Noord-Hollsfidsch
Oagblad.
TWEEDE BLAD.
Maandag 30 lu’i 1924.
De aanval op het n giersch
opperhoofd Ben-Hbdaliah
te ilemcen.
RECHTZAKEN.
KUNST EN KENNIS,
Pluimveeteelt.
PROVINCIAAL NIEUWS.
NOORD S CHAR WOUDE.
LANGENDIJK.
OUDKARSPEL.
EGMOND AAN ZEE.
Dir.
Grootebroek, Dir.
H.
gevoelig
W. S.
te
gordjjnen, terwjjl zelfs het weefsel"
aangetast en langzamerhand verteert.
iet wit licht van de Van
Se sector naar het Noor-
VEROORDEELING WEGENS ONRECHT-
MATIGEN VERKOOP VAN DUITSCHE
MAGGI-PRODUCTEN.
Gelyk in de dagbladen is medegedeeld,
werd in één der procedures betreffende de
geoorloofdheid van den verkoop der z. g.
Duitsche Maggi-prodncten onder de hier te
lande ten name der Zwitsersche naamlooze
vennootschap Fabrik von Maggi’» Nahrung»
initteln te Kempttal. Zwitserland, ingeschre
ven merken, in October van het vorig jaar
'naar voren
Pranger zong „Sneeuw” van Olman óver ’t
ZANGERSFEEST TE ALKMAAR.
Gistermiddag werd in den Stedeljjken Mu-
ziektuin een zangersfeest van den Bond van
Gemengde Zangvereenigingen in Noord-Hol-
land gehouden.
Do Voorzitter van den Bond, de heer Jb.
de Jong, heette de aanwezigen welkom, Spr.
constateerde, dat er een klimmende belang
stelling is voor de zaak, die de Bond dient
Spr. bracht dank aan de leden van het eere-
comité, die daardoor van hun moreelen steun
doen blijken. Spr. dankte ook de juryleden,
de heeren Sem Dresden en Jan Sluis, omdat
zij hun tjjd voor dezen dag beschikbaar wil
den stellen. Spr. wees er op, dat de leden
van den Bond door den zang hun blikken
van de aarde, die zjj dagelijks bewerken, om
hoog willen richten. Zij jubelen het uit en zin
gen: O, God, wat zjjt Gij groot, en hoe schoon
is Uw schepping. Spr. heette allen nogmaals
welkom en zeide, dat het hem een verheuge
nis was hen hier te zien.
Hierna verkreeg de EdelAchtb. Heer Mr.
W. C. Wendelaar, burgemeester van Alkmaar
het woord. Spr. zeide ongeveer het volgende
Ik stel er prijs op u met een enkel woord het
welkom toe te roepen en u U zeggen, dat
wy, niet alleen ik, maar ook de andere leden
van het eerecomité bljj zjjn voor dezen dag
iets te mogen bijdragen. Ik ben bljj heel
Noord-Holland binnen onze veste te zien. Ik
heb geboord dat de deelneming aan de dag
grooter is dan vorige jaren. Niet minder dan
1200 zangers en zangeressen hebben wij he
den in ons midden. En dat doet ons goed
na de, de vorige week gehouden demonstra
tie op Gymnastiekgebied, bij welke gelegen
heid ik heb gezegd, dat 't voor den harmo-
nischen mensch niet goed is zich in één rich
ting te ontwikkelen. Daarom vond ik het zoo
aardig, dat op die uitvoering deze zanguit
voering volgt, alsof Noord-Holland demon-
streeren wil, dat het ook wil streven naar
i;oor du „ntmische werking nu wordt de
lucht in het hok gezuiverd en worden da
daarin aanwezige ziektekiemen gedood.
Even noodzakeljjk voor de goede gezond
heid der dieren is een doelmatige lucht ver-
versching. Hiermede is het gewoonljjk wel
iets beter gesteld omdat de lucht zich nu
eenmaal gcmakkerljjker toegang verschaft
door reten en kieren dan het licht. De sa
menstelling van de lucht in een hoenderhok
moet zooveel mogelijk met die der buiten
lucht hooger, doordat de uitgeademde lucht
van het dier wordt het koolzuurgehalte der
luch htooger, doordat de uitgeademde lucht
circa 100 maal zooveel koolzuur bevat als
de buitenlucht. Wordt het koolzuurgehalte te
hoog, dan is bet leven daarin onmogelijk.
Het zelfde geldt ook voor de waterdamp.
Door doelmatige ventilatie (vlak onder
het dak) moeten we deze overtollige gassen
afvocren, evenals andere schadelijke gassen
als byv. die, welke ontstaan uit de uitwerp
selen der dieren. Sommige dier gassen zyn
zee.r nadeelig voor de longen on andere ook
voor het gezicht. Denk etjjij de aanbren
ging der ventilatie-openingen om, dat het in
het hok niet tocht. Hierdoor ontstaan heel
wat ziekten als snot, diphteritis e.a. De ven
tilatie-openingen bewjjzen ons echter nog ’n
anderen dienst. Wij kunnen hierdoor de lucht
in het hok op een goede temperatuur hou
den. In een hoenderhok, waarin zich eenige
hoenders bevinden, is het nogal spoedig
warm. Een te hooge temperatuur maakt de
dieren gevoelig voor weersinvloeden. Ook 'n
te lage temperatuur is niet goed en brengt
de dieren dikwyls van den leg.
Juist in deze laatste warme dagen komt
het nogal eens voor, dat de dieren niet in
het hok willen en liever buiten overnachten.
De oorzaak is dan wel, dat het binnen tc
warm en te benauwd is.
i en dus ook
belangryk deel
ver-
r (Wordt vervolgd)
anders, want van verschillende zyden waren
klachten ingekomen, dat Doineau het onder
zoek van den ter plaatse aanwezigen vrede
rechter en van de politioneele autoriteiten
eerder belemmerde dan bevorderde; dat hjj
telkenmale op formeele gronden de zoo noo-
dige samenwerking weigerde; dat in één
woord zyn aanwezigheid voor den voort
gang van het onderzoek niet goed werkte.
De generaal wist intusschen kapitein Doi
neau te overtuigen, dat hij in den maatregel
van overplaatsing werkelijk niets anders dan
een bevordering had te zien.
Toen de Montauban evenwel het onder
zoek zelf te Tlemcen ter hand nam, bleek al
s[K>edig, waarom kapitein Doineau zich zoo
tegen zyn overplaatsing had verzet. Nadat
de arrestaties begonnen waren, liepen door
de Arabische wereld to Tlemcen reeds on
rustbarende geruchten. Maar plotseling werd
in de verhooren de naam van kapitein Dol
de ontwikkeling -van den gees- en vaü /het'
gemoed- Het is zooals uw voorzitter heeft
gezegd: de zang brengt verhooging van de
gedachten van de aarde en dan vindt men
het juiste evenwicht. Ik wensch-dat *de uit
voering daartoe in belangrijke mate moge
medewerken, dat gij u zult kunnen verheffen
boven de kleine beslommeringen van bet da-
geljjksch leven en dat gij tevens zult vinden
wat de harten vereenigt.
Toen de muziektuin tot stand kwam, was
dat tot heil van de stad en haar burgers,
maar nu zien wy, dat het dit is tot dat van
de geheele omgeving. Ik hoop dat nu blij
ken zal, dat de muziektuin voor alle doelein
den geschikt is en ik hoop, dat uw uilvoe-’’
ring nog beter mag slagen dan die van vori
ge jaren.
Door al de vereenigingen werden geza
menlijk 2 nummers uitgevoerd onder leiding
van den heer R. Sasburg, (te Benningbroek)
en wel „Bondslied” v. Paardekoper en
„Schaemt u niet, 't armoedig schijnen” v.
Moolenaar. Beide nummers werden zuiver ge
zongen, alleen in ’t laatste nummer hadden
wy de in eens afgebroken melodie bij „dien
't leven knelde” door een grooter ritardando
voorbereid gezien.
Zang der afzonderlijke koren.
Het was zeer aangenaam te kunnen con-
stateeren dat de bjj den Bond aangesloten'
vereenigingen, de beoefening van den ge-
mengden koorzang ernstig opnemen, het mu
zikaal peil van den koorzang in Noord-Hol
land is reeds belangrijk verhoogd, 't Eerste
koor „Ons Genoegen” (Heer-Hugowaard) Dir.
J. N. Al opende met „Zondagmorgen” van
Bonset.
Dit nummer werd goed genuanceerd, en
muzikaal gezongen, jammer dat zy hier en
daar met de zuiverheid niet zoo gelukkig wa
ren. Vervolgens „Nieuw Leven” (Hoogwoud)
Dir. A. Rooker te zingen nummer „Lente”
van N. v. d. Linden. Over ’t algemeen vrij
goed gezongen, de sleepende portamenti der
sopranen vonden wjj niet zoo mooi.
„Zanglust” (Anna Paulowna) Dir. B. de
Vries zong „Ons Lied van de Zee" van P.
Hartog eerste couplet heel mooi, verder liep
’t ensemble door 't rijzen der stemmen nog
al uiteen. Vervolgens „Caeeilia” (Barsinger-
horn) Dir. Joh. de Groot te zingen nummer
„Voorjaar” van F. Coenen. Mooi stemmen
materiaal en goede uitspraak vielen ons hier
op. In de nuanceering hadden wy meer af
wisseling gewenscht.
„Zanglust” (Stompetoren) Dir. J. Baas,
heeft „Sneeuwklokjes" van Zyderlaan zui
ver gezongen. Van voordracht en nuance,
had men wel wat meer kunnen maken.
T. A. V. E. N. U. (Andjjk) Dir. G. Groen
had in „Sneeuw” van Olman zeer goede mo
menten, 't tempo vonden wjj wel wat te vlug.
„Zanglust” (Hensbroele) Dir. Rooker zong
„Avondschemering” van R. Volkman. Ook
hier goed stemmenmateriaal; er werd zuiver
gezongen, ’t sleepende zingen der sopranen
was minder mooi.
West-Frisia (van Winkel) Dir. Jb. Hove
nier. In ’t „Bjjenliedje” van Roeske, hadden
wy de voordracht ’n tikje losser gewild, en
de forti iets bescheidener, over ’t algemeen
heel goed gezongen.
„Crescendo” van Beets. Dir. Bergman
zong „Moeder en Kind" van Wierts. Met dit
kleine koortje, heeft men nog tamelyk wat
bereikt De muzikale voordracht vonden wy
wat al te gevoelig.
„Zanglust” Koedijk Dir. G. Anderson het
2e couplet van „Morgen” van Roeske werd
zuiver gezongen, de tenoren waren iets te
scherp.
„Euphonia” (Wijdencs) Dir. G. Reyns zong
„Serenade van een Landsknecht” van Orlan
do Lasso, zuiverheid en ensemble vrjj goed.
De voordracht was nog al styf.
„Onderling Genoegen” van Benuingbroelt
(Dir. R. Sasburg) heeft „Des Morgens” van
Olivier Koop muzikaal en zuiver gezongen,
’t woord accent werd soms wel wat te veel
stand in het voertuig aanwezig. Men verliet
Tlemcen, terwijl het nog stikdonker was; te
gen de gewoonte in, en eigenlijk zonder-dat
de reizigers zulks bemerkten, volgde hen
geen militair geleide. Nauwelijks ’n kwartier
buiten Tlemcen zag men de gestalten van
enkele ruiters zich nevens de diligence voe
gen, hetgeen bij afwezigheid van het militair
escorte te mi..der verwondering wekte, waar
men deze ruiters voor escorte hield. Nau
welijks een kwartier buiten Tlemcen werden
geweerschoten gehoord; men dacht aan een
„fantazia”, gelijk gebruikelijk onder de Al
gerijnen, en men hield het zelfs voor een
eerbewijs, dat aan den „Aga” Bcn-Abdallah
werd gebracht. Maar de waarheid kwam al
spoedig aan het licht; een der inzittenden,
een zekere Valette, koopman te Algiers, viel
plotseling neer, door een kogel in den on
derbuik getroffen. De diligence werd op het
zelfde oogenblik tot stilstand gebracht; Ara
bierenhoofden vertoonden zich voor het por
tier. Het duurde niet lang of de „Aga” Ben-
Abdallah, wien men in het bijzonder bleek
te willen treffen, was onder revolverschoten
en dolksteken gevallen; ook zijn tolk werd
wreedaardig mishandeld. De overige reizi
gers spaarde men, maar men verleende geen
hulp aan den ongelukkigeu Valette, die steu
nend ter zijde lag. Na korten tjjd vertrokken
de ruiters; de passagiers kwamen uit den wa
gen en snelden naar Tlemcen terug, waar zij
de autoriteiten waarschuwden. Kapitein Doi
neau bleek nog te bed; zijn ordonnans kwam
eerst na eenigen tyd beneden en met groote
verwondering nam de kapitein kennis van
het gebeurde. Men begaf zich ter plaatse;
men bracht Valette in uiterst gevaarlijken
toestand hij overleed spoedig daarna
naar het ziekenhuis; insgelijks geschiedde
met den tolk Hamadi, wiens toestand zooda
nig was, dat de doktoren moesten verbieden
liem eenig verhoor af te nemen. Ook hij
stierf nog voordat do dag voorbij was. Men
bemerkte geen sporen van diefstal of beroo-
ving; zulks was ook op de reizigers in de
diligence niet beproefd. Zelfs de paarden had
men laten staan. Alleen werd bemerkt, dat
het ridderkruis van het Legioen van Eer, dat
Ben-Abdallah op de borst droeg, hem was
afgerukt.
Uiteraard bracht deze aanval op een ge
zien Algerijnsch opperhoofd groote conster
natie met zich. De Oouverneur-Qeneraal
te Algiers, de Militaire Comman
danten te Oran en Tlemcen eischten strenge
vervolging. Naar het oordeel van generaal de
BenAbdallah, het hoofd der Boni-Snous. ’n
man, die van den aanvang af de Franschen
op politiek gebied groote diensten had be
wezen, wien financieele on andere voordee-
len in groote mate waren toegestroomd, en
die zich dientengevolge onder een deel
zjjner langenooten zoo weinig thuis gevoel
de, dat hy zelfs bjj bezoeken aan eigen stam
zich geregeld door een groot escorte deed
vergezellen. De hem ten deel gevallen voor
spoed hjj werd zelfs tot ridder in het Le
gioen van Eer benoemd werd met leede
oogeu aangezien door een zekeren Bel-Hadj,
die aanvankelijk naar Marokko was uitgewe
ken, omdat hjj niet onder het gezag van Ben-
Abdallah wenschte te staan, maar die terug
gekomen was, toen de Fransche regeering
hem wyselyk eveneens tot Aga had benoemd
en die voor de diensten, welke hij tijdens
den opstand van Ab-del-Kader had bewezen,
zelfs het officierskruis Aan het Legioen van
Eer verkeeg. Dan was er als derde invloedrij
ke Inlandsche persoonlijkheid in de omge
ving van Tlemcen nog de Caid der Beni-Uitr-
nid, een zekere Bel-Kheir, een Algiersch
krijgsman van den ouden stempel, met een
schitterend voorkomen, en vlammende zwar
te oogen. De Arabieren zyn gewend te intri-
geeren, een leugen tellen zy niet gelijk dit in
Europa geschiedt; hunne waardigheid ver
hindert hun niet zich in dóze leugens tc ver
strikken. o was 't tusschen die opperhoof
den een voortdurende strjjd om meer of min
der van dat eigenaardige Inlandsche gezag,
waarvan de Fransche bezetter maar al
mocilyk de betcekenis kon doorgrnnrtvn.
Kapitein Doineau leefde uiterlijk in de bes
te verstandhouding met de drie hoofden; in
het bijzonder behoorde Ben-Abdallah schijn
baar tot zyn vrienden. Zoover ging dit zelfs,
dat de kapitein aan den ter plaatse aanwe
zigen controleur den raad had gegeven om
Ben-Abdallah maar te laten begaan; hij wist
wel wat hij doen mocht, en zou niet te ver
gaan. Waarmede hy intusschen op zyn po
litieke houding doelde en geenszins over het
hoofd zag, dat Ben-Abdallah als alle anderen
in gewone administratieve, d.w.z. smokkel
en andere zaken, niet te vertrouwen viel!
In den heel vroegen ochtend van 12 Sep
tember 1856 het was een Vrijdag ver
trok Ben-Abdallah met zyn tolk, een zekeren
Hamadi, per diligence van Tlemcen naar
Oran; hjj bad een uitnoodiging ontvangen
van den commandeerendea generaal om er de
race» te komen bjjwonen. Met hem waren
een viertal reiziger» van verschillenden
IETS OVER DE HUISVESTING DER
HOENDERS.
De gezondheid der hoenders
nun productie hangt voor een L
af van de wyzc waarop ze gehuisvest en
zorgd worden.
Bedompte, kleine en vochtige hokken, zoo
als men die tegenwoordig nog heel wat aan
treft, zyn absoluut schadelijk voor de dieren.
Jammer genoeg is het met de huisvesting der
hoenders, in het algemeen genomen nog zeer
treurig gesteld. Wanneer men hier en daar
eens een kijkje neemt, staat men dikwijls
vertiaasd over de meer dan primitieve inrich
ting en vraagt men zich af hoe het mogeljjk
is, dat de dieren hierin kunnen bljjven leven.
Dank zij deskundige voorlichting wordt dit
den laatsten tyd wel iets beter, voornamelijk
bij de fokkers, die speciaal van hun pluim-
veebedryf moeten bestaan. By de kleinere
pluimveehouders zyn de hokken dikwyls wel
mooi, soms heel sierlijk, maar doelmatig bij
na nooit. Op de boerderijen, waar het hou
den van pluimvee gewoonlyk een neveube-
dryf >s werd tot voor een paar jaar wel het
allerminste aandacht aan de huisvesting ge
schonken. In plaats van een afzonderlijk en
doelmatig hok voor de dieren te maken,
wordt een plaatsje ingeruimd boven kvestaj,
of varkenshok; een zeer ongeschikte gele
genheid. Het hok reinigeu gebeurde bijna
nooit. In den regel was die plaats of onbe
reikbaar of te donker. Wel is er eenige ver
betering te bespeuren, maar goed is het nog
lang niet overal. Nu zal men vragen waar
om zoo’n verblijfplaats boven den koestal on
geschikt is. Het antwoord hierop is dan: „om
dat de schadelijke gassen naar boven stijgen
waardoor het daar benauwd wordt en het
pluimvee door de uitdam pingen van het vee
daar beneden zeer gevoelig wordt voor
weers-in vloeden.
Wil men een goed hoenderhok bouwen,
dan dient men rekening te houden met twee
voorname eischen der hygiëne, n.l. dat licht
en lucht in voldoende mate in het hok kun
nen komen. Het „waarom" zullen we hier
even behandelen.
Dat de hoenders overdag licht noodig heb
ben zal wel iedereen begrijpen, maar dat
ook in het nachthok lichtramen moeten zyn,
is niet iedereen duidelijk. Toch is dat noodig
Wanneer men een donker nachthok heeft,
zullen de hoenders 's avonds vroeg op stok
gaan en morgen» laat er af komen. Dat
is verkeerd, want hoe langer de dieren in
beweging zyn, boe beter, bovendien zyn 's
morgens vroeg nog wel eens insecten of wor
men te vinden, later op den dag niet zoo
gemakkelyk. Een hok waar voldoende licht
in valt is ook gemakkeljjker en beter te rei
nigen. Een donker bok biedt welkome schuil
plaatsen aan alle mogeljjke ongedierte.
Is dit dus al een reden voor het aanbren
gen van lichtramen, veel belangrjjker is de
chemische werking van het licht.. Dat het
lieht een chemische werking heeft weten wjj
allen, wanneer we slechts denken aan het
verschieten der kleuren van behangsel en
gordjjnen, terwjjl zelfs het weefsel wordt
Men dénke aan Algiers, gelijk dit in de
laatste phase der 50er jaren was. Het groot
ste deel van den moeiljjken stryd, dien de
Franschen daar te strjjden hebben ge.ad om
hun invloed blijvend te bevestigen, was ach
ter den rug. De gevangenneming van Ab-del
.Kader, die niet ten onrechte de „leeuw der
woestijnen” is genoemd, sloot de laatste ]»e-
riode van den tegenstand af. Maar het was
overal in het ggoote Algiersche land onrus
tig en gcvaarlyk; veel minder nog dan de
vroegere opperhoofden kon de Fransche ko
loniale Regeering afdoend tegengaan, dat
zich allerlei geboefte langs de wegen ophield
't welk de karavanen verontrustte en het al-
1 een reizen uiterst gevaarlijk maakte. De di
ligences dan ook, die den dienst tusschen
de groote plaatsen onderhielden, wetden in
den regel door militair geleide geëscorteerd.
Op 1 Januari 1857 bedroeg de geheele Euro-
peesche bevolking van Algiers nog slechts
167.000 zielen, onder wie ruim 92.000 Fran
schen. Houdt men rekening met het aantal
militaire en burgerlijke ambtenaren en be
ambten, dat hierin was opgesloten, dan be
hoeft het geen betoog, dat de eigenlijke
Europeesche bevolking in Algiers nog uiterst
dun gezaaid was en dat het gezag van den
Franschen kolonisator op niet al tc hechte
grondslagen berustte. Wordt het ook duide-
^lyk, dat do z.g. Arabische bureaux, die on
der Uiding van kundige militairen de poli
tieke zaken in verschillende deelen deS lands
bestuurden, grooten invloed moesten hebben.
Gelyk in dergeljjke gevallen gebruikelijk, de
•lechte elementen der bevolking toonden z.g.
afkoer tegen den vreemden overheerscher,
doch trachtten in werkelijkheid de nog niet
geheel geregelde toestanden bruikbaar te
maken voor smokkel- en andere praktijken.
Ie Tlemcen was een dergeljjk z.g. Ara
bisch Bureau gevestigd, aan het hoofd waar
van stond de kapitein Auguste Doineau, on
geveer 38 jaar oud, een officier, wiens staat
van dienst tot de allerbeste in het leger be
hoorde, en die eenparig door zyn chefs, in
bUjondtt- door de generaals Montauban
Beaufort, voor een grootsche carrière
voorbestemd geacht werd.
Te Tlemcen was ook gevestigd de ,'3ga”
dat de Directie der Zwitsersche vennoot
schap op vraagpunten zoude worden ge
hoord.
Nadat dit verhoor bad plaats gevonden
heeft die Rechtbank bjj vonnis van 3 Juni
1924 den bovenbedoelden verkoop onrecht
matig geoordeeld. De gedaagde, de grossier
S. L. te 's-Gravenhage, die Duitsche Maggi-
producten onder de merken der Zwitsersche
Maggi-fabrieken verkocht had, werd veroor
deeld om aan deze fabrieken de schade te
vergoeden, welke zy door bedoelden verkoop
hebben geleden. Bovendien werd S. L. ge
last voor goed den bedoelden verkoop te
staken op straffe van een boete voor eiken
dag van overtreding. Onnoodig te zeggen,
dat hjj in de kosten der procedure werd ver
oordeeld.
Evenals in eenige andere, docr de Zwit
sersche Maggi-fabrieken in Nederland aan
hangig gemaakte en nog niet beëindigde pro
cedures, had ook hier de President der
Rechtbank de schorsing van den gewraakten
verkoop gedurende de procedure bevolen,
eveneens op straffe van boete.
Geheel in geljjken zin als het thans gewe
zen vonnis zjjn kort geleden eenige andere
uitspraken gedaan, Lw. door de Rechtbank
te Dordrecht naar aanleiding van een vor
dering door de N. V. Mptorenfabriek „Deutz”
en door de Rechtbank te Rotterdam, Twee
de Kamer, op een vordering door de N. V.
De Lever’» Zeepmaatschappjj ingesteld. Ook
in deze beslissingen, welke reeds in de dag
bladen zjjn gepubliceerd, i J a
dat men onder bepaalde ingeschreven
brieksmerken geen andere waren mag ver-
koopen dan die, welke van den ingeschreven
eigenaar van die merken afkomstig zjjn; de
verkoop van waren onder diezelfde merken,
doch van andere herkomst, is onrechtmatig.
NCORD-SCHARWOÜDE. Benoemd.
De heer C. Balder, alhier, is benoemd
tot controleur bij het uitvoer-conirole-
bureau voor groenten, fruit en aardap
pelen te Den Maag.
LANGENDIJK. De aanvoer van
aardappelen. Dat de aanvoer van
aardappelen aan onze groentenmarkten
reeds belangrijk is. blijkt wel hieruit,
dat in de afgeloopen week reeds on
geveer 1500 ton verzonden zijn, waar
aan nog bijkomt hetgeen door de sluis
te Noordscharwoude vertrokken is.
Het aantal wagonladingen was te
Broek 44, te Noordscharwoude 17 en
wat door de sluis te Broek gepasseerd
is. was 888 ton. i
Hieruit blijkt tevens, dat het vervoer
te water steeds grooter begint te wor
den, wat vooral zijn oorzaak vindt in
het steeds toenemen van het aantal
groote wateren.
Over de prijzen welke gemaakt wor
den zijn onze tuinders tevreden. Een
prijs van 10 a 11 gulden per 100 Kilo
met een opbrengst van 200 a 250 Kilo
per snees kan als voldoende loon end
beschouwd worden, vooral omdat het
land vroeg .genoeg' ruim is om het met
andc re producten, v.n. kool, te bezetten.
QÜDKaRSPEL. Mazelen. In onze
gemeente doen zich onder de school-
Ikinderen vele gevallen van mazelen
voor, waardoor het onderwijs ten zeer
ste te lijden heeft. i
EGMOND AAN ZEE. Kunstlicht. Ingaan
de 1 Juli komt in
Speijktoren een ro<
den, zulks ter dekking van de ondiepten bjj
de Pettemerpolder.
Montauban toonde kapitein Doineau niet de
vereischte energie, en had hjj op grond van
diens staat van dienst beter van hem ver
wacht. Hem werd dan ook telegrafisch op
gedragen zich naar Oran te begeven, maar
daar wist hjj den generaal te overtuigen, dat
van de inmiddels gerezen verdenkingen, die
in het bjjzonder Bel-Hadj betroffen, niets
waar kon zjjn; Bel-Hadj toch, zoo deelde hjj
mede, was op den dag van den aanslag ern
stig riek en kapitein Doineau had dit kunnen
constateeren. Generaal de Montauban, een
vaderlijke vriend van Doineau, die hem in
alle opzichten genegen was, achtte het in
tusschen verstandig om zelf een onderzoek
in te stellen en leerde daaruit, dat Bel-Hadj
slechts ziekte had voorgewend en nog dien
zelfden dag zich op straat had vertoond. Hjj
was ook by de races uitgenoodigd, maar had
op grond van die voorgewende ziekte gewei
gerd. Tegeljjk verspreidde zich het gerucht,
dat de weduwe van Ben-Abdallah, door den r«:au genoemd,
aanval een weinig in haar verstandelijke ver
mogens getroffen, het tegen een ieder, die
het hooren wilde, uitschreeuwde, dat Bel-
Hadj den aanval had voorbereid en den
moordenaar van haar echtgenoot was. Aller
lei geruchten deden de ronde, en tal van
namen werden genoemd; onder deze al spoe
dig die van Si Mohammed, den Kodja (secre
taris) van kapitein Doineau zelf. De gouver
neur, die volslagen vreemdeling in Algerjju-
sche innerlijke zaken, niets meer van de ver
wikkelingen begreep, zond een Arabisch
Aga, Ben Daout, dien hjj had leeren kennen
als een man met een helder verstand, ter
plaatse om de zaak op te nemen. Nauwe
lijks was diens aankomst te Tlemcen bekend
of Bel-Hadj liet vrouwen, kinderen en goede
ren en waardigheid in den steek en vluchtte
naar Marokko met vier van zjjn dienaren.
Bén-Daout ging voort met zjjn onderzoek en
het duurde niet lang of hjj wist aan generaal
de Montauban vrjjwel volledig te noemen de
Inlandsche persoonlijkheden, die bjj den
moord betrokken wraren geweest. Opnieuw
werd kapitein Doineau naar Orari geroepen;
nu gold het echter niet meer een consultatie
doch een verplaatsing, die den scbjjn had
van een bevordering.
Doineau ontveinsde zich de werkelijke be-
teekenis ervan niet, hjj trad den generaal
zjjn oppersten superieur, met zekere heftig
heid tegemoet, en betoogde, dat men hem In
zyn eer en zyn aanzien schaadde door deze
overplaatsing. De Montauban, hoe vrtónd-,
schappelijk Doineau gezind, kon eehtér niet
gepubliceerd, werd vastgesteld,
ider bepaalde ingeschreven fa
brieksmerken geen andere
koopen dan die, welke van den ingeschreven
verkoop van waren onder diezelfde merken,
Het was Bel-Kheir, dien men verwjjderd
van de overige gevangenen had gehouden^
toen men hem voor den generaal voerde om
een verhoor te ondergaan, verzocht hjj drin
gend hem te dooden. maar hem niets meer
te vragen. Men liet hem natuurlijk niet met
rust: zulks temeer, aangezien een der minder
belangrijke schuldigen, een zekere Mamar, 'n
bekend struikroover, reeds had gezegd, dat
ook Bel-Hadj en Bel-Kheir, wier namen hjj
noemde, op hooger last handelden. Bel-
Kheir nu was het, die ten slotte den naam
van 1
klaagde, dat zjjn poging
volledige bekentenis aflegde.
moord hebben beraamd; zelfs erbij aanwezig
zjjn geweest, maar zich met den moord niet
hebben ingelaten. Op een afstand was hjj ge
bleven, te paard, en hjj had zyn inlandsche
i «....nkifat r*nr» v/WMMhl tH
treffenl Wal hem gedreven had, werd
ais h'j__.vertrokken
hierin meer
noemde, op hooger last
kapitein Doineau uitsprak, die zich be-
om den honger
dood te sterven, hem niet was gelukt; die
een volledige bekentenis aflegde. Volgens
hem zou de kapitein geheel het plan van den
2, -!J
zich met den moord niet
hebben ingeïaten. Op een afstand was hy ge-
medeplichtigen aangehitst om vooral goed te
verbaal nog niet duideljjk. Eerst toen Bel-
Hadj, even plotseling f': *’5!
was, weer terugkeerde, kwam
licht. Deze deelde mede, dat tusschen den
kapitein en Ben-Abdallah reeds geruimen tjjd
zekere verwjjdering bestond, daaruit voort
spruitende, dat Ben-Abdallah te veel op de
hoogte was van 'a kapiteins willekeurige han
delingen.
gebracht.
Koor” (Zuid-seharwoude) Dit.
algemeen heel goed, 't tempo vonden wjj wat
langzaam, jammer dat de bassen hier en daar
te veel domineerden. Ook „Schaemt U niet”
van Molenaar werd goed gezongen.
^Apollo” van Wieringerwaard Dir. Mej. J.
Sluis. „De Mulder” van J. Ruijkrok werd
zuiver gezngen, goed genuanceerd, ’t Tem
po was soms wat gejaagd.
„Tavenu” van Medemblik, Dir. Groen,
zong ’t eerste couplet van „Zonsondergang”
van W’ettig-Weissenborn heel mooi, het en
semble was ook goed, later werden de teno
ren wat scherp.
„Crescendo” van Grootebroek, Dir. O.
Keersemaker. ,,’t Avondlied” van Frans- Abt.
werd zuiver gezongen, ook het ensemble was
vrjj goed, de sopranen waren niet zoo mooi.
.Zanglust” Hauwert Dir. H. Bruin. In de
„Serenade van een Landsknecht” van Lbsso
vonden wjj het rubato bjj don, don, dir-ri,
don, heel goed, overigens had de voordracht
welw at meer afwisselend kunnen zjjn.
„Vox Humana” Zaandam Dir. P. Zwager
zong in plaats van „De Winter” van Loots
„Sneeuw” van Olman. Heel mooi gezongen,
muzikaal van opvatting ook goed ensemble,
jammer dat de sopranen op 't einde de voca
len wat te open zongen.
Wognums Zangkoor, Wognum, Dir. D.
Saai heeft Tenebrae Tactae sunt van Michael
Haydn, mooi gezongen, het goede stemmen
materiaal bracht hier veel klankklcm. In tem
po hadden wjj iets meer afwisseling beter ge
vonden.
„Excelsior” Dirkshom, Dir. Jb. Hovenier.
„De sterren staan te branden” van Olivier
Koop werd goed gezongen. Dynamische scha
keeringen zeer mooi bjj het 3e couplet was
de stemming iets onzuiver.
„Excelsior” Abbekerk. Dir. Rooker, zong
„O Kinderen van mjjn Droomen” van J.
Wierts, stemming en ensemble waren goed,
't diminnendo bjj de laatste regel heel mooi,
de voordacht ocer het algemeen monotoom.
Thalia” Hoogkarspel. Dir. G. Reyns.
Over het algemeen vonden wjj het Wiege
liedje van Roeske, zeer goed gezongen, de
tenoren waren in het 2e couplet wat onzui
ver.
„Oostwoud” van Oostwoud. Dir. C. Koo-
men, had te zingen „Van een zwarten smid”
van Theodoor Verhey. Vrjj goed materiaal,
hier en daar heel goede tekstuitbeelding.
Over het algemeen de accentuatie nog al
zwaar.
„Oefening kweekt Kennis” Andjjk. Dir. C.
Beejjer, heeft „Domme Hans” van Kuntzo
vry zuiver gezongen, hier en daar goed voor
dracht. Als compositie wordt dit lange num
mer op den duur wat eentonig. Bjj publiek
veel succes.
„Kolhorn” van Kolhorn. Dir. C. Warde-
naar. Vrjj zuiver was de stemming in „Mjjn
Taal” van Aruold Spoel, overigens werd dit
nummer veel te saai gezongen.
Tenslotte „Crescendo”, Stompetoren, Dir.
Anderson met „Harmonie" van Karl Hamm.
Met het aanwezig stemmenmateriaal kan dit
koor nog veel bereiken, het ensemble vonden
wy in de pianissimo’s beter dan in de forti
De tenoren waren bjj het einde nogal domi-
neerend.
i
'j