I JÏÏSÜ ra!5±d' “i “'d'>h*kl a De verdwenen dochter. UIT DE MOPPENTROMMEL Door zijn kind gered. ■t deden. De professor stónd „Je geld noch je leven, Herman Mas- hem lief te hebben en te eeren en dat ofc het doch het was vervuld met een vast voorne- bestond uit kostbare, donker groene particulieren detective opbelde, om hem te ,Neen, dat mag ik niet, ,Dit is dus je huis,” vervolgde Schot de kunstenares, en jaar lang tot woning heeft verstrekt, wat TWAALFDE HOOFDSTUK. lukkige met een heftigheid, die zijn ge- F zeide de man met Schot aarzelde een oogenblik, duwde toen doen.kunnen.7 w» o. i e achtig genot en voor meer dan twijfel- gaan wilde. Cuthbert Mayberlie voelde zich niet om een een ander te schrijven, ien weet je niet, dat ik een ander zeide Schot geroerd. De zware stap van den politieagent r voorhoofd, riep' zij zacht, voeten niet leeg zijn." Allen lachten, maar de betrokkene Mt Marshlands, dat de fotograaf vertrokken schaard rondom een lange tafel met groen was, en om vier uur er een dan God of den duivel. Het gezelschap, dat in Mayberlie’s huis vereenigd was, bestond uit welbe- vc:gd worden. In de eerste plaats, Cuth- morgen voor zorgen.” mooie vrouw zich veroorloofde, ofwel even na negenen het huis uitgeslopen. I „Én ik«” xei Charles, „zal'dadelijknaar er geheel onwetend van was. Doch ieder f htata gaan om mijn vader van uw buiten- ander wist er van. gewone ontdekkingen te vertellen.” Gedurende het seizoen hadden velen vierhoek, waarvan de vierde open was vendig a-s de besten onder hen, te zien, geslagen.” „Wie ben je?” „Twintig jaar geleden kende je mij heek goed,” gaf de ongelukkige ten antwoord. „Schot riep de man uit. „Juist, ik dacht wel, dat je mij nog zou lachte de ongelukkige. „Wat moet je hebben vroeg de ander 1A_ I Zijn stem was onvast en zijn hand beef- dioht beschreven vellen papier van de ta fel en scheurde ze in stukken. „Mijn spel is afgeloopen,” zeide hij met een glimlach en smeet de stukken papier in het vuur van den haard. „Doe de deur open en laat den man binnen.” Derwent aarzelde. „Lafaard 1" zeide Schot tusschea zijn tanden en deed zelf de deur open. De stevige politieagent keek verbaasd van den een naar den ander. „U mijnheer?" zeide hij en staarde Schot aan. r___ Zij hadden elkaar op eigenaardige wijze kun je weer gaan zitten,” zeide Schot.r„Ik leeren kennen. wil nu een en ander over mij zelf gaan „Ja, vriend," gaf Schot ten antwoord, schrijven en ik zit hier mijn :nige woonplaats vormen.” „Wat wil je hebben, vriend T begon Derwent en stak zijn hand weer in zijn „Pen en papier," zeide Schot woest, „Van uw vader?” „Ja, dien ik eens zoo snood verlaten „Blijf bedaard, kind, wat gij ook moogt •-j u niet vergeven De oude man legde plechtig zijn hand - Zij scheen verlicht te ademen.Ik dank wier gezicht hij met een natten doek een vader. Gelooft u, dat dé miine mü ■ergeven? O, u weet niet, hoeveel ik hem heb aangedaan. Och, ik smeek u, neem mijn kistje, daarin zijn diner, dat in het begin kalm verliep, doch daar de gasten vroolijk werden door het rijke voedsel en den heerlijken wijn, kwam de stemming er spoedig in de en na den gezonden, opwindenden dag het gebied van vroolijkheid en plezier, diner, gingen ze allemaal zitten om te een enkele zorg kennen.” En weer geruïneerd en mijn geld hebt ontnomen. .Vanneer ik nog in een eenigszins be hoorlijken toestand ben, dan heet ik par ticulier correspondent. Zooals je ziet, le vert het mij niet veel op, maar schrijven - -» „Als je geld hebben wilt, zeg dan hoe- Uk heb al gezegd, dat ik je geld niet noodig heb," zeide Schot en deed een siap uauciuij. „De arbeid van dezen avond zal mij genoeg opleveren om mij de paar weken die mij nog overblijven in dit leven, te helpen doorworstelen. Wat ik -,u i-j, gelegenheid om 1 der wereld te rechtvaar- mij mijn leven ontstolen, kalkoen in mijn trommel, en de kalkoen is voor den kapitein.” Dit werd den ka pitein verder toegefluisterd en deze aside toen hardop„Waarom zegt de kerel niet vooraf dat hij verkouden ia, ik «er lang van de menschen niet meer den zij -1_ _A 1p««mmam fay mj oe aaeuijse rngeiscne tamme ge roepen was, zag zonder twijfel een dood kind in de villa en constateerde als doods oorzaak bronchitis. Het was natuurlijk hetzelfde kind, dat heen en weer gedragen was. Eén ding blijft er nog te doen, en dat is een machtiging van bet Departement verkrijgen om het graf te openen, dat verondersteld wordt het kind Lady Bea trice Maud te bevatten, en het eenvoudi gere, waarin het kind der boerenvrouw moet liggen. Zelfs al wordt er een kinder- iAwm ontdekt, wat ik hoogst onwaar- ■drijnlijk acht, zal dat de feiten niet ver end ir en We hebben nu een tamelijk compleet geval, dat, aan de gravin-we- dtrwe en aan Madame Juliette tegeüjker- tijd voorgelegd, doch niet in eikaars tegen woordigheid, bijna zeker een bekentenis uit tal lokken." g Charles drukte den kleinen man met warmte de hand. „U hebt wonderen verricht," zei hij, „en nu, morgen, zal ik gerustgesteld naar Schotland vertrekken. Binnen twee dagen gal ik juffrouw St. Pierre weer in Londen spreken.” Schot nam de revolver in zijn Hnker- Willem hand en begon te schrijven, terwijl hij schorre steeds Derwent oplettend in het oog hield. „Ik, Herman Maston, slim Willem „Ja, bijna even veel als van mama.” „Nu, kijk mij dan aan, mijn kind, ik je grootvader." keek hem verbaasd en vragend -1i— om den -• x„Oroot- antwoordde vader, ik houd van u, maar maak mijn De oude professor, had tranen in de ovgcn. ccisic ucue," riep hij smarte lijk uit, „de eerste bede en ik kan ze niet Een zucht ontsnapte aan de borst der zieke, vader en kind bogen zich over haat zij had opgehouden te leven. IN DE KROEG. Zeker jongmensch kwam avonds in zijn club met een gewichtig probleem ■cua lag en waar een pri- vol„En wat had je nog te beslissen, ingericht. mijn kind i „Het is dus met mij ten einde zei ij goede menschenHoe gevoelt u?” .„Die stemfluisterde de zieke en iüid vroeg zij „Wie bent u Ik kan nie- - mand herkennen, alles is donker voor mond van een der vrienden, „omdat je te was bereikt, licht mijn oogen.” „Ik ben de dokter en heb u na het on- eenige hee- goed met mij. Zeg mij de waarheid, ik snelde de mag niet sterven zonder voor mijn Will, te hulp. Een oude heer met mijn lief kind gezorgd te hebben." I De arme knaap die alles gehoord en Will, kindje, kom, spreek toch tot je betaald, dien het dwaze meisje gedroomd moeder....” heeft. Groet hem van zijn dood kind en een smeek hem om vergeving.” rUitgeput viel de kunstrijderes ia de Bleek en ontdaan keek hij naar de reeds armen van den ouden man. „En waatggif' neergebogen in doodstrijd liggende vrouw. verliet gij uw vader?” vroeg hij zacht»*» imachtiR. Spoedig keerde de assistent terug, met „Ik trad tegen den zin van mijn vader een zevenjarig knaapje aan zijn hand, dat in het huwelijk met een man, die mij alleen aanstonds naar het ziekbed toesnelde. oh het i „Mama, lieve goede mama,” riep het toen mijn nae. „Laten wij gaan, mijn vriend. kind bevend uit en wierp zich op zijn niet l' „Wat een afschuwelijke man was dat,” moeder, die hij herhaaldelijk kuste, mijn man, en om met van gebrek om „Dat weet ik niet. „Heb je dan nooit zijn naam gehoord De knaap schudde het hoofd. „Nu, dan weet je misschien wel wat je ilaats hebben, de kunstrijderes zou op grootvader is?” ging zij voort. „Ik was naar bed gegaan en 'n halven meter breede plank naar een Daar verscheen de elegante gestalte liever, dat je mij vertelde wat hij doet.' u. „Hij maakt de menschen gezond." Derwent verbeeldde zich de haan van de tig gewaad gehuld, gezeten op een mooi Op dit oogedblik steunde de zieke in 't hoofd. Hij zeide -r ...•J. t s pijnlijk en de professor trad weer naar „Als ik op mijn hoofd ga staan, Zabt't i het bed. De ongelukkigejsloeg de oogen Hoed naar mijn hoofd, niet waarT’ Niemand sprak hem tegen. „En,” vervolgde hij triomfeerend, „als ik nu op mijn beenen sta, waarom zakt het bloed dan niet naar mijn voeten?" „Nogal duidelijk,” klonk het uit den telkens weer gekiekt voor de kranten en hadden zijn vader en moeder, beangst afgebeeld in tijdschriften. door de steeds grooter wordende hoeveel- afgebeeld in tijdschriften. door de steeds grooter wordende hoeveel- Behalve de drie dames van Mayberlie’s heid whisky, welke hun zoon gebruikte, _i__ui.i.iu ua mi wot „..r n gezin, waren er nog. twee, zusters, Lady hem duchtig <fe les gelezen en hem gezegd, wT^Fl^ni’et^r^eeT^ert^htt “b^ j rWIMlO AM T Aztvv J— 1- 1 - ters hevige ontroering hem beving. „Merkwaardig,” mompelde gevallen te worden door stumpers zooals hij zijn hand op haar ik ik vermoed dus dat je mij zult moeten ..Will 1” riep zij z aannemen. Een plaatsje onder je herberg zaam dak is niet kwaad in een nacht als nu.” mij „Wat is de aanklacht vroeg de agent Bij het hooren dezer stem ging een ident en wendde zich tot Derwent, juist niet schok door het lichaam van den professor, bizonder beminnelijk. Deze zweeg. Hij zat nog i in zijn stoel, verstomd en onmachtig. „O, mijnheer zal zeker morgen liever willen verklaren,” kwam Schot tusschen- ëen BJiur'lang ijverig door. b*ide- „Laten wij gaan, mijn vriend." Al de ongerustheid der vorige dagen zich al afgevraagd, hoe mevrouw Bloundel naar het Zuiden en uitkwam op een tuin wensch is wraak en de WM verdwenen. Zijn hart was nu gerust, toch aan die prachtige saffieren kwam, met terrassen, en een beekje aan het einde, mij in de men en met woede ten opzichte van de joor, wiens particuliere inkomen door een Het was uitstekend gebouwd van graniet, terugkrijgen kan ik niet meer. Je hebt anderen hebt gedaan en een schandvlek op mij geladen, die op jouw schouders moet rusten. Tij was het, die den wissel fiebt ver- valscht, niet ik en je weet het, ofschoon moeten boeten. Jij noemt je nu een heer, Herman Maston en ik heb nog minder dan een hond, maar eindelijk heeft mijn uur geslagen. Ga mij voor naar je huis." De havelooze man had zijn stem ver heven tot een schreeuwen en zwaaide nu met de revolver in de lucht. De ander stapte voort en keek nu en dan vluchtig over zijn schouder. „Ik heb je gezegd, dat ik je niet zou De regen viel zonder ophouden neer, dooden, of je moest trachten te ont- - J killen, doordrin- vluchten,” zeide Schot snijdend. .Als je Een arme ^ongelukkige, die echter één woord spreekt tot een voorbij- ...rj- i ganger, dan ben je een man des doods wees daarvan overtuigd. Ga voort 1” Onder stilzwijgen werd de weg verder - Schot volgde Derwent ommddelhjk huizen legde welke hij langs liep. Zijn be- op den voet, toen deze de marmeren vi.—i..„-j i-- prachtig huis opliep en de deur ontsloot. Binnen was alles in diepe rust. Hierop had de ongelukkige man gerekend i het was reeds na middernacht. De zachte -- staan en omklemde met stralen v^n het getemperde licht, de koes- 1j op hem, maar klik-klak der re- -volver in zijn trillende handen en duwde „Geef me in Godsnaam geld om voed- de deur van de bibliotheek open. „Dit is dus je huis, Herman Maston zeide Schot en keek om zich heen. „Mensch, om Godswil niet zoo luid T tograaf vertrokken schaard rondom een lange tafel met groen Hij had een hiiu bereikt met een ijzeren dien middag reed laken, waarop genummerde vierkantjes hek ervoor, bleefstaan en omklemde met w groote gesloten auto, welke bin- aangegeven waren en met het glimmende, een zijner handen een tralie, want zijn terende warmte door het geheele huis Benin geen enkelen passagier bevatte doch ronde wiel van zwart ebbenhout en zilver droevig lichaam had zoo dringend be- werkten bedwelmend alleen een hoop bagage, waaronder zich aan het einde. Stapels bankpapier kwamen hoefte aan steun. Een vlugge, flinke stap Derwent hoordé het een eigenaardige langwerpige kist be- te voorschijn en de heer Mayberlie, die deed zich hoorenop het trottoir, vond met gaatjes in het deksel, het dorp wel een neef van een dier havikachtige m,> uit met Rodneyfaan het stuur. Hij had croupiers in Monte Carlo leek, draaide een auto-pet op, welke hij diep in zijn het glimmende wiel rond en liet het kleine „waarom zeg je met arana, en spreez gezicht trok, en een groote autobril, ter- ivoren balletje rollen niemand be- je dus de waarheid niet?” zeide de i- wijl de kraag van zijn wit linnen overjas twijfelde zijn buitengewone bekwaam- en stak zijn hand in den zak van zijn met omhoog stond om de stof uit zijn hals te heden weren. Er was dan ook bijna niets van „Een groot man," was het laconische antwoord. „Hm, dat is al zeer veel, maar ik had „Hij maakt de menschen gezónd." met zijn assistent de behandeling der vriendelijk voor mij en het ia, ate gij zieke overgenomen er was echter geen spreekt, of ik de stem van mijn vaaer hoop meer, dat kon men op de gelaats- hoor.” trekken der geneesheeren lezen. Zij zelf wist nog niets van haar toe- stand, maar lag geheel bewusteloosheb, ach 1” slechts bij tusschenpoozen kwam een hevige hoestaanval, waarop telkens een misdreven hebben,, welke vader zou bloedstroom volgde. De assistent verwijderde zich om den r directeur van den circus het onderzoek op het hoofd der stervende. mee te deden. De professor stónd awawu vwuvu. «uemen. „ra uana alleen voor het bed der kunstrijderes, u, mijnheer, och, u is zoo goed als wiesch. Liefdevol keek hij naar het edele zou vc: gelaat der rustende. Het was daarbij of e /n leed ik l.i..— i«rj.-1- Ide hij zacht, twee portretten voor mijn zoon en voet ,^ij gelijkt zoo zeer op haar.” mijn armen vader. Zeg mijn vader, dat De zieke bewoog zich. Zacht legde zijn dochter nimmer heeft opgehouden r voorhoofd. 1L „wiu i nep rij xaclii, „Will, waar haar zoon dit eveneens zal doen. De ben je Ik zie je niet, het is zoo donker schuld barer jeugd is uitgeboet doof eea om mij heen, geef mij toch een handjeleven van berouw en duur is de droom uitziend, gezondheid terug te krijgen. Bovendien - --‘-J ver- had Cuthbert, vol woede, ontdekt, dat halen omtrent hen de ronde in Londen Mayberlie den butler een wenk gegeven beroep heb gekozen, nadat je mij hebt waren zij wel de meest had, mijnheer Cuthbert i glas met te van het heele rijke ge- dikwijls te vullen, en het was hem zoo „as er mevrouw Bloundel, goed als onmogelijk om voor zichzelf wDan," zei Scotson, „zal ik Jarvis tele- echtgenoot van den majoor Bloundel, een alleen sterken drank in huis te halen. Dus veronderstelde iedereen, dat mijn- kan ik.” ----was een - kansen trit Marshlands en Tracy Street kunnen komen, of de sombere kalme aangename illusie. Hij was naar zijn ka- zeide Derwent met schorre stem. óoch ow het geheel was het een goede van doen was den laatsten tijd^ zóó wei- dag geweest en was de weitasch naar ver- nig belangstellend en i 1.7 wactaing gevuld. De heidegrond, welken dat ieders plezier er onder te lijden had. Derwent, Giiwinumc iTisiyucruc gtnuuru nau, nuvu avumwz wv --- kmmn gaf geea teleurstelling, de vogels, welke den en op hun verschillende manieren bfi ite orttcenkomst voorspeld waren, hadden ze er een voorbijgaand medegevoel wam er ook werkelijk de slimme mee gehad of er hun oppervlakkig leed- «"—«■Uv kreeg trouwens altijd waar vod? wezen over geuit, dat zulk een ven* zijn geld. Cuthbert haar lot zou wezen. Doch moe bij het hedenavond was het een aangename ver- dronken kerel op te brengen. Het uur is. ik ben alleen «chu**%" sel te koopen," zeide de ongelukkige. De ander bleef staan. ..Waarom zeg je met drank, en spreek ill e - w man, nep Derwent uit. -„Dn 13 uu3 je nms, veiwigae ocnot -r - bont gevoerde overjas. Het volle licht alsof hij niets gehoord had. „Het lijkt opgewekt mogelijk. Ze van eene lantaarn viel op zijn knap blo- weinig op de gevangeniscel, die mij tien Rodney te zien behalve zijn mond en straalde in haar jeugd en liefelijkheid, d‘ 1 dien vertrok hij in een tevreden glim- en bch’ ^ne uvan DtKenae djn hand deed n“eervallen. glin!,terde een dë* hdën"«‘ sSkën,” d£ oogenblik de trülende pa!m en viel „r-"- de Davonport meisjes, naar deze daarna met een klinkend geluid ver Weg „Ik wil uw goud niet,” zeide de onge- gak. Btcien dag had het mannelijk deel van zulks toegestaan was. «n P*P«r.». ocnot woest, het gezelschap op de heide rondgezwor- Ieder was bovendien verrast en ver- heele schokk». stond op en het ach vaüen op den steel ven, nu en dan^ook vergezeld door de heugd te zien, dat de jonge gravin zelf uw voor de <^rft*Ul- „Ga nu aan den dmnes. Den heelen dag ook waren de ge- dien avond geheel getransformeerd scheen. De en “der“ l^e^f weren afgegaan met afwisselend succes, Al zag ze er steeds hef urt, haarjnanier werd doodsbleek. spreken.” „Wie durft mij Herman Maston noe- Schot nam de revolver in zqn linker zoo koud geweest, men Mijn naam is Derwent Willem hand en begon te schrijven, terwijl hij wm—u, .^u^uuu, --t: *i;J“ L:J 7’ zeide de man met schorre steeds Derwent oplettend in het oog hield. Maybcrht gehuurd had, Allen konden de reden daarvan wel ra- stem. en keek angstig zoekend om zich Weldra las hij overluid het volgende 3--heen. „Ik, Herman Maston, alias Willem „Er 13 juist op dit oogenbhk geen hulp j. Derwent verklaar hierbij dat ik twintig in de nabijheid, Herman Maston, zeide geleden de chique op de Engelsche de havelooze man en lachte. bank te Londen heb vervalscht, w»»rv<yir „Ik heb zooeven den politieagent van Eduard Schot heeft terechtgestaan. Ik zijn standplaats zien wegloopen om een verklaar, dat genoemde Schot onschuldig is onnoodig te zeggen, dat deze moderne, heid werd bijna niet opgemerkt en zeker vermaakzoekende menschen geen t._ migen van hen een geboorterecht, dat ze Daarna had hij tegen zijn vader gezegd, -- echter verkocht hadden voor wat twijfel- dat hij erge hoofdpijn had en naar bed je 'harde, achtige vrienden. Desondanks waren ze allen wel bekend in Londen, werden ze zeer gelukkig in Stax. Om te beginnen voorschijn. De ander zag ze glinsteren DE GOEDHARTIGE KAPITEIN. Een landstadje doormarcheersad, be merkte een kapitein (het waren Dutteche troepen, zegt de historie) dat eea der tamboers niet trommelde en liet hem w*w****** swd simv. ay 1I - vmv 11 en aangesproken, Het de bewustelooze ia de begrepen had, wachtte angstig op de door een onderofficier vragen, waarom manege dragen en onderzocht de wonde, uitspraak van den dokter. De professor hij dit niet deed. De tamboer antwoordde Het resultaat luidde zware inwendige gaf echter zijn assistent door een teeken fluisterend: „Ik heb twee ganzea ea eea kneuzingen en breuk van den rechterarm, te verstaan zich voor een oogenblik met yDan zij God haar genadig, arm kind f* DMf ,het «henhuis der stad ver verwtj- den knaap te verwijderen. Toen beiden «X* derd “8. sloe€ de professor voor, de on- het vertrek verlaten hadden, wendde zich gelukkige naar zijn huis te dragen, dat de professor tot de zieke en vroeg litfde- tegenover den circus lag L J deed zich op den steenen drempel hooren, vaatkliniek was ingericht, ocnoi aarzciuc --3 Spoedig daarop lag de kunstrijderes in „nci u uu» tuci nuj ten emoe i wi haastig zijn revalue ia «pa zak, greep de een zacht bed, en .orofessor Wilman had^zü. bevend. -Toch dank ik u. oüziit zoo Schot voort, totdat de duistere levensge schiedenis van dien man geheel was voor- gelezen Intusschen zat hij met gebogen hoofd uitgeteerde gelaat van den doode, wiens en de handen voor het gelaat te luisteren. UPP^ ,v0<* «««’rig gesloten waren. Hij hief zijn hoofd niet op, zelfs niet toen Schot het telefoonbeUetje deed weer- dicht- klinken en aan het politiebureau ver zocht een agent te zenden. Het kaarten huis, waarvoor hij twintig jaar had noodig gehad om het op te bouwen, stortte boven zijn hoofd ineen en hij zat als een gebroken man gebogen over den puinhoop. Deze oogenblikken waren voor hem uren van -- ammt en vertwijfeling. Te midden daar- doorreis naar, de ^residentie voor jeenige van hoorde hij het ruischen van rokken in f"-*" de gang en het klepperen van muiltjes op d°”;n8^onjrse ‘2>?e'.egden bouten vloer. Zachtjes gen rouden gegeven worden. Den eersten bij. werd de deur geopend... dag waren de tribunes stampvol en de „Arm kind 1” De professor streelde vervullen." „Bent u dear vader vroeg eene lieve menigte wachtte met spanning de ver- zacht de bruine lokken van den knaap. stem en toen Schot opkeek zag hij een schijning af der „eerste kunstrijderes der „Hoe heet uw grootpapa bekoorlijke verschijning in de deurope- wereld”, zooals de aankondigingen ze ning. Zij was een lieftallig jong meisje en noemden. haar matblond haar hing los over hare Volgens het program zou een tot schouders. nog tc?e noolt ve.rtoood* voorstelling k*” d.at U. *,en^„ het vurig paard Byron over een nauwe- A. sliep reeds toen ik de telefoon hoorde en stelling van tien meter hoogte rijden. gedeelte van zijn weg. Reeds was de helft u bij mij,” antwoordde de oude heer. - afgelegd, toen een blaadje papier van.de „O, die stem, die dierbare stem 1” daar n in en bovenste tribune naar beneden waaide, fluisterde zij opnieuw. „Ja, nu weet nie^ eens een wetenschappen het paard schrok een kleine misstap ik weer wat er geschied is, ik viel onderwerp mocht behandelen, als men „Pas op,” zei hij en duwde Derwent en een gil van ontzetting weerklonk door van het paard, daarom ook die grenze- zoo ’s avonds bijeen was. de revolver onder rijn neus. den circus. Bloedend lag de rijderes looze smart daarbinnen. Maar de klank „Zeker je dochter in het circuszand en naast haar zwaar van uw stem wekt een zoo dierbare her- Ta." zei Derwent dof gewond het paard. innering in mijn ziel. U meeent het zeker Iho.-.«r ----- „Dus je prachtig verleden is haar onbe- dichten baard, die als professor werd leendr -- „Ja." „En tij vertroowt je volkomen?" „Ja." En de man«kreunde. goeden uitslag, dat de angstige stemming een blik, toen rij zich om keerde en de ka- ve™?°htinfr.. mer .verliet. Derwent uitte een half ge- smoorden kreet toen de deur zich achter haar sloot. „Locy 1” Maar Schot was van zijn stoel opge sprongen. bet stak. „Wat wilde hij van u?” „Geld natuurlijk mijn kind,” antwoord de haar vader met heesche stem. w„Wat ben ik blij, dat u om de politie scha kracht en’tragische' bizonderheden hebt gestuurd om hem te halen, nu hij u was het. Bij de eerste meedoogenlooze lastig viel.” verklaringen kreunde Derwent luid, maar Den volgenden morgen werd op het over haar vroej zonder zich daarom te bekommeren ging politiebureau gerapporteerd, dat in lem Derwent betrad het kleine holle ver- ^d“? trek, en staarde een oogenblik neer op *t Toch zeker niet van den jagenden ma- waarachter zich de heide zelf uitstrekte, digen. Je hei vatoche bende, welke zijn geliefde zoo- microscoop ontdekt zou kunnen worden, door een beroemd architect, en het dak ““i” “tetolen, zooals je dat bij lang in haar macht had gehad en waaraan maar dan ook op geen andere wijze. bestond uit kostbare, donker groene M na pas zou ontsnappen. Naast de twee Mayberlie’s, en majoor pannen. In het midden van den vier- Hij keek even de morgenpost door en Bloundel, waren de twee andere heeren hoek, welke met fijn kievrirand bedekt vond niets waar hij zelf voor moest zorgen van het gezelschap, Sir Perdval Wester- was, bevond zich een klein grasveldje, Uitgeput viel de kunstrijderes in de verliet gij uw vader vroeg hij zachtw „Ik trad tegen den zin van mijn vader u_„. i-u:s„a j?_5t geld genomen had. Ik verlikf nujn familie en vaderland, maar wet gelukkig. Eenige jaren later stietf) en las over hetgeen hij geschreven had. xe‘de Lucy en keerde uit de gang terug „Mama, lieve mama, doe toch'uw oogen te komen verbond ik mij aan "een drcu£ beweerde goed te kunnen schrijven. Het id^r dien hMr v»d« verhaal dat hij had geschreven van 1'J lijden dat hij ondervonden had voor de misdaad van een ander, zou hem be roemd hebben gemaakt, zoo vol dramati- rassing haar lachend, babbelend en le- van vergelding ts. geloof ik, eindelijk Dat ^kf nog meer reden tot vroolijkheid menschen daar waren allen experts op op de heerlijke hei, en hun welverzorgd die een somber oogenblik meer vreesden spelen, zonder ook maar ----- in de wereld te hebben. Doch hier moet even iets aan toege- en knoopte zijne jas los. kende, niet onbesproken menschen. Het bert Mayberlie was er niet. Zijn afwezig- de- ’tëe’- mét" bettwrdoëëd7mwd«htid?‘Êtij torn” zeide &hot op bitten toonT„GÓin en van beide zijn nu voor mij van eem Luister. Je woont hier dichtbij. Ik ik je niet eerder heb opgespoord 1 Maar koude stem heeft ie eerder verraden dan je uiterlijk.’ Schot haalde een revolver uit rijn zak in het licht en deinsde achteruit. 4 „Houd je stil,” sprak Schot kalm. „Je bent het niet waard, en mijn spel is nog niet uitgespeeld. Ga mij voor naar je huis Connie en Lady Hilda Davenport, doch- dat hij hier, door gezonde sport en matig weging 'te maken, want die brengt je in -- - tem van den markies van Donniebrook, leven, een gelegenheid had om zijn goede gevaar. Ik verlang naar een rustig, warm terug hebben, ea dan zal ze bij mijn tante beiden buitengewoon aardig er 1 fa Lowestoft verblijven, waar niemand Er deden lederen dag wel honderd haar kwaad kan doen.” 1 Rodney en die vrouw Viping nog voor ’t oogenblik steads thuis?” populaire leden „Ja, ik heb gister nog bericht gehad.” zelschap. Ook was foweerea en zeggen, dat we zijn diensten bekend jager en een der beste schutters T nfct meer noodig hebben. Z*n mannen in Engeland. Niemand had er ooit achter heer Cuthbert vast in slaap terug geroepen worden. Daar zal ik van- majoor berustte in de vrijheden die zijn mer’ gegaan, had zich omgekleed"» va --t. 1 büis Stax was heel laag, zonder verdiepingen a^nd^d mil’s gebouwd en omsloot drie tijden van een God, nu wil ik graag sterven 1" Een langejpauze heenchte au. Eindelft 71 dat ons opheldering kan geven." „Vader, kunt u mün Will lief hebben?** De professor nam het kleine sierlijke Op dit oogenblik trad de dokter met kistje en trad daarmede naar het bed der den knaap weer binnen. „Mama, lieve a>aa«vam«4a L«a£ ,4am Lmaam am am ,r teMeVfA kmf lrtae/4' vroeg hem liefkoozend, of hij wist, wat De professor hief het kind liefdeyol ia dch in dat kistje bevond. Nauwelijks had zijn armen en vroeg„Will, houd je van de knaap het kistje in de hand van den je grootvader professor gezien, toen hij heftig zei: ,,Gecf mij het, dst isfvoor mijn srootpdps, dat mag niemand aanvatten. Mama wil ben je dat niet.” Will--- „Waac is je grootpapa Je kunt net aan, daarna sloeg hij zijn armpjes o De beroemde circus Trevi had op rijn hem dan brengen,” zei de professor. hals van den ouden man en zei uouucia ue imucuu» cciuge „Neen, dat mag ik niet,” '.m—uviuu. u dagen in de stad A. halt gemaakt. Groote de knaap, „eerst als ik groot ben, ga ik mama weer gezond.” plakkaten verkondigden naar hem of indien mijn mama er De oude professor 1 dat twee gala-voorstellin- niet meer zal zijn,” voegde hij er snikkend oogen. „De eerste bede, voor het beroep van bankier. Muriel was zoo rne van ue oesunuc uuukvuiu ng zijn hand deed neervallen, glinsterde een de holen en spelonken, die nu rijke schoonheden van mevrouw Bloundel oogenblik op de trillende palm en viel sponsen, en -- frissche jonge gezelschapsdame van Lady op straat. Het diner was ten einde in Stax. Den Stonehaven, gekeerd hebben, als hun heden dag had het mannelijk deel van zulks toegestaan was. servatie-pesten kon terugroepen. Charles haastte zich naar buiten in den Ztmnigen morgen, zich er niet van be- heer Mayberlie, een macht in de stad, wust, dat hij geen tien seconden geleden, Zijn haar was zwart en krullend, zijn oogen getuige geweest was van een fout, zoo oplettend en helder, en zijn neus, ge groet, dat de gevolgen ervan niet te over- kronkeld als die van een roofvogel, was zijn tién waren. voornaamste spraakorgaan. Niemand had Om een uur 's middags ontving een hem ooit van menschlievendheid be- persoon, die in de King’s Arms te Marsh- schuldigd. lands logeerde en zich voordeed als een Al deze menschen gingen, nadat ze van verde onder het loopen en bleef nu en dan schappen, een telegram, dat hem naar keizer; genoten hadden, binnen in wat zijn bevende hand tegen de steenen de stad terugriep. Hij had juist den tijd bekend stond ah de muziekkamer om 1" *1 ?-J --- om rijn rekening te betalen en den trein daar roulette te spelen. Schitterend ge- “>odderde kleeren, liever gezegd lompen, stoep van zijn van twee uur te halen. kleede vrouwen, slanke, in de puntjes u0. T de deur °ntsl' Een half uur later hoorde Rodney in verzorgde mannen, zaten spoedig ge- teerd gelaat.^ °P Z',n Ultgt' WaS 1 ept id. moeite zijn verstijfde” beenen en toen hij het kantoorlokaal doorging, hall, de jonge baronet, wiens grootste waaruit een fontein opspoot. In het kort, ik in de gevangenis voor die misdaad heb waar de telefoon hing, hoorde hij juist roem was, dat hij een nieuw preparaat Stax had den naam verworven van een L dat Scotson het kantoor van Jarvis, den had uitgevonden om bruine beenkappen der beste plaatsen in Schotland te zijn particulieren detective opbelde, om hem te weer te poetsen, bereid uit perziken en om te jagen en de inrichting van binnen seggen, dat hij rijn mannen van hun ob- champagnes, en nog een intieme vriend was zooals in het beste hotel te Londen. van den gastheer, de heer Meyes Moss. (Wordt voortgezet) De heer Meyes Moss was, evenals de De regen viel zonder opl voortgezweept door den kilh genden wim' met moeite zijn verstijfde beenen over het asphalt der straat voortbewoog, hui- zich voordeed als een i enthousiaste fotograaf van allerlei land- een diner, geschikt voor een Romeinschen staan, als kon hij niet verder, terwijl hij afgelegd. begreep dat u er moest zijn. Wat ben ik blij dat ik u weer zie, lieve vader.” der beroemde kunstrijderes, in een prach- Derwent verbeeldde zich de haan van de T18 gewaad gehuld, gezeten op een mooi revolver te hooren en keek haastig op. bruin paard. Luide bravo’» begroetten ^ren^hte^^ 7 ^ïij“ ’’W“ „O neem mij met kwalijk vader zeide lag op aUer ge2ichtmaar de rijderes „Bij go, het meisje en sprong op. „Ik dacht dat u en het paard schenen zoo zeker van den gij alleen waart.” goeden uitslag, dat de angstige stemming Zij verwaardigde Schót zelf niet met plaats maakte voor een gevoel van blijde luid vroeg zij 4—.— aM aÏaI» Aa Ua xrprsxrar'VifinerminM korVonn De hoogste hoogt, groetend boog zich „Kom nu hier en zet je handteekening. En goed ook, want denk er aan, dat ik je handteekening ken.” „Ik zal je tien, vijftien, twintig duizend gulden geven,” zeide Derwent met'Stijgen- de heftigheid. „Teeken 1” „Vijftigduizend.” „Teeken en de revolver klikte. Derwent boog zich over het papier. „Honderdduizend alles, als je dat verlangt.” „Schrijf Herman Maston alias Wil lem Derwent,” zei Schot. De man tee kende en kreunde, toen hij zich wankelend van de tafel verwijderde. „Nu dit deel van het werk is afgeloopen, wil nu een en ander over mij zelf gaan schrijven en ik zit hier zoo goed als het „Heeren als die daar, wensehen niet lastig maar kan. Het zal de aantrekkelijkheid van mijn mededeelingen nog verhoogen, als men weet dat ze in een mooie, flinke bibliotheek zijn geschreven. Wanneet het werk voleindigd is, zal ik een oogen blik gebruik maken van je telefoon. De agenten op het bureau kennen mij zeer goed. Een speciale correspondent leert menschen kennen, nietwaar zeide hij met een vluchtigen lach, „en ik zal zenden om u te komen halen. Wat of rij ook van mij mogen weten, het is hun bekend dat ik geen leugenaar ben. Daar mee is mijn spel afgespeeld.” Hij schreef Daarna nam hij de losse vellen bij elkaar u. a—1 - - -~- Hij had de waarheid gesproken toen hij to*o de deur achter hen gesloten was, ter- open! Kijk Will aan, lief mamaatje, Acht jaren zijn sinds dien verl beweerde voed te kunnen «eiw.n,A, Met wijl tij haar arm door dien van haar vader slechts een enkele maal...." acht jaren van een droevig ea 1 Ontroerd zagen de beide mannen dit bestaan. Dikwijls had ik het 1 tooneel aan. „Wat hebt u over de veron- mijn vader terug te keeren, maar gelukte vernomen?" vroeg de professor er den moed met toe.” fluisterend aan den jongen dokter. ,Acht jaren," mompelde de oude pro- (Eigenlijk niet veel. De directeur heeft fessor. „O God, er is geen twijfel ome. mij gezegd, dat hij de kunstrijderes voet Mijn kind, mijn dochter, mijn Marie 1" eenigen tijd in Londen had geëngageerd De stervende keek op, als ontwaakte ar vroeger leven heeft hij nooit zij uit een droom daarna riep zij jube- _j num- iets gehoord. Haar gansche geluk was lend uit„Vader f Vader I Bent u het I mer 10 een man dóód was gevonden. Wil- h“r k‘»d dat «i «<*d« °P- Ood* r. gaf. Hier is een kutje, dat de Een langefpauze heenchte nu. Eindelft zieke toebehoort, wellicht bevat het iets, hernam de zieke met fluisterende stem t dat ons opheldering kan geven.” „Vader, kunt u wil1 t*** b-bb* Op dit oogenl Hij knoopte rijn met boot gevoerde stervende. Zacht hief hij den knaap op en mama,” snikte het kind. AaIaA „UaI-A t_ I Z1 J i_ ff a4 4 A I XA M A A 4 AA A A ^4 2 A^ k»A> Hij trad naar buiten in de open lucht, rich Hij ademde weer vrijer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 7