Noord-Hollsfidsch Oagblad. TWEEDE BLAD. Maandag 30 lu’i 1924. De aanval op het n giersch opperhoofd Ben-Hbdaliah te ilemcen. RECHTZAKEN. KUNST EN KENNIS, Pluimveeteelt. PROVINCIAAL NIEUWS. NOORD S CHAR WOUDE. LANGENDIJK. OUDKARSPEL. EGMOND AAN ZEE. Dir. Grootebroek, Dir. H. gevoelig W. S. te gordjjnen, terwjjl zelfs het weefsel" aangetast en langzamerhand verteert. iet wit licht van de Van Se sector naar het Noor- VEROORDEELING WEGENS ONRECHT- MATIGEN VERKOOP VAN DUITSCHE MAGGI-PRODUCTEN. Gelyk in de dagbladen is medegedeeld, werd in één der procedures betreffende de geoorloofdheid van den verkoop der z. g. Duitsche Maggi-prodncten onder de hier te lande ten name der Zwitsersche naamlooze vennootschap Fabrik von Maggi’» Nahrung» initteln te Kempttal. Zwitserland, ingeschre ven merken, in October van het vorig jaar 'naar voren Pranger zong „Sneeuw” van Olman óver ’t ZANGERSFEEST TE ALKMAAR. Gistermiddag werd in den Stedeljjken Mu- ziektuin een zangersfeest van den Bond van Gemengde Zangvereenigingen in Noord-Hol- land gehouden. Do Voorzitter van den Bond, de heer Jb. de Jong, heette de aanwezigen welkom, Spr. constateerde, dat er een klimmende belang stelling is voor de zaak, die de Bond dient Spr. bracht dank aan de leden van het eere- comité, die daardoor van hun moreelen steun doen blijken. Spr. dankte ook de juryleden, de heeren Sem Dresden en Jan Sluis, omdat zij hun tjjd voor dezen dag beschikbaar wil den stellen. Spr. wees er op, dat de leden van den Bond door den zang hun blikken van de aarde, die zjj dagelijks bewerken, om hoog willen richten. Zij jubelen het uit en zin gen: O, God, wat zjjt Gij groot, en hoe schoon is Uw schepping. Spr. heette allen nogmaals welkom en zeide, dat het hem een verheuge nis was hen hier te zien. Hierna verkreeg de EdelAchtb. Heer Mr. W. C. Wendelaar, burgemeester van Alkmaar het woord. Spr. zeide ongeveer het volgende Ik stel er prijs op u met een enkel woord het welkom toe te roepen en u U zeggen, dat wy, niet alleen ik, maar ook de andere leden van het eerecomité bljj zjjn voor dezen dag iets te mogen bijdragen. Ik ben bljj heel Noord-Holland binnen onze veste te zien. Ik heb geboord dat de deelneming aan de dag grooter is dan vorige jaren. Niet minder dan 1200 zangers en zangeressen hebben wij he den in ons midden. En dat doet ons goed na de, de vorige week gehouden demonstra tie op Gymnastiekgebied, bij welke gelegen heid ik heb gezegd, dat 't voor den harmo- nischen mensch niet goed is zich in één rich ting te ontwikkelen. Daarom vond ik het zoo aardig, dat op die uitvoering deze zanguit voering volgt, alsof Noord-Holland demon- streeren wil, dat het ook wil streven naar i;oor du „ntmische werking nu wordt de lucht in het hok gezuiverd en worden da daarin aanwezige ziektekiemen gedood. Even noodzakeljjk voor de goede gezond heid der dieren is een doelmatige lucht ver- versching. Hiermede is het gewoonljjk wel iets beter gesteld omdat de lucht zich nu eenmaal gcmakkerljjker toegang verschaft door reten en kieren dan het licht. De sa menstelling van de lucht in een hoenderhok moet zooveel mogelijk met die der buiten lucht hooger, doordat de uitgeademde lucht van het dier wordt het koolzuurgehalte der luch htooger, doordat de uitgeademde lucht circa 100 maal zooveel koolzuur bevat als de buitenlucht. Wordt het koolzuurgehalte te hoog, dan is bet leven daarin onmogelijk. Het zelfde geldt ook voor de waterdamp. Door doelmatige ventilatie (vlak onder het dak) moeten we deze overtollige gassen afvocren, evenals andere schadelijke gassen als byv. die, welke ontstaan uit de uitwerp selen der dieren. Sommige dier gassen zyn zee.r nadeelig voor de longen on andere ook voor het gezicht. Denk etjjij de aanbren ging der ventilatie-openingen om, dat het in het hok niet tocht. Hierdoor ontstaan heel wat ziekten als snot, diphteritis e.a. De ven tilatie-openingen bewjjzen ons echter nog ’n anderen dienst. Wij kunnen hierdoor de lucht in het hok op een goede temperatuur hou den. In een hoenderhok, waarin zich eenige hoenders bevinden, is het nogal spoedig warm. Een te hooge temperatuur maakt de dieren gevoelig voor weersinvloeden. Ook 'n te lage temperatuur is niet goed en brengt de dieren dikwyls van den leg. Juist in deze laatste warme dagen komt het nogal eens voor, dat de dieren niet in het hok willen en liever buiten overnachten. De oorzaak is dan wel, dat het binnen tc warm en te benauwd is. i en dus ook belangryk deel ver- r (Wordt vervolgd) anders, want van verschillende zyden waren klachten ingekomen, dat Doineau het onder zoek van den ter plaatse aanwezigen vrede rechter en van de politioneele autoriteiten eerder belemmerde dan bevorderde; dat hjj telkenmale op formeele gronden de zoo noo- dige samenwerking weigerde; dat in één woord zyn aanwezigheid voor den voort gang van het onderzoek niet goed werkte. De generaal wist intusschen kapitein Doi neau te overtuigen, dat hij in den maatregel van overplaatsing werkelijk niets anders dan een bevordering had te zien. Toen de Montauban evenwel het onder zoek zelf te Tlemcen ter hand nam, bleek al s[K>edig, waarom kapitein Doineau zich zoo tegen zyn overplaatsing had verzet. Nadat de arrestaties begonnen waren, liepen door de Arabische wereld to Tlemcen reeds on rustbarende geruchten. Maar plotseling werd in de verhooren de naam van kapitein Dol de ontwikkeling -van den gees- en vaü /het' gemoed- Het is zooals uw voorzitter heeft gezegd: de zang brengt verhooging van de gedachten van de aarde en dan vindt men het juiste evenwicht. Ik wensch-dat *de uit voering daartoe in belangrijke mate moge medewerken, dat gij u zult kunnen verheffen boven de kleine beslommeringen van bet da- geljjksch leven en dat gij tevens zult vinden wat de harten vereenigt. Toen de muziektuin tot stand kwam, was dat tot heil van de stad en haar burgers, maar nu zien wy, dat het dit is tot dat van de geheele omgeving. Ik hoop dat nu blij ken zal, dat de muziektuin voor alle doelein den geschikt is en ik hoop, dat uw uilvoe-’’ ring nog beter mag slagen dan die van vori ge jaren. Door al de vereenigingen werden geza menlijk 2 nummers uitgevoerd onder leiding van den heer R. Sasburg, (te Benningbroek) en wel „Bondslied” v. Paardekoper en „Schaemt u niet, 't armoedig schijnen” v. Moolenaar. Beide nummers werden zuiver ge zongen, alleen in ’t laatste nummer hadden wy de in eens afgebroken melodie bij „dien 't leven knelde” door een grooter ritardando voorbereid gezien. Zang der afzonderlijke koren. Het was zeer aangenaam te kunnen con- stateeren dat de bjj den Bond aangesloten' vereenigingen, de beoefening van den ge- mengden koorzang ernstig opnemen, het mu zikaal peil van den koorzang in Noord-Hol land is reeds belangrijk verhoogd, 't Eerste koor „Ons Genoegen” (Heer-Hugowaard) Dir. J. N. Al opende met „Zondagmorgen” van Bonset. Dit nummer werd goed genuanceerd, en muzikaal gezongen, jammer dat zy hier en daar met de zuiverheid niet zoo gelukkig wa ren. Vervolgens „Nieuw Leven” (Hoogwoud) Dir. A. Rooker te zingen nummer „Lente” van N. v. d. Linden. Over ’t algemeen vrij goed gezongen, de sleepende portamenti der sopranen vonden wjj niet zoo mooi. „Zanglust” (Anna Paulowna) Dir. B. de Vries zong „Ons Lied van de Zee" van P. Hartog eerste couplet heel mooi, verder liep ’t ensemble door 't rijzen der stemmen nog al uiteen. Vervolgens „Caeeilia” (Barsinger- horn) Dir. Joh. de Groot te zingen nummer „Voorjaar” van F. Coenen. Mooi stemmen materiaal en goede uitspraak vielen ons hier op. In de nuanceering hadden wy meer af wisseling gewenscht. „Zanglust” (Stompetoren) Dir. J. Baas, heeft „Sneeuwklokjes" van Zyderlaan zui ver gezongen. Van voordracht en nuance, had men wel wat meer kunnen maken. T. A. V. E. N. U. (Andjjk) Dir. G. Groen had in „Sneeuw” van Olman zeer goede mo menten, 't tempo vonden wjj wel wat te vlug. „Zanglust” (Hensbroele) Dir. Rooker zong „Avondschemering” van R. Volkman. Ook hier goed stemmenmateriaal; er werd zuiver gezongen, ’t sleepende zingen der sopranen was minder mooi. West-Frisia (van Winkel) Dir. Jb. Hove nier. In ’t „Bjjenliedje” van Roeske, hadden wy de voordracht ’n tikje losser gewild, en de forti iets bescheidener, over ’t algemeen heel goed gezongen. „Crescendo” van Beets. Dir. Bergman zong „Moeder en Kind" van Wierts. Met dit kleine koortje, heeft men nog tamelyk wat bereikt De muzikale voordracht vonden wy wat al te gevoelig. „Zanglust” Koedijk Dir. G. Anderson het 2e couplet van „Morgen” van Roeske werd zuiver gezongen, de tenoren waren iets te scherp. „Euphonia” (Wijdencs) Dir. G. Reyns zong „Serenade van een Landsknecht” van Orlan do Lasso, zuiverheid en ensemble vrjj goed. De voordracht was nog al styf. „Onderling Genoegen” van Benuingbroelt (Dir. R. Sasburg) heeft „Des Morgens” van Olivier Koop muzikaal en zuiver gezongen, ’t woord accent werd soms wel wat te veel stand in het voertuig aanwezig. Men verliet Tlemcen, terwijl het nog stikdonker was; te gen de gewoonte in, en eigenlijk zonder-dat de reizigers zulks bemerkten, volgde hen geen militair geleide. Nauwelijks ’n kwartier buiten Tlemcen zag men de gestalten van enkele ruiters zich nevens de diligence voe gen, hetgeen bij afwezigheid van het militair escorte te mi..der verwondering wekte, waar men deze ruiters voor escorte hield. Nau welijks een kwartier buiten Tlemcen werden geweerschoten gehoord; men dacht aan een „fantazia”, gelijk gebruikelijk onder de Al gerijnen, en men hield het zelfs voor een eerbewijs, dat aan den „Aga” Bcn-Abdallah werd gebracht. Maar de waarheid kwam al spoedig aan het licht; een der inzittenden, een zekere Valette, koopman te Algiers, viel plotseling neer, door een kogel in den on derbuik getroffen. De diligence werd op het zelfde oogenblik tot stilstand gebracht; Ara bierenhoofden vertoonden zich voor het por tier. Het duurde niet lang of de „Aga” Ben- Abdallah, wien men in het bijzonder bleek te willen treffen, was onder revolverschoten en dolksteken gevallen; ook zijn tolk werd wreedaardig mishandeld. De overige reizi gers spaarde men, maar men verleende geen hulp aan den ongelukkigeu Valette, die steu nend ter zijde lag. Na korten tjjd vertrokken de ruiters; de passagiers kwamen uit den wa gen en snelden naar Tlemcen terug, waar zij de autoriteiten waarschuwden. Kapitein Doi neau bleek nog te bed; zijn ordonnans kwam eerst na eenigen tyd beneden en met groote verwondering nam de kapitein kennis van het gebeurde. Men begaf zich ter plaatse; men bracht Valette in uiterst gevaarlijken toestand hij overleed spoedig daarna naar het ziekenhuis; insgelijks geschiedde met den tolk Hamadi, wiens toestand zooda nig was, dat de doktoren moesten verbieden liem eenig verhoor af te nemen. Ook hij stierf nog voordat do dag voorbij was. Men bemerkte geen sporen van diefstal of beroo- ving; zulks was ook op de reizigers in de diligence niet beproefd. Zelfs de paarden had men laten staan. Alleen werd bemerkt, dat het ridderkruis van het Legioen van Eer, dat Ben-Abdallah op de borst droeg, hem was afgerukt. Uiteraard bracht deze aanval op een ge zien Algerijnsch opperhoofd groote conster natie met zich. De Oouverneur-Qeneraal te Algiers, de Militaire Comman danten te Oran en Tlemcen eischten strenge vervolging. Naar het oordeel van generaal de BenAbdallah, het hoofd der Boni-Snous. ’n man, die van den aanvang af de Franschen op politiek gebied groote diensten had be wezen, wien financieele on andere voordee- len in groote mate waren toegestroomd, en die zich dientengevolge onder een deel zjjner langenooten zoo weinig thuis gevoel de, dat hy zelfs bjj bezoeken aan eigen stam zich geregeld door een groot escorte deed vergezellen. De hem ten deel gevallen voor spoed hjj werd zelfs tot ridder in het Le gioen van Eer benoemd werd met leede oogeu aangezien door een zekeren Bel-Hadj, die aanvankelijk naar Marokko was uitgewe ken, omdat hjj niet onder het gezag van Ben- Abdallah wenschte te staan, maar die terug gekomen was, toen de Fransche regeering hem wyselyk eveneens tot Aga had benoemd en die voor de diensten, welke hij tijdens den opstand van Ab-del-Kader had bewezen, zelfs het officierskruis Aan het Legioen van Eer verkeeg. Dan was er als derde invloedrij ke Inlandsche persoonlijkheid in de omge ving van Tlemcen nog de Caid der Beni-Uitr- nid, een zekere Bel-Kheir, een Algiersch krijgsman van den ouden stempel, met een schitterend voorkomen, en vlammende zwar te oogen. De Arabieren zyn gewend te intri- geeren, een leugen tellen zy niet gelijk dit in Europa geschiedt; hunne waardigheid ver hindert hun niet zich in dóze leugens tc ver strikken. o was 't tusschen die opperhoof den een voortdurende strjjd om meer of min der van dat eigenaardige Inlandsche gezag, waarvan de Fransche bezetter maar al mocilyk de betcekenis kon doorgrnnrtvn. Kapitein Doineau leefde uiterlijk in de bes te verstandhouding met de drie hoofden; in het bijzonder behoorde Ben-Abdallah schijn baar tot zyn vrienden. Zoover ging dit zelfs, dat de kapitein aan den ter plaatse aanwe zigen controleur den raad had gegeven om Ben-Abdallah maar te laten begaan; hij wist wel wat hij doen mocht, en zou niet te ver gaan. Waarmede hy intusschen op zyn po litieke houding doelde en geenszins over het hoofd zag, dat Ben-Abdallah als alle anderen in gewone administratieve, d.w.z. smokkel en andere zaken, niet te vertrouwen viel! In den heel vroegen ochtend van 12 Sep tember 1856 het was een Vrijdag ver trok Ben-Abdallah met zyn tolk, een zekeren Hamadi, per diligence van Tlemcen naar Oran; hjj bad een uitnoodiging ontvangen van den commandeerendea generaal om er de race» te komen bjjwonen. Met hem waren een viertal reiziger» van verschillenden IETS OVER DE HUISVESTING DER HOENDERS. De gezondheid der hoenders nun productie hangt voor een L af van de wyzc waarop ze gehuisvest en zorgd worden. Bedompte, kleine en vochtige hokken, zoo als men die tegenwoordig nog heel wat aan treft, zyn absoluut schadelijk voor de dieren. Jammer genoeg is het met de huisvesting der hoenders, in het algemeen genomen nog zeer treurig gesteld. Wanneer men hier en daar eens een kijkje neemt, staat men dikwijls vertiaasd over de meer dan primitieve inrich ting en vraagt men zich af hoe het mogeljjk is, dat de dieren hierin kunnen bljjven leven. Dank zij deskundige voorlichting wordt dit den laatsten tyd wel iets beter, voornamelijk bij de fokkers, die speciaal van hun pluim- veebedryf moeten bestaan. By de kleinere pluimveehouders zyn de hokken dikwyls wel mooi, soms heel sierlijk, maar doelmatig bij na nooit. Op de boerderijen, waar het hou den van pluimvee gewoonlyk een neveube- dryf >s werd tot voor een paar jaar wel het allerminste aandacht aan de huisvesting ge schonken. In plaats van een afzonderlijk en doelmatig hok voor de dieren te maken, wordt een plaatsje ingeruimd boven kvestaj, of varkenshok; een zeer ongeschikte gele genheid. Het hok reinigeu gebeurde bijna nooit. In den regel was die plaats of onbe reikbaar of te donker. Wel is er eenige ver betering te bespeuren, maar goed is het nog lang niet overal. Nu zal men vragen waar om zoo’n verblijfplaats boven den koestal on geschikt is. Het antwoord hierop is dan: „om dat de schadelijke gassen naar boven stijgen waardoor het daar benauwd wordt en het pluimvee door de uitdam pingen van het vee daar beneden zeer gevoelig wordt voor weers-in vloeden. Wil men een goed hoenderhok bouwen, dan dient men rekening te houden met twee voorname eischen der hygiëne, n.l. dat licht en lucht in voldoende mate in het hok kun nen komen. Het „waarom" zullen we hier even behandelen. Dat de hoenders overdag licht noodig heb ben zal wel iedereen begrijpen, maar dat ook in het nachthok lichtramen moeten zyn, is niet iedereen duidelijk. Toch is dat noodig Wanneer men een donker nachthok heeft, zullen de hoenders 's avonds vroeg op stok gaan en morgen» laat er af komen. Dat is verkeerd, want hoe langer de dieren in beweging zyn, boe beter, bovendien zyn 's morgens vroeg nog wel eens insecten of wor men te vinden, later op den dag niet zoo gemakkelyk. Een hok waar voldoende licht in valt is ook gemakkeljjker en beter te rei nigen. Een donker bok biedt welkome schuil plaatsen aan alle mogeljjke ongedierte. Is dit dus al een reden voor het aanbren gen van lichtramen, veel belangrjjker is de chemische werking van het licht.. Dat het lieht een chemische werking heeft weten wjj allen, wanneer we slechts denken aan het verschieten der kleuren van behangsel en gordjjnen, terwjjl zelfs het weefsel wordt Men dénke aan Algiers, gelijk dit in de laatste phase der 50er jaren was. Het groot ste deel van den moeiljjken stryd, dien de Franschen daar te strjjden hebben ge.ad om hun invloed blijvend te bevestigen, was ach ter den rug. De gevangenneming van Ab-del .Kader, die niet ten onrechte de „leeuw der woestijnen” is genoemd, sloot de laatste ]»e- riode van den tegenstand af. Maar het was overal in het ggoote Algiersche land onrus tig en gcvaarlyk; veel minder nog dan de vroegere opperhoofden kon de Fransche ko loniale Regeering afdoend tegengaan, dat zich allerlei geboefte langs de wegen ophield 't welk de karavanen verontrustte en het al- 1 een reizen uiterst gevaarlijk maakte. De di ligences dan ook, die den dienst tusschen de groote plaatsen onderhielden, wetden in den regel door militair geleide geëscorteerd. Op 1 Januari 1857 bedroeg de geheele Euro- peesche bevolking van Algiers nog slechts 167.000 zielen, onder wie ruim 92.000 Fran schen. Houdt men rekening met het aantal militaire en burgerlijke ambtenaren en be ambten, dat hierin was opgesloten, dan be hoeft het geen betoog, dat de eigenlijke Europeesche bevolking in Algiers nog uiterst dun gezaaid was en dat het gezag van den Franschen kolonisator op niet al tc hechte grondslagen berustte. Wordt het ook duide- ^lyk, dat do z.g. Arabische bureaux, die on der Uiding van kundige militairen de poli tieke zaken in verschillende deelen deS lands bestuurden, grooten invloed moesten hebben. Gelyk in dergeljjke gevallen gebruikelijk, de •lechte elementen der bevolking toonden z.g. afkoer tegen den vreemden overheerscher, doch trachtten in werkelijkheid de nog niet geheel geregelde toestanden bruikbaar te maken voor smokkel- en andere praktijken. Ie Tlemcen was een dergeljjk z.g. Ara bisch Bureau gevestigd, aan het hoofd waar van stond de kapitein Auguste Doineau, on geveer 38 jaar oud, een officier, wiens staat van dienst tot de allerbeste in het leger be hoorde, en die eenparig door zyn chefs, in bUjondtt- door de generaals Montauban Beaufort, voor een grootsche carrière voorbestemd geacht werd. Te Tlemcen was ook gevestigd de ,'3ga” dat de Directie der Zwitsersche vennoot schap op vraagpunten zoude worden ge hoord. Nadat dit verhoor bad plaats gevonden heeft die Rechtbank bjj vonnis van 3 Juni 1924 den bovenbedoelden verkoop onrecht matig geoordeeld. De gedaagde, de grossier S. L. te 's-Gravenhage, die Duitsche Maggi- producten onder de merken der Zwitsersche Maggi-fabrieken verkocht had, werd veroor deeld om aan deze fabrieken de schade te vergoeden, welke zy door bedoelden verkoop hebben geleden. Bovendien werd S. L. ge last voor goed den bedoelden verkoop te staken op straffe van een boete voor eiken dag van overtreding. Onnoodig te zeggen, dat hjj in de kosten der procedure werd ver oordeeld. Evenals in eenige andere, docr de Zwit sersche Maggi-fabrieken in Nederland aan hangig gemaakte en nog niet beëindigde pro cedures, had ook hier de President der Rechtbank de schorsing van den gewraakten verkoop gedurende de procedure bevolen, eveneens op straffe van boete. Geheel in geljjken zin als het thans gewe zen vonnis zjjn kort geleden eenige andere uitspraken gedaan, Lw. door de Rechtbank te Dordrecht naar aanleiding van een vor dering door de N. V. Mptorenfabriek „Deutz” en door de Rechtbank te Rotterdam, Twee de Kamer, op een vordering door de N. V. De Lever’» Zeepmaatschappjj ingesteld. Ook in deze beslissingen, welke reeds in de dag bladen zjjn gepubliceerd, i J a dat men onder bepaalde ingeschreven brieksmerken geen andere waren mag ver- koopen dan die, welke van den ingeschreven eigenaar van die merken afkomstig zjjn; de verkoop van waren onder diezelfde merken, doch van andere herkomst, is onrechtmatig. NCORD-SCHARWOÜDE. Benoemd. De heer C. Balder, alhier, is benoemd tot controleur bij het uitvoer-conirole- bureau voor groenten, fruit en aardap pelen te Den Maag. LANGENDIJK. De aanvoer van aardappelen. Dat de aanvoer van aardappelen aan onze groentenmarkten reeds belangrijk is. blijkt wel hieruit, dat in de afgeloopen week reeds on geveer 1500 ton verzonden zijn, waar aan nog bijkomt hetgeen door de sluis te Noordscharwoude vertrokken is. Het aantal wagonladingen was te Broek 44, te Noordscharwoude 17 en wat door de sluis te Broek gepasseerd is. was 888 ton. i Hieruit blijkt tevens, dat het vervoer te water steeds grooter begint te wor den, wat vooral zijn oorzaak vindt in het steeds toenemen van het aantal groote wateren. Over de prijzen welke gemaakt wor den zijn onze tuinders tevreden. Een prijs van 10 a 11 gulden per 100 Kilo met een opbrengst van 200 a 250 Kilo per snees kan als voldoende loon end beschouwd worden, vooral omdat het land vroeg .genoeg' ruim is om het met andc re producten, v.n. kool, te bezetten. QÜDKaRSPEL. Mazelen. In onze gemeente doen zich onder de school- Ikinderen vele gevallen van mazelen voor, waardoor het onderwijs ten zeer ste te lijden heeft. i EGMOND AAN ZEE. Kunstlicht. Ingaan de 1 Juli komt in Speijktoren een ro< den, zulks ter dekking van de ondiepten bjj de Pettemerpolder. Montauban toonde kapitein Doineau niet de vereischte energie, en had hjj op grond van diens staat van dienst beter van hem ver wacht. Hem werd dan ook telegrafisch op gedragen zich naar Oran te begeven, maar daar wist hjj den generaal te overtuigen, dat van de inmiddels gerezen verdenkingen, die in het bjjzonder Bel-Hadj betroffen, niets waar kon zjjn; Bel-Hadj toch, zoo deelde hjj mede, was op den dag van den aanslag ern stig riek en kapitein Doineau had dit kunnen constateeren. Generaal de Montauban, een vaderlijke vriend van Doineau, die hem in alle opzichten genegen was, achtte het in tusschen verstandig om zelf een onderzoek in te stellen en leerde daaruit, dat Bel-Hadj slechts ziekte had voorgewend en nog dien zelfden dag zich op straat had vertoond. Hjj was ook by de races uitgenoodigd, maar had op grond van die voorgewende ziekte gewei gerd. Tegeljjk verspreidde zich het gerucht, dat de weduwe van Ben-Abdallah, door den r«:au genoemd, aanval een weinig in haar verstandelijke ver mogens getroffen, het tegen een ieder, die het hooren wilde, uitschreeuwde, dat Bel- Hadj den aanval had voorbereid en den moordenaar van haar echtgenoot was. Aller lei geruchten deden de ronde, en tal van namen werden genoemd; onder deze al spoe dig die van Si Mohammed, den Kodja (secre taris) van kapitein Doineau zelf. De gouver neur, die volslagen vreemdeling in Algerjju- sche innerlijke zaken, niets meer van de ver wikkelingen begreep, zond een Arabisch Aga, Ben Daout, dien hjj had leeren kennen als een man met een helder verstand, ter plaatse om de zaak op te nemen. Nauwe lijks was diens aankomst te Tlemcen bekend of Bel-Hadj liet vrouwen, kinderen en goede ren en waardigheid in den steek en vluchtte naar Marokko met vier van zjjn dienaren. Bén-Daout ging voort met zjjn onderzoek en het duurde niet lang of hjj wist aan generaal de Montauban vrjjwel volledig te noemen de Inlandsche persoonlijkheden, die bjj den moord betrokken wraren geweest. Opnieuw werd kapitein Doineau naar Orari geroepen; nu gold het echter niet meer een consultatie doch een verplaatsing, die den scbjjn had van een bevordering. Doineau ontveinsde zich de werkelijke be- teekenis ervan niet, hjj trad den generaal zjjn oppersten superieur, met zekere heftig heid tegemoet, en betoogde, dat men hem In zyn eer en zyn aanzien schaadde door deze overplaatsing. De Montauban, hoe vrtónd-, schappelijk Doineau gezind, kon eehtér niet gepubliceerd, werd vastgesteld, ider bepaalde ingeschreven fa brieksmerken geen andere koopen dan die, welke van den ingeschreven verkoop van waren onder diezelfde merken, Het was Bel-Kheir, dien men verwjjderd van de overige gevangenen had gehouden^ toen men hem voor den generaal voerde om een verhoor te ondergaan, verzocht hjj drin gend hem te dooden. maar hem niets meer te vragen. Men liet hem natuurlijk niet met rust: zulks temeer, aangezien een der minder belangrijke schuldigen, een zekere Mamar, 'n bekend struikroover, reeds had gezegd, dat ook Bel-Hadj en Bel-Kheir, wier namen hjj noemde, op hooger last handelden. Bel- Kheir nu was het, die ten slotte den naam van 1 klaagde, dat zjjn poging volledige bekentenis aflegde. moord hebben beraamd; zelfs erbij aanwezig zjjn geweest, maar zich met den moord niet hebben ingelaten. Op een afstand was hjj ge bleven, te paard, en hjj had zyn inlandsche i «....nkifat r*nr» v/WMMhl tH treffenl Wal hem gedreven had, werd ais h'j__.vertrokken hierin meer noemde, op hooger last kapitein Doineau uitsprak, die zich be- om den honger dood te sterven, hem niet was gelukt; die een volledige bekentenis aflegde. Volgens hem zou de kapitein geheel het plan van den 2, -!J zich met den moord niet hebben ingeïaten. Op een afstand was hy ge- medeplichtigen aangehitst om vooral goed te verbaal nog niet duideljjk. Eerst toen Bel- Hadj, even plotseling f': *’5! was, weer terugkeerde, kwam licht. Deze deelde mede, dat tusschen den kapitein en Ben-Abdallah reeds geruimen tjjd zekere verwjjdering bestond, daaruit voort spruitende, dat Ben-Abdallah te veel op de hoogte was van 'a kapiteins willekeurige han delingen. gebracht. Koor” (Zuid-seharwoude) Dit. algemeen heel goed, 't tempo vonden wjj wat langzaam, jammer dat de bassen hier en daar te veel domineerden. Ook „Schaemt U niet” van Molenaar werd goed gezongen. ^Apollo” van Wieringerwaard Dir. Mej. J. Sluis. „De Mulder” van J. Ruijkrok werd zuiver gezngen, goed genuanceerd, ’t Tem po was soms wat gejaagd. „Tavenu” van Medemblik, Dir. Groen, zong ’t eerste couplet van „Zonsondergang” van W’ettig-Weissenborn heel mooi, het en semble was ook goed, later werden de teno ren wat scherp. „Crescendo” van Grootebroek, Dir. O. Keersemaker. ,,’t Avondlied” van Frans- Abt. werd zuiver gezongen, ook het ensemble was vrjj goed, de sopranen waren niet zoo mooi. .Zanglust” Hauwert Dir. H. Bruin. In de „Serenade van een Landsknecht” van Lbsso vonden wjj het rubato bjj don, don, dir-ri, don, heel goed, overigens had de voordracht welw at meer afwisselend kunnen zjjn. „Vox Humana” Zaandam Dir. P. Zwager zong in plaats van „De Winter” van Loots „Sneeuw” van Olman. Heel mooi gezongen, muzikaal van opvatting ook goed ensemble, jammer dat de sopranen op 't einde de voca len wat te open zongen. Wognums Zangkoor, Wognum, Dir. D. Saai heeft Tenebrae Tactae sunt van Michael Haydn, mooi gezongen, het goede stemmen materiaal bracht hier veel klankklcm. In tem po hadden wjj iets meer afwisseling beter ge vonden. „Excelsior” Dirkshom, Dir. Jb. Hovenier. „De sterren staan te branden” van Olivier Koop werd goed gezongen. Dynamische scha keeringen zeer mooi bjj het 3e couplet was de stemming iets onzuiver. „Excelsior” Abbekerk. Dir. Rooker, zong „O Kinderen van mjjn Droomen” van J. Wierts, stemming en ensemble waren goed, 't diminnendo bjj de laatste regel heel mooi, de voordacht ocer het algemeen monotoom. Thalia” Hoogkarspel. Dir. G. Reyns. Over het algemeen vonden wjj het Wiege liedje van Roeske, zeer goed gezongen, de tenoren waren in het 2e couplet wat onzui ver. „Oostwoud” van Oostwoud. Dir. C. Koo- men, had te zingen „Van een zwarten smid” van Theodoor Verhey. Vrjj goed materiaal, hier en daar heel goede tekstuitbeelding. Over het algemeen de accentuatie nog al zwaar. „Oefening kweekt Kennis” Andjjk. Dir. C. Beejjer, heeft „Domme Hans” van Kuntzo vry zuiver gezongen, hier en daar goed voor dracht. Als compositie wordt dit lange num mer op den duur wat eentonig. Bjj publiek veel succes. „Kolhorn” van Kolhorn. Dir. C. Warde- naar. Vrjj zuiver was de stemming in „Mjjn Taal” van Aruold Spoel, overigens werd dit nummer veel te saai gezongen. Tenslotte „Crescendo”, Stompetoren, Dir. Anderson met „Harmonie" van Karl Hamm. Met het aanwezig stemmenmateriaal kan dit koor nog veel bereiken, het ensemble vonden wy in de pianissimo’s beter dan in de forti De tenoren waren bjj het einde nogal domi- neerend. i 'j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 5