s
'3
K
„:pi-
377
A,
W
r
Lief on Leed.
Het lijfgerecht der
Paltsgravin.
i
bediende geweest,'
met
tre
beleefden jongen graag en ook de bedien- zou willen verbeteren om haar pieser
Zoo leefde het huisgezin m bctrekke-
Lodewijk herademde
hem lijken welstand dank zij de hulp van Kees,
„Ik z>« ue «ad, ik zie de stad I” juichte
En inderdaad staag verhief zich is
zijner
II.
Ik bracht dien dag m de gelukkigste
medereiziger
tk
eelt worden.'
mij tot aan het station en het eenige wat
paar
niet
A
i
hat ontbijt, begon de drukte pas. Soms
voor
MM Map «net da fooien, zou hij thuis nog
Wt kunnen geven.
is de reden met. Hij zou
Trina tot moeder ge
sar ik heb lust, fe gemalin
hoe zij
hand duidelijker vormen begon aan te ne
men. Bronswijk vertoonde zich steeds
fWord/ eoortyeret.)
$8
zeer dikwijl* haar lievelingsgerecht door
Barbara Sebelin bereiden.
Haar gemaal beviel dat echter vol
strekt niet, want hij beweerde, dat hij
‘t van i j
kon; daar evenwel Elisabeth Charlotte
geen afstand van
afzonderlijk.
In haar vele ledige
verwijderd van baar kunnen leven 1
„Hebt u veel gereisd 7” vroeg ik om
gesprek aan den gang te houden.
goede bekende was geworden.
„Wil hebben nu nog maar ongeveer tien
minuten te sporen antwoordde ik.
Hij stak zijn hoofd door bet geopende
i.
J|L
,*k Ben nou vijftien I" snoefde Kees, meisje graag mocht, gaf altijd een snoepe-
een stuk overgebleven gebak
of niet?^Jwe mis
schap en ik gevoelde mij opgewekt als vriend, ik zal haar spreken over mijn aap-
-- 1-1 en zoo langzamerhand
men <ou
ow keu-
heer V
Het was
ten geroepen. Denzelfden uitroep her-
haalden in heCslot eerst een lakei, daar- Palts
op een page. vervolgen
Lodewijk trad m de kan--
der, die met sim gewoon verdrietig ge
zicht aan talel zat.
„Eet je alleen,' Philippe?”
„Zooals ie ziek”
„En waarom niet met je vrouw?”
Heb ie zooeven «iet een merkwaardig»!
stank bespeurd?”
„Inderdaad, het rook eigenaardig.”
„Het ia bijna om bewueteloos te wor
den I”
dng. -----
•rijheid gesteld worden. Gewetenswroe-
uw eenige straf zijn.
jeetait!' riep de Hertogin.
De keukenmeid bracht L_'.
ea koning Lodewijk XIV at voor de
ste maal in zijn leven zuurkool
worstje*, en dat met een ware i
en in overmaat, want dit specif...
sebe gerecht smaakte hem buit J
go«I.
Hertog Philippe werd er onmiddellijk
mede hl kennis gesteld en sloeg vaa ver
wondering en ontzetting de handen in
kort daarna verliet Lodewijk het slot
St. Cloud, om naar Marly terug te rijden.
Eenige uren later verspreidde ziek met
de snelheid des bliksem, de mare, dat
de Komng ernstig ziek geworden was.
De lijfartsen zotten bedenkelijke gezich
ten. Onmiddellijk mompelde men vaa
vergiftaping.'' Dut was m dien tijd altijd
zoo en trouwens ook niet zoor vreemd.
Met bet sombere gezicht van oen
doodbidder of van een inquisitie-rechter
trad hertog Philippe de kamer
vrouw binnen.
„Zijne Majesteit is riek."
Dat heb ik al gehoord, en het doet
mij vaa harte leed.*
„Uw verwenachte zuurkool ia daar
ongetwijfeld da schuld vaa."
„Volstrekt niet! De Koning beeft icn
voudig zijne maag overladen.” reide de
Hertogin, die tot schrik der Fransche
[ea altijd bij dan waren
ee* maar niet beng,
gewelM*
a l._.
ik n uitnoodigen, aan mijn der
te’ nemen?"
„Ik heb wel is waar eigenlijk al gege- misschien mij gelden, mevrouw?"
- 3 hB
schudde én drukking azn zijn gebruind gelaat, dat I® mijn vrijen tijd dacht ik aan mets
de prachtige ik nu eerst begon op te nemen. anders dan aan mijn plannen voor de toe-
„Bronswijk is mijn geboorteplaats,” komst. Hoevele heb ik er al met bij mij
trtkke hem hernam hij, „maar het is lang geleden, -'-H gemaakt 1 En dat plannen maken was
den altajei mijn grootste genot, mijn meest
geliefkoosde uitspanning. Soma was ik ten
prooi aan aanvallen van moedeloosheid,
vier jaar.” wanneer ik berekende hoelang hot nog
ruim twaalf jaar verliet d»®«n eou, eer mijne wenschen in varvul-
maken. www
Het was een heerlijke lentedag. Alles en daar ik in het laatste jaar aanhoudend
om mij heen scheen te juichen en deel te van woonplaats verwisselde, kon ik ook
drukking aan zijn gebruind gelaat, dat
_i te nemen.
„Bronswijk is mijn geboorteplaats,”
dat ik hier ben geweest. Toen ik naar
vreemds vertrok, was deze apoosljn er
nog niet.”
„Ze is efeu
„Ja. en vW
afschuwelijk."
„Hij ia gek.’_
„Sire, mag
maaltijd deel
>po van
kooi®(
„mevrouw - -
J prinses, de Koning, meende, dat Philippe
hot horiogolijk
v'oodzaam.
■«zicht, wat die boer dan had, cn waar
al dit oogen zaten
„Kijk ham maar mos goed aan,’’ zei
Kat® met 'n knipoog tot Tnna en toen
Diantje een paar uur later vertelde, dat
tü da® nujaheer vaa No. 16 gezien han
«a naar twee oogen aan hem had gruea
nap Kees
«O ja, maar hij heeft een negenoog
ia Zijn hals, en negen plus twee is elf.”
Inderdaad had de bewuste mijnheer
•a® gezwel in zijn hals, in den volltsmond
„nepsnong” genaamd.
Triaa had dolle peet, omdat zij er met
m*eloopeu was ca Dientje liep Kees met
eea glas water achterna, dat rij aan hel “v^
einde van eea stoeipartij zelf in haar hals --
„uenoeg, mijnn ‘vti MU'lscnc Keuicen- *7 r' T V’i
dst mij de reuk molden loten zich evsamin .1. I-iitschc 72x3 "„73^'1’.!. -1.” 7°b.n€V“ ontvangen. De ver-
mij voordoen als een vreemdeling ik^,
r Ia ltali< echter was men vaa oudsher van mijn broeder Philippa in Euorp* v*r-
mX dat begrijp ik wei, *t was ook maar op bezoek geweest en het kleine ding J®<
gahtatd. maar je tuit dan nog wat meer had de kamer keurig opgaknapt met nieu-
mnatoa doen daa ümmaran of zagen, of- we tulen gordijaaa en een aardig vaasje
■gheaa ja dat hier goed te pas kan ko- bloemen. Ze had als ’n echt moedertje
mem' thee gezet en Trina had haar bü het weg- Cloud" uiü
Vardar, kan ik schoenen poetsen, mes- gaan een kus gegeven, en gezet
oen dochter van den keurvorst Karei Lo-
klagen. Haar gemaal liet zich beheer- dewijk.
schen door een gunsteling, den ridder Schoon was zij niet, maar geestig en
Do Loriaino, die uch verstootte. do vaa edel karakter: haar gemaal in eik
gebeeie hertogelijke hofhouding naar zijn opzicht overtreffend Aaa bot Fraasche
goedvinden en ia rijn persoonlijk voor
deel te willen leiden. Zij had rich daar-
slijpen, poetsen, totdat hij doodmoe en wat makkelijker te maken en omdat vader
slaperig zijn kamertje opzocht. dan stellig met meer zoo drinken zou.
Er ging echter geer, dag voorbij, dat hij Ata zij Zondags zoo thuis bij elkaar zaten
mat aaa handvol kwirtjes en dubbeltjes had hij zich al verbeeld dat het zoo zou
ia den spaarpot coder zijn bed kon ster- worden. Hij merkte zeer goed dat zijn
de keukenmeid die, met een koksjongen kon hij haar geen on gelijk geve®,
en eea helpster de eetwaren verzorgde, 7
bewaarde altijd een extratje voor 1
dat hij dan, zittend op een j
keukentafel opat, terwijl hij het personeel en toch nog ten flinken spaarpot kon
aa da vreemd en of onhebbebken ouder vertelde. Dat was dom van hem,
ben natuurgetrouw nabootste.
en des nachts door dtn gardt-kapitein
Briasac er zes gardisten in 't geheim
voor den Koning gebracht.
Lodelijk liet de wacht heengaan Daar-
en
een
JNaa. ▼erdicuen doe je hier mets. Je in Gei der land woonde* en ze verder m de W*1 vreemd aan de miadnad
hri* kont en inwoning ea i ede ren dag groote stad geen bekenden had, werd v
eaa aeboon kruien jasje ea wat je aan het gewoonte, dat ze lederen vrijen Zon-
laaia® krijgt ia je verdienste. Ik weet dag bij Melders was. Het was voor Leen-
actar zeker, dal het je mee zal vallen, tje een groote verbetering, want juffrouw
vooral ala je 'a beetje vriendelijk tegen de Trina was net ’n moeder voor haar en «ogeiijk?
gaf haar goede wenken en lessen in huis- I
Kees nam de betrekking aan en kon al houd- en kookkunst, hielp haar bij *t op- heid hebben. De markies d'Effiat
knappen van
past, trtkke ham
‘-Jin met bewonde-
koclbloodigheid. „Men
Re eua ande: achter het botch,
waarachter men relt gezeten heeft."
Woedend vloog dt Hertog de ka-ner
uit Ook ditmaal, zooale gewoonlfik, had -
„Barbara, een couvert voor Zijne Ma- hi', den echtelijk m twtet het onder- ik het Land ofschoon het me nu voorkomt, l‘tg konden gaan, eer ik den Oceaan wedar
dat al die jaren slechts eemgs dagen zijn. 2C*U kunnen oversteken. Dan kwelden mil
Behalve deze spoorlijn komt alles mij °°k de gedachten, dat ik risk sou kunnen
hier zoo bekend voor, alsof ik pas gis worden, en de mijnen nooit weer terug-
u bekend m z>en. Maar ik heb geluk gehad, dt arbeid
heeft mij krachtiger doen worden ea nu
btn ik de gelukkigste sterveling, dien
gij u denken kuntZijn wij er haast t”
Wij passeerden juist een ouden water-
lk zal haar kunnen noemen, dat zües stemde mij zijn oogen straalde het geluk.
1 u zóó opgewekt, zóó blijde, dat ik in staat Zijn verhaal drong voor een oageablik
Beiden zwegen.
„Wilt gij bekennen
Mu>*»cuiauu uit, ten]
schooae Palts door
het gevraagde 1
<<r. hemel en prevelde:
„„1 met
gulzigheid trouwd! Ik had niet ge
mek Duit- frtnaal roo'n stommerik
Itengewoon
Het was een moose Augustusdag, toea
r Lodewijk zijn broeder ia SL Cloud be
zocht en daar juist tegea den middag
aankwam.
..Zijne Majesteit de Koningf werd bui-
maar Trina had gelachen en
Daar de verj^ftigingen meer en meer herkennen ik ben veel veranderd, ik
zaakt, een afzonderlijk gerechtshof
de zoogenaamde Chambre ardente
daarvoor n te stellen De onderzoekin
gen brachten een groot aantal vast de
ergste gruwelen aan 1 2— --
vele van de voornaamste familidn zeer
gecompromitteerd werden.
De brave T
lotte bereikte den leeftüd van 17^
iaren. Zij stierf te 1720 te St. Cloud. De
beruchte regent Philipp* van Orleans
was haar zoon. Van zijn moeder bad hij
-enige deugden, vas zijn vader alle on-
deugden geërfd.
te *t timmervak, maar de baas nad geen werken en heel zelden maar had hij Henriette had reden genoeg zich te be
werk meer en de jongste knechten gin- ’s avonds nog lust Leentjc op te zoeken 1 u*‘ ‘‘*1-
gau haam Daar was ik ook bij. Eén avond per week had hij dadelijk na
„Ja dat begrijp ik. De jongste zeker V het eten vrij en op zoo’n vrijen avond
wNaa, dat heeft U nou *s niet geraden, ging Kees keurig gekleed naar huis. Hij
Ik asm veertien en er was nog een jongen zag er als ’n jongeheer uit. met 'n pak
M derteo.” van Engelsche stof, mooie schoenen en o;er baklaagd bij den koning?"die" d’en groi
Jon, •PO, dus je beat al meer dan een keunge overjas. Voor Leentje bracht ridder uit Frankrijk verbande Deze be-
plaagde de hij iedere week wat mee, zoodat bet meis- gaf zich naar Rome
je er netjes uitzag en TrsiM, dse het kleim
WCU nuu vijiucu suwiue aveva,
mat *n air van heertje, zijn beide duimen rijtje mee,
te da armsgaten van zijn vest stekende, of wat fruit
«Dus je zou hier geen jongste bediende T
In den beginne lette ik niet veel op lingsbrieven voor eenige plaatsen in Amari-
hem. Ik was geheel vervuld met het doel ka en nu juist twaalf jaren geleden stak üt
van mijn gewichtige reis. Ik zou dien dag den Oceaan over.O God, nog doet het
officieel het jawoord gaan ontvangen van mij pijn, wanneer ik denk aan het afachcid
een meisje, waarvoor ik reeds lang ge- Mijn arme moeder, mijn goede Martha L~>
negenheid had gekoesterd Voor een wei- Maar dat alles is nu geleden, wij zullen
gering behoefde ik niet meer beangst te thans de vruchten kunnen geniéten vaa
wezen. Ik wist, dat Henriette mij ge- het offer, dat wij toen hebben gebracht,
negen was, dat haar ouden, vrienden Ik heb mijn doel bereikt; ik ben weliswaar
van de mijne, niet het allerminst be- niet schatrijk geworden, maar ik heb toch
zwaar tegen ons huwelijk hadden, zoodat fortuin genoeg gemaakt, om mijn plannen
geen enkel wolkje aan mijn geluksheme! te te kunnen verwezenlijken.Wat auk*
Hrideibe'^che, .v.s.1' ik.’ bespeuren was. Eigenlijk waren wij, - len ze gelukkig zijn1” Hij sprak wsu tot
i hebben fn tien oorlog Henriette en ik, reeds feitelijk ver- zichzelf en een gelukkige glimlach ver
ia wal dat op kamer zestien een
gaart, die elf oog*n heeft
„Och jongen loop rond,” zei-
nat deed of 't haar met scheien koe. om
dat as wist dat er weer 'o grap zou komen. Kees, tniar op dat punt zou hij later treu-
Maar Dientje, de htlpster. vloog er altnd rige ervaring opdoen. Toea Kees zestig
in» vroeg met eer. ernstig en nieuwsgierig guisjsn be- paard had, kreeg er door een liHarteen^ dte ’b-
-gelukkig toeval in korten tijd evenveel hertogin iwiderzoch
bij al kostte het hem ook heel wat last en bevinding geheim C
verdriet.
^gijn zuurkool was te'elk geval alet stoomde en onderweg de vnendehjke ik heb het ondervonden. Wel vi«> h*' atH
provmciesud Bronswijk aandeed. Mijn hard om heen te gaan en zoo w ran I-
medereiziger waa een nog jonge man, mijnen verwijderd te leven. Ik raoert m,> stemming door. De ontvangst, die mij ten
aoaderlmg met gebruind gelaat en gespierde losacheuren van mijn moeder en BU>n deel viel, ging mijn reeds hooggespannen
handen. Men kon het hem aanzien, dat kleine Martha, die nti
vrouw zal zijn. Het viel mFj'
zwaar. Maar ik dacht aan
gespierde losscheuren van mijn moeder deel viel, ging mijn reeds hooggespannen
die nu spoedfS m‘>n verwachtingen nog te boven. Henriette
bij veel gereisd, veel doorleefd had. Zijn vrouw zal zijn. Het viel mij cntz»t,end kwam mij dien dag aanvallig» voor dan
levendige oogen, de scherpe trekken van zwaar. Maar ik dacht aan de toekotn5*- ooit. Kortom, niets ontbrak aan mijn ge-
zijn gelaat, een zekere beslistheid in zijn Om mijn wenschen te vervullen moest ik luk. Veel te vroeg naar mijn zin naderde
hien door d* booze bewegingen, kortom geheel tij® voorko- althans eenig vermogen bezitten en ik be- het uur van scheiden. Men vergezelde
en relt wordn.” men «Ttuigde van een koenen, echt man- zat mets mijn moeder leeft van een mij tot aan het station en het eenige wat
r neltjken geest. klein oetwioen. Ik had roede aanbeve- mil troostte bij mijn vertrek, was het voor-
hofkrlalan de diuR. f;
naam no*md«. „Wt
de ongesteldheid zal stellig
rite"
„M*n spreekt van vergif."
„waarom airt ft «H *<x>
aan? Houdt gij mij misschien voor eea
gifUBeaj»'-"1
„Ik hond u en Biet
Tr„w’atr
„Dat gij’ er mi
wereld voor gch<
Jfe waarom d
op
ia groote opgewondenheid vroeg de
oning: „En wist mijn broeder daar
van?" In haar vele ledige uren hield de
„Neen. Sire. De hertog is onschuldig." hertogin zich meestal met bet schrijven
rLodewijk herademde verlicht, alsof v*n brieven bezig;
punt van de die heel wat van zijn verdiensten afstond h*m een rwar* last van het hkrt geno- tige
Uw n*r«nf»»el pa fr*ch nn» flankwa kfWl
ïmmêêrcU met herhalen over de gasten, maken, waarvan hij echter niemand iets
M <<e vreemden of onhebbel liken onder vertelde. Dat was dom van hem. want
bof was zij een merkwaardige verschij
ning door haar natuurlijk en easiigatias
grof karakter; nochtans wist zij altijd
zeer goed haar waardigheid op te hou-
t en zon op wraak, den Gewoonlijk noemde men haar de
bet vergiftigen in Frank- hertogin-Paltsgravin of wel kortweg de
■- Paltsgravin.
mede lastig* personen uit deze wereld Den Koning beviel de opgeruimde en
geholpen werden, noemde men heel on- origineele schoonzuster ongemeen.
schuldig „erfenispoedertje*." Het was Weinige dagen na het huwelijk riep hij
-- Leentje was wel eens aan het hotel j, eeuw van de markiezin de Brinvil- haar nlleer bij zich en zeide tot haar:
aaaarssfllen zijn. We hebben er hier helaas geweest om Kees te spreken en zoo had U*n, van Voisin en andere berucht* „Gil zult zeker de afsehuwdijke geeueb-
g«a* cadet de vijftien ze met Trina kennis gemaakt. Die was giftmengsters. ten geSnord hebben, die kwade 'wigss
Zou best willen mijnheer." eens op een vrijen Zondagmiddag bij haar L ---
Ja, dat begrijp ik wel, t was ook maar op bezoek geweest en bet kleine ding beter vertrouwd met des* kunst ‘P2®’® hebben?
..w»lk* geruchten, sire? vroeg
schijnbaar alsof rij v*a «iets wist,
vertrouwde, den markies schoon zij er alles van begreep.
-- - -1— -- ..Wel, de geruchten betreffende dea
- inging. Deze stelde zich dood zijner eerste gemalin."
▼order, kan ik schoenen poetsen, mes- gaan een kus gegeven, en gezégd dat ze in verbinding met den nietswaardige-! ..Indien mij zoo iets ter oore gekomen
•mtfflpcn. en vaten wasschen, mangelen, een lief klem huishoudstertje voor haar huis-intendanf Purnon Den 29*ten Juni ware, zou ik «oor zulke lastering teek
SMlte; fr'-n whilten vader was. 1670 weed het geschikte oogenMik ge- slecht* de dienste verachting gehad heb-
Ja ja, t W goed zoo l Je bent geknipt Toe® -Trina later nog- eens kwam wm vonden sn de schoon*, goede en jonge ben.
x—i™.;- 7» J— „En daarin zoudt gij gelijk hebban,
hertogin! Zeker, gij kunt mij geloovvn.
ik ben ven veel t* rechtschapen tmm.
dat ik mijn broeder zou hebben laten
Jloed, noem het maar zoo als je wilt, gezegd, dat juffrouw Trina toch maar mompelde men aan hst hof er ia d* trouwen, als hij tot zulk «en misdaad
V..^—WW UI.VIMSml, CM.. UV 1.1 Wip Hl) U1V1
van de keukenprinses op een klein dorp zijn gemalin steeds in oqmin geleefd had,
Ook de Koning zelf vermoedde dit en
was eer- bij het bericht als door den
bliksem getroffen. Zijn broer Phüippe,
de bewerker van e«n moord, de mede
plichtige van i‘
g L.„_
wraak der wrt had rijs* betrekking gehandhaafd werd.
---ol” de schuld van Het gebeurde whs helaas niet te ver
zijn broeder in diejie duisternis te begra- aaderen Maar na 'n vrij lange ontstem-
ven. min, kserda de vriendschappelijke ver-
Hertog Philippe was dus weduwnaar ouding tuaschcn d* Hertogin *n d*n Ko-
geworden. Zijn vergiftigd* gemalin be- n‘n< iaiwg,
treurde hij n:et en evenmin had hij lust
opnieuw tc trouwen. Maar zijn broeder.
weer
een vrouw moest hebben.
De keuze viel op de negentienjarige
waat prinses Elisabeth Charlotte van de Palts,
„Ik vermeldde dit alles alleen uit
men mij een
u medegedeeld
l een Duit-
Mabracnt.”
„Ja, sen zekere Barbara Sebelin."
„Maar vondt gij dat dan noodig?"
„Zeer zeker, airc."
Wat Elisabeth Charlotte nu vertelde
wa* óf het handigste verrinael óf de
meeste argelooze naïviteit
„Sire,” sprak zij. „geen Fransche kok,
geen Fransche keukenmeid kan mijn lijf-
- 1 ril®.
rr___ w w alles w«ten. Gij hebt de hertogin daarom nam ik Barbara mede, die dat
MB MMteraa knecht ta zamen. Hij had het kunnen worden,” had Kees eens plagende v«TdHt'*d- Waagt het niet, te ontken- *oo uitstekend verstaat Mijn hjfgerecht
vawddiC druk, o® vijf uur moeit hij il op, gezrgd, ma*r Trina hed gelachen en ’r Iuur 00
lila* usua, «U VIH uur juuui ua a, vp, maar nua uuu u Belden zwegen. ie* dat u wazenlijk Iets voortreffe-
MS schoenen te poetsen voor de gasten geroepen „Wilt gij bekennen of niet?JJwe mis- lijk*!. Ds Fransche keuken echter kent
waarvan vete® reed* heel vroeg vertrok- „Ik zou je danken hoor. Ik heb t hier daa<| j, r<rcj, openbaar.” h.t gerecht ni«t Ook houd ik veel vaa
kM. Dan moest hij messen slijpen en in het hotel veel te goed en ben mijn „Sr*px nog eenige andere specifiek Duitse ha
•tear poetsen, de trap vegen en bood- eigen baas, en dan soo n bengel van een .Ja. gij *ift~9« roekriooze daders. Bij gerechten, maar niets gaat ^ij mii
achappen voor het hotel doen. Dan, na zoon te krijgen l” n'iin toorn, de beul zal u op de Place de boven zuurkool met knakworstjes. Om
wabw*. bw— d.»L. Eüu Ze trok hem aan rijn blonden kruUe- Gteve de beenderen breken, want gij du* deswege niet in verlegenheid te ge-
vjgt af vijf gastan tegelijk koffen bol ea Kees had tranen in zijn oogen, deed, wr-déent geradbraakt t* wonden.^ M*er raken, heb ik d* trouw» Barbara me*.
- het strtian brengw, of aflulen voor alsof het kwam van dat aanzijn haar trek- "^“«".CesteH hebbe’ 'd^edheid.
aicnwe ganteu. Dan helpen afwasachen ken, maar dat was de reden met. Hij zou OTS reddingsmidd«l te noemen.”
M bei het schoonmaken van ’t middag- werkelijk paaf Tnna tot moeder ge- ME,n openhartige en volledige beken- digd
maai haipea. ca na het eten weer wasschen, kregen hebben, om Leentje het leven teni.r De jong* hertogin Het zich isd.rd*»d
„Wij zijn daartoe bereid." i 3-
„Hebt gij de hertogin vergiftigd?" Barbar* Sebelin bereiden.
„Ja." Haar gemaal beviel dat echter
„Wi« is de aanlegger?" r*--■*- J
J>* ridder De Lorraine. Hij heeft het d«® reuk van zuurkool niet verdragen
vad.7Tnn7r7k^ls^hr« vïei gerond». «s de op- kon: daar evenwel Elisabeth CUriotte
tea. Da psten mochten dea aardlgan. 00>I. aoch U _LIdracht verstrakt g.en afaUad van haar zuurkool Wilde
---- In groote opgewondenheid vroeg de doen, taf «idea zij op zulks dagen ieder
da® ia het hotel hielden van hem. Tnna. te doen, maar dat Tnna met wilde, daann
vaart. Een oogenblik later stoomden wij
„Ik ben in Noorden Zuid-Amenka htt station binnen an naman wij,
geweest,” antwoordde hij, „het is een opgewonden van geluk en blijde ver-
buitenkansje, een toeval, wanneer men w*chting, van elkander afscheid,
hier als jongmensch zonder middelen for-
Wij zaten slechts met ons tweeïn fn een tuin maakt en daar ginds is het nog wel te
coupé van den trein, die van L. naar S. vinden. Ik weet ervan te spréken, want
onderweg de vriéndelijks ik heb het ondervonden. Wél ^«1 **t mfj
teren vertrokken was. Is
Bronswijk, mijnheer
„Ik ben er dikwijls geweest.”
„Maar u woont er toch met
„Neen.”
„Dan kent u za ook ztkar niet.ah, dl» M «■‘i’» herhaalde uitstap-
dat zal een wearzian gaven,” ging hij met ®a*r JBronawijk langzamerhand eea
hëf goedeWte*"v«rte gëbruïkM,‘"Iiodrt fe" P^®*«®de" b*»k en meer tot zich-
hij zich er in den rege' r«cht wc"
vondzullen me op iBt eerste gezicht wel met
Daar de verjffftigingcn meer en meer herkennen ik ben veel veranderd, ik -
toenam*n, zag dt Koning rich genood- heb een vollen baard gekregen, mijn g*- rïamPi« van het portier.
laat is gebruind en toch.... neen, mijn t ..‘•-y —,.----------
moeder zal zich met in mij vergiasen en Plotseling.
zij, mijn goede, kleine Martha, zou 01 En inderdaad statig verhief rich te
hët >n m‘>® veranderd uiterlijk nog den «rauwe verte de groote toren van Brom-
UcW. waardoor oudw w<nd wtten te vind,n w.jk. Hoog stak het vierkante gevaarte
Ik begon belang te stellen in «ujn met- hovenjie liuizenmassa uit, die langzamer-
Paltej^avm Elisabeth Char- gezel. Ook htm lachte dus het geluk te j-,
zeventig Bronswijk tegen en ik twijfelde geen
oogenblik of de goede kleine Martha was hefelijker aan onze blikken in zijn groenen
zij® verloofde. Maar hoe had hij zoolang 8ord*I van plantsoenen en singris. Da loco-
*- motief deed een schel gefluit hoeren en de
jiet trein vertraagd* ra«’ doffe schokken zijn
„Mijnhtcr" en ..mevrouw" hadden
waar c*ns twist gehad. Korzelig wa* hij
naar hei slot M au doe gareden, rij echter
t« St Cloud gebleven.
„Mijnh«*r" wa* bartog Philip]
Orleans, de Jonger* broeder vaa
Frankrijk, ,/zc'
rijn gemalin, e*n Engelsche j
Henriette g*he*ten.
"S^^’noogenktekv-mteeU^-
hmd, wm bet achter warken «o nog eens w» b.jaonaer
voor, maar
zóó opgewekt, zóó blijde, dat ik in staat Zijn verhaal drong voor een oageablik
zou zijn geweest mijn grootsten vijand op den achtergrond wat mij zelf te wachten
t« omhelzen. stond. Ik overwoog hoe groot het geluk
-Gaat u ook naar Bronswijk, mijn- van dien man moest zijn, die na *B jaren-
1 mgc afwezigheid naar zijn moeder ea zij®
mijn onbekende metgezel, bruid terug keerde, die op het punt
merii deed ontwaken. waarvoor hij ^aren had gewukt, en dat
„Natuurlijk, mijn lieer,” antwoordde ik* altijd zijn gemoed moest hebben vervuld.
hoewel dat „natuurlijk” voor ieder aeder „Gij kunt mat begrijpen, mijaheez,"
onzinnig moest klinken. hij voort, „hoezen ik naar dit oogaa-
Mijn medereiziger scheen u echter blik heb vulangd. Aanhoudend stand tan
mets vreemds in te vinden.
„Ik geloof, dat het nog een uur
uitroep h«r-
us **n kamerheer.
Lodewijk trad m d* kamer van zijn be*«-
richt aan tafel zat.
„Eet je
„Zooals
menjetuigde van een koenen, echt man- zat met» mijn moeder leeft van een i
oensioen. Ik bad eoede aanbeve- mij troostte bij mijn vertrek, waa het voor-
„In elk geval schijnt deze ongelukkig»
L„io zeer verdacht."
„Ho« zoo?"
„Zij is uit d* Palts!"
„Ja, een f - - w -w -
„Misschien hebben' fn den oorlog Henriette en ik, reeds feitelijk ver- zichzelf en een gelukkige glimlach vu-
Franrch» soldaten haar Ld-—-
broeder of haar vader gedo 1 en feplun- doen, dan ons engagement publiek te
hetzij uit eigen ingeving ol
„Genoeg, mijnh -vrl Du-tschc keuken-
Daar- mee te werken, om mijn geluk zoo vol- rasaing zal nu des te grooter zijn. Ik zal
i* laten brengen?" non en m:irki«zini*4n gaan Laat u dat in
l gezegd rijn!"
„Ik geloot toch, I27-
i doelmatig zal zijn, uw keukenmeid te
om baar tot
het vreemdste: zich met znarkool te ver- „Niemand zal mijn trouwe en reeht- Henriette thans Openlijk^ de mijne te
maken, al* het hem belieit. Do* dus, schal
wat ie met laten kunt, koninklijke broe- besci
der!" blief:
Laehend verwijderde de Koning rich
en ging naar het eetsalon der Hertogin.
4 Elisabeth Charlotte aat daar voor een
aebot»! met kasn-kool en een bord met „Welnu stel
dampende vorstjes. Bediend werd zij gemaal! Ik heb
ip ik u dist op
Koning
spit moeten delven
Elisabeth Charlotte sloeg de oogen ten
„Lieve hemel, wat
ben ik toch eigenlijk merkwaardig ge-
[edaebt. dat mijn
J kon zijn!"
Werkelijk hersteld. Lodewijk XIV
spoedig van d«. ongesteldheid, waardoor
alle verdenking weggenomen werd. Nog
dikwijls at hij bij zijn opgeruimde schaon-
ruster zuurkool met knakworstje*; doch
voortaan wachtte hij zich wijselijk, van
cl bij be- ze|D dan tot mij sprekende voort, „ze
‘J beter vertrouwd met desa kunst
De ridder De Lorraine verschafte zich
te Rome een taker werkend vergif en
zond bet zijncn t 2_.
d'Effiat, die no( altijd in het slot St.
en
verbinding
vader was. 1670 weed het teeehikte
Toen Tnna lat» nog- eens ksram wu ,n 1^;*^°?“*’
MV t®4, d« da je hier knecht wil wor- vadw Melders ook thuis geweest en -
dM....geheel nuchter, zoodat hij een goeden
«Dwrvab taajag» meeat u” lachte Kees, indruk op Tnna had gemaakt. Hij had De‘daders
^oed, noem het maar zoo als je wilt, gezegd, dat juffrouw Trina toch ma» mompelde
Maar f» ®u «ven mee naar den patroon.” vaak moest komen en omdat de familie hoofdstad.
aQm te hooren wat ik v»dien 7” i
op
Daatijd* was L
rijk zeer in de mode De vergiften waar
wereld
on-
W&9
de markiezin de Brinvil- haar alleer bij zich
l en
„Wegens de oorlogstooneclen, die 'n
7-lu afgespeeld werden."
„Die schandelijkheden hebben inder
tijd mijn gemoed In boog» mate verbit-
teid, dal is Vaar."
.„Juist daarom meen ik, dat
k> r vermoeden, dat gij door
keumeid.
--- „Gij zijl vandaag niet ze«r hoffelijk,
„Haha! Det ontbrak er nog maar aan! mijnheer gemaal!"
Heb je zooeven niet een merkwaardig»! Jn elk gi
•taakjhespentd?" keukenmeie
„Het ia bijna om bewusteloos t»
daal"
„Dat kan ik nu juist niet zeggen.”
nH*t I* de verschrikkelijke reuk van Fransche soldaten haar bruidegom, haar loofd en hadden wij thans niets anders te helderde zijn gelaat.
tuurkoo! broeder oi haar vader gedo 1 en gaplua- doen, dan ons engagement publiek te „En rij weten u niets van, dat ik kom
T*n<,*aa h<ar d*krd; S d“r’’* - maken. ik heb met cpzet tn lang m« geschreven,
^Loa i* het Zaarkool met knakworst- drang.
les! Het is afschuwelijk!"
„Ik moet bekennen, c
heel aangenaam voorkwam."
„Dan woet je sterke zenuwen hebben
y Zal ik ‘n couvert voor
|etesi. Ai
loek te brengen, om te
ir Ajfkoat geniet”
„Den Koning ie alias geoorloofd, ook
i ver
maken, ala het hem belieft.
"jf^dit is de waarheid?"
Zwij zweren hetf’
I <M vraatBüea oi ouneuw- --J)an t,¥r<d„ - iprak K#. in zij vrnmoedsg aUe
ouder* menschen zouden hem stellig h<M|d Gij m va, het Fransche
Tm zat hij eaa» tegen Tnna, „weet geraden hebben, het geld naar de spaar- n
heer lo- bank te brengen, waar het veiliger eras, ging moge
dan in een doos coder zijn bed met een heen!"
Tnna, die paar boeken en tijdschriften boven op.
Niemand zou het daar zoeken, meende
Gaat Duitsehland uit,
ginds het beeld van mijn dierbaren voor
sporen den geest. Altijd dacht ik aan de gelukkige
oogenblikken van mijn terugke». Sla-
„Nog «en klein uur,” antwoordde ik pend en wakende droomde ik ervan. Ik
mij veel te lang voor. „Is u niet bekend moeder en trujn Martha
in deze streek?”
Een gelukkig lachje speelde om
met den nietswaardiger!
i Juni
genblik ge-
- Je en jong*
hertogin vergiftigd. Zij stierf den volgen
den dag.
Men vatte onmiddellijk verdenking op.
d.d„.a werden opgespoord, Z^cnt
--ld* men aan rit hof en L L - -
I. dat de hertog, wijl hij met ’taat geweest ware.
„O, ik geloof gaarne, wat gij mij zegt,
„Gij zijt dus dienaangaande gerust?”
„Ik heb mij eigenlijk daarover nooit
ie, bezorgd gemaakt."
--La méJe- - -
sluipmoordenaars! Was bet voorzichtigheid, omdat
eigenaardigen inval van
Lodewijk wilde dienaangaande zeker- heeft. Gij hebt uit Heidelberg
w sid hebben. De markies d'Effiat en de ,cl>e keukenmeid meegebrach
Badatflk te dienst komen. knappen van de kleedingstukken en intendant Purnon jrarden gearresteerd
Lmo^* «lo® Ta® genoeg»! toen Kees bracht bovendien wat gezelligheid in
BMt de boodschap thuis kwam. Nu was hws. Daarom bleef vader ook veel meer örw,,5 1
M wol geheel van haar weg, maar dat was Zondags thuis, want hij mocht Trina
toch ook een keetgang» minder en als 't graag en de jonge vrouw zag wel, dat zij *loorhiT<ie“de»VM“het’vertrek
MM Kap mat da fooien, zou hij thins nog eea goeden invloed op hem had, en dat zag de bevende giftmenge:
hij minder dronk, nadat rij hem eens versehrikkelijken blik aan.
Zoo trok Kern ia het hotel waar hij een over ond» handen had genomen. „Liristert schurken!” donderde hij „Tk gerecht zoo bereiden als het. moet
dakkam» tot slaapplaats kreeg, met nog „Je zeu best onze tweede moed» wil alles weten. Gij hebt de hertogin daarom
- - -Waagt het niet, te ontken- *oo uitstekend verstaat Mijn lijfgerecht
't geheim
zij waa een seer vlij-
en onvermoeide correspondent*,
laar vriendinnen onder de Duitsch»
vorstinnen en prinsessen maakte rij ge
lukkig met talrijke lange brieven, waar.
schandaainieuwe
i hof vertelde.
In het jaar 1682 brak er oorlog met
igevolg* waarvan de
de Fransche troepen
Inderdaad werden d'Effiat en Purnon verectoikkelijk verwoest werd. De
vrijgelaten, men gaf voor, dat de ver- keurvorst Karei Lodewijk wa* daarrvver
denking tegen hen ongegrond waa g»- *oo verbitterd, dat hij den maareehalk
wecst Tureane Het uitdagen tot eea tweege.
Deze moord bleef dus :ongestraft De vecht, waarop deae «venwel aset mgmg.
i. die bet lijk der vergiftigde Elisabeth Charlotte was over bet <m.
Men, kregen bevel hun geluk van haar vader en haar dierbaar
Ce houden en de waar- vaderland langen tijd ontroostbaar. Zij
heid te verbloemen Men verspreidde reidtf* den Koning onverholen haar mee-
het bericht, det Henriette aan een plot- ntag over deze slechtheden. Lodewijk
selinge ziekte wa* gestorven. Doch trachtt* ziek te dekken door te brwe-
niemand geloofde bet. En de (onderlinge ten dat rijn barelen met betrekking tot
houding van den Koning in deze soo ern- de P.alts door den minister van oorlog
stigc zaak droeg er wel toe bij. in Frank- Lonvte* verschrikkelijk overschreden
rijk en in gansch Orleans de meaning waren. Dal waa echter een schrale troont,
te versterken dst koning Lodewijk de l« me» daar de minister vaa oorlog ia
moordenaars aan de
laten on tsna poen
Het gebeurde whs helaas niet te
„Ik zou je danken hoor. Ik heb ’t hier daa<J ia rerds opanb*ar.
„SireJJX
.J*. gij zift 8e roekelooze daders. Bij
mijn toorn, de beul zal u op de Plaee de
Maar raken, heb ik de trouwe Barbara
-- te redden." genomen sire."
Majesteit bebbe de goedheid, De Koning glimlachte. Hij was door de
ons dit reddingsmiddel te noemen.” origineel* verklaring ten volle bevre-
„Een openhartige en
prinsessen met vergiftigingen in. Daar- m*« w»ken, om mijn geluk zoo vol- rasaing zal nu des te grooter zijn. Ik zal
voor moet ge naar de FraMcha gravin- komen mogelijk te maken. i - -w
- L„„. u»< >a Wij stoomden door een heerlijk land- zal haar spreken ov» mij zalf al» ov»
„Dank je! Ik heb voor e*n half uur al allen ernst gezegd sijn!" t—l_r 7. „- -.IJ-
een „Ik geloof toch, dat bet noodzakelijk nimmCT te voren. De schoone omgeving, staande komst
en doelmatig zal zijn, uw keukenmeid te het jjngfnjam onthaal, dat mij in Brons- voorbereiden, wanneer rij mij althan» niet
arresteeren en te P-1M*"- ,om 'li,r ,o’ Wtjk wachtte, het gelukkige vooruitzicht, terstond al herkennen.”
een bekenten.» te b-edgen «v a. Hij streelde vergenoegd zijn baard M uit
i Barbare aanraken! I
men.... Zie mij toch els 't
blieft eens goed aanf
Nu?”
„Zie ik er uit als een vergiftigde?"
„Tk moet bekennen volstrekt niet.'
u dan gerust, mijnheer
----—o van dezelfde zuurkool
door haar Dbitsch» keukenmeid. gegeten als Zijne Majesteit en bevind mij die mij met deze woorden uit mijn droo- stond het ideaal verwezenlijkt ta Zien,
„Ei. ei. daar betrap ik u du* op uw daarbij zeer wil. Ik ben er evenwel san
lijfgerecht! riep d* Koning opgewekt gewend; da Koning is het niet. Hij zal
„Ho* smaakt het?" echter spoedig hersteld zijn. Hier is geen
„Uitstekend, zooals altijd, Sire," aat- sprake van vergiftiging, maar slechts
woordde de Hertogin, met n vollen mond van een voorbijgaande ongesteldheid,
kauwend. Gij hadt dus geen reden tot zulke hatelij-
Inderdaad, dit Dwtsche gerecht riekt ke woorden. Schaam ui Mij heeft tot nu
zaer aangenaam." toe niemand van zoo iet* verdacht.
„De Hertog ia ven een andere mee- Maar .zeker iemand, dien ik uit beleefd- is 7" ging hij vragend voort.
ning; hij vindt, den reuk van zuurkool heid niet noemen wil. had men vroeger r-
eens, bij een seer ernstige en bedenke- eenigsrin* vwdrieug, want die tijd kwam «1 h«t klein* huusj* van mij, waar mijn
lijke vergiftiging, met eenigan grond oa- veel te lang voor. „I* u niet bekend moed» en mijn Martha wonen, want
mV .ejklD’, x -a i- x in deze streek?” Martha i» een we en moed» beschouwd*
Toet deze geheimzinnige to^pebng g<lukltlg speeld< OB1 haar r««ds voor twaalf ja» geheel ris aan
zijn I‘PP«® 8»f *«n zeel aangename uit- docht».
ten, maar Philippe verbleekend, terwijl
„Gij krijgt hier weer eetlust!” kanten manchetten hevig
„Waaracblig. soo iets, lieve schoon- daarop de witte handen in
zuster!” pruik zette
De Bourbon» onderscheidden aich, da schoen J
-^gBOpals bekend ja. allen door hun ver- aan!" sprak de Hertogi
'^wond<rlf’ken eeflust. De meesten hunner renswaardige
konden voor twee eten, Lodewijk XTV zoekt
zelf* voor drie 'Bij een gewonen st erve-
fing zou men gat „vraatzucht" hebben
geaoemd.