VOOR DE
gn
-- I
ScniiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiüTMniiiiiniiiiiuiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiuiiiuiiiiuii iiiiiiiiiicimij iHin.iitmiiiiiiiiiiiiimiiin^
■L8
e
EEN ONVERGETELIJKE VERJAARDAG
s
-1 UIT DE -
MOPPENTROMMEL
„JA."
imakkeli
Fvi
yi
NUMMER 24DERDE JAARGANG
tS S’? 2
a sr-o J 8
ONBBGRIJPELTK.
3=
HET TOPPUNT.
HUISKAMER
AI TB PAKKEND.
Dame „Wij hebben de advertentie ge-
XS
4
KOUDBLOEDIG.
ZE BEGREPEN ELKAAR.
„Niet zoo erg meneer,” za Jansen, „nogal
verminkt
en
„Is 't uw moeder Gij hebt misschien
de betrekking komen en tot dien tijd kan
zuinig. Moeder vroeg hem vanmorgen of
maar
.Maak wat voort, Mina," maande mama
„Neen, neen, mis, dat ben ik met....
GOEDE RAAD.
d
I
„Op onze verdiepang woont een kleine hij de rechte woorden met naden, t Over*
familie, een man. nouw en een tongetje viel hem zoo pkxaeling. Ben wildvreemd
X
Keizer Nico-
te dat zij tot
kostte inderdaad eemge moeite hem
zaak uit te leggen en weer tot kalmte
brengen.
„Waarom zingt uw dochter lederen avond
„Och, om den tijd te dooden.”
„Hm, juist Maar daar had ze een minder
mo 'rddadig wapen voor kunnen kiezen.
„Ik heb g:en behoefte aan vogels.
„Maar iedereen wil toch iets hebben om
te verzorgen en te verplegen. Ik geloof,
oo gelukkig met zou zijn als
de
te
„Moeilijk werk." zei een boer, die met
studie naar een beeldhouwer stond te kijken
die bezig was aan een buste
„Niks moeilijk," sprak de man die naast
hem stond. „Hij hakt er gewoon maar wat
af wat hij met noodig heeft."
moest Schraap vooreerst laten, want
Fredenk Monter had de deur reeds be
reikt en kondigde zijn oom aan, dat hij
nooit weder diens drempel zou over-
TROEF.
Een overmoedig Berlijner
Zij t „Maat man. schaamt gij niet?
Hoe kunt gij in zoo’tf toestand thuis komen T”
Hij „Ja. vrouw, heel gemakkelijk is bet
ook niet gegaan.”
Jansen was laat uitgeweest en kwam te
laat op bet kantoor
De chef koek verstoord naar bet bleek
een engeltje, hij heet Hendrik. 1
■nsw was boekhouder a*- fabriek en
senaar. zocht er her fijnste velletje papier
uit en schreef es eenvoudig op t
„Lieve John
Jal
BERTHA."
man kan geen steek zien, want toen ik al
lang in de kamer was vroeg hij waar mijn
hoed wae en ik had hem af dien tijd al op
mijn hoofd."
„Wis en zeker, je mag
tn.”
9
K. i „Jansen schilderde zoo natuurlijk
een bord kersen, dat...."
B. „Ja. ja, ik weet het al, dat de vogels
er aan pikten.”
A „Nee I Dat zijn vrouw ze wilde in
maken."
.Toorzichtii
eeds 1
SS
Weder was er een lachje op haar gelaat
zichtbaar, dat evenals een zonnestraal
haar geheele wezen schoen te vervroolij-
ken. Mijnheer Schraap keek haar ver
wonderd aan en kon ach met begrijpen
hoe *t mogelijk was, dat iemand altijd
lachen kon
Nada; het meisje eens nieuwsgierig in
de rondte had gezien, vroeg zij met die
openhartigheid, aan kinderen eigen
„Is *t waar, dat gij zoo rijk zijt
„Waarom vraagt gij dat zoo, mijn kind?’
„Omdat ik dan, in uw plaats, in een
mooier huis zou willen wonen. Mijn va
der is reeds lang dood, en voor moeder en
mij kon hij slechts een klem inkomen na-
la en wat wij e door handenarbeid nog
bij verdienen, is nauwelijks voldoende,
om v.or den oud n dag te zorgen en er
nu en dan wat van aan de armen te geven
toch zijn onze kamers vriéndelijk en hel-
d r. Voor 't raam hebben wij prachtige
bloemen en twee vogeltjes. Hier zou geen
•Ja." is bet
Hollandsche la t
mensch soms bovenmenschelijke pogingen
i 4-,
K*'
heer Schraap iedereen ontving, met wei
nig vervroolijkt door 't
van zijn neef Frederik Monter
hij werd bepaald spraakzaam.
„Weet gij wel, kind, dat af ik iedereen hij dan geen vnend of familie had, die hem
trouwen of eigen zaken mocht du ken.
1 Mij, Schraap, moest wel een gek zijn, die pen hebt, zult gij wel moe zijn.”
owder cursteele gesteld behoerdf tt woe- „Ik dank u wei
lachte het onaangenaamen aard zijn.
„T„en moeder mij dat vertelde, dacht
ik „Gaat de neet met naa den oom,
dan kan de oom toch wel naar den neef
komen Als ik den ouden heer alles ver
tel, zooals 't is, komt alles mi schien we
der in orde. Ik deed mijn werk thuis zoo
gauw als ik kon, liep toen vlug de straat
op.... en.... nu ben ik hier."
*t Lachende kinde gezichtje was ern
stig geworden zij gevoelde dat m
oogenblik der beelieeing daar eras en heek
De bewenen, alleen uit bermhartigheid, uit
-t wns^mkWdel Boe wimBoek dat
EEN KOOPJE.
Op een onlangs gehquden kunstveiling
koopt een Franschman vrij goedkoop een
aardig schilderijtje van een bekenden
meester. „Nou, dat is ook een koopje 1”
f_i halfluid een
aeb gehoord? Men zegt dat Snapmeier handelaar. „Qnot. une coput" roept
in het tuchthuis nL” - -
was Vandaag juist vijf jaar ge-
't diens verjaardag geweest,
Mijnheer Schraap was een arme rijke.
Ofschoon hij reeds een aanzienlijk ver
mogen bezat, trachtte hij dit steeds te
vermeerderen, hetzij door speculation
of door zijn geld tegen hoogen intrest
uit tt zetten. Zijn hebzucht liet hem rust
nog duur en met den eemgen bloedver
want, dien hij bezat, den zoon zijner
overleden zuster, leefde hij sinds jaren tn
onmin.
en
„Ik feliciteer je. Ik hoor dat je verloofd
bent met een van die knappe tweelingdoch-
ters van Jansen F’
„Ja, dank je.
„Zeg, maar.... boe kun je ds twee mafs
te nu uit elkaar houden F*
„Uit elkaar houden I Daar doe>k fm moei
te voor."
sommetje bedacht hebt waardoor ik in
staat zou zijn een eigen zaak te beginnen.
ongeveer 10.000 gulden zou wezen Wel- zichtigheid den ketting er op liet. Men
nu, geel mij nu de helft, dan schenk ik kon nooit weten I „Ik ken u
u de rest."
Het gezicht van Schraap was bij deze
woorden aschgrauw geworden en nam
zulk eep barbaarsche uitdrukking aan,
dat Monter dadelijk bemerkte hoe deerlijk
plakte den brief dicht, kuste de enveloppe
en bracht hem naar de brievenbus op den
hoek der straat Daarna ging zij terug
om het avondeten tot het laatste mondje
vol te gebruiken, gal haar hart nogmaals
lucht tn een dankbaren tranenvloed en
viel in slaap met een glimlach op de lippen
Wat John zeide, toen hij den vo genden
morgen kwam, welk een verrukkelijken
dag zii u zamen doorbrachten, en wat
een aardig goud ringetje Bertha’s vingei
sierde, toen hij haar hand bij het heen
gaan losliet, zijn geen zaken, waarover
moet worden uitgeweid.
VLEIEND.
„Kotaj laat ik je als lid voorstellen F
„Maar als ze me nu eens deballotee-
ren?"
„Praatjes 1 Onzin I Er is immers geen
schepsel fn de dub die je kent F
HYPERBOLISCH.
Vrouw (tot haar echtgenoot) „Wat, wil
je die melk met drinken, omdat er een vlieg
acyoed, ik zou mijn melk' hebben moeten
drrO-en, al was er een bood in gevallen.”
POéZIE EN PROZA.
Dochter „Hoor eens, hoe schoon die
vogels zingen, *t is heerlijk, 't is ziel
verrukkend. Houdt ge ook van vogels,
*^der „Wis en zeker, mijn kind, 't aanbevelen
liefst heb ik ze r
appelmoes er bjj."
BOOSAARDIG.
„Meent ge in ernst dat de beer X. veel
verstand heeft?"
„Zeer zeker, mijn waarde, hij gaat er
immers spaarzaam mede om.”
EEN KLEIN VERSCHIL.
Toen komng Fnedrich Wilhelm IV
zich eens beklaagde, dat zijn bevelen niet
stipt werden ten uitvoer gebracht, terwijl
de minste wensch van Keizer Nicolaas
van Rusland onmiddellijk werd bevre- door tal'
STERK FOOIEN.
„In Rusland geweest „Ja F
„’t Hangt er van fooien aan elkaar, is 't
niet „Nog al, reeds aan de grens
moest ik de beambten eerst omkoopen
eer ze iets wilden aannemen F
SPREKEN IS ZILVER, ZWIJGEN IS
GOUD)
Ben Indisch koopman bracht een oli
fant naar eene jaarmarkt. Zoodra hij daar
was aangekomen merkte hij een Europe
aan op, die. zonder een woord te zeggen,
om den olifant heen liep en hem van alle
kanten bekeek De koopman deed hem
eemge vragen, waarop hij geen antwoord
kreeg Er kwam iemand die voornemens
was den olifant te koopen. en de koopman
wei.dde zich toen tot den Europeaan en
fluisterde hem toe „Zeg geen woord
voordat ik den olifant verkocht heb, en ik
zal u een mooi geschenk geven.” De
vreemdeling knikte toestemmend en be-
waardde het stilzwijgen als te voren.
Toen de koop gesloten en het geld be
taald was, overhandigde de koopman hem
tien percent van de koopsom en zeide tot
den geheimzinnigen persoon „Nu kunt
gij spreken gij moet mij toch eens uit
leggen boe gij dat gebrek aan den linker
poot van mijn olifant ontdekt hebt ik
dacht dat ik het zoo goed verborgen had.’
„Een gebrek zeide de ander. „Ik
heb niets ontdekt 't is voor 't eerst in
mijn leven dat ik een olifant gezien heb
en ik bekeek hem uit louter nieusgierig-
heid.”
ALTIJD PARVENU.
Een dame, rijk geparfumeerd, ruischend
van zijde, de vrouw van den parvenu tot op
een mijl van zich vooruit zendend, komt
een postkantoor binnen.
„Och mijnheer, geef me een dozijn post
zegels.”
„Ja mevrouw, van één stuiver?”
„Zijn dat de beste die je hebt?"
w „,«i begrepen waarom Wilkmse
we«*^t steeds* een behoefte zoo dol was op thee maar nu weet ik bet."
„Hoedat zoo
„Ik heb koffie bii hem gedronken
zij konden goed leven wij zijn dikwijls
te zamen naar buiten gegaan en hebben
in den een of anderen tuin braaf pret ge
maakt. Een half jaar geleden redde de man
een jongen uit het water en werd ziek, om
dat hij met zijn natte kleederen nog een
eind ver moest loopen. Dit zou nu nog
met zoo heel erg zijn geweest, maar eni
gen tijd daarna ging de fabriek bankroet
en was hij zijn betrekking kwijt. Hij kon
niet dadelijk een andere betrekking krij-
g 4^n tot overmaat van ramp werd ook
ijn vrouw zwaar ziek."
„Waarom is die gek dan ook getrouwd
Als hij alleen was. kon hij nch veel ge
mak kelijker er int redden."
„Hij hield heel veel van zijn vrouw,"
verdedigde de kleine advokaat, ^n dan
zou hij ook den kiemen Hendrik niet ge
had hebben 't kleine meisje, dat geboren
werd toen zijn vrouw ziek was, ia, helaas
gestorven De dokter vreeade voor *t le
ven vande vrouw moeder en ik hebben
twee weBen lang beurtelings *s nachts bij
haar gewaakt, want haar man was tt zwak
en had zelf verzorging noodig. Nu isech*
ter alle h op dat de vrouw beter zal wor
den.o. dat maaktvnij zoo gelukkig.."
„Waarom een kind met ai gelukkig
kan zijn En wat ziet zq er vroohjk sit F
dach Schraap. „Misschien Fhoe
kwam de nieuws gedachte bij hem op.,
„komt *t wel omda zij hulp verleend
heeft F
„Nu zegt de dokter, dat de vrouw goed
verzorgd moet worden. Krachtige wijn,
voedzaam vleesch, tijtoertjss..
„De dok'oren gelooven altijd dat zij met
millionaire te doen hebbin."
.Ach neen, de man zou alles wel be
taald hebben, als bij maar boekhouder
gebleven was want, evenals vrij, hadden
DE KLEINE PESSIMIST.
Vader„Waarom betoont ge geen
blijdschap nu ik al daf fraaie speelgoed
voor u heb meegebracht V
Jantje „Omdat ik al aan de klappen
denk, die ik nog krijgen zal, eer alles
vernield is."
BLOEMENSPRAAK.
Koetsier „Heer Baron, wees
nu zelf gebrek lijden.”
„O neen, dat is h t met I” Haar gezicht
--S-- -U-r-- ----W----
daar aan huis zelden gehoord wercl. Ieder volgde „Voor moeder zou ik alleen wel
die hier ooit binnentrad, deed 't met een kunnen orgen, dat zou ik niemand an-
ik prak van een ge
heele tamilie van drie menschen.”
„Dne menschen t Maar kind, denk je zij ook een beetje geld op de spaarbank.
Een poardsnarti zei tot een boer „Neem met mij zoo’n
e*-: jww_r
vroeg aan haar dan in den bek van het paard en blaas ter dan mij m mijn affaire te hinderea.”
nderschetd er hard
^iu. meisje, tk zie uit a getuigschnftsn
dat je tn dne maanden vier betrekkingen
hebt gehad.”
„Ja mevrouw nu kunt u nagaan hse ik
in trek ben
.5 o.
Mijnheer Schraap begaf zich nieuws-
gicng naar 't kleine kijkraam, dat hij in dan dat ik schatrijk ben, om voor drie Maar met Paschen kan hij pas in een goe-
„Daar sta ik u voor in hoe zou ik ’t u zijn kamerdeur had laten maken, en keek menschen tegelijk te kunnen zorgen F C 2
anders durven voorstellen F voorzichtig uit; dit deed hij altijd vóór Nu was S.hraap op zijn stokpaardje hij van zijn geld wel leven, maar heel, heel
„Komaan, laat dan eens hooren F zei
Schraap en zette zijn bril eerst recht alsof
Mijnheer Schraap voldeed aan haar jw
verjaardag weten, en wat was haar plan verlangen immers, als hij nch neder- Schraap mat baar zachte oogen smetbMd
Een sprankje menscbeüjk gevoel, dat zette en zijn gezicht in wat vriéndelijke aan.
Deze moest natuurlijk iets antwoorden,
maar voor de eerste maal in zijn leven kou
„Mama.” sprak het jonge vrouwtje.
is dat vervelend John praat in zijn slaip F
„Daar moet je wat tegen doen,” sprak
een vrouw, twee schoonzusters en een schoon
moeder thuis. Als die toevallig eens ophou
den met babbelen, dan raak ik met mijn werk
in de war.
AAN T VERKEERDE KANTOOR
Een pas benoemd minister krijgt een
bezoek van een academie-vriend die
nooit heeft willen deugen dan als model
van luiheid en onbeschaamdheid. Met
een knipoogje vraagt hij om een postje,
„zoo’n sinecuurtje, weet je
„Weet je wat?" zegt Z.Exc,. „soek
maar eens zelf zoo’n betrekking uit Dan
spreken we elkaar nader."
Een paar dagen later komt devnend
terug en noemt zijn vriend den minister
die en die betrekking, waarin men niets
te doen heeft ai die „juist zoo iets voor
hem" is.
„En zal je me nu die betrekking bezor
gen F’ dus eindigt de sollicitant
„Neen, ik zal haar opheffen," antwoordt
de minister droogjes.
HET MODEL.
Kunstschilder, (beschouwt langen tijd
de spijskaart)
Kastelein. „Ge schijnt in den geest een
te
tn een dorp in een café-
ipagne F’
Wordt hier nood
tusschen een Berlijner en een Zwaab F’
„Wel zeker,” antwoordde de aange
sprokene .als ik een ezel ontmoet laat hij
de ooren treung hangen, maar als hij een
Berlijner ontmoet, danst hij van vreugde
omdat hij een bekende ziet.
UITWERKING DER CONCURREN
TIE.
Reiziger „Naar ik verneem, mijnheer,
wordt door uwe firma een reiziger ge
vraagd, mag ik mij voor die betrekking
„Wis en zeka, mijn kind, 't aanbevelen?”
ik ze goed bruin gebraden met Koopman. Tot mijn eedwezen kan ik
aan uw v rzoek met voldoen, u ziet er
mij veel te chique uit door de kolossale
concurrentie zijn de prijzen zoo gedrukt,
dat wij met anders dan een medelijden op-
wekkenden reiziger er op na kunnen hou
den, willen we kans hebben nog eemge
zaken te doen.”
den, ah hij zulk een onervaren jongen die
som toevertrouwde. De zaak zou natuurlijk
fa een korten tijd te met gaan en hij had
nooit lust gevoeld een bankroetier in zijn
familie te hebben.
Waarschijnlijk was zijn te groote goed
heid en mildheid oorzaak, dat zijn neef
hem zulk een buitensporigheid durfde
voorstellen de goede meemng, die hij
tot nu toe van zijn neef had gehad, was
Op zijn neef was mijnheer Schraap zeer gedaald en 't speet hem zeer. Hierbij
zeer verbitterd, want ofschoon hij nie
mand van harte liefhad, zoo scheen het
hem toch onnatuurlijk toe, dat de éémge
mensch, die hem tot nu toe tweemaal in
hst jaar bezocht (met nieuwjaar en met schrijden
zijn verjaardag), nu geheel en al wegbleet Of Monter zijn plan had doorgezet en
En deze ondankbare neet, met wien hij of hij getrouwd was, wist Schraap met.
het op zijn manier goed meende, had Hij bad geen huwelijksaankondiging ont-
bovendien een gezicht en wijze van spre- vangen, en wat de familieberichten in de
ken, dat hem bijzonda beviel. Hij had courant aangaat, hiernaar keek Schraap pi nt bloeien, geen vqgel kunnen zingen
een open, rond voorkomen en oogen. die nooit hij lette alleen op alles, wat op ‘t is hier treung en naar.”
steeds van een inwendig genoegen schenen geldzaken betrekking had. Wat kon 't hem
te glinsteren, en zelfs op sombere dagen schelen of de menschen trouwden si
werd ’t kiene achtervertrek, waar mijn- stierven
Reeds vijf laren waren a sedert dien dat ik lang
binnentreden dag voorbij gegaan. Schraap zat op den de voge's met 't zaad uit mijn hand pikten
20sten November zijn verjaardag of op mijn schouders kwamen zit en
*t Hinderde den ouden beer geducht, voor zijn ouden, worms'ekigen lessenaar maar wat zit ik hier toch te prten
en hoe meer hij a ova dacht, des te de een of andere onderneming uit te re- thuis is iemand die hulp noodig heeft.”
dutdelijka stond hem 't tooneel voor den kenen. Nu en dan wierp hij ’n blik op ----j-
geest, waarop de formeele breuk gevolgd kleine plaatsje, dat geheel door hooge. alles wat gij bezat weggegeven en moet
was Zijn neef was nu nust vijf taar sombere huizen ingesloten was nu zelf gebrek lijden.”
geleden hem op zijn verjaardag geluk
de gevangenis.OOK BEN RECLAME.
,£eer zeker, hij ging slechts in den Een Parijsche winkelier kondigt een
lacht, omdat^dejteur gesloten ra, door middel aan ter versterking en verhaalt ter
1 aanprijzing et van o.a. Mevrouw S. was
^hii^m^,Ji^e^|W" eem’en tl’d g,1'den Z0° XWak dit m<n
leeft htj hem een weinig gewurgd. VOOf van leven vreeide
menig ezel in den afgrond gevallen, ooit te missen.
geel mij nu de helft, dan schenk ik kon nooit weten I „Ik ken
ook nooit bezoek van vrouwen of rneis- komt bij mij."
tes.,Als hij een been gebroken heeft kan zijn stoel op wat nu volgen zou, kon van
„Uw naam is immers Schraap vroeg hij toch moeilijk bij u komen 1—-
’t meisje met in vroolijke stem meisje, vol vreugde ova haar inval, die
„Ten minste dien naam draag ik sedert haar wat aardig toescheen
hij zich vergist had. Hij vroeg zijn oom v jf-en-z :s ig jaat.” „Neen, hij komt met zelf, maar hij zendt
hem zijn vrijposughad met ten kwade „Goed zoo, heden is *t uw verjaardag en iemand, evenals gij ook wel gestuurd zult
te duiden. Maar hij was verliefd geraakt nu kom ik u geluk wenschen Maar laat zijn.”
op een mooi, tong meisje en tevens bood mij nu toch binnen, 't is hia buiten te
zich de gelegenheid aan om een zaak koud om op de steenen te staan, en met- ik kom uit vrijen wil I Ik zal u vertellen,
voor een betrekkelijk kleine som gelds tegenstaande het slecht* wea heb ik al hoe dat zoo komt maar dan moet u ook
ova te nemen. Niet wetende, hoe dit een lange wandeling gemaakt.” eerst gaan zitten en een beetje vnende-
kapttaal bijeen te krijgen, had hij dezen Schraapt verwondering was nu ter top Ujka kijken, anders durf ik met.”
weg ingeslagen en nu waar.chijnlijk de gestegen. Hoe kou dat kind iets vu zijn
geheele zaak bedorven.
Terwijl hij dit alles aan zijn oom dtnde-
CONSCIENTIEUS.
Op een spoorbaan kwam een wandelaar
m aanraking met een locomotief De man
werd ter aarde geworpen, doch bekwam gelaat van Jansen en vroeg toen kort „Wel
geen verwondingen. Aanstonds wad hij „Niet zoo erg meneer,” za Jansen, „nogal
-- wou uevre- door tal van personen omringd, die mets hoofdpijn.’’
<ugd, antwoordde Genaaal von Gerlach anders dachten dan hem deerlijk verminkt
op zijne eigenaardige, drastische wijze lullen vinden. BEDELAARSBRUTALITEÏT.
„Ja, Sire, de wenschen. up Keizer Nico- Oe halfbezwijmde nchtte zich op en riep: Heer „Foei, ‘t is schande dat zoo’n
laas hebben het qgen flIWfgi. dat zij tot laat me toch gaan 1 Als if aets be- jonge kerel als gij zijt, tn zulk een armoedige
stokslagen knstalliseeren.” achadigd heb, zal ik net wel betalen.” kleedij loopt te bedelen.” -<
‘i Daar wad au zijn deur geklopt, ’t was „O neen, dat is h t met I” Haar gezicht
komen wenschen en na een lange, on- een vroolijk, opgewekt geklop, iets, dat werd een oogenblik ernstig, toen zij ver-
dudelijke inleiding begon het tonge c•- - -
mensch andelijk verlegen
„Beste oom, ik kan u een geldleening zekeren angst en het dit in zijn zacht ders gunnen. Ma.
aan de hand doen, die 50 pCt geeft F kloppen duidelijk vernemen.
„Is ’t een zekere zaak vroeg mijnheer
Schraap begeeng
voorzichtig uit dit deed hij altijd vóór
dat hij zijn deur sloot
Een meisje van ongevea 15 1 16 jaren
zijn oogen de ooren te hulp moesten ko ztg hem in ’t gezicht en begon hem vroolijk die zich tot mij gewend heeft, moest geven met eemg geld kon helpen. Hij schudde
men tn ’t vernemen van dit nieuws. toe te lachen toen zij zijn grimmige oogen wat hij vroeg, ik dan nu vanzelf genood- treung het hoofd. Na lang v agea ver-
„Oom, gij hebt mij eens gezegd, dat gewaar wad. Zij was eenvoudig, maar aakt zou ijn vu huis tot huis te gaan, nam moeda andelijk, dat hij nog wel een
gij mij tn uw testament met een aardig net gekleed. om een aalmoes e bedelen Gij zijt nog oom had, maar dat a van dien kant niets
„Gij zijt hia zeka met terecht, mijn te jong om te weten hoe moeilijk ’t leven te vrachten
kind,” sprak Schraap, terwijl hij zijn deur is voor hem. die, zooals men ’t noemt, leden was
Hiauit heb ik opgemaakt, dat mijn deel een weinig opende, maar voor alle voor- met aardsche goederen gezegend is I Een toen had hij hem ook voor bet laatst ge-
mooie egen 1 ledat dronkaard, die vu sproken en gezegd dat hij noot bij hem
met en krijg de trappen valt en een arm of been breekt, wilde komen.”
Mijnhea Schraap stond onrustig vu
VERWACHTE TOELOOP
Wst zeg vroeg de millionair, heb ik
goed verstaan wil je mijn dochter trouwen
Zij ia een schoolmeisje." 1
„Ja meneer. Maar ik kom zoo vroeg om
met in het gedrang te komen.”
DE HOED.
Onlangs zond een onset kennissen zijn
nieuwen knecht, die, omdat bet Zondag
was, een hoed op het hoofd had, naar een
buurman met een boodschap
„Wel, heb je het briefje afgegeven au
mijnhea Tremp En heb je *m zelf gespro
ken
♦»Ja, meneer.’*
„En hoe maakt hij het?”
„Wel, hij zag u nogal goed uit. meneer,
maar hij is stekeblind?’
„Stekeblind? Wat is dat voor een aardig
lezen vu ebt hóó. dat e koop is,7n~k7ani*rn
het eens zien.”
Eigenaar „Ja, mevrouw, maar nadat wij
de beschrijving er vu door 't woningbureau
hebben gelezen, zijn wij besloten, het met te
vakoopen."
is vroeg hl)
hem al dien
Een sprankje menscbeüjk gevoel, dat zette en zijn gezicht in wat vnendelijke
lijk trachtte tt maken, had deze reeds er nog bij hem ovagebleven ra, gebood plooi trok, behoefde hij toch Mg geen
een strafrede bedacht. Hij begon met te hem de deur te openen, en nadat *t meisje geld te geven I
betoogen. dat zulk een jongmensch in de gang de sneeuw vu baar klecderer
r—Monter was dertig jaar nog met au had afgeachud, tot haar zeggen
„Ga wat Bttan als gq zoo laag gaioo- vu bijna vier jaren, o ano'n prachtig kind mwsjT had au aqn nerf bnip m Wdc
Jk dank s wi f
Klut (woedend tegen den winkeEtt)
„Kijk u die broek nu eens au, hoe die
gekrompen is, nadat ik in den regen heb ge-
loopen Dat had u toch tt voren moeten
weten.”
Winbelitt „Hoe kan ik dat weten, mijn-
-këlijkste woordje in de heu Ben ik du een weerprofeet
toch koet het een jong-
om het een tong meisje te doen uitspreken.
„Je moet na vijven weer terugkomen,
man,” za de dienstbode tegen den bedelaar
„Mevrouw is uit."
„Dat zal met gaan.’ sprak de bedelaar.
Schildwacht (bij het kruitmagazijn) „Zef, „Ik heb den achturigen werkdag. Na vijven
lij daar, doe onmiddellijk die sigaar weg, zie bedel ik met meet."
je niet dat het rooken hier verboden is F’
Wandelaar „Is 't rooken du zoo ge
vaarlijk
Schildwacht „Wis en zeker, je mag hier haar dochter die voor de derde maal trouwde
niet eens snuiven.” en bezig was zich voor de plechtigheid tt
kleeden. „Alleba de vonge keeren was it ook
al te laat. Je moet er geen gewoontt van
zoo goed, „„ken.”
geen meuwjaars-fooi vu u ontvangen heb,
herbag heb vertead.”
AANGENAME ONTMOETING.
Straatroova „Wat zoudt ge geven als
lenund uw horloge steelt en men u dit terug
bracht F’
Heer „Twintig gulden."
Straatroova „Welnu, geef mij dan die
twintij gulden, dan zijt ge van allen last be
vrijd.’
kleedij loopt te bedelen.”
Bedelaar „Ge moest u veelea schamen
r;-- --- J lang gesprek tt houden, geef
deze buis, doe die vol met dat poeder, steek mij liever iets en ga du uws weegs, dat be-
Ha-mw j j Ll__ —.*1 ff - - - t- Jl W
een Zwaab, „weet ge wel het onderscheid er hard in.”
Een half uur lato komt de boa terug, alla-
lei t«chten trekkend.
„Wel, wat is a F’
„Het paard heeft bet eerst geblazen."
DE PARVENU IN HET DORPSCAFÉ.
^Jvoor “ker vln parvenu’s, wien
het geld tn den weg nt, steeds een behoefte
otn het overbluffend te laten rammelen.
B. is zulk een parvenu.
Hij kwam onlang t= p
B. „Ju, heb je cham,
„Champagne, meneer
gevraagd.
B. „Heb je du Bourgogne.”
„Het spijt me,” antwoordde Ju, „maar
er wordt hia nooit Bourgogne gedronken."
„Je hebt toch bier?”
„Zeker meneer, zeka.”
„Breng me du een vat F
LEER OM LEER.
Kruidenier (tot den melkboer)„Zeg
eens, vriendlief, ik zou gaarne eens willen
weten, waar die kalk vandaan komt, die
ik telkens in mijn kopje vind.”
Melkbon„Waarschijnlijk hebt ge
vu diezelfde suiker gebruikt, die ge mij °“twerP «taken om de spijskaart
gisteren verkocht hebt.” illustreeren. GEVAARLIJK.
Kunstschilder. „Ge raadt het juist en ik L:
BEDRIJFSKAPITAAL. zou u wei willen verzoeku, als model voor 4Ü daar, doe onmiddêilijk die -
Een Amerikaansch blad maakt melding een schaapskop te willen poseeren.”
,an het vertrek van een „waardigen mede-
btffger,” die naar het zuiden ging om --
een goud- en zilverwinkel te openen.
Het gansche bedrijfskapitaal bestond,
volgens het blad, uit een.... breekijza
ACH ZOO m mu ««wLaicr „neer BWW, wees zoo gc^u,
„Is het werkelijk waar wat ik heden mompelt halfluid een Amstadamsche m>> schnftelijk bewijs te geven dat ik
- ui? >7- - r„V->-< OU meuwjaars-fooi vu u ontvangen heb,
het tuchthuis zit. Franschmu verontwaardigd en ’t dtJkt m‘>° VT®UJ dat ik het geld 10 de
„In waarvoor F’
„Omdat hij vu zijn buurman 25 gul
den wilde leenen.”
„Onzin, daarvoor zet men memud in
„Zea zeka, hij ging slechts in den
ren venster bij zijn buurmu in huis en