VOOR DE B B dbu cm n inrit NUMMER 41 XnOQODDOC J Ui A DERDE JAARUanU no. 1924 Grootmoeder en Kleinkind. UIT DE MOPPENTROMMEL 4 MURIEL’S VLUCHT S3CSX HUISKAMER •s Het was klaarblijkelijk, dat hq van het daar zoo ellendig te zien neerliggen 1 Ieder DROEVIG VERLIES. weinig gestreeld door de vroegtijdige EEN BROEDERMOORDENAAR. gedicht op en de tooneelspeler riep geput 1" EEN KENTEEKEN. Agent van politie (iemand arresten OOK EEN TROOST. laten trouwen met dien nietsnut, dien had gezegd. VERSCHILLEND GELUK. „Mijn vader!** zei hij met heesche Toen zij alleen in de hal stond, hoorde „In een halve minuut is de drank ge reed, mijnheer Harrington, wil u een oogen blik plaats nemen?" Plotseling kwam er beweging voor de deur der apotheek, een oude politie agent trad binnen. „Daar ligt een jong meisje bewusteloos op de -straat, staat u toe, dat wij haar hier binnen dragen Paul Harrington trad ter zijde, toen de dragers de teedere gestalte onverschillig op den vloer legden. Er komen te New „het wonderkind", begraven. De kleine kist verdween onder de bloe- V er nier wenschte zich zelf eveneens geluk met het goede idee, dat hij had ge had, want de directeur was zeer loyaal geweest en voor Vernier's oogen fonkel den in den geest reeds de talrijke goud- Een Franschman vernam dat een zijnet vrienden, dien hij om zijn vroolijk karak ter en zijn geestige invallen bizonder lief had, onverwachts was gestorven. Luide gaf hij zijn droefheid en zijn deelneming en dankbaar nam hij haar lessen aan. Munel genoot, toen zij naar het bonte Hij schudde ongeduldig het hoofd. Stonehaven. Ziet zij er met schitterend uit, mijnheer Smith t” „O, dat weet ik wel,** antwoordde xe vriendelijk, terwijl hij met den sleutel in -f er aan te te steken. „Dat zeggen, een grooten roman, een bijtende satyre. Mijn oude erfoom is toch zoo sarcas tisch. Verbeeldt u, daar krijg ik vanmorgen het volgende telegram van hem „Beste neef I Als gij uw ouden oom nog eenmaa. zien wilt voor hij gaat trouwen, kom dar dadelijk.” gen waren versierd cn met eeu fijnen kaï.- ten zakdoek speelden „Dat is niet voldoende, en boven dien hebt u ook nog geen ondervinding van kinderen op te voeden.” NAAR H«T INaiLtCH VAM QAV THOMNg BOOR M blik later. „Ach, ik heb niemand," .uk heb geen tehuis meer.” Arrestant „Van Piekeren.” Agyt „Qualiteit V’ Aflrestant „Student.” Agent „Student Bewijs dat.” Arrestant „Hier is een rekening van mijn kleermaker.” Agent, (de rekening beziende) „Onbe- een goed stuk geld aan en Lude leert me- red uwoorden, die zij eiken avond teen wat van het vak. Laat alles maar aan in haar rol had te zeggen. Grazia antwoordde niethet onver- m‘> o*er.” Aan het bed van het kind stonden de wacht» geluk deed haar duizelen. De protesten der oude vrouw waren óuders en elk woord der kleine lijderes De moeder volgde in een rijtuig. L>< oude grootmoeder had verklaard, dat zij de kracht met bezat het kind naar de laatste rustplaats te begeleiden, en was thuis gebleven. Doch toen de kist in de groeve was afgedaald, toen het gras heuveltje was opgeworpen, bloedverwan ten en vrienden waren heengegaan en ook de doodgraver het kerkhof had verlaten, kwam de oude vrouw uit haar schuil hoek te voorschijn, waar zij zich had ver borgen gehouden. Diepe stilte heerschte alom. De zon ging roodgloeiend onder alleen een kleine klok liet zich hooren, die den levenden toenep, dat zij de rustplaats der dooden moesten verlaten. De oude vrouw zonk op het graf van haar lievelinge neer. Uit haar arme oude oogen liepen de tranen over de vermager de wangen en haar strakke blik rustte op den heuvel, die het eenige wezen verborg, dat haar aan het leven bond. Alsof zij vreesde de kleine doode te storen, fluis terde zij zacht „Lucie.mijn hartje. mijn kleine Lucie! Ik ben het, ja.Hoor je me niet?...." De nacht brak aan en de grootmoeder had zich met uitgebreide armen op den kleinen aardheuvel geworpen. Slechts één wensch, een gedachte vervulde haar ook te sterven, deze wereld te verlaten, de gruwzame wereld, die geen barmhartig heid kent, zelfs met voor oude menschen en onschuldige kinderen Den volgenden morgen, toen de dood gravers hun taak kwamen hervatten, vonden zij op het graf van het „wonder kind" de arme, oude vrouw uitgestrekt wier wensch, weer met haar lievelinge vereeni^d te zijn, was vervuld geworden. terecht en verdiepte Zich in een courant, halfdonkere achterkamer aan *t bed van haar lieveling zat. De arme vrouw Welk een ontzettende kapel en trachtte de stemmen der vogels marteling was het voor haar, haar lieveling na te bootsen. daar zoo ellendig te zien neerliggen Ieder 't Was een eenvoudig en lief kind. Zij oogenblik streek zij met de hand over groeide onder de zorg der oude vrouw het gloeiende voorhoofdje voorspoedig op en toen zij zes jaar was 7 geworden, vervulde zij met haar helder biddelijke dood moede hoofd aan zijn bortt. „Hoe gaat het met haar, Celette „Beter zij is nu op. Wat een treurig lot voor dat arme schepsel honger, ellende, wanhoop. Maar, Paul...." „Wel kom ik terug!” Voor den vorm had hij nog een recept maar zijn woorden lieten meer. r igde oogenblik zag Grazia Hill begonnen langzamerhand ook wat aan dacht te schenken aan de lieftalligheid heerlijk. Ik zie zoo graag die elegante vrouwen in haar chique costuums en vooral voor de hoeden heb ik een zwak!” Zij lachte vroolijk, toen zij opstonden, j om heen te gaan. „Hoeden I” zei hij. „Wat een humbug is dat. Ik heb gehoord, dat Madame Ju liette een hoed verkoopt voor twintig pond, waaraan voor niets meer dan één, hoogstens twee pond materiaal zit. Ik wou dat ik ook zoo gemakkelijk geld kon verdienen." Het was aardig, haar te hooren verkla- geven en die hoopt zijn inkomen té rin, dat er ook betaald moest worden meerderen, door zijn beetje geld V -- de kennis, voor de artisticiteit van de lie. Om kort te gaan, ik heb reden óm te is, Hij zag haar niet. Hij vermoedde niet, Van 's-ochtends tot 's-avonds wag de dat zijn kostbare pels het nederige kleed 6O-jarige met de kleine bezig, want haar van het meisje aanraakte, dat hij nog niet zoon en dóchter brachten hun tijd door had vergeten. Maar bitter werd de smart met repetities in den schouwburg bij in haar binnenste en het bewustzijn dat te wonen of thuis te repeteeren. Van kind zij? van ieder verlaten was, drong als een af was de kleine gewend de langdradige vlijmende dolk haar in het hart. „Heb je nog mets gevonden, Celeste vroeg hij aan de zuster, toen hij de kamer binnentrad, waann mevrouw I 'Z met haar borduurwerk bezig was. „Ik ontmoette een jonge dame op de trap, die tot de categorie der „niet-bruikbare” scheen te behooren." „Het deed mij leed, maar zij voldeed haal te komen." En nu rustte Luae Haar gezicht was nog bleeker dan de kussensloopen, waarop zij lag en het kleine vermagerde handje greep telkens als door angst opgeschrikt In een gezelschap was 'n oud-jager druk bezig met allerlei geloofeüjke en on- geloofelijke heldenfeiten uit zijn vroege jagersleven op te snijden. „Verbeeldt u," zegt hij, „voor eenige jaren schoot ik in een schot drie hazen, die ieder vijftig dag moeten zwoegen en zwoegen en nooit voor mets ter wereld zouden toestaan, een behoorlijk maal krijgen, dan haat ik over den drempel harer woningen te .„uw.™, „uCl deze weeldc-tentoonstellingen. Engeland komen. De oude gravin, die van de groote was in zijn huis dat ik. als gezelschaps-' moet wakker geschud worden, Engeland wereld mets afweet, heeft zich leelijk juffrouw vernemen, omtrent vergist, door haar dochter aan zulke men- van gevangenschap doorbracht, waarvan te kijken. „Ik zou hier wel uren lang kunnen hoed verkocht, dien ze nu draagt. Ze was -~ bizonder aardig tegen mij.” „Ik geloof ook wel, dat ze een heel zag. Kijk die menschen eens aan louter schillig, „maar er wordt van haar gezegd, vlinders. Hun eenige doel is, te zien en dat ze geen Zelfstandigheid bezit en gezien te worden. Al die mooi gekierde precies doet, wat haar gezegd wordt. C* -**-J-J-‘!- sierde dames zijn zoo hol als leege vaten.' ieder opzicht te voldoen." in een klein theater in een der voorsteden „Het spijt mij wel,” antwoordde me- van Parijs vervulden. vrouw Mordijn, heel kalm, „maar het gut toch niet „Zeg dat niet weder, Grazia, mijn huis den directeur en na twee proeven, waarbij haar bedje, het bleeke gezichtje van angst zal je huis zijn, als je wilt." York zooveel dergelijke tooneelen voor, der een veHangde.^De ouders eigenliefde dat de omstanders er weinig belang meer in stellen. Even ging de blik van Paul Harrington over die mannerbleeke trekken. Een doodelijke schrik kwam over hem. „Barmhartige God! Is het mogelijk? Grazia Hij drong tot de bewustelooze jeu. Achter ue coulissen ging het op de zelfde wijze. Allen verdrongen zich om Vernier en zijn dochtertje en de directeur overhandigde het kind, dat van dit alles mets begreep, een engagementscontract De acteurs wenschten Vernier geluk met het succes van het kind, en de vrouwen overlaadden haar Tot haar tweede jaar was het kind met omhelzingen en geschenken. door een boerenvrouw op het land opge- Geheel ontmoedigd en met bezwaard voed, want door hun beroep hadden hart wankelde Grazia langs de breede haar ot Jers geen tijd zich met het kind te marmeren trappen naar beneden en ont- bemoeien, en toen het kleine schepseltje moette een slanken, jongen man, die met in het ouderlijke huis terugkeerde, nam vluggen tred voorbij schreed. Haar adem tegelijkertijd de grootmoeder haar intrek stukken, die 't kind hem zou aanbrengen, stokte, haar hart dreigde te breken. Een bij haar zoon en schoondochter, om de Het stuk beleefde meer dan honderd oogenblik zag Grazia Hilton in het schoo- zorg voor haar kleinkind op zich te ne- ne, donkere gelaat van Paul Harrington, men. Hij zag haar niet. Hij vermoedde niet, V.-1-- - r De kleine Lude Vernier was het kind „Ik zal mij alle moeite geven om in van tooneelspelers, die tragische 'rollen in optima forma, ieder opzicht te voldoen." en met Madame Juliette’s hoeden ge- Haar moeder, die weduwe is, is ziekelijk, gelegd zij had op het punt gestaan dien bleek en zijn gelaat vertrokken, alsof hij •xwwrlw r4-sm«w Vaa Kzxl «la Iaaaa -A— J»A LaaLa— A „L a aa«« ia a Zij keek hem verwonderd aan en zag en, naar ik geloof, met van zijn stand, te beheerschen. en zei niets toen hij zich verontschuldigde „Mijnheer Radney," dwong zij zich over zijn lang wegblijven. Toen zij de stoep van hun pension d« jonge gravin van Stonehaven zat naast vrij besloot er niet meer aan te denken. Munel keek verbaasd. Na een poosje naar de muziek geluisterd „Madame Juliette vroeg zij. te hebben besloten ze naar hujs te gaan „Ja,” antwoordde hij, op een berichtje om te dineeren. Het begon al eenigszins Nieuws” wijzend. „U weet schemeng te worden in het park, toen waarschijnlijk, dat zij getrouwd is met zij bun schreden richtten naar de Broad „Wees hedsafd/' fluisterde hij, toen heftig. „Een 6-jarig kind Zoo’n geschreven - j. niet uithet maakt haar ziek Een uur later lag Lude in hevige koorts- rende) „Hoe heet je t„Nou, nou, moeder, zoo erg is het niet, fantasien. Zij zat rechtop in haar bedje, en melde zij, „o, mijn God, droom ik?” Dït volstrekt geen kwaad doen, en, met angstigen blik in de oogen riep zij: „Naar mijn zuster zal ik je laten bren- wït °°k u versmaden is 't brengt „De vijand.... hij komt," of „Snel, gen, zij zal je verzorgen, mijn bleek roos je r ff De protesten der oude vrouw waren .Moet' ik je familie kennis geven van vruchteloos. Reeds den volgenden dag drong als een dolksteek in hun harten. De taalTen van 1916 ’in o7dë,”je bent stu- - - - -- - -- -wat grootmoeder zat ais vernietigd. dent.” zij in de kinderrol moest zeggen, wat tus- was. met de kleine naar buiten. Als ze dan de laatste, huizen achter zich hadden en zich geheel buiten waanden, zette de oude is7- oaucu k ut a mee» ra m ut vrouw zich op een klein veldstoeltje, daartoe medegenomen, schoof den bril naar de hand van grootmoeder, die in de buurt. Hij greep zijn hoed en ijlde heen. hed van Het meisje speelde intusschen in het gras, en verheugde zich in iedere bloem, iedere en in het zwart, babbe- bezit „De laatste." je toestand, Grazia vroeg hij een oogen- begon haar vader haar te leeren, wat grootmoeder zat als vernietigd. zij in de kinderrol moest zeggen, wat tus- Toen werd het kind gedurende eenige nokte zij, schen haakjes, niet veel was. seconden wat rustiger, maar plotseling yernier kwam met zijn voorstel bij vloog zij weer overeind, kaarsrecht in i- -- x rLude zich uitstekend hield, stemde hij verwrongen. Paul," stamelde zij en boog het met vreugde toe, in gedachte reeds avond „De vijand," nep zij, „de ™and!" Zij aan avond het huis gevuld ziende door strekte den arm naar haar vtaet uit en den roep, die van het „wonderkind” uit- viel daarop dood in haar kussen terug. Twee dagen bter werd Lucie Vernier, veHiis te keuen, toth^ eindelijk in opgeruimde stemming uitriep „Nu, een zaak troost mij In den hemel zal men Zij verklaarde hem dat alles, alsof zij een zeggen en mij ter verantwoording nep, jarenlange ondervinding achter zich had niet zou kunnen bewijzen en ik heel gauw en dankbaar nam hij haar lessen aan. de gevangenis zou indwalen.” Muriel genoot, toen zij naar het bonte „Verschrikkelijk I" aet Muriel. ,,'Maar gewoel der faahiopable wereld stonden hoe komt Lady Stonehaven dan bij die menschen Ik heb haar gisteren den nel zag, nep hij uit met gebogen hoofd en de oude man stak, - ------* scheelt u, juffrouw; heb ik u als s mee ken d, beide handen naar hem blijven staan,” zei ze. bizonder aardig tegen mij.” zoo laten schrikken uit. Vreezende meer te zullen zien, liep ze „En ik,” antwoordde hij zacht, „zou „Ik geloof ook wel, dat ze een heel „Neen, neen," stamelde zij, „maar vlug door naar de Inver near Gate, die bet nooit terug aardig meisje is," antwoordde hij onver- ik heb hem gezien I" bijna «cht tegenover haar woning was. Hij keek haar ten hoogste verbaasd aan. Juist toen zij den weg over stak hoorde „Wien hebt u gezien zij vlugge voetstappen achter zich. Char- Muriel dacht aan den eed dien zij had af- les kwam haar achterop. Hij was zeer moet de waarheid t West-End en de Londensche society en misschien zal wel eens....” _f_ Hij brak plotseling af, alsof hij te veel ze gisteren beleedigde en al haar geld een zeer'ernstige uitdrukking aan en Mu- denken' dien'n hét slót had gezegd. r~ u - 'J- „Misschien zal wat?” vroeg ze ver- zullen dan komen in handen van dien wekten, bijna jöngensachtigen nun^e- f*" •onderd. slungel en van zijn schurkachtigen vader.” mand dien zij met kende, een schrandere, bevende h»~nd k hü dw 71tutel7n hét Hij aarzelde en zei toen „Misschien „Wat weet u veel van die menschen," bijna gevaarlijke persoonlijkheid. slot en opende de deur Zn nn. b«nnen zal wel eens iemand, die de feiten wer- zei Muriel, „dat weet toch zeker niet Maar de uitdrukking op zijn grint kalijk kent, een boek schrijven, laten we iedereen T’ veranderde weer even spoedig. „Zoo,” stem en trok de deur w«r hrfti«“t«'~' „Och, beschouwt u het maar als be- zei hij, „dat is een zonderlinge samenloop - diendenpraatjes. Bedienden weten altijd van omstandigheden en ik ben benieuwd zii voetstaonen rich j van het kind. Zij vreesde het maar al te zeer de on ver- “2 1 aou het haar ontrukken, stemmetje de kleine woning, *t zij dat Bij de gedachte daaraan vervulde een ze versjes voordroeg of liedjes zong, of machtelooze woede het hart der arme op honderden vragen van haar grootmoe- vrouw. De ouders zelf hadj|en door hun der een antwoord verlangde. De ouders eigenliefde en geldzucht hét kind zoo ver gebracht. De vader was diep terneergeslagen. De van het kind en hun eigenliefde werd niet ongelukkige gevoelde zijn schuld, en wan- _i neer Lucie de koortsachtige groote oogen ontwikkeling van de kleine Lude. opsloeg, meende hij daarin een stil ver- Op een avond zeide zij voor haar vader wijt te lezen. ww. -v '-.-.-.-m een 8«<ücht op en de tooneelspeler riep Een dokter werd gehaald, een man, die dóór? zonk op de knieën en ondersteunde opgewonden „Dat kind heeft talent I onder een ruw uiterlijk een goed hart had. a *W-*! a. t-„A I Uil - J_—__La t_ _a t_.‘_ U U a aakSia het schoone hoofd. „Is zij dood Mijn God, moet ik ^huiï r' haar zóó terugvinden „Neen, zij is met dood,” zeide de apotheker, „maar zij heeft frissche lucht voorstellingen lederen avond stond de naam „Lude Vernier” met groote letters op programma's en aanplakbiljetten, en tederen avond was de schouwburg uitver kocht Tot zoover ging alles naar wensch. Alleen scheen Lude na verloop van drie maanden aan groote vermoeidheid te lijden. Haar gezichtje was smal en bleek geworden, maar tevergeefs beproefde de grootmoeder, die zich nog maar altijd vol- ■rp de knieën wiegde, richtte het kind strekt niet met dat alles kon vereemgen, zich op en luisterde opmerkzaam naar de de ouders daarop opmerkzaam te maken. klanken, die van uit de donkere kamer „Maak u toch niet bezorgd, moeder," door de gesloten deur tot haar door- was telkens 't woord.... „binnenkort drongen. Somtijds, wanneer de Verniers wordt het repèrtoire veranderd en dan i in de provincie op tournée waren, begaf heeft Lude al den tijd om op haar ver- liet aan de beide hoofdvoorwaarden. LP0O?“°*d“...den Waar heb je de geneesmiddelen voor Jessua?” „Die heb ik waarlijk vergeten Wacht, ik haal ze dadelijk. De apotheek is in de noodig," zeide hij tot de nieuwsgierigen, nu) in- repeteeren voor den reed maakte te vertrekken, liet hij zich passen van elkander liepen. Een ander- die door het onverwacht tconeel aangelokt winter een groot stuk, waann ik de hoofd- ontvallen „Voor den duivel t Is „^j schoot ik, in plaats van een hert een waren. „Het arme kind is geheel uit- rol vervul. Ik ben wachtmeester en moet hersenaandoeningen wel een heel grooten oe." geput 1” een kind redden. De directeur heeft nog erge Ik zal doen wat ik kan!.... „O O Broedermoordenaar!” riepei Toen Grari* Hilton haar bewustzijn memand vooc de kinderrol, ik zal hem Leg haar ijs op het hoofd 1 Van avond aiien w schaterlach uit. terugkreeg, blikte zij in het bezorgde gelaat van Paul Harrington. ging. De avond van de première kwam en toen Lude met haar vader op het tooneel verscheen, had de geheels schouwburg men en kransen, door de collega’s van Schik met hem hebben.” slechts oogen voor het kind. Het tooneel den ongelukkigen vader gezonden. Op „Zij is de onderwijzeres, die ik gisteren- stelde een legerplaats voor en daarop sommige stond „Lude Vernier, onze avond afgewezen heb.” volgde een gevecht en Vernier moest mid- lieve kleine collega.” „Dat alles is nu voorbij voor mijn den dooc den kruitdamp het kind redden. De vader liep met zware schreden achter „Wie is tevredener, de man die 500.004 «vouw zal er, als God het wil, slechts ge- Lude bleef even kalm, alsof zij altijd in het lijkje. Daarop kwamen de oollega’s gulden bezit of de man die zeven dochten luk en tevredenheid op de wereld zijn." zulk een rumoer had verkeerd en' viel netjes geschoren Weinige weken later huwde Grazia geen oogenblik uit haar rol. Herhaaldelijk lend over hun eigen aangelegenheden. tooneelzinnen door haar ouders te hooren uitgalmen dikwijls wanneer de groot moeder haar in de donkere achterkamer Mordijn °P klanken, die van uit de donkere kamer haar intrede in de groote wereld moest station een tijdschrift koopen, en zag toen opgingen, zei hij, met een zekeren harts- „Neen, dat niet, maar als ik bedenk, van Jael Mayberhe, die den naam heeft anderen heer, die dus mijnheer Viping Pierre.” Zij wist met wat zij moest zeggen schudde eenvoudig het èioofd. Hij scheen zeer zenuwachtig en leek „Wien hebt u gezien?” „1: Muriel dacht aan den eed dien zij had af- les kwam haar achterop. Hij Zij was de tweede vrouw van den graaf te breken en wist zich nog juist intijds pijn had. Zij deed alsof zij het met zag L en zei niets toen hij zich verontschuldigde In elk geval leeft ze in groote afzon- „Mijnheer Radney,” dwong zij zich over zijn lang wegblijven. voorstellen Lucie daarvoor te nemen.” „Jullie bent dol," riep de grootmoeder zij zich wilde oprichten. „Je kunt biet teer schepseltje Dat houdt Lude geen hoop gaan, ik zal een rijtuig laten komen.” „Waarheen wil u mij brengen sta- „Ik zou w«l willen voorstellen," zei Charles ten slotte, „dat we eens op stapten en ergens thee gaan dnnken. Daar aan den overkant van de Serpentine is een uitstekende gelegenhrid, niet ver van de beroemde Rotten Road, waarvan u wel gehoord zult hebben, we hebben van daar een mooi uitzicht op den zijweg, zoodat we de parade van equipages en auto’s zullen kunnen gadeslaan. Het zal er nu wel druk zijn.” „O, ja, laten we dat doen, dat vind ik'jonge man zacht. „Waarom zegt u dat vroeg Muriel, w weggingen en naar de thee- te spreken. Zij voelde haar hart heftig kelde hij, zoodat hij bijna viel. Zijn schoen- die tegenover haar zat „Die kleine man,” zei Charles, „a mijnheer Constantine Mayberlie, die in de kranten gewoonlijk „de groote finan cier” genoemd wordt. Hij maakt zijn geld in de City. Hij is een magneet, die het goud trekt uit de zakken van weduwen en weezen en van den man, die zijn kin deren geen behoorlijke opvoeding kan ver- ---- toe te voor den naam, en voor de handigheid en vertrouwen aan dezen mijnheer Mayber- mzakster, die een waarde van twee pence gelooven, dat die man een der meest aan materiaal kou veranderen in een wetenlooze schurken van Londen creatie die even zooveel pond waard was. hoewel ik het. als iemand het mij hoorde zeggen en mij ter verantwoording riep, Zij begreep, dat hij niets meer wilde richtje heb voorgelezen. Ik kan u alleen teggen. zeggen, dat de man werkelijk een infame Een krantenjongen kwam langs de kerel was en iedereen weet, dat hij zijn stoelenrijen en Charles kocht een blad, vrouw afzette en de schrik van haar leven „Laten we eens even kijken, hoe het was. En wat Madame Juliette zelf ook is in de wereld toegaat," zei hij, blij dat de en zij is veel ae is edelmoedig en gaat dat mooie meisje, de gravin van jongen juist op dit oogenbhk was gekomen, vriendelijk, al zou ik toch niet graag haar J .Allemachtig I" nep hij uit. „Dat is weg kruisen." tenminste een nieuwtje en nog wel een IL. .„l Een keurig rijtuig reed voorbij, waarin dat ons huis betreft Madame is eindelijk onderwerp wilde afstappen en Muriel mevrouw Mayberlie. Tegenover de da mes zat een lange, vale man met een zware snor en diep liggende oogen. Zijn neus was krom en zijn heele voorkomen had „Laatste iets Joodsch. v „De duif en de sperwers I" zei de een nietswaardigen schurk, die haar voort- Walk. Juist toen ze die lanp een zij-pad durend geld afperste naderden ea Charles iets zei over het gaan Muriel knikte zij waagde het niet naar een schouwburg dien avond, strui- kiosk liepen, „en wie was die kleine man kloppen, zóó heftig, dat zij meende, veter was los gegaan en hij bukte zich dat hij het moest hooren. om hem weer vast te binden- Hij begon te lezen. „Gaat u maal door, ik ben dadelijk „Op de lijn LondenChatham— weer bij u,” zei hij en Mutiel ging den Dover is gisteravond een betreurens- hoek om en liep verder. To en ze eenige waardig ongeluk gebeurd. Een zekere meters verder was, hoorde ze 'n scherpen Devereux Viping, vroeger in theater- kreet achter zich en zich vlug omkeerend kringen welbekend, heeft even voor- zag ze Charles bij een anderen man staan, bij Chisel hurst den dood gevonden, die hem bij den arm hield. De ongelukkige reisde met een Toen zag ze plotseling wie de vreemde- vriend, Paul Radney mt Marshlands, ling was. Zij kon zich onmogelijk ver bi) wien hij een paar weken zou gaan gjssen. De man die haar begeleider bij den doorbrengen en voor een oogenblik arm gegrepen had, en blijkbaar zeer op zijn coupe verlatend, opende hij bij gewonden met hem stond te praten, waa vergissing in de zijgang de ver- niemand anders dan Sir Augustus Atlee, keerde deur en viel uit den wagen, de vriendelijke oude heer uit den trein. Toen hij werd opgenomen was hij Muriel liep een eindje door. Zij hoor- reeds dood Zaterdag zal te Chisel- de de stemmen der beide mannen nog hurst het verboor in deze zaak flauwtjes, maar nu en dan toch ook har- plaats hebben.” der en blijkbaar werd er door den ouden Toen de jonge man van de krant op- heer met kracht op iets aangedrongen, keek en hij het lijkbleeke gelaat van Mu- Nog een maal keek zij om. Charles stond dat zijn gelaat strak en ernstig stond. w „Bent u socialist, of zoo iets vroeg dering te Richmond en daar de gravin te zeggen. „Ik ging in het Channg Cross- doen, werd zij toevertrouwd aan de hoede mijnheer Radney arm in arm met een tocht „U vraagt mij mets, juffrouw Sl dat er nog geen kwart mijl hier vandaan een der eersten te zijn tn de groote wereld, geweest moet zijn. Zij gingen naar den duizenden menschen alle uren van den ofschoon er families genoeg zijn, die haar trein en passeerden mij rakelings.” „Dus u kent dien mijnheer Radney?" „Ja, antwoordde zij langzaam, „het zijn woorden niet geheel in bedwang te hebben. „U weet niet wie dat was,” Mi van zijn vrouw, die dne jaren hij, bijna uitdagend. schen toe te vertrouwen. Men wil haar ik u verteld heb.” Het gelaat van den jongen man nam zijn hand bleef staan, zonder ,2^-U en haar goederen, want zij is enorm rijk, riel zag plotseling inplaats van den opge- was Sir Augustus Atlee.” 7 Z L - - ’Z— - Hij kreeg een brok in zijn keel en met slungel en van zijn schurkachtigen vader, mand dien zij niet kende, een r-'-- „Wat weet u veel van die menschen,” bijna gevaarlijke persoonlijkheid, „dat weet toch uk er niet Een dokter werd gehaald, een man, die Zij moet naar het theater 1 Daar hoort Hij onderzocht het kind, bromde iets onverstaanbaars voor zich heen, wat de „Dat is een goede gedachte," zeide de grootmoeder evenwel als zoovele onheil- moeder. spellende woorden meende te moeten be- „Neen «naar," riep de vader, „daar schouwen, en eindelijk, toen hij zich ge- die door het onverwacht tconeel aangelokt winter een groot stuk, waann ik de hoofd- ontvallen „Voor den duivel ’t Is t-----en wej een heel kind redden. De directeur heeft nog erge Ik zal doen wat ik kan I Iilton, *door het ongeluk gelouterd, met moest na afloop der akte „gehaald wor- „Tooneelspelers, zeiden de menschen den man, dien zij eens in lichtzinmgen den en onder stormachtig applaus ver- op straat die den treurigen stoet zagen overmoed had afgewezen. langde het publiek het „wonderkind" te voorbijgaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 10