit gpo kon doen ver-
hebbende ziel.
Mijn academievrienden waren meest
genoemde tante Door te
kasteel bewoonde, waar ik later mijn
Pathmos vond.
Gedurende mijn verblijf aan de aca- te gaan, kwam
demie had ik achtereenvolgens mijn handigde mij
ouders verloren, en daar ik geen broeders Haastig brak ik hem open en de inhoud
-T’ - 4U-3I.CJ3 ticaal, aiMiiu in uw ixfc- uvi iuij uat in mijn ua<u w
U1?T^leLr*1Xtn’V°?r mO<jarigen leeftijd nagenoeg geheel zonder vooreerst uitstelde en het wachtende rij-
bloedverwanten „auf Gottes weiter Welt"' tuig wegzond.
Het briefje i „uu.
betrof, maar ook zonder vriend of maag vlakkig, en men zou niet licht begrijpen, genomenlanteren schero* op het gebouw
-- voorwaar, geen benijdenswaardige po- hoe dit mijn besluit ipo kon doen ver- -
„U wilt toch zeker met zeggen^dat^ge- sjtlc voor eene aan deelneming behoefte anderen, 't Was van den volgenden inhoud
verbaasd over de kalmte van Ref
stak zij met een weinig coquetterie haar
nog wel gevormden voet naar mij uit,
wu »vu „uj uujii vuiusug een voet, die, zooals ik mij goed her-
aanslaan en ah een Meiregen stroomden doorgebrachten nacht op het gelaat le- inner, vroeger om zijn sierlijkheid ge-
d zen. Tante zag mij scherp aan, terwijl ik roemd was. Maar het kleine muiltje, dat
geaccentueerd, zooals alleen de hoogst een sp<>taChtig lachje op haar lippen meen- ik op mijn hart droeg, was niet ruim
bekwame vingers van een gevoelig en de te zien haar gelaat en haar voorkomen
geoefend meester die kunnen ontlokken. gaVen mij den indruk van iets uitdagends
TV harnam d» matan vrnn A»
ondervragen, begon ik op een onver
schilligen toon, na haar begroet te hebben
de muziek van u terug hebben, die ik u
heb medegebracht
wt Yi*
eenvoudige vraag.
Ie' het voor de viool te transponeeren, daar
kiesche uitdaging moest zijn -, helaas, men
antwoordde niet, alles bleef stil.
Vóórdat ik de kamer verliet, had ik
op een blaadje papier geschreven, dat ik
op de toetsen der piano legde „Morgen
zinnigste aller pianisten
Ware het de Walpurgis-nacht van 30
7? Tn™ ‘T“nl X APrd °P 1 gewewt dan had ik geen
of tante Door al darime d»"“hter rustte. o^ust'^er Mcht kunnen doorbreQKgen,
He, ktèn ^drr lii.tie’der otlchoOQ d» beelten, die mijn slaap ver
drukkende, ieder lijstje der ontrustten> waren dieH door
Zschokke in zijn Walpurgis-nacht worden
beschreven.
In mijn kamer teruggekeerd, wandelde
ik geruimen tijd op en neder, om mijn
geschokte zenuwen tot bedaren te
lif£g4. brengen, van tijd tot tijd een blik wer
pende op de steeds gesloten blijvende
vensters van het spookgebouw, of liever,
zooals ik het fluisterend noemde, het
betooverde Eden. Eindelijk wierp ik mij
eodae- afSemat> bet muiltje aan mijn hart druk-
8 kende, op mijn bed, in de hoop, slapende
de uren te kunnen doorbrengen, die
verloopen moesten, vóórdat ik tante naar
de geschiedenis ondervragen kon, want
ik was vast besloten haar het geheim van
die geesten-muziek te ontwringen.
Mijn slaap was echter onrustigin
plaats dat het muiltje een bedarende in
vloed op mij uitoefende, scheen het nu
eens reusachtige vormen aan te nemen, stel ia zijn* voor de Turksche trom en
u- -11- 1 «2 a
Praag” op trommelde.”
i toch, lieve tante 't is
.jrd en de schitterende
“vJdig ’tTrij'nTate ik z^nimmw te"v£« Undstadje, dat ik pas ivoren toetsen waren nog klam van de
b - - h.a tl. ^.3 er de prachtigste harmotuèn
op, om na eenige oogenblikken weder aan ontlokten, en zoo gij er geen deel
in een onrustige sluimering te vervallen, aan hebt, schuilt er ti
>p zulke oogenblikken zoo giooten in- terwijl ik droomde, dat het muiltje aan wijze, waarop de speler
'loed op ons mtoefenen, dat ik mij be- mijn Voet werd gestoken, mij onweder- ten, toen ik binnentra
»«ih --staanbaar voortsleepte en hatelijke, dan
sende, vurige duivels mij een woeste,
ten. ronder zen te weten wat te spelen, oorverscheurende muziek voorepeelden droomde, Vond ik behalve de piano....
intoneerde ik b« d"®* M?!?del“°bn.® en hoog opstijgende vlammen mijn oog- excuseer..tante, mag ik wel even uw
„Lieder ohne Worte en eerlijk moet ik ]etjen zengden met een gil sprong ik op voet zien?”
dezoa< re«ds.vóór een paar uur opgegaan, „Met genoegen," zei tante Do«. en
gevoel en de kracht, waarmede ik t uit- scheen op mijn gelaat, daar ik in mijn ont- haar japon een weinig opschortende,
voerde en mij zelf als een ander voorkwam, steltenis de ramen had opengelaten. u -•- -*- -
dien ik hoorde spelen. Aan 't ontbijt verscheen ik bleek en
Ik luisterdeIk hoorde de piano afgemat en men kon mij mijn onrustig
ssncliin ole Moirooon cfrrmmrlon
T>v*gvi vaaa a.a^sa .tiviiijbiiwm at,"
“g.-“LSf_TJ?"’_t.eT‘’1.lk J?«md was- Maar bet kleine muiltje, dat
de te zien haar gelaat en haar voorkomen genoeg, om ook maar de halve voet vaa
- -J Unte te bergen. Ik mag niet ontveinzen,
en bespottends. Vastbesloten haar te dat deze overtuiging mij met zekere
vreugde vervulde.
..Maar wat wilt ge dan toch?" vroeg
ue mei mv giuüüiii ccuvuuuigheia.
„O 1 lieve tante, alleen u maar over-
„Wat wilt ge er mede doen?" was de aanwezigheid" van *èên' dame 'tndat
eenvoudige vraag. trek bij mij d™g. Ziihicr,” srJ-
„Ik wilde er een stukje uitzoeken om muiltje te voorschijn halende.
a- J—r Tante wilde het grijpen.
ik slechts weinig muziek bij mi) heb, „Neen, neen I” riep ik uit, „ik geef'het
s>«chts terug aan 't voetje, dat het past,
„t Spijt mij, maar ik heb die tnuziek zoo niet.... Maar lieve, goede, beste
--niet meer, zij was voor een buurman tante, heb medelijden met mii. Als ec
ac°^den J^^T dr^'a °m
wanhopend mij weder verwijderen, toen
ik l"
mijn laarzen op de pedaaleen muiltje
van Asschepoetster. Ik bukte mij en
nam het voorzichtig op ’t was t222i;
geborduurd en de uit gouddraad bewerkte
arabesken waren zóó schoon en wonder
lijk, dat zij mijn zinnen schenen te ver
warren.
drsputeeren en op Nova Zembla zoudt vertrek ik zoo spoedig mogelijk in elk
gij geen lepel traan verdienen de be- geval is het toch beleefd, tante vaarwel
weners zijn nog te onbeschaafd om een-- -
geregeld proces te kunnen voeren.”
‘t Dilemma bleet lastig op reis gaan
stond vast het „waarheen" moest aan
het noodlot overgelaten blijven
lit begon met mijn kamers op te zeggen
en mijn boeltje te pakken Vooreerst
besloot ik naar Weenen te gaan het altijd
vroolijke. lachtnde Weenen.zoo ten mip-
ste mijn goede ot booze genius mij niet abeelen
naar een andere plaats voerde. Een eigenaardig gevoel maakte zich
't Was den 18den Juml878 't Stadje, van mij meester, toen ik die oude torens
dat ik u met noemde, was getooid met tusschen dat dichte, donkere bosch zag
vlaggen en bloemen, ter herinnering aan oprijzen en ik bedacht, dat daar nog een
den Slag bij Waterloo, en vierde tevens hart klopte, dat met alleen belang in mij
feest ter gelegenheid van de harddraverij, stelde, maar zelfs een moederlijke gene-
die, zooals mijn hospita mij plechtig genheid voor rri; t™„ ,v
verzekerde, prachtig beloofde te zijn, eenige oogenblikken later
prijs en premie. -- trzdiric rr
neele zilveren koffiekan en komfoor voelde nedervallen, was elke
zouden finaal vereerd worden aan het Weenen. Afrika en Ijszee
paard, van zessen klaar dat ondanks het dwenen.
schreeuwen, trappen en wuiven van berij- Nadat tk haar bet een en ander verteld
der en toeschouwers, het eerst *t einde der had van mijn wedervaren sedert mijn
baan zou bereiken, en gat zij „mijnheer' laatste schrijven, naar welk verhaal zij
dan ook ernstig in beraad, om op zoo’n met de meeste hartelijkheid had geluis-
dag toch niet te vertrekken ..zoo iets terd. ging zij voor een verfnssching zor-
vond men nergens zoo en dan 's-avonds gen. Ik keek rond om de piano te ont-
t bal in de „Harmonie" al wat groot dekken, waarvoor ik de muziek had
was kwam er, wie weet of mijnheer de ad- medegebracht Tot mijn verwondering
vocaat, die zoo’n knap mensch was, daar echter ontdekte ik er geen noch in de
misschien niet vond, wat hem juist nog heldere, zonnige tuinkamer, noch in het
ontbrak en dan zou het heve stadje hem salon, waar wij na het diner de thee ge
wei beter bevallen”.... Was dat mis- bruikten,( en toen ik tante de muziek
schien al een poging van mijn goeden overhandigde gaf zij zich zelfs de moeite
geest? want., maar de klok van het raad- niet het pakketje los te maken, noch
huis tegenover mij, de staande klok toonde eenig blijk van nieuwsgierigheid,
in de gang, de pendule op mijn kamer, zoo zeer verschoonbaar bij een musi-
ja zelfs het geraasmakend Amerikaansch cienne.... Dat verwonderde mij zeer!.,
klokje bij de buren, allen begonnen, als De vermoeienis van de reis gaf mij een
hadden zij besloten nu toch eens gelijk gegronde aanleiding, haar te verzoeken
te gaan, mi) te vertellen, dar het uur daar mij tniin kamer te doen wijzen, waaraan
was,waarop het bestelde rijtuig vóór moest zij voldeed, door den ouden knecht Jacob,
komen, om mij naar het naastbijgelegen 'n volbloed Geldersch man, te gelasten mij
station te brengen. naar het nieuw gerestaureerd paviljoen
Weldra kondigde een torsch uitge- te geleidenmij met een beminnelijk
de meid nujn op mijn gemak en vrij zou zijn, viool te
.e*. ui,, i u.ii, u. luouiijc, Het kasteel bestond uit een hoofd
middelen om mil het kostschoolleven zoo mijn vioolkist onwillekeurig wierp ik gebouw met twee vleugels, door torens
aangenaam mogelf^k te maken, maar erg -
Nauwelijks zaten zij dan ook in de huis- werd .mtgerekend. de
Umae Vs.» Mrs HMT alle SLICKCD van nel Kompas snciuc, I1JK vuur nen. Uit WISICIJ UUC CCU KIWI JU L^WI «vaa
i5e,.™nV^ «..'I Pc om ói**1 aangenamen tijd bij geliefde liefhebber ik steeds van muziek was en dat Het middengebouw werd door tante
ug*. 2^„i..,. „gi betrekkingen door te brengen, en ik^met tk de viool niet onverdienstelijk bespeel- bewoond, terwijl de zijvleugels sedert den
een paar lotgenooten uit C
Indiè achterbleef, om tot afwisseling,
zending aan een scherpe kntiek onder
wierp.
Familie had ik hier weinig, daar mijn
moeder een Kaapsche was en van vaders
zijde alleen een zuster hier woonde, die,
reeds sedert jaren weduwe, veel van mij
hield en gedurende mijn minderjarigheid
mij met moederliefde verzorgde.
Gedurende een paar vacanties bezocht
ik tante\Door en werd overigens steeds
aan haaA herinnerd wanneer met St.
Nicolaas óf op mijn verjaardag een ca
deautje mij\het stoffelijk bewijs van haar
genegenhetd\leverde en ik haar met het sproken „hol” mi) mijn rijtuig aan en lachje verzekerende, dat ik daar geheel
nieuwe jaar en haar geboortedag geluk 'begonnen de juffrouw en de meid mijn op mijn gemak en vrij zou zijn, viool te
wenschte. bagage naar beneden te dragen. Koffer, spelen en een sigaar te rooken.
Mijn vader Voorzag mij ruim van de taschje, hoedendoos en, last not least, Het kasteel bestond uit een hoofd-
-ji. .c «at ul*iievotw rlrvter fnearsa
er een blik op, zag als 't ware door het gedekt, waarin zich de trappen bevonden
voeFde ik het gemié^van ouders, wanneer deksel heen, hoe zij daar in haar groen en in de bovenste verdieping een paar
mej groote of kleine vacantie. met zóó- saaie kleed lag, bestoft en verwaarloosd, aardige ronde kamertjes, waar men een
dat dag en uur met gebroken snaren, als een beeld van prachtig gezicht had op de Maas en op
wvava un^citniuu, S4V. vroolijke schaar mijn eigen ontstemde ziel, vooral duide- het omliggende land Groesbeek, Mook,
naar alle streken van het kompas snelde, lijk voor hen, die wisten hoe een groot ia zelfs Kleef duidelijk kon onderscheiden.
igen door te brengen, en ik met ikc.
paar lotgenooten uit Oost- of West- de. dood van mijn oom, nu al ongi
Mij ontbrak iets en dat iets ging ik tien jaar geleden, meestal geslc
hoogstens een klein reisje te doen of een zoeken, onverschillig waar. en voor L.
enkele maal genoemde tante Door te --
bezoeken, die toen reeds het ouderwetsche de juffrouw nam met een weemoedig
van mi).
t punt stond de gang uit hTkèr vïeugël
de meid binnen en over- |even. die- et
een juist bestelden brief.
teruggekeerd," 'antwoordde Relinda, ,,’t ïf “f?* UCI14 upcu CU MC 1IXMMUM 1 O€n Wil
is uit met reizen, voor moeder en voor mii" ..T?_te7 stond lk op dert}8' trof ral! dat ik mijn reis naar Weenen j,nk,rvl.i.
„Omdat we geen geld meer hebben.
Een lage oplichter heeft ons geheel ge
ruïneerd.”
„U wu. wvu v
heel uw fortuin verloren is,” nep Colette,
verbaasd over de kalmte van Relinda, uit.
„Welzeker," hernam deze glimlachend. i
"Ik het werk moeten gaaan en s,evJtiedL ,o2miT ver \ten Td**}’
ook mijn lieve moeder heeft bezigheid ge- g ^h?d’ „!?T,g u eedSu 8ehu«d’
tocht.Ik vertel u geen sprookje!," amblnT ‘TT,
1,,;, ren aIs ambtenaar naar Oost of West
LalXd ThaT v«r»okkken, waar zij in een nieuwen
0 ”Th werkkring die afwisseling en levens-
zer^enen wij den kost prikkel vonden, die mij ontbraken.
^Relinda werkt bij een fotograaf,” intieme vrienden, die UIllt
antwoordde mevrouw JosseHn, ^n ik S“ewSjk‘;”S Sed«t wanneer speelt «3
u“w^t doorgebracht, maar c£k zij ludden een P
U weet zeker wel dat hi) ernstig ziek ge- andere roepstem moeten volgen. De een
weest is en dat hu noch lezen noch schnj- was kort na Zljn promotie %ehuwd en
„Ja, mijn man heeft me dat alles ver- iri'het Noodde/'va^ons land ^ervnil^de ht D°g *1° 8°edt breuk er b‘i» en dat
teld. Maar hoe heeft u hem gevonden?” ander Vfc ambtenaar nni dde hTn’Ln T’’ nict kon v<5°rstellen, dat hoe zij in
- u. anaer, ais ambtenaar naar de binnen- de laatste jaren, dat ik haar niet gezien
heden had, dat de aanvankelijk druk
en eindelijk geheel ophield.
Op een