„ONS BLAD N«. 83 Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon: ,Wordt vervolgd) Vrijdag; 11 April 1924 postgiro immx Abonnementsprijs: Per kwirfaal voor Alkmaar f 2.— (foor buren Alkmaar 12 8S Met Oef lustreerd Zondagsblad 0 60 f booger Aan alle abonné’s wordt op aanvrage gratis BUITENLAND. Onder veilig geleide FEUILLETON. In krijgsgevangenschap. 3. De Jaai beurs van 1922, de 1 wentsche textielai beideis en het Hollandsche heiden kind. 3 ‘dwaasheden niets gekend. Ik vrees haar te POSTGIRO 1MML een van en wei Eindelek stond Blanca op, V' het ie Js reeds, dat de stijging van ons volksinkomen voor het grootste deel ten goede gekomen is aan den arbeidersstand; en dat de middel klasse een beetje, maar de middenstand rela tief veel is achteruitgegaan. Een slechts weinig veranderd, maar toch weer iets anders markeerend, beeld geeft de becijfering, die het gemiddeld inkomen per aangeslagene in elke groep heeft uitge rekend: Dit is toch: Voor den arbeidersstand den middenstand de middelklasse de hoogste klasse Hieruit zien we hebben wy bijna alleen geleefd. Haar leven is J922 1676 5260 ADMINISTRATIE No. 433 REDACTIE No. S33 maar de helft Textielarbei- 1916 NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD onderwerp, waarover het buitengewoon aangenaam zou zijn uitvoerig te debat- '1 teeren, wanneer wij nog aan het begin van den avond waren. Ik mag echter mis schien wel volstaan met er aan te herin neren, dat ik op 30 Maart 1921 zeer uit- De Ridder scL ,uf x’n zetel terug met ’n blik van verwondering, niet vrij van verbit tering. Wat denkt ge? riep hij uit. Blanca is nog slechts ’n kind, veel te jong om daaraan te denken! Ik vraag u wel verschooning; doch ik dacht. Go hebt ’t geheel mis. ’t Feit is, vader André, dat ik mijzelf niet van baatzucht en gebrek aan vaderlandsliefde kan vrijspre ken in ’n tijd, waarin onze vrijheid zoozeer wordt bedreigd. Langen tijd heb ik geaar zeld; doch thans is mijn besluit genomen. Twintig jaar lang heb ik geen zwaard ge dragen; doch gisteravond schreef ik aan t gouvernement, dat ik als oud-officier vrij willig mijn diensten ’t vaderland aanbood. ’n Spontaan „bravo-’ was op ’s priesters lippen; doch hij sprak ’t niet uit, hoewel z’n gelaat de levendigste sympathie uitdrukte. Doch jonkvrouw Blanca? Weet zij het? Hebt ge 't haar verteld? De Ridder schudde bet hoofd. Tot op dit oogenblik ontbrak mij de moed. Ge kent de diepe genegenheid, die ons vereenigL Sedert mijn vrouw 't kind in mijn armen legde, hier in ’t kasteel ca zal geen hinderpalen in den weg leggen daarvan ben ik zeker! Ik denk, dat zij ’t wel zal doen, hernam de ridder; als ik haar de volle waarheid zeg; niettemin, ofschoon zij 'n kind is, heeft zij ’n zeldzamen moed. Ja, ik weet zulks, want dikwijls was ik bevreesd, als ik haar zag rijden over ’t zee strand! Herinnert ge u nog, hoe zij verleden zomer in zee zwom en den kleine Pipot, den zoon van den tuinier, redde, toen hij op 't punt was voor de laatste maal te zinken? De Gavrolles glimlachte vreemd; doch scheen wel behagen te vinden in ’t eenvou dige enthouisiasteme van mznij Dat soort van moed is ééne zaak, her nam hij; moed om lijden te verdragen eeno andere. Doch ik geloof, dat mijn Blanca bei de heeft. Wat zal ik verder zeggen, aan gaande hare toekomst. Gedurende mijn af wezigheid en daarna, als er iets mocht ge beuren, zal zij hier meesteres op ’t kasteel blijven. In ordo. ze de Ridder, nadat hij ’n onmerkbaren blik naar de deur had geworpen: Ik wenschte u te spreken, vader An dré, over een zaak, die van belang is voor 't geluk van mijn dochter. Ha! De oogen van den priester glinsterden, en bjj trok zijn lippen veelbeteekenend samen. Blanca, gelijk ge weet, is nu bijna acht tien jaar. Mocht mij iets overkomen, dan sou zjj alleen staan in de wereld. Juist zool bevestigde vader André, dus denkt ge ongetwijfeld een haar echtgenoot te zoeken. Mogelijk reeds uw keuze gemaakt? bedroeven, als ik haar vertel, dat wij moeten scheiden, als is ’t slechts voor korten tijd. De priester wist bijna niet, wat te zeggen. Zjjn eigen sympathieën waren zoo geheel militair, dat hij niet in staat was, eenige ver keerdheid in ’s Ridders besluit te ontdekken, evenwel zag hij de aarzeling van zijn vriend on schreef deze toe aan een natuurlijke be vreesdheid. Alles in aanmerking genomen, zeide, het land heeft niet zulk een directe behoefte aan strijders, en gelijk ge zegt, uw dochter heeft slechts één natuurlijken beschermer. Wellicht deedt ge beter thuis te blijven. Op dit punt staat mjjn besluit vast. Ik ken m’n plicht en ben besloten dien te volbrengen. Ha! riep de priester, terwijl zijn gelaat straalde. Hoewel Frankrijk geen behoefte heeft aan soldaten, behoeft het toch dringend goede officieren. De oorlog in tegenstel ling met de meéSte is rechtvaardig, in zoover zij ’nverdedigend karakter heeft Andere edellieden brengen offers, gelijk u bekend ia; *t is thans mijn beurt om mijn plaats tusachen de verdedigers des lands in te nemen. Niet ia staat z’n enthousiasme langer te hij 'n slachoffer van vrees en onrust. Volgens afspraak kwam vader André en met hun drieën soupeerden zij in de groote eetzaal van ’t kasteel, bediend door den -ouden knecht Hubert, die in de livrei der familie stak. Meer dan eens kwam geduren de den maaltijd 't gesprek op de aangelegen heden van het vaderland, en de priester had gelegenheid zijn oorlogzuchtige gevoelens te uiten, tot groot genoegen van den ouden Huber, die in zjjn vervoering bijna z’n dienst vergat. Eindelijk stond Blanca op, Hubert ver wijderde zich en de beide vrienden bleven alleen by hun koffie. Gedurende eenige minuten spraken over algqmeetae zaken; daarna sprak i persoonP’ke meening daar- ib gezegd aan ue overzijde van het 1341 5325 18.465 f 17.991 105.587 123.204 opnieuw, dat de gemid delde middenstander en middelklasser een klein beetje minder; de arbeider daarentegen aanmerkelijk meer, maar ook de groot kapitalist merkbaar meer inkomsten heeft gekregen. Zoo was het einde 1922. Nu weten wij echter uit de daling der opbrengst van de inkomstenbelasting reeds, dat 1923 geen goed jaar is geweest, en de verschillende groepen dus aile weer wat zijn achteruitge gaan; maar we weten ook, dat 1924 zich reeds heel duidelijk in de andere richting beweegt, en dat de productie en het handels leven zich in de laatste maanden heel mooi aan het herstellen zyn en ik geloof dus niet zoo heel ver buiten de waarheid te dwalen, als ik den uitslag van 1922 tot basis neem voor de beoordecling der verhoudingen van thans. Alleen moeten wy, voor we verder gaan, evenr maar heel- goed, bedenken, dat In diezelfde jaren bijna alle pryzen gestegen; of m. a. w. de Ttoopwaarde van het goto «eer sterk is gedaald. Tusschcn 1913 en nu schat men deze stijging der levensduurte op gemiddeld 70 pet. Deze duurte nu drukt de middelklasse en hoogste klasse natuurlijk veel miner, dan den arbeider en midden standers. En daarom is de vr|j zekere slot som van dit alles, dat er naast de hoogste klasse allermirabelst goed voorstaat. Dan volgt de arbeidersstand en de middelklasse, die het beiden alles te zamen, van bijzon dere nooden natuurlijk afgezien in afda lende orde goed maken. En de midden stand sluit de rij; die maakt het het minst goed. voerig myn over heb ge Binnenhof. De heer Van der Waerden zegt, het is nu al 1924. M. de V. Ik kan hem verze keren, dat ik, hoewel ik sedert drie jaar ouder ben "eworden, op dit punt nog niet wijzer ben geworden. Alleen is nu onder wijl gekomen een zeer uitvoerig advies van den Hoogen Raad van Arbeid over deze materie. Het grond-idee, dat ik in die rede in de Eerste Kamer heb ontwikkeld, was dit en daarin verschil ik met verscheidenen van mijn eigen panjjgenooten, dat do taak van den wetgever op dit gebied be trekkelijk buitengewoon klein is: dat dit een zaak is, die in bet maatschappelijk leven zich zelf moet ontwikkelen; dat, wanneer dingen als bedryfsraden, mede zeggenschap, kernen, labriessraden, van boven cf opgelegd worden en niet uit het bedrijfsleven zjjn opgekomen, volkomen de verkeerde weg wordt ingeslagen.” Veruer zeide de Minister: „Myn persoonlijke meeuing is dus, dat ik vind, dat de wetgever niet een taak beeft van voorgaan maar een taak van volgen, van aanpassen aan de wetge ving van hetgeen is opgekumen uit het le ven zelf. Daarom, meen ik altijd nog, dat het eenige, dat in deze de taak van den wetgever kan zyn, is een regeling van de collectieve arbeidsovereenkomst. Dat is de eerste stap, en wanneer die eerste stap j gezet is, geloof ik ook, dat er wei een f’-1 --■-- verder moet doen en dat een zekere sanc tie moet worden gegeven aan de organi satie.” Zóó is het inderdaad juist! Ziedaar het zeer rake antwoord-te-voren, óp wat Prof. Veraart te Amsterdam betoog de. Geen holderdebofdcr-sociale-politiek, maar een bedachtzame wettelijke regeling van wat zich in een solidair bedrijfsleven ont wikkeld heeft en zich daardoor vanzelf als juist gekenmerkt heeft. Een andere weg bestaat er voor hen, die Inderdaad het goede willen, niet. Het „rijsje, dat groeien moet” kan zoo maar niet opeens als een krachtige, vol groeide boom in den grond geplant worden. Waarlyk' indien wy ons in de sociale po litiek een veilig geleide zoeken, dan kan de keuze tusseben Minister Aalberse en Prof. Veraart niet moeilijk zijn. Wie vertrouwen stelt in Minister Aalber se, die welbewust zyn weg gaat, nóch voor arbeidersgeschreeuw, nóch voor werkgevers- geduw wijkend, hij weet, dat hij wandelt onder veÜig geleide. In do richting van het ideaal, waar voor allen het best-mogelijke in verband met de •e-iale rechtvaardigheid bereikt zal worden. Advertentieprijs. Van I5 icgefa f 1.25; elke regel meer f 0.25; Veel—p per regel f 0 75; Rubriek „Vraag en aanbod” bfl vo< uitbetaling per plaatsing f 0 60 polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tof een bedrag van f 600,—, f 400,—, f 200,—, t 1OO,—f 60.—, f 35.—. f 15.1 Heeft dit misschien ook invloed op het liefdebetoon II. De victorie. Om de nu algemeen- bekende reden, groei de uit de staking der wevers van „Kremers- maten” begonnen half October 1923 in hel begin van November daaraanvolgende: eerst _de plaatselijke uitsluiting te Enschedé en dags voor Kerstmis: de volledige uitshu- ting van alle textielarbeiders in Twente en den Achterhoek bij 39 patroons. En deze uit sluiting duurt voort tot op den huldigen dag. Van de 22.000 zoo uitgestotenen, zyn er 2700 Room-Katholiek georganiseerd; aan wie de R. K. Textielarbeiderabond dus we kelijks circa 30.000 heeft uit te keeren. Natuurlijk heeft zoo’n vakbond wel een re set ve-kapi taal; maar toch niet zóó’n fond sen dat hy ongestraft een derge lijke actie maanden en maanden lang kan volbouden. Daarom wordt dan ook aanstonds bij het uitbreken van zulk een omvangrijke staking of uitsluiting, door het R. K. Vakbureau te Utrecht een steunactie op touw gezet, om den Vakbond deze uit- keeringen voor onbepaalden tijd inogelyk te blijven maken. Welnu, dit gebeurde nu ook weer; en reeds einde November, toen Enschedé al werkjoos was en de algemeene uitsluiting door de fabrikanten vereenigingen eiken dag dreigde te worden aangenomen, begon de steun actie. Het Vakbureau heeft de laatste twee ja ren nu weliswaar geduchte verliezen gele den. Van de 158.211 leden in October 1920 waren er einde 1923 maar 100.00Ü meer over. Ze hebben dus slechts twee derden van hun leden meer present. Maar de kunst van actie verstaan zy opperbest. Het Week blad: De R. K. Vakbeweging is hiertoe voor al het middel: Alle aangesloten plaatselyke afdeelingcn van Vakbonden worden onmid- delljjk aangeschreven; waar mogelyk, en d.w.z. op honderden plaatsen, wordt een speciaal Steuncomité gevormd, en wekelijks worden alle geldzendingen publiek in het weekblad verantwoord. Ieder ziet, wat z’n eigen vakbond op de naburige plaatsen bij draagt, wat de andere vakverbonden doen; de meer verwante vakkeïi, en de meer na- bywonenden voelen zich natuurlijk in ’t bij zonder geïnteresseerd; en zonder geruisch of bijzondere drukte of opwinding begint zoo een raderwerk te functioneeren, dat we kelijks duizenden binnenbreugt. De eerste verantwoording op 30 Novem ber noemde al 2000. De tweede week van 30 Nov. tot 8 Dec. 1923 boekte er al 4000. En zoo ging het door, week aan week. Ieder nummer van het Weekblad bracht een arti kel erover, gewoonlijk goed en ferm gesteld een beetje zweemend naar echten klas senstrijd soms maar meestal waardig en Christelijk, een beroep doende -op de conse quenties van gemeenschapsplicht en naas tenliefde. In Januari liep het van de vijf naar de zes duizend per week. Februari bracht het tot een wekeljjksche som van acht a negen duizend; en dank zy de onder- tusschen algemeen bekeud geworden gift van Monseigneur den Aartsbisschop, ging ’t begin Maart royaal over de tien duizend we kelijks heen. Juist in de laatste maanden trachtte bet leidend artikel in het R. K. Vakbureau iedere week vooraf te werken met pluimpjes en steekjes. Zoo werd de onderlinge naijver geprikkeld; en wie hiertegen uit ethisch oog punt bezwaar zou maken, kent den gezon den nayver van ten fiksch familieleven niet. Juist iu do wedijverende samenwerking vermag do gemeenschap, kien cn groot, hare kracht tot onverwachte potenties op te voeren; werkt ook het organisme zelfs niet met wedijver^ althans schijnbaar? Probeeren we, als we draaien of iets anders doen moe ten, het met de linkerhand niet even- lang uit te houden als met de rechter? Is het HET ROEMEENSCHE VORSTELIJKE PAAR TE PARIJS. Aan een feestmaal op het Elysés te Parijs ter cere van den Koning en do Koningin van Roemenië trok Millcrand in zijn tafel rede een vergelijking tusehen do bevrjjding van Elzas-Lotharingen óri van Bessarabië. Hij verzekerde dat Frankrijk hecht aan den vrede is verknocht, dien alleen de naleving der verdragen kan handhaven. Hij herinnert eraan, dat Frankrijk met bevriende volkeren uitsluitend-defeusieve verdragen heeft ge sloten, die bij het Volkenbondsvcrdrag voor zien zijn cn ingegeven door een geest van eendracht en vredelievendheid. Hij sprak den wensch uit van een steeds nauwer aan halen van de banden tusschcn de twee na ties. Do Koning dankte voor den vriendschap- pelijken steun edr bondgenooten, die het Roemenië heeft mogelijk gemaakt, zyn be- Dezer dagen heeft de afdeeling Amster dam van den Ned. R. K. Volksbond een iet wat vreemd aandoende, klassenstryderige demonstratie ten beste gegeven: Men hield een optocht door de stad om te aeriuneren aan de uitvaardiging van het 1 aasehuianifest van 1919, in welken op. och t banderolles werden meegedragen ten gun ste van medezeggenschap der arbeiders in de bedrijven en van publiekrechtelijke be drijfsorganisatie. p.a afloop van den optocht werd een ver gadering gehouden, waarin do bekende Prof. Veraart optrad als spreker en deze ge legenheid benutte om de Hoomsche arbei ders aan te manen tot politiesen strijd voor hun economiscne belangen: de ervaring van 1918 had volgens den professor geleerd, „aai er beweging komt in de Regecring, als er beweging komt iu een groote politieke l>arty, en deze beweging moest” aldus de verslagen in de pers „dan maar komen in de R. n. Staatsparty.” ito professor raadde den R. K. arbeiders aan, het politiek program voor 1925 tijdig in hun kiesverebniguigen in te luiden, um- dat het daarin Boofdzakelyk zou gaan over de fmancieeie paragraaf, waai over niet kan gesproken worden zonder te raken aan de medezeggenschap. Dua..^, een politieke actie toteen ge forceerde verwezenlijking van het bednps- raden-ideaal, waarby de medezeggenschap een by uitstek belangrijke rol moet spelen. Holderdebolder zouden er thans van staatswege dus maatregelen genomen ipoe- ten worden, waardoor heel bet bedrijfsleven in tbeoretisch-ideale banen wordt geleid, zóó als een en ander in bet bekende Paasch- ma n if est voor de toekomst werd in uitzicht gesteld. Wy meenen hiertegenover een waarschu- - wend woord te moeten laten hooren. Méér dan wié ook (vele van onze artike len gedurende de laatste jaren gepubliceerd leggen daarvan getuigenis af) nebben wij hei betreurd, dat de schotme bedrijfsraden- ideé door de gewijzigde economische tijds omstandigheden óa door den onwil van en kele werkgeversgroepeu, al te zeer naar den achtergrond is gedrongen; wy voor ons blijven gelooven in een oplossing der socia le kwestie in solidariteit tusseben werkge ver en werknemer, waarbij vanzelf een soort bedrjjfsraden-systeem zal ontstaan, doch nieu make zich van Roomsche zijde niet aan roodachtige demagogie schuldig door voor te stellen, alsof door politieke agitati een ingewikkelde, levende organisatie,Hl hier bedoeld, te voorschijn gedwongen zou kunnen en moeten worden. Is het op zichzelf al verderfelijk, het po litieke paard te spannen voor den wagen van het standen-(eigen)belang, nog ver derfelijker lykt ons de opzet, wanneer daar bij verwachtingen gewekt worden, welke niet in vervulling kunnen gaan. Minister Aalberse heeft het eenige jaren geleden in de Kamer zoo treffend gezegd: De bedryfsraden-ideo is ..een rysj<>( dat groéien moet”. En juist eenige dagen, vóór dat Veraart zijn pertinente taal sprak, Prof, heeft Minster Aalberse deze zeer juiste gedachte nog eens nauwkeuriger tot uitdrukking ge bracht. In een keurige redevoering zeide de Mi nister in de Kamerzitting van 3 April ten aanzien vau de medezeggenschap in de be drijven- „l’en slotte heeft de heer Van der Waerden gesproken over de medoeeggen- schap. Dit is een zeer groot en uitvoerig fietsen, speciaal het racen ik weet er nog zoo iets van uit mijn jongen tyd wel iet i anders dan een fiere wedijver tusschcn bei der beenen- trillende kuitspieren? Neen, de wedijver, mits edel, eerbiedig en onbaat zuchtig, is gezond, ja, ’t is een ridder zonder lichaam. Welnu* dien ridder liet het Vakbureau nu elke week op al zijn afdeelinsen en steun comité^ los. Gewoonlyk kregen eenige on opvallende dorpen, echt verdiend de mooiste pluim. De groote steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag kwamen er gewoonlyk niet al te best af, en als een paar van hen er de vorige week eens goed voorstonden, dan kwamen ze dc volgende week weer ach teraan. Daartegen maken vooral Tilburg, Delft, Eindhoven, Helmond een goed figuur. Maar vooral dorpen als Gelddrop en Goirle brachten weltelijks evenveel op als Den Haag en Rotterdam. De middel-groote ste den Haarlem, Arnhem, Nymegen, Leiden en Dordrecht krijgen om beurt ook een zachten wenk om wat beter bun fatsoen te houden; en zoo na als voor blijven het cr de kleine plaatsen, ook al waarschijnlijk omdat cr alles l>eter te overzien en af te werken is, beter afbrengen dan de grootcre. In de laatste twee weken kwam er zoo nog telkens een 1100 by, zoodat thans de wekelijksche opbrengst op 12.000 staat en er alles te zamen reeds 112.000 is bijeen gebracht. En houdt de heer Blijdesteijn de meest gevolmachtigde van het drie-tal fabrikanten dat alles in handen heeft bet nog langer vol, dan wijst er alles op, dat de katholieke steunactie gemakkelyk 15.000 per week zal halen, of zelfs te boven gaan. Hulde dus aan de kranige werkers, die met taai geduld al sinds jaren organisch- gegroeiden arbeid, dat schoon resultaat heb ben bereikt. Zeker, zij zelf zyn nog lang niet tevreden, zij klagen van hun kant te recht dat vijftien mille nog i is van dertig; en <iat de R.cK. dersbond er dus.— behalve al het vroeger al veel meer uitgegevene uu wekelijks nóg achttien mille naast moet leggen, om de hardnoodige uitkeeringen vol te houden: zij trekken een lachend gezicht, als je hengen complimentje nraakt, dan zeggen ze: als wij we zijn toch nog met 100.000! wekelijks elk een kwartje gaven, dan hadden we im mers ineens 25.000 in de week; maar het is en het blyft een praestatie; waar een ge wezen intendant der Hollandsche heidenkin deren naar staat te kijkente kijken heel uit de verte, trachtende iets te leeren van hen, en van te voren belovend, dat hij tevreden zou zyn met heel wat minder; maar toch ook hopend: hen, met d«‘ze sympathie ke uiteenzetting zelf, toch weer nog verder te helpen in kringen, waar ze totnutoe geen voet hadden. JAC. VAN GINNEKEN 8. J. (Slot volgt) Hy zat in een zetel en rookte eene sigaar. Zijn gedachten bewogen zii^i in den tyd, toen zijn geliefde ga <e stierf, hem als een zaam weduwnaar met dit eene kind achter latende. Sinds dien was Blanca de vreugde ®n geluk van zjjn leven geweest, en zij hadden samen in eenzaamheid geleefd, daar zy weinig gezelschap ontvingen en zelden hun woning verlieten. Hy had zich op de studie toegelegd en daardoor gebroken met de tradities van z’n geslacht, die eischten, dat elk stamhouder een militaire loopbaan zou kiezen; doch daartoe gevoelde bij geen neiging. Wel is waar was hy in zjjn jeugu officier geweest; doch toen 't Keizerrijk kwam, had hy ’t leger verlaten, was gehuwd en leefde voortaan als rustig landedelman. Zoo kwam het, dat hjj op middelbaren leef tijd geheel zonder bezigheid of wereldlijke eerzucht was en met Tennyson kon uitroo -pen: Laat my 't leven leiden eens wysgeers te deze rustige wouden. Toen kwam de groote stryd, de val van *t tweede Keizerrijk en de eerste woeste ■val der Teutonen. De tonen van de krijgs trompet schrikten hem op te midden zjjner .tieedaamo eenzaamheid, en spoedig waa Hoe rijmt dat allemaal op elkaar? O, als de klapwiekende koningswoorden van Dr. Scbaepman: glorie, victorie en historie: klin kend en luid. Ito jaarcijfers van 1922 toch geven ons een blik op den rykdoin vau ons land; en de beide steunacties lo. voor de Twentsche Textielarbeiders en 2o. voor de Hollandsche heidenkinderen bieden ons een welkome en bovendien vry gunstige gelegenheid, om do liefde van ons Roomsche volk eens aan het werk te zien. Voor onze sociale en katho lieke belangstelling valt daar te leeren ve lerlei. I. De glorie. In het jaar 1921-’22 was de welstand ous land grooter dan ooit te voren. Meer dan 800 inkomen hadden in 1916 slechts een half millioen Nederlanders; in 1922 meer dan anderhalf millioen; dus drie maal zooveel; d.w.z. practiscb alle Neder- laiidsche huisvaders, en nog heel wat on gehuwde personen op den koop toe. Het ge zamenlijk inkomen steeg tot 3% maal dat van 1916. Gemiddeld zjjn ze dus allemaal ook nog iets rjjker geworden. Maar het belangrijkste is het te zien: boe de welstand over de verschillende groepen verdeeld is. Tot den arbeidersstand rekenen wy hen die een jaarlijks inkomen hebben tusseben 800 en 3500. Werkende middenstanders noemen wij hen, die een jaarljjksch inkomen hebben van 3500 tot 10.000. Tot gegoede middenklasse tellen wjj allen, die een inkomen trekken van jaarljjksch 10.000—50.000. Tot de hoogste klasse behooren zjj, die een jaarlijksch inkomen hebben van 50.000 en hooger. Welnu, dan blijkt vooreerst dat de inkom sten van den heelen arbeidersstand in het jaar 1922 samen ruim 56 pct. van ons geheel nationaal inkomen uitmaakten; dat de wel kende middenstand daarvan kreeg 19 pet., de gegoede middenklasse 14 pet. cn de hoogste klasse slechts 11 pet.. In 1916 was de verhouding ongeveer 56 tijd zal komen dat de wetgever een stap Pct j Pc5’’ P®*’’ 11 pct.Hieruit bljjkt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 1