•a UIT DE MOPPENTROMMEL 13 Een.gevaarlijk uitstapje. De juffrouw. „Ha, h*r\ „Uw haar wordt dun op de kruin» „Leen mij vijf pond tot morgen, Ed- aanjagend onder deze omstandigheden. Jong, teer groen siert de hoornen in „Ik? Wel, je hebt daar een flauw, haft komen. Het is beroerd 1” bromde hij zou uitkomen. Hij had mijn leven verze- nacht slecht en zat den geheelen volgen- van angst maakt zich i men is „Ik zal mijn best doen den kin- Zwijgend heeft hij haar de hand ge groeide op met die gedachteHij werd hond. Hij ging naar het plaatselijk blad ear De grootste angst ging langzamerhand 1 I f vinden, hetwelk Beadman zeker voordacht had verzwegen. Ik adresseerde zes uur - Ja, het antwoord van Wilkinson. „Waarde Heer 1 gas ontsnapt en wij gaan naar beneden.” „Doe dat dan op staanden voet,*' smeek- schien ook al de zijne, de kussen van hem, van wien haar hart vervuld isDaar straks dacht zij aan het drama, dat in het huis der doode was afgespeeld, zij dacht aan de groote droefheid van een jonge rt een lénde® t drukt waarbij hij een belooning va®, len uitloofde. Een half uur laten! bedacht hrj zich dat hij nog wel een paaf woorden aan de advertentie kon toe roe - tot opeens zijn stem mij- deed opschrik ken. „HeiHoud je goed vastVerroer je niet Ik geloof, dat ik een gil uitstiet. Het was, of wij op eens in het niet waren aan geland. Wij waren uit de warme, heldere lucht gekomen in een damp zoo zwart en dik, dat niets meer zichbaar was. Het einde Ik geloofde het en klemde mij bevende aan mijn zitplaats vast. Een paar setonden, en daar sprongen wij weer vooruit in het heete zonlicht. o „Wel, wat ten wolk." blikken lang, ze met groote teederheid aan te staren. Zij lieten het zich welge vallen, met de gemakkelijke familiariteit van kinderen. „Hoe heet je?" vroeg ze.... Een der twee antwoordde Pierre.” Zij beefdeZijn naam Hij kreeg den eersten kus. Sedert kwam zij alle dagen haar boek lezen op de bank in het Park. Alle dagen op hetzelfde uur waarop zij er zeker van was de blauwe manteltjes der lieve kleinen aan het hek te zien verschijnen.... Zij kenden hear al wat goed, de lieve juffrouw en snelden terstond op haar toe, om haar te omhelzen. Oh 1 die kusjes van die kinderlipjes, die omhelzing met die mol lige armpjes. Dat waren toch zijn oogen, dat toch hetzelfde kuiltje als in zijn kin.... Wie weet, misschien bereiken hem wel enkele van die liefkoozingen die alle voor hem bestemd zijn? Zij is hun vriendin geworden, hun ver trouwde, de „juffrouw uit het Park”, is, dan gij. Ik weet alleen, wat South mij Ook zij heeft haar bankje weer opge- heeft Herteld over die polis en dat de vent zocht. Maar waarom laten zij zich niet Wel, die is goed 1 Ik heb een telegram I* gezonden aan Wentworth en verwacht zijn hem elk oogenblik hier, Die akelige brief is de oorzaak van alle*." „Het is echter nog ai goed afgeloopen, behalve, dat, ha, ha, h®! behalve, In een café zat een matroos met zeer bedrukt gezicht. Een zijner vric vroeg hem „Wat zit jij daar toch bet te kijken." >»Ja,’’ antwoordde hij, „als ik nog .Erkent u het feit,' dat u een pook ia uw hand hadt toen u de deur opende voor den agent vfoeg de rechter. „Jawel,” wat het antwoord, „maar dat komt omdat ik dacht dat 't mijn man wat.” Beadman was sterker dan ik, toch kreeg ik hem onder. Het koord, het koord van de gasklep I Ik reikte er naar. Hij trok mij heftig terug. Hij had een moord in den zin, daar was geen twijfel meer aan 1 Nogmaals een hevige worsteling en weder om ontglipt mij het kostbare touw, terwijl het voorbij ons heen zwaaide. Nu pakte hij mijn beide handen bij de polsgewrich ten vast. Verloren, verloren 1 Toen het koord weer langs mij heen bengelde, vatte ik het tusschen mijn tanden. Met ten laatste, bovenmenschelijke krachtsinspan ning trok ik mijn tegenstander op den bodem van de mand. Ik lag onder,doch ik hield hem stevig om het middel,en het touw was nog tusschen mijn tanden, de klep was open. Ik bemerkte, dat de ballon boven on» slechts half zoo groot meer was, als van te voren. Al lager en lager de mand ging heen en weer met schrikbarende schokken alles hing er thans maar van af, of mijn krachten en het gas het lang genoeg zouden uithou den. Ja, Goddank 1 Eensklaps schoot de spits van een toren ons voorbij, daarna de top van een boom, en toen bons Ik herinner mij den schok, het verward gerucht van «temmen, huizen en verder niets. Ik lag gedogipeld in vergetelheid, de zoetste, die ooit een mensch gesmaak. heeft, op mijn woord. Zij begreep het wel hun persoon lijke vriendschap moest mets te maken rebben met diensturen en het was klaarblijkelijk beter zoo. Niettegenstaande •Ut gaf het haar toch even een schok en tiet gebed op haar gemak ging ze naar loven. Hetgeen hij haar den vorigen avond verteld had, had haar sterk aange grepen, eveeals zijn plotselinge vlucht. De gelukkige middag had een geheim- dnnig, donker einde gehad. Het scheen vel, dat haar levenspad erg gekronkeld waaer was geen rechte weg vóór haar. Maar zij had haar eigen belangen om aan danken. Wist Madame Juliette vanjhaar rroegere betrekking tot Mr. Radney, en toeben dit zoo was, wat voor invloed zou Jat hebben op haar positie Zij had ztch- jelf dit vraag al wel honderd keer gesteld gedurende de laatste paar uren. Nu zou bet Goddank beslist worden. Toen zij haar mantel en hoed afgedaan had, bevond ze, dat Madame Juliette er nog niet was. Maar juffrouw Simpson was er wel en Munel kreeg de taak om Je toon kamer „aan te kleeden.” Zij moest zoodra Beadman zijn rug gekeerd had, Wanhopig zag ik Beadman aan. Hij staarde snelde ik naar boven en keek met angstige naar mij? bleek, maar grinnikende dat ongerustheid in den spiegel. Neen, niets brak de betoovering. A': „Zeg, waarom kleed jij je altijd zoo eenvoudig? Wel een verschil met j®. vrouw 1” 1 i de kleinen de B i „Nou, dat is heel logisch. Mij® let was als een vrouw kleedt zich volgens het Journaal en ik volgens het grootboek.** „Ja,.buurvrouw, mijn dochter heeft nu verkeering met een echten netten jongen. Als hij een kopje koffie bij ons .drinkt en het op zijn schoteltje uitgiét blaast hij er niet in om ze af te koelen, zooals een ander, maar hij waait er overheen met z'n hoedjl Ik richtte mij op. Ik lag in een bed en daar dicl® bij mij stond, wie anders dan Beadman, met een glas in de hand. „Eindelijk! Goddank, oude jongen I” Ja, dat mompelde hij. „Wezenlijk, ik war al bang, dat het een weinig te ver was gegaan en dat je er je verstand bij had ingeschoten. Wel, Edward, weet je hoe je je hebt aangesteld Iemand zoo te verschrikken, om niets te zeggen van het geen de gevolgen hadden kunnen zijn l” en greep hem bij schadigd wordt. Ik ben al twee maal met ae zeel. Ik dacht er met aan, mii te wre- om voor den ezel, waaraan ik zat te wer- of sigaren rooken. hem mee geweest. Hóud je stil. Ik zoek ken, het was slechts een wilde^begeerte i. Het was Beadman, een kennis van Vrijdagmorgen, vijf minuten vóór al, welk van deze touwen dat stuurtoestel om te leven, die mij bezielde, om te behoorende tot die klasse van kun- twaalf. Tooneel, zou ik het ooit-.ver- in werking moet brengen. Zie je en ze öpde voetstukken schikken, die overal in het rond stonden, en ze 4» AA A «A Ar AA «.AM CraOM 1 tl lipt viel, dat de eene „schepping" de andere van alles te zamen een mooi geheel werd. de onder bloemen en kransen bedolven kist mede grafwaarts geleid. Nu is dat anders geworden. Zij ziet slechts de mededingster voor zich, die haar den geliefde heeft ontroofd, de moe der der kinderen, die zij de hare wenschte, de vervloekte, die zijn vrouw is geweest?. En haar willen-goed-zijn blijft onmachtig tegenover die impressie. Van lieverlede kwamen volgende dagen weer. Ht hernieuwing. Eerst beschroomd, daarna toenemend- vertrouwelijk, eindelijk de vreugde der vriendschap, die zich vrij en volkomen weet. Men zou gezegd hebben, dat het nog onbegrepeh drama, voor hen vast staande alleen door zijn onmiddellijk waarneembaar gevolgen, hun teere kleine leven zóó had aangegrepen, dat het was -i-~r -i~. t: u- -1x professor,” sprak de. kapper. „Ja, vrind, dat is het gevolg van de Anni Domini,” antwoordde de professor glimlachend. Natuurlijk,” knikte de kapper. „Dat krijgt men altijd van die buitenlandsch® haarmiddelen, professor.”4 - „Nog geen tien minuten geleden,was De Jong hier hij zei dat hij lust had om u af te rammelen voor het artikel dat u over hem hebt geschreven,” sprak de redacteur» „En wat heb je geantwoord?” vroeg de hoofdredacteur. „Dat het me' speet hem te moeten zeggen dat u er niet was,” luidde hetanN o woord. w 1 een anderen zandzak uitgeworpen en int. Peckham. Een hooge premie daar stond met de handen aan den rand wij waren wederom in de hoogte gescho- dubbel dat bedrag. Een Als mij iets overkwam, of ik een ziekte alle dagen ondervindt !i Wentworth zal man, die zulk een rol kon spelen. Toen kreeg maar, ik zal wel oppassen. Ik er niet om geven als er maar niets be- wierp ik mij op hem en t, „Onzin, man F’ Ik wendde mij driftig zal in het vervolg geen bier meer drinken schadigd wordt. Ik ben al twee maal met de keel. Ik dacht er niet aan, Vrijdagmorgen, vijf minuten heeft. Als je er aan twijfelt, zullen wij om optbreken. zij alleen thans, nu alle be- dadelijk naar Peckham gaan en hem op- kenden, de vogels mede» terrugge- zoeken. En te moeten denken, dat jij daar keerdT Eetf gevoel van angst maakt zich een heelen roman uit hebt gefabriceerd van haar meester. Neep.... dat kon niet mogelijk En, eiken dag opnieuw, kijkt ze in angstige spanning naar' het hek. Goddank. Daar zijn ze... Beiden. Maar hun dierbare kleine lijfjes jij de gasklep geheel uit haar scharnieren zijn gehuld in zwarte manteltjes in hebt gerukt!.... Daar nu. Zie ik er uit rouwgewaad. als een moordenaar Hier is mijn hand Zij kijken beiden zoo ernstig, als pein- En wel, ik vatte ze aan en ik verzeker zen ze na, waarom het in huis plotseling u, dat ik zijn greep tot op dit oogenblik zoo eenzaam en triest is geworden, waar- nog kan voelen. om er aan tafel nauwelijks meer gespro- ken wordt, en waarom, als ze 's avonds slapen gaan, mama ze niet meer een nacht- 'AFGETROEFD, k Emma tot haar leeraar, in een hoogere aan den rand van den bedelstaf gebracht.” moeder, afscheid nemend van haar kin- meisjesschool „Mijnheer is het waar, „Een belangrijke tak van de veeteelt is deren, voor het laatst. Haar sympathie dat uw vader slechts een eenvoudig de paardenfokkerij, waartoe ik de eer heb medelijden met die andere blonde vrouw, Leeraar: „Ja, juffrouw, dat is waar, weggerukt ^uit den kring vin wie haar en ik heb het, zooals,u riet, nog slechts gevaatdigd om hun wel en wee te bevor. mij, behoorende tot die klasse van kun- twaalf. Tooneel, zou ik het ooit -.ver- in werking moet brengen. Zie je er iets leven met vasten grond onder mijn voeten, stenaars die men in Parijs aanduidt met geten Wentworth's aardig buitentje van? Verdraaid, als ik het vinden kan. Een korte worsteling volgde. De mand den naam van Bohémiens. Stak hij den te Mdlesey. De zon heerlijk stralend in een Zoo ha, nu weet ik het. Hier is het zwaaide heen en weer door het woeste draak met mij Kon mijn succes mij op zuiver blauwe lucht. Er was een klein koord van de klep. Trek er aan en het geweld dat wij maakten. t 1—a. La A Ia La O A 1 La La ja A A A La A.< va. A AA AM AAM Ar A A m a a AM A, A A M M A A AA «AAZ*1AM cf Or Iz AA A M tr -♦zxr* V» Beadman stond daar te fluiten. Mijn hoofd dreigde te barsten. Hij trok zijn natte jas uit en wierp ze neer. Terwijl waar ik bang voor behoefde te zijn, geen „Houd hem tegen, man schreeuwde hij dit deed, viel er iets uit*den borstzak, opvallende bleeke kleur of te hooge blo», ik. „Houd hem tegen, gak, die je' bent r Het wae een enveloppe, die met het adres geen enkel teeken, dat mijne plotselinge «En in vn opwelling, even dwaas als deze 1 beroemdheid wag verkregen ten koste woorden, wierp ik een der zakken met van een ondernujnd gestel. En toch.. J-J— waarom zou die geheimzinnige Wilkinson de moeite doen om mijn leven te verze keren Bah 1 Waarom er langer over te tobben? Aan het werk! Tevergeefs. Ik nam pen en papier en stelde in omzich tige bewoordingen een verzoek op, on middellijk een onderhoud te mogen heb- eenm*al zoo beroemd gemaakt hebben getal bevoorrechte toeschouwers en een Iets als een huivering ging mij over door kabels vastgebonden ballon, waar ds leden. Wel, het beteekende letterlijk, aan Wentworth maanden lang gewerkt te ik met schorre stem. „Doe het,of.. dat ér iemand op mijn dood wachtte, en gezwoegd had, zwaaide en danste op om hem 2000 pond te doen verdienen de bries, dat het een aard had.Wentworth en Beadman stond daar te grinneken „Afschuwelijk 1 Monsterachtig bracht ik er eindelijk uit.'„Ik kom er geen enkel teeken, dat mijne plotselinge «En in vn opwelling, even dwaas als deze zand over den rand en viel met een smak achterover, terwijl de ballon opnieuw een geweldigen sprong opwaarts in de lucht deed. „Groote .kemel T riep ik, met moeite overeind krabbelende. „Doe dan toch wat, of ik spring er uit 1" „Dat zal ie niet doen je moet je stil ben betreffende het sluiten van zekere' houden," zeide Beadman op zoo’n koelen levensverzekering, welke mij toevallig toon, dat de gedachte mij door het ver ier oore was gekomen. Vreemd genoeg warde brein vloog, dat hij krankzinnig viel het mij op dat oogenblik niet in, dat moest zijn en alles met opzet beraamd ik in een adresboek het nummer zou had. „Er is nu niets meer aan te doen. met Wees maar niet bang. Ik geloof, dat ik ‘s nu wel zal kunnen zorgen, dat hij niet mijn brief eenvoudig aan Wilkinsón, veel hdoger gaat. Daar gaat het heen. Anthony Crescent, Peckham en deed Wij zijn in een windstroom geraakt. Wij hem dadelijk op de post. Ik was nog zullen juist over Londen heendrijven, nauwelijks teruggekeerd, toen Beadman’s denk ik. Ha, ha I 't Is een aardige boel de hoeden uit de laden en doozen nemen stap wederom op de trap klonk. Kijk eens achter je „Leen mij vijf pond tot morgen, Ed- Onuitsprekelijk grootsch, indrukwek- zóó ward 1 Wel, nóg erover aan het denken?” kend, maar verschrikkelijk, - angst- arrangeéren, dat geen enkele in het njet Hij lachte op eigenaardige manier. aanjagend onder deze omstandigheden, yiel, dat de eene „schepping" de andere „Volstrekt'niet Ik heb daar juist een Verondersteld, dat de balloi Zou barsten, puat beter deed uitkomen en het resultaat brief aan Wilkinson op de post gedaan of naar zee drijven Verondersteld, hu 1 Vaa alles te zamen een mooi geheel werd, om opheldering te vragen. Je geeft er toch dat die dolzinnige Beadman iets ver- Het was niet zoo’n makkelijke taak, een, niet om keerd deed met het toestel en ons met die een geoefend oog vereischte, en bo- „Ik? Wel, je hebt daar een flauw, een bons op de aarde deed neer komen 1 Veadien goeden smaak en ze ging er zoo kinderachtig ding uitgehaald, waardoor De gedachte alleen deed mijn haar over loop, dat zij er haar persoonlijke moeilijk- mijn vriend South wel in moeilijkheden eind staan. heden dóór vergat. heft komen. Het is beroerd 1" bromde hij „Je bent gek, gek 1" riep ik opsprin- stond mij thans met pijnigende helderheid Jij was heelemaal alleen, het was nog te en liep driftig weg zonder het geld. 'tróeg Voor klanten, en ze was juist bijna klaarj toen de deur openging en I birjneg kwam„ „Of je zal moord en zelfmoord bedrij ven. Mooi hoor Zie je niet, dat wij te keek kalm op zijn horloge. hoog zijn? Als ik er nu aan trek, zal het „Dertig mijlen, heeren 1 Binnen twee gas al weg zijn, voor wij den grond berei- uur zal ik hem hier terugbrengen. Drie ken. Ik ben niet van plan mij totmoea tegen op; men zou mij kunnen ver- minuten vóór twaalf! Stapt in, gij bei- te laten vallen. Gelooft gij mij niet? moorden den Ik zeg toch de waarheid. Zit stil en laat „Bah 1 ’t Is een gewone speculatie. Alle Beadman had reeds plaats genomen in de klep aan mij over. Zij moet voorzichtig penoflen van eenig aanzien worden in de mand. Ik klauterde naar binnen met en op den rechten tijd geopend worden, een levensverzekering gedaan door lui, mijn teekenportefeuille en potlooden, Ik weet, wat ik doe, als ik hem aan den d't zij nooit hebben hooren noemen. Ik want ik hoopte gelegenheid te vinden voor anderen kant va® Londen naar beneden dicht nog al dat je gevleid zou wezen, eenige belangwekkende studies in de laat gaan. Houd je maar bedaard." Weina South, een van mijn vrienden, perspectief. Ik had weinig vermoeden Bedaard 1 Ik had mij achterover laten dit op een assurantiekantoor is, vertelde van hetgeen mij te wachten stond Hoe zakken en lag daar bewegingloos als ver hef mij gisteren toevallig. Het was een het gebeurde Laat dat een geheim blij- doofd door schrik. Hij had vastberaden man, genaamd Wilkinson, te Anthony ven. Ik herinner mij nog, dat Wentworth een anderen zandzak uitgeworpen Crescet*. -- J J *- J J PR* ------ «ok, m aanmerking genomen, dat iedereen van de mand, voor het laatst eenige ten. ait de bladen weet, hoe jong je nog bent." aanwijzingen gevende. Daar stak eens- „Wilkinson Ik dacht een oogenblik klaps een sterke windvlaag op, een voorbij en maakte plaats voor een gevoel <U. „Neen, ik heb hem nooit hooren krakend geluid, een ruk, een schreeuw, van wanhopige gedruktheid. Ik verwacht- noemen. Waar is het kantoor Ik wil en toen een onbeschrijfelijk' gewaar- te elk oogenblik een uitbarsting en keek nier meer van weten." wording, alsof de aarde* eensklaps naar naar dat reddende koord in zijn hand als „Het kantoor? O, wil je spektakel beneden dook en gelijk een pluimbal in onder den Invloed eener betoovering. maken? Het is mij natuurlijk in ver- de ruimte verdween. De schok wierp Ik was er zoo zeker van, dat wij onzen trouwen medegedeeld.” mij op de knieen. Voor het oogenblik dood tegemoet gingen, dat ik de oogen „Je staat er op Onzin. Ik o ben wist ik zelf niet, wat ons eigenlijk over- sloot om mijn metgezel niet meer te zien, hier gekomen, om je te zeggen, dat ik kwam. Ik hield mij maar krampachtig dezen morgen bericht heb ontvangen van vast aan de mand. Daarna, over den rand jimmy Wentworth. Alles is in orde. De kijkende, begreep ik den toestand aallon is klaar en hij denkt, dat zijn nieuw maar het was te laat om te springen. De jévoadcn stuurwerktuig opgang zal maken, kabel was losgegaan en de ballon was eenige Het uitstapje is vastgesteld op Vrijdag honderden voeten in de hoogte geschoten, tegen den middag. Maar geen woord als een pijl uit den boog. En Wentworth, erover, bedenk dat, niemand behoeft de eenige, die er mee om kon gaan, ver- iets van zijn geheim te weten, vóór hij toonde zich daar als een «tipje beneden, zijn idee kant en klaar heeft uitgewerkt. In een seconde was zijn geroep nauwelijks Wij drieën en geen mensch anders. Zorg meer hoorbaar. In dat korte tijdsbestek dus, precies om tien uur te Waterloo te verdween de grond beneden uit mijn ge- jftgen,'1* zicht met angstaanjagende snelheid. Op, Het moge bespottelijk schijnen, maar op, de lucht in als een verschietende ster maken hen links en stijf. Zij wijzen haar 1 ain met den vinger aan hun va- dit tooneel gade, en voor het eerst komt hoop. Hij vertrok, bleef vele jaren in den der, die groet zonder haar te nadere^. Weer een glimlach om zijn lippen, nu hij - -a. -i—--- En als zij zijn voorbijgegaan, blijft zij denkt aan zijn geliefde doode, wier laatste JPr«ken vroeg hij zitten op haar bank, moedeloos, een ijzige Wensch „geef de kinderen een goede M J koude rilling in het hart. Een gevoel van moeder" thans vervuld is. verlatenheid, van plotseling alleenzijn, schroeft haar bijna de keel toe, doet haar afgemat de armen langs het lijf zakken, op een namiddag niet ver van zich af>>Een enorme jaloezie leeft in haar op, spelend, twee kleine kinderen, onder' tegen die doode, die is heengegaan, mede- de hoede eener juffrouw, aan wie zij nemend de kussen harer kinderen, mis veel van kinderen houdend vroeg „Van wie zijn die kleintjes?" En het antwoord deed haar heur blond noofdjejbijna achter haar boek verbergen. Zij waren van hem- Den volgenden morgen waren zij er weer. Zij riep ze. „Je bent niet bang van me, nietwaar Kom eens hier bij me zitten." Zij nam ze op en zette ze elk op een knie, om voorovergebogen, eertive oogen- alsof plotseling de groote koude yan het huis ze had doen bevriezen, en zij nu noodig hadden, wedergeboren te worden in een opnieuw zich openbaren van hun verstandelijke vermogens en van hun bewijzen van liefde. Hij vergezelde alle dagen zijne kinderen naar het Park, zonder echter ooit naderbij te treden. Hij groette van verre, een som beren groet. Een middag zag zij hem komen. Al leen. Hij scheen te zoeken, en haar ziende, naderde hij de bank, waar* zij gezeten was. Zij veinsde te lezen, maar haar vin gers beefden tusschen de bladzijden. „Juffrouw. Hij stond voor haar, geheel in het zwart, t zwart van kortgedragen rouw. Het was sinds lang, dat zij het geluid zijner mooie ernstige stem weer hoorde. „Ik vraag u vergiffenis, juffrouw, voor wat ik u zeggen ge.Het is niet over* eenkomstig de gebruiken...Maar u bent boven de conventies verheven». Mijn kinderen hebben mij zoo vaak van aan die laatste zeereis, dan wordt het^tn® u gesproken.... Zij houden zooveel van 300 wee om het hart.” i- U.” Dan zachter; i a „U weet, dat er geen ma ma. in huisis4i. r Wilt u haar vervangen, dit is heengegaan?" Hij reikte haar de hand. i- Zij sloot de oogen, overstelpt dóór een vreemd geluk dat zij nooit zich had voor gesteld. En zij was verbaasd dat die om eindige'vreugd, die haar scheen te komen van zeer ver, van uit onbekende oorden, die vreugd, die haar gehéel vervulde, in haar hart kon blijven, in haar hart, dat toch zoo klein was. Zij legde de hand in die van den beminden man „Ik,dank u,” zeidezij.„Ubentgoed. en u bent het geluk niet, dat mij uw woordén schenken." Nogmaals sloot zij de oogen. Dan stond zij op, en zich herinnerend noodig hebt lieve, ik draag je den gel die kleuters zoo ernstig te-zien, de knuist^ genover haar, die is heengegaan, die Wordt voortgetet.) -Wei; Edward, je bent een j kind Je naam i iderij brachten nu raad eens Een onbekende blijven. Ik zal echter Juin u denken.' snuiter heeft een verzekering op je leven gesloten voor feit, hoor r merken. Zij mag slechts hopen dat men weten te bewegen, maken hen bedeesd, de bank in het Park, net eenmaal ontdekken zal. Helaas, vpor,haar was die hoop een ijdele alleeen vreemde, en keerde daarna weder. Maar als hij voorbij ging, was hij niet meer alleen, er wandelde een bekoorlijke jon ge vrouw aan zijn arm. Hij was getrouwd. In het Park, waar zij zich vaak met een ooek op een bank nederzette, bemerkte zij, Reeds toen zij nog klein was, was zij be- ring, gonnen met hem na te kijken als de school uitging, omdat zij hem zoo’n aardigen jon- vader. Hrj is ook geheel in 't zwart, een van vreugde, van een geluk, dat toch geko- opgegeten.” A gen vond. Later, toen zij ging begrijpen breeden band om den hoed. men is „Ik zal mijn best doen den kin- Hij „Huil maar niet kind, ik\«et weï wat liefde beteekent^choof zij slechts heel Zij is dus heengegaan, de joi^e vrouw, deren een moeder te zijn. Opdat zij, die ik iemand die ons een anderen hond zal ge* even het gordijn opzij, hem met de oogen die hij van verre had meegebracht, en die onrecht deed, het mij vergeven moge,” ven, als Fik sterft.” haren kus zendend, al kwam die ook niet zoo vol liefde tot hem opzag, als ze naast voegt zij er in gedachten bij. op de plaats van bestemming. En zij hem liep aan zijn arm.... Zwiieend heeft hii haar de hand re- Iemand die gedurende enkele dage® fr groeide op met die gedachteHij werd En r1** J" de uitverkorene van haar hart, het droom- de doode blijft over in haar hart. mama'met vreugde, en vragen haar of zij beeld van haar jonge-meisjes-leven. Hij wist daar nooit iets van. Het is een mis- niet naar haar toe om haar te omhelzen, toegedekt, terwijl zij haar beloven de te. daad voor een jong meisje, dat bemint, De tegenwoordigheid van papa, hun nieuwe mama heusch nooit verdriet te yilfn» 8ulai :ij het ook het geringste daarvan te laten zwarte pakjes, waarin zij zich nauwelijks gullen doen, als zij altijd mee mogen naar J L‘ En"hLn vad'e’r/vör’welgevaHen slaat hij «en e.n n"r b“«au teru«’ w“r hij niemand anders vond dan een kleinen kantoorjongen. „Is geen van de heeren te - „Neen,” antwoordde de kleine jon-, gen. „Ze zijn allemaal uit.” „Hoe komt dat zoo „Wel, ze zijn allemaal uw hond graa, zoeken.” PARLEMENTAIRE STIJLBLOEW- - PJES. „Mijne heeren Wanneer men de zaeik niet alleen met het oog op heden, maar ook in het licht van een duistere toe komst beschouwt „De landbouwers worden op deze wijne n ranH Van horl»l«taf nnhMAht.” „Een belangrijke tak van de veeteelt is - „Onze kiezers hebben ons hierheen aF- i naar boven dicht bij mij terecht Jkwam. Ik sloeg taijn oogen er op een huive ring overviel mij. Paar lag de brief, dien ik had gericht aan Wilkinson, Anthony Crescent, met het verzoek om een onder houd. Hoe kreeg Beadman die in zijn bezit? Ik zag hem aan. Wel,* ja. Hij ver schoot van kleur en bukte zich om het papier op te rapen. Hij kwam te laat ik had er mij reeds meester van gemaakt. Met strakken blik stonden wij elkander aan te stare®. Onze toestand, het dreigen de gevaar was vergetea. Voor mij *aa het, alsof de mand waarin wij ons bevonden, al sneller en sneller in het rond draaide alsof de aarde zich al verder en verder bui ten mijn bereik verwijderde. Spreken of mij bewegen kon ik voor het oogenbhk niet de woorden stokten mij in de keel. Mijn hersenen, verward en ontsteld als zij waren, hadden de beteekenis van 'het geen ik zag, terstond gevat. Verschrikke lijk iets Hfer, in de eindelooze ruimte alleen te wezen met den man, die I Krankzinnig Neen I Beadman was Wilkinson, de geheimzinnige persoon, die een verzekering had gesloten op mijn leven I Thans was mij alles in eens duide lijk. Hij was altijd naijverig op mijnwerk geweest ging steeds gebukt onder schulden. Mijn succes had een verlokkend idee bij hem doen opkomen. Ja, het a<a L-tJ j| rfJC L/C lil gCtlj gVA llVjó l» Wjzajza*»* ®w*aw *a« w mw.whiviJ dgende. „Laat hem dadelijk naar beneden voor den geest. Zijn ontevredenheid over inst oijna Daf was mijn’eerste oneenigheid met Wel, Jack, wat is je in het hoofd mijn handelwijs zijn vrees, dat zijn daad Madame den vroolijkan Beadmaq, Ik sliep dien gevaren? Zie je niet in, dat zou uitkomen. Hij had mijn leven verze- - Mijn woorden maakten geen indruk, kerd en mij nu hier gebracht om mijn den morgen in onrustige spanning. Tegen Gek of niet, hij scheen volkomen in dood te vinden. Een ongeluk, mij over- ’s avonds kreeg ik een brief, ernst te handelen. Hij stond daar nu aan komen, was hem 2000 pond waard. Er - het eene, dan aan het andere touw te trek- zou geen navraag naar gedaan worden. itken met een bedoeling, die ik niet gissen Alles was van te voren door hem overlegd Uw geëerden brief ontvangen. Het doet kon. Ik had den man jaren lang gekend, hij zou alleen neerdalen. Dan zou hij in j geluks- mij leed u niet van dienst te kunnen zijn, doth nu was het mij of ik mij met een de hoedanigheid van Wilkinson het geld is beroemd. Je laatste daar ik voor zaken naar San Francisco krankzinnige in zijn cel bevond. Ja, dat opvorderen en wie zou vermoeden, dat schilderij heeft je duizend pond opge- moet en zeker een geruimen tijd zal uit- scheen het geval te zijn hij dezelfde was als Beadman, mijn vnepd -- -*--j- 1 „Onzin!” zeide hij als in gedachten, en reisgezel Een minuut lang was het, Aan mij denken Dat geloof ik wel. „Dit is iets heerlijks, iets dat men niet of het gezicht mij betooverde van den kreeg maar, ik zal wel oppassen. Ik er niet om geven als er maar niets be- wierp ik mij op hem „jou gemeene schurk!” De woorden wilden mij bijna niet uit de keel, terwijl ik een zwakke poging deed om zijn han den terug te stooten. „Lage hond Nu weet ik, waarom jij je Wilkinson hebt genoemd en mijn leven verzekerd hebt, ?oor dat geld waarom die kabel gebro ken is.” Hij deinsde ontsteld terug. - .Je hebt een misrekening gemaakt. Die brief bewijst het. Ik zal je aanklagen, zoo waar Ik hield op. Hij had de handen in dkaar geslagen en barstte thans uit in een f lachbui, die zoo van harte klonk dat mijn ziedende verontwaardiging aanmerke lijk afkoelde. „Wel, heb ik van mijn leven I” Weer een schaterlach. „Neen, Edward, wacht een oogenblik ik kan er niets aan doen. Ik begrijp alles en zal je de zaak uitleg gen. Maar ilc heb zoo’n raar gevoel over mij, dat ik eerst eens moet uitgieren. Die verwenschte brief van u? Ja. Hoe ik et Jan ben gekomen? Ik schaam mij haast het je te vertellen maar ik was zooals zij ze noemen. Plaatje», bonbons, bang dat mijn vriend South last zou krij- eiken dag brengt ze wat anders voor hen gin met de lui van het assurantie-kantoor. mee. En de kleintjes vragen zich niet af, Luister. Je hebt hem laat in de bus gedaan wie toch die aardige onbekende dame is ed ik wtft, dat hij den anderen morgén die hen omhelst, die hen bederft, en die met de eerste post zou bezorgd worden, hen zoolang met de oogen volgt, totdat ze Ik ging al vroeg naar Peckham en stond uit het gezicht verdwenen zijn.... op 4e stoep van Wilkinson No. 9, toen de brievenbesteller de ronde deed. Jong, teer groen siert de boomen in Wilkinson? Ha, juist op tijd 1 zeide het Park. De natuur is ontwaakt tot nieuw ik, terwijl ik den brief uit zijn hand trok leven, na een langen winter, ia welken en ik ging de straat op, alsof ik daar alleen het Park als uitgestorven was. op gewacht had.” Thans komen de wandelaars weer op- „GeVaarlijk? Ja. Maar het lukte, dagen en dienen de banken weer tot zit- Ik schreef een antwoord met vermelding plaatsen, van velen vooral, die den winter van h«T uitstapje en deed het te Peckham voor het grootste gedeelte in huis hebben xjp de poet. ?oo is het, op mijn woord, doorgebracht, van ouden van dagen en Ik heb niet meer idee, wie die Wilkinson kinderen. Ook zij heeft haar bankje weer opge- dikwijls dergelijke zaken onder handen meerzten.de blauwe manteltjes Waar- „Zoo,” zei de ander deelnemend, „wat was er dan .1 3 ,Ja,” zeide hij. „wfj kwamen onder Kaap de Goede Hoop, toen kwam er eeA stortzee en sloeg den kapitein en nog een jeneverfiesch over boord.” x „Wat gaat Smits doen nu hij al zijn geRP verloren heeft?" „Hij heeft nog niet beslote® of' hfj... chauffeur zou worden bij zijn vroeger»®, huisknecht of huisknecht bij zijn vroege re n chauffeur.” '3*1 Zij: „Verleden week kreeg mevrouwi W. van haar man een auto en nu heeffl mevr. S. weer een rijpaard gekregen.’ Hij t „Allemaal dingen, dit jij nid? zoen komt geven. En dat doet pijnlijk aan, haar slechte gedachten, haar jaloezie te- len dag op de handen." die kleuters zoo ernstig te zien, de knuist^ genover haar, die is- heengegaan, die van jes toegeklemd in hun droeve verwonde- haar kinderen afscheid heeft moeten ne- V Zij „O, Tom, ik had een heerfij'ke taart men, too vroeg, antwoordt zij, mef een gebakken en ze in de vensterbank gtu<; - staat op. Maar naast ben ziet zij hun stem, die beeft van aandoening en tevens om af te koelen. En nu heeft de hond ze uitging, omdat zij hem zoo’n aardigen jon- vader. Hij is ook geheel in ’t zwart, een van vreugde, van een geluk, dat toch geko- 1 breeden band om den hoed. t2 Zij is dus heengegaan, de joi^e vrouw, deren een moeder te zijn. Opdat zij, die ik iemand die ons een anderen hond zal haren kus zendend, al kwam die ook niet zoo vol liefde tot hem opzag, als ze naast voegt zij er in gedachten bij. -- -’* «.A.... A niet de minste jaloezie tegenover drukt, zijn kinderen begroeten de nieuwe klerne plaat» verblijf hield yedoorzijfr j. l. - mama'met vreugde, en vragen haar of zij bo“d. Hij ging naar het plsatsehjk blad eir Van verre zien zij haar, maar ze loopen nu ’s avonds weer zoo heerlijk worden advertentie op om den hond terug

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 7