VOOR DE
i
Iw
9
i
8
8
ri oJ
r
I
I I
«V
j.» «n
B K
Z
O
H
ijrjra
al
ijij
U
a
n
M 0 M
I
nmtsnflnnmnnasnnnam
8-S <5 <8 2 9*0-S oJ§’?
-
ONS DAMBORD.
NUMMER 43
,w«u
ver-
Bovendien, ik
tax
S3
16- 21
21—26
20—24
26 37
18—23
12—18
12— 17
SKSS3IX
6 MURIEL’S VLUCHT
NAAR HBT KNOtLICM VAN tAY THORN! DOOR M
IB
FM
W Si
DERDE JAARGANG 1924
4
nr"O»^!»C>
-* ’ÏW-
I
HET ZOMERPENSION.
VOORGEVOEL.
Hospita „Hoe, vanavond wilt u naar
nst
andere een week later.'
MISLUKT.
jij nou wel, en dat weet ik wel, maar dat tegenwoordigheid
- j
OOK VLEIEND.
D< 'groote Fransche vrouw was in
student
Piet (na eenige aarzeling):
driegt daarmede niemand dan u zthren.
mesje om ze te openen, terwijl ze, zonder
40-49
ij
durfde toelaten.
k
haar hand ten
„Au revoir, tot Maandag,'
Nauwelijks wetend, waar ze was, keerde
I
misschien weet, bij de Mayberlie’s en
I
niet van zeggen.'
kunt,'
mompelde Muriel.
te komen.
zal behandeld
1
4
chiffon hoed, afgezet met apenhaar, op- en dat veroorzaakte eenige vroolijkheid.
„Ik veronderstel, dat het nogal be- sproken heb, is
„Dat weet
morgen en C
1 tot zijn vrouw
iddag twee meisjes aange-
trfijk kunnen koken.”
iet We hebben er toch
HET SPREEKWOORD.
Onderwijzer wandelt met zijn leerlingen
buiten. Plotseling stormt luid blaffende
d
t.
.01
199
vb
gehad heb, en nu wil je mf verlaten."
Muriel stond schuldig voor haar. „Ik
geweest voor me."
Madame knikte. „Dat hoorde ik, je
neen, dan zou ik zeker een anderen dokter
hebben gekozen.”
A
modderd) „Dat heb ik al.al gepro
beerd.”
«t
„Ik heb v:
nomen, die
„Waarom
17 a
13—18
19 8
24—29
11 7
16: 7
8-12
29 40
doekje te voorschijn, dat ze tegen haar
beide oogen drukte, al had Muriel niet
gezien, dat ze ook maar in ’t minst voch
tig waren.
„Arme man, arme man,” zei ze met een
trilling in haar stem, waarvan het meisje
wel voel.
zoo plot:
wc
035
HUISKAMER
I
5. 17—22
tf. 2—16
7. 50—44
8. 22—27
9. 16 49 en wint.
Zwart.
7-12
11— 16
17- 21
23 34
15 :24
1— 7
18- 23
10—15
14— 20
9 20
2025
25:34
4— 9
15- 20
9 20
5— 10
10— 15
21— 26
26 37
24—29
20 40
15-20
3— 9
20—24
7- 11
12- 18
9-14
8— 12
11— 17
18 27
6 17
17 28
2- 7^
7-i r
*G..
WJ Z
I
42. 32—27
43. 38—33
44. 33 13
45. 27—22
46. 37—32
47. 22 11
48. 26-21
49. 39—34
50. 35 44.
Na enkele zetten remise.
werk,” zei ze tot zich zelf, „en vanavond is
zie ik hem misschien, en dan kunnen
we over het een én ander praten.” Even
Alle correspondentie deze rubriek betreffende te
richten aan W. N. Stuifbergen, adres Bureau van dis
blad.
PARTIJ..
Onderstaande partij is gespeeld
49—35
3549 gedw.
49—35
35 49
49 21
n’
>b deed huivi
w was, nu i
n recht.
„Nu,”
Zij bloosde een weinig. ..Natuurlijk moet
ie een een salaris hebben, evenredig
aan het groote, wat ik van je vraag.”
Een half uur geleden dacht MuneL
dat ze een der gelukkigste meisjes in
Londen was, nu ze in Maison Juliette was.
Nu scheen er zich plotseling een geheel
nieuw leven voor haar te openen. De
zoete, smeekende stem voelde ze rondom
haar hart. De beide meisjes keken elkaar
aan, en op dat oogenblik ontstond er een
liefde, die tot het einde zou voortduren
door uren van duisternis en gevaar.
„Maar, Madame Juliette.” zei Muriel
eindelijk, „zij is zoo vnendelijk voor me
geweest. Hoe kan ik?....”
De gravin maakte een klein gebaar
met haar hand. en Muriel zag de groote
dame, wier wenschen bevelen waren, een
^4 M
x 1
s
V. «"O
U
een man, die beschikt over veel zédelijken
moed.”
-
)at
Stand in cijfers
Wit 8 schijven op 23, 28, 30, 32, 33, 36, 37 en 43.
Zwart 8 schijven op 10, 11, 12, 13, 14, 15, 19 en 24.
PARTIJSTAND.
WW,
X T 1'
Ui
M, JO,
41KT
-3? 1 1 -
sbis:
wuHM
OEFEN-PROBLEEM.
Auteur A. F. Hoogvelt, Haarlem.
OEFEN-PROBLEEM.
Auteur N. R. v. d. Berg, Haarlem
- I
Stand in cijf
Wit 8 schijven op 21,34, 35, 39, 42, 47, 48 en 40.
Zwart 8 schijven op 8, 9, 10, 12, 17, 20, 24 en 25.
dingen doen vergeten.
„U zult het wel zeer vreemd vj^deh,”
zei Lady Stonehaven, „maar ilc ga u
iets heel buitengewoons vragen»? Maar
vergeef me alsjeblieft vooruit, als yt sotns
iets mocht zeggen, dat u met “prettig
vindt.”
„Natuurlijk wil ik u verge veS,"" zei
_JJ en toen bedetttènd,
„rny lady, bedoel ik.“J
maar weg-
t verdien.
EINDSPEL.
MM/,
u ft
Stand ia cijfers
Wit 3 dammen op 2, 3 en 11.
Zwart 1 schijf op 30 en 1 dam op 35.
De oploamng van dit eindspel is
Wit Zwart.
1. 3—25 30—34
2. 25 39 35—40
Naar 49 kan niet door 39—43
3. 39—50.
Zwart kaa nu haar dam op veld 23 brengen, daar
Stand in cijfers
Wit 20 schijven op 27, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 37, 38,
39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48 en 50.
Zwart 20 schijven op 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11,
13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 23, 24 en 25.
Voor alle problemen enz. geldt Wit zet en wint.
Oplossingen binnen 14 dagen in te zenden aan den
Wat ze eerst ook geweest Pi«rr«," zei het meisje met haar oprechte
Madame Juliette geheel bp- «n innemende stem. „Ik wil graag eens --- «7-
J met u praten. Zullen we gaan zitten?” antwoordde Mutnel, ving, „maar ik zie weet het wertelqk niet, Madame, xft
verbaad frnlr ""7
n nut er nog langer over te praten. Ik zal naar de Ufel, terwijl ze met groote oogen
j -
1 bij het oaderzoek tegenwoordig moetên vol bewondering naar het visioen van in Berkley Square. Ik wou, dat je daar
zijn njorgen en dan zal ik probeeren alles lieflijkheid voor haar staarde. Weer
g»f. dat ze kon gaan. Muriel keerde naar g_
de toonkamer terug. Terwijl ze e;n blauw verbazing'op haar gezicht te leze* was oogenblik vlam vatten.
- - -- „Mevrouw Mayberhe, met wie ik ge
nu bij Madame Juliette.
WAT VADER WAS.
Schoolmeester: „Pietwat ia je vader?”
Piet (verlegen): „Dat mag ik niet zeg-
gespeculeerd, jou schelmpje, en ben je der,” riep een groot staatsman pit. „Maar gen.”
Schoolmeester: „Maar jongen, je moet
Vrouw „De hendel beware me!.... raad, zich bij ons, dan zien wij in hem het toch zeggen!”
Onderstaande partij is gespeeld tusschen W. N.
Stuifbergen met Wit en H. Regouw met Zwart.
FRANSCHE OPENING.
Onregelmatig tegengespeeld.
Wit.
1. 34—30
2. 30—25
3. 32—28
4. 37—32
5. 42 31
6. 47—42
7. 41—37
8. 40—34
9. 44—40
10. 34-29
11. 4Q 20
12. 50—44
13. 31—27
14. 44—40
15. 40—34
16. 25 14
17. 34—30
18. 49 44
19. 39 30
20. 30—25
21. 25 14
22. 44—40
23. 43—39
24. 37—31
25. 40—34
26. 42 31
27. 33 24
28. 45—34
29. 34-30
30. 39—33
31. 30—25
32. 46—41
33. 41—37
34. 48—43
35. 43-39
36. 27—22
37. 31: 11
38. 28—22
39. 33 22
40. 36—31
41. 31—26
“ker.’.dat Mada™e. mtta ,van hiar houd ik ontzettend veel van je. Zoodra zat ze ineei op een bank.
i Een. afschuwelijke gedachte was bij
- ‘‘“tend te haar opgekomen. Zonder twijfel had Ma-
FS? houden, maar wanneer ik^het doe, weet dame Juliette !eder woord afgeluisterd
>- - 1 van haar vernuftige dicta-
me bijna noott. Je bent veel te lief om in phone. Munel bloosde bij de gedachte.
dan wint door 27, 5045. Gaat zwart naar veld 45,
dan wint wit door 116.
Zwart gedw. 45—23 of een ander vak, Wit 27,
zwart slag naar 1, Wit 50—45 en wint. Als 3e zet van
Zwart is dus de beste
3
4. 11—17
i Zwart kan haar dam nu niet op de velden 43, 38,
32 of 27 gaan brengen, wegens 17—21 en 50—11 van
Wit, evenmin naar veld 40 daar Wit dan 2—7 en 5045
speelt.
3 --r—-
■piHiepen rouw gekleed. Met een vluggen
Mik keek ze de kamer rond, terwijl haar
scherpe, zwarte oogen ieder ding in een
seconde opnamen.
Toen glimlachte ze. „Uistekend/ zei
ZH „jij hebt smaak hoor meisje. Het zal
je-’Fransche Woed wel zijn, denk ik”
•want Madame twijfelde er niet aan, of
BUnnl was ten minste half Fransch, en
e wedtelijk, de zuiverheid van de uitspraak
Van het meisje kon iemand er makkelijk
toe brengen, dat te denken.
J „Ik heb je een oogenblik in mijn kamer
•oodig,” eindigde Madame.
Munel volgde haar met een kloppend nam, huiverde ze even. Vreemde gedach-
ten kwamen bij haar op, xüe ze nauwelijks angstigend klinkt. Denknuniet, dat, wat Er zal daaromtrent geen enkele moe-
durfde toelaten. ik ga zeggen, een begunstiging of iets lijkheid zijn. Dat kan je van me aannemen.
„Gedurende mijn werkuren wil ik van dien aard is, maar hetgeen ik meer Vandaag is het Vrijdag. Wil je Maandag
nergens anders aan denken dan aan mijn dan iets anders wensch op het oogenblik bij me komen
u 1” Muriel beloofde het.
„Mij, my lady?” Lady Stonehaven nam
„Ja, juist u. Laat me het uitleggen, of- afscheid, en toen, met een gefluisterd
blozend, bemerkte ze hoe ze verlangde schoon dat nogal moeilijk is.” „alsjeblieft" trok ze Munel naar zich
naar een volgende ontmoeting met den Zij keek een oogenblik voor zich, toe en kuste haar op de wang.*
jongen man, die beneden bij den ingang spelende met een van haar handschoenen, „Au revoir, tot Maandag,” zei ze en
maskatade speelde in zijn korte kniebroek, toen zei ze met een zachte stem: „M’n verdween uit de kamer.
Zij ging door met haar werk, en na een beste, ik ben van je gaan houden of-
juffrouw St. Pierre, en, zoover als u er
bij betrokken bent, doe het zelfde. Bui
ten mezelf is er slechts een persoon, die Muriel impulsief,
van het kleine ongeluk van gistermiddag wie ze was,
iets weet. Ik heb uw belofte, en ik weet, „O, laten we dat, „my lady” r
dat u er nooit op zult zinspelen. Alles wat laten, juffrouw. Nu wou ik u dit
ik van u vraag is, het geheel uit uw ge- Ik ben zeer impulsief aangelegd en doe
dachten te zetten en dan zullen we des te heel veel dingen bij ingeving. En ook, nnn-
betere vrienden zijn.” neer ik haar iets verlang, dan is dat ver-
Zij nam een pakje brieven op en een langen zeer groot.”
mesje om ze te openen, terwijl ze, zonder Wat ter wereld wilde ze toch gaan
nog iets te zeggen, het meisje^eUtennen zeggen
Muriel kon het met helpen, dar‘haar
DE PATROON-DIPLOMAAT. OVERTROEFD.
„Juffrouw Jansen, je bent werkelijk Alexander Dumas schreef eens
een aardig en vriendelijk kind en je stem Méry een zeer uitvoéhgen brief, wazrvan
heeft een prettigen klank. Je bent beleefd de *n oogloopend beschaafd en
en je bent altijd keurig gekleed....” gesoigneerd was. Desniettemin stond
„O mijnheer, u....” Mast handteekening de bij velen
„Wacht nog even, juffrouw Jansen. Ik »t«r««ype uitdrukking „In vliegende
stilde je alleen maar zeggen, dat je Engel- hiast-”
sche handelscorrespondentie van dien Méry antwoordde in een brief van acfij
-
om vergiffenis vragen, dat ik u in verzen
schreef, maar ik had zoo’n ijselijke haasfcl
dat mij de tijd voor proza ontbrak!” •'J
BAARD EN GEWR*lj|N.
Een aanmatigende Engetoche presi-*4
wel, maar de een komt een groote hond op hem af. Ondcrwij- dent der rechtbank was kwaad gewordt»!
zertje met zijn discipelen slaat op hol en over een uitdrukking, die een getuige, 4
vlucht in een tuintje, het hek haastig ach- die op zijn goed onderhouden, vfti«3
ter zich dichtgooiend. baard met weinig trotsch sscheen te'zijn,
Loetje, met een verbaasd stemmetje, zich had laten ontvallen. „Als uw ge-
zegt tegen zijn meester „U heeft ons al- weten zoo groot is als uw baard, fcijn-
tijd geleerd Blaffende honden bijten heer,” zei de rechter, „dan ia het zeer
niet; en u zelf liep *t eerst weg....l” ruim.”
Meestertje, allérminst uit 't veld ge- „Mylord,” antwoordde de getuige den’
slagen, antwoordde nuchter „Dat weet glad geschoren rechter met gelukkige-
m -i j— I-a.. -van geelt dien
weet die hond daarom nog niet 1” u het geweten naar den baard afmeet,
dan moet er in het geheel geen hebben.”
OPTIMIST,
student„Baas, ik heb je rekening
uerlorenis er misschien al iemand
geweest, die ze betaald heeft?”
Jeuken uw ooren naar een vleier, die
„Die is de een ander naar den mond praat, gij be-
vrouw met een baard op de kermis!'
s
Hospita „Hoe, vanavond wilt u naar Dame, die tiij een boer zomerpension
de kroegjool En morgen vroeg verhuizen komt bespreken „Dat moet ik je tftg
we.” leggen, we brengen zeven kinderen mee.”
Student„Dat geeft mets, pak me da; De boer „Dat maakt niks, wie hebben
maar, als ik thuis kom, tegelijk in den er zelf ook twaalf.
meubelwagen. ZIJN wiide je alleen maar zéggen, dat je Engel-
sche handelscorrespondentie van dien Méry antwoordde in een brief van
DE SLIMME „ZIJ”. ^mu' ‘lee^ °P toeJ naar een aard is, dat als je je niet heel hard betert, ik P*8«m’s verzen, en voegde daaraan
dienstbode een bezoek gebracht aan een genoodzaakt zal zijn naar een andere cor- volgende Post scriptum toe: „Ik moet
Zij: „Voor een man, dunkt mij, moet plaatsingsbureau. Hoogst tevreden komt respondente te zien.” --
het, weeselijk zijn van het meisje een thw» en
„neen” te ontvangen. u'*'
Hij „O, zonder twijfel is dat ontzet
tend.”
Zij „Ik geloof, dat ik er nooit den n'
moed toe zou hebben 1”
weer naar
geroepen.
- „Wel, wel,” zei de bedrijvige dame,
d; ik nu deed, abof ik met het gevoel had, haar zitplaats opstond, toen Muriel bin- wereld, wier heele leven gevuld is met „wat beteekent dit alles, wat ik gehoord
tl dat er een groote last van mijn leven weg- nenkwam. Zij herkende de jonge gravin het eeuwige en leege plezier. Juffrouw St. heb?” Zij was klaarblijkelijk geslaagd
genomen was, dan zou ik uw verstand van Stonehaven, die den vorigen dag zoo Pierre, als u wist, hoe alleen ik was,” in haar zichzelf opgegeven taak om den
beleedigen. Vandaag ben ik eindelijk vriendelijk tegen haar geweest was en haar stem werd zachter i;
n vrij 1” over wie Charles Atlee zoo vreemd ge- verbeelding of keek ze angstig de kamer 2. _Z_
Haar oogen flikkerden, er klonk triomf sproken hgd in het Park. rond, „als u dat wist, zou u mede- twee dagen bij mij in betrekking4 je lijkt
in haar stem, die haar luisteraarster u~--- L
ging ze voort, „het heeft geen
ling. Mijn vriend, die hem mee anders zoo’n loon en zulk een welwil- je met
naar buiten nam om te herstellen, tele- lendheid zou vinden. „Er zou heel wat leven.” Munel was perplex. Haar heele een oogenblik van hooge en ware ont-
grafeerde me alle bijzonderheden ik voor noodig zijn om me Maison Juliette hart ging uit naar dit mooie meisje, maar roering, getrokken naar de ongure wer-
was gisteravond heelemaal terneerge- te doen verlaten.” ze kon Itiet ineens haar bedoelitag be- kelijkheid van Madame Juliette.
slagen. Maar het is nog een geluk, dat hij Zij had dit juist in haar gedachten, grijpen. „Het zal de hemel zijn, van deze plaats
aan zijn eind gekomen is, zonder te weten, toen een der assistenten, een vrijpostig „O, maar ik begrijp het niet,” stamelde weg te komen,” zei ze tot zichzelf, en
wie hjj was. Hij stierf geheel onbewust uitziend, donkerharig meisje, binnen ze. toen lachte ze treuriti zich herinnerend
van al zijn wandaden.” kwam. „Het is zóó. Ik ben werkelijk erg een- hoe blij ze geweest was daar te zijn, nog
„Het moet wel een zware slag voor u „Juffrouw St. Pierre,” zei ze, haar hoofd zaam. Ik moet natuurlijk veel in gezel- maar zoo kort geleden.
ren alles lieflijkheid voor haar staarde.
is de eenige weg. Wat dacht ae, dat ze nog nooit zoo’n zacht tijd voor jezelf hebben, wanneer ik naar zeggen,” zei ze, terwijl ze op de doos
«»-'■ e -o- I -ƒ—V*- WW unit, VUW U6 SUVMipnVXlC DCVÜIIC. M
zien. Zij vergat, dat zij tot iemand van ook veel samen zijn. Begrijp alsjeblieft, beste, ik moet mijn eigen wenschen
meest gevierde meisjes van Londen
„Ik hoop, dat ik niet beuzelachtig en
ondergeschikten geleefd van haar klan- meisje geboren was Ik woon, zooals je dachte.
..-u L misschien weet, bij de Mayberlie’s en Zij lunchte met juffrouw Simpson zoo-
Muriel haastte zich uit de toon kamer, mevrouw. Mayberlie is mijn chaperonne als tevoren, maar zei niets van wat er
dwaas, juffrouw St. Pierre. U kent het de kamer, naast die van Madame zelf, invalide is en het niet kan doen. Maar ik
„Juffrouw St. Pierre,” zei ze, haar hoofd zaam. Ik moet natuurlijk veel in gezel- maar zoo kort geleden.
zijn. Madame,” zei Muriel zij leerde in haar nek gooiend, „u bent noodig in schap komen, wat me vreeselijk verveelt. „Ik hoop, dat ik niet beuzelachtig en
hier meer en meer diplomatiek te wezen de cliéntensalon.” Madame had haar Ik wou, dat ik als een eenvoudig buiten- veranderlijk ben,” was haar storende ge-
om zich te beschermaa. ondergeschikten geleefd van haar klan- meisje geboren was Ik woon, zooals je dachte.
„Ja, dat is het, want eens waren we ten altijd als cliënten te spreken. misschien weet, bij de Mayberlie’s en Zij lunchte met juffrouw Simpson zoo-
jong en beminden elkaar. Maar ik ben Muriel haastte zich uit de toonkamer, mevrouw. Mayberlie is mijn chaperonne als tevoren, maar zei niets van wat er
een vrouw van de wereld en u bent geen ging de gang af, klopte op de deur van en gaat met me uit, omdat mijn moeder gebeurd was, en na de lunch werd ze
v J’ - - Madame Juliette’s kamer
U karakter van wijlen Viping. U weet, welk en ging btnnen. Er was maar een persoon wil als kameraad, een meisje van mijn
•r een vreeselijke last hij voor me was. En als daar, een rijzig en mooi meisje, dat van eigen leeftijd, niet iemand uit de groote
graag
Zeer verbaasd, trok Muriel een stoel nog niet goed....” ze. „Het is allemaal zoo plotseling go-
i „Ik heb mijn eigen kamers in het huis komen. En u bent zoo heel erg vnendelijk
zijn morgén mi dan zal ik probeeren alles lieflijkheid voor haar staarde. Weer kwam als gezelschap voor me. Je zal veel
te vergeten. Dat is de eenige wee n7-‘ a—k. a— ------ •*-
geweest is, is geweest en meer kan ik er gezicht of vriendelijker oogen had ge- partijen e.d. moet gaan, maar we zullen tikte, die de dictaphone bevatte.
A— t;: -- a— -•-a - i---
- - ---- - - ---T- -—~~f-r VWAWg AAAWA MMg M
„Dat is zeker het beste, 'wat u doen hoogen rang sprak, een van de rijkste en dat ik je niet vraag in een of andere dienst- geten voor jouw bestwil.
v.._, sa..—.1 l. -T u-.u,.---
hart. Haar manier van doen leek gun
stig genoeg, maar enfin, zij zou het nu
dadetijk weten.
.Madame zei haar, te gaan zitten; zij deed
dit «p dezelfde plaats, waarop de onge
lukkige Viping nog zoo kort geleden be
wusteloos had gelegen.
„Je hebt het nieuws zeker al verno
men, veronderstel ik,” zei Madame met
eea vluggen blik naar haar.
„Ja Madame, ik zag het gistenen in het
avondblad. Het spijt me heel erg.” ------ -
Madame haalde een fijn kanten zak- poosje werd ze opgewekter. Het leek wel schoon ik je maar twee maal gezien heb, Muriel terug naar de toonkamer en toen
betrekking tot Radney, of indien wel, ik met je sprak, wist ik het. Het is niet
dan scheen het voor haar geen verschil mijn gewoonte plotseling van i“
te maken. „Ik zal hier blijven,” d*'-1'* ■4—
Muriel dankbaar, „het zou vreeselijk ik, dat ik goed doe. Geloof me, ik vergis door middel
zijn, zulk een betrekking te verliezen,” i -
dat ze niet echt was. „Het was want ze wist heel goed, dat ze nergens deze plaats je brood te verdienen. Ik wil Er scheen iets afschuwelijks en laags in
t me mee nemen om met mij te die kunstgreep. Zij werd plotseling, van
DE DURE TOILETTEN.
Vrouw (tot haar beschonken thuis- A.: ,^ie je, dat meisje heeft vroeger
komenden man) „Mensch, wat zie je er voor honderden guldens japonpen ge
weer uit 1 Je moest van schaamte in den dragen.”
grond kruipen." B.: „Zoo?-Is ze misschien tooneel-
Man (van het hoofd tot de voeten be- speelster
A.: „Neep.... ze was loopmeisje aan
een groot modemagazijn!”
TWEEüRLEI MORAAL.
„Als iemand onze zijde verlaat en de
Jonge arts (tot zijn rijk vrouwtje) laagheid heeft, naar de tegenpartij over
JÓus heb je van den beginne af op mij te loopen, dan is hij een ellendige verra-
.-1—J L—Ia lts'f
heelemaal niet ziek geweest?" voegt een van de tegenpartij na rijp be
en was het overleden Viping geheel te vergeten.
r „Wat beteekent dit alles? Je bent
„O, hoe maakt u het, juffrouw St. lijden met me hebben en doen, wat ik de beste assistent te worden, die ik ooit
-«-i---vraag."
„O, ik zou alles voor u willen doen,”
sw
ram