tl’ 1 r - Het Legaat. Een Humoreske. Een Verhuurkantoor. komt dikwijls tot rumoerige tooneelen hij de eenige noodzakelijke niet gesnapt I juf- Drie jaren „Wacht u even," sprak de meid, ter- Deze woorden'waren even oprecht als wat er zijn koffer onder de bank naast den zijnen was „Het is je echter heel goed bekomen.” „Nou, natuurlijk, one kan men sm Casey zich gedurende den vroolijken rit over L Hallet verloofd had. Doch de ipngen, die wegens al de mishandelingen van den zeeman wraak had genomen, kon denzelfden avond noch den volgenden dag ergens gevonden wor- „Heb je ge- dadelijk. aan de tóen hij weer heen ging.” niet meer gereed dan zijn geschriften, „Nog één vraag, juffrouw Blanie! Kunt d.w.z. de processtukken. De rest liet hij De advocaat besloot echter voor 't ver volg zelf zijn reiskoffer in orde te brengen, zeten Heb je gestolen „Neen, ik ben een eerlijk meisje met stelen houd ik mij niet op. Ik heb allee* mijn mijnheer de voorpooten met heet water een weinig verbrand. Je had hem En toch was dit nog slechts het kleinste meer daar. Niemand kon hem zeggen, hem het sleuteltje alle rijkdommen der ongeluk, m vergelijking met het verschrik- waar het meisje gebleven was. Spaar- dat Klaassens aanstonds in zijn vestzak a a I 1 1 J l— - L J L*‘ - a -1 -l- -1— t v-v en overhandigde hem, toen Na den dood harer moeder had een redt het leven van mijn goeden van mijn arm kind." ’t Draaide en schemerde hem voor oogen. Droomde hij nog weer Maar aan goochelspel kon hij niet denken. De koffer bevatte bij nader onderzoek zijn eigen toiletbehoeften en linnengoed. Er ontbrak niets aan. Maar 'de koffer dan, die was toch niet van hem 1 Zouden de heksen hier een ouden streek hebben uitgéhaald? Soortgelijke dingen be- hobren in den goeden ouden tijd thuis. te staan, viel zijn oog allereej&t *t laatst der negentiende eeuw moest zeemden koffer, die op de tafelwet onmogelijk kunnen gebeuren want 'i Den eersten avond den besten, telde ik rekening gaf hij bovendien een groote haar, dat ik niet gewoon was van den wind te leven, en vroeg fatsoenlijk eten." „Zoo Emilie Waar kom jij vandaan „Waar heb je gezeten? Je moet eea te uwovn, -ebt t> i> siecnts net Bewijs te leveren, dat u werkelijk den naam Lize David draagt, en, waaraan ik in ’t geheel mee twijfel, als een persoon van goeden naam bekend staat." Vol verbazing had de vrouw naar deze woorden geluisterd. 't Was te vee) geluk voor het arm mensch, te veel vreugde voor het onder al lerlei zorgen gebukt gaande wezen, dat slechts aan ellende en ontberingen ge woon was. Het hoofd draaide haar en alles Hep in een tangbeweging voor haar oogen in 't rond. Zij was opgestaan en wankelde op de beenen, doch de vreemde heer ving haar in zijn armen op. „Ga hier zitten," zeide hij, „ik zal u een glas water laten brengen. Stond het Wil o wa «aavwvaaaaa ?>->■» aaw wvaa waaaaag» W *a VJZ Wgvuvun, UJ l VVX toch niet heen!” zuchtte het waarvan nog slechts een gedeelte hun eigen rijke mededeeling te doen. Toen Reuter ouder gewoonte met het koffertje aan het ■- - 1-- - l dingen in uw woning! Ik wil niets meer doodarmen konden slechts enkele dollars keerde, was hij vermin!^ en totaal on- raampje van het portier over. -geschikt voor den zeedienst. Zijn woning „Wacht u even," sprak de meid, ter- Daags te voren had David nog verschil- vond hij ledig, want zijn moeder was reeds wijl zij den reeds in beweging zijnden ten grave gedaald, en het kind, dat de trein naliep, „daar zou ik haast het voor man zoozeer bemind had, was ook niet naamste vergeten." Meteen reikte zij van den koffer over, pieren. Daarom ging hij eenvoudig zoo haakje het slot geopend. gauw mogelijk naar bed. Nu zou Klaassens naar believen kunnen Hij sliep ja maar hoe Hij droom- zoeken. Bovenop lagen twee donkere de van zijn pleidooi voor de rechtbank, kleedingstukken, een rok en een toga. De rechters zaten in ambtsgewaad voor „Hm wat doet Pecal op reis met deze hem hij sprak met gloed en overtuiging, twee stuks,” vroeg Klaassens zich af. Hij Na hem nam de advocaat der tegenpartij snuffelde voort en zag plotseling ook een het woord. Zijn bewijzen werden een portefeuille voor akten te voorschijn ko- voor een teniet gedaan en terwijl hij half men. „Nu wordt ’t niet beter, mijn col- sidderend voor zich staarde, viel zijn oog lega en ik verkeeren beiden in dezelfde op zijn kamerjapon. Verschrikt sprong verlegenheid riep hij verbaasd uit. In de hij op..ontwaakte en rekende zich akten zou hij evenwel kunnen zien, naar gelukkig, dat 't eenvoudig een droom was wefke stad zijn vriend was afgereisd. Hij geweest Zijn eerste gedachte was nu greep naar de portefeuille, sloeg haar open weder aan zijn zwarten rok. en las „Processtukken van Mr. J. Klaas- Weemoedig gestemd en zenuwachtig sens, advocaat en procureur in de zaak geworden, kon hij het beeld van zijn P. tegen S." met eigen hand geschreven, droomen niet loslaten. De advocaat van Hier had hij dus zijn eigen akten, de zijn tegenstander wierp hem een zegen- bewijsstukken, die hij niet kon ontberen, vierenden blik toe, dien hij kaim door- stond wapt voor hem lag de porte feuille met bewijsstukken. Hij stond op, sloeg deze openmaar niets anders dan het menu van zijn souper lag er in. En de akKn....die lagen..wie weet, waar De nacht ging voorbij gelijk de laatste van een ter dood veroordeelde vóór zijn terechtstelling. Toen hij zich gereed maak te om opj 1 op den vn lag. Bij 't aankleeden, voelde hij zich het tooveren is niet zonder Arabieren, alles behalve op zijn gemak. Zijn toilet- Sultans en Perzische Kalifs denkbaar, behoeften, raaraan hij sis beschaafd man, De inhoud van den koffer was uit zijn Zoodra de noodige bezigheden iwschtafel waren afgeloopen, begaf hij zich naar den portier van het hotel en vroeg haastig of er niet een tele- Een akelige gram voor hem was De man verzekerde dat hij nergens van wist. Te half 10 uur moest Klaassens voor het Hof verschijnen hij kon en hij mocht niet wtgblijven, wilde hij de zaak van i zijn partij naar behooren dienen. Er kwa men bij de gedachte er aan een paar mo gelijke gevallen voor zijn geest. Misschien konden rechters zijn zaak uitstellen. Maar om dit te gaan verzoeken, had hij een rok noodig. In elk geval kon hij niet zonder rok onder de oogen der heeren komen* Daar gaat hem een licht op. Dat kwaad is spoedig weg te nemen. Hij zou paar een kleedermagazijn gaan en binnen een kwart er in 't bezit komen van een zwarten rok. Dit plan was even spoedig uitgevoerd als ontworpen. De rok zijner keuze paste niet alleen uitmuntend, maar was daarenboven ook naar de laatste mode, terwijl zijn oude in den koffer gesloten rok reeds eenige jaren dienst had. Klaassens begon thans ruimer adem te halen. Hij kon nu ten minste persoonlijk naar den President gaan en beleefdelijk men Wat een leven daar in de schuur. „Ik ben het, ik, dc kapitein riep op ■it oogenblik de zeeman, met inspan ning zijner taatste krachten, toen hij in den maneschijn zijn neef ontwaarde. „Open toch het luik en verlos mij uit mijn z gevangenis De farmer liep de schuur binnen, richt te de ladder omhoog en bevrijdde zijn bloedverwant uit den kerker. „Hoe kom ie toch hier vroeg de goe de man. „Ik meende, dat jij met alle ove rigen uit was „Die vlegel van een Tom heeft mij hier opgesloten kreet de verbitterde zee man van ontsteltenis en koude bevend „Ik laat mij een dergelijke behandeling niet aanleunen Morgen vertrek ik „Zooals ie wilt,” antwoordde Wells, die et eigenlijk niets op tegen had dezen las tige» bezoeke kwijt te raken „Ik zal met Tom een ernstig woord preken.’’ „En ik zeker niet Ik breek hem eerst nog armen en beenen 1’ cp van Nèw-York, genomen en haar in 't naaien en allerlei zijn geplaatst, vermaakt.” stierf, was zn dan ook volkomen in staat ‘man mij dat alles nagelaten vroeg de blije üjj voor 1 - el- liefde kan ingeven en een trouw en dapper kracht. Toen zij de trappen ^afging om eenig op. tot onder het dak. waar zij armoedig kleine tnkoopen te doen, toen overmees terde haar een gevoel, alsof de krachten haar begonnen te kort te schieten om man en kind van een zekeren dood té redden. Aan den voet van de trap stond een net geklcede heer die een kaartje in de hand hield. Op *t oogenblik dat Lize hem voorbij wilde gaan, nam hij den hoed af en vroeg op zeer beleefden toon „Kunt u mij misschien zeggen, of juffrouw Blanie in dit huis woont „Dat ben ik 1 Ik ben juffrouw David Blanie,” antwoordde Lize bevend, vol angst voor nieuwe slagen van het bitter lot. „Uw plan is uit te gaan bemfrkte de Heer, „maar wellicht hebt u wel een oogenblikje voor mij over. Ik heb u eenige vragen te stellen en wellicht een r goede boodschap te brengen. Mijn bureau is niet ver van hier verwijderd. Wilt u zoo goed zijn even met mij mede te gaan Ik zal u niet lang ophouden.” „Mijn' man is zeer ziek,” antwoordde Lize, „en een klein kind vraagt al mij zorgen. Ik mag hen niet lang alleen laten." De Vreemdeling nam een notitieboekje uit den zak, dat hij even raadpleegde. „Mag ik uw voornaam vragen, frouw hernam dan de heer. „Elisabeth." „Uw 'geboorteplaats „Merton, in Connecticut." „Kent u een zekeren Reuter Doyle?” ,Ja." „Was dat niet een zeeman „Ja zeker 1 O, ik herinner mij den vlammen op en geheel bewusteloos werd goeden man nog zeer goed 1 Hij woonde hij weggedragen. met zijn moeder in een huisje, dat aan een goeden dag ter zake van een proces i— -j *--j-J -----JJ - geleden had hij de lieve mooie schelpen en zeldzaamheden, waar- reizen. Hij zou in Lize getrouwd, die in een magazijn van mede ik spelen mocht, toen ik nog klein zaak gaan pleiten. Zijn modeartikelen werkte en zich rijker achtte was. Ik weet nog zeer goed, hoe hij mij zulk een klein tochtje vereischte niet veel dan een koningin, toen David Blanie haar op de armen droeg en hoe ik weende, omslag gewoonlijk legde hij eenvoudig ten huwelijk vroeg. Hij had wel is waar slechts een kleinen winkel van boeken, schrijfbehoeften en u zich ook nog een belofte herinneren, verder kalm aan zijn zorgzame echtgenoote „Wat zal ik mijn schatje medebrengen andere dergelijke artikelen, doch zij waren die hij u deed op 't oogenblik van te ver- over. Deze’pakte de papieren met zijnon- van de reis vroeg een matroos, een ster- veel gelukkiger dan vele gegoede lieden, trekken?" misbaren rok en toga, een overhemd en ke man in het midden zijner jaren, wiens vooral toen de hemel hun echt met een „Ja wel, hij beloofde mij eenige tropi- eenige toiletbehoeften in een handkoffer, gelaat door de zon geheel gebruind was. aardig meisje zegende, dat beider liefde sche planten en bloemen mede te bren- De heer Klaassens kwam natuui jarig meisje, dat het lieve blonde kopje de en in de oogen der goede moeder als het op Zijn breede borst liet rusten, en “>-• -- A- alsof haar arm hartje op 't punt was te kon gevonden worden, breken. „O, ga De heeren spraken over het weer, over het beste bier, over de politiek, gleden Dan nam hij een bediende, begon te over een paar doctoren en advocaten van zooveel sparen en veroorloofde zich slechts de naam. dan zoo jammerlijk met u geschapen?" „Ik meende den dood voor oogen te zien, mijnheer," antwoordde zij zacht, zeer’ „De tijding, die gij mij gebracht hebt, - - man> „Wil je al weer veranderen, Louise?” „Dat zou ik denken, ik maak liever met Raad hem geen vijf minuten later wachtte, bloóte voeten op gloeiende kolen eea van den parademarsch, dan dat ik nog acht dagen deeligen invloed op zijn pleidooi had uit- „Nou, gooi de mijne ook niet weg, dat geoefend, durven wij niet verzekeren. Wij is er eentje 1 Die moet je hooren 1 Nu, weten alleen dat Klaassens het proces Goddank, ik ben ook niet op mijn mondje voor zijn partij gewonnen heeft en na gevallen 1 Ik heb haar behoorlijk met afloop van zijn speech de portefeuille met woorden gediend, en daarop hebben wij bewijsstukken aan zijn hart drukte. Het elkander wederkeerig den dienst op- diner in „de Zwaan" smaakte hem uit- gezegd.” muntend zoowel als het souper ont- „Met de mijne was het eenigszins uit bijten had hij in zijn spanning volstrekt te houden. Maar het miserabele eten was niet gedaan. Niettegenstaande de onvoor- niet te slikken en de honger stond op ziene uitgaaf van een nieuwen rok be- wacht. Stel je eens zulk een familie voor stelde hij aan het dessert een flesch cham- met zes kinderen, en daarenboven vier pagne. Voor den kellner was het natuur- volwassen dochters lijk een zielkundig raadsel, waarom de „Daar was ik ingeloopen. Mij wilden heer die gisteren zoo verdrietig en knor- ze ook eerst met bloote boterhammen rig was, vandaag zoo spraakzaam en vroo- afschepen. Maar mij kan men niet met lijk kon wezen. Hij zocht met alle heeren den voet op den neus trappen en zeggen, een praatje en was tegen een ieder gul- dat men mij goeden dag heeft gewenseht. hartig en beleefd. Bij 't betalen van de fooi en een fijne sigaar. Advocaat Klaassens ging in de beste stemming naar huis. Zijn vrouw stond r;—-i_i_ --j j-. - zijn thuiskomst behalve den rok in het je in minstens vier maanden met „Waar heb je zoo lang gezeten „Weet je dan van niets „Neen 1" „Heb je dan niet gehoord, moeder vaarwel gezegd, zijne en buren de hand gegeven en dorp Merton verlaten, om zich per trein naar New-York te begeven en 1 - aan boord der Langhin Jallin naar Zuid- kamertje werd ingeademd, een langzaam ka te zeilen. op Zlt^bed lag uitgestrekt, als voor een hem door u toevertrouwd goed en zijn voor het uittillen van den koffer van den het arme kind, die in't oog vallend begon bloemen en planten als uw eigendom, en dikken man 1 te kwijnen. daar hij geen familiebetrekkingen kende, zijn voeten op het perron stonden, ook heeft hij u zijn huisje te Merton, den tuin, zijn parapluie. De heeren drukten elkaar Lize was al lange jaren in New-York. die nu in den bloemenhandel een bizon- hartelijk de hand de portieren werden der belang heeft verkregen, en eindelijk gesloten en Klaassens zat weer alleen. daar wonende fante het meisje tot zich vijfduizend dollars, die veilig op de Bank Hij sluimerde kort daarop in en ontwaak- 1 - te eerst, toen hij d’Haag hoorde schreeu- woning fijne handwerken onderricht. Toen ante „Wat zegt u mijnheer, heeft die goede wen. 't Waa schemerdonker, toen hij een J 12llli naar Buiten wierp. haar onderhoud te zorgen. Wat ware diep ontroerde vrouw. Toen hii bij het uitstappen naar zijn -s «Ja, en °nt onmiddellijk, heden nog koffer greep, die hem reeds zoo dikwijls diepe vrouwenhart vermag ten uitvoer te bren- in het rechtmatig bezit van uw eigendom naar de hofstad had vergezeld, overviel Ons verhaal is ten einde, leAr. David Blanie wgrd korte dagen later naar zijn nieuwe woning cvergehracht, en onder invloed van een goede verple ging, reine lucht en de zoo hoog noodige rust herstelde hij spoedig in zooverre, dat hij Reuter Doyle’s winstgevende zaak als kweeker kon voortzetten. Hij kreeg naam in de wereld. Op Nannie’s en Lize’s wangen bloeiden weer de rozen der gezondheid. De rechtsgeleerde Klaassens moest op het onze grensde. Hij had een menigte bij den Hoogen Raad naar de residentie een hoogst belangrijke ’-j uitrusting voor Zestien jaren waren sinds dien tijd ver- loopen. Met een zwaren bundel onder den arm ca op den anderen een bleek ziekelijk toadje, van twee jaar ongeveer, steeg een jonge vrouw pijnlijk de trappen op van ten groot vervallen huis te F’L v waarin talrijke gezinnen hun hadden. Moeder en kind waren opmerkelijk sChoou, niettegenstaande honger en lende haar wangen gebleekt en c groeven onder de groote blauwe oogen gen, daarnaar streefde Lize un naar gegraven hadden Hooger en hooger steeg zij, de trappen huisde Met een gedwongen lachje op dc lippen trad zij over den drempel van haar ka mertje. dat wel is waar zeer behoeftig was ingericht, maar overal toch de grootste orde en reinheid toonde. Op het bed lag een man. wiens bleek ge laat en verbonden arm duidelijk genoeg verkondigden, dat hij het slachtoffer was geworden van een groot ongeluk. „Ik heb weer werk, David," zei de jonge vrouw, „en mijnheer Walton heeft mijn vongen arbeid betZhld. Nannie en dit pak zal ik hier laten en spoedig heengaan om middageten te halen.Hoe is *t nu met de pijn „De pijn ts op *t oogenblik heel goed te dragen, Lize.” antwoordde hij, zijn vrouw vol liefde tn de oogen starend, „maar als ik zie, hoe jij ie voor mij opoffert, dan breekt mij het hart.”' „Stil Stil I” zei de vrouw. „Wie ar beidde er voor mij, eer je het ongeluk trof B B- Wanneer men elkander werkelijk liefheeft, den. Intusschen bracht vrouw Wells, die dan is 't wel hetzelfde, wie de kostwinner bij een buurvrouw even op '?zoek was is.” geweest, de boodschap mede aar juffrouw David zweeg. - f - t Wat kon hij ook zeggen? Niets anders het gladde sneeuwkleed met Karei dan eeuwig herhalen, wat hij haar gedu- *2 rende de vier maanden, dat hij op het ziek- Frank Sheppard hield zijn woord, in bed had gelegen, reeds zoo vaak gezegd Zooverre althans, als dit hem mogelijk was Hij vertrok en Maud Casey heeft -hem niet meer gezien. Een kantoorlokaal gelijkvloers of op moeten zien springen 1” de eerste verdieping van een Berlijnsch „En hoe kwam dat vertel eens huis, gemeubileerd met eenige banken „Ik diende bij zoo’n rekel, dat is ook langs de w/nden en een lessenaar, waarop de echte soorSMen weet niet waarvan een groot boek opengeslagen ligtmet de bende leeft -, dikwijls hebben ze geH, muren, welker kaalheid zich verbergt zeer vaak met Hij was een ware pet- achter de plakkaten, die voor zakken- kijker, had altijd in de keuken iets te rollers waarschuwen is het vertrek, doen en wilde mij chicaneeren. Mij wilds waar voor de Berlijnsche familièn een der hij chicaneeren, nu vraag ik je 1 Non, gewichtigste vraagstukken, dat der dienst- ik ben ook van kinds af op de wereld e* boden namelijk, opgelost wordt. wou hem direct mores lesren. Ik was Zulk een verhuurkantoor is bovendien juist in de keuken aan *t waaschen, toss de plaats, waar maar al te dikwijls de hij binnen kwam en begon te schelden, ik autoriteit der huisvrouwen door de on- bleef hem natuurlijk geen antwoordje gunstige verhoudingen de meest verne- schuldig, en op eenmaal kwam hij op mij derende nederlagen lijdt, en waar oner- af. Ik had juist een ketel heet water ia varen "met plaatselijké verhoudingen on- de hand, draaide mij om, de ketel kreeg bekende dames dikwijls urenlang ziele- een zwaai en het heete water vloog hem pijn uitstaan. om de beepen. Toen begon mijnheer te Als in den zomer een groot deel der dansen en een leven te maken, dat de ba rijke familién Berlijn verlaat, om, de al- ren er bij te pas kwamen, en toen zei mea, gemeen* mode te volgen, een zomerver- dat ik hem met opzet verbrand had. Daar- blijf te betrekken of naar een badplaats na kwam het gerecht, en toen hebben ze te gaan, wordt een groot deel der dienst- mij toch drie maanden veroordeeld." boden ontslagen. Dan vindt men op die „Het is je echter heel goed bekomen.” kantoren zeer veel dienstboden en zeer „Nou, natuurlijk, ons kan men sm weinig vrouwen, die een meid vragen, licht met klein krijgen. Maar nu naar bót- Maar als het seizoen ten einde ia en de nen." hem plotseling een allerzonderlingst ge voel. 1 „Wat is dat Het handvat van mijn koffertje is toch rond en geheel van leder en nu....wat voel ik....een paar vast gegespte nemen - - rilling ging door zijn ledematen. Met koortsachtige haast begaf hij zich met het ding onder de gaslantaarn. Ja, het ergste, wat hem kon gebeuren, was waar. Hij had een vreemd koffertje in de hand 1 Dat raadsel was gauw opgelostde koffer behoorde aan zijn vriend Pecal, wien hij zelf in vergissing bij het uit stappen den zijnen had gegeven. Hij had derhalve niemand iets te verwijten. Wat! een geval 1 Geen rok en toch, zon der zulk een noodzakelijk, kleedingstuk kon hij nergens officieel verschijnen, een toga was nog minder, die kon hij misschien wel leenen. Maar, wat zeker het aller ergste nog was zijn akten, waar zouden zich zijn akten bevinden? Wel is waar had hij het proces goed bestudeerd en had hij het „plan de campagne" best in zijn hoofd, maar hij had nog zoo eenige bewijzen, die moesten worden gelezen, Dat zou hij allemaal missen. Om de maat van zijn verlegenheid vol te meten, wist hij niet eens waar zijn vriend gebleven was. Deze toch had hem een paar dagen of een dag uitstel vragen, niet duidelijk gezegd, waar hij heenging. Wat zou hij vragen? Wat zou hij voor- Met den vinger had hij in zuidelijke geven Wat zou hij vertellen Zijn onge- richting gewezen, dat hij een paar dagen luk was van dien aard, dat zelfs de ernstige ging uitrusten. Ben stille hoop koesterde heeren der rechtbank wel een vroolijk hij, dat zijn koffer hem uit vrije beweging kwartiertje zouden hebben, als zij het fijne zou worden nagezonden, maar dat het ervan wisten. Maar zouden de rechters toch moeilijk te raden zou zijn in welk hem ten slotte wel uitstel geven Was zijn hotel der residentie hij logeerde. nalatigheid wel 'n wettige reden, of moest Al deze dingen gingen bliksemsnel de tegenpartij niet juist gehoord worden door zijn hoofd, honderdmaal sneller en zouden zij niet juist aanhouden, als dan men ze zou kunnen lezen. Buiten zij hoorden, dat de bewijsstukken zoek was het bar koud, maar hij transpireerde waren. Toen deze gedachte in zijn geest als iemand, die pas een bad had genomen, voltooid was, wierp hij haar met verach- Hij moest toch wat doen. Maar wat dan ting van zich af. Zoo onedel zouden de te- Collega Pecal was een vrijgezel en woonde genstanders niet zijn. Maar toch, wie weet in een hotel garni, daarom kon een tele- hoeveel dingen er tegen zouden zijn gram aan zijn huis niets helpen, daar hij Eindelijk viel hij weer op den koffer toch bij den portier wel geen adres zou terug en weer kwam een nieuw licht voor hebben achtergelaten. zijn geest opdagen. *t Zou kunnen gebeu- De eenige mogelijkheid, om iets te ren, dat er in de koffer van vriend Pecal weten te komen, zou zijn een telegram eene kleine aanwijzing van zijn adres lag. met antwoord betaald aan beider gemeen- Met die waarschijnlijkheid kon hij in zoo- schappelijken vriend, den heer Staphart, verre zijn voordeel doen, dat hij dan zijn redacteur vaa. de „Zon". Deze zou akten kon gaan halen. Dc lezer begrijpt, r misschien weten waar Pecal was heen- dat de zenuwachtige advocaat zich als een gestoomd. Hij telegrafeerde fluks „waar drenkeling aan een stroohalm vastklemde, is Pecalzend nauwkeurig adres. Klaas- Klaassens leefde in elk geval wel op sens, Hotel Zwaan." zulk een vertrouwelijken voet met zijn Nu eerst begaf hij zich naar zijn loge- collega, dat hij zich gerechtigd achtte ment en kreeg daar een mooie kamer, even een kijkje te mogen nemen in den Maar al spoedig ondervond hij de on- koffer, maar als jurist wilde hij dat niet gemakken der akelige vergissing. Zijn zonder getuigen doen. En wel moest, naar laarzen hinderden hem geweldig ze hij meende, de politie erbij tegenwoordig r waren pas nieuw en knelden hem. In het zijn. Een dienstman werd geroepen en de spoor had hij reeds zitten verlangen naar koffer op het politiebureau gedeponeerd, zijn pantoffels, die in den koffer waren. Daar vertelde hij aan een inspecteur, hoe Weldra zat hij aan een malschen biefstuk de vork eigenlijk in den steel stak en ver en een glas bier....te smullen, zou men zocht hem als ambtenaar de opening van denken. O neen, hij wist dat het goed den koffer bij te wonen. In een oogwenk moest smaken, maar hij voelde 't niet had de politiedienaar, die de eerlijkheid die mooie roode bloemen, die dat zij daar ook thans nog wel arbeid zou medegebracht om het kleine Liesje ge- stapte zijn vriend Pecal in. Deze goede noegen te doen. Hij plantte en zaaide al man was nogal zwaarlijvig en ook wat Zij had zich vergist. wat hij had en het gelukte hem zeer voor- men noemt „nogal moeilijk ter been," Voor hongerloon verrichtte zij naai- spoedig menige plant te kweeken, die in daarom bood Klaassens hem de hand, die bloemen zullen jou dan toebehooren. „Mij alleen?" „Ja Liesje, alle bloemen, die R«uty mtdebren8t> z dit Schaam zooveel sparen en veroorloofde zich slechts de naam, en tuimelden al spoedig over een I- uurt e [,ter had Reuter Doyle zijn kracht en volharding huisde. noodzakelijkste uitgaven. kleine familie-kwestie, waarbij beide hee- vrienden Maar toch, wat moest er eindelijk van Nog geen jaar geleden kwam hij naar ren het woord erfenis-schandaal ontviel, het kleine hen geworden? New-York om zijn testament te maken Zij praatten door, totdat de conducteur Beiden wisten maar al te goed, dat de en drie maanden later stierf hib Sinds den naam van het station deed weer- vandaar doffe heete lucht, welke op het zolder- dien tijd heb ik u overal gezocht, totdat ik schallen, waarvoor vriend Pecal „zitting” i u thans eindelijk heb gevonden. Reuter had genomen. Klaassens toonde zich werkend gift was, zoowel voor den man, Doyle beschouwde zijn eigendom als andermaal even gedienstig en zorgde had.. Terwijl hij bij den brand in zijn winkel gepoogd had iets te redden, was een zware Op de bruiloft werd Tom gul getrac- balk op hem nedergestort en deze had hem teerd. de beide beenen en armen verpletterd. Hij is thans naast zijn goede meesters Zijn zaakje en de boeken gingen in de de baas op de boerderij. Maud en Charlie zijn overgelukkig. Als de kapitein op zee is bromt hij vaak nog onverstaanbare woorden over spoken en domkoppen en nog wat. geen twijfel. De dienstmaagd had hem de baden teruggekeerd zijn, bespeurt vj: ---- keer 40 tot 50 dames te vinden, die meiden den sleutel uit zijn vestzak, probeerde 4 i 5 meiden, die zich daarvoor aanbieden. niet weinig verbaasd, dat haar man bij goede betrekking gehad hebben ik heb koffertje, nog een andere over den arm droeg. Eerst werd mevrouw Klaassens een weinig verstoord, maar later ging haar toorn over in een gulle blijdschap, toen zij de gansche lijdensgeschiedenis met mij gebeurd is want hij was bekommerd over zijn pa- der zaak niet in *t minst verdacht, met een-had gehoord. „Neen, wat dan? Vertel eens!" „Ik was opgesloten 1” schatten in Reuter Doyle’s huisje gen hadden niets verzekerd. was voor 1 welijk beeld wereld. kelijk leed, dat David had getroffen. penningen had hij niet, doch hem behoor- borg. Daarop vlijde hij zich met zeker Ik moet heen gaan, liefje,” zeide hij, Lize wilde hem niet naar het hospitaal de de eenvoudige woning en een j- - j. het kind liefdevol de.gouden lokken stree- laten brengen, maar huurde een armza- stukken land daar achter. Nadat hij zijn neder en maakte, terwijl hij eens diep lend, „doch wat zal ik je van den anderen lige woning op de vliering eener huurka- huisje zoo goed mogelijk had ingericht, adem schepte, het vaste besluit een volgen- kant’ van de zee medebrengen zerne in de nabijheid van het modemaga- dacht hij aan de verzameling wortelen en de maal niet weer te laat te komen. ,.-_j zijn, waar zij vroeger gewerkt had, hopende zaden, die hij uit de tropenlanden had wij hier niet hebben, maar die daar ginds verkrijgen. noegen te doen. Hij plantte en zaaide al ucicu r-r-ï**'-Zij had zich vergist. wat hij had en het gelukte hem zeer voor- „Bloemen sprak hij. „Welnu, ja, ik b.«S UJVfeUlfcU JMVW—-o 11' zaad in moeders tuintje zaaien en al die te slaan, in de hoop dat de wederkeerende bloemen zullen iou dan toebehooren.” lente haar goeden David nieuwe krachten mocht brengen. werkelijk behoefte had, miste hij alwoning genomen; daaromtrent bestond winter komt, «Is de laatste nakomen uit jt./t.i.'ii. --i;-i..u— geen tijfel. De dienstmaagd had hem de baden teruggekeerd zijn, bespeurt bij het overhandigen van den koffer te men het tegendeeldan zijn er memgen gelijk een sleutel gegeven. Zou die er keer 40 tot 50 dames te vinden, die meiden ook soms op kunnen passen Hij nam willen huren, en er verschijnen dan maat den sleutel uit zijn vestzak, probeerde 4 i 5 meiden, die zich daarvoor aanbieden, hem en ziet, hij paste uitstekend. Dus de Dan heeft er een ware wedstrijd om de koffer was uit zijn huis gekomen Maar gunst dezer meisjes plaats. De dames hij bezat maar één koffer. Bovendien, ’t wedijveren niet alleen in vriendelijkheden, kon ook geen pas gekochte zijn, want hij maar ook met loonaanbiedingen, en het zag er alles behalve nieuw uit komt dikwijls tot rumoerige tooneelea Pas op, daar ging den goeden advocaat tusschen de dames, die elkander op aller- Klaassens alweer een lichtstraal op. hande wijze de dienstboden trachten »f- (Hij had er zoo eenige noodig, sedert handig te maken. k hij de eenige noodzakelijke niet gesnapt De huisvrouw moet niet alleen bij had.) Vóór acht dagen had zijn schoon- het huren der meiden een oog dicht moeder bij hem gelogeerd en hij herin- houden en op gevaar af, een misgreep te nerde zich, dat zij een soortgelijk ding doen, de meid engageeren, zij moet zich had medegebracht. Nu was hem eerst ook bij het engagement zelf, bij het buret alles duidelijk. Bij zijn laatste reis had zeer dikwijls dingen laten welgevallen, hij de opmerking gemaakt, dat het koffer- waarover onze dames versteld zouden slot een beetje defect was en bèvel ge- staan. geven de koffersluiting dadelijk te doen Reeds voor de deur van bedoeld kan herstellen. Daar dit kleine reisje nogal toor is het druk. Daar staan de meiden onverwacht was opgekomen, had men in groepjes bij elkaar, de boden-besteed- den koffer waarschijnlijk nog niet laten sters zoeken hier reeds haar keuze. 2HJ repareeren en zijn vrouw nam eenvoudig trachten hier reeds de zaken af te doen, het koffertje van haar moeder. Dit moest om de onkosten op het kantoor te be de oplossing van het ragflsel zijn. sparen. Maar ook vindt men hier vriea- Thans viel hem een vreeselijke be- dinnen der meiden eer zij het kantoor nauwdheid van het gemoed. Hij keek op binnentreden, qm haar diensten aan te zijn horloge ’t was kwart voor elf. Den bieden, vertellen zij elkander haastig haar koffer sloot hij weer haastig dicht en wederwaardigheden, sinds zij-elkaar het stuurde hem met een dienstman naar zijn laatst mochten zien. Daar staan drie van hotel, zelf nam hij zijn portefeuille met die „Friuleins”, laten wij haar eens be- processtukken, roept een huurkoetsier luisteren. aan, stapt in het rijtuig en rijdt onmiddel lijk naar het gebouw, waar de Hooge T-»i i:lz -L— Of de zenuwachtige spanning nacht en den morgen nog eenigen na- bij die heks wil blijven „Nou, gooi de mijne ook niet weg, dat ke man in het midden zijner jaren, wiens vooral toen de hemel hun echt met een In zijn armen droeg hij een klein zes- in de grootste teederheid op zich vereenig- gen I" een enkele minuut te vroeg aan den trein, J •- 1 De vrouw was den vreemdeling naar maar moest zich in den regel nog reppen, weende bekoorlijkste wezen gold, dat er op aarde zijn bureau gevolgd. om een plaatskaartje te krijgen en in den „Luister nu eens," zeide hij, een stoel waggon te komen. De meid stond thans Toen de vlammen geheel hun voorraad, vooruitschuivend. „Ik heb u een belang- ook op ’t oogenblik, dat dit verhaal begint, K* lUVU a.VW*. --9- -w --0-------T-- kind. „Ik heb u veel liever dan alle mooie eigendom was, verteerd hadden, waren zij Doyle van zijn driejarige zeereis terug- spoor en reikte ’t haar heer door het hebben, als u maar hier blijft” hun eigendom noemen. geschikt voor den zeedienst. Zijn woning Deze woorden 'waren even oprecht als T vleiend, want de verzameling buitenland- lende betalingen gedaan, en de ongelukki- het kleine Liesje het aanschou- van Jit* moet heen gaan, liefje,” zeide hij, Lize wilde hem niet naar het hospitaal de de eenvoudige woning en een paar welbehagen in de kussens van de coupé - ---a-i armza- stukken land daar achter. Nadat hij zijn neder en maakte, terwijl hij eens diep lendT.ïdoch wat zal ik je van den anderen lige woning op de vliering eener huurka- huisje zoo goed mogelijk had ingericht, adem schepte, het vaste besluit een volgen- kant’ van de zee medebrengen zerne in de nabijheid van het modemaga- dacht hij aan de verzameling wortelen en de maal niet weer te laat te komen. „Bloemen,” antwoordde het kind, „een zijn, waar zij vroeger gewerkt had, hopende zaden, die hij uit de tropenlanden had Aan een. der eerste tusschen-stations paar van bloeien, waar apen en papegaaien wonen. tal’ bloemen meebrengen. Wij zullen het werk. Moedig wist zij er zich door heen deze streken nog volkomen onbekend krampachtig werd vastgehouden en zette --- ♦••I-*- 4. h. w.H.rir.—„d. was.( zijn koffer onder de bank naast den zijnen Weldra werd hij overstelpt met na- neder. vragen van liefhebbers en 'kweekers en Toen hij de goede kleine modenaaister verdiende heel wat geld, jou al- tot vrouw nam, had Blanie niet vermoed, dat. er in dit zwakke Maar toch, wat moest er eindelijk van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 7