De dynamietpatroon. Uit het leven. tea, naaat hem voortliep, hadden zijn „Ja, ik wil wel bekennen, dat het zoo En zoo was Graria Hilton op achttien» geluk zijns levens afhing. uit zijn romantische studentenjaren Of ontmoeten van haar, bij wie hij. diepte verdween. De dy nam ietpa troon „Ik ben u dus onverschillig na al uw „Hij „Heeft zij dat wel meert" vraagt de 4 maar een patroon klaargemaakt maar veie doffe, langzame van de groote toren- oogen u strak aanstaren. je zelf te zorgen ca je komen en te duidelijk „Men vraagt oen onderwijzeres vapg IrindaMH von Mt vavnst Op deze aanvrage had Gtacla hear Denison liet hen. pieten. Tegen twaalf uur kwam hij met Rigby- Een ©ogenblik doet de schrfüe, onaan gename stem al haar twijfi Grazia stond alleen in het eenzame vertrek, waarheen hij haar gebracht had, Paul kwam niet terug. Er was droefheid in Carmonvillt. Rech- weder t haar I W >U bevalt nuj wel," had mevrouw Hor» gezegd, „maar de onderwijzeres tos Duitsche taal volkomen machtig, .Ik versta Duitach en kan het,10Ma," -Je Vroolijk en mild. Het groen en de bloe men heetten zij met vnendelflken glim lach welkom in deze, hun zoo vreemde wereld. Zorgelooze insecten, wezentjes van eeaen dag, glansden als stofgoud m hu» ne koesterende warmte. In de nauwste st» gen, In de sombere ziekenkamer drongen zij door. Door de hoogt, kleine ruit vonden zij hun weg naar den gevangene in zim eenzame cd. En waar zij gingen, deed hun komst gevoelens ontluiken van geluk en berusting, van verwachting en hoop en troost, van levenslust en stervensmoed. De zon vroolijkt en wekt zoo op I Met gansche bundels vielen de zonne- aan de vrouw des huirrr „Hier is ze, maar sr staat niets nieuw* gloed doopend. Schitterend in kinder- oogen, deden zij het visioen oprijzen van vrije, vroolijke vacan tie dagen. Voor den blik der volwassenen riepen zij andere lichtbeelden te voorschijn. Uit het fijne, blonde kopje van de jongste der beide buf fetjuffrouwen schenen zij kleine vuurpijl- tjes te trekkén, en in haar aandoénlijke per week. K d „Ik zal het voor een week huren en de r I geen comedie," huur vooruit betalen 1” aaide Graria ij op bijna strengen toon. blozend. „Goed,” antwoordde da gssette, vrigg- „Een boat” vroeg ndderend de oude heer. „Ja, een boaEen reuzenslang, die int-de mand gekropen was, toen ik het deksel er afgedaan en mij een oogenblik verwijderd had'wt vrees dat de arbeider mij zou ontdekken. Bij de menschen die op mijn angst- geschrei waren genaderd, Was ook de natuuronderzoeker en een oogopslag op mij maakte hem de zaak duidelijk. „A hariep hij uit. „gij hebt mijn slang ges’olen, maar houd je rustig, be weeg je volstrekt met, er ia slechts één middel om je te helpen." „O spoedig, spoedig,” smeekte ik, Uk sterf I” „De natuuronderzoeker gebood een schotel met melk te halen uit de stations restauratie. Wat ik in die weinige oogen blikken heb uitgestaan, laat zich niet be schrijven, en nauwelijks ziet de slang de melk, of zij laat zich van mijn lichaam los. Ik was geheel buiten mij zelven, «- en eerst tn da gevangenis kreeg in het bewustzijn terug. Nog langen tijd werd ik door een hevige koorts gekweld en eindelijk herstelde ik. God zij dank naar lichaam en ziel tevens, ik was bekeerd.” „Dat is verschrikkelijk,” riep de goede oude heer, „en hoe had die slang u zoo omstrengeld De verhaler schilderde nogmaals het voorgevallene zeer aanschouwelijk af. „Hier,” sprak hij, den arm van den ouden heer vattend „hier begon zij de eerste omsingeling, vervolgens om het geheele lijf heen, totdat na twee of drie omwendingen haar afschuwelijke kop mijn hoofd bereikte,*’ en terwijl hij dit sprak omvatte hij den ouden heer om zijn middel, de slang in haar kronkelingen nabootsend 1 Eensklaps stond de trein stil, hij moest uitstappen, en beleefd groetend verwijderde hij zich. De oude heer dacht nog lang over het gebeurde na en kwam tot de ont dekking. dat de bekeenng van zijn jeug digen reisgezel nog wel wat ta wenschen overket, toen hij bemerkte dat hem zijn horloge, dasspeld en geldbeurs waren ontstolen I' legon opnieuw een betrekking te zoeken. Zonder gevolg I Zonder gevolg I Nog ten poging kon gij wagen. Het achtig, maar in de gegeven omstandig- was de laatste plaats die zij h*d aangetee- gesproken „W1 mers binnen kort terug om te promo - veeren, en dan Hij had den zin niet voleindigd en zich goed zit enstaart dan met wijd geopende niet Arbright op en draaide heel bedenkelijk aan zijn puntigen knevel; „maar zij is Op een ijs kouden Januaridag stond CM ook Zeer wi nof 21 koket* I^zt zie ik in rouwjtwzjicl jcklccdc fotifc W Sanderton was een man, die van zich kwam een heer binnen zoo ik later be- zelf meende dat hij alles kon en dan ook Merkte een natuuronderzoeker met op onverdragelijke manier steeds anderen een la<<w*rpige mand, door een hang- de les las. Evenals de meeste anderen van sint en een stevigen strik gesloten hij de bemanning der „Palestina” had de la- Mtts de mand dicht bij de deur in een dingmeeater Denison dan ook al een gru- hoek, sa onderhield zich met een ander welijken hekel aan dien verwaanden reiriger. Ik hoorde de woorden „ein- Sanderton, nog voor deze drie dagen aan deliik is het mij gelukt een schoon sa boord was. Het gekste echter was, dat „die zsMzaam exemplaar aan te treffen, maar onuitstaanbare gek” een 'der eigenaars het heet veel geld” en ik hoorde zoo van de Palestina was, en dus moesten iets mompelen van „honderden guldens," kapitein Pack en ladingmeester Denison en de beatter verwijderde zich met da hem nog ontzien ook. -In hoopten beiden echter dat er spoedig iets gebeuren zou, waardoor ze van mist moest behandelen— maar natuur- i |g wu toornig êm mijn nuttelooaea lijk wist Sanderton het weer tienmaal be- mest worden opgehaagea, als een waar- af te snijden, terwijl een vlammend rood wing haar mijlen ver wegrukt van deze ge- hgsei' "7 lijks terugkeerenden kellnerarbeid. boven haar hoofd, gevólgd door even zoo- blond kopje, waarin twee groote treurige mijn hulp. Je bent oud den geliefden man, on toovert haar heft- Een vroolijke lentezon koestert de talrijke mij om den wille mijns vaders, niet geheel teleurgesteld worden. - --.-r j... - -- - - beide juffrouwen de handen een breede grove vfou 7aV|rAnrollarS nader bij, doch zij gingen ontsteld Denison Uet hen. pisten. lijk toch we, nier gediend zouocn tij- achteruit want mijn lichaam was door Tegen twaalf uur kwam hij met Rigby- Dat bleek ook zoo, als ten minste die „Vacht u voor zakkenrollers," zoo een aischuwelijke slang omstrengeld 1” zoo heette de koopman aan wal om het haaien niet enkel in de verbeelding van luidde het op een zeer in *t oog vallend bordje bij den ingang van het station eener groote stad. „Wacht u voor zakkenrollers,” las half hnd een fijn gekleed heer, met een goed- serdig uitzicht, terwijl hij zijn hoofd bui- Mb het venster van zijn coupé stak. „Het maakt een onaangenamen indruk, smtitieer men zoo iets lezen moet, maar do waarschuwing zal toch wel noodig afin,” voegde hij er bij, tegen een jeugdig heng, die zijn gemge reisgezel was, en hij MM zich weder netr. De zucht om met diM woorden een gesprek aan te knoopen sief in goede aarde en de jeugdige reiziger mswocrijde „Helaas I mijnheer, deze WMZSChuwing is met overbodig in weer wil van allo waarschuwingen zijn er nog altijd zeer velen, die van geen onder- acheid tusschen het „mijn en dijn” willen bonren, en weinigen worden er maar door voorzorgen of straffen gebeterd." Pstdaar gaat de trein en geen an der reunger was ingestapt. „Zrm dan het terug keeren van den kwa- dan'wag mo moeilijk rijn?" hernam de owdo hoor. „Zeker is dat moeilijk,” hervatte de (ongare, „en ik zelf kan daar over oordee ls*. Tegenwoordig ben ik stadsschrijver, maar vroeger was ik een behendige dief." „Wat?" spak de oude heer „U was” „Zoo is het, "zeide hij, „en ik beschouw het eb era doel mijner boete, steeds open- 'flk es verklaren wat ik vroeger was een veredisikbt lijke gebeurtenis heeft mij MMkiape die loopbaan doen vaarwel zeg- jon tegenwoordig kunt ge mij ongeteld Olid soevertrouwen, ik heb door dat voor set oon anders goed leeren eerbiedigen." De oude heer schikte vrat dichter bij ofin oogen straalden van nieuwsgierigheid m hij was niet vrij van achterdocht. „Een vdMkkelijke gebeurtenis," herhaalde hij, Jwbé u er mets tegen mij daarover iets naders mode te deden V' „O neen 1 luister slechts," zei hij en vervolgde aldus „Ik was een dief van rnün jeugd af, een kind van terlooze ouders, en tusschen gewetenlooze lieden groeide ik op. Als jongen van 15 jaar stond ik roods bij mijn kameraden bekend als de Mtmndigste zakkenroller. Intusschen versmaadde ik ook andere zaken niet, en zoo liep ik op zekeren dag en in bet station heen er weer ten einde, MO mogelijk, iets in een onbewaakt oogenbbkje meester te worden. Daar worst Zijn het de fn dat glas weerkaatste zon- vergoelijken. Had hij haar niet verteld, nestralen, die haar duizelig nu kent Alles na een korte pauze „hij moet terOgko- dat men op den dag zijner promotie geen schijnt om haar heen te draaien. Zij grijpt men, hij kan nie( zonder mij leven I" 2.L2- L. - 7. ‘...I, t En met een lachje vol zelfvertrouwen mer te zullen verwezenlijken? Wie zal het uitmaken, wat er omgaat in het hart van dengene, wiens berekening of licht zinnigheid, wiens onverschilligheid of zwakheid van wil hem de beulsrol doen stelling met levende beelden geven, Mas- de derde verdieping. Aaderhalvon dollar dat, even veelvuldig voorkomend als die andere „alte Geschichte,” evenals deze steeds nieuw blijft voor de betrokken per sonen Als in etn open boek daartnte- gen leest men het meisje den zielstoestand gemaakt lachje. „Wat ziet u tr komiek delijke bakkersvrouw, „dat is voldoends.'* Grazia’s eerste nacht in New York WM slapeloos en droevig. „Zou u mij een courant willen leenen," glimlachjes, na al uw lieve woorden, die vroeg zij den volgenden»morgen bedeest „Onverschillig Dat juist niet,” zeide dynamiet te beproeven. Juist zwom er den woedenden echeepscommandant ba- in het water vlak voor Rigby’s huis een staan hadden. Maar Sanderton achtte het heele school kleine zilver witte vischjes. geraden zwaar ziek m worden en in bed Vlug greep Denison een steen, bond er te blijven tot dat die vreeselijke bevelheb- een dynamietpatroon aan, maakte de ber van de „Badger” het anker weer go» brandende lont heel kort en wierp alles hebben gelicht. te zamen in het water. Eén oogenblik En tot groot genoegen van Pack ao van spanning een korte ontploffing, en Denison moest de „Palestina” nog eet honderden doode of althans verdoofde dag vroeger vertrekken dan de „Badger” yischjes waren aan de oppervlakte van het en ging ze dus zonder haar dierbaren Sa» water maar zoo voor het grijpen. derton „Geef mij ook eens paar van die pa tronen,” sprak Sanderton. De laduigmeester gaf hem er twee, en zoo ter loops zeide de ander, dat die din gen heel slecht in elkaar zaten. Bij gele- Maar zij was jong en langzamerhand toe. Is ze dan krankzinnig geworden 1 Zij wil zich dwingen geregeld te denken, en keek hem na. Het witte balkleed omgaf Dit is een stolp met kaas, daarnaast een haar als een wolk het hoofdje zonk een Met echt vrouwelijke toegevendheid met ham. dan worst, ham, worst, ham, weinig voorover en de odgen schenen voor wat zij liefhad, zocht en vond zij rede- worstwel vochtig te willen wordep. nen, die de schending zijner belofte konden Zijn het de tn dat glas weerkaatste zon- „Hij zal wel terugkomen," zeide zij En den heden dag liep sj door de - straten der groote stad ra zocht tevergeeis q naar werk, dat haar brood gaf. De volgende dag bracht niet meer troost. Het hoofd deed haar Zeer. De h moede voeten weigerden haar den diesat. „En ik moot toch wat vinden," sprak zij wanhopend. „Mija stiefmoeder neemt mij zeker niet meer op en ik heb nog ml sa één dollar moer in mijn zak t” „U moet met dit koude, natte weer niet uitgaan, mijn kind,” zeide vrouw Weeks, toen rij het arme meisje met hoed en mantel naar beneden zag op hot bleeks gezichtje maar U haar toestand las. „Ik moet 1" zuchtte zij treurig. „Drink dan toch eerst era kop koffie u eet den geheelon dag bijna nicta dan een stukje beschuit on dan drinkt u er werkte hij onafgebroken aan zijn disser tatie. Hij had immers gezegd, spoedig te promoveeren I Wanneer zou dat zijn lederen avond, terwijl zij met haastige schreden door de welbekende straten van bet station liep, waar zjj zoo dikwijls aan zijn zijde voort ging, ongemerkt hun gang vertragende om het samenzijn met dra geliefden man te verlengen, fluister de zij zichzelve toe „morgen misschien.” En ^lederen ochtend spande zij zich in, om voor het gebarsten spiegeltje het rijke blonde haar in dien éénen val te wringen, die zijn bewondering had gewekt, want wie weet, wellicht komt hij vandaag Aldus leefde gij voort tusschen hoop en teleurstelling, totdat plotseling een courantenbericht een einde maakte aan dien toestand, die toch een zeker soort van geluk was geweest. Daar stonden ze, de koude fitters, die al baar bloed naar bet hart terugdrevan: „Haden ward aan onze umversiteit be vorderd tot doctor in de genees- en heel- g kunde, cum laude, de heer R. van B -geboren te A....ra Zij streek met de hand over het klamme voorhoofd. Neen, zij droomde niet. Hat schuwend voorbeeld voor ieder rader, haar bleeke wangen kleurt. Wei had hij nog nooit van zijn leven een die oen aanslag op H. M.’s oorlogsschip T lading dynamiet doen ontploffen of zelfs m den zin mocht hebben. Zoo ber liep hot nu wel niet, maar opkomen, doch even spoedig daarom kun je er toch wel over praten da ruwe zeeman smeet hem toch eigen- raadselachtige opgewekte stemming ze En met de noodige drukte beloofde hij handig nog eens in het water, na de liefelij- het veld doen ruimen voor weldadige den koopman, dat hij nog voor het diner ke mededeeling, dat de mannen juist oen gevoelens van hoop, van zekerheid bijna, zou komen om hem te laten zien, hoe paar groote haaien hadden zien rond- Dat hij haar nooit gevraagd heeft zijn hij dat vernielen van den rotswand moest zwemmen, maa- dat die dieren ven vrouw te worden, nooit zijn liefde heeft aanloggen. zno’n on verbeterlijken idioot waarschijn- uitgesproken, daar dacht het meisje niet staarten" kwam ook mee, Denison mot kwalijk verborgen pleizier uit haar zalige gedachten opoel ra Senderton zou, na daar eens duehtig Haastig grijpt zij een Bds woorden „Ik zal eerst een plaatskaartje oemra.” s Op hetzelfde oogenblik gaat de an- den kwaat ontslagen werden, den reiziger de wachtkamer binnen, en Te Leone Boy ging de Palestina voor -Ak nam dat oogenblik waar om de mand anker, en nog geen half uur was Sander- ta vatten en er snel mee op den loop te ton daar aan wal. of er kwam al een briefje gaan. van den commandant der haven, dat Buiten het station begonnen de wan- eindigde met deze woorden „Wat een on- dddreven der stad ra bevonden zich uitstaanbaren kerel heb jelui me daar ge dicht begroeide boechjes. Ik begaf mij stuurd I" naar een dier boechjes, dat het meest Dat knapte Pack en Denison ten min- afgelegen was, nam mijn knipmes, en ste een beetje op. Den volgenden morgen sneed het oor. waaraan het hangslot be- kwam Sanderton weer aan boord, juist ■Neagd was, van de mand af. terwijl Demson bezig was aan aen koop- des te spoediger zou gebeuren, kwam loersch op de, nooit door haar erkende. Juist lichtte ik het deksel er af, ais man van den wal eemge monsters dyne- Ik iemand gewaar werd. Het was een mict te laten zien. De handelaar had wat arbeider, doch deze ging zijn weg. Op van dit gevaarlijke goedje noodig om de rijn naderen had ik mij echter een weinig rotsbank te doen springen, die vlak voor verwijderd, en nu ging ik wederom be- zijn huis het maken van een gemakkelijke gjoeduam op de mand af. verbinding met de zee belette. Detuson Ik keek in de mand, en tot mijn ver- vertelde den koopman, boe hij hot dyna- ywdanng wan zij geheel ledig. miet moest behandelen— maar natuur- artomd en raasde'verschrikkelijk. Op ter. eens werd ik bij het lijf gepakt, en op het eigen oogenbhk gevoelde ik mijn linker- en mijn rechterarm omstrengeld. Ik wilde mij losrukken, maar met geen mogelijkheid. mijn borst werd al vaster en vaster omkneld ra mijn adem geboot te kort. Slechts een akelig en be nauwd geschreeuw kon ik uiten, ra op -ntyr? gejammer kwamen eemge lieden »^n. Nog dien laatsten avond, toen zij klok, voeren h«ar met een schok tot de OVOrmOOG nimmSF anan opvoeainx genoten, ZOOaat.. Zielsbedroefd, zonder een woord te spre- werkelijkheid terug. ^vormooa, llimmSF goea. oemng^gen ten,^zoona^ „Dat blonde meiM dus, met die helder- ren toon, uk wil u niet tot laat rijo P „Laat mij uitspreken,” speek de w» „Een hef schepsel, waarlijk. Hoe heet duwe toornig Jk wilde je juist zoggen, dat mevrouw Satter te New York Mh „Grazia Hilton zij is de dochter van gouvernante zoekt. Zij schreef mij kort den rechter van Cannonville." voor den dood van je vader ra ia de poeitidr „En uw hart is geheel en al in de krullen waann jij je bevindt, moest je je bast Een gelukkig glimlachje vliegt over niet welkom zouden zijn,” Zeide de kapi- komen wel, en, de weerbarstige mond- haar hart, als de vogeltjes in den warmen e Paul noemde hem inwendig een hard- der vraagster, „neen, die ie niet Maar wat is dat f vrijer. Hij is piet alleen 1 En toch hinderden hem diens woorden - t--- E«n allerliefst jong meisje helpt hij en ze krasten hem door de ooren, toen „rum u aan geen ooooacnap voor mg-s lV u*1 mtr' tchx*tf' Doch 'u*ö,*PP<n> dat met haar geheele (rissche hij enkele uren later bij het einde eener Ik ban de gouvernante, aan wie mevrouw hij zijn arm door den haren en langzaam en den moed vond om die woorden uit wen.” „Ach ja, de gouvernante l” zet de huia» houdster met era spottend lachje, Uk naar J». nj was het schoonste meisje in de heb u maar te zeggen, dat mevrouw van de rgstauratiezaaL Is de trouwelooze aan zaal met die bloeiende doorschijnende meening is veranderd ra zij haar kinderen de zijde zijner verloofde van gelijken gelaatskleur, welke aan appelbloesem naar een kostschool beeft gezonden F* Verschrikt en beeluiteiocg stond Gragéa Dat was de eemge gedachte, die haar met riet zij het vertrek rond. Het is hetzelfde, u hoog. Hebt u mij nog iets te zeggen „Om het nieuws lees ik M niet. Ik Mek kwellende duidelijkheid afmartelde, ter- waar zij reeds jaren lang achter de toon- „Toch niet. Verontschuldig mijn handel- een betrekking." arijl zij als een slaapwandelaarster haar bank stond, en ieder hoekje ervan is haar wijze. Juffrouw Hilton, ik zal u niet meer plichten vervulde, dagen, weken lang, bekend. Toch schijnt het haar vreemd lastig vallen I” begon in haar hart de hoop weer te ontkie men, dat alles zich nog ten beste mocht schikken, v Vroolijk goot het Augustuszonnetje zij- genheid zou hij dat Demson wel eens be- ne stralen uit over de oude grijze stad, ter leeren 1 De zeeman haalde de schou ders op, en waarschuwde den onvoorzich tige nog. toch .vooral een grooten zwaren steen aan^n patroon vast te binden. Maar jawel „als hij raad noodig had, zou hij er wel om vragen,” verklaarde Sander ton met beminnelijke bescheidenheid. En hij zond een boodschap naar den haven commandant, dat deze bumen vijf minu ten een mooi zoodje visch kon verwach ten. Een paar honderd meter van Rigby’s huis vandaan lag de kanonneerboot „Bad ger,” een fraai vaartuig, maar dat gecom mandeerd werd door era der grofste zeebonken van de heele Engelsche marine, stralen door de groote glazen deuren in En dien man ging het ongelukskind van de restauratiezaal van het station de ver een Sanderton nu onbewust tegen zich schillende groepen in eenzelfden gouden in het harnas jagen. Weer kwam er een heele zwerm visch jes, die als op-die dynamietontploffing schenen te wachten. Op zijn verzoek bracht een inboorling onzen vriend San derton een mooi rond steentje, precies zoo een als hij in dit geval niet hebben moest Na vier of vijf vergeefsche pogingen donkergrijze oogen, die weken lang zoo had hij eindelijk de patroon er zoo wat zwaarmoedig hadden rondgekeken, had aan vast. Met zijn sigarette stak hij de het opwekkende zomerweer een straal van lont aan en wierp het geval ih het water blijde hoop doen blinken, die het geheele waar de steen terstond losraakte en in de bleeke gezichtje verhelderde en verjongde. Droomerig tuurt zij voor zich uit, zou- dobberde lustig en vroolijk op het water, der acht te slaan op het bonte schouwspel en Sanderton stond met de handen in de in de zaal, dat, hoe ook veranderend, steeds zijden er na te kijken, weinig vermoedend hetzelfde blijftpeinzend over dien ande- wat er het volgende oogenblik zou gebeu- ren zomerdag, uiterlijk aan dezen zoo ge ren. lijk, waardoor haar gansehe ziel eleven als Daar kwam opeens een vrij groote golf met een tooverslag gewijzigd was. aan, die de patroon vlak bij het oorloge- Toen had aan dat tafeltje in den hoek, scheepje bracht. Een verdacht gekraak, waar nu die luidruchtige familie zit, een een geweldige ontploffing en de „Bad- jonge man met bescheiden bewonderende ger”was een groot stuk van zijn fraai ko- blikken het gracieuss figuurtje achter het peren penteer kwijt. buffet gadegeslagen. Zij had de magneti- Als een halve krankzinnige kwam de ache aantrekking ven dien blik gevoeld, bevelhebber van het schip met zijn zooals zij die nog voelt, een jaar, nadat scheermes m de hand de kajuitstrap op hij voor het laatst op haar gezichtje gerust gestormd. Den eersten den besten kanon- heeft, doodsbleek, door de smart der schei- nier greep hij bij den kraag, vroeg met ding. En toen htj, nader gekomen, met zijn donderende stem of hij van plan was het vleiende stem een kop koffie besteld had, schip in de lucht te laten vliegen, en toen had zij zijn gelaat gezien, zijn zachte, wilde hem met zijn scheermes te lijf. melancholieke oogen, die haar menigen En toen de matroos het ging nu een- keer in den droom, slapend en wakend, maal niet anders zijn commandant te- hadden aangestaard, met een uitdrukking gen den grond wierp en hem het scheer- van liefde en vertrouwen oogen, op wnr mes afnam, schreeuwde deze dat het oprechtheid zij zou gezworen hebben, en muiterij was, en twee mannen moesten die toch hadden kunnen liegen. Zij had zijn er aan te pas komen om rijn razende tragischen mond gezien, waarvan de hoe- drift te beteugelen. ken evenals de lange smalle snor eenigs- Bn al dien tijd lag Sanderton, door zins naar beneden vielen, en die zich zoo den schok te water geworpen, daar te vaak m een teederen glimlach, half treu- spartelen, ieder oogenblik vreezend dat rig en half in extase, geopend had om haar een haai hem voor tweede ontbijt zou ge- aangename woorden te doen hooren. Zij brui ken. haalt zich dat aangebeden gelaat voor den Eindelijk werd hij opgevischt en bij den geest, beurtelings met elke uitdrukking havencommandant te bed gebracht om waardoor zij het ooit bezield heeft ge ven den schrik te bekomen. Opdat dit zien, totdat haar gezellin, onbewust ja- Denison den ongelukkigen dynamiteur superioriteit van het elegante persoontje vertellen dat de kapitein van de „Badger” met de damesbew*gingen, haar met de met twaalf tot de tatrden gewapende man- schampere opmerking „Soes je over ja nen in aantocht was. De „kat met negen vrijer Steek lieyer de handen uit de vertelde mouw, ra laat mij niet alles alleen doen," -thrikt. Idammer kaas mes gekregen te hebben, aan den grooten je en begint er aierlijke, dunne plakken- wandelen zij verder als gelukkige men- te spreken, waarvan, meende hij, het schen, die geen haast hebben. geluk zijns levens afhing. Geen oogenblik wendt hij den blik naar tij was het schoonste meisje in de heb u maar te zeggen, dat mevrouw van de zijde zijner verloofde van gelijken gelaatskleur, w stand zijn kortstondige liefde voor het deed denken door den morgendauw be- De deur viel dicht. zonnige verschieten, die rij tevergeefs MM -- w - <T lene onzichtbare macht dwingt haar, nieuwsgierigen trekken langzamerhand af. mijn ouden ra je zal je brood zetf moeten twee kinderen van zes ra zeven jaaa.' 21Ch de gclukklgt tOtkOffl>f ^*11**^ half uur u»rt/vwit Hn •«nvro» ff aeemf* Wam die haar beidt, als aangebeden gade van „Ach, ken, naast hem voortliep, hadden zijn Over twee minuten moet de trein aan 2 zachte cogen met een innig meewarigen zijn, waarmede hij vroeger altijd na de blauwe oogen T" blik gerust op het tengere meisje aan zijn vacantie terug keerde en waarmede hip— „Z zijde, en met rijn liefelijke stem had hij heden zij was nog nooit van iets zoo ze F’ zeker geweest tot haar zal komen, om rtes niet treurig, kind, ik kom im- zijn lang stilzwijgen te verklaren. Zenuwachtig verschikt zij een en ander op de toonbank, voelt even of heur haar van haar gouden lokken gevangen, Paul doen, die' plaats te krijgen." „Ja, ik wil wel bekennen, dat het zoo E„ZZZ-~. -r half verlegen afgewendmaar wat al oogen naar het langzaam, binnenstoomend is, Eugène," antwoordde Paul lachend, jarigen leeftijd gedwongen haar rigen beloften bevatte dat „en dan" voor haar 1 snuivend gevaarte. Achter welk van die „Zij is heel mooi," merkte kapitein brood te gaan verdienen. p*e Inmail m«I Uil O A -uX— t- s. a ...2 w gewacht en uitgekeken. Weken waren voorbijgegaan weken waren tot maanden gegroeid, en niets had hij van zich laten hooren. De spanning onafgebroken naar de uitstijgende passa- Pas op, dat ze niet met je trouw, eerlijk mevrouw Satter. Het" Heim had haar eetlust verminderd en haar zoo giers en ja zij wist het wel dat hij zou hart speelt, als de kat met de muis.” afgetrokken gemaakt, dat zelfs haar zieke- komen, daar stapt de welbekende stnal- vroeg, of haar iets scheelde. En sedert had zij gewacht, dag aan dag raampjes zou hij zitten Als het maar i w in één der voorste is, want die kan zij niet aan zijn puntigen knevel„maar zij is zien I ^7 7. 7 Het kopje naar voren gestrekt, tuurt zij duidelijk in eiken Hul der mooie haren, de trappen van'de trotsche had haar eetlust verminderd en haar zoo giers en ja zij wist het wel dat hij zou hart speelt, als de kat met de muis.” naast haar bevatte haar gehoelra rijrilaaü afgetrokken gemaakt, dat zelfs haar zieke- komen, daar stept de welbekende smal- „Eugène 1" „h mevrouw Satter thuis vroeg z$ lijke moeder het opmerkte, en meermalen le, hoekige gestalte uit een waggon. „Ja, ik wist wel dat mijn woorden je tan da vrouw, yi-Mlr* haar dr drur npraiUt). Vroeg, of haar iets scheelde. Een gelukkig glimlachje vliegt over niet welkom zouden zijn," zeide de kapi- „Mevrouw Satter t” Met wantrouw* Neen, haar scheelde mets, rij was vol- haar gespannen trekken. Het jubelt in tein meesmuilende en ging heen. bekeek de vrouw de eenvoudige Heeding komen wel, en. de weerbarstige mond- haar hart, als de vogeltjes in den warmen e Paul noemde hem inwendig een hard- der vraagster, „neen, die is niet thuis.' hoeken wérden tot een glimlachje ge- zonneschijn. vochtigen, kouden, vervelenden ouden Zij brengt dra win er door te Washing dwongen. Maar wat is dat T vrijer. ton 1" r Toch wanhoopte zij in dien tijd niet. Hij is niet alleen 1 En toch hinderden hem diens woorden Graria werd bleek. Wel kon zij met begrijpen, waarom hij in Een allerliefst jong meisje helpt hij en ze krasten hem door de ooren, toen „Hebt u dan gera boodschap voor mijl gezichtje hem toelacht. Overmoedig steekt schitterende quadrille naast Grazia stond Satter haar kinderen trilde toevertsöie* burgermeisje vergeten, als andere episoden pareld. Verschrikt en hxliuhtlrws iiyié Gragf* uit zijn romantische studentenjaren T Of Terwijl Paul sprak, speelde haar Heine op de trappen. Was dat billijk gshap» schroomde hij uit schaamte de oogen te voet, die tot nu toe slechts langs paden deld Moest zij zich dat latra wel- zooal van geluk had gewandeld, met de bloe- gevallen T Waarheen T Jot wira zich niet rechtstreeks, dan toch indirect door men van het tapijt, waarop zij stond, wenden t De weinige dollars, dis gfi zijn gedragingen illusies had opgewekt, Hij sprak van zijn liefde en vroeg om bezat, lieten niet toe, dat gij naar SM die hij van het begin af geweten had, nim- haar hand. hotel ging I Geen schuw blozen geen beschroomd Langzaam schreed zij langs de straten, gestamel. Met een glimlach wierp zij Op het verlichte venster van era bakken* haar blonde lokken terug. winkel las tij 1 „Kamer te huur.” Zij trad „Och, hoe jammer, dat wij geen voor- binnen. Het was een Hein kamertje op op zich nemen in dit zielroerende drama, ter Harrington 1” „Luister naar mij, Grazia. Mij ft het ernstig gemeend, ik speel zeide hij op bijna streng „Hoe aardig!" riep Grazia met een van het gelaathet be klagenswaardige uit, master Harrington Laat mijn hand slachtoffer, dat haars ondanks de tweede los 1” stond er inderdaad „R. van B.Dat hoofdrol vervult, de rol der bedrogen ver was hij. Dat was baar Rudolf. Neen, niet wachting, de lijdende onschuld. meer héAr Rudolf, nooit, nooit meerWit tot in de lippen staart zij nog steeds mij zooveel lieten hopen t” Hij was in de stad geweest, zonder bij naar hetzelfde punt in de verte, trachtende ,7 T. haar te komen hij had haar vergeten I haar verwarde gedachten te ordenen. Dan ze met schuwen blik. „Ah vriend stel ik m Dat was de eemge gedachte, die haar met ziet zij het vertrek rond. Het is hetzelfde, u hoog. Hebt u mij nog iets te zeggen t" seconde voor zichzelf heeft T En was het naar den rand der toonbank, doch tast niet mogelijk, dat hij terstond na de partij sus, en slaat met een doffen slag achter- keerde zij naar de zaal terug, naar huis moest vertrekken «regens familie- over. omstandigheden, die zij niet weten kon T Dat geeft opschudding in de zaal. Tal Konden dat geen gehemde» tijn, die hij van nieuwsgierigen dringen zich naar het liever niet aan het papier toevertrouwdebuffet om de flauwgevallen juffrouw te ter Hilton was gestorven en met groote maar haar zelf zou komen uitleggen, zoo begluren, die door een dokter langzaam pracht had men den doode de laatste eer spoedig hij gelegenheid had T wordt bijgebracht. bewezen. De weduwe zat, in het kostbaar Aldus overtuigde zij zichzelve, ze voed- „Heeft zij dat wel meer?” vraagt de treurgewaad, te midden harer kinderen. de hare hoop, die eindelijk tot een groote geneesheer aan de helpster. Grazia stond alleen. Zij was een kind wet water bij daar kan Mg geen v» schöone plant was opgegroeid. „Neen, dokter,” antwoordde deze met uit het eerste huwelijk haars vaders. In geitje van in het leven blijven!" En dezen morgen I '«n boosaardigtn grijns, nog jaloerscher deze eenzame ure dacht juj aan Paul. „Ik dank u, vrouw Weeks," zeide q Is het een gevolg van het heerlijke weder dan anders op de belangstelling, die haar „Je weet, Graria," zeide mevrouw Hil- Graria, nadat tij de koff ié gedronken <ti een voorgevoel. Zij weet het niet, gehate gezellin opwekt. „Maar zij was ton en streek met de hand langs haar had, ,Jk gevoel mij nu veel beter." En zq Maar onwrikbaar vast was sens klap* de den geheelen morgen al zoo raar. Och ja, kleed, zoodat de zwarte armbanden als bi overtuiging in haar gedrongen, dat hij van die stillen, zoogenaamd fatsoenlijken ketens rammelden, „je vader heeft geen dien dag komen zal. En met die overtuiging moet je het hebben. Ze hebben l^t alle- vermogen nagelaten. Dat is wel raadsel- openen zich voor haar geestesoog, verrs, maal achter de mouw, dokter, allemaal." 7,_ dokter verwijdert zich, zoodra rijn heden zie ik mij genoodzaakt met mijn ksnd. bijgelooviga vree* tracht niet te zien, hulp ^i*t langer vereischt wordt, ook d« kinderen een toevlucht te zoeken bij Ben half uur later vertoont de restauratie, verdienen, en..,.” zaal van het station haar gewone gedaante. „Ach, moeder," kreet Grazia, „laat hoop gevestigd, maar ook deze hoop ts* lijke beelden voor, waarvan de beschou- reizigers, en achter het buffet reppen alleen ia de wereld F* „1. wing haar mijlen ver wegrukt van deze ge- beide juffrouwen de handen een breed* «Ik weet niet, wat je trilt, Graria." dijn plaats en den geestdoodenden, dage- grove vrouw met een teruptootend uiter- antwoordde de weduwe ijskoud. „Jij moet lijk en burgerlijke bewegingen, en een bent geen bloedverwante van mij en kunt zijn." Twaalf heldere slagen van het klokje fijne, tengere gestalte met een zeer bleek, geen wettige aanspraak laten gelden op „Ik versta Duitach en kan het,lea genoeg om voor Antwoordde Grazia, en keek naar hebt een goede vingers der dame, die met kostbare tin*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 9