sxsxs »-*"«‘Mi’ t -r d.^ XXVS XZpXS; 5 iw w De dynamietpatroon. Overmoed, nimmer goed. Zakkenrollers. >Med «.wd. nwnd d« 222d2„2 wfdlt h,lr rwllin? önbewröt t Uit het leven. A hitte- ken, naast hem voortliep, hadden zijn a men binnen kort terug om te promo- „Ja% ik wil wel bekennen, dat het zoo En zoo was Grazia Hilton op achttien* na tij gelaatskleur, welke om voor het gebarsten spiegeltje het rijke ontmoeten van haar, bij wie* hij. wie weet, wellicht komt hij vandaag „Ik ben u dus onverschillig na al(uw zich de gelukkige toekomst voor te stellen, «Ik weet niet, wat je wilt, Grazia," aan de vrouw des huizes. „Hier is ze, maar er staat niets nieuws zeebonken van de heele Engelsche marine. En dien man ging het ongelukskind van een Sanderton nu onbewust tegen zich Denison liet hen. pusten. Tegen twaalf uur kwam hij met Rigby- begon in haar hart de hoop weer te ontkie men, dat alles zich nog ten beste mocht schikken. „Dat blonde meisje dus, met die helder blauwe oogen «Een lief schepsel, waarlijk, Hoe heet ze?” spoedig hij gelegenheid had t Aldus overtuigde zij zichzelve, zevoed- blozend. ..Goed»” antwoordde de recttt. vries* naast haar bevatte haar geheelen rijkdemr „Is mevrouw Setter thuis?" vroeg xfl. .11? sr de dettr opeaih.’ „Mevrouw Satter?" Met wanUOUWM bekeek de vrouw de eenvoudige kleeding maar in de gegeven- omstandig? lijk toch wei niet gediend zoutten ziju. Dat bleek ook zoo, als ten minste die haaien niet enkel in de verbeelding van den woedenden scheepscommandant be staan hadden. Maar Sanderton achtte het geraden zwaar ziek te worden en in bed te blijven tot dat die vreeselijke bevelheb ber van de „Badger” het anker weer zou hebben gelicht En tot groot genoegen van Pack en Denison moest de „Palestina” nog eer dag vroeger vertrekken dan de ..Badger” en ging ze dus zonder haar dierbarta Saa de r ton 1 vroeg, of haar iets scheelde. Een gelukkig glimlachje vliegt over Neen, haar scheelde niets, zij was vol- haar gespannen trekken. Het jubelt in 2 222- i warmen hoeken werden tot een glimlachje ge- zonneschijn. Maar wat is dat Hij is niet alleen 1 Een gjlerlieïst jong meisje helpt hij vrijer. En toch hinderden hem diens woorden en ze krasten hem door de ooren, toen -v hij enkele uren tater bij het einde eenet Ik ben de gouvernante, aan wi» uisvromd i „Ach ja, de gouvernante I" zei de hate* houdster met een spottend lachje, uk kostschool heeft gesouden T viel dicht. r J ikt en besluiteloze stond Grazia spen. Was dat billijk gehaa- Moest zij rich dat laten wel voer wat zij liefhad, zocht en vond zij rede- nen, dje de schending zijner belofte konden ieuw een betrekking te zoeken, gevolg I Zonder gevolg I Nog een poging kon zij wagen. Het was de laatste plaats die zij had aangetce- „Men vraagt een onderwijzeres vope u._jvaa zes en zeven jaag." Op deze aanvrage had Gsaria hagr hoop gevestigd, maar ook deze hoop ZSU teleurgesteld worden. „U bevalt mij wel,” had mevrouw Möe- dijn gezegd, „maar de onderwijzeres moet de Duitsche taal volkomen machtig rijn.” „Ik versu Duitsch sn kan het taMk” antwoordde Grazia, en keek naar de vingers der dame, die aaet kostbars rin- Een oogenblik doet de schrille, onaan gename stem al haar twijfelingen weder Zoo bar liep het nu wei niet, maar opkomen, doch even spoedig heeft haar de ruwe zeeman smeet hem toch eigen- raadselachtige opgewekte stemming ze handig nog eens in het water, na de liefelij- het veld doen ruimen voor weldadige ke mededeeling, dat de mannen juist een gevoelens van hoop, van zekerheid bijna, paar groote haaien hadden zien rond- Dat hij haar nooit gevraagd heeft zijn zwemmen, maa- dat die dieren van vrouw te worden, nooit zijn liefde heeft zno'n onverbeterliiken idioot waarschijn- uitgesproken, daar dacht het meisje niet natuuronderzoeker en een oogopslag op mij maakte hem de zaak duidelijk. „A ha 1” riep hij uit, „gij hebt mijn slang ges’olen, maar houd je rustig, be weeg je volstrekt met, er is slechts één middel om je te helpen.” „O spoedig, spoedig,” smeekte ik, „ik sterf 1” „De natuuronderzoeker gebood een schotel met melk te halen uit de stations restauratie. Wat ik in dig weinige oogen blikken heb uitgestaan, laat zich niet be schrijven, eh nauwelijks ziet de slang de i toon. „Hoe aardig riep Grazia met een opvoeding genoten, zooaai.. „O, ik versu u,” riep Grazia op bitte ren toon, „ik wil u niet tot last zijnF „Laat mij uitspreken,” sprak de we duwe toornig Jk wilde je juist zeggen, dat mevrouw Satter te New York een i „Grazia Hilton tij is de dochter van gouvernante zoekt Zij schreef mij teert - den rechter van Carmonville.” voor den dood van je vader en in de „En uw hart is geheel en al in de krullen waarin jij je bevindt moest je van haar gouden lokken gevangen, Paul doen, die plaats te krijgen.” „Ja% ik wil wel bekennen, dat het zoo T *2*22. ”‘:2 is, Eugène,” antwoordde Paul lachend, jarigen leeftijd gedwongen haar tipte „Zij is heel mooi,” merkte kapitein brood te gaan verdienen. Arbright op en draaide heel bedenkelijk aan zijn puntigen knevel„maar zij is lijks terugkeerenden kellnerarbeid. boven haar hoofd, gevolgd door even zoo- blond kopje, waarin twee groote treurige mijn hulp. Je bent oud genoeg' «Echt begroeide boschjes. Ik begaf mij stuurdF bruiken Ik iemand gewaar werd. Het was een miet te laten tien. De handelaar had wat vertellen dat de kapitein van de „Badger1 melk, of zij laat zich van mijn lichaam hij er wel om vragen," verklaarde Sander- ne koesterende warmte. In de los. 1 - - omstandigheden, die zij niet weten kon Dat geeft opschudding in de zaal. Tal Kondèn dat geen geheimen zijn, die hij van nieuwsgierigen dringen zich naar het liever niet aan het papier toe vertrouwde, buffet om maar haar zelf zou komen uitleggen, zoo begluren, die door een dokter langzaam pracht had men den doode de laatste eer wordt bijgebracht. „Heeft zij dat wel meert” vraagt de de hare hoop, die eindelijk tot een groote geneesheer aan de helpster. schoone plant was opgegroeid. 22. En dezen morgen 1 een 1 Is het een gevolg van het heerlijke weder dan anders op de belangstelling, die haar Maar onwrikbaar vast was eensklaps de overtuiging in haar gedrongen, dat hij nader bij, doch zij gingen ontsteld achteruit want mijn lichaam was door zoo een afschuwelijkc slaag omstrengeld 1” zoo heette de koopman aan wal om het „Een bot F* vroeg sidderend de-oude dynamiet te beproeven. Juist zwom er heer. in het water vlak voor Rigby's huis een „Ja, een boa 1 Een reuzenslang, die heele school kleine zilver witte vischjes. --- -Vlug greep Denison een steen, bond er een dynamietpatroon aan, maakte de brandende lont heel kort en wierp alles te zamen in het water. Eén oogenblik van spanning een korte ontploffing, en honderden doode of althans verdoofde vischjes waren aan de oppervlakte van het water maar zoo voor het grijpen. „Geef mij ook eens paar van die pa tronen,” sprak Sanderton. De ladingmeerter gaf hem er twee, en zoo ter loops zeide de ander, dat die din gen heel slecht in elkaar zaten. Bij gele genheid zou hij dat Denison wel eens be- t__ 22 222.2 ders op, en waarschuwde den onvoortich- men heetten zij met vriendelqken glim- tige nog. toch vooral een grooten zwaren lach welkom in deze, hun zoo vreemde steen aan zijn patroon vast te binden. Maar wereld. Zorgelooze insecten, wezentjes van ld in hun- hlwst* ste- met de damesbewegingen, haar met de tijn naderen had ik mij echter een weinig rotsbank te doen springen, die vlak voor nen in aantocht was. De „kat met negen vrijer? Steek liever de handen uit de verwijderd, en au ging ik wederom be- zijn huis het maken van een gemakkelijke staarten” kwam ook mee, vertelde mouw, en laat mij niet alles alleen doen,” Modnaam op de mand af. verbinding met de zee belette. Denison Denison met kwalijk verborgen pleitier uit haar zalige gedachten opschrikt. Ik keek in de mand, en tot mijn ver- vertelde den koopman, hoe hij het dyna- en Sanderton zou, na daar eens duchtig Haastig grijpt zij een Edammer bn- wondering was tij geheel ledig. i arbeid "en raasde "verschrikkelijk. Op ten vonden zij hun weg naar den gevangene in zijn eenzame cel. Ea waar tij gingen, deed hun komst gevoelens ontluiken van geluk en berusting, van verwachting en hoop en troost, van levenslust en stervensmoed. De zon vroolijkt en wekt zoo op I Met gansche bundels vielen de zonne stralen door de groote glazen deuren in de restauratiezaal van het station de ver schillende groepen in eenzelfden gouden gloed doopend. Schitterend in kipder- oogen, deden zij het vizioen oprijzen van vrije, vroolijke vacantiedagen. Voor den blik der volwassenen riepen zij andere lichtbeelden te voorschijn. Uit het fijne, blonde kopje van de jongste der beide buf fetjuffrouwen schenen zij kleine vuurpijl- tjes te trekken, en in haar aandoenlijke donkergrijze oogen, die weken lang zoo wat zwaarmoedig hadden rondgekeken, had moest,*n beleefd groetend aan vast. Met zijn sigarette stak hij de het opwekkende zomerweer een straal van - -2. 222 -2-2_« lont aan en wierp het geval in het water blijde hoop doen blinken, die het geheele De oude heer dicht nog lang over het waar de steen terstond losraakte en in de bleeke gezichtje verhelderde en verjongde. en M ■M „Wacht is voor zakkenrollers,” luidde hat up een zeer in 't oog vallend bordje bi) den ingang van het station eener groote sód. „WacK u voor zakkenrollers,” las half jmd aan Sfe gekleed heer, met een goed- Mtdkl «Mcht, terwijl hij zijn hoofd bui tel het venster van zijn coupé stak. Jltt maakt een onaangenamen indruk, „En ik moet toch wat vinden,” sprak wel vochtig te willen worden. zij wanhopend. „Mijn stiefmoeder Maait „Hij zal wel terugkomen,” zeide zij mij zeker niet meer op en ik heb nog maat det men op den dag zijner promotie geen schijnt om haar heen te draaien. Zij grijpt men, hij kan niet zonder mij leven „U moet met dit koude, natte waar seconde voor zichzelf heeft T En was het naar den rand der toonbank, doch tast En met een lachje vol zelfvertrouwen niet uitgaan, mijn kind,” zeide vrouw -int. un-J u: -1- -I— -1-uJ. -u. Weeks, toen zij het arme meisje met hoed en mantel naar beneden zag komen eti Paul kwam niet terug. op het bleeke gezichtje maar al te dtridehik Er was droefheid in Carmon vijlt. Rech- haar toestand las. „Ik moet!” zuchtte zij treurig. „Drink dan toch eerst een kop keffle j die hij van het begin af geweten had, nim- haar hand. Aldus leefde zij voort tusschen hoop mer te zullen verwezenlijken? Wie zal - en teleurstelling, totdat plotseling een het uitmaken, wat er omgaat in het hart gestamel. Met een glimlach wierp tij Op het verlichte venster van een baktoteM courantenbericht een einde maakte aan van dien toestand, die toch een zeker soort van zinnigheid, wiens onverschilligheid of --- 'l geluk was geweest. zwakheid van wil hem de beulsrol doen stelling met levende beelden geven, Mas- de derde verdieping. Anderhalven dollar Daar stonden ze, de koude letters,'die op zich nemen in dit zielroerende drama, ter Harrington per week. al haar bloed naar bet hert terugdreven: dat, even veelvuldig voorkomend als die „Luister naar mij, Grazia. Mij is het „Ik zal het voor een week huren ea-de geluk zijns levens afhing. houdster met een spottand lachje, uk Ja, zij was het schoonste meisje in de heb u maar te zeggen, dat mevrouw van zaal met die bloeiende doorschijnende meaning is veranderd on rij haar kinderen gelaatskleur, welke aan appelbloesem naar een deed denken door den morgendauw be- De deur pareld. Versci^ Terwijl Paul sprak, speelde haar kleine op de tra. Gratia’s eerste nacht in New York slapeloos en droevig. „Zou u mij een courant wiljan loeMn," 'J glimlachjes, na al uw lieve woorden, die vroeg zij den volgenden morgen bedeip» m.< de vrouw des huizes. „Onverschillig T Dat juist niet,” zeide „Hier is ze, maar ar staat niets nietiwa 2- haar te komen hij had haar vergeten 1 haar verwarde gedachten te ordenen. Dan ze met schuwen blik. „Als vriend stel ik in Dat was de eenige gedachte, die haar met ziet zij het vertrek rond. Het is hetzelfde, u hoog. Hebt u mij nog iets te zeggen F* kwellende duidelijkheid afmartelde, ter- waar zij reeds jaren lang achter de toon- mji zij ab een slaapwandelaarster haar bank stond, en ieder hoekje ervan is haar wijze. Juffrouw Hilton, ik zal u niet meer «lichten vervulde, dagen, weken lang, bekend. Toch schijnt het haar vreemd lastig vallen Maar tij was jong en langzamerhand toe. Grazia stond alleen in het eenzame naar werk, dat haar brood gaf. Is ze dan krankzinnig geworden! vertrek, waarheen hij haar gebracht had, 2 Zij wil zich dwingen geregeld te denken, en keek hem na. Het witte balkleed omgaf troost. Het hoofd deed haar zeer. k Dit is een stolp met kaas, daarnaast een haar als een wolk het hoofdje zonk een moede voeten weigerden haar den dieuat. Met echt vrouwelijke toegevendheid met ham, dan worst, ham, worst, ham, weinig voorover en de oogen schenen „En ik moet toch wat vinden,” sprak worst Zijn het de in dat glas weerkaatste zon- zoonige verschieten, die tij tevergeefs - 'wwt L^-2^-2I-_-2- Bcm onzichtbare macht dwingt haar, nieuwsgierigen trekken langzamerhand af. mijn ouders en je zal je brood zelf moeten twee kinderen -j-u ii_.--- Een half uur later vertoont de restauratie- verdienen, en....” J-■ die haar beidt, als aangebeden gade van zaal van het station haar gewone gedaante. „Ach, moeder,” kreet Grazia, „laat' den geliefden man, en toovart haar liefe- Een vroolijke lentezon koestert de talrijke mij om den wille mijns vaders, biet geheel lijke beelden voor, waarvan de besebou- reizigers, en achter het buffet reppen alleen in de wereld F wing haar mijlen ver wegrukt van deze gv beide juffrouwen de handen een breede „Ik weet niet, wat je wilt, Grazia,” hate plaats en den geestdoodenden, dage- grove vrouw met een terugstootend uiter- antwoordde de weduwe ijskoud. „Jij w22__ 1.222.22. lijk en burgerlijke bewegingen, en een bent geen bloedverwante van mij en künt Twaalf heldere slagen van het klokje fijne, tengere gestalte met een zeer bleek, geen wettige aanspraak laten gelden op - 2 *2 j om voor vele doffe, langzame van de groote toren- oogen u strak aanstaren. je zelf te zorgen en je hebt een goede dus moesten wilde hem met zijn scheermes te lijf. melancholieke oogen, die haar menigen En toen de matroos het ging nu een- keer in den droom, slapend en wakend, maal niet anders zijn commandant te- hadden aangestaard, met een uitdrukking In stilte hoopten beiden echter dat er gen den grond wierp en hem het scheer- van liefde en vertrouwen oogen, op wier spoedig iets gebeuren zou, waardoor ze van mes afnam, schreeuwde deze dat het oprechtheid zij zou gezworen hebben, en muiterij was, en twee mannen moesten die toch hadden kunnen liegen. Zij had rijn Te Leone Bay ging de Palestina voor er aan te pas komen om zijn razende tragischen mond gezien, waarvan de hoe- Ak aam dat oogenblik waar om de mand anker, en nog geen half uur was Sander- drift te beteugelen. ken evenals de lange smalle snor eenigs- <la vatten ea er snel mee op den loop te ton daar aan wal, of er kwam al een briefje En al dien tijd lag Sanderton, door zins naar beneden vielen, en die zkh zoo Tla den commandant der haven, dat den schok te water geworpen, daar te vaak in een teederen glimlach, half trvu- „Om het nieuws lees ik ge riet. Ik aoek „Toch niet. Verontschuldig mijn handel- een betrekking.” En den heelen dag liep tij door de straten der groote stad en zocht tevtrgMri De volgende dag bracht niet meer ^n. Nog dien laatsten avond, toen zij klok, voereu haar met een schok tot de Zielsbedroefd, zonder een woord te spre- werkelijkheid terug. ken, naast hem voortliep, hadden zijn Over twee minuten moet de trein aan zachte oogen met een innig meewarigen zijn, waarmede hij vroeger altijd na de blik gerust op het tengere meisje aan zijn vacantie terugkeerde en waarmede hij zijde, en met zijn liefelijke stem had hij heden zij was nog nooit van iets zoo J gesproken zeker geweest tot haar zal kómen, om „Wees niet treurig, kind, ik kom im- zijn lang stilzwijgen te verklaren. mers binnen kort terug om te promo- Zenuwachtig verschikt zij een en ander veeren, en dan op de toonbank, voelt even of heur haar Hij had den zin niet voleindigd en zich goed zit en staart dan met wijd geopende half verlegen afgewend maar wat al oogen naar het langzaam binnenstoomend beloften bevatte dat „en dan” voor haar 1 snuivend gevaarte. Achter welk van die En sedert had zij gewacht, dag aan dag raampjes zou hij zitten Als het maar niet gewacht en uitgekeken. in één dgr voorste is, want die kan zijniet Weken waren voorbijgegaan weken zien waren tot maanden gegroeid, en niets had Het kopje naar voren gestrekt, tuurt zij hij van zich laten hooren. De spanning onafgebrokep naar de uitstijgende passa- had haar eetlust verminderd en haar zoo gjers en ja zij wist het wel dat hij zou afgetrokken gemaakt, dat zelfs haar zieke- komen, daar stapt de welbekende smal- lijke moeder het opmerkte, en meermalen le, hoekige gestalte uif een waggon. vroeg, óf haar iets scheelde. Een gelukkig glimlachje vliegt r *2 .2 2„. 22.. komen wel, en de weerbarstige mond- haar hart, als de vogeltjes in den dwongen. Toch wanhoopte tij in dien tijd niet. -ri Wel kon rij niet begrijpen, waarom bij in aavMZ aagvimjz; UIJ u. het geheel riet schreef. Doch wellicht uitstappen, dat met haar geheele frissche wmrtrt* l*eè Van 4«aa a*»*^1«*1* L—m verwijderd, en nu ging ik wederom be- zijn hub het maken van een nnukkaiüiM s-,- 2. 2_ werd ik bij het lijf gepekt, «n op Wd had hij nog norit van rijn leven een 'SfcJJdtip wangen kleurt. Ik wilde mij losrukken, maar met daarom kun je er toch wd over praten 1 geen mogelijkheid, mijn borst werd d En met de noodige drukte beloofde hij vaster ea vaster omkneld en mijn adem den koopman, dat hij nog voor het diner schoot te kort. Slechts een akelig en be- zou komen om hem te laten zien, hoe aauwd geschreeuw kon ik uiten, en op hij dat venuden van den rotswand moest rijn gejammer kwamen eenige lieden aaalegten. hetzelfde blijftpeinzend over dien andn* ren zomerdag, ui terlijk aan dezen zoo ge ren. lijk, waardoor haar gansche tiddevtn ah Daar kwam opeens een vrij groote golf met een tooverslag gewijzigd was. aan, die de patroon vlak bij het oorlogs- Toen had aan dat tafeltje in den hoek, scheepje bracht. Een verdacht gekraak, waar nu die luidruchtige familie rit, een r Sanderton was een man, die van zich een geweldige ontploffing en de „Bad- jonge man met bescheiden bewonderende t- zelf meende dat hij alles kon en dan ook ger”was een groot stuk van zijn fraai ko- blikken het gracieuse figuurtje achter het rt op onverdragelijke manier steeds anderen peren pantser kwijt. e buffet gadegeslagen. Zij had de magneti- Als een halve krankzinnige kwam de sche aantrekking van dien blik gevoeld, slat ea een stengen strik gesloten hu de bemanning der „Palestina” had de la- bevelhebber van het schip met rijn zooals tij die nog voelt, een jaar, nadat astte de mand dicht bij de deur m een dingmeester Denison dan ook al een gru- scheermes in de hand de kajuitstrap op hij voor het laatst op haar gezichtje gerust haak. ea onderhield zich met een ander welijketl hekel aan dien verwaanden gestormd. Den eersten den besten kanon- heeft, doodsbleek, door de smart der schei- ralriger. Ik hoorde de woerden „ein- Sanderton, nog voor deze dri* dagen aan nier greep hij bij den kraag, vroeg met ding. En toen hij, nader gekomen, met Zijn dstijk is het mij gelukt een schoon en boord was. Het gekste echter was, dat „die donderende stem of hij van plan was het vleiende stem een kop koffie besteld had, eridwam exemplaar aan te treffen, maar onuitstaanbare gek” een der eigenaars schip in de lucht te laten vliegen, en toen had rij zijn gelaat gezien, rijn zachte, het kost veel geld” en ik hoorde zoo van de Palestina was, en dus moesten wilde hem met rijn scheermes te lijf. melancholieke oogen, die haar menigen is* mompelen van „honderden guldens,” kapitein Pack en ladingmeester Denison En toen de matroos het ging nu een- keer in den droom, slapend en wakend, «n de bezitter verwijderde rich met de hem nog ontzien ook. woorden „Ik zal eerst een plaatskaartje Op hetzelfde oogenblik gaat de an- den kwast ontslagen werden, deft reiziger de wachtkamer binnen, en Vroolijk goot het Aogustuszonnetja zij- ne stralen uit over de oude grijze stad, ter leeren 1 De zeeman haalde de schou- Vroolijk en mild. Het groen en de bloe ders op, en waarschuwde den onvoortich- men heetten zij met vriendelqken glim- tige nog. toch vooral een grooten zwaren lach welkom in deze, hun zoo vreemde jawel „als hij raad noodig had, zou éenen dag, glansden als stof. ton met beminnelijke bescheidenheid. En gen, ia de sombere ziekenkamer drongen Ik was geheel buiten mij zelven, hij zond een boodschap naar den haven- zij door. Door de hooge, kleine ruit en eerst in de gevangenis kreeg in het commandant, dat deze binnen vijf minu- bewustzijn terug. Nog langen tijd werd ten een mooi zoodje viseft kon verwach- ik door een hevige koorts gekweld en ten. eindelijk herstelde ik. God tij dank naar Een paar honderd meter van Rigby’s lichaam en ziel tevens, ik was bekeerd.” huis vandaan lag de kanonneerboot „Bad- „Dat is'Verschrikkelijk,” riep de goede ger,” een fraai vaartuig, maar dat gecom- oude heer, „en hoe had die slang u zoo mandeerd werd door een der grofste omstrengeld F* De verhaler schilderde nogmaals het Wk verklaren wat ik vroeger was eenvoorgevallene zeer aanschouwelijk af. nNChrikhelijke gebeurtenis heeft mij „Hier,” sprak hij, den arm van den in het harnas jagen. Weer kwam er een heele zwerm visch- yaa Zeganwoordig kunt ge mij ongeteld eerste omsingeling, vervolgens Op een ijskouden Januaridag stond M» ook zeer jong en nog al koket. Dat zie ik in rouwgewaad gekieede jonge dama OR duidelijk in eiken krul der mooie haren, de trappen van de trotsche woning 'rx Pas op, dat ze niet met je trouw, eerlijk mevrouw Satter. Het kleine knffaf^a hart speelt, als de kat met dg muis.” „Eugène 1” „Ja, ik wist wel dat mijn woorden je aan da vrouw, welke haar de deur niet welkom zouden zijn,” zeide de kapi tein meesmuilende en ging heen. Paul noemde hem inwendig een hard- der vraagster, „neen, dia rist thuis, vochtigen, kouden, vervelenden ouden Zij brengt den win t: door te Washing» vrijer. ton Grazia werd bleek. „Hebt u dan geen boodschap voor m$V - werkte hij onafgebroken aan zijn disser- gezichtje hém toelacht. Overmoedig steekt schitterende quadrille naast Gratia stond Satter haar kinderen wilde tnavartrMi tatie. Hij had immers gezegd, spoedig te hij zijn arm door den haren en langzaam en den moed vond om die woorden uit wan.” i, promovaeren Wanneer zou dat rij'n? wandelen tij verder als gelukkige men- te spreken, waarvan, meende hij, het lederen avond, terwijl zij met haastige schen, die geen haast hebbed, ichreden door de welbekende straten van Geen oogenblik wendt hij den blik naar het station liep, waar zij zoo dikwijls aan de restauratiezaal. Is de trouwelooze aan rijn zijde voort ging, ongemerkt hun de zijde zijner verloofde van gelijken gang vertragende om het samenzijn met stand zijn kortstondige liefde voor het den geliefden man te verlengen, fluister- burgermeisje vergeten, als andere episoden de rij richzelve toe „morgen misschien.” uit rijn romantische studentenjaren? Of -r----r En iederen ochtend spande tij zich in, schroorqde hij uit schaamte de oogen te voet, die tot nu toe slechts langs paden del< om voor het gebarsten spiegeltje het rijke ontmoeten van haar, bij wie* hij, zooal van geluk had gewandeld, met de bloe- gevallen? Waarheen? Tot wta> rich blonde haar in dien éénen val te wringen, niet rechtstreeks, dan toch indirect d«or men van het tapijt, waarop tij stond. Wenden De weinige dollars, die rif die zijn bewondering had gewekt, w<nt zijn gedragingen illusies had opgewekt, Hij sprak van zijn liefde en vroeg om bezat, lieten niet toe, dat zö aazr eM urè> Wwllir'Vlf Irrimt Vit’i Hsw fase kanm a# roawvagaM I Geen schuw blozen geen beschroomd hotel ging! Langzaam schreed zij langs de stralen. dengene, wiens berekening of licht- haar blonde lokkeq terug. winkel las rij„Kamer te huur.” Zg tratf I hoe ilramer> rij geen voor- binnen. Het was een Hein kamertji op f, Daar stonden ze, de koude letters,' die op zich nemen in dit zielroerende drama, ter Harrington F „Luister naar mij, Graria. Mi) is het Uieden werd aan onze uriverriteit be- andere „alte Geschichte,” evenals deze ernstig gemeend, ik speel geen comedie,” huur vooruit betalen F zeide Gram vorderd tot doctor in de genees- en heel- steeds nieuw blijft voor de betrokken per- zeide hij op bijna strengen kunde, cum lauds, de heer R. van B.... sonen? Als in een open boek daarente- 2“ Cr; geboren te A....” gen leest men het meisje den zielstoestand gemaakt lachje. „Wat tiet u er komiek delijke bakkersvrouw, „dat is voldoende?^ Zij streek met de hand over het klamme van het gelaat; het beklagens waardige uit, master Harrington! Laat mijn hand roorhoofd. Néén, zij droomde niet. Het slachtoffer, dat haars ondanks de tweede los F stond er inderdaad „R. van B.Dat hoofdrol vervult, de rol der bedrogen Ver was hij. Dat was haar Rudolf. Neen, niet wachting, de lijdende onschuld. meer hiir Rudolf, nooit, nooit meerWit tot in de lippen staart zij nog steeds mij zooveel lieten hopen Hij was in de stad geweest, zonder bij naar hetzelfde punt in de verte, trachtende uit de mand gekropen was, toen ik het deksel er afgedaan en mij een oogenblik verwijderd had uit vrees dat de arbeider mij zou ontdekken. Bij de menschen die op mijn angst- NMMer men zoo iets lezen moet, maa? geSthrei waren genaderd, was ook de ds waarschuwing zal toch wel noodig i •Sri” voegde hij er bij, tegen eei^jeugdig i haar, die zijn eenige reisgezel was, en hij gaSte rich weder netr. De zucht om met i dage woorden een gesprek aan te knoepen WH ia goede aarde ea de jeugdige reiziger l SdSWKudde „Helaas I mijnheer, deze watesfliiming is riet overbodig in weer wil van ah» waarschuwingen zijn er nog sMJd sees velen, die van geen onder scheid tusg&en het „mijn en dijn" willen i hooraa, ea weinigen worden er maar door I Worzorgea of straffen gebeterd.” i Pstdaar gaat de trein en geen an- i □cr reiziger was ingestapt. «Zou dan het terugkeeren van den kwa- dan wegrite moeilijk rijn?" hernam de «■da heer. Jfoker is dat moeilijk,” hervatte de tengere, ^n ik zelf kan daar over oordee- lan. Tegenwoordig ben ik stadsschrijver, «Mar vroeger was ik een behendige dief.” „WatF* spak de oude hoer „U was” „Zoois het,” zeide hij,,,en ik beschouw hK ato een deel mijner boete, steeds open- mij „Hier,” oagaKapa die loopbaan doen vaarwel zeg- ouden heer vattend „hier begon tij de gag tepawwoordig kunt ge mij ongeteld eerste omsingeling, vervolgens om het jes, die als op die dynamietontploffing grid aaovertrouwen, ik heb door dat voor- geheele lijf heen, totdat na twee of drie schenen te wachten. Op zijn verzoek «ri om anders goed leeren eerbiedigen.” omwendingen haar afschuwelijke kop bracht een inboorling onzen vriend Sln- Da oude heer schikte wat dichter bijmijn hoofd bereikte,” en terwijl hij dit derton een mooi rond steentje, precies sagen straalrlen van nieuwsgierigheid sprak omvatte hij den ouden heer om zijn zoo een als hij in dit geval niet hebben M hd waa riet vrij van achterdocht. „Een middel, de slang in haar kronkelingen moest teMktoslijka gebeurtenis,” herhaalde hij, nabootsend I Na vier of vijf vergeefsche pogingen Uwbt er niets tegen mij daarover iets Eensklaps stond de trein stil, hij had hij esndelijk de patroon er zoo i Méén «de te deelen F’ i-- ------- j -•<- T-- „O neen 1 luiater slechts,” zei hij en verwijderde hij zich. lont aan en wierp het geval in het water blijde hoop doen blinken, die het geheele vervolgde aldus „Ik waa een dief van De oude heer dicht nog lang over het waar de steen terstond losraakte en in de bleeke gezichtje verhelderde en verjongde. -aa*n jeugd af, een kind van eerlooze gebeurde na en kwam tot de ont- diepte verdween. De dynamietpatroon Droomerig tuurt rij voor zich uit, zon- Mdars, ea tusschen gewetenlooze lieden dekking, dat de bekeering van zijn jeug- dobberde lustig en vf ooi ijk op het water, der acht te slaan op het bonte schouwspel jMtiria ik op. Ato jongen van 15 jaar stond digen reisgezel nog wel wat te wenschen en Sanderton stond met de handen in de in de zaal, dat, hoe ook veranderend, steeds Ife més bij mijn kameraden bekend als de overliet, toen hij bemerkte dat hem zijn tijden er na te kijken, weinig vermoedend PritendiMts zakkenroller. horloge, dasspeld en geldbeurs waren wat er het volgende oogenblik zou gebeu- Izfwsckrn vershxaadde ik ook andere ontstolen zaten riet, ea zoo liep ik op zekeren dag Ml ea ia het station heen er weer ten einde, M rnegelijk, iets in een onbewaakt Mgeabtobje meester te worden. Daar kwam «ea beer binnen zoo ik later be- Sterkte eea natuuronderzoeker met op onverdragelijke manier steeds anderen peren pantser kwijt. Ma 'aagweipin mand, door een hang- de les las. Evenals de meeste anderen van mil, wjv uv oviteMWiug Mjuwi vwvnc «sapi aa*v aas 5a» "CUMdWlC 4UI1- rvAMJ WW UgRUIUCUZC1UC JIJ IH1J ZCKCl lUCl HlCCl CU I« UWU vergoeilijken. Had hij haar niet verteld, nestralen, die haar duizelig maken? Alles na een korte pauze „hij moet terugko- één dollar meer in mijn zak F seconde voor zichzelf heeft? En was het naar den rand der toonbank, doch tast T niet mogelijk, dat hij terstond na de partij mis, en slaat met een doffen slag achter- keerde tij naar de zaal terug. naar huis moest vertrekken wegens familie- over. Dat geeft opschudding in de zaal. Tal de flauwgevallen juffrouw te ter Hilton was gestorven en met groote bewezen. De weduwe zat, in het kostbaar u eet den geheelen dag bijna «iets dati- treurgewaad, te midden harer kinderen, een Stukje beschuit en dan drinkt «- M Gratis stond alleen. Zij was een kind wat water bij daar kan Mg gaan vo- „Neen, dokter,” antwoordde deze met uit het eerste huwelijk haars vaders. In geitje van in het leven blijven F boosaardigen grijns, nog jaloerscher deze eenzame ure dacht zij aan Paul. „Ik dank u, vrouw Weeks,” zeide --J-- j.--„Je weet, Grazia,” zeide mevrouw Hil- Grazia, nadat tij de koffie gedronken at een voorgevoel. Zij weet het niet, gehate gezellin opwekt. „Maar tij was ton en streek met de hand langs haar had, ,*ik gevoel mij nu veel beter.” Ea rij den geheelen morgen al zoo raar. Och ja, kleed, zoodat de zwarte armbanden als begon opnr van die stillen, zoogenaamd fatsoenlijken ketens rammelden, „je vader heeft geen Zonder dien dag kómen zal. En met die overtuiging moet je het hebben. Ze hebben het alle- vermogen nagelaten. Dat is wel raadsel- I' openen zich voor haar geestesoog, verre, maal achter de mouw, dokter, allemaal.” achtig, 2„. .__1_222. _22 21 De dokter verwijdert zich, zoodra zijn heden zie ik mij genoodzaakt met mijn' kend. bijgeloovig* vrees tracht niet te zienhulp met langer vereischt wordt, ook de kinderen een toevlucht te zoeken bij Een half uur later vertoont de restauratie- verdienen, en.... die haar' beidt, als aangebeden gade van zaal van het station haar gewone gedaante. 2 het buffet reppen alleen in de wereld F wing haar mijlen ver wegrukt van deze gv beide juffrouwen de handen een breede lijk en burgerlijke bewegingen, en een bent geen bloedverwante van mij en künt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 7