i if Sm i V 3 - - sg’v tS n F h 'ij v ■m ti r z. De Lynchwet. bfehet le>ijs-' SM De laatste les. -a oten bril’ 1 D» Lynchwet. verootdeelen. Dan is 't immers maar veel knellen, daarna sli UIT QEè MOPPENTROMMEL I hen in den steek liet. volgen hem, want ik begrij- gedachten vlogen in het wild, rond, de lessenaars werden open- j en dicht- die paard in zijn corral.” v« Ik „Dus, mijnheer Hogarth,nooit zal her geen zeer duidelijk en TE VROEG DAG. zat op den drempel van een oud blokhuis 't k-' „Ik dank u, Hogarth, dat gij gekomen OMSCHRIJVING. PILLEN. Hij overwint zijne ontroering. Hij denk jota van afwist. Een oogenblik bekroop zuirnd te hebben om nestjes uit te En hlj^werkt. De kunstenaar beheerscht blaaspijp.” uw* iwuvw «vu va gvu Het duurde niet lang of ik werd wakker glans, die mij onder andere omstandig- vervuld het eenige gevoel, dat die aan- ’I i en lessenaars waren enkel glad geworden, vernist door het veelvoudig gebruikde de minuten zijn geteld 1" Dikke tranen vloeien langs de wangen De deur der slaapkamer gaat open. Fielding treedt binnen. Hij is het. Hij loopt langzaam I Wat is tker maken, a. Men ge it te maken. len waren er voor, het touw eerr over den tak aan 't handje zijn Terwijl ik het plein zoo oventak, riep de boetend verbeelding als schilder, w als vriend genoegzaam on* faag, naar >k vrees, niet bepaald vriende- I niet» zei JU guit dan lm een dank* Keen averle- i niet bang, (Wordt xoortgeref.) het, met hutje en mutje, eveneens raam uit. „Wat voer je nu uit V’ buldert i J „Wel, ik dacht dat je ia den tuin t mevrouw. a ju,.. liniaal vergeten. Arme man l vetrokken, en nu begreep ik ook waarom Xxe d Jtegenw, 'Haf haf MODERN. „Waarom trouwt u toch niet, Marie V’ „Omdat ik geen mee oadi ger schreeuwde „Vooruit, Britisher, handen op - Jongen (in de apotheek) s „Of djen^ van het gezicht en het gehoor.Ik zie, gisteren gehad heeft.** Apotkeker (verbaasd)„Zijn,dis-fa tiGr» Op dien gedenkwaardigen morgen was ken Ik rekende op deze drukte om' a kfpnen B..zult hem rington, de grootste actrice van Huneer uw en den .hertog van York, 'een r~' leer uw hart geest en liefde voor de kunst. --«den indruk De schilder Hogarth zal naas zullen zijn der ontroering !i 4* Neem dan misplaatst zijn, uw penseel. Schilder wat wat gij u verbeeldt te-riei Mijnheer Hogarth, de muel is voor Saul verschel den mensck'D» hand beeft niethij tee- O, wat poneeren de geesten goed. Hoe Alleen de mond glimlacht te zeer spot- de lippen beven te v*i 1 -r- Goed 1 kan.” gti ziet, of ui...- sehim van Sa- nuft en degod- >ftks aan geest- KfcmNtV t#n ge* maal) doodsche stilte ging ik naar binnen., Gij t:: lï fae,t ik was 1 ftt Meester Hamel evenwel zag mij t eens een proef nemen .Graag, ik wil mij gairnèTaten onder- e wm glimlach, - brengen van al het nieuws. Ik stel erg Z 7, 'en om daar een kleine vriendin te hebben enfin, je weet het wel.” -ri.1 a vrouw, had Munel nooit van haar ge- - fauden. Nu verafschuwde ze haar. De veronderstelling, dat zij een spion zou 4 morden om allerlei praatjes naar Ma- mijn dame te brengen, beleedigde haar zeer, „E j maar ze was wijs genoeg dit niet te toonen. van i „Ik zal altijd meer dan dankbaar -tegenover u zijn,” zei ze. Ik Ml je je week salaris uitbetalen." „O, alstublieft, ik heb wat geld, ik sou niet kunnen....” tealie- ankon- urende irs dan aai verschrikkelijk op elkaar lijkend in de voor uitdrukking van verbazing en angst beide. Angst, dat was Bedreiging ook. 3‘ Terwijl ik verrast en verwonderd demm A w_ I meesmCE In weerwil van mijn verzet en onschuld- dat ik voor een van mijn eigen paarden Hamel op zijn katheder geklommen en op j. -ZZ... Ii en erastigen toon. stal insloeg. Ik trad mijn hut binnen. Een waarmee hij mij had ontvangen, zeide i r „Kinderen, het is baden voor het las voor u ata. 1 bevel is van Berlijn gekomen om voort i van El leertn 1 Ik zot». l „Mon Dieu,” riep Madame, „wat be- tuigd, dat ik een lid van dat edele gilde was. toekent ditT” M Radney deed iets zeer verbazing- acht wekkend» Hij pakte Madame bij een len. j aebouder en fluisterde haar eenige se- tijd een - oouden wat in het oor. en Bn nu.zag Muriel twee gezichten haar besten, paardendief, dien we aankijktT. twee gezichten, zeer bizonder hangen, als een waarschuwend voorbeeld grazen. en verschrikkelijk op elkaar lijkend in de voor de anderen. Begrijp je T” Eindelijk, na een tijdruimte, die mij eeg beter hebben en in je eigen kring zijn met aan den anderen muur buiten mijn bereik, Lady Stonehaven. zoodat dit bevel geheel overbodig was. Ik denken gelaten. Zij grepen mij aan, bon- schoolwaarts. Ik verwacht, dat je me nu en dan komt stak mijn handen dan ook niet op. den mijn handen op den rug vaat, een opz^ken, en," eindigde re met eenslu- L Jme op de hoogte komt half en half verwachtte, hè V’ 1 ---- “J „Neen wat moet je?" vroeg ik, zoodra 4 .voel belang in dat huis in Berkley Square, ik mij voldoende had hersteld. ---*--J--- „Verduiveld, wat hou jij je onnoozel I Dan wil je ook zeker beweren, dat je niet Ofschoon ze geboeid werd door de weet waar Dane Lawson's zwarte ruin week mijn angst om ptaats te maken voor commandant en dus dacht ik g een onverzettelijk besluit om moedig te onder het loopen „Wat zou er ie Lawson's zwarte ruin her- sterven. Eindelijk, toen alles naar hun zin ik. ,,’k Heb Dane Lawson nooit van beredderd was, richtte de woordvoerder ren gezien, veel minder zijn ruin I" zich weer tot mij. r hem, boys, hoor hem I nooit in leven gezien Adam, kom naar TWEE VRIENDINNEN. oprecht te zijn ofschoon ik heel wat zou mannen, die hun revolvers op mijn hoofd en hoe hard het was, dat alles voor het trok mij veel meer aan dan de regels over doen om je te houden, zul je het veel hielden gericht. Mijn eigen wapen hing laatst te zien. de deelwoorden, maar ik verzette mij met t Er werd mij echter niet veel tijd tot na- kracht tegen die bekoring en spoedde mij Lady Stonehaven. zoodat dit bevel geheel overbodig was. Ik denken gelaten. Zij grepen mij aan, bon- schoolwaarts. it op. den mijn handen op den rug vast, een Toen ik het gemeentehuis voorbijging, „Wel, Britisher 'k donk dat je ons ai zoo Handdoek voor mijn oogen ew tilden mij zag ik eenige menschee voor hr op een ongezadeld paard daarna voelde ik gastje staan, waarin de officieele een strop over mijn hoofd werpen en hoor- digingen geplakt worden. Oo de een man boven mij in den boom klim- twee jaren heeft het on» niet a«i men. slechte tijdingen gebracht, verlog Nu de doo£ onvermijdelijk scheen, slagen, oproepingen en orderif ^ooi SB lag weldra te snurken. goot het tooneel met een tooverachtigen en te gaan slenteren door de korenvelden, boeken, die mij straks nog zoo vervelei Het duurde niet lang of ik werd wakker glans, die mij onder andere omstandig- 't Was zulk een prachtig, helder zomer- en zoo zwaar voorkwamen, mijn spraak* fggchrikt door een ruwe stem, die in mijn heden zeker met verrukking zou hebben weer I kunst, mijn gewijde geschiedenis, s& Aan den rand van het bosch hoorde schenen me nu ouwe vrienden toe, viS 1 r _r_M,. wvw I'tI overeind zitten en keek rond, ning van spijt bij de gedachte, hoe schoon achter de houtzagerij, kon men de recru- Ten opzichte van meester had ik dezelfde Ml I TC. fc ma ken. 1*J, zeer weini^wa Wikkeling, li jf igadofnaarde t met eenige weinige stuivers te vergrooten. Ook ik ben niet vrij van schuld. In plaats van u aan *t werk te zetten heb ik u dik- Eene geestverschijning. wijb mijn tuin laten besproeien en dik wijle ook gaf ik vrijaf als de gelegenheid In een koffiehuis aan het Strand te sure, weet nergens van,” ontken- was ik benieuwd, of mijn lichaam zou ster zag ik mijn makkers reeds allen op leger met een nog afzichtelijker worden afgenomen, eer de gieren er zich hun plaats zitten en meester Hamel op- aan vergastten. en deerloppen met zijn geachte Walen Mijn geheel» leven ging lot in-de klein- liniaal onder den arm. Toch moest X 3» in. „Nigger Adam heeft je gezien, ste bizonderheden in die enkele minuten deur wel opendoen en te midden ven een A raarschuwd en ons hier gebracht, mijn geblinddoekten oogen voorbij. doodsche suite ging ik naar bumen., Gij iben het paard in je corral gevon- Minuten l *t waren uren, en nog kunt denken hoe ik kleurde en hu»,bang onderweg steeds lieten mijn beulen op zich wachten. ileging gehouden en je schuldig Ik verlangde er naar het gieren te hooren Meester Hamel evenwel zag mij met van de zweep als het sheer door de lucht goedheid aan en zei mij op zachte toén suisde, om de flanken te striemen van hot „Ga gauw op je plaata^ranaje, we zouden werkelijk ongerust, bekend als ik was met paard. 'Alles was verkiea|ijker dan deze haast zonder jou begonnen zijW* Ik onduldbare spanning* de sterkste ze- klauterde over de bank en ging dldelijk nuwen zou hebben geschokt. De angst voor mijn lessenaar zitten. Toen efrat, nadat ik een weinig van den schrik |ier- l meestek zijn in f*ge- ik Mn „Zit zoo, Britisher, alles is in de punt- met zijn smidsjongen het aanplakf jes. Nu zullen we je tien minuten alleen stond te ontcijferen, mij toe late, om te bidden en met de wereld af „Haast je maar niet, vent, E«n neger, met een afschuwelijken te rekenen, en dan den ouden teel onder nog meer dan vroeg genoeg „Heel goed, dan ga je dus Maandag weg. grijnslach om zijn dikke lippen, kwam aan je vandaan ranselen. Heb je soms nog iets te zeggen?” Ik verwaardigde mij niet hem, te ant- kleine tuintje van meester Hamel hinaku. -GeW00nll)k heerschte er H den zan ik kon het niet, mijn hersens waren als vang der klas een oorverdoovend lawaai, wijb mijn tuin laten besproeien en dik- mij gunstig voorkwam om forellen te gaan Londen zaten twee beroemde mannen delijke Shakespeare gelo> visschen....*’ Toen van het een op het de schilder Hogarth en de tooneebpeler verschijningen.” ander «verstappende, begon meester ons Garrick. „En als ik de proef waag te aprekmi over de Fransche taal, die hij „Dus, mijnheer Hogarth, nooit zal „Wat hebt u jan gewaagd de sell smart t, duidelijkste en ernstigste het nageslacht de trekken kennen van ten minste beproefd hebben aan haar altijd te onderhouden en haar zullen nooit weten, hoeveel genie er troon- den vriend U bent ta 2w'l Z. Z. lvan<" .„o - - ---- v >a slavernij rijn taal bewaart, zoolang schrijver, hoeveel zachtheid er lag in zijn kind, dat ’s-avonds in bet „Mgar jelui zult me toch met goeds- eeuwigheid toescheen, maar in werkelijk- meer naar achteren in het lokaal, op *r; - -- moecKophangen, zonder eenig onderzoek, heid hoogstens twintig minuten had ge- banken, die gewoonlijk onbezet bleven, zonde» een enkele kans om mijn leven te duurd, kon ik het niet langer uithouden, bekenden uit hst dorp te zien, die evenab reddeA riep ik beangst. Tot wanhoop vervoerd dreef ik mijn hie* wij stil neerzaten, die ouwe Hauser met zijn. Kijk hier, wij zouden toch allemaal in een r de jury zijn en je evengoed tot den strop voelde ik taal der wereld noemde hij spoorde ons den beroemden Fielding. Onze kleinzonen baren dienst te bewijzen - -- nooit te vergeten, want zoolang een volk de op het voorhoofd van den vermaarden mijnheer Hogarth U bent toch geen I-...I Umi„„ ..li.üi,*, ViamimI la. ,*n L.'_a u.» -- ...n—^-Zt HonlKr teodt tel ook den sleutel van zijn gevan- oogen, hoeveel geestigheid om zijd kp- suiker uit de keuken durft jfcen l” genu ia zijn bezit. Daarop nam hij teen pen „Mijnheer, ik heb mbed v$pr tien, wan- spraakkunst en las] ons onze les voor. „Zeker, mijnheer Gerrick dat de heer neer ik een glas of wat wijn gedronken heb Alles wat hij zei leek me o zoo gemakke- Fielding nimmer geposeerd heeft, is on- ab dezen lijk. Ik geloof, dat ik nooit zoo oplettend gelukkig. Hoe wil men dat herstellen. „Toon oni dan dien moed.P' teegeluisterd en dat meester van rijn De schrijver van Tom Jon» b dood wij kant, ook nooit zoo geduldig rijn uit- hebben hem de vorige week begraven, ik noodig heb om te schilderei leggingen had gegeven. Men zou gezegd Wit hij was ab persoon, zal weldra ver-1 hebben dat de arme man vóór zijn vertrek geten zijn; wat hij ab schrijver was, zal u toonen, dat ik hart heb., a al rijn kennis in ons trachtte over te gie- zal men nooit vergeten." „Maar u, die rijn intiemste vriend waart, u, die een beroemd schilder rijt, u 't voeteneind van mijn bed staan. „Is dat de man, dien je Dane Lawson's paard van avond door de kreek zag lei- woorden en rij lieten mij alleen. Bidden! „Ja zult doen, wat ik zag, alsjeblieft, den ondervroeg de woordvoerder. i' Z Ik mag een heeleboel dingen rijn, maar „De eigenste gentleman, sir. Ik zien verlamd, ik kon zelfs niet denken. Mijn dat men duidelijk op straat^kou hooeez, ik ben niet laag. En nu geen woord meer.” hem zelf en volgen hem, want ik begrij- gedachten vlogen in het wild, rond, van --- Terwijl ze dit zei, werd de deur kalm j>efl, Mr. Lawson niet verkoop dat hoes, mijn ouderlijk huu naar de kostschool, geslagen, de lessen hardop nagelezsn, geopend en kwam een groote, zeer cor- waaf hjj zoo op gesteld is, en ik zien hem waar ik mijn jeugd had doorgebracht terwijl de leerlingen de ooren iiahtstop^n 'jstmaken die paard in zijn corral.” van den boer, die mij in den landbouw om beter te kunnen leeretj e .öejpeene zwarte schurk I Heb je mij had onderwezen, naar mijn aanstaande die met zijn dikke liniaal op de ba zelf nikt gevraagd dat paard daar te mogen in het vaderland wachtte, totdat ik ab rijk merde, steeds roepende „Stil lallen?” bulderde ik hem toe, want ik grondbezitter haar zou komen halen ab tJ neen* zijn toeleg te doorgronden. Hij mijn vrouw het eene oogenblik zat ik ia merkt op mijn plaats te as.ojrtdekt en wilde nu de schuld op mij mijn gedachten reeds op de boot, die mij dien dag was juist alles stil Relijk op e* den wreeden de Stond gingen vaneen, en de kleine oog- grij jes glinsterden onheilspellend. Maar slechts voor een oogenblik. Het gebeurde voer allemaal met de vlugheid vah gedachten, ons i H« groote masker was weer glimlachend. Wij’; „O, Muriel, mijn lieve," zei hij, „dit den an, om tijd te sparen, js waarlijk oen verrassing, een zeer aan- rechl Rsoame verrassing! Dus ik vind je bij be- - onze lieve Madame, het verloren schaap, ha, ha, ha!" Vrouw „Man daar gaai de Man (slaperig)„Laat mar hoop dat ie nooit, terugkomt.” heÉ5nu^?*g\ 't IN DB TUINKAMBR. De bediende zet alles neer en verdwijnt. »to Hogarth, alléén gebleven, wordt bleek. De soep is te zout. Mijnheer, w|k <Mf3 „Die Garrick Wat een dwaas 1 Ben ik tig uitgevallen, smijt rijn bord heg radlO volgd heb. uit. Mevrouw neemt heel tedatf d h«W tof htt einde tafellaken bij de vier punten en Wer^r* lur en draf' k -tt geopend en kwam een groote, zeer cor- wa^r pulente man zacht de kamer in. Hij zag vast) Muriel niet, maar liep recht naar Madame SM en nam haar beide handen vast. r 4*ieve mevrouw,” begon hij met de stall* Rechte stem, die Muriel zoo goed kende, me< RB toen draaide hij vlug zijn hoofd om wi «a zag Muriel. wi - Het groote, witte gezicht werd rood. „Nteli De vleezig» lippen van den wreeden de dcRi<_ ijns ean te voren. 1” viel de gemaskerde aan- M ie bomt op school P’ ïk meende dat hij me voor den gek hield en geheel buiten adem stoof ik het Gewoonlijk heerschte er bij den aan plaats tegenover zich, in zijn klas, die al Garrick, omdat de melodische uitdruk- gebaren der vreugde u bekend zijn. Ge loof i Een half uur later kroop ik uit pure loover, veranderde de lange lianen en woorden zou ondervragen en ik er geen speet het mij zoo.dikwijls de school bsfrirting mijn partner, Hal Bell, was neerhangende tressen van Spaansch mos jota van afwist. Een oogenblik bekroop zuirnd te hebben om nestjes nit te h boer zaken naar Ausstin gegaan te in reusachtige zilveren draperieën en over- mij de lust om de school te verzuimen of baantje te glijden op de Saar 1 't Was zulk een prachtig, helder zomer- en zoo zwaar voorkwamen, kunst, mijn gewijde g< blik nu in mij opwekte, was een aandoe- men de merels fluiten en in de weide wie ik met moeite zou kunnen I vertrek waa vol gemaskerde de aarde er in dat zachte maanlicht uitzag, ten naar hartelust zien drillen. Daf alfa gevoelens. De gedachte, dat hgronk ..-•i.tti’ mijn leven te duurd, kon ik het niet langer uithouden, bekenden uit het dorp te zien, die evenals „Ikxue niet in waartoe dat noodig zou len in de flanken van het paard. Het deed zijn driekanten steek, de vrpegere burge- w':'-L -td' strop om mijn hals dicht- anders notabelen. Ze schenen Jeepte het touw los achter te moede en Hauser had een oud A-Bi meegebracht, waarvan de hoeken waren» stukgevreten en dat wijd open Bij deze bemoedigende opmerking doorgesneden was. Ik rukte den blind- over de bladzijden. dichtbegroeide oever den stroom aan mijn traden en mij vastgrepen, sg, terwijl achter mij de golvende prairie f- -- ia uitstrekte. Alleen de vliegen, die in betuigingen werd ik naar 1u 4b uit het kreupelhout gonsden, verbra- sleur^ begeleid door de geheele gewepen- «4man WJteAe»!A^arA aBnlbm z4<a zlam aJU 1 met den avond scheen neer te dalen en met onderling op vrij heftigen toon te be- Toen eerst begreep il£ dat ik het slacht* lanyeatnerhand dwaalden mijn gedachten raadslagen over de beste manier om i terug naar'Engeland en naar het tehuis, van kant-L - Enttl* voudig werpen i. Sta op en kleed je aan I" „Wat wou jelui met me vroeg ik nu Al kon hij zijn gezicht in bedwang hou- het kort recht, dat gewoonlijk voor paar den, hij kon dat niet met zijn lach, die dendteven werd uitgesproken. Blijkbaar dreigend ai leelijk door de kamer klonk, waren mijn onwelkome bezoekers over- kreeg weer de overhand. t De nachtelijke stilte, alleen verbroken steld was, bespeurde ik, dat „Wel ik geloof dat het de wil dezer door het verwijderd gekwaak van een kik- mooie groene pronkjas en rijn fi vergadering is, je te laten benge- vorsch. was ondraaglijk. Een paar malen strookte das aan had en dat hij zijl ie je, Britisher, er rijn m den laatsten bewoog mijn paard zich even, maar het waar borduurd, zwart zijdea calotje dro< massa paarden verdonkeremaand zeker een dier cow-boy ponies die er Rp welk alleen zijn hoofd sierde L‘ <e hebben besloten, den eersten den gedresseerd zijn, uren achteosen stil te bezoek van den inspecteur of bij de r..,. snappen, te staan, terwijl zijn ruiter de kudde laat uitdeeling. Overigens had de beelej klas iets buitengewoons en deftigs. Maar wat me wel het meest verwonderde, watf; geven oogenblik. kwamen er eenige mei- burger in zijn armstoel teekenen, indien ik «*f er acht op, zelfs de kleintjes niet, die schouwd, de perpectief van den fauteuil zal uw meesterwerk zijn J -t- t, ■■dl» —mm amm* 11 L Kmwtl t«Itowt m --- -- ,Nog een glas wijn, mijnheer Hogarth niet behoef te noemen en behoud zelf het het nest gelegen, dan had het Op het schooldak kirden eenige duiven vreemd en ik tri bij mezelven terwijl ik ze hoorde „Zal men die lieve beestjes ook niet ver- pil cru. cn vuuiuibu m t vuiqvu IC nwa»M«,u vwtuivuvMj v»wwiui4jjncuiiiiuciiii|j. ny ucua jvugcn ^iu uc apouiWWK/ g»Wt Van tijd tot tijd, ab ik van mijn blad op- dien u niet in j!e herbergen van Chebea „Ik onderga de dubbele hallucinatie zoo’n doosje pillen won geven gil katheder, terwijl de hem omrin- dronken rfian schudden wat niet zichtbaar is I Ik hoor, wat ik niet Zou u wel waardiglijk de personen van kan hooren. Maar wat doet dat er toe op?” alsof hij heel zijn schoolhuishoudentje in koningen en helden kunnen spelen indien Laat ik werken Jougen „Ja, ze pesten juist rijn blik had willen .overbrengenu niet de vriend waart van de vorsten, En hlj^wetkt. De kunstenaar beheerscht blaaspijp.” x Denk eens aan sinds veertig jaren stond wier bewegingen, wier doen en laten u den m»njrK'ri? bsnd beeft siefhijtM- unnwnv hij daar op dezelfde plek, met de speel- kunt bestudeeren U bent de groote kent de trekken en mengt de kleuren. dien tijd niets was veranderd. De banken kingen der droefheid, de.hartstochtelijke onbewegelijk jji bekend zijn. Ge- TZZ, mij. ronder de directe en vonrtrfu- ziek, sprong voorwaarts, een oogenblik meester, de ontslagen porti le ik den i beter «m geen omslag te maken en je maar mij mee. Het gemak waarmee ik mijn u- 't Was een prachtige lenteavond in dadelijk op te knoopen Kom maak een men bevrijdde, bewees mij dat bet kodrd Haart. Mijn dagtaak was afgeloopen en ik beetje.voort’t is gauw gedaan." van te voren losgemaakt of gedeeltelijk op rijn knieën lag met zijn grooten a._ a-i p.. -- J nabij den Brazos. Vóór mij onttrok de wenkte hij twee mannen, di^ naderbij doek van mijn oogen. Ik waf'ailcen. De teugels lagen fa op den hals van het paard, gewaarwordingen opdeed, was het bosch ge- herkende, en stapvoets den weg naar rijn denzelfden zachten pen- J 1M den indruk van roerlooze stilte, die de bende, die zich onderweg den tijd kortte daverende gelach begroette mijn komst, on» a A I a a a„ Aamaa^ 4*1»— a a.a—a-a t—Ra?-- - - a_ S_ *T*a.a— aaaaA L»—.—-1_ I-4 _l_* - p W—«te MW S»UVUIJ JVlUUCTWil, UCl nww mij offer van een afschuwelijke wreede grap dat ik als onderwijzer was geweest. j- Ik was woedendmet gebalde vuisten slecht» Duitsch in dé scholen -7.van et0. ‘>00nl te deed ik een stap voorwaarts en zeker zou en Lotharingen te onderwijzen..,, en mij op te hijschen, maar de ik een moord begaan hebben, indien ik nieuwe meester zal morgen hier i Hogarth vlucht 1 Zijne krachten -^b- kaA laAa» LfcAaa A,Aa« En de lach duurt voort, steeds lumr, a»*|a>. aa moet voor- Hogarth ijlt de straat op. Hij meenQht loodig, dat hij vervolgd wordt Hij trapt op de tN*ar len zie staan, van tien voorbijgangers, verscheurt de eerd, ik heb japon van drie dames, loopt tusschMMe j kruip, zoo- pooten der paarden. tt ,vel van den De mannen schreeuwen, de Qc. voel de ge- huilen, de koetsiers vloeken. a Als Romeo Neen, een eerzaam burger, goed eisuM: IHamlet ben dood en begraven lacht niet zoo duivefafa gerechtigheid Na een lange rust op een bank Üfa* bestuit HegfN --eindelijk naar huis te gaan. in het hart. Zijne dienstmaagd zegt hem 1 kan door een „Mijnheer, de heer Garrick wajht scheppende reeds lang op u." 1-3 En werkelijk, daar rit Garrick, ft Hogarth, het portret van Fieidiaf W*1 „Maar, Garrick, wat weet gij daarvan?* „Hè, kom jat je zelf I Die Fuldijg van straks, dat was ikTerwijl gij 1» r I van „Ga dan naar Fielding’s woning. AHes doek, uwe potlooden en kleuren bij Kom IJik heb nog tijd genoeg. Ik zal de hunne oefeningen terugkwamen.if daar nog op rijn plaats. U hebt den kander gingt zoeken, ben ik dadelijk nar dat uitstel te weeg brengt kun je nu zelf op. Nooit had hij mij zoo groot toege- eenvoudige verblijf zult ritten, rienHet grootste ongeluk van onzen schenen. groote man ons altijd ontfeng, Elzas Beeft juist in dat voortdurend uit- „Vrienden, zei hij, vrienden, ik. .ik. a." u de papieren op de tafel zurnrii - stollen gelegen. Nu hebben onze vijanden LIi m haararmen zou voer en.en het volgend» Zondag-morgen. Doorhet gëopend* UK recht .om je zeggen: Hoe nul Gij wilt, voort te gaan. Hij kon zijn zin nietxen gravuren aan den muur, in dat milieu grimeerd? Ben ik geen goed toonei w taal spreken noch schrijven En naar het bord, nam een stuk krijt en herinneringen en uw ontroering de ge- stig zag werken, tpen overviel mij a. -_I. ZZ.-Z'. op drukte, stalte weder scheppen en Fielding zelf zal lachbui.” mijn armejongen. Wij hebben allen deel schreef hij zoo dik mogelijk t „Leve voor uw geest verschijnenr— „Mijnheer Garrick, ik moest je... „Je moest met mij gaan soupeèret terug naar Engeland en naar het tehuis, dat ik pas eenige maanden tevoren had vaarwel gezegd. Ot had de oogen gesloten en was half- BMI wag de oprijlaan van mijn ouderlijk huis, meerderheid verklaarde zich voor de goe- niet op dat oogenblik bewusteloos was Vandaag krijgt ge uw laatste Fram toen ik onverwachts in de werkelijkheid de ouderwetsche methode om mij op een neergezegen. De reactie was te sterk ge- les. Let dus allen goed op." werd teruggesleurd door de stem van een paard te zetten, met het touw aan een tak weest. Die weinige woorden brachten neger, wiens grijnzende tronie over degebonden om mijn nek en dan het paard geheel in de war. Ach 1 die eliendefim Iteg këek. met een paar flinke zweepstriemen onder dat was het dus wat ze op 't gemeentel -Sag, boes, mag ik stallen dit paard mij vandaan te drijven. ne laatste las. hadden aangeplakt mijn laatste Fram boor een nacht in de corral gier Als in een droom liep ik voort, aan alle les 1 Onder de gegeven omstandigheden was kanten door de gemaskerden ingesloten. Op dien gedenkwaardigen morgen was En ik, die nauwelijks kon schrijvedl - ,lwt oen gevaarlijk» vraag zelfs voor een Eindelijk commandeerde de aanvoerder ik veel te laat voor de schooi sn niet ten Ik zou het dus nooit goA 1“= fï 3 blanke, en ik gaf de verlangde toestem- halt onder egn grooten noteboom, dien hij onrechte vreesde ik duchtig beknord te me dus tevreden moeten stellen met voor bet doel uitstekend geschikt ver- worden, te meer daar meester Hamel weinig» wat ik er van wist I Och, klaarde. De maan scheen helder door het ons gezegd had, dat hij ons over de deel- berouwde mij nu mijn verloren tijd. mijn partner, Hal Bell, was neerhangende tressen van Spaansch Jet„Dag Kee 1 ik ben blij, ik^ eens weer zie. Ho» heb je bet al dien gehad Kee (trotsch) „Ik heet geen 1 maar juffrouw Spillemaa. Ik trouwd." Jet„Wat zeg je. En wat is je mat Kee „Trompetter bij den sttfs* J«t„Ha zoo l ben je daarom gbg e „Het Xij zoo Ik ga alles halen, wat „hlaaen tsrwv4irv htoK ftm p* y naar de kamer van Fielding’-gaad.ik en u meer dan half eendwaas rijt.” ten en ab bij tooverslag jonge geleerden „Maar u, die rijn intiemste vriend waart, Een uur later begaf Hogarth zich naar van ons trachtte te maken. u, die een beroemd schilder rijt, u kunt her huis van Fielding, gevolgd door een Daarna begon de schrijflet. Voor dien toch wel uit het geheugen de bekende knecht, die al zijn schildersbenoodigd- morgen had meester Hamel ons spik- trekken op het doek brengen.” J-~*- splinternieuwe voorbeelden gemaakt waar- „Neen, dat zou ik niet kunnen Ik op in gehoon rondschrift stond Frank- ben slechts een teekenaar zonder ver rijk, Elzas, Frankrijk, Elzas. Het geleken beelding l Ik kan slechts nabootsen, even zoovele vlaggetjes, die door de klas wat ik zie en dan nog slechts zeer onvol- niet gek, dat ik rijn raad gevi wapperden, opgehangen aan de platte maakt, want er bestaan in de natuur kleu- Maar laat ik nu door gaan t lijstjes van onze lessenaars. ren, lijnen en effecten, die onmogelijk na toe. Fielding Ge hadt dien algemeenen ijver eens te bootten rijn. Ik kan geen twee potlood- moeten zien en die stilte moeten bewon- strepen maken zonder rrtodel, geen vrouw deren. Men hoorde niets dan het krassen op haar beide voeten do?n staan, ah ik van de pennen op het papier. Op een ge- haar niet voor mij zie geen eerzaam hij bleek Hoe treurig is rijn glimlach dineeren zegt geven oogettblik kwamen er eenige mei- 'burger in zijn armstoel teekenen, indien ik „Ik dank u, Hogarth, dat gij gekomen keven binnen vliegen, maar niemand niet lang en oplettend elke lijn be- rijt. Het portret, dat gij gaat maken, «*f er acht op, zelfs de kleintjes niet, die schouwd, de perpectief van den fauteuil zal uw meesterwerk rijn 1 druk berig waren hun groote letten met behoorlijk bestudeerd heb.” Geef er een copie van aan haar, die ik u „Kellner, had dit ei nog 'n tefapst angstvalligheid en nauwkeurigheid na I l'. -»ZZZ 'Z^. te schrijven, alsof zelfs dat Fraasch ware.Wat gij mij daar zegt, vind ik wel wat origineel..Maar maak spoedig af kraaien „Toch nietU zelf, mijnheer Gar- „mi mui riek, zou u op het tooneel, den dronken van den schilder, plichten voortaan in *t Duitsch te ringen Falstaff wel juist kunnen voorstellen, in- Hii overwint riin keek, zag ik meester Hamel onbewegelijk gingt bestudeeren, hoe de beenen van e*:n op zijn L_ L, 1 gende voorwerpen aandachtig opnam, verlaten, dat :z nem niet meer zou zien, noteboomen op de speelplaats waren rende studie deF modellen, rijn de kun- Maar dat is geen glimlacn meer. Dat is deed mij de straffen en de slagen mat de enorm opgeschoten, en de hop, die hij stenaars onmachtige stumperseen lach, een wreede, platte, snijdende zelf had geplant, omrankte nu de vensters „Nochtans, mijnheer Hogarth, de eens lach 1 Dat is niet om te verdragen 1 van het dak. Wat een intens rielelijden verworven tmprtekie duurt voort in de J* 1 'as dus ter eere van deze laatste ie», moest het voor den armen man zijn al deze zi* van den kunstenaar. Wanneer ik, ben hem begeven zijn mooi Zondagspakje had aan- dingen te moeten vaarwel zeggen, te meer gelijk u zegt, het model bestudeerd heb, Z --1 nu hij boven zijn hoofd zfjn zuster hoorde dan kan ik het later ontberen. Wanneer scherper, spottender l dorpsnotabelen achter in de zaal op- en neergaan, bezig de koffers dicht *ik Richard III bij voorbeeld-- -*- J- -- inwoonlig waren. Dat wilde zeggen, te spijkeren want den volgenden morgen stellen, is het volstrekt ni 'dat hst hun speet niet vaker gekomen te moesten rij vertrekken, heengaan uit hun ik een model achter de oo zijn. *t Was als om op hunne wijze mees- land voor altijd. Wel peen l Ik heb gei ter te bedanken voor zijn veertig dienst- Toch vond hij de kracht de les tot het nagedacht. Ik wind npj oj jaren en om tot het laatst hun plicht te einde toe vól te houden. Na het schoon- als de acteurs zeggen, in doen ten opzichte van het vaderland, dat schrift kregen we geschiedenis en toen voor te stellen persoon. hen in den steek liet. zongen de kleintjes Ba, Be, Bi, Bo, Bu. dachten, die ik declami Zoover was ik met mijn gedachten, toen Ginds heel achter in de zaal zat de ouwe aanbid ik mijn Julia, ik mijn neem hoorde afroepen. De beurt Hauser, die rijn bril had opgezet en die, ik beurtelings de wreken* aan de fa op to neggen was aan mij. Wat het A-B-bock met twee handen omklemd en de teedere zoon. Naast de studie van publieke wandelplaat», sou ik op dat oogenblik niet gegeven heb- houdende, de letten spelde met de an- het model, staat toch oor het vuur der eindelijk naar huis te v ben. als ik dien moeilijken regel over de deren. Hij ook deed rijn beetzijn stem verbeelding en de warmts,«a deel voorden letterlijk, hardop, duidelijk trilde van aandoening, en zoodanig wee De werking van den ge*|l en zonder fout had kunnen uitbrengen, de uitwerking, die rijn lezen op ons soort van hallucinatie doh maar ik raakte al aanstonds in de war en maakte, dat we wel tegelijk konden lachen kracht van den kunstenaar wa ik bleef staan dralen in mijn bank, geheel en huilen. Nooit zal me deze laatste fa Men riet dan, wat men wiÖI beschaamd en zonder het hoofd te durven uit de herinnering gaanvoelt wat men wil gevoelenWilt gij valt mij zeer opbeuren. Meester zei me toen Eensklaps sloeg de torenklok twaalf op dat punt----- „Ik kal je niet meer beknorren, Frans, uur men klgpte de Angelus. Bijna op „Graag, ik wil mij gaarnelaten onder- „Hè, kom tot je zelf I Die F* je bent genoeg gestraft. Zoo gaat het nu hetzelfde oogenblik weerklonken dé trom- richten!" j altijd. lederen dag zegt men bij richzelven: petten der Pruisische soldaten, die van „Ga dan naar Fielding’s woning. AHes doek, uwe potlooden en kleuren bij boel morgen wel eens inkijken. En wat Meester Hamel stond bleek en ontdaan sleutel der kamer. Wanneer u in het Fielding’s huis geloopen. Met de pruik dat uitstel te weeg brengt kun je nu zelf op. Nooit had hij mij zoo groot toege- eenvoudige verblijf zult ritten, waar de van den overledene, met zijh kleedexMb rien.... Het grootste ongeluk van onzen schenen. groote man ons altijd onrijng, wanneer rijn bril en door zijn gestalte samep te te* „Vrienden, zei hij, vrienden, ik. .ik. a." u de papieren op de tafel zulkhebben be- ken, heb ik u in den waan gebrach^J^t Maar er was iets, wat hem verhinderde schouwd, den armstoel in den hoek, de u een geest zaagtWas ik niet moeuBR beweren Franschen te zijn en gij kunt einde brengen. Toen keerde hij zich om waar niets is veranderd, dan zullen uw lor? Maar, plotseling, toen ik u aooS^ uw taal spreken noch schrijven En naar het bord, nam een stuk krijt en herinneringen en uw jjj beat nog niet de schuldigste in dezen, terwijl hij uit alle macht er aan het zelfverwijt, dat we ons nu kunnen Frankrijk Breng een doek en uw verven op zijn Dan bleef hij staan, met het hoofd tegen kamer. Wanneer gij daar neerrit, roep dan Ik ontvang heden avond raej* - eerste plaats hebben uw ouders den muur en zonder verder een woord te Fielding met luider stem i ^waarde gehecht aan uw ont- spreken wenkte hij ons met de handzien. Ja, u zult hem riéi stuurden u liever naar het ,,’tjh afgeloopen.... Gij kunt gaan.” '*3 spinnerij om hun inkomen reinige stuivers te vergrooten. Ook ik ben niet -vrij van schuld. In plaats

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 7