1
VOOR DE
I
■I
0...1
a
n
B
B
E
B
8
F
sr
..Ja
ONS
DAMBORD.
2x11
15
34—30
30—25
40—34
45—40
50—45
32—28
28 19
25 14
NUMMER 46 DERDÉ JAARGANG 1924
De oude heer treedt binnen, maar
ziet zijn zoon nergens. Hij loopt hst
•Jk dank u zeer. Ik moet hier nog eens dat je ook een beetje van mij houdt, en
32 21
47—41
41—37
37—32
49—44
35— 30!
23 32
26 37
4— 10
10—14
5— 10
18—22
MURIEL’S VLUCHT
-- - - - 25
i nr
-V Yj-
W1W*’ ’^7*
5
,Aan m’n zoon die is bij de
HUISKAMER
ver-
OEFENPROBLEEM No. 21.
over.
19—23??
overwinnen.'
u gekeurd zijn. Nu dan, ik wijd er al mijn
„Muriel,” de vlugge, hartstochtelijke
PARTIJ.
zei hij, en om een reden, die ze niet zou eens enkel vroeg ze me op die onaan-
emstig ik je zag. Jij bent het eenige meisje, dat
E£JN DOMKOP.
De met werk overladen schrijver H.
dan maar waarom kon je dat nu niet?”
■r Jongen „Omdat 't pas geverfd is me
neer, kijk maar naar uwes handen.”
AARDAPPELEN WASSCHEN.
Wit Zwart
W. N. StuifbergenTh. v. d. Oudenho
ven.
Een onderwijzer toont een jeugdig
leerling zijn horloge.
Waarom is er een glas over de wijzer
plaat, Kareltje vraagt hij.
„Opdat de wijzers bij het rondgaan ,de
voering van 't vestzakje niet zouden
scheuren, meester,” is het antwoord.
De man kon maar niet begrijpen, waar
om allen, die hem hoorden, zoo lachten.
49—35
35—2
16
17
18
19
20
21
„Ja, kindlief 1”
„En de negers dan zeker van kolen
klaar was met haar beschrijving van haar
nieuw leven en het geluk, dat ze daar in
vond, werd Charles plotseling ernstig.
GOED LEVEN 1
„Zoo Frits, is je baas dood
Frits (schoenmakersleerling)
meneer, wij zijn uit ons lijden I”
OP HET TELEGRAAFKANTOOR.
Boer „Een telegram naar Leiden.
9
10
11
12
11
14
8—13
15 24
zwart
Zwart
23 34
15 24
25 34
14 25
16 36
36 27
17—21
21—26
11—17
6—11
16
19—23
14 23
10 19
22—27
17 26
11— 17
7—11
17—21
12— 18
STOF ZIJT GIJ
„Moeke, is het waar, dat de menschen
28
29
30
31
32
33
34
graag wou doen," zei
tonmineta
„Dit is zeer belangrijk voor me juf-
en wat
meer in uw
heelen wijnkelder te vinden I”
Stand
Zwart 2 schijven op 28 en 41.
Wit 3 dammen op 34, 38 en 45.
Oplossing
ZOO’N SLIMMERD 1
Kleine Nico komt oom Frans felici-
teeren.
„Lieve oom,” zegt hij, „wij wenschen
u veel geluk op uw verjaardag en moeder
heeft gezegd, als u mij een kwartje gaf
dan.mocht ik het niet verliezen."
UIT DE AARDRIJKSKUNDE.
De haven des huwelijks zoeken de
meesten aan de Goudkust.
ZICH VERRADEN.
Heer „Zeg eens Johan, je ruikt naar
Wit Zwart
1. 38—15 28—32
Op 41—46 volgt 1510 en 10 op 41,
of 3423 als zwart aansluit met 46—32.
2. 15—47 41—46
Op 32—38 of 37 volgt 47 x 36, 36—47,
34—25, 47—42 en 45—34.
3. 47—36 46—37
Op 3238 of 37 volgt 3641 en zoo
noodig 41—32 of 28.
4. 34 48 3238
Op 37—26 of 46 volgt 36—31 of 36—41.
5. 48 x 26 38—43
6. 36 x 27 43—49 1
17—22
22—27
6—11
3—9
10—15
15 24
35 33
35 Zwart geeft op.
Analyse A. F. Hoogvelt.
PROBLEEM No. 20.
Auteur A. F. Hoogvelt.
PROBLEEM No. 19.
Auteur A. H. v. d. Geest, Lisse.
school
aan.
Auteur Mr. Blankenaar.
Stand in cijfers
Wit 11 schijven op 21, 27, 32, 33, 35,
37, 38, 39, 42, 44 en 47.
Zwart 11 schijven op 2, 3, 4, 8, 12, 13,
14, 17, 19, 24 en 30.
Oplossingen in te zenden aan den Darn-
redacteur. Gaarne houdt ik mij aanbevo-
en voor partijen, partijstanden, pro
blemen, slagzetten, eindspelen enz.
Variant III.
Wit 34-29, 29 20, 40 29, 39 30,
27—21, 37—31, 32:5.
Zwart 25 34, 14 :*25, 23 34, 25 34,
16:36, 36 27.
Goede oplossingen mocht ik ontvan
gen van de no's 1, 2, 3 en 4. van de heeren
J. A. Bouten, Willemus, J. Emanuel.
Van no. 3 en 4.
M. v. d. Schelde.
EINDSPEL No. 18.
„DE DAMSCHOOL.”
In een oude jaargang van de „Dam-
troffen wij onderstaand eindspel
WAT ZIJ NOODIG HADDEN
t „Vrienden,”
volksvergadering een
Beambte „Vijftig cent en hooger, naar
de lengte. Aan wien wou je het stu-
en
ken, en na eenige minuten praatten ze trent hij het eenige dagen geleden eens ge
weer samen met al de vrijheid van het worden was met Sir Augustus.
verleden. Muriel zocht haar geheugen af en ant- en dat ik verschrikt was. In ieder gevaf, hoornen. Ver weg, bijna buiten het gehoor.
Stand in cijfers
Wit 13 schijven op 21, 28, 29, 31 33
35, 36, 38, 39, 40, 42, 43 en 45.
Zwart 12 schijven op 4, 5, 7, 8, 10,
12, 13, 16, 18, 19, 20, 24 en 25.
LANGS EEN OMWEG. I
Weduwe „Mag ik u in vertrouwen
mededeelen, mijnheer Jansen, dat mijn
dochter een oogje op u heeft geslagen?"
Mijnheer Jansen „Inderdaad? Ten
hoogste vereerd I”
Weduwe„Zonder twijfel. Zij heeft
„Ik feliciteer u,” zei hij ten laatste,.... ik zag, dat ze het deed, ik zag den strijd verre deining van de zee. Dichter bij was
„en vergeef me mijn kruisverhoor. U bent tusschen een sterken wil en een diepe de muziek der bijen in de bloemen van
buitengewoon knap in het rangschikken emotie, welke ik niet kon begrijpen, en het gras en verder was alles stil.
„Kijk, juffrouw St. Pierre,” zei hij, „er der feiten, wat meestal niet een sterk ik zag den sterken wil
met punt is bij een vrouw.”
„Daar ben ik blij om,” antwoordde ze
Vier dingen komen niet terug: het ge
sproken woord, de «ifg^choten pijl, de
„Om u te dienen," antwoordt Jan.
„Wie is er geweest vraagt H. sa-
vonds zijn dienaar.
„De kleermaker, twee dames, drie
boekhandelaars en uw vader.”
„Wat, mijn vader schaaps
kop.... voor dien ben ik toch zeker
altijd thuis.”
„Maar, u hebt toch
„Zwijg”
Eenige dagen later verschijnt de
zou ik heel gaarne tot papa willen heb
ben.”
Kleine Jan „Pa, er loopt een kever
tegen het plafond.”
Vader (druk bezig) „Trap het dier
dood en houd je mond, jongen.”
thuis.”
Eindelijk kwamen ze op een plaats,
„Zij zei niets waar drie groote boornen vlak bij elkaar
„O, ja. Zij dreigde me met den vinger stonden de knoestige wortels staken door
1 en valsch. het gras heen en vormden wel een half
,Wathoorikhier,”zeizemet’n vreeselij- dozijn natuurlijke rustplaatsen.
t Zij gingen zitten, als hadden ze het
landleven te eentonig vindt en wegloopt afgesproken, en toen keerde Charles
U, juffrouw St. Pierre zich vlug naar haar toe.
nooit toe in staat geacht
geheele huis door. De voor-kamer, ce
achterkamer, de slaapmaker, keuken,
zolder, doch zonder resultaat.
„Wat beteekent dat, domkop,”
vaart hij uit, „zooals ik zie, mijn
zoon is uitgegaan.”
„Juist, hij is uitgegaan, hij heeft
echter onlangs gezegd, dat hij voor u
altijd thuis is.”
eerste
verlegen
cavalier, r1
wisseling van zoo kort geleden. Hij was
OP DE TRAM.
Passagier „Zeg, conducteur, het zijn
-a- „c tram
In dat land moet men zonder zorg aan zitten?”
Conducteur „Rijke lui, nou, Ik weet
niet, meneer.”
Passagier „Wel zeker, want ze zijn
tenminste, dat ik voelde, dat ik jongen man met een auto van duizend
fguineas! Toch niet veel vreemder, be-
Ver klaar u alsjeblieft duidelijk, juf- dacht ze, dan het feit, datjzij in Berkley
vader van den heer H. weder.
„Is mijn zoon thuis vraagt h‘j
den knecht.
„Jawel, mijnheer H., uw zoon te
nu en dan<te komen bezoeken en haar dan visch, en ik ging de kamer uit, zoo goed minde je van het eerste oogenblik, dat
van alles, wat er in BerHy. Square ge- ik kon. Ik hoorde ze vlug en L2, j 1
beginnen te praten, haast nog voor ik de er leeft voor me. O, liefste, ik heb geen
Charles kuchte. Dit scheen hem in het deur gesloten had.” woorden om je te vragen, maar zeg me,
FRANSCHE OPENING.
1
2
3
4
5
6
7
8
u hoeden verkocht in Maison Juliette.
Het lijkt gewoon een droom 1"
Mzirv A
„zie ik u, zooals u was. Ik dacht juist bij
mezelf, dat u zoo veranderd was.”
„Verbeterd dan, hoop ik,” zei hij vlug, zachtheid, maar ook groote scherpzinnig- frouw St. Pierre, en wat gebeurde een blauw op het landschap, zooals et
dat scheen het ijs tusschen hen te bre- heid, stelde hij haar al die vragen waar om- daarna glans op een pruim ligt. Er was geen
„Ik veronderstel, dat het op mijn ge- levende ziel in de buurteen zacht
zicht te lezen was, dat ik iets begrekp middag-windje maakte muziek in de
Tegen het einde der lunch, toen Muriel woordde zoo kort en duidelijk mogelijk. Madame deed een geweldige poging, was het rumoer van Londen, zooals de
Alle corrspondentie deze rubriek te
adresseeren aan den heer W. N. Stuif
bergen, adres bureau van dit blad.
De oplossing van het oefenprobleem van
den heer N. R. v. d. Berg is als volgt
Wit Zwart
42—37 17 26 1
37—31 26 37
48—42 37 48
39—33 48 30
33—59 24 33
35 2 en wint
De oplossing van het oefenprobleem
VU du heer A. F. Hoogvelt is
Wit Zwart
28—22 19 48
30 6 48 4
32—27 4 31
36 27 u wint.
De damslag in de partijstand' wordt
als volgt guomen
Wit
34—29
40 20 -
44—40
40:20
27—21
37—31
32 5 en wint
Variant II.
Wit 34—29, 29 20, 40 20, 27—21,
37—31 32 5.
Zwart 25 34, 15 24,14 25, 16 36,
36 27.
„Ik heb nu geen oogenblik tijd. Wie
er °°k komt, ik ben voor niemard
Nu gaat evenwel wederom een schijf ^u^*_ t j. _Jx
verloren.
34—29!
25 34
29— 24
34—30
30— 25
24—20
44—39
38 20
zijn twee dingen, waarover ik even
u wou spreken. Eerst wil ik u graag
eenige vragen stellen. U weet nu, dat eenvoudig, „en nu is er nog iets, wat ik en haar stem klonk krakend
--- -1 H
11, 45—50 en 50—45.
Op 446 volgt 4550 en 5045.
9. 12—17
10. 17—8
11. 45—7
12. 16x2 en wintI
NIET DOM.
Kleine jongen'„Och mijnheer, wil
u asjeblieft dat hek voor me open maken." wat kost dat
Bijziend beer „Dat kun je immers zelf F
ook wel, beste jongen.”
Jongen „Och neen, mueer, dat kan tren
ik niet." Boer
Heer (het hek openend) „Nu ziedaar huzaren.”
Beambte „En wat wou je sturen?”
Boer (haalt een schotel voor den dag):
„Zie meneer, ik ben vandaag jarig. Nu
wou ik Ju ook wat aardappeltjes met
vleesch sturen. Met de telegraaf, dacht ik,
Keukenmeid „Jongejuffrouw, zou u dat gaat zoo gauw, dan krijgt-ie ze mis
me niet even willen helpen, ik heb het schien nog warm.”
zoo druk."
Jongejuffrouw „O zeker, heel graag
Waar is de zeep Dan zal ik even de aard-
dappels wasschen.”
„Toen gebeurde er igts binten- over denken en trachtu uit te vinden,
gewoons en beangstigends. Ik wou juist wat het te beteekenen heeft. En nu, als
Madame’s kamer verlaten, toen de deur u naar mijn raad wilt luisteren Miss St.
openging en mijnheer Radney binnen Pierre, zet dit alles uit uw gedachte. Mijn
kwam.” wagen zal nu buiten al wachten en zullen
Nu was het Charles' beurt, om ver- we dan naar Richmond rijden en in het
Gedurende de eerste paar minuten niet voorstellen, wat het is, steeds duis- rast te zijn. Park wandelen Het is er nu juist heer-
voelde Muriel zich verlegen voor haar ternis om zich heen te voelen. Ik bedoel „Ga alstublieft door,” zei hij, en ze lijk voor."
ondanks bun intieme brief- niet, dat ik nu ongelukkig ben, maar er zag dat zijn gezicht gloeide van opge-
blijft steeds dat gevoel van eenzaamheid, wondenheid. „Hij zag me eerst niet, en Maar
kend had. In het Park was
van kameraadschappelijkheid- geweest, van weet. Niemand kan
-L. ji__a r -a j_a
Hij zei, dat het niet in het minst zou
en spoedig daarna reden ze
en fluisterde haar wel door Piccadilly in een groote, donker
gelegenheid.
Stand in cijfers
Wit 14 schijven op 23, 29, 30, 31, 3
33, 34, 35, 37, 39, 42, 43, 45 en 48.
Zwart 13 schijven op 3, 8, 9, 10, 11,
12, 14, 17, 18, 21, 22, 25 en 26.
33— 28
37 28
41 32
39—33
44—39
34— 30
Sterker is 1823
30—25
Een aardige valstrik.
21
Zwart laat zich verlokken tot dezen
foutzet. Het is toch duidelijk dat wit niet
Op 4348 volgt 45—23 en 2743 met zonder reden een schijf cadeau geeft.
Nu volgt natuurlijk 3631 en 33 4.
28 19 22 13 35
36—31 23 26 28
33 4 24 11—17
Wel het beste nu gaat wits dam ver
sprak op een rumoerige
somber uitziend van stof gemaakt zijn?”
man, „ik geloof te weten wat gij allen
noodig hebt. Op de eerste plaats wenscht
ge een land, waar iedereen door de wet gruis
zal gedwongen worden zich goed
te gedragen, en zijn evennaaste niet te
hinderen, nietwaar f
„Ja, ja,riepen verschillende stemmen, tochJalkmaal 'rijke luF. diè m’ de
voedsel en kleeding komen, en moet het
geld niet bestaan, nietwaar
„Juist.” o
„Het moet een plaats zijn waar ieders „binnen7, of ze hebben een buitenplaats'”
arbeid door de wet geregeld wordt en Conducteur „Maar, meneer, weet
waar de werkverdeeling van staatswege u dan wel, waarom op de imperiale der
omnibussen ook altijd rijke lui zaten?"
Passagier „Neen, waarom dan I"
Conducteur: „Wel meneer, die waren
-1 op.”
plaats heeft
„Uitstekend Goed gezegd riepen
allen.
„Nu, zulk een plaats heb ik juist ver- eT boven
laten,” ging de spreker voort.
„He, en waar komt ge dan vandaan,1
vroegen de voorsten.
„Uit de gevangenis,” was het korte
antwoord.
HIJ HAD NOG AL WAT SCHULD-
EISCHERS.
A „Wat zeg je, heeft baron B zich met
de dochter van den rijken Goldsteen ver- mij zelve gezegd^Dien m'ijnhew'jawln
loofd?”
B „Ja, op algemeen verlangen."
EEN UITMUNTENDE KUUR.
cognac.” „Kerel, wat zie jij er slecht uit. Heeft de
Bediende „Naar cognac, meneer badreis je geen goed gedaan
En er is geen droppel cognac meer in uw „O, jawel die is uitstekend geslaagd, afgelegde levensbaan en de verzuimde
1j— --JMijn oudste dochter is nu verloofd!”
NAAR HCT CNOCLSCH VAN SAY THORNK DOOR M T
zoowel mijn vader als ik, hebben besloten, u niet verteld heb, iets, wat me meer dan
om, als we kunnen, alles uit te vinden, wat ik kan zeggen, in de war gebracht heeft, ken grijnslach, „ondeugend kind, dat het
u omtrent uzelf wilt weten. We waren het Het heeft me zelfs angstig gemaakt.” .„„a.
beiden eens, is het niet, dat u een zeer „Wat is dat dan vroeg hij zoo plot- naar LondenJ
geheimzinnig persoon is en ook, dat er seling en vol belangstelling, dat ze ervan Daar zou iKJi nooit toe in staat geacht Zij voelde, dat een harer handen ge
kort geleden zeer eiger a rdige dingen met schrok. hebben!” Toen begon zij, zoowel als vangen was en stevig werd vastgehouden
u gekeurd zijn. Nu dan, ik wijd er al mijn „Ik wou u vertellen, wat er gebeurde, mijnheer Radney te gichelen, zij sche- in twee sterke bruine handen, zij hoorde
energie aan cm achter de waarheid te toen ik Madame Juliette verliet toen nen comedie te spelen en ik raakte er ge- een stem in haar oor, een stem die trilde
komen.” ik haar juist verteld had, dat Lady Stone- heel door in de war. Eindelijk zei mijnheer van ontroering, zooals de snaren van een
Zij voelde dankbaarheid, maar ook haven me ftij zich wilde hebben.” Radney: Nu, we zullen wat voorbij is, harp. De ziel van een man sprak hier,
pijn. „O, dat kan van belang zijn. Vertel voorbij laten zijn. Ik wil je wel bekennen,
„Het is mee/ dan goed van u,” zei ze me astublieft alles wat ge u herinneren Muriel, dat ik geheel van streek was, woorden schenen door haar hart te drin-
zacht. „Ik kan u niet genoeg danken. Er kunt.” toen je ons verliet. Ik vrees, dat ik nogal gen, ,4k katr niet langer wachten. Op
is niemand anders in de wereld, die me „Goed. Mevrouw Mayberlie had met opvliegend van aard ben, en ik was wer- de heele wereld heb ik maar een wensch.
zou willenhelpen, al begrijp ik niet, Madame gesproken, terwijl Enid en ik kelijk erg boos op je. Nu je eenmaal weg Op de heele wereld is er maar een per-
waarom u en Sir Augustus al die moeite in een andere kamer samen spraken, bent en je het zoo goed schijnt te maken soon, die van belang is voor me. Mijn
Madame wist van het voorstel af, toenik in Landen, zullen we er maar niet meer heele leven is slechts een enkel doel ge
naar haar toeging, en was het er mee over praten. Schrijf eens naar Marshland worden. Muriel, lieveling, jij bent dat I
en vertel, hoe het je gaat.” Hij gaf mede Ik heb je lief met heel mijn hart en ziel,
23—37.
7. 27—16! 49—44
Op 4935 volgt 268 en 457.
8. 26—12 44—49
Op 4435 volgt 128 en 457.
Op 44—50, 39, 33, 28 of 22 volgt 16— loren
Wit heeft niets beters!
25
18 20 26
Deze verwikkelingen hebben
een schijf yerlies en een slechten stand
bezorgt.
39—34 27
Nu dreigt 3430 en als zwart vervolgt
met 24—29 30—24 en 25 5
27 24—30
Wanhoop Het bepalen van den juisten
zet is hier voor zwart uiterst moeilijk beveelt zijn knecht
immers op 39 b.v. volgt 4439 en
38 20 en zwart kan wel opgeven.
vormde lippen niet verborg, gaf kracht.
me 1
hij keurig gekleed, precies zooals ieder oogen. Nooit tevoren had ze zoo uit het bijna zou flauw vallen."
me
willenhelpen, al begrijp ik niet, Madame gesproken, terwijl Enid
a. f Minen
willen doen."
„Dat zal ik u later wel eens uitleggen.’
hebben kunnen verklaren, begon Muriels genante, sluwe manier van haar, om haar hand en die was koud en vochtig als een met alles, dat ik ben en kan zijn. Ik be-
hart sneller te kloppen. i
„Ik heb nooit iets tegen iemand ge- i
zegd,” ging ze door, „behalv? een of beurde, te vertellen.”
twee keer tegen die lieve Enid Stonehaven, C'
die zoo goed voor me is, maar u kunt u geheel niet te verbazen.
Ik zou het zeker erg prettig vinden.
B- r een half uurtje heb ik voor iets
niet dezelfde Charles, dien ze eerst ge- Ik heb geen mensch ziet u, geen enkelen toen hij me ontdekte, was hij verbaasd, anders noodig,” en ze vertelde hem van
er een gevoel bloedverwant in de wereld, waar ik iets Zijn gezicht werd een oogenblik gewoon Enid’s boodschap. „Die Lady Stone-
i me vertellen, verschrikkelijk, toen werd het weer ge- haven woont heel dicht bij den ingang van
versterkt door het feit, dat zij beiden wie mijn vader en moeder waren. Het is woon en groette hij me met een soort het Park, zegt Enid, zoodat het uw plan
werkten, buitenstaanders waren van de vreeselijk Ie voelen, datjehiet bent zoo- valsche, zalvende verwondering, welke wel niet in de war zal brengen, zeker?”
groote wereld, menschen voor wie con- als andere meisjes, dat je afkomst in duis- nog vreeselijker was dan zijn woedende
ventie heel weinig beteekenis had. Nu ternis gehuld is. Er zijn tijden geweest, blik. Mzdime zei iets, toen pakte hij haar hinderen,
zag ze dadelijk, dat Charles eenigszins dat ik den heelen nacht gehuild heb, bij den schouder
veranderd was. Wat één ding betreft, bedenkend, dat ik een verworpeling ben bijna een minuut lang, geloof ik, iets in grijze Rolls Royce, welke Charles zelf
vond ze hem veel knapper dan eerst Het en misschien mijn naam niet eens van het oor. Toen hij klaar was, keken ze bestuurde.
kleine zwarte snorretje, dat de welge- mij is." allebei heel eigenaardig naar me. Het was Hoe vreemd scheen het, den vróegeren
Haar stem begaf haar, en de tranen zoo verschrikkelijk, of dat verbeeldde portier te zien veranderd in een rijken
en waardigheid aan zijn gezicht Dan was* kwamen in haar mooie, violet-kleurige ik
ander der rijke jonge mannen, die daar diepst van haar hart gesproken, en terwijl
vvvvuuicii; wdo iiti sicunio vtrw
beelding Zijn manier van doen was ver
anderd. Hij was niet zoo vroolijk en lucht- I
hartig. Hij sprak nu vertrouwelijker en de tafel omknelde, tot zijn knokkels wit hen beiden, maar vooral voor Madame jaar.
gewichtiger. werden. Juliette. Zij keek naar me, zooals ik haar Gedurende den rit door Knightsbridge,
Alles sprak ervan wie hij was en de „Geloof me," zei hij, met een stem, nog nooit had zien kijken. Haar gezicht Hammersmith en Chiswick, sprak Char-
ik kan het enkel beschrijven als een verdiept, en ze vroeg zich af, of het om-
me ook, dat trent haar eigen zaken was. Maar toen
„dat u een heele chique jonge dame ge- al de donkere plaatsen, dat beloof ik u.” ze ook weer bang voor me leek te zijn. Het ze eindelijk het Park binnen traden, en
worden bent, juffrouw St. Pierre? Ik Hij wachtte eenige ©ogenblikken en is allemaal zoo moeilijk om uit te leggen den wagen op een afgelegen pad achter-
kan me heelemaal niet voorstellen/ dat toen veranderde zijn gedrag. maar van één ding was ik zeker. Van dat latend, in de eenzaamheid van het bosch-
„Nu zijn er eenige vragen, die ik u oogenblik was Madame’s vriendelijke landschap, begonnen te wandelen, werd
-jze- jncjjen jjj mag houding tegenover me geheel veranderd, hij plotseling zenuwachtig en sprak met
„Nog minder," antwoordde ze lachend, tenminste.” Ik wist, en dat maakte me vreeselijk korte, afgestooten zinnetjes.
Zij boog haar hoofd, en toen, met zoo angstig, dat ze me kwaad toewenschte.” On middellijk begreep ze.
weinig mogelijk woorden, met groote „Dit is zeer belangrijk voor me juf- Het was een heerlijke middag. Er lag
lunchten. Bovendien, was het slechts ver- ze het deed verwonderde zij er zich zelf frouw. Square woonde, de intieme vriendin van
“•er. „Wel, ik kreeg den indruk, dat ik een meisje van hoogen adel, en een salaris
Zij zag dat Charles' hand den rand van plotseling van heel veel belang was voor genietend van drie honderd pond per
werden. Juliette. Zij keek naar me, zooals ik haar
au es spraz ervan wie hij was en de „Geloof me," zei hij, met een stem, nog nooit had zien kijken. Haar gezicht rtammersmitn en LiuswicK, sprak enar-
Charles van Tracy street was voor altijd waarin hij zijn gevoel had trachten te was een en al levendige belangstelling, en, les zeer weinig. Hij scheen in gedachten
verdwenen. onderdrukken, „dat ik dat alles zal ver-
„Weet u wel," zei hij, na de oesters,*' anderen. Er zal helder licht komen op soort honger. Ik verbeeldde