tl’
1
r
-
Het Legaat.
Een Humoreske.
Een Verhuurkantoor.
komt dikwijls tot rumoerige tooneelen
hij de eenige noodzakelijke niet gesnapt
I
juf-
Drie jaren
„Wacht u even," sprak de meid, ter-
Deze woorden'waren even oprecht als
wat er
zijn koffer onder de bank naast den zijnen
was
„Het is je echter heel goed bekomen.”
„Nou, natuurlijk, one kan men sm
Casey zich gedurende den vroolijken rit
over L
Hallet verloofd had.
Doch de ipngen, die wegens al de
mishandelingen van den zeeman wraak
had genomen, kon denzelfden avond noch
den volgenden dag ergens gevonden wor-
„Heb je ge-
dadelijk.
aan de
tóen hij weer heen ging.” niet meer gereed dan zijn geschriften,
„Nog één vraag, juffrouw Blanie! Kunt d.w.z. de processtukken. De rest liet hij
De advocaat besloot echter voor 't ver
volg zelf zijn reiskoffer in orde te brengen, zeten Heb je gestolen
„Neen, ik ben een eerlijk meisje met
stelen houd ik mij niet op. Ik heb allee*
mijn mijnheer de voorpooten met heet
water een weinig verbrand. Je had hem
En toch was dit nog slechts het kleinste meer daar. Niemand kon hem zeggen, hem het sleuteltje
alle rijkdommen der ongeluk, m vergelijking met het verschrik- waar het meisje gebleven was. Spaar- dat Klaassens aanstonds in zijn vestzak
a a I 1 1 J l— - L J L*‘ - a -1 -l- -1— t v-v
en overhandigde hem, toen
Na den dood harer moeder had een
redt het leven van mijn goeden
van mijn arm kind."
’t Draaide en schemerde hem voor
oogen. Droomde hij nog weer Maar aan
goochelspel kon hij niet denken. De
koffer bevatte bij nader onderzoek zijn
eigen toiletbehoeften en linnengoed. Er
ontbrak niets aan. Maar 'de koffer dan,
die was toch niet van hem 1 Zouden de
heksen hier een ouden streek hebben
uitgéhaald? Soortgelijke dingen be-
hobren in den goeden ouden tijd thuis.
te staan, viel zijn oog allereej&t *t laatst der negentiende eeuw moest
zeemden koffer, die op de tafelwet onmogelijk kunnen gebeuren want
'i Den eersten avond den besten, telde ik
rekening gaf hij bovendien een groote haar, dat ik niet gewoon was van den
wind te leven, en vroeg fatsoenlijk eten."
„Zoo Emilie Waar kom jij vandaan
„Waar heb je gezeten? Je moet eea
te uwovn, -ebt t> i> siecnts net Bewijs te
leveren, dat u werkelijk den naam Lize
David draagt, en, waaraan ik in ’t geheel
mee twijfel, als een persoon van goeden
naam bekend staat."
Vol verbazing had de vrouw naar deze
woorden geluisterd.
't Was te vee) geluk voor het arm
mensch, te veel vreugde voor het onder al
lerlei zorgen gebukt gaande wezen, dat
slechts aan ellende en ontberingen ge
woon was.
Het hoofd draaide haar en alles Hep in
een tangbeweging voor haar oogen in
't rond. Zij was opgestaan en wankelde op
de beenen, doch de vreemde heer ving
haar in zijn armen op.
„Ga hier zitten," zeide hij, „ik zal u
een glas water laten brengen. Stond het
Wil o wa «aavwvaaaaa ?>->■» aaw wvaa waaaaag» W *a VJZ Wgvuvun, UJ l VVX
toch niet heen!” zuchtte het waarvan nog slechts een gedeelte hun eigen rijke mededeeling te doen. Toen Reuter ouder gewoonte met het koffertje aan het
■- - 1-- - l
dingen in uw woning! Ik wil niets meer doodarmen konden slechts enkele dollars keerde, was hij vermin!^ en totaal on- raampje van het portier over.
-geschikt voor den zeedienst. Zijn woning „Wacht u even," sprak de meid, ter-
Daags te voren had David nog verschil- vond hij ledig, want zijn moeder was reeds wijl zij den reeds in beweging zijnden
ten grave gedaald, en het kind, dat de trein naliep, „daar zou ik haast het voor
man zoozeer bemind had, was ook niet naamste vergeten." Meteen reikte zij
van den koffer over,
pieren. Daarom ging hij eenvoudig zoo haakje het slot geopend.
gauw mogelijk naar bed. Nu zou Klaassens naar believen kunnen
Hij sliep ja maar hoe Hij droom- zoeken. Bovenop lagen twee donkere
de van zijn pleidooi voor de rechtbank, kleedingstukken, een rok en een toga.
De rechters zaten in ambtsgewaad voor „Hm wat doet Pecal op reis met deze
hem hij sprak met gloed en overtuiging, twee stuks,” vroeg Klaassens zich af. Hij
Na hem nam de advocaat der tegenpartij snuffelde voort en zag plotseling ook een
het woord. Zijn bewijzen werden een portefeuille voor akten te voorschijn ko-
voor een teniet gedaan en terwijl hij half men. „Nu wordt ’t niet beter, mijn col-
sidderend voor zich staarde, viel zijn oog lega en ik verkeeren beiden in dezelfde
op zijn kamerjapon. Verschrikt sprong verlegenheid riep hij verbaasd uit. In de
hij op..ontwaakte en rekende zich akten zou hij evenwel kunnen zien, naar
gelukkig, dat 't eenvoudig een droom was wefke stad zijn vriend was afgereisd. Hij
geweest Zijn eerste gedachte was nu greep naar de portefeuille, sloeg haar open
weder aan zijn zwarten rok. en las „Processtukken van Mr. J. Klaas-
Weemoedig gestemd en zenuwachtig sens, advocaat en procureur in de zaak
geworden, kon hij het beeld van zijn P. tegen S." met eigen hand geschreven,
droomen niet loslaten. De advocaat van Hier had hij dus zijn eigen akten, de
zijn tegenstander wierp hem een zegen- bewijsstukken, die hij niet kon ontberen,
vierenden blik toe, dien hij kaim door-
stond wapt voor hem lag de porte
feuille met bewijsstukken. Hij stond op,
sloeg deze openmaar niets anders
dan het menu van zijn souper lag er in.
En de akKn....die lagen..wie weet,
waar
De nacht ging voorbij gelijk de laatste
van een ter dood veroordeelde vóór zijn
terechtstelling. Toen hij zich gereed maak
te om opj 1
op den vn
lag. Bij 't aankleeden, voelde hij zich het tooveren is niet zonder Arabieren,
alles behalve op zijn gemak. Zijn toilet- Sultans en Perzische Kalifs denkbaar,
behoeften, raaraan hij sis beschaafd man, De inhoud van den koffer was uit zijn
Zoodra de noodige bezigheden
iwschtafel waren afgeloopen,
begaf hij zich naar den portier van het
hotel en vroeg haastig of er niet een tele-
Een akelige gram voor hem was De man verzekerde
dat hij nergens van wist.
Te half 10 uur moest Klaassens voor
het Hof verschijnen hij kon en hij mocht
niet wtgblijven, wilde hij de zaak van
i zijn partij naar behooren dienen. Er kwa
men bij de gedachte er aan een paar mo
gelijke gevallen voor zijn geest. Misschien
konden rechters zijn zaak uitstellen. Maar
om dit te gaan verzoeken, had hij een rok
noodig. In elk geval kon hij niet zonder
rok onder de oogen der heeren komen*
Daar gaat hem een licht op. Dat kwaad
is spoedig weg te nemen. Hij zou paar een
kleedermagazijn gaan en binnen een kwart
er in 't bezit komen van een zwarten rok.
Dit plan was even spoedig uitgevoerd als
ontworpen. De rok zijner keuze paste niet
alleen uitmuntend, maar was daarenboven
ook naar de laatste mode, terwijl zijn oude
in den koffer gesloten rok reeds eenige
jaren dienst had.
Klaassens begon thans ruimer adem te
halen. Hij kon nu ten minste persoonlijk
naar den President gaan en beleefdelijk
men Wat een leven daar in de schuur.
„Ik ben het, ik, dc kapitein riep op
■it oogenblik de zeeman, met inspan
ning zijner taatste krachten, toen hij in
den maneschijn zijn neef ontwaarde.
„Open toch het luik en verlos mij uit mijn
z gevangenis
De farmer liep de schuur binnen, richt
te de ladder omhoog en bevrijdde zijn
bloedverwant uit den kerker.
„Hoe kom ie toch hier vroeg de goe
de man. „Ik meende, dat jij met alle ove
rigen uit was
„Die vlegel van een Tom heeft mij hier
opgesloten kreet de verbitterde zee
man van ontsteltenis en koude bevend
„Ik laat mij een dergelijke behandeling
niet aanleunen Morgen vertrek ik
„Zooals ie wilt,” antwoordde Wells, die
et eigenlijk niets op tegen had dezen las
tige» bezoeke kwijt te raken „Ik zal met
Tom een ernstig woord preken.’’
„En ik zeker niet Ik breek hem eerst
nog armen en beenen 1’
cp van
Nèw-York, genomen en haar in 't naaien en allerlei zijn geplaatst, vermaakt.”
stierf, was zn dan ook volkomen in staat ‘man mij dat alles nagelaten vroeg de blije
üjj voor 1 -
el- liefde kan ingeven en een trouw en dapper
kracht.
Toen zij de trappen ^afging om eenig
op. tot onder het dak. waar zij armoedig kleine tnkoopen te doen, toen overmees
terde haar een gevoel, alsof de krachten
haar begonnen te kort te schieten om man
en kind van een zekeren dood té redden.
Aan den voet van de trap stond een
net geklcede heer die een kaartje in
de hand hield.
Op *t oogenblik dat Lize hem voorbij
wilde gaan, nam hij den hoed af en vroeg
op zeer beleefden toon
„Kunt u mij misschien zeggen, of
juffrouw Blanie in dit huis woont
„Dat ben ik 1 Ik ben juffrouw David
Blanie,” antwoordde Lize bevend, vol
angst voor nieuwe slagen van het bitter
lot.
„Uw plan is uit te gaan bemfrkte
de Heer, „maar wellicht hebt u wel een
oogenblikje voor mij over. Ik heb u eenige
vragen te stellen en wellicht een r
goede boodschap te brengen. Mijn bureau
is niet ver van hier verwijderd. Wilt u
zoo goed zijn even met mij mede te gaan
Ik zal u niet lang ophouden.”
„Mijn' man is zeer ziek,” antwoordde
Lize, „en een klein kind vraagt al mij
zorgen. Ik mag hen niet lang alleen laten."
De Vreemdeling nam een notitieboekje
uit den zak, dat hij even raadpleegde.
„Mag ik uw voornaam vragen,
frouw hernam dan de heer.
„Elisabeth."
„Uw 'geboorteplaats
„Merton, in Connecticut."
„Kent u een zekeren Reuter Doyle?”
,Ja."
„Was dat niet een zeeman
„Ja zeker 1 O, ik herinner mij den
vlammen op en geheel bewusteloos werd goeden man nog zeer goed 1 Hij woonde
hij weggedragen. met zijn moeder in een huisje, dat aan een goeden dag ter zake van een proces
i— -j *--j-J -----JJ -
geleden had hij de lieve mooie schelpen en zeldzaamheden, waar- reizen. Hij zou in
Lize getrouwd, die in een magazijn van mede ik spelen mocht, toen ik nog klein zaak gaan pleiten. Zijn
modeartikelen werkte en zich rijker achtte was. Ik weet nog zeer goed, hoe hij mij zulk een klein tochtje vereischte niet veel
dan een koningin, toen David Blanie haar op de armen droeg en hoe ik weende, omslag gewoonlijk legde hij eenvoudig
ten huwelijk vroeg.
Hij had wel is waar slechts een kleinen
winkel van boeken, schrijfbehoeften en u zich ook nog een belofte herinneren, verder kalm aan zijn zorgzame echtgenoote
„Wat zal ik mijn schatje medebrengen andere dergelijke artikelen, doch zij waren die hij u deed op 't oogenblik van te ver- over. Deze’pakte de papieren met zijnon-
van de reis vroeg een matroos, een ster- veel gelukkiger dan vele gegoede lieden, trekken?" misbaren rok en toga, een overhemd en
ke man in het midden zijner jaren, wiens vooral toen de hemel hun echt met een „Ja wel, hij beloofde mij eenige tropi- eenige toiletbehoeften in een handkoffer,
gelaat door de zon geheel gebruind was. aardig meisje zegende, dat beider liefde sche planten en bloemen mede te bren- De heer Klaassens kwam natuui
jarig meisje, dat het lieve blonde kopje de en in de oogen der goede moeder als het
op Zijn breede borst liet rusten, en “>-• -- A-
alsof haar arm hartje op 't punt was te kon gevonden worden,
breken.
„O, ga
De heeren spraken over het weer, over
het beste bier, over de politiek, gleden
Dan nam hij een bediende, begon te over een paar doctoren en advocaten van
zooveel sparen en veroorloofde zich slechts de naam.
dan zoo jammerlijk met u geschapen?"
„Ik meende den dood voor oogen te
zien, mijnheer," antwoordde zij zacht,
zeer’ „De tijding, die gij mij gebracht hebt,
- - man>
„Wil je al weer veranderen, Louise?”
„Dat zou ik denken, ik maak liever met
Raad hem geen vijf minuten later wachtte, bloóte voeten op gloeiende kolen eea
van den parademarsch, dan dat ik nog acht dagen
deeligen invloed op zijn pleidooi had uit- „Nou, gooi de mijne ook niet weg, dat
geoefend, durven wij niet verzekeren. Wij is er eentje 1 Die moet je hooren 1 Nu,
weten alleen dat Klaassens het proces Goddank, ik ben ook niet op mijn mondje
voor zijn partij gewonnen heeft en na gevallen 1 Ik heb haar behoorlijk met
afloop van zijn speech de portefeuille met woorden gediend, en daarop hebben wij
bewijsstukken aan zijn hart drukte. Het elkander wederkeerig den dienst op-
diner in „de Zwaan" smaakte hem uit- gezegd.”
muntend zoowel als het souper ont- „Met de mijne was het eenigszins uit
bijten had hij in zijn spanning volstrekt te houden. Maar het miserabele eten was
niet gedaan. Niettegenstaande de onvoor- niet te slikken en de honger stond op
ziene uitgaaf van een nieuwen rok be- wacht. Stel je eens zulk een familie voor
stelde hij aan het dessert een flesch cham- met zes kinderen, en daarenboven vier
pagne. Voor den kellner was het natuur- volwassen dochters
lijk een zielkundig raadsel, waarom de „Daar was ik ingeloopen. Mij wilden
heer die gisteren zoo verdrietig en knor- ze ook eerst met bloote boterhammen
rig was, vandaag zoo spraakzaam en vroo- afschepen. Maar mij kan men niet met
lijk kon wezen. Hij zocht met alle heeren den voet op den neus trappen en zeggen,
een praatje en was tegen een ieder gul- dat men mij goeden dag heeft gewenseht.
hartig en beleefd. Bij 't betalen van de
fooi en een fijne sigaar.
Advocaat Klaassens ging in de beste
stemming naar huis. Zijn vrouw stond
r;—-i_i_ --j j-. -
zijn thuiskomst behalve den rok in het je in minstens vier maanden met
„Waar heb je zoo lang gezeten
„Weet je dan van niets
„Neen 1"
„Heb je dan niet gehoord,
moeder vaarwel gezegd, zijne
en buren de hand gegeven en
dorp Merton verlaten, om zich per trein
naar New-York te begeven en 1 -
aan boord der Langhin Jallin naar Zuid- kamertje werd ingeademd, een langzaam
ka te zeilen. op Zlt^bed lag uitgestrekt, als voor een hem door u toevertrouwd goed en zijn voor het uittillen van den koffer van den
het arme kind, die in't oog vallend begon bloemen en planten als uw eigendom, en dikken man 1
te kwijnen. daar hij geen familiebetrekkingen kende, zijn voeten op het perron stonden, ook
heeft hij u zijn huisje te Merton, den tuin, zijn parapluie. De heeren drukten elkaar
Lize was al lange jaren in New-York. die nu in den bloemenhandel een bizon- hartelijk de hand de portieren werden
der belang heeft verkregen, en eindelijk gesloten en Klaassens zat weer alleen.
daar wonende fante het meisje tot zich vijfduizend dollars, die veilig op de Bank Hij sluimerde kort daarop in en ontwaak-
1 - te eerst, toen hij d’Haag hoorde schreeu-
woning fijne handwerken onderricht. Toen ante „Wat zegt u mijnheer, heeft die goede wen. 't Waa schemerdonker, toen hij een
J 12llli naar Buiten wierp.
haar onderhoud te zorgen. Wat ware diep ontroerde vrouw. Toen hii bij het uitstappen naar zijn
-s «Ja, en °nt onmiddellijk, heden nog koffer greep, die hem reeds zoo dikwijls
diepe vrouwenhart vermag ten uitvoer te bren- in het rechtmatig bezit van uw eigendom naar de hofstad had vergezeld, overviel
Ons verhaal is ten einde, leAr.
David Blanie wgrd korte dagen later
naar zijn nieuwe woning cvergehracht,
en onder invloed van een goede verple
ging, reine lucht en de zoo hoog noodige
rust herstelde hij spoedig in zooverre,
dat hij Reuter Doyle’s winstgevende zaak
als kweeker kon voortzetten.
Hij kreeg naam in de wereld.
Op Nannie’s en Lize’s wangen bloeiden
weer de rozen der gezondheid.
De rechtsgeleerde Klaassens moest op
het onze grensde. Hij had een menigte bij den Hoogen Raad naar de residentie
een hoogst belangrijke
’-j uitrusting voor
Zestien jaren waren sinds dien tijd ver-
loopen.
Met een zwaren bundel onder den arm
ca op den anderen een bleek ziekelijk
toadje, van twee jaar ongeveer, steeg een
jonge vrouw pijnlijk de trappen op van
ten groot vervallen huis te F’L v
waarin talrijke gezinnen hun
hadden.
Moeder en kind waren opmerkelijk
sChoou, niettegenstaande honger en
lende haar wangen gebleekt en c
groeven onder de groote blauwe oogen gen, daarnaar streefde Lize un naar
gegraven hadden
Hooger en hooger steeg zij, de trappen
huisde
Met een gedwongen lachje op dc lippen
trad zij over den drempel van haar ka
mertje. dat wel is waar zeer behoeftig was
ingericht, maar overal toch de grootste
orde en reinheid toonde.
Op het bed lag een man. wiens bleek ge
laat en verbonden arm duidelijk genoeg
verkondigden, dat hij het slachtoffer was
geworden van een groot ongeluk.
„Ik heb weer werk, David," zei de jonge
vrouw, „en mijnheer Walton heeft mijn
vongen arbeid betZhld. Nannie en dit pak
zal ik hier laten en spoedig heengaan om
middageten te halen.Hoe is *t nu met
de pijn
„De pijn ts op *t oogenblik heel goed te
dragen, Lize.” antwoordde hij, zijn vrouw
vol liefde tn de oogen starend, „maar als
ik zie, hoe jij ie voor mij opoffert, dan
breekt mij het hart.”'
„Stil Stil I” zei de vrouw. „Wie ar
beidde er voor mij, eer je het ongeluk trof
B B- Wanneer men elkander werkelijk liefheeft,
den. Intusschen bracht vrouw Wells, die dan is 't wel hetzelfde, wie de kostwinner
bij een buurvrouw even op '?zoek was is.”
geweest, de boodschap mede aar juffrouw David zweeg.
- f - t Wat kon hij ook zeggen? Niets anders
het gladde sneeuwkleed met Karei dan eeuwig herhalen, wat hij haar gedu-
*2 rende de vier maanden, dat hij op het ziek-
Frank Sheppard hield zijn woord, in bed had gelegen, reeds zoo vaak gezegd
Zooverre althans, als dit hem mogelijk was
Hij vertrok en Maud Casey heeft -hem
niet meer gezien.
Een kantoorlokaal gelijkvloers of op moeten zien springen 1”
de eerste verdieping van een Berlijnsch „En hoe kwam dat vertel eens
huis, gemeubileerd met eenige banken „Ik diende bij zoo’n rekel, dat is ook
langs de w/nden en een lessenaar, waarop de echte soorSMen weet niet waarvan
een groot boek opengeslagen ligtmet de bende leeft -, dikwijls hebben ze geH,
muren, welker kaalheid zich verbergt zeer vaak met Hij was een ware pet-
achter de plakkaten, die voor zakken- kijker, had altijd in de keuken iets te
rollers waarschuwen is het vertrek, doen en wilde mij chicaneeren. Mij wilds
waar voor de Berlijnsche familièn een der hij chicaneeren, nu vraag ik je 1 Non,
gewichtigste vraagstukken, dat der dienst- ik ben ook van kinds af op de wereld e*
boden namelijk, opgelost wordt. wou hem direct mores lesren. Ik was
Zulk een verhuurkantoor is bovendien juist in de keuken aan *t waaschen, toss
de plaats, waar maar al te dikwijls de hij binnen kwam en begon te schelden, ik
autoriteit der huisvrouwen door de on- bleef hem natuurlijk geen antwoordje
gunstige verhoudingen de meest verne- schuldig, en op eenmaal kwam hij op mij
derende nederlagen lijdt, en waar oner- af. Ik had juist een ketel heet water ia
varen "met plaatselijké verhoudingen on- de hand, draaide mij om, de ketel kreeg
bekende dames dikwijls urenlang ziele- een zwaai en het heete water vloog hem
pijn uitstaan. om de beepen. Toen begon mijnheer te
Als in den zomer een groot deel der dansen en een leven te maken, dat de ba
rijke familién Berlijn verlaat, om, de al- ren er bij te pas kwamen, en toen zei mea,
gemeen* mode te volgen, een zomerver- dat ik hem met opzet verbrand had. Daar-
blijf te betrekken of naar een badplaats na kwam het gerecht, en toen hebben ze
te gaan, wordt een groot deel der dienst- mij toch drie maanden veroordeeld."
boden ontslagen. Dan vindt men op die „Het is je echter heel goed bekomen.”
kantoren zeer veel dienstboden en zeer „Nou, natuurlijk, ons kan men sm
weinig vrouwen, die een meid vragen, licht met klein krijgen. Maar nu naar bót-
Maar als het seizoen ten einde ia en de nen."
hem plotseling een allerzonderlingst ge
voel.
1 „Wat is dat Het handvat van mijn
koffertje is toch rond en geheel van leder
en nu....wat voel ik....een paar vast
gegespte nemen - -
rilling ging door zijn ledematen. Met
koortsachtige haast begaf hij zich met het
ding onder de gaslantaarn. Ja, het ergste,
wat hem kon gebeuren, was waar. Hij
had een vreemd koffertje in de hand 1
Dat raadsel was gauw opgelostde
koffer behoorde aan zijn vriend Pecal,
wien hij zelf in vergissing bij het uit
stappen den zijnen had gegeven. Hij had
derhalve niemand iets te verwijten.
Wat! een geval 1 Geen rok en toch, zon
der zulk een noodzakelijk, kleedingstuk
kon hij nergens officieel verschijnen, een
toga was nog minder, die kon hij misschien
wel leenen. Maar, wat zeker het aller
ergste nog was zijn akten, waar zouden
zich zijn akten bevinden? Wel is waar
had hij het proces goed bestudeerd en
had hij het „plan de campagne" best in
zijn hoofd, maar hij had nog zoo eenige
bewijzen, die moesten worden gelezen,
Dat zou hij allemaal missen.
Om de maat van zijn verlegenheid
vol te meten, wist hij niet eens waar zijn
vriend gebleven was. Deze toch had hem een paar dagen of een dag uitstel vragen,
niet duidelijk gezegd, waar hij heenging. Wat zou hij vragen? Wat zou hij voor-
Met den vinger had hij in zuidelijke geven Wat zou hij vertellen Zijn onge-
richting gewezen, dat hij een paar dagen luk was van dien aard, dat zelfs de ernstige
ging uitrusten. Ben stille hoop koesterde heeren der rechtbank wel een vroolijk
hij, dat zijn koffer hem uit vrije beweging kwartiertje zouden hebben, als zij het fijne
zou worden nagezonden, maar dat het ervan wisten. Maar zouden de rechters
toch moeilijk te raden zou zijn in welk hem ten slotte wel uitstel geven Was zijn
hotel der residentie hij logeerde. nalatigheid wel 'n wettige reden, of moest
Al deze dingen gingen bliksemsnel de tegenpartij niet juist gehoord worden
door zijn hoofd, honderdmaal sneller en zouden zij niet juist aanhouden, als
dan men ze zou kunnen lezen. Buiten zij hoorden, dat de bewijsstukken zoek
was het bar koud, maar hij transpireerde waren. Toen deze gedachte in zijn geest
als iemand, die pas een bad had genomen, voltooid was, wierp hij haar met verach-
Hij moest toch wat doen. Maar wat dan ting van zich af. Zoo onedel zouden de te-
Collega Pecal was een vrijgezel en woonde genstanders niet zijn. Maar toch, wie weet
in een hotel garni, daarom kon een tele- hoeveel dingen er tegen zouden zijn
gram aan zijn huis niets helpen, daar hij Eindelijk viel hij weer op den koffer
toch bij den portier wel geen adres zou terug en weer kwam een nieuw licht voor
hebben achtergelaten. zijn geest opdagen. *t Zou kunnen gebeu-
De eenige mogelijkheid, om iets te ren, dat er in de koffer van vriend Pecal
weten te komen, zou zijn een telegram eene kleine aanwijzing van zijn adres lag.
met antwoord betaald aan beider gemeen- Met die waarschijnlijkheid kon hij in zoo-
schappelijken vriend, den heer Staphart, verre zijn voordeel doen, dat hij dan zijn
redacteur vaa. de „Zon". Deze zou akten kon gaan halen. Dc lezer begrijpt,
r misschien weten waar Pecal was heen- dat de zenuwachtige advocaat zich als een
gestoomd. Hij telegrafeerde fluks „waar drenkeling aan een stroohalm vastklemde,
is Pecalzend nauwkeurig adres. Klaas- Klaassens leefde in elk geval wel op
sens, Hotel Zwaan." zulk een vertrouwelijken voet met zijn
Nu eerst begaf hij zich naar zijn loge- collega, dat hij zich gerechtigd achtte
ment en kreeg daar een mooie kamer, even een kijkje te mogen nemen in den
Maar al spoedig ondervond hij de on- koffer, maar als jurist wilde hij dat niet
gemakken der akelige vergissing. Zijn zonder getuigen doen. En wel moest, naar
laarzen hinderden hem geweldig ze hij meende, de politie erbij tegenwoordig
r waren pas nieuw en knelden hem. In het zijn. Een dienstman werd geroepen en de
spoor had hij reeds zitten verlangen naar koffer op het politiebureau gedeponeerd,
zijn pantoffels, die in den koffer waren. Daar vertelde hij aan een inspecteur, hoe
Weldra zat hij aan een malschen biefstuk de vork eigenlijk in den steel stak en ver
en een glas bier....te smullen, zou men zocht hem als ambtenaar de opening van
denken. O neen, hij wist dat het goed den koffer bij te wonen. In een oogwenk
moest smaken, maar hij voelde 't niet had de politiedienaar, die de eerlijkheid
die mooie roode bloemen, die dat zij daar ook thans nog wel arbeid zou medegebracht om het kleine Liesje ge- stapte zijn vriend Pecal in. Deze goede
noegen te doen. Hij plantte en zaaide al man was nogal zwaarlijvig en ook wat
Zij had zich vergist. wat hij had en het gelukte hem zeer voor- men noemt „nogal moeilijk ter been,"
Voor hongerloon verrichtte zij naai- spoedig menige plant te kweeken, die in daarom bood Klaassens hem de hand, die
bloemen zullen jou dan toebehooren.
„Mij alleen?"
„Ja Liesje, alle bloemen, die R«uty
mtdebren8t> z dit Schaam zooveel sparen en veroorloofde zich slechts de naam, en tuimelden al spoedig over een
I- uurt e [,ter had Reuter Doyle zijn kracht en volharding huisde. noodzakelijkste uitgaven. kleine familie-kwestie, waarbij beide hee-
vrienden Maar toch, wat moest er eindelijk van Nog geen jaar geleden kwam hij naar ren het woord erfenis-schandaal ontviel,
het kleine hen geworden? New-York om zijn testament te maken Zij praatten door, totdat de conducteur
Beiden wisten maar al te goed, dat de en drie maanden later stierf hib Sinds den naam van het station deed weer-
vandaar doffe heete lucht, welke op het zolder- dien tijd heb ik u overal gezocht, totdat ik schallen, waarvoor vriend Pecal „zitting”
i u thans eindelijk heb gevonden. Reuter had genomen. Klaassens toonde zich
werkend gift was, zoowel voor den man, Doyle beschouwde zijn eigendom als andermaal even gedienstig en zorgde
had..
Terwijl hij bij den brand in zijn winkel
gepoogd had iets te redden, was een zware
Op de bruiloft werd Tom gul getrac- balk op hem nedergestort en deze had hem
teerd. de beide beenen en armen verpletterd.
Hij is thans naast zijn goede meesters Zijn zaakje en de boeken gingen in de
de baas op de boerderij.
Maud en Charlie zijn overgelukkig.
Als de kapitein op zee is bromt hij vaak
nog onverstaanbare woorden over spoken
en domkoppen en nog wat.
geen twijfel. De dienstmaagd had hem de baden teruggekeerd zijn, bespeurt
vj: ----
keer 40 tot 50 dames te vinden, die meiden
den sleutel uit zijn vestzak, probeerde 4 i 5 meiden, die zich daarvoor aanbieden.
niet weinig verbaasd, dat haar man bij goede betrekking gehad hebben ik heb
koffertje, nog een andere over den arm
droeg. Eerst werd mevrouw Klaassens
een weinig verstoord, maar later ging
haar toorn over in een gulle blijdschap,
toen zij de gansche lijdensgeschiedenis met mij gebeurd is
want hij was bekommerd over zijn pa- der zaak niet in *t minst verdacht, met een-had gehoord. „Neen, wat dan? Vertel eens!"
„Ik was opgesloten 1”
schatten in Reuter Doyle’s huisje gen hadden niets verzekerd.
was voor 1
welijk beeld
wereld. kelijk leed, dat David had getroffen. penningen had hij niet, doch hem behoor- borg. Daarop vlijde hij zich met zeker
Ik moet heen gaan, liefje,” zeide hij, Lize wilde hem niet naar het hospitaal de de eenvoudige woning en een j- - j.
het kind liefdevol de.gouden lokken stree- laten brengen, maar huurde een armza- stukken land daar achter. Nadat hij zijn neder en maakte, terwijl hij eens diep
lend, „doch wat zal ik je van den anderen lige woning op de vliering eener huurka- huisje zoo goed mogelijk had ingericht, adem schepte, het vaste besluit een volgen-
kant’ van de zee medebrengen zerne in de nabijheid van het modemaga- dacht hij aan de verzameling wortelen en de maal niet weer te laat te komen.
,.-_j zijn, waar zij vroeger gewerkt had, hopende zaden, die hij uit de tropenlanden had
wij hier niet hebben, maar die daar ginds verkrijgen. noegen te doen. Hij plantte en zaaide al
ucicu r-r-ï**'-Zij had zich vergist. wat hij had en het gelukte hem zeer voor-
„Bloemen sprak hij. „Welnu, ja, ik
b.«S UJVfeUlfcU JMVW—-o 11'
zaad in moeders tuintje zaaien en al die te slaan, in de hoop dat de wederkeerende
bloemen zullen iou dan toebehooren.” lente haar goeden David nieuwe krachten
mocht brengen.
werkelijk behoefte had, miste hij alwoning genomen; daaromtrent bestond winter komt, «Is de laatste nakomen uit
jt./t.i.'ii. --i;-i..u— geen tijfel. De dienstmaagd had hem de baden teruggekeerd zijn, bespeurt
bij het overhandigen van den koffer te men het tegendeeldan zijn er memgen
gelijk een sleutel gegeven. Zou die er keer 40 tot 50 dames te vinden, die meiden
ook soms op kunnen passen Hij nam willen huren, en er verschijnen dan maat
den sleutel uit zijn vestzak, probeerde 4 i 5 meiden, die zich daarvoor aanbieden,
hem en ziet, hij paste uitstekend. Dus de Dan heeft er een ware wedstrijd om de
koffer was uit zijn huis gekomen Maar gunst dezer meisjes plaats. De dames
hij bezat maar één koffer. Bovendien, ’t wedijveren niet alleen in vriendelijkheden,
kon ook geen pas gekochte zijn, want hij maar ook met loonaanbiedingen, en het
zag er alles behalve nieuw uit komt dikwijls tot rumoerige tooneelea
Pas op, daar ging den goeden advocaat tusschen de dames, die elkander op aller-
Klaassens alweer een lichtstraal op. hande wijze de dienstboden trachten »f-
(Hij had er zoo eenige noodig, sedert handig te maken. k
hij de eenige noodzakelijke niet gesnapt De huisvrouw moet niet alleen bij
had.) Vóór acht dagen had zijn schoon- het huren der meiden een oog dicht
moeder bij hem gelogeerd en hij herin- houden en op gevaar af, een misgreep te
nerde zich, dat zij een soortgelijk ding doen, de meid engageeren, zij moet zich
had medegebracht. Nu was hem eerst ook bij het engagement zelf, bij het buret
alles duidelijk. Bij zijn laatste reis had zeer dikwijls dingen laten welgevallen,
hij de opmerking gemaakt, dat het koffer- waarover onze dames versteld zouden
slot een beetje defect was en bèvel ge- staan.
geven de koffersluiting dadelijk te doen Reeds voor de deur van bedoeld kan
herstellen. Daar dit kleine reisje nogal toor is het druk. Daar staan de meiden
onverwacht was opgekomen, had men in groepjes bij elkaar, de boden-besteed-
den koffer waarschijnlijk nog niet laten sters zoeken hier reeds haar keuze. 2HJ
repareeren en zijn vrouw nam eenvoudig trachten hier reeds de zaken af te doen,
het koffertje van haar moeder. Dit moest om de onkosten op het kantoor te be
de oplossing van het ragflsel zijn. sparen. Maar ook vindt men hier vriea-
Thans viel hem een vreeselijke be- dinnen der meiden eer zij het kantoor
nauwdheid van het gemoed. Hij keek op binnentreden, qm haar diensten aan te
zijn horloge ’t was kwart voor elf. Den bieden, vertellen zij elkander haastig haar
koffer sloot hij weer haastig dicht en wederwaardigheden, sinds zij-elkaar het
stuurde hem met een dienstman naar zijn laatst mochten zien. Daar staan drie van
hotel, zelf nam hij zijn portefeuille met die „Friuleins”, laten wij haar eens be-
processtukken, roept een huurkoetsier luisteren.
aan, stapt in het rijtuig en rijdt onmiddel
lijk naar het gebouw, waar de Hooge
T-»i i:lz -L—
Of de zenuwachtige spanning
nacht en den morgen nog eenigen na- bij die heks wil blijven
„Nou, gooi de mijne ook niet weg, dat
ke man in het midden zijner jaren, wiens vooral toen de hemel hun echt met een
In zijn armen droeg hij een klein zes- in de grootste teederheid op zich vereenig- gen I" een enkele minuut te vroeg aan den trein,
J •- 1 De vrouw was den vreemdeling naar maar moest zich in den regel nog reppen,
weende bekoorlijkste wezen gold, dat er op aarde zijn bureau gevolgd. om een plaatskaartje te krijgen en in den
„Luister nu eens," zeide hij, een stoel waggon te komen. De meid stond thans
Toen de vlammen geheel hun voorraad, vooruitschuivend. „Ik heb u een belang- ook op ’t oogenblik, dat dit verhaal begint,
K* lUVU a.VW*. --9- -w --0-------T--
kind. „Ik heb u veel liever dan alle mooie eigendom was, verteerd hadden, waren zij Doyle van zijn driejarige zeereis terug- spoor en reikte ’t haar heer door het
hebben, als u maar hier blijft” hun eigendom noemen. geschikt voor den zeedienst. Zijn woning
Deze woorden 'waren even oprecht als T
vleiend, want de verzameling buitenland- lende betalingen gedaan, en de ongelukki-
het kleine Liesje het aanschou-
van
Jit* moet heen gaan, liefje,” zeide hij, Lize wilde hem niet naar het hospitaal de de eenvoudige woning en een paar welbehagen in de kussens van de coupé
- ---a-i armza- stukken land daar achter. Nadat hij zijn neder en maakte, terwijl hij eens diep
lendT.ïdoch wat zal ik je van den anderen lige woning op de vliering eener huurka- huisje zoo goed mogelijk had ingericht, adem schepte, het vaste besluit een volgen-
kant’ van de zee medebrengen zerne in de nabijheid van het modemaga- dacht hij aan de verzameling wortelen en de maal niet weer te laat te komen.
„Bloemen,” antwoordde het kind, „een zijn, waar zij vroeger gewerkt had, hopende zaden, die hij uit de tropenlanden had Aan een. der eerste tusschen-stations
paar van
bloeien, waar apen en papegaaien wonen.
tal’ bloemen meebrengen. Wij zullen het werk. Moedig wist zij er zich door heen deze streken nog volkomen onbekend krampachtig werd vastgehouden en zette
--- ♦••I-*- 4. h. w.H.rir.—„d. was.( zijn koffer onder de bank naast den zijnen
Weldra werd hij overstelpt met na- neder.
vragen van liefhebbers en 'kweekers en
Toen hij de goede kleine modenaaister verdiende heel wat geld,
jou al- tot vrouw nam, had Blanie niet vermoed,
dat. er in dit zwakke
Maar toch, wat moest er eindelijk van