VOOR DE q--1 1 r NUMMER 37 s s EEN KINDERHART. Verrast. DERDE JAARGANG 192? UIT DE MOPPENTROMMEL I HUISKAMER looker haar en donkeren oogopslag, en ji-■ tu- nietwaar vent,’ oogenblikjes binnen eenige maanden in zijn jong leven ling gemaakt v^n die nieuwe mama- Zij I - --utunuaau, uuc riduiM, ut ivc- groote dekte kindergezichtje gade te slaan, om komstige tweede vrouw van Van Hannel, der lieve afgestorvene en trachtte zelfs vertroeteld te worden? Hij aantrekkelijk geheel. Zij en zag I den aard van zijn moeder geërfd, was „De gerechtigheid,” nep hij uit, „staat zijn aanstaande tweede vrouw de ge- Nog geen antwoord krijgende, ging galante prins, die plotseling voor haar vallig op eersten tijd, of alle leven en lust tot leven vroolijk „Wat zou hij hem te verteÜen rekenschap In het groote familiesalon, waar zij zat te peinzen, uitgestrekt in eengemakke-' lijken stoel bij een groot houtvuur, glim- Mevrouw Langénieux glimlachte en zeide slechts „Kom toch binnen, mijn- Daar bracht hij haar de eerste bloemp jes uit zijn tuintje, daar vertelde hij, ge- Max gevoelde, dat er langzamerhand een u ZALIGE HERINNERINGEN. Ie Student, „fcijk, die oude man daar ginds heeft mij vroeger gedragen." 2e. Student. „Hoe zoo? Was hij dan op passer bij je oudelui Ie Student. „Neen, hij was vroeger nachtwacht hier." EEN WENK. Zij. „Hoe is ’tmogelijk, Willem, dat jij nooit ernstig over trouwen hebt gedacht.” Hij. „Ik heber altijd ernstig aan gedacht en daarom ben ik nog ongetrouwd.” DE SYMBOLIEK DER GERECHTIG HEID. Iemand had een proces verloren. Hij I kt - •Valt lastig i „Ne- revolver hem neervallen. „Capitaine Etienne Maury, un mot s.v.p. 1” De kapitein keek verwonderd neer, aarzelde even en boog zich over den ster vende. Deze greep de hand van den Fransch- man, drukte er een kus op en steunde „Dezen kus breng ik u namens uw doch tertje Dorothëe over. Neem het medaljon uit mijn borstzak." Etienne vond zijn portret Er was geen tijd meer om vragen te doen. De Duitscher was onder zijn handen gestorven, en de officier sloot hem de oogen en bad voor de rust zijner ziel. hoe of mijn jongen het wel zou vinden, ais hij weer een lief maatje kreeg die Van Hannel kon den haastig gesproken zin niet voleindigen, want hij voelde zijn handje hevig beven en zich toen plot seling vrijmaken, en toen hij zijn zoontje van ter zijde aan keek, schrok hij van het doodsbleeke gezichtje en den vastberaden trek, die er op te lezen stond. Eenigszins teleurgesteld, ging hij lang zaam voort: „Dat nieuwe maatje zou heel veel van mijn jongen houden en al tijd met hem spelen en werken, juist zooals „moesje” dat deed maar zal Max dan ook van zijn nieuw maatje houden?” Een tevergeefs onderdrukt snikken was het eenige antwoord op die pijnlijke vraag, en er volgde toen een oogenblik van nog pijnlijker stilte. De zon had zich achter een wolk verscholen. Ze was te Toen zij geen antwoord kreeg, sloeg hij wist eveneens, dat Max zijn eerste keek hem ernstig in de groote, blauwe j vroeg toen „Moeten al die soldaatjes doodgescho- KIPPEN HOUDEN. De heer Peperman was in zijn tuin aan t’ het harken, toen eensklaps zijn buurman het hoofd over de heg stak en sprak „Morgen, morgen, buurman Zeg er eens, Peperman, heb jij ook kippen gehou den I „Ik? wel neen nooit 1" „Nou, ik hoop toch niet dat jij tegen hebt, dat ik ze ga houden." „Wel, beste man, in het minst niet I Houd jij maar kippen, als je ze maar houdt Want de beroerdigheid van de meeste menschen die kippen houden is dat ze geen kippen houden, maar ze steeds laten loopen en woelen in den tuin van hun buurman I" s- less» ERGER DAN PIJNEN. Mevrouw IJzéMtrongt „Kartel, ik ga naar den dentist om een tand te laten trek ken. Let jij nou goed op de kleinen, Ka rei I" Mijnheer IJzerstrong (die pas een woeli- gen nacht vol kindergeschrei achter den rug heeft): „Och, lieve, let jij liever op liever op den kleine, dan zal ik me wel een tand laten trekken.” J na elk glas cognac: zooveel cognacs ah ik ik ook gedronken." VOETBAL. Vader „Maar, Jetta, kind, het zit me nog in de beenen, wat vertelt me je moe der daar Heb je drie jongelieden, die naar je hand dingen. Ben je met wijs „Geen ellende voor den tijd, papa. Het zijn alle drie voetbalspelen en als het sei zoen gesloten is dan neem ik den over levende." dat is, niet erg gezellig, en nu dacht ik zaan den wand, hij had het wel met zijn beide handjes willen grijpen, zoo bang was hij, dat het weggenomen zou worden.* Na het middagmaal vloog Max naar boven, haalde een reeds geel geworden portret uit zijn kastje en onder een harts tochtelijk schreien kuste hij de beeltenis dier overledene innig. „Ik wil geen ander maatje, ik wil mijn eigen moesje nooit vergeten o, ik wil niet 1” Wanhopig gilde hij het uit, en een half uur later vond de juffrouw hem nog over zijn bedje gebogen in een bad van tranen. 't Was op een kouden November- middag, dat Van Hannel zijn toekomstige tweede vrouw voor de eerste maal bij Max bracht. Deze was bezig een vesting te bouwen en de soldaatjes stonden reeds in 't gelid. Als hij speelde, was hij zóó in zijn spel verdiept, dat hij alles om zich vergat, dan schitterden zijn oogen van opgewondenheid en waren zijn gedach- chal, 't is een en dezelfde persoon.... j 2_, 2__12," begrijp je?.... Ik weet, dat de doch- temand die dicht bij hem stond. „Dat is de gerechtigheid,” kreeg hij ONAANGENAAM THEMA. Patroon „Waarom kauw je toch altijd op je penhouders, v. Hongeren 1” Klerk „Ja, ziet u, mijnheer Schraal- vink, bij een traktement van twintig gul den per maand Patroon „Schei maar uiten ga door met kauwejn.” ZIJ WIST 'T BETER. Melkboer „Ik geloof, dat wij regen ven zou nutteloos zijn. Zij was zoo ver- stem stamelde „Blanche.... Blanche 1” haar den weg, terwijl Dorothëe baasd en verontwaardigd, dat de tranen I „Zorg goed voor papa, haar in de oogen stonden. En zij sloeg zij uit een droom ontwaakte. op ge groene bank in den tuin, waar hij gewoonlijk met zijn moeder zat, haar por tret in zijn kleine handjes en het be dekkend met kussen en tranen en wie zou de keeren tellen, dat hij in stilte alleen naar het kerkhof ging, nadat zijn vader van hebben keek hij onder den „Wij zijn altijd met ons beidjes, Max, levensrroote portret er iets in hunuiterkjk, ook vormden karakter en geest een scnerp contrast. Op dat oogenblik liet zich in de zij- kamer eenig gerucht hooren, de deur De wanhoop van Blanche te beschrij- van de salon opende zich, en een bewogen 2. i Het jonge meisje richtte zich op, alsof krijgen.” .Zorg goed voor papa, haar in de oogen stonden. En zij sloeg zij uit een droom ontwaakte. Dienstmeisje „Naar de melk te oor- Hij verroerde zich niet en werd beur- vuurrood en doodsbleek. Hij antwoordde evenmin, *t was of hij niet om haar te zien verdwijnen, in het ver volg ontmoetten ze elkaar vaak „bij toeval”, hij zich tevreden stellende met een „goeden dag juffrouw,” zij antwoor dende met een hoofdknik. Dat duurde zoo verscheidene dagen, tot eens op een morgen Blanche stil was blijven staan, om een madeliefje in heur haar te steken en de schilder haar smeekte een oogen- blikje te blijven staan, om zijn schilder stukje te voltooien, waarna hij het haar met de volgende woorden overhandigde „Aan een onbekende, van haar vriend Paul Dartois.” Zij wist niet hoe het kwam, maar van dat oogenblik had er een ge- heele verandering met haar plaats gegre pen. Zij was gevlucht en had nooit den schilder weergezien, maar ze beminde hem en zou metsgeen ander willen trou- in de Pruisische uniform gekleed. „Frits Grau I” zeide hij „ik heb de Franschen ontdekt. Ze liggen te Har- mevrouw Langenieux een ville.” 1 kon hij niet hij was bang voor smart dig hij haar vergeten zou 1 en vond het zelfs erg onaangenaam, be zoeken van rouwbeklag af te leggen of te een verandering bij zijn vader plaats was hij blij, dat de groote verandering, die ontvangen. Hij hield er met van treurige greep en die intieme herinneringen op te halen en verkeerde hielden weldra geheel op. zeer gaarne in vroolijk gezelschap. De verhouding tusschen vader en zoon reid was. Weken reeds liep hij ermede lijk rood haar, zoo had hij eens éen plaat- vrouw plotseling verloor, was hij eenigen zeer vertrouwelijk. op gezien zijn plannen aan Max mede dame, die voor hem stond, leek'daar niets tijd radeloos van wanhoop geweest, hij lederen dag nam Van Hannel zijn te deelen. En nu had hij moed gevat en op, en haar stem klonk zoo zacht. Er leven en zocht zijn club en zijn club- behoefte had, die kon zijn vader hem te begrijpen, hoeveel tranen er nog ge- zag er bekoorlijk uit. vrienden weer op. niet geven, daarvoor voelde hij niet diep schreid zouden wordenen toch, hij Blonde krullen en zachte, diep door hebben. i Gemakkelijker zou dit voor hem ge- de wind de paden bestrooid had en de troost niet behoefde uit te brengen, dat hij aan velende levenswijze in dat provincieland, ters liever niet hebben, dat haar ouders t voor 1 De Franschen moesten den aftocht blazen, maar kapitein Maury was onge deerd. Bij de eerste gelegenheid de beste keer de hij huiswaarts, om zijn dochtertje de oplossing van het raadsel te vragen. Deze vertelde alles met de meeste on bevangenheid, niet gissende dat zij haars vaders verraadster had kunnen zijn. Maury begreep, dat Grau een spion was geweest. „Arme kerel zuchtte hij, „hij deed zijn plicht. Zijn hart was edel. Hij ruste wou ik dat gaan doen. Misschien zie in vrede!” den als zijn vader. Hij had het karakter en voel. 1 „Zie eens, vader, dat boompje is heele- maatje niet vergeten had en niet vergeten oogen eq zacht en fijngevoelig, met een sterke voor maal groen en alle andere boomen zijn al zou, en dat er nu nog geen plaats in zijn indrukken vatbare ziel. geel. Wat >taat dat aardig hartje was voor een andere, een vreemde ten worden, Max,.... en heb je nu geen Zijn lieve moeder was zijn alles ge- T weest. Wie wist hem zóó te troosten, zóó hoepel, bijna even groot als hij zelf, zijn traantjes te drogen, zóó hem te hel pen 1” Wie leerde hem de liefde voor zijn vader, Max huppelde vooruit met zijn grooten moeder. En toch, zoo iemand, dan moest hospitaal voor de zieken en gewonden?" T'1. - ----- zijn aanstaand tweede vrouw de ge- I’ __2 ‘l'_1_, „Kom eens even kalm naast mij loo- schikte persoon zijn om die plaats te zij eenvoudig voort: „Willen wij samen bij zijn kleine teleurstellingen? pen, Max, ik moet je eens wat vertellen." v*«~***-i.—«•- --u In een ommezien stond Max stil, en iemand, dan zou zij door zachtheid over- en een oogenblik later was Max in wie leerde hem den naam diens vaders zijn vaders hand vattend, vroeg hij vlei- winnen. i _22 uitspreken zoo vol kinderlijk vertrou- end: „Is het iets heel prettigs, vader?" Zonder verder een woord te wissden lieve dame, die met hem speelde, dtè wen? „Ik denk van wel, mijn jongen,” ant- wandelden vader en zoon naar huis te- gehate tweede mama zou worden. Toen zij stierf, en Max, niet wetende woordde Vjn Hannel, een weinig uit rug. Het was stil geworden in de natuur Maar toen Else afscheid van hem nam, wat de „dood” was, haar koude hand het veld geslagen door die schijnbaar en de hemel bedekte zich met grijze wol- werd hij daar plotseling weer aan herin- *- J - 2, en het handje trilde, dat hij haar toestak. Else zuchtte even, toen zij weer op angstig gaan houdenj” sprak zij met tranen in de i zijn ,,’t Was zijn stem zeide zei. En hem deelen, heeft het al geregend.*4 der: „Kom, kom, gekkinnetje.” Een herkennende: „Hij!....o, moeder, is Iets verder werd de vreemdeling aan- oogenblik ontstond er een stilzwijgen hij het gesproken door een ander, evenals hij tusschen haar, „alleen onderbroken door ■*- --vl--A het snikken van het jonge meisje. ,T.„ „Och, mama fluisterde ze. En toen heer de Marchal.” Daarna zich tot haar verliet het gerechtshof en bleef een oogen- 2beweging maak- dochter wendende: „De schilder Paul blik verdrietig voor de deur staan en zag te om *t meisje naar zich toe te trekken, Dartois, mijn liefste ^n mijnheer Mar- toen het beeld van Themis boven de deur. Grau wenschte hem geluk en was innig liet ze het gewillig toe. chal, *t is een en dezelfde persoon.... „Wat beduidt dat beeld,” vroeg hij aan blijde, dat hij het verspiedingsrapport „Max, mijn jongen, waar ben je „Hier vader, in den tuin,” klonk een fijn jongensstemmetje, en weldra vloog een achttjarig ventje over de plaats naar de woonkamer, om zijn vader te begroe ten. „Je bent vroeg van school, Max, dat is hem gewezen had, waar zijn lieve moeder gezellig, nu kunnen we samen vóór den lag. eten nog een wandelingetje maken in het park.” „Hé ja 1” In een wip was Max klaar, bogen over het hekje, zijn kleine ver te pet op, een kort jasje aan en vader drietelijkheden, deed lange verhalen over en zoon verlieten samen het huis. de kanarie, dén hond en zijn school, *t Was een aardig spannetje De forsch- en geloofde met vast vertrouwen, dat gebouwde man met breede schouders, zijn moeder alles hoorde, ionker haar en donkeren oogopslag, en In den eersten tijd, toen Van Hannel daarnaast het nietige, kleine ventje met nog geheel onder den indruk was van blonde krullen en heldere blauwe oogen. zijn groot verlies, gebeurde het meer- Maar dat groot verschil lag niet alleen malen dat hij 's avonds voordat Max fijngevoelig om nu het aardrijk met hare naar bed ging, zijn zoontje op zijn knie stralen te verlichten, daarvoor had zij zette, enhem dan portretten liet bekij- te veel medelijden met den kiemen-Max,ten alleen bij zijn spel. Van Hannel was, wat men noemt „een ken Van hair, die zoozeer door het kind en duister en donker was het in de van te Ii; ‘_2 man van de wereld," eenigszins opper- betreurd werd. Dan voelde Max zich Voren zoo zonnige natuur en in het hartje kamerdeur zachtjes geopend vtakkig en week in enkele oogenblikken, gelukkig en zijn mollig armpje om vaders van den kleinen Max was het eveneens maar doorgaans zijn best doende om de hals geslagen, schreide hij hartstodhtelijk zoo donker geworden, en het stemmetje __w_ll ernstige, treurige indrukken, die het met hem, en kuste dan weer zijn vaders dat eindelijk met veel moeite „ja, vader,” blonde dame, die hem zoo vriendeljjk door vroolijke en aangenamere te ver* vangen. VLEIEND. Iemand vroej aan een schrijver: „Waarom hebt gij uw boek niet zóó ge schreven, dat ook de grootste onweten de begrijpen kan wat gij bedoelt?" „Welk gedeelte is.u dan niet duide lijk?" was bet antwoord. HIJ SPREEKT UIT ONDERVINDING. Rechter: „Ik moet je zeggen, dat gij tot twee jaar tuchthuisstraf veroordeeld zijt" Veroordeelde: „Mag ik er dan vandaag 1 heengebracht worden?" Lechter: „Waarom juist vandaag?" Veroordeelde: „Morgen wordt er erw tensoep gegeten." ZONDERLINGE CONTROLE. 1 Gast, in een café tegen een anderen: -j „Schrijft u niet op hoeveel bier u wen. Die laatste woorden werden uit- drinkt?" gesproken met een uitdrukking van wils- „Neen, ik drink eenvoudig kracht. bier een Mevrouw Langénieux dreigde haar gedronken heb zooveel glazen bier heb dochter even met den vinger en vroeg “t’ '*~'1 1 „En. hoe ziet hij er uit, die mooie artist?” „O, als u hem gezien had mama, zoo gedistingeerdmaar arm 1Maar hij zal zeker wel fortuin maken, want hij heeft talent ik heb hem zielslief.” „Juffrouw," zeide de moeder op be rispenden toon, „zoo maar te beminnen, zonder uw moeder te raadplegen, dat gaat niet 1 Gij zult er u aan moeten onder werpen, mijnheer de Marchal te huwen.” „Maar mama, dat zal ik nooit kunnen doen, zonder meineedig te zijn.... want ik heb beloofd..ja, lieve mama, ik ben geëngageerd.” „En wat hebt gij beloofd „Zijn vrouw te worden. Na mij zijn liefde beleden te hebben, die, zooals hij zeide, de meest eerbiedige en de meest teedere tegelijkertijd was, heeft mijnheer Paul Dartois mij laten beloven, zijn terug komst af te wachten, en hem met te ver geten. Ik beminde hem, ik heb *t u al reeds gezegd; ik heb beloofd en ik wacht." Mevrouw Langénieux sloeg haar oogen op naar de pendule, de herder scheen ver liefder dan ooit op U herderinnetje, maar dat gezicht bracht geen verandering in het besluit van de goede dame. „Blanche,” beval zij, ,,’t is vijf uur, ga je gereed maken onzen gast te ontvangen." Het meisje begreep het. De tranen sprongen haar in de oogen, zij zwichtte voor den moederlijken wensch, dien zij niet weer streven dorst. Zij wilde zich naar haar kamer begeven, maar door de beweging die zij maakte, om haar tabouret te ver laten, viel zij op haar knieën. De smart overweldigde haar. „Moeder,” smeekte zij, „heb mede lijden, spaar mij.” Maar mevrouw zeide daarop met een onbeschrijfelijken glimlach „Sta op, je toekomstige echtgenoot komt zoo dade- „Ja, maar deze pretendent is ernstiger lijk. Je moet niet met betraande oogen dan de vorige. Het is mijnheer Marchal voor hem verschijnen.” „Hier En het kind strikte haar me- en ik geloof, dat hij je wel zal bevallen. En ook, ’t huwelijk is al vastgesteld.” „Ik wil hem zelf kussen,-' zeide zij plotseling vastbesloten. Pa had gezegd, dat hij in Harville was. Zij zou den weg vragen en pa opzoeken. Het kind kleedde zich aan, lichtte de klink der tuindeur op en liep op goed geluk af voort. Het was niet zeer donker de maan was wassend. Na eenigen tijd bevond Dorothëe zich in het open veld hier en daar rezen boschjes omhoog, en het gedruisch der struiken en heesters in den nachtwind maakte haar angstig. Nog grooter schrik beving haar, toen zij voetstappen hoorde. Zij kroop in een boschje. Er kwam een man voorbij, een lange man, in lange jas gekleed en met een uniformpet op het hoofd. „Papa! Papa!” riep zij uit en sprong naar voren. De man scheen te schrikken. Toen vroeg hij haar met zware maar niet on vriendelijke stem in eenigszins vreemd Fransch „Wat doe je hier zoo laat, kleine Het kind aarzelde even. „Ik zoek papa,” zeide zij, „en dacht dat u het was. Kunt u me niet naar pa brengen „Wat moet je daar doen?" ,J>a heeft me niet goénacht gekust, en nu ik hem niet terug." „Wel en waarom niet?” „Misschien schieten de Pruisen hem dood." De soldaat zweeg. Diepe ontroering teekende zich op zijn jeugdig, vriendelijk gelaat. Hij streek even met de hand over de oogen en streelde het kind over het ü'chTe 'wvrouw'’ Ungén“e7x.'Zij' glim- blonde kopje. lachte als iemand, die zeer over zich zelf „Houd je zooveel van papa tevreden is en zich voorgesteld heeft iets „O ja 1" nep Dorothëe, in tranen uit- gOed te doen. Plotseling keek ze op de barstend. pendule, die, behalve een wijzerplaat, ook „Lieve kind, je moet naar huis gaan een sentimenteelen herder te aanschouwen je zal pa niet vinden, en moeder zal onge- gaf, die zijn liefda verklaart aan een rust wezen. Je kan pa niet zien het is. coquet herderinnetje. onmogelijk." „Blanche," riep mevrouw Langénieux. „O jawel, hij heet kapitein Maury en Een stem liet zich hooren, een meisjes- ligt met zijn soldaten in Harville." gestalte verscheen in de deur. Harville was op geen twee minuten *t Was Blanche, de dochter van me- gaans, maar de onbekende, om het kind vroue Langénieux. Zij'schudde met een naar huis te krijgen, beweerde, dat het in kinderlijk gebaar haar lokken haar eea gansch andere richting lag. „Waar lange kastanjebruine lokken nam een woon je?” vroeg hij, en toen het kind tabouret en liet zich langham aan de hem den weg had aangeduid, nam hij haar voeten barer moeder neergujaen. op den arm. „Wat wilt u van mij, mama vroeg ze. Dorothëe zag den vreemde vlak in het „Ik heb je groot nieuws mede te dee- gezicht en vond hem zeer lief. „Waarom len,” zei mevrouw Langeftieux langzaam, huilt u vroeg zij. „men heeft om je hand gevraagd." „Arm schaapje," antwoordde hij „zeg „Alweer,” zei *t meisje dadelijk op een mij eens, hoe je heet." droevigen toon „maar ge weet wel, mama dat ik bij u wil blijven." Zonder twijfel sprak ze de waarheid. Evenwel scheen mevrouw Langénieux dankte. waar ze Deze laatste had inmiddels de huis- men deur nog open gevonden en was naar bed zonderling wenschen en droomen een talenten in ’t werk te stellen en zich toe- ik mijn proces verloren heb. Ze had bin- gegaan. galante prins, die plotseling voor haar vallig op je weg te bevinden. En ik ben nen beboeren te zijn 1" verscheen, haar met een diepe buiging werkelijk goed geslaagd, en ik ben ge- Den volgenden ochtend werden de begroetende, in ’t kort al haar jonge lukkig, je geluk bewerkt te hebben, hier- Franschen door een Duitsche overmacht meisjesdroomen, die ze zonder valsche b*i misbruik makende van de gewoonte, overvallen. schaamte vertelde, want ze waren niet die sommige artisten hebben om een Na langen tijd vergeefs zoeken, her- ontsierd door de minste slechte gedachte', pseudoniem te gebruiken.” t INDIRECT. I uwe vrouw u ook zoo dikwijls om geld?” een, zij niet; maar wel de menschen Max bij zich gehad. Deze jongen had pracht. soon naar was Max die helde te ver- mers en hield ontzaglijk veel van kin- een geheel andere natuur. Stil en in zich- Max had een open oog voor het schoone goeden, en hij gevóelde dat er vrouwelijke deren. zelf gekeerd als hij verdriet had, kon hij der natuur en zijn mondje stond ook nu tact voor noodig was om met dat fijn- 2 2_2_ de smart maar niet zoo van zich afschud- niet stil om uiting te geven aan zijn ge- gevoelige kereltje om te gaan maar zij haar arm lief koozend om Max’"middel” „Arm schaapje," antwoordde hij „zeg mij eens, hoe je heet" „Dorothëe.” „Nu, Dorothëe, ik zal je pa van je goedendag zeggen." „Ja, dat is heerlijk Hier,” en zij er niet zoo van overtuigd te zijn als haar sloeg de armen om den hals van den jonk- dochter. Zij glimlachte nogmaals en man „zoen papa voor me, zult u?" stelde zich tevreden met toestemmend „Hoe ziet pa eruit te knikken. „Kent u hem dan niet?" „Neen, ik ben pas soldaat.” u;.. I" laljon los en gaf het den vreemde. Op eenigen afstand van het hjjis der kleine zette de vreemde haar neer en wees waarschuwde t Laat de Pruisen hem niet doodschieten.” geen acht op de woorden van haar moe- kom, gekkinnetje.” E__ l er een Eerst vertelde ze van haar lange, ver- die kinderlijke onnoozelheid der kleine van haar wandelingen door de velden, een echtgenoot voor haar kiezen, zij ten antwoord, ze alleen ronddwaalde, haar droo- willen hem zelf vindendaarom heb nep nij uit, „staat onder de schaduw der boomen, haar ik mijnheer de Marchal gevraagd, zijn daar? Dan is het ook geen wonder dat kende Fritz Grau den Franschen kapitéin. Eens, dat ze zich zeer vroeg buiten be- Etienne Maury had reeds verscheidene vond, op den weg, die naar het bosch Pruisen neergesabeld. leidt, ontmoette ze een jongen man Fritz Grau snelde toe. Zijn nevenman een artist een natuurtafereeltje schil- werd juist door den kapitein geveld, derende met boomen en bloeiende strui- i Grau had hem nu in zijn macht, maar de ken. Hij had haar eerbiedig gegroet, i gedachte aan Dorothëe weerhield de bijna verlegen, en haar vrouwelijke eigen- Pruisische bajónet. liefde werd gestreeld, toen ze zag, dat de Het volgende oogenblik deed Maury’s schilder zijn werk een oogenblik vergat bij' wie zij haar inkoonen doét." vrouw field?" vastklemde en uitriep „Moesje, moesje, eenvoudige vraag. worejt toch wakker, Max kan niet zon- der iijn lief moesje toen had hij waar- zich van Max meester de toon van zijn heid gesproken, want het scheen in den vader was zoo vreemd, zoo gedwongen Waarom, daar kon hij zich met precies straat was. „Max ral niet spoedig van mij maaltijd naar het oogen tot Van Hannél, „hij kan vin zijn moeder eerste moeder niét vergeten!” uit dat jonge kind verdwenen waren. Uren lang kon men hem zien zitten veroveren en dat hartje te stelen zoo eens ’n hospitaal bouwen van kaarten --1 een nieuw spel verdiept en vergat, dat die „Ik denk van wel, mijn jongen,” ant- wandelden vader en zoon naar huis te- gehate tweede mama zou worden. Maar toen Else afscheid van hem nam. ken, geen vogel zong, geen windje be- nerd, Een ietwat angstig voorgevoel maakte woog de bijna naakte takken. Overvol was Max’ gemoed, overvol. was nog heel en hield ontzaglijk veel van kin- Hij had ook nu niet gehoord, dat de 1 werd. „Dag Max.” Verwonderd keek hij op, maar bij ingeving begreep hij, dat die levep ook niet naliet op hem te maken, tranen weg. uitbracht, was zoo snikkend, zoo droef, aankeek, de dame moest zijn, die ^jn „Wij zullen moeder nooit vergeten, zoo vol tranen, dat het Van Hannel een maatje vervangen wou. ~nt,” zei Van Hanneldan;.oogenblik te machtig werd, en hij er zich F1-'; Lang stilstaan bij een groot verdriet ach, zelf wist hij toen nog niet, hoe spoe- bijna een verwijt van maakte, te hebben telings gesproken. En toch gevoelde hij zich verlicht en spreken kon. Hij had zich reeds lang een voorstel- - --J zou gebracht worden, eindelijk voorbe- moest er wel heel streng uitzien, met lee- Toen hij twee jaren geleden zijn jonge was voor een oppervlakkig toeschouwer rond maar hij had er vreeselijk tegen je gezien van een stiefmoeder; mur de -1--U.-1 -----IKL" -- -■ - lederen dag nam Van Hannel zijn te deelen. En nu had hij moed gevat had haar innig lief gehad en betreurde zoontje mede op zijn wandeling, infor- gesproken en was hij tevreden met het trilde iets in hem en hij kon niet nalaten j j denken: „net ah moesje.” En inderdaad. Else Francis, de toe haar oprecht, doch het duurde niet lang meerde naar zijn werk en zijn vriend- resultaat of hij kreeg weer langzamerhand behoefte jes maar die koesterende liefde eener Och, hij had maar dat met tranen be- aan de verstrooiingen van het wereldsche moeder waaraan Max zulk een niet geven, daarvoor voelde hij niet diep schreid zouden wordenen toch, hij Zelden of nooit noemde hij den naam genoeg. oordeelde het zoo het beste. Wa het dringende blauwe oogen,” överschaduwd Samen wandelden vaderen zoon door voor Max zelf niet veel gelukkiger, weer door donkere wimpers, maakten het haar beeld niet altijd meer voor oogen te het park, ’t Was October en de herfst- door eene zachte vrouwenhand geleid ronde, fijne kopje met het kleine wip- zon bescheet» de gele bladeren, waarmede te worden, weer door moederliefde ge- neusje en de hagelwitte tanden tot een - -t en vertroeteld te worden? Hij aantrekkelijk geheel. Zij was nog L.~ weest zijn, had hij niet zijn eenig zoontje roode wingerd glinsterde in volle najaars- wist het heel goed, dat hij er niet de per- jong, ze telde even drie en twintig zo- soon naar was Max die liefde te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 8