::Xng;nXn%i2 Stfl - °p»i b« d. zS. b“" ïïta'm 1X5 DE GOUDEN ROOS. nu wel niet uw bloemen, lief kind,1 ver in „Meester," ging de officier voort, die „Ja, ja, mijn waarde," antwoordde de TS „Zeker niet. U behoeft u niet bezorgd jes, die zij meestal per rijtuig maakten, reeds veel door de stedelinj had e naar zacht jegens uw vrouw en bespaar haar I*- 'I A :n ia luisje, dat zijn vrouw nooit van een hartkwaal aan hebben kunnen bereiken I" De oude heer glimlachte en. meende M dilettantenstukken te spelen 1" „Omdat wij ons willen amuseeren1” „Omdat uw dochter oppervlakkig is, en omdat ik mij grondig in haar heb vergist!” De wachtkamer is gevuld met een ele- -*---i num_ mer opgeroepen. Johan gaat eerst in *t al- a-JaJ- roos zelve was g-- in den omtrek bekend werd, aar net meisje een gouden roos bezat, kwamen opwinding aan hevige hartkloppingen leed, en dat beur hart haar somtijds pijn deed met een gevoel. koop aangeboden, arm kind,” 1 met welluidende stam, „het valt u moei- 14k. dat kan ma- rien.” en een stroom Adelheid, van de schoone jonkvrouw en duister geheimzinnige in van Zijr. ziel, waar en kookte als in een bran- terug.” ontsnapte aan haar op elkaar gedrukte in den waan, dat het een zenuwziekte was. „Omdat wij ons willen amuseeren 1” lippen haar gezicht was aschgrauw. Met Johan zag hem vreemd aan. Plotseling werd hij bloedrood, drukte hem de hand De eerste voorj aars knoppen sprongen en zeide heftig „O, ik begrijp u, ik be- doctor toen hij op zekeren dag voor hem zijn Johan ging den ouden heer voor, die gemoed uitstortte, dat hij zich het huwe- blijkbaar met hem alleen wenschte te zijn. „U hebt mij iets te zeggen dokter Het met wijnga; genstadt, een der Oostenrijk, reeds in de loogste prijs, dcM blik was voldoening voor Ludwig Maar wd <tea brik af uss» ha* zen niet scheiden. Het vaarwel aan deze teedere bloemen viel haar zwaarder dan het verlaten der kleine bezitting. Zij had zelf deze rozen geplant en verzorgd: zij waren haar trots, haar vreugde, haar vriendinnen. Het zwakke ziekeujkc kind vond in de bloemen haar eenige speel- genooten. De bittere tranen van Adel heid waren pijnlijke wonden voor het hart der moeder. Mevrouw Oswald keerde zich om en betrad met gebogen hoofd haar woning. Ondertusschen daalde de avond neder over de streek. Hier en daar stierf nog bet zachte gezang van een vogel weg, de nauw hoorbare tonen eener vink, een mooie kleine Gij ouden, rijt toch verstandiger dan wij villa, geheel in *t groen verscholen. Na jongen Adieu, mes i was de onbekende t- - zonder zijn naam genoemd te hebben. Hij óachi er in het begin met aan, den grenzend vertrek terugtrok, muzikant op te zoeken, want het kwam hem met rassche schreden, cu man ie in zijn hoofd niet op, wat hij eens ge- F’ Dat geldt schonken had, terug te nemen. Maar het nen tegenover elkander. voeg- geheele wezen van den jongen man had „Voor *t overige, om daarop terug te komen, ik ben geen tegenstander van gezelligheid, die ik echter in onze groote gezelschappen niet vind. Stand rang en bezit, alsmede uitwendige gemeenschap van belangen, zijn de factoren, waarna man deze gezelschappen vormt. Ik heb een poging gedaan, om een kleinen kring van menschen met geestelijke neigingen om mij te verzamelen maar uw dochter heeft zich daarbij verveeld „Geen wonder l De mannen gingen in een hoek zitten en spraken over de oude heidenen pure afgoderijDe vrouwen brachten haar breikous mee en scholden op haar dienstmeisjes en op alle profeasorsvrouwen, die niet tegenwoordig waren 1 Ik zou niet gaarne willen hooren, wat zij van ons zeggen I” „Het is zoo erg niet. Men sou de on geschiktste dementen hebben kunnen verwijderen. Maar mijn vrouw liet mij ar geen tijd toe, want zij trok zich op pingen leed en dikwijls dacht te stikken. In het dragen van lichamelijk lijden, in de kunst gezondheid Ie huichelen, winnen de vrouwen bet ver van de mannen. Maar het trok zijn aandacht, dat zij nu en dan krampachtig haar gezicht vertrok of de hand vast tegen de borst drukte. Toen er pp zekeren dag weer een heftig tooneel tusschen hen had plaats glimlachte. Zelden kwam een glimlach over zijn blaak en JohsuTkreeg een half jaar verlof, waar aan zich onmiddellijk de groote herfst- De andere schudde het hoofd. „Neen ■»- i’^riep hij „alles, alles Geloof mij, het is niet te veel. Gij behoeft het niet te geven, slechts te 1 „Zeg haar dat, dat is goedDus wij gaan op reis 1” „Geen spoor van een hartkwaal Wie heeft u dat toch wijsgemaakt?” zegt de beroemde specialiteit tot Johan. „Zenuw achtigheid anders niet 1 Een zeer ge voelige, licht ontvlambare natuur, die zich niet moet opwinden of vermoeien. Als haar anders niet deert, kan ze honderd jaar oud worden Onderweg bekende Johan zijn vrouw alles. Hij schold op den ouden huisdokter, die hem een half jaar van angst en schrik bezorgd had. „We moeten hem afschaffen, dien ou den bangmaker I” „Laat mijn ouden dokter met rust. Ik wil geen anderen dokter hebben. Hij heeft me grondig genezen en jou ook een beet je en ons huwelijk voegde zij er zacht bij. Toen zij in de academiestad terugkeer den, vonden ze de schoonmoeder in een iets voor doen 1" i dinnen haar eiken dag. Zij voelde het zelf. Het hart van deze kleine vrouw had behoefte aan liefde, zij ons ook vergezellen?” en zij zou hem zoo gaarne om den hals 7 zijn gevallen met het verzoek toch maar dat zij aan de gezondheid harer dochter dochter, een halfvolwassen, bleek kind, dat de nauwlettendste zorg noodig en ook haar eigen zwakke gezondheid, i haar den arbeid zeer moei-' was gedwongen haar klein kapitaal moeielijkè omstandigheden. Zij stond het liefelijk verblijf, dat zij bij het leven van haar echtgenoot in den zomer had bewoond en na zijn dood niet meer had verlaten, tegen een be nauwd dakkamertje in dezelfde plaats iKi vhwmkicu i ccu vcrariucring, welke die vrouw, aan betere omstandigheden Met tranen in de oogen zat zij op den Johan wrong wanhopig de handen. Bij hem gejegd, maar dien vertrouwde hij XdX de gedachte aan de mogelijkheid van een met volkomen. Kan een hartkwaal geheel, verlies voelde hij eerst hoe lief hij deze kan zij zoo snel genezen Neen. De Mün- „15esra nu aiscncio van je rozen, vrouw had. chener grootheid moet beslissen. Hij weet zeide de moeder „en kom dan mede „Maar wat moet ik doen zuchtte hij. wel, dat men met een goede verpleging in de kamer, de lucht wordt koud en aan. Natuurlijk moet ge u in acht nemen voor emoties, voor te veel werk en uit hebben, dat een huisgezin ervan leven spanningen gij moet thee noch koffie, kon. bier noch wijn drinken dan hm, Natuurlijk liet de doctor, die in den hm, nu dan zal 't wel weer gaan.” grond vrijgevig van natuur was, rielf Greta stelde een zoo onbeperkt ver niet van gierigheid beschuldigen. Zijn trouwen in den ouden dokter, die haar van zware kinderziekten en van typhus vrijen tijd en aan de veranderde omgeving bewogen Pen vreemdeling hij legde, van vreugde stralende gelaat van der* zonder zich langer te bedenken het goud- grijzen vader Haydn en vestigden wij stuk in de hand van dezen laatst. „Neem hem op dat van den Franschen officier, aan," zeide hij, „en lenig daarmede den dien wij de zaal hebben zien binnen nood van dit meisje en van haar moeder, treden. Zijn trekken toonden, hoe diep Arli.ij, mes amis 1” Met deze woorden hij innerlijk bewogen was. Hij hield bet -- gever verdwenen, oog onafgebroken op den toonkunstenaar -2 gevestigd en toen deze zich in een aan- Hij dacht er in het begin niet aan, den grenzend vertrek terugtrok, volgde hij Na eenige minuten stonden beide man- „Meester.” riep de generaal, Uk het u herkend Gij zijt niet alleen de grootste toondichter en kunstenaar van onzen Het is vroeg herfst geworden. Boven München strekt zich een helderblauwe ster van het lieve hui „Ja, de zaak is toch niet zoo onbedenke- hemel uit. De menschen snellen zoo vroo- van een dokter en leet hij moest toch dikwijls Tijk, als ik het heb doen voorkomen. Het lijk heen en weer zij willen partij trekken n»gen zeer klein was, van de opbrengst komt mij voor, d»t het de eerste symp- van de laatste mooie dagen, voordat de tomen van een organische verandering, mist weer gaat heerschen en de rijp op de van een hartkwaal zijn." natuur en de harten gaat liggen. „Is dat erg?" T’ - *-- - „Nog niet, maar het kan erg worden, wagen staan, waaruit Johan en Greta stap- lijk en eindelijk bijna geheel onmogelijk, frxmnmmavif vtwn •T'ka innoa urniitar urrwvlatk Uêa mie la. t_-_ s vroeger. Gaarne zou zij zich naar hem grond is zij een brave vrouw, die het goed geschikt en haar leven ingericht hebben, met u beiden meent.” zooals hij meende dat het behoorde te zijn. Maar dan kwamen de trots en de moeder, en beiden fluisterden haar toe „Je doet immers maar, wat al je gelijken doen 1 Hij is rijk, en als hij je lief heeft, vacantie aansloot. De moeder stemde toe, schikt hij zich naar jou 1” hoewel met tegenzin. Maar de dokter zet- Maar eindelijk moest men elkaar toch te haar da zaak duidelijk uiteen. Zij kon verstaan. Zij had het lang voor hem ge- zich nu eenmaal niet verdragen met den heim gehouden, dat zij aan hartklop- schoonzoon. En daar de tweedracht na- deelig was voor de zieke, moest zij zich opoffeten als een ware moeder. Zij kreeg een hoogen dunk van zichzelve door deze offervaardigheid. Sedert zij wist, dat haar kind in gevaar was, veran derde haar houding tegenover Johan. Zij werd zacht als een schaap en hij deed hetzelfde. De laatste voorzorgsmaatregelen voor de gehad, viel zij plotseling met een kreet reis werden genomen. Greta behandelde eigen woning. Zij wilde haar oogen nau- een hoek der sofa. Verschrikt boog men nu geheel als zieke. Zij wist natuur- welijks gelooven, toen zij het innige sa- beieedigende wijze van mijn kringen hij zich tot haar neer. Een zacht gekreun lijk niets van de hartkwaal. Men liet haar menleven van het jonge paar zag. Johan deelde den ouden huisdokter De moeder glimlachte voor haar oogen, de meening van den specialiteit mede, „Ik heb voordracht- en leesavonden zachte, vriéndelijke woorden trachtte hij terwijl zij heimelijk tranen vergoot en voorgesteld, waarop ernstige onderwerpen haar gerust te stellen. Langzaam be- Johan dwong zijn gezicht in haar tegen- had geleden en voegde er ironisch behandeld zouden worden. Zij wees het daarde de aanval. Zij bekende hem, dat woordigheid in vriendelijke plooien, ter- toe „U hebt het toch wel wat te donker af en verkoos liever raadsels op te geven zij sedert eenigen tijd bij de geringste wijl hij achter haar vrij somber keek. ingezien. Ik zal mijn leven lang den schrik kaft ook eens uitrusten dat Greta niets van het gevaarlijke van „Ach, maar mijn schoonmoeder moet haar lijden weet. Daarna stuurt hij haar naar binnen. Na een poos komt zij met „Neen, ik zal haar duidelijk maken, een vroolijk gezicht terug. „Zooals ik dacht; niets! Hij wil je weer goed op haar te willen zijn, zooals verschuldigd is, thuis te blijven. In den nog eens spreken zanger, viool- -- - tamst of waj/ook, verliet de Do- anders zoo karig met woorden, nu floor zonder zich in deze zaal te heb- Beethoven's spel opgewonden was, „is n hoeren. Hier was bij zulke bewonder u heden, zooj^tl als gisteren feesten de v zamelplaats van alles, wat heden als een onovertrefbaar kunstenaar, is in Weenen hier werden gisteren als een “edeldenkend menschen- 'J tentoon- vriend!” een gewemel van rijtuigen Wat bedoelde hij met deze woorden f cü.k der Meel- Was misschien de vriendelijke muzikant markt. Zoo was het ook heden. Lodewijk, welke de arme Adelhard be- De Fransche officier, in Weenen nog hulpzaam de hand had geboden, (le trex» weinig bekend, vroeg een weinig ver- Ludwig von Beethoven? Hii was^het, aan een .der voorbijgangers, wat en het was niet de eerste maal, dat Beet- -.1 en welk feest hoven gedurende zijn verblijf te Weenen, dezen avond in de „Mehlgrube” werd in het naburige Hei!.genstadt armen troost en ondersteuning bracht. Deze keek hem heel verwonderd aan. De officier greep de hand des meesters, w„Ik begrijp nu uw woorden van gisteren, ,U beloofde mij vergoeding kina en rij- mij vergoeding gegevei^ j schonk. hebt heden j en weezen gespeeld, verworven ging hij voort en steeds w««ker *4®?^ voordeele der zijn stem, „dat is edel gehandeld u hebt van Weenen in gisteren voor de vaderlooze wees om een aalmoes gevraagd, dat was grooter. Beethoven was getroffen door deze vurig temperament sleepte hem mede, en als vele andere met een ernstigen twist, herademend de hand toestak. die eeuwige oneenigheden hadden haar De schoonmoeder wilde het huis ver- „Niet waar, het is geen hartkwaal Hoe al haar levensvreugde ontroofd. Zij waren laten. Haar dochter bezwoer haar bij zou ik er ook aan komen haar te blijven en deed haar nftn de echter zoo gering en de nood der wees was zoo verloor. 1 net woua, wierp zich neer op mosten heuvel en weende. Toen »-lengi gaf haar een roos en sprak „Ga huis, gij zult gelukkig zijn.” De wees nam de schoone bloem en liep met hooj vol verlangen in het hart, naar huis. de teedere bladeren der roos L.UUB -w* met in si dauw als zilver en wanneer de stralen der de liefelijke vertelster afdoende haar hand mst de rozen vooruit te steken, nood zijt u- „Ik heet Lodewijk en ben muzikant, antwoordde de gevraagde levendig, ..i lijd zelf geen nood, al neb ik ook nii dame trof haar als ijs heete af <n verkoos liever raadsels op te geven zij sedert eenigen tijd bij de geringste wijl hij achter haar vrij somber keek. Als men dat geweten had, zou men stel- niet vergeten. Maar met de noodige kalm- lig voorzichtiger jegens elkaar geweest te zouden we ook hier hetzelfde resultaat eigenaardig spannend zijn 1 Natuurlijk wierpen schoonmoeder en Johan liet den huisdokter halen, die schoonzoon wederkeerig de schuld op spottend „Dunkt u V „Mijnheer 1* zijn vrouw sedert haar kindsheid be- elkaar, maar altijd in stilte, want Greta „Mevrouw 1" handelde. De oude heer kwam, luisterde, mocht er niets van hooren. Ten slotte verweet de schoonmoeder schudde bedenkelijk het hoofd, luisterde hem zijn gierigheid. Hij zag alleen tegen weer en zeide daarna met een ernstig reeds open, toen zij in San Remo aan- grijp u Ik dank u, waarde oude vriend ,.'t1.-A 1A /Ni: 1 vrouw. De uitgaven daarvoor schenen den privaat-docent, die gelukkig een rijken vader bezat, inderdaad buiten gewoon hoog toe. Hij had nooit gedacht, dat een vrouw, die niet tot de geldaristo cratie, of tot den hoogen adel behoorde, zooveel geld voor toiletten kon noodig adel t zaal en onder deze laatsten de grijze J< Haydn, die in de nabijneid d> ino naar het spel van ling wilde luisteren. Er kwam een levendige opschuddinj wiens gevoel- in de zaal. Aller-blikken wendden L__ -- -rr- - 'T”’ :T. —272". -2 groote vleugeldeuren nog eenige Pontecorvo werd verheven# m hc* Jaar greep toehoorders traden binnen. Zij - 1O’A r een de jeugdige keizer Frans, die r'! rijkelijk dige gemalin Maria Theresia van Mn Xljn „n, voerde ta vergezeld was van in een gedeelte zijner hofhouding. rd En weder ging er een beweging door de zaal. Werd nij weder door een ge- 1-hoofd betreden? Ja, een i getooide koning der rr Beethoven was het, roos moent inderdaad een „gouden roos daverenden bijval begroet, genoemd worden niet alleen, pmoat den vleugel trad. Hij beantwoordde generaal F- met een diepe goud liet vatten 1 1 „<U> tonig preludium klonk door veranderd want door deze bloem vond uischte er een vol orkest, rij in Bernadotte een vedeeMlfcan meester ^donker blikten aan wien jij haar verder levensgeluk te ,«N*a.ujk den 16en Augustus 1798 met Eugenie, Bern- Désirée, Clary in den echt ver- ipsdame zijner jonge gemalin Bernadotte gevoelde weldra en vertrouwen voor Adel- seph ‘zt piar.; lint VMBSAVUf W& U WVlUl CCI1 Vlug steeg hij de trappen op, welke deelzeide hij ernstig, naar de rijkversierde zaal voerden. Wei- Beethoven dacht aan de lauwerkroon, zou sieren, welke i leeftijd zoo hoog werkelijkheid tooide -- twintig jaren later een kroon het hoofd Weldra was de zaal tot het van officier tot vriene xeect oprechte Bgrootwaardigheids- vrienden Ludwig von Beethoven sedert Dat zijn bekleeders van het rijk, de leden van den dezen dag behoorde, maar niet een kroon en de groote kunstenaars vulden de van lauweren, maar een kroon van goud. -2 Jo- Deze officier, Jean Baptiste Jules Ber- nabijneid der nadotte, de zoon van een advokaat uit 1 van zijn grooten leer- Pau, welke in het jaar 1798 als afgezant de Fransche republiek in de keizerstad ding aan den blauwen Donau vertoefde, die zich >n 1806 door Napoleon I tot vorst van Zij waren 1810 door den kinderloozen koning van zijn ieug- Zweden Karel XIII werd geadopteerd an Napels en tot kroonprins van Zweden werd uit- 4-geroepen, besteeg den 5en Februari als Karel XIV den Zweedschen troon. Onder zij kroonjuweelen en schatten bewaarde Karel XIV tot aan zijn dood ook hand van Beethoven had ontvangen. Deze roos mocht inderdaad een „gouden” roos Bernadotte haar letterlijk in --o--- .„uwi en zorgvuldig bewaarde, „mg en plaatste zich voor het instru- maar ook voor Adelheid was zij in goud ment. Een voltonig preludium klonk door veranderd want door deze bloem vond j ruisente er een vol orkest, zij in Bernadotte een vaderlijken vriend, meester donker blikten wn wien zij haar verder levensgel ij brhoeft het zijn staalgrijze oogen omhoog, wild golf- danken hid. Toen zij zich namelij leenen mijn den de donkere haren, vast waren de dun- 'óen Aui »1 <ir k.» i.- j op e|kan<jer gesloten; het hardine i zijn aangezicht bond, koos hij Mevrouw Johanne Oswald zijr. ziel, waar als gezelichapsdame zijner jonge gemalin Eugenie Bernadotte gevoelde weldra de uitgaven op voor de toiletten zijner gezicht„Hm het hart is zenuwachtig kwamen. Zij betrokken aangedaan, zeker van de typhus iets over- gebleven. Anders niet erg, mevrouw 1” langen tijd waren zij eindelijk eens weer „Werkelijk niet, dokter?” Angstig en alleen. Greta vond hier voor de eerste maal oude dokter lachend, „er bestaat een hart- smeekend zagen de blauwe oogen hem den bruidegom in den echtgenoot terug, kwaal, die geen specialiteit ziet.” Zij verwonderde zich, hoe hij zich be ijverde, om al haar wenschen te vervullen, hoe zacht en teeder hij haar behandelde, als een kostbaren schat, dien men spoedig vreest te verliezen en daarom dubbel lief heeft en verzorgt. Te vergeefs vroeg zij zich de reden van Het met wijngaarden bekranste Heili- dit merkwaardig feit af, dat zij aan den genstadt, een der oudste plaatsen van zoo eindigde dezs woordenwisseling even- had genezen, dat zij hem nu dankbaar en toeschreef. Zij was ader gelukkig, want Uefclijke buitenplaats en is thans een der meest bezochte uit- .LM* .cvciovieuBu^ „**uw*w. wa**.u spanningsoorden der Weener bevolking, altijd bij elkaar, tehuis en op hun uitstap- Maar ook voor honderd jaren werd het 1„ J.- K-*-• n*..: -I bezocht :t ver van gebergte leidt, stond, half geborgei het groen der beuken, een net ht door twee hoogopgaande, zachtbladige beuken beschaduwd. Voor de deur, in het kleine, wel onderhouden tuintje bloei den heerlijke rozenstruiken. Mevrouw Johanna Oswald, de bewoon- L— 2huisje, was de weduwe leefde, daar haar ver- —ww - -«u een rij” goede Adeïheïd ook verzekerde, dat zij 1‘en 8«»t. Hij scheen de twee in de scha- r1._l.w. U-J-J- overtuiging niet wegnemen, beekje had hooren vertellen. Hoe meer het oogenblik naderde kind het afscheid werd van het met ro zen omkranste huisje. Adelheid dacht en dacht, hoe zij in haar nood kon geholpen worden. Maar ach zij hadden niets meer te verkoopen 1 Hadden zij dezen -. - keer nog maar it huur kunnen betelen, heid ,/koop en maak ze voor ons tot De officier zag op en be’keek den tegen Èr kwam hem overstaande--1 oogen van tranen vochtig waren, naar de naar het spel zenstruiken zij Vchenw de hrev’e"kleme hij zijni geldbeurï. Hij zichtj vriendelijk aan te zien, als wilden zij zeg- p®.11}3 ®r' h‘J de. gen„Wij waren trouwe voor u, wij zijn u --- ons zoo vele jaren trouw hebt verzorgd, .vi.ueu. wei- oeernoven oacnt i i.-.r «rh tic “uw staande rozenverkoopers niet te be- nige minuten later leunde hij in een der die eens den held A,t h»t merken eerst toen hem de bloemen met zachte fauteuils, die in een halven cir- reeds op jeugdigen aal vurige woorden werden aangeboden en kei om den vleugelpiano stonden, waarop gestegen was. Bn m derde van aangeprezen, werd hij den eenvoudige ge- de maestro spelen zou. twintig laren later ei kL kleeden man aan d» »iid. i.-—- meisje gewaar. Hij^bleef staan en blikken op de rozen rusten. „Lai zijn werkelijk buitengewoon fraaie centifo- liin,” zeide hij zacht. „Koop I" bad de begeleider van f --- -- v00r ons tot dan hadden zij nog tot aan het einde van hrood De offiaer zag op en bekeek den tegen hem overstaanaen man, vJ- volle 2^.— -- Door diep medegevoel bewogen, f - ,JL - 3^; nur Louis d’or, hij wilde de rozen ri, betalen, maar hij had juist zijn laatsten dankschuldig,"da“t“gij uitgegeven en nu was er niets meer ir. trouw hebt verzorgd, W &eur» den een stuk van honderd nu zullen wij u helpen. Neem onze schoon- tranks. - mi - -- ---r-.f ste rozen en bied ze aan ten verkoop» bemerkte Adelheid s beschermer, kroond Tiooid betreden Ja» een met de roos» die hij te Heihgertstadt uit de gij zult daarmede uw geluk maken "H«t is niet te veel, heer," smeekte hij, den lauwerkrans getooide koning der hand van Beethoven had ontvangen. Deze En gelijk Adelheid het sprookje dat het «««f1 «roo‘-,” ton'n’ Ludwig von Beethoven was het, root mocht inderdaad een „gouden’ roos hukie haar had verteld niet kon ver- D* officier draalde en merkte op, dat welke nu met daverenden bnval bevroet. eenoemd wnrd»„ geten, evenmin kon zij' het denkbeeld M toch moeielijk al het bare geld, dat naar dm v.eugei trad. Hl van zich afzetten, dat de welriekende ro- h‘l bi) zich droeg, kon uitgeven gaarne het geestdriftige welkom - 2 wilde hij de helft voor de bloemen ge- buiging en plaatste zich plotselinge gedachte getrof- ve£; ----- enkele der schoonste centifolièn en ging ne.er dan naar de weide, waar de zomergasten des morgens gaarne rondwandelden. trok Adelheid zich terug tot aan den zoom terugbetalen van het bosch, want het viel haar- op straat haar rozen te koop aan t Eefts, toen een voorname d-7.-•- ten minste, voorbijging, had zij den moed, "ib en van U— L--1 Neen de zsal, als maar de koude, minachtende blik der .1. upa_« ^teTwe^n E7^7m"nTannen: te Zu m^v^h^ftk^- S^st^ke^’d™^ en** de“* zX Uw^TFt verwenschingen, verdriet. Dan verzoende keurig opvolgt, bent u spoedig weer her- heerlijke natuur. Het hartkloppen ver- het woïd wa” de we^Sir hït Kahle^ de tweedracht opmeuw het hoofd opstak, danst 1 Mag ik in uw studeerkamer iets beklimmen De docent bekende zijn vriend Louis, voorschrijven, hij op zekeren dag voor hem zijn lijk toch wezenlijk anders had voorge- steid./Wet hield hij nog altijd van zijn vrouw, maar I wenschen, dat hij haar nooit had leeren kennen. Hij gaf toe, dat hij zelf niet geheel zonder schuld was, maar hun karakters pasten nu eenmaal niet bij elkaar. Hij raadde hem aan, tot geen prijs hals over kop verliefd te worden. Dat liep zelden goed af. De neiging, die een waar en gelukkig huwelijk waarborgt, moet anders ontstaan. Langzaam moet zij kómen en groeien zij moet door hart en hoofd en niet door het oog haar roem rijken intocht houden. Greta daarentegen filisofeerde niet. Hoe ongelukkiger zij zich gevoelde, des te meer zocht zij haar verdriet door uit gaan te vergeten. Dat moest haar schade loos stellen voor het huwelijk, dat ook rij zich „geheel anders” had voorgesteld. De echtgenoot moest, om maar eenigs- zins vrede te hebben, zich ten slotte schik ken en rijn vrouw en haar moeder ver gezellen naar die plaatsen, waar hij zich niet thuis gevoelde. De wereld zou al- Voor een groot elegant huis blijft een maakten - - - als de kwaal toeneemt.” pen. De jonge vrouw lachte vroolijkhij Zij i „Maar hoe kan mijn vrouwis ernstig en bezorgd, als ze nu de trap van aan te spreken en kwam daardoor in „Haar grootmoeder moet aan een hart- den beroemden dokter opgaan. moeielijke r’ kwaal geleden hebben. De typhus laat „Waarom eigenlijk het geld voor het altijd eenige sporen achter en dan schijnt dure consult weggeworpen,” vraagt ze en zij verdriet te hebben.” leunt op zijn arm. „Als me ooit iets ge- „Weet U....?" man keer d heeft, dan is het nu voorbij,f, „Uw schoonmoeder heeft mij als ouden want zoo gezond als nu heb ik me nog nooit te verwisselen een veranderii huisvriend een weinig ingelicht. Wees gevoeld 1” „Alleen maar om ons gerust te stellen, gewoon, zeer zwaar viel. alle inspanning, anders sta ik voor niets mijn schat 1” 7’ -- r in.” Ook de dokter te San Remo had het voonvond van deze treurige verhuizing Johan wrong wanhopig de handen. Bij hem gezegd, maar dien vertrouwde hij de gedachte aan de mogelijkheid van een niet volkomen. Kan een hartkwaal geheel, bloeiende rozenatrtifafn en weende^zacht'. „Neem nu afscheid van je rozen," [eiei ilkoi Maar wat moet ik doen zuchtte hij. wel, dat men met een goede verpleging in de kamer, de lucht wordt koud w ,Wees bedaard en verliea den moed er oud mee kan worden. Maar het zou zou je gezondheid kunnen schaden.” thsas niets van de tweedracht vermoeden, nietAls u alle aangrijpende genoegens, toch versnhrikkelijk zijn, altijd te moeten Edelheid_kon van d^geurige_ro- Natuurlijk leed rijn werk daaronder, elke emotie uit den weg gaat, komt de beven. In elk geval wil hij zekerheid heb- Wat hem echter neg meer speet en hem zaak wel weer in orde. Zij kan er wel hon- ben. een heimelijken angst inboezemde, dat derd jaar bij worden 1 Weet u wat ga De wachtkamer is gevuid met tt was het gericht zijner vrouw, dat richt- met haar naar Italië. Op die wijze ont- gant publiek. Eindelijk wordt hun bear afnam. trekt u haar het best aan het woelige le- 7 „Wat zie je er slecht uit, je moet er ven. Nu, en u zelf bemoeit u dan ook wat lerheihgite en vertelt den grooten man de Tïïr 1” zeiden de lieve vrien- meer met uw vrouw dan tot nu toeZij geschiedenis der ziekte en zijn vrees en dat Greta niets van het gevaarlijke van ----wwvrven heeft, zal dezen avond ten voordeele der op de deze zaal spelen.” een eenzaam „Ah, c’est ca,” antwoordde de officier oeemoven was getronen aoor aeze ounaenae sterren veranderde. Met deze wandelaar aanstappen.Het was een man „nu herinner ik mij weder, dat ik van dat warme woorden van rijn jongste» be- gedachten zocht rij haar legerstede op van voornaam uiterlijk, in soldatenklee- concert heb hooren spreken. Een gelukkig wonderaar, hij reikte hem de hand en en stond er den volgenden morgen mee ®ng een lichtgrauwe mantel omhulde gesternte heeft mij hierheen gevoerd en zag hem in de oogen. „Gij bezit moed, van het beekje mee en hoezeer deze de teekenen van een gevoelig hart en een rij- Vlug steeg hij de trappen oo. welk» deel 1” »M» h;; griert» A4»lk».a k VCTZCkcrdc, dêt S-™-- --IJ CC..CC„ dv III dl-- slechts had gedroomd, deze liet zich de duw^staande rozenverkoopers niet overtuiging niet wegnemen, beekje had hooren veïtellen. het heengaan, hoe ’zwaarderhet goede a?? van het"lifve Weldra was de zaal tot het uiterste van'de’n officier‘tot wknTmewt’oprechte kind het afscheid werd van het met ro- "]e‘s>e gewaar- Hij bleef staan en liet zijn hoekje gevuld. De r™'”—rdirtcii, L„J„A ,«u zen omkranste huisje. Adelheid dacht en ®P „r°ze" rus'cn-, ->Dat gin bekleeders van het rijk, de leden van den dezen dag behoorde, maar niet een kroon dacht» hoe zij in haar nood kon geholpen merkelijk buitengewoon fraaie cenüfo- adel en de groote kunstenaan vulden de van lauweren, maar een kroon van goud. worden. Maar ach zij hadden niets ü€n'. «acht. zaal en nnd„ Aeie *- rx- - meer te verkoopen - - keer nog maar de k den zomer kunnen biijven wonen. Hoe gelukkig zou het meisje dan geweest ziju 1 Adelheid's blikken vielen op haar ro- vriendelijk aan te zien, als wilden rij zêg- juwe vriendinnen of het doffe kirren cener wilde houtduif. Adelheid keek beschaamd voor zich Dan werd alles stil rondom slechts het en wist geen woord uit te brengen, beekje langs de weide ruischte en ver- De medelijdende man, wiens kleeding haalde van leed en vreugde en doezelde den burgerlijken stedeling verried, ^lim- daarmede het meisje, dat op de mosbank lachte. rustte, bijna in slaap. „Gij moet wat me«r naar voren drin- Het beekje wist veel te vertellen van gen en niet zoo schuchter zijn," onder- alles, wat het op zijn wandeling had ge- richtte hij, „tegenwoordig verkrijgt alleen Zien. Het verhaalde de luisterende Adel- de moedige iets van belang. Al is de waar heid ook van een arm bloemenmeisje, dikwijls weinig waard, dan maakt er toch wwuui up ie zoenen, want net ki een wees, die leven moest van de opbrengst degene, die ze goed weet aan den man te in zijn hoofd niet op, wat hij eens harer bloemen. Haar verdiensten waren brengen, goede zaken mede. Dat geldt schonken had. terue te nemen. Maar nu wei niei uw bioemen, lier kind," Vv^g- we*eu van oen jongen man nad groot, dat zij den moed haast de hij er bij met een blik op de heerlijke op hem een machtigen indruk gemaakt, Hongerig en moede liep zij naar centifoliën, „want die behooren werkelijk dien hij zich niet kon verklaren en die hem het woud, wierp zich neer op een be- tot de schoonste harer soort." aanspoorde, hem nogmaals te ontmoeten, tijd, gij’zijt ook een der edelste menschen mosten heuvel en weende. Toen ver- De oprechte taal van den onbekende Ook hoopte hij dan nog meer voor het vrienden die ik op mijn levensweg heb scheen haar een bode in ebngelengestalte zijn deelnemende blik wekten ver- arme meisje en haar moeder te kunnen ontmoet 1” gaf haar een roos en sprak „pa naar trouwen in het hart van het jeugdige doen. Beethoven keek op. Hij zag den offi- meisje. Weldra wist hij haar geneele Hij begaf zich dan den volgenden cier scherp aan en glimlachte. Zelden op. levensgeschiedenis. Hij keek haar vol avond van zijn woning, naar denude Meel- kwam een glimlach over rijn bleek en huis. Op medelijden aan en-_J>emerkte met een markt, waar het kuis stond „Zur Mehl- donker gelaat, daarom stond hem die blonk de zucht, dat hij helaas, ook niet in staat grube”, met de groote zaal, waar in dien glimlach zoo vreemd, maar rijn gelaat tralen der was de liefelijke vertelster afdoende te tijd groote bals en feesten werden vege- werd er zeer door verhelderd. zon er op vielen, glansden zij als goed, helpen. „Maar,” zeide hij plotseling, ven. Geen kunstenaar - - J’- Maarioen de zon was ondergegaan schit- zich bezinnende, „geef mij de bloemen, speler, pianist of wavook, terde het goud nog op de roos de roode ‘^.zzl u helpen ze aan den man te brengen; naustad, zonder zich in de goud geworden. Toen het wij zullen zien, of wij ze behoorlijk ver- ben doen hooren. Hier l. u-u—a -1. djt het koopen kunnen,” meisje een gouden roos bezat, kwamen JU**J kwamen een paar wandelaars voornaam was in Weenen hie er velen om de gouden roos te zien en voorbij de goedhartige man wiens ge- de rijkdommen der residentie te bewonderen. Op zekeren dag kwam laat m de schaduw verborgen bleef, hief gesteld. Wat een gewemel van ook een jonge edelman, om haar te be- den arm op en bood de bloemen te koop, op zulke avonden in den omtrek schouwen, maar rijn blikken rustten De een gaf tien, de andere vijftien Kreut- markt. Zoo was het ook heden. laxjcwijk, weise oe arme Aocmeia o«- meer op het schoone bloemenmeisje, zer voor een roos een derde en een vierde De Fransche officier, in Weenen nog hulpzaam de hand had geboden, (le groot dan op de roos en spoedig was het in den daarentegen gingen voorbij, zonder naar weinig bekend, vroeg een weinig ver- Ludwig von Beethoven? Hii was het, omtrek bekend, dat de jonge edelman de beide rozenverkoopers om te kijken, rast, aan een.der voorbijgangers, wat en het was niet de eerste maal, dat Beet- de wees als zijn gemalin naar zijn huis Re«ds was een kwartiertje voorbijge- die drukte moest beduiden en welk feest hoven gedurende zijn verblijf te Weenan, zou voeren. gaan.^en de beide jongelieden hadden dezen avond in de ..Mehlvrnh»” a —ai Deze geschiedenis, welke het beekje tooveracht - zaam het troost en ondersteuning bracht. De officier greep de hand des meesters, woorden van gisteren, voor mijn gaven aan het arme door het groote kunstgenot, dat"uw mees^ op het schoone bloemenmeisje, zer voor een roos een derde en een vierde de roos en spoedig was het in den daarentegen gingen voorbij, zonder naar weinig bekend, vroeg een weinig bekend, dat de jonge edelman de beidt rozenverkoopers om te kijken, rast, aan een,der voorbi* Reeds was een kwartiertje voorbijge- die drukte moest beduiden gaan, en de beide jongelieden hadden dezen a« voor hun bloemen niet meer dan enkele gegeven. itig fluisterde, bewoog zeld- kleine zilverstukjes ontvangen. De rozen **«*u nc« verwonderd aan. 1 hart der goede Adelheid. Zij begonnen in hun handen haar frischheid „Weet gij dan niet, dat de groote Beet- „Ik begrijp n opende de oogen, want rij bad met ge- verliezen en gelijk de bleeke Adelheid hoven heden hier spelen zal?" antwoord- sprak hij sloten oogen geluisterd en zij keek naar lieten zij haar kopjes hangen. Ook de de hij. vuur mijn gaven den hemel. Zie, daar schitterde de vreemde verloor den moed. „Ik zie reeds” „Ludwig von Beethoven?” herhaalde kelijk hebt u gouden roos. Hoog, zeer hoog, want een zeide hij half binnensmonds, „dat ik de officier aangenaam verrast. door het groote roos was het niet, maar een ster. Adel- weinig voor den handel deug als „Ja, heer, onze groote meester, die zich terlijk spel mij heid hield echter vast aan de meening dit meisje. De tranen van het arme zoo spoedig de gunst en de bewondering voor weduwen dat het een roos was, want een der ro- die rijkelijker begonnen te vloeien, van ieder minnaar der kunst verworven ging hii voort zen, die dezen middag nog heerlijk bloeide deden hem pijn. L aan den struik, lag nu ontbladerd op den De zon steeg hooger, de voorbiji grond. Zij hechtte geloof aan het senoone werden zeldzamer, het werd stil sprookje, dat de ontbladerde rozen in weide.. Daar kwam nog blinkende sterren veranderde. Met deze wandelaar aanstappen. He rt z» - - arme weduwen en weezen „Ah, c’est ca,” antwoordde de officier zenstruiken haar dat influisterden. Door een pl.2^,. ten, trad zij naar de rozenstruiken, plukte dan naar de weide, waar de zomer. .«mu, hu, ti uen oe aon Vandaag was het zeer druk. Schuw woord verpand ik, morgen zal ik het u ne lippen trok Adelheid zich terug tot aan den zoom Eerlijk terugbetalen duister geheimzmmgi .jar zwaar, De vreemde officier bezag den man in ««as het spiegelbeeld aan te bieden, het burgerlijke, eenvoudige kleed met het bruischte en kbokte als in een bran- en Eugenie --dame, uiterlijk doordringende blik. „Wie zijt gij,” vroeg denden vulkaan. Zijn spel was wegslee- evenveel hoogachting d rij den moed, hij, en van waar komt het, dat gij zoo in pend, het deed de toehoorden beven en deze voortreffelijke vrouw, als vriendschap A sidderen, angstig hingen hun blikken aan <n genegenheid voor de iiefelijk bloeiende den grooten meester. Langzamerhand Adelheid. Eugenie Bernadotte was het -F.- -- icvcuuig, „ik bedaarde de storm in zijn binnenste. Als °ok, die enkele jaren later Adelheid's relden over de wangen van het meisje en hid zelf geen nood, al heb ik ook niet te vertoonde zich de zevenkleurige boog des hand legde in die van een dapper het trok zich geheel in de schaduw van ve.ri, maar deze kleine hier.” En nu wees vredes aan het uitspansel, zoo kleuren- Zweedsch officier, die later aan het hof een breedgetakten eik terug. hij naar het bleeke, bedeesde meisje aan rijk werd nu het betooverend spel de van Karel XIV in hooge gunst stond. Dit tooneel had een stillen toeschouwer zijn rijde en schilderde den officier met doffe mol-accoorden losten zich op in Was aldus niet de droom der lieftallige gehad. Half in de schaduwlstond, slechts enkele, maar overtuigende woorden, haar feestelijke dur-klanken en een stroom Adelheid, van de schoone i~*i*vr<«w m enkele schreden van Adelheid verwijderd, nood eindelijk herhaalde hij, dat hij den van wonderbare melodiën vervulde de de gouden roos werkelijk in een nog jong» man, niet groot van ge- volgenden dag in staat zou zijn, het ge- zaal. gaan Na den dood van Karel XIV ge stalte, met een bleek, geestig gelaat en leende terug te geven. „Kom morgen- Toenjde laatste tonen wegstierven, brak raakte deze gouden „gelubbloem,” verward donker haar, dat goed bij rijn avond naar Weenen. in de zaal van de een storm van bijvalsbetuigingen les. weder in de handen van Adelheidzij staalgrijze oogen en zijn donkeren blik „Mehlgrube” zeide hij, ,riaar kun. u Niets scheen echter den held der tonen bewaarde ze tot haar dood en nam ze paste. Groote deelneming sprak uit zijn mij om acht uur vinden. Vraag maar naar dieper te treffen dan de dankbare blik, mede m het f"’1 oogen, toen hij zich tot het meisje keerde. d«n mtizjkant Lodewijk, componist en dien vader Haydn op hem rusten liet „Gij hebt zeker nog nooit bloemen te klavierspeler, dan zal men u wel bij mij dat was zijn h<-- 4 koop aangeboden, arm kind,” zeide hij brengen." de grootste vc ige|Mt het en de von Beethoven. besliste openlwrtise taal vso den marikant r'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 6