VOOR DE iB- f» 1 ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini:!iiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii:iiiiiiiiiiiiiiinir!iiiiiiiiii;iuiJii iiii:ii;iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiik -- 7 NUMMER 26 s t -1 UIT DE - MOPPENTROMMEL DERDE JAARGANG No. 1924 I OP HET EERSTE GEZICHT. dan deze middeleeuwsche gedichten, 01 RECHTMATIG ONGENOEGEN. KOLONIAAL. i- BEELD DES TIJDS. EEN MOEILIJKE TAAK. BELASTING. HUISKAMER -▼> MISLUKT. Rechter „Ge houdt dus vol dat ge uw is OP DE TRAM. HUISHEER-LOGICA. TE OPLETTEND. uit ver- zooveel waarde aan zijn uitwendige eigen- goede vrouw maar zij kon het niet aan* En dat deed hijOf hoe moest ze het heeft de dokter digd gevoejen. SCHERPZINNIG. SLIM. Jan „Ik dacht, luitenant, ’t is vandaag wordt door Levie gezien, die op zijn beurt hok." zijn verbluften collega. te schamen. Sedert waren alle kom, dan bestaat zij ook niet." SARCASTISCH. Een vriendelijk Duitsch nen van den dan uw tweede jaar niet ling visites en nam invitaties aan. „Wat, wil je je jonge vrouw dan be- aachel altijd staan." 9 n DE GEVOLGEN DER BELEEFD HEID. waarheid zien te komen.” Rechercheur „Stel u gerust, mijnheer ,kt, want terwijl zij nog bezig verhalen, dat zij op hun weg die bij hen inwoonde. Hij zette den vrouwen nu inderdaad „Lise i „Dus tot aanstaanden Zondag niet waart" Betsy „Neen, dan kan ik met komen dan heeft mijn Mevrouw haar Zondag. ouden daardoor opent een.” geachte schoonmama f „O. v< bent... GEVOEL VAN EIGENWAARDE. en of u mij zijn veldflesch wil geven. Mevrouw. Welke veldflesch, de kapitein t er vele Jan. Die, Mevrouw, waarvan de kapi tein denkt, dat ik zou meenen dat er ver gift in zit. „Wie is zij dan „Juffrouw Margaretha Blissing, doch ter van „Bravo 1 Bravo mijn paard Bankier Is geen kunst de eerste te zijn, als de anderen zoo ver achter zijn." het plan heeft om te trouwen, verscheidene moeders reeds na daarvan is dat ge 't hier veel rustiger krijgt' en die kalmte zal u toch wel f 100 (tot de ik kan dit laar waarlijk mijn belasting niet betalen, gerechtelijke vervolging zal weinig baten, want de deurwaarder zal mets bij mij thuis vinden Ontvanger „Zoo, ik zal van een en ander nota nemen, overigens geloof ik dat de Staat u de belasting wel kan schen ken, want ik zie duidelijk aan uw neus, dat ge reeds veel, zeer veel indifecte be lasting betaald hebt." zijn standpunt duidelijk uiteen, maar hij liet zich door zijn vurig temperament meeslepen hij werd heftig. En een man die heftig wordt, heeft altijd ongelijk. Er is althans niets genfikkelijker voor de vrouwen, dan hem in ’t ongelijk te stellen. Hij was dus „ruw”. Iedere heftige man is in de oogen der vrouw ruw. Van deze zijde had hij zich echter als bruidegom niet doen kennen. Hoe zacht en lief was hij toen altijd geweest 1 Wat Eerste huisheer „Mijn waarde heer roode Meijer, van 1 Mei af zult ge f 100 meer eenige erfgenaam van een rijken wijn- waren allen. Een leeraar, die haar voor ’t i harer dochtertjes gekaapt hebben alleen een blauwtje gegeven. De jonge Olndat hij, zooals hij voorgaf, te veel van waren nu allen jaloersch op de geluk- handelaars, of de referendarissen, die zij had le eren kennen, waren weer van een karakters ander slag modegekken, met geparfu- ver- PROEF. Pedant heer. Mejuffrouw, mag ik u mijn arm aanbieden Dame. Dank u, ik heb er zelf twee. NIET VERDER. Onderofficier (tegen een vrijwilliger, ff „Mijn man zaliger was bepaald geleerd, maar nooit heeft hij „Uw man was een wakkere paedagoog tor Johan Brettschneider, privaat-docent hooger waren, die zich sedert zijn vestiging in de aca- F demiestad zoo goed als nooit in gezel- gom dikwijls hoogmoedigen Johan, die geen vriend schapsrelaties gezocht en i had. De vreuwen, met name de moeders, En hij was zich in ’t geheel niet bewust was er eenmaal en plaatste zich als van --a verwonderd gezicht gezet, toen Greta Brettschneider was niet aan den afgetrokken, naar het scheen wendigen fnensch bemind zijn. En hij aangeknoopt man ct schoon behoeft te zijn. axv nvuwcn, uici udiuc uc moeaers, £ij aaareBiegcn iidu ccu sictkc dcuüciic T’’".---- zouden de aan den universiteitshemel aan schoonheid, en al de andere mannen *ers bezig te Jiouden Zij ergerde zich opgaande ster de studenten gingen konden die behoefte niet bevredigen. De bij stroomen naar zijn colleges over Ger- meeste jonge geleerde droegen brillen en i „VC I1VUUL UU3 VV1 U«tl gc UW - -J-r-- tegenpartij in het duel tfiet opzettelijk wien ik straks mijn paard hebt gedood?" te bewaren heb gegeven?” Beschuldigde t „Ja, mijnheer de rech- Jongen „Nee, meneer 1 maar ik heb boomgaard hadden gezien, j.. i--de gastheer „als gij dezen fraaier en veel zwaarder beladen boomen woordde zien.” WARM. „Dat patroon van kleed moet u nemen, dame, dat komt goed bij de gordijnen ’t r ts warm van toon.” „O, dat hoeft anders hebt ge ook meer varkens? niet," is het antwoord, „we laten de ad notam, mijneheeren,” zei de Vorst 'ot zijn gevolg. --M.- bij de voorstelling want de heer docent was I haar weg van en naar de muziekschool droomen, niet zooals de werkelijkheid merkt een meisje toch. Maar van beide kanten was men zoo terughoudend, dat ten slotte de verlovings- aankondiging als een b,;1-z'zz helderen hemel in de voornaamste kringen der kleine academiestad sloeg. „Ónmogelijk ongelooflijk BAAS BOVEN BAAS. Dt leeuw van Androcles is overtroffen. Men weet dat dese, uit dankbaarheid dat de man hem van een doorn in den poot nad verlostAndrocles sedert overal den u. volgde zonder hem op te eten maar de fessor,' dankbaarheid van een Algerijnschen teetiW tegenover een Fransch sergeant was Het was in een roes van gelukzaligheid, dat zij elkander hadden gevonden. Hij was haar op de straat tegengekomen. Het eerste gezicht was voor hem overwel digend. „Ah, dit verrukelijke wezen riep hij voor en na. Zij had goudblond haar, dat in twee lange vlechten over haar rug hing en oogen Zoo helder blauw als slechts aan weinige uitverkorenen op den weg door het leven worden meegegeven. Zijn vriend, die hem vergezelde, had bij zijn geestdrift glimlachend de schou ders opgehaald, en toen de andere haar achterna wilde zetten, hem tegenhouden met de woorden „Je bent gek, Johan 1” Ja, hij was een beetje gek 1 Zijn leven lang had alleen de wetenschap zijn hart verwarmd en zijn hoofd gevuld. Hij was germanist uit hartstocht en behalve zijn boeken was hem alles onverschillig. Hij bekommerde zich nipt .om zijn collega’s en bezocht hun gezelschappen niet. Ook leidde hij geen kroegleven en had geen andere vrienden dan den eenen, die thans naast hem ging. „Je kunt je voor 't overige geruststel len, mijn jongen,” voegde Zijn vriend en collega Louis erbij, ik kan je haar naam, haar leeftijd, haar afkomst, haar familie omstandigheden en alles wat je verlangt te weten, verraden." Johan bloosde. Hoe kinderachtig was het van hem, zich door twee wel is waar schoone blauwe oogen, twee blonde haar vlechten en een fijn gesneden neusje zoo in verrukking te laten brengen. maar ik was in het eerste oogenblik in vervoering zij is zoo mooi 1” „Dat hebben ook anderen reeds opge merkt. Het verwondert mij alleen, dat zij - Luitenant t „Jan, hoe is 't mogelijk dat je,mij een pantalon met zulke ga te bewaren heb gegeven Jongen „Nee, meneer maar voor i centen van kleinen Kees gekocht.” Oom Jan betrapt de kleine Lize, terwijl ze bezig is, haar pop te doopen met bran- I „Wat doe e daar vraagt oom. „Wel, ik wil mijn pop een i kleur geven.” „Met brandewijn?" „Ja, mama heeft gezegd, dat oom zoo’n roode neus gekregen had door den brandewijn.” handelaar was, maar al te gaarne voor een 1 en kige overwinnares. „Twee zoo verschillende kunnen zich onmogelijk met elkaar ver- meerde haren en den bewusten handigen „Óch, dat interesseert’mi?'zoozeer niet, ^gen 1” meende de vrouw van den '°°n- Z‘> g®r“kte" v°or niets in verruk- u— -ui. v President der rechtbank Fink. En de king en bekeken alle dingen van een pro- echtgenoote van prof. Hasselman, die nog zaïsch standpunt. En van de officiers- voor twee dochters een man moest zoeken, vereering, die zij even als elk jong meijje sttmde met haar in. Maar men moest zich eenmaal had doorgemaakt, was zij grondig niet eerder je aandacht heeft getrokken. erb*> neerleggen. Zij waren verloofd en genezen. Toen zij nog op school ging, -- Zhad haar vis-i-vis haar stom aangesmacht, „Ja, ja, de uitspraak is waar het huwe- en zij hem. Hij was een knappe jonge man Op een badplaats zijn twee heeren, te bedenken en naar rechts en links te en Nibelungen hooren Zij was toch geen geleerde, en de Edda boezemde slechts weinig belang in. Wat viel Johan voor 't overige in, zich zoo plotseling van aüe kennissen teruglte *1-- t TT-’l -MJ, 2— *J1J “^*1 ideaal gezien. Be teleurstelling moest des werk over de Duitsche dichters der mid- ter, ik wilde er naast schieten, doch ik dat baantie spikkulasie, schoot mis.” r- - „Ik heb mij grondig in je bedrogen 1” ‘Van beide kanten viel deze harde uit- spraak. Wel is waar verzoende men zich bliksemslag bij collega’s las hij daarbij uitstekend voor, weer met elkaar maar de teleurstelling - - - e<n dit voorrecht ja hij had een zeer scheidsmuur tusschen beide echtgenooten. De schoontr *>eder droeg er niet weinig rassend gek belachelijk Met deze in een zoete opwelling "van liefde hem dat toe bij de vrouw tegen haar man op te woorden ongeveer begroette de meerder- alles in het oor had gefluisterd. Hij slapenden professor te drommel als ge dokter zijt, waarom ~zzz. -Z J:~zt ge dan uw tweede jaar niet ik verdien hoogleeraar ontwaakt, bluscht den brand, als officier van gezondheid „Ik ben niet Dr. Dr. philosophise.” TEGENWOORDIGHEID VAN GEEST. Professor Van Foeteren heeft de ge woonte des avonds in bed een weten- vorst, ont- schappelijk werk te bestudeeren. Op moette op de jacht een knaap, die de zwij- zekeren avond is hij onder de lectuur h2^dde- „Hoeveel verdient gij," in slaap gevallen terwijl de kaars op zijn vroeg Zijne Hoogheid. „Vi,.tig Thaler tafel brandde. Door een ongelukkige die doctor in de philosophic is) „Maar jaarlijks en een paar schoenen,” antwoord- beweging van den u.,2 de de knaap „Niet meer zeide de vorst, vatten de ledikantgordijnen vuur. De dient „nu tk ben ook .herder maar i21 21 toch meer dan gij." „Dat wil ik wel ge- opent het venster om den rook te laten looven, hervatte de knaap, „maar dan ontsnappen en zegt vervolgens „Ku hcht ar nntr mar, „«.I..,. MNeen) <jjt kan men eens zien wat tegenwoordigheid t van geest is; bonder mij zou ik thans niet verder gebracht hebt, moet je ook gestikt zijn.” maar de gevolgen ondervinden." Een dame wij^uutapp den conducteur tMhllen. i jtstappen en verzoekt Een heer „Och, conducteur bel dan dt^ijn 1^ tweemaal, ik stap er hier ook uit.” Dezer dagen gingen drie heeren hun heid. Zijn vrienden gaven hem den raad r1 ROEPING VOOR DEN KOOPMANS- met bet voornemen zich eenige dagen bij te vervoegen. De hertog volgde dezen STAND. bem te vermaken. Weldra moesten zij raad. Toen hij zijnverlangen aan den koop- man had bekend gemaakt, antwoordde deze „het spijt mij zeer dat ik aan uw ver zoek niet kan voldoen. Een hoogst aan zienlijk man heeft mij sterk afgeraden geld te leenen.” „Wie is die onmeedoogende man," vroeg de Hertog. geen onderdaan van a," ant- de koopman, „zijn naam is Sirach, die schrijft „leen nooit aan een machtiger mensch dan gij zijt, zoo ge echter toch leent, beschouw de som dan als ver loren." OOK EEN BELANG. Op de imperiale eener omnibus zeide d* passagier tot den andere, die geen huur moeten betalen. e hebben Meijer „Om welke reden „Maar mijnheer, neemt toch plaats, gij Huisheer „Omdat de Tram uit 20u£jt kunnen vallen en armen en beenen deze straat verwijderd wordt, 't Gevolg breken.” „Interesseert u dit zoo „Zeker, wij houd kunnen trouwden reeds na weinige maanden. ter van den overleden bankdirecteur. Zij **>k is het 8raf dtr liefde! Althans het en.de uniform stond hem zoo goed. Later leeft met haar moeder samen, doet veel baarf teleurstelling 1 En ik heb mijn bad hem leeren kennen. De eerste aan muziek, rijdt graag schaatsen, danst vrouw toch ao° üef I” Deze en andere teleurstelling Hij was zoo onbeduidend, veel en is overigens een net meisje, dat ««dachten gingen den jongen echtgenoot dat z,i zich °ver haar^stille genegenheid ook op zeer veel andere harten dan het reeds na weinige maanden door het hoofd, begon t.-- jouwe indrek gemaakt en verscheidene vluchtte juist uit de woonkamer, luitenants voor haar zonder gevaar. Zij nadat er weer een kleine scène had plaats droomde van een kunstenaar, een schilder gevonden, waarin de schoonmoeder zich dichter. Haar Johan kon althans in verrukking geraken als een kunstenaar. Maar met zijn oude dichters moest hij een ,w,elmg de.“gd I, haar nu eindelijk toch met rust laten. Zij OP DE RENPLAATS. Baron Mietje de naaister en Daatje de meid *le^„f^0.nn,enj_ Uitvoertentoonsteï- b zo ken samen een tentoonstelling, een Voor het gebouw van de Koloniale als afdeeling gekomen zegt Daatje: woorden ongeveer begroette de meerder- alles in het oor had gefluisterd. Hij was zetten. Niet juist met een slechte bedoe- heid van hen, die zich daarvoor interes- niet ijdelhet verdroot hem zelfs, dat zij ling, want in den grond was zij een dood- seerden, de verlovingskaarten. „Zeker, de zaak is zoo helder mo- ff A. „En gij erkent dus 't geld aan Mul ler schuldig zijn B. „Zeker.” A. „Maar waartoe dan een proces B. Nu, de rechter kan zich vergissen.” UIT DE KINDERKAMER. Echtgenoote van den kolonel, (ver halend) En toen hebben de wolven het kind opgegeten. Kleine Jan. Mama, eten de wolven ook Kolonelskinderen op MISLUKT. Kapitein. Jan ga naar mijn huis en vraag aan mijn echtgenoote of zij u de veld flesch wil geven drink er echter niet n.j?7vl de «emeenschap- Rechter „Roor eens, mijnheer Snuf- uit, ik geloof dat er vergift in is. den Ifdejzraag, die bijbaan felaar, in deze crimineele zaak moet ge Jan. (in de woning van den kapitein), nm» j de meeste voorzichtigheid achter de Mevrouw, compliment van den kapitein waarop deze antwoordt u een best mensch, die koopman, Te.mu-^e Verschrikkelijk 1 de rechter, als ik niet achter de waarheid heeft jen nacht ging hij naar het kamp en wist de ranglijst van de compagnie machtig .e worden, keek die nauwkeurig na en et toen een half dozijn onder-officieren en officieren op, die vóór zijn redder op het cader stonden, zoodat deze den volgenden dag. tot kapitein avanceerde. Deze leeft •hans rustig van zijn pensioen ergens n Gasconje. niets verheveners dan de Noorsche goden- fijn haar neuzen ook waren, het gebraad leer der Edda. Hoe had hij kunnen denken roken zij niet. Jat zijn uitverkorene destijds meer met De anders zoo onkundige geleerde den voorlezer dan met het voorgelezene overlegde het zeer fijn. Zijn vriend Louis sympathiseerde Eigenlijk had hij met introduceerde hem bij de families, waar zijn hoog, schoon voorhoofd niet het hij Greta leerde kennen. Greta bloosde voorkomen van een geleerde, maar van djt w;i 2eggen van een dich- haar sedert^ eenigen tijd op ter, zooals de jonge meisjes zich dien eiken dag tegengekomen. Zoo iets be- vertoond Zij kon haar oog niet verzadi- kon hij comedie spelen, de huichelaar 1 gen aan zijn gezicht en zij werd niet moede den weeken klank zijner stem te hooren. In tegenstelling met de meesten zijner Op een doopmaal worden als huis- vrienden ook genoodigd een dokter en DE TEERGEVOELIGE RECRUTEN een professor. Bij de wederzijdsche be groeting komen beiden tot een onaange- Sergeant: .„Links.... om name ontdekking de dokter namelijk recruten die rechtsom maken). Wat moet had zijn tok aangetrokken terwijl de men nu toch met zulke kerels beginnen? professor in zijn gewone jas verscheen. En als ik ze nu bij de ooren neem en in de Beiden verlaten op geheimzinnige wijze gracht smijt dat ze er in verdrinken, de zaal om spoedig weder onder de gas- dan zullen ze zich waarachtig nog belee- ten terug te keeren en L__*. 1 een jas aan, de professor echter prijkt in den rok. EEN ENFANT TERRIBLE. De mannen gunden het schoone meisje schappen hechtte hij wilde om zijn in- zien, dat men haar dochter tyranniseerde. - j-iL tJ T?_ t- j tui f U.S zette haar lang en breed uiteen, dat een anders noemen, als de jonge man zijn vrouw dagen lang ontweek, omdat zij Zij daareategen had een sterke behoefte geweigerd had, zich met zijn oude dich- --- J- daar natuurlijk over, want en dat was merkwaardig het arme kind beminde maansche godenleer die bovendien de slecht zittende kleeren en hoe onhandig dezen tyran nog altijd. 2i was het geen tyrannie, als hij haar overige zeer goed’beviel’, ha'd’zij’d’ayom nu eens dan genoegen ontzegde, -*-•----1 zijn studiën afgetrokken zou worden Andere mannen werkten ook en gingen niettemin toch met hun vrouwen naar diners en bals, naar den schouwburg en elders waar men zich amuseerde. Het gedrag van haar schoonzoon was onver antwoordelijk. Zij zeide hem dat meer dan eens. De verplichting, zijn vrouw gelukkig te maken, was toch grooter dan die, een boek meer of minder te schrijven. „Waarde schoonmama,” antwoordde Johan zeer beslist, „dat begrijpt u niet 1 Ik heb verphchtingen tegenover mijn wetenschap, die boven alles gaan. En dan kan ik niet inzien, dat een vrouw haar geluk vindt in een algemeene voedering, waarbij zij niets anders krijgt dan zij tehuis alle dagen' kan krijgen.” „Jij denkt natuurlijk alleen aan het eten Een jonge vrouw wil zich echter amuseeren, zij wil lachen, dansen, zich Dokter: „Wees voorzichtig met het Scheurde'zakVen^TerftTezel Mozes en Levie zijn bij een koopman „Hè, wat doen die koeien hier zegt op de Koloniale en dng een eerzame huismoeder uit volksbuurt tot haar echtvriend, als afdeeling gekomen zegt Daatje: ALTIJD DEZELFDE, ze de prachtige dieren aanschouwt, door „Zullen we hier ofck nog eens een kijkje Leendert Schomel „Mijnheer de bankier de Maatschappij van Landbouw geëx- nemen heb de goedheid mij te helpen. Ge kent poseerd Mietje de naaister „Ik zou je danken, mij immers nog Wij hebben vroeger nog „Dat bennen geen koeien dat bennen Op die Harderwijkers heb ik het niets al zaken gemaakt, doch thans vervolgt karrebouwen antwoordt vader, die het voorzien.” m*i ongeluk, ik smeek u dus geef mjj begrip „koloniaal” wat enger opvat dan een afgedragen jas want zoo ge ziet ben ik k BBN MOEILIJKE TAAK. »1 U w „Maar ze loeien dan toch F houdt gezien ik echter geen afgedragen jas heb, Vagebond: „Mijnheer de ontvanger motder v0 J ••Eerman die ernstige bezigheden heeft kunt gi, hieroverin den Jeerenwinkel voor u-i—- „Natuurlijk. expliceert vader, „dat kan zich nooit ongelukkig gevoelen, zei mijne rekening er een koopen. Ga er dus kan ie begrijpen In „de Indies’ zijn ze zeker auteur.' „Die man heeft nooit heen, ik volg spoedig.” gekookte rijst gewoon en hier krijgen ze de taak gehad, een paar tweelingen stil Schomel (bij den kleerenkoopman) :„De maar strooi.” te houden, als de moeder is gaan wande- bankier Meijer wil me een nieuwe jas En het echtpaar verwijdert zich in de len,” antwoordde een gehuwd man. koopen, wees zoo goed en laat et mij ook heilige overtuiging, dat het stroo onder wat aan verdlenen’ Begrepen de dieren als voeder dienen moet, en dat MISGEREKEND. HERTOG EN KOOPMAN, voor de koe in Indië een rijsttafel wordt Zeker hertog zat in groote geldverlegen- aangericht Dezer dagen gingen drie heeren hun heid. Zijn vrienden gaven hem den raad vriend op diens buitenplaats bezoeken, zich persoonlijk bij een zeer rijk koopman hem te vermaken. Weldra moesten zij raad. Toen hïj zijnverlangën aan den koop- gevoelen dat zij de rekening verkeerd had- Heer„Hë 1 Jij bent toch niet die den gem waren tl een zeer rijk met vruchten voorzienen antwoordde avond naar huis gaat, dan zult gij aan de overzij nog EEN POLYLINGUIST. Eerste vriend „Ik zeg je mijn Samuel kan rekenen als een professor.” Tweede vriend„Dat beteekent nie- Huisheer „Omdat in deze straat de mendal, dat kan mijn Mozes ook, maar Tram wordt aangelegd, een gemak mOet hem hooren spreken vier talen dat u ongetwijfeld minstens f 100 ’s jaars kent hij, zonder ze ooit te hebben geleerd.” waard zal zijn." Eerste vriend „Niet geleerd, dat is ongelooflijk." BAAS BOVEN BAAS. T7eed,eI'«end „Hij spreekt vier talen zeg ik je, Hollandsch, Joodsch-Hollandsch, Hollandsch-Joodsch endoor de neus. MOTIEF VOOR EEN PROCES. A.„Hoe komt het in je brein op, ont dien op en laat hem in de schacht te procedeeren De zaak is immers duide- van zijn laars verdwijnen. Een en ander lijk.” wordt door Levie gezien, die op zijn beurt B. begeerig wordt op het bezit van een xfl. gelijk.’ veren lepel en op middelen peinst om er een machtig te worden. Na afloop van den maaltijd dankte hij den gastheer voor tuurlijk het hof laten maken 1" „Het laatste is geheel overbodig en ongepast. Daarvoor zorg ik alleen 1 Wat het amusement betreft, is het puur on begrijpelijk voor mij, hoe men zich bij zulk een gezelschap, kan amuseeren 1” „Natuurlijk 1 Als men alleen zijn oude folianten in het hoofd heeft. Mijn man zaliger, was ook philoloog maar hij wist gezelligheid te waardeeren en onderhield zijn tafeldame niet over oude goded." z- „Ja, het was inderdaad een onvergeef- Brettschneider had Greta als bruide- zaam familieleven te leiden, niet om van mij; het is uw nicht—'een voorstelling "Ji van r- J-- schappen had laten zien, maakte plotse- van Walter von der Vogelweide verteld en te worden!” had hij haar geantwoord, diepte dezer sagen.' BTmAM Aam mam* f m*m Aa A. AA aam S #4 A «MA A tv AM «4 AM A A J.' ^t.A.----- 4 A A __M.. „Ik geloof dat doctor Brettschneider Had zij niet vroolijk geglimlacht,’als hij meeste uitnoodigingen bedankte. k«A tr zeiden een van de kleine boekjes te voorschijn 1 1-J~ L korten haalde? En nu vond zij het „goed” ver- graven?” merkte de schoonmoeder op, maar geen onderzoeker der wetenschap, tijd tot haar echtgenooten. Zij hadden een velend 1 J!- - goeden neus voor zulke zaken. Maar hoe Voor hem bestond er niets heerlijkers aMwrwm ’s jaars waard zijn." Tweede huisheer „Mijn waarde heer Van Puffelen, van 1 Mei af moet ge f 100 meer huur betalen." Van Puffelen.: „Om welke reden?” -- menaai, oat aan mijn mui» w», umu j« gemak moet hem hooren spreken vier talen A A A AA- Imam W L. 1 J aa I^aIaIaAM g« Vrijwilliger ,Nu medicinae, maar 1 Onderofficier „Zoo, ja als je t niet zoo op het eerste gezicht, als een Ro meo? Ik heb dat altijd zeer belachelijk gevonden. Maar dat belette niet, dat hij in den w loop van den dag en van-de volgende da- slecht. Evenals in elk huwelijk uit liefde gen verscheidene malen op c_ 22_._ 2 blonde schoonheid terugkwam. En er gebeurd^ iets ongehoords. Doe- te grooter zijn, naarmate de eischen deleeuwen voltooien. „Ik ben getrouwd, om een stil, vreed- lijke domheid zulk een gans, excuseer meester Gottfried en het eene diner naar het andere gesleept te willen geven van de kracht en poëtische uit de werken dezer dichters voorgelezen, toen zij zich beklaagde, dat hij voor de koopman door ren derde aan elkander proefje van bedrevenheid in het voorgesteld. goochelen wil ten beste geven. Hij neemt „Nu, hoe bevalt u de Professor?" djensvolgens een zilveren lepel, steekt Vriagt ‘“ötgenoenide een paar dagen dien in zijn zak en zegt een, twee, drie, reeds een hypotheek op het sóuffiëürs- ,lat" ®e“, *t<x’PIlan' nu is de lepel in de laarzenschacht van u-u „O, goed 1 is het antwoord, „maar Mozes. En z<* was het. De aanwezigen een memorie als een garnaal! Verbeeld lachten luide Levie verwijderde zich met u, dat ik zeker al twintigmaal dezelfde interessante geschiedenis heb verteld, en telkens, ik kan het zien denkt hij, dat hij wat nieuws hoort 1” Een poosje later richt de gemeenschap- koopman gedaan had, tot den Pro- rr „O, ’t is - maar e«n van meer practischen en positieven aard. Verbeeld blauwtje heeft laten loopen.” „Waarom?” ---- „Ja, Johan, dat weet ik niet. Dat moet gemengd had. je haar zelf vragen.”,.Er waren zware wolken aan den echte- „Je schertst. Ook behoef je het niet bjken hemel van het jonge paar opgegaan. zoo ernstig op te nemen 1 Je zult toch Brettschneider was onvoorbereid in het kende ze allen reeds Men k-n dan toch niet gelooven, dat ik direct verliefd ben huwelijksbootje gesprongen zonder zich met^eeuwig Walter v<^der. Vogelweide zien. geleerde, en de Edda boezemde haar Er is niets gevaarlijkers. Dikwijls gaat het goed, meermalen de lieve had de een in den ander het volmaakte trekken I Hij wilde in zijn vrijen tijd zijn nuttigen van spijzen. Als ge vet eet, ge- bij." Patiënt. „Bij mijn boterham ook?" EEN GELUKKIG MAN. Gesprek tusschen twee theater-direc- teuren „Zeg eens, waarde collega, gaan gisteren opnieuw duizend gulden hypo theek op het komediegebouw moeten nemen. „Maar vriendlief, dan zijt r- nog een gelukkig man. Bij mij staat L. ----- •--- reeds een hvootheek on het ,ateLaan den_ koopnan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 10