5 van het „Noord-Hollandsch Dagblad” Geloofsverdediginq. Ji I, E i •1 I KERKLIJSTEN. I 1 .4 EPISTEL EN EVANGELIE. Tafereelen uit het évangelie. Weekkalender. n. 4 TEGENSTELLING. wor- I j de I 4 priesters in lange witte kleeren. 4 I tot aanstelling leidt Tot aanstelling t - als zoodanig een met gezag'1 zullen vormen. Deze in eigen kring aange” stelde personen worden straks nagezonden, eerst onder Israël en dan in de wereld. Uit gesticht. Sept. Merl week oprecht en zondre aanstoot zjjt tot den dag van Christus, vervuld zijnde met de vroebt der rechtvaardigheid door Jseus Christus, tot eer en lof van God. Vier, hoogstens vijf weken per jaar deed facharias dienst fn den tempel. Op de groote eesttjjden werden de vier en twintig pries- ierafdeelingen opgeroepen: acht dagen met Paschen, één dag met Sinxen, acht dagen met Loofhuttenfeest. Dan wemelden de voorhoven, zuilenhallen en gebouwen van nu nog de Omar-moskee langs de ‘l manne- de aol- i vergulde j IIE1LOO. Zo. 7 uur voor Maig. Houtenbosch— Sijs, half 9 tot zekere intentie, 10 uur voor de pa rochie, te half 3 Congregatie van de H. Fam. afd. vrouwen, te 7 uur Lof ter cere van den H. Willibrordus. Ma. 7 uur voor Cath. Zwart—Kaptein, 7 uur bij de zusters voor Wilh. Joan. Hoetjes. Di. 7 uur voor Mart. Franken, kwart over acht Maanddienst voor Elis. 'HeynisKlaver Wo. 7 uur voor ovcrl. ouders, kwart over acht voor Maria KopsHoetjes. Do. 7 uur voor herstel van een zieke, kw. over acht voor Adrianus Schut en overt familie. Vr. 7 uur voor Nic. Admiraal on hsvr. Maartje Morsch, 9 eur gez. Maandstond voor Divera Geertruida Tamisvan Konings- brugge. _Za. 7 uur voor Willem Jan Admiraal, kw. over acht voor Joannes Kraakman. Van 4 tot 8 uur biechthooren, te 7 uur Marialof. FFICIEEL KERKBERICHT lawaardige woorden werden de vorigt Jvrjjdag in een vergadering der a’d. Zwolle van den Ned. Protestantenbond ge sproken, welke vergadering was belegd er herdenking van den „Hervormingsdag”. Als feestredenaar trad by die gelegenheid in de Groote Kerk op ds. H. H. Dorgeh. van Culemborg, en in het verslag, dat de „Zwol- sche Crt. van zjjn rede geeft, lezen wjj, Jat de predikant o.m. het volgende ze’ le. Als Zondagmorgens de kerkklokken lui den, stroomen de Roomschen in ircnimen naar hunne kerken; vele Protestan.-i. gian de bedehuizen voorbij en zoeken elders ver- heffing of verstrooiing; vele jonge Protes tanten weten niet hoe er een kerk van binnen uitziet. En we behoeven er niet voor te schro men het hier te zeggen, want Rome weet wel, dat zoovele Protestanten het niet meer noodig vinden hunn<^ kinderen te la ten doopen, het nergens toe dienstig vin den hun huwelijk kerkelijk te laten inzeg^- ■en; dat is een verslapping. Rome zorgt voor haar schapen van de wieg tot het graf, bij ons wordt dikwijls noch bij de wieg nAh aan het sterfbed de ■aam van God uitgesproken. By Rome is eenheid, bjj de Protestanten verdeeld beid. Moet bjj zulk een tegenstelling ook voor andersdenkenden niet gemakkelijk het ant woord worden op de vraag: Waar de Kerk van Christus is? vraagt het „Ctr.” de beurt een t schiedde dus regelmatig twee en bij uitzon- dal, was eene groote poort, in den Zuidmuur dering drie keeren per jaar. De dienstweek waren er drie, in den Westmuur één, waar- liep van den eenen sabbat tot den andere, J*“-1-- - k*‘ v""“ de aflossing had plaats op den sabbat zelf, rond den middag. De uittredende afdeeling droeg nog het morgenoffer op; de intreden de deed het avondoffer, omstreeks drie uur ’s namiddags. Aan de dienstbeurt van het geslacht van Abias aankwam, moest Zacharias te Jerusa lem zyn ’s Vrijdags namiddags vóór het vallen van den avond. Want als de sabbat aanbrak,'mocht hij niet meer reizen. Zoodra de zon achter de hooge torens van Herodes’ paleis onderging, hoorde hij het teeken tot het aanvangen van den sabbat: twee pries ters stonden op een der tempeltorens, met het gezicht naar de ondergaande zon en bliezen trage, langgerekte tonen uit lange zilveren bazuinen. Zoo kondigen tegenwoor- zang de gebedstijden aan vanaf'de minarets der moskeeën. r De poorten van het tempelplein moesten dan dicht en terwijl Jerusalem slapen ging, betrokken gewapende Levieten de wacht in de voorhoven, ’s Morgens vóór zonsopgang werden de zware bronzen poorten weer opengedaan, en kon Zacharias met het volk naar den tempel komen om bet morgenoffer by te wonen. t 250 en de H. Nympha, maagd. 5e DINSDAG. H. Martinus, Bisschop Tours. Bekend is van hem, hoe hij krijgsman zijnde, zijn mantel in sneed ten behoeve van een ’s Nachts verscheeif Christus hem met dit stuk bekleed, zeggende: „Martinus, de ge- loofsleerling heeft mij met dit kleed be dekt.” f 397- Ged. H. Mennas, uit Egypte geboortig, diende in KI. Azië (zyn vader was prefekt van Phrygië) in het Romeinsche leger, werd in 296 volgens het edict van Keizer Diocle- tiaan voor het geloof gemarteld en volgens zyn verlangen in Egypte begraven. Ten Z. W. van Alexandrië en-de Njjldelta lag in 't begin der Lybische woestijn een stad Mena- polis (is: Mena's stad) met honderde kost bare kerken en kloosters en paleizen, die biocide tot de 10e eeuw. Uit oude berichten bljjkt dat er grooto pelgrimages heen trok ken en vele wonderen gebeurden bij 2 baden in een daarvoor ingenchte basiliek. Deze stad is het Lourdes der Christel. Oudheid. Opgravingen zyn sinds 1905 ge schied, in welk jaar de eerste ontdekking der oude stad voorviel, op de plaats der oude stad, welke nu heet „Karm Abu Mina” (isf wijngaard van vader Mennas.) WOENSDAG. H. Lieven, vaderi. Bissch. en Mart, t 657. Ged. H. Paus Martinus I (649—665), Martelaar. DONDERDAG. H. Didacus, Spaansch Franciscanerbroeder. t 1463. VRIJDAG. Octaaf van het Feest van St. Willibrord. Ged. H. Josaphat, bissch. van Vitepsk, Mart. In 1623. Vorig jaar werd met grooten luister het 3e eeuwfeest van zijn marteldood gevierd, hetgeen ’n machtigen stoot heeft gegeven aan de hereeniging der Oosterscbe Kerken. ZATERDAG. H. Gertnalis, bijgenaamd de groote te Eisleben in Saksen geboren. Benedictjjner-non. Leefde in intiem verkeer met haren Godd. Bruidegom. Groote ver eerster yan het Godd. Hart. Beroemd is haar prachtig verheven werk „De Heraut der Godd. Liefde,” vol van de verrukkend- ste tooneelen van den omgang eener ziel met God. 1301. Evangelie volgens den H. Mattheus; XXII, 15—21. >>i dien tijde gingen de phariseën heen, en hielden raad, hoe zij Jesus in Zijne woorden zouden vangen. En zij zonden hunne leerlin gen met dc Herodianon tot Hem, en zeiden: Meester, wij weten, dat Gjj oprecht zijt, en den weg Gods naar waarheid leert, en dat Gij niemand ontziet; wijl Gij geen acht geeft op het aanzien der menschen. Zeg ons dan, wat dunki. u: Is het geoorloofd, den keizer cjjns, te betalen, of niet? Dan, Jesus hunne boos heid kennende, zeide: Wat toetst gjj Mjj, ge veinsden? Toont Mij den cynspenning. En zy vertoonden Hem eenen tienling. En Jesus zeide hun: Wiens bee! 1 en opschrift is dit? Zy zeiden Hem: Des keizers. Toen zeide Hy hun: Geeft dan den keizer, dat den keizer toekomt, en aan God, dat God toekomt. TWEE EN TWINTIGSTE ZONDAG NA PINKSTER. Epistel uit den brief van den H. apostel Paulus aan de Philippensen; I, 611. Broeders, wjj betrouwen op den heer Je sus, dat Hy, die het goede werk in u beeft begonnen, het ook zal voltrekken, tot op den dag van Jesus Christus. Geljjk het voor mij billyk is, dat ik dit gevoelen voor u al len heb, omdat ik u <n myn hart draag, en gij allen in myne boeien, ni de verdediging, en de bevestiging van het Evangelie, deel- genooten mijner vreugde zyt. Want God is myn getuige, hoe myne zucht tot u allen is met-de innerlijke liefde tan Jesus Chris tus. En dit bid ik, dat uwe liefde meer en meer’toeneine in wetenschap en in alle ken- I nis, opdat gij het beste goedkeurt, opdat gjjf stond het heiligdom, de kapel. Als men de Joodsche beschrijvingen en zelfs het Oude Testament maar oppervlakkig leest, krijgt men den indruk dat dit heiligdom iets ont zettend grootsch was, zoo geljjk onze Mid- deleeuwsche kathedralen. Dat is echter ver keerd gezien. Feitelijk was het een tameljjk klein gebouw, ongeveer gelijk vele van onze dorpskerken. En het behoefde ook niet grooter te zjjn, want de eigenlijke eere- dienst werd grootendoels niet daarbinnen verricht. Langs de drie overige kanten van het binnen voorhof, langs het Noorden,' Oosten en Zuiden, liepen weer zuilenhallen, waar onder de geloovigen bij regenweer of hecto zon konden schuilen. Achter die hallen wa ren kamers aangebracht voor het tempel gereedschap, en boven op de zuilen, verdie pingen voor het verbljjf der dienstdoende priesters. Twee marmeren borstweringen liepen dwars door het voorhof van Noord naar Zuid, en deelden het in drie ruimen. Het eerste, bij de „Schoone Poort", was het voorhof der vrouwen; daarin mocht ieder een komen, ook de vrouwen. Het tweede was bft voorhof der Israëlieten, der man nen; het derde, vóór en rond het heiligdom, het voorhof der priesters. Wjj hebben eveneens in onze kerken bet priesterkoor, dat soms door een balustrade van het schip d<r kerk afgescheiden te. In bet voorhof der priesters, tusschen de borstwering en het heiligdom, onder den blooten hemel, stond het altaar. Het was een langwerpig blok uit ruwe, onbehouwen steenen gebouwd. Langs een zacht opglooL end vlak tegen de Zuiderzjjde aangebracht, gingen de priesters er op. Boven op het al taar lar een groot jjzersu rooster, en daar- DE FAMILIE UIT JUDEA. II. De lange maanden vrjjen tjjd dien de tem peldienst hem overliet, besteedde Zacharias ran een of ander landelijk bedrijf: verbou wen van graan, groenten, wijnbouw ol ooomteelt. Zoo doen nu nog de meeste Ma- •onietsche priesters op den Libanon: zjj zjjn mede landbouwers en kweekers van zij wormen. Van de eerste Christenen uit Jerusalem en de buurt hadden verscheidenen Zacha rias en zyn vrouw gekend. Zy wisten ei nog van dat zij „beiden rechtvaardig waren voor God, en onberispelijk wandelden in al de geboden en instellingen des Heeren.” Dergeljjken lof hadden do Galileesche Chris tenen ook over Joseph gesproken. ---- Doch er ontbrak iets aan hun leven: zij dig de Muselinansche moëzzins met tragen hadden geen kroost, want Elisabeth was -J L 1 onvruchtbaar. Dikwyls was Elisabeth mot haar man naar Jerusalem opgegaan, «m bad daar in het voorhof op den marmsMn vloer gelegen, en met betraand gezicht naai den tempel opgekeken om toch maar den kinderzegen van God te bekomen. Doch hoop, hadden zy niet meer, want beiden wa ren jn dagen gevorderd. De tempel was een wijd, langwerpig vier hoekig plein, op den Moriah-beuvel. De smalle kanten zagen naar bet Noorden en Zuiden. Zware muren, zóó sterk als de stadswallen zelf, sloten bet langs de vier kanten in. Hier en daar, en namelijk op de door men langs een brug over het Ka.:-- makcrsdal in de bovenstad kou komen; in den Noordmuur was er minstens één, die uitgang gaf naar de Antoniaburcbt, waai do Romeinsche bezetting lag. Als men langs de Oostpoort binnenkwam en naar links en rechts keek, stond men op dat uit£estrekt plein, geljjk nu nog vreemdelingen die daar de bezichtigen. Rondom het plein wallen heen liepen hooge hallen uit ren zuilen met houten daken; deringen waren besneden met bloemen en loover. Dat wjjde plein was het buiten voorhof of „voorhof der heidenen’, dewjjl iedereen, ook de heidenen, er komen mocht. Ongeveer in ’t midden van dat voorhof, tegen den Westmuur, sprong een ruim, lang werpig, hoog terras vooruit. Een hooge blinde muur liep er omheen. Dat was het binnen voorhof, waar de Jo den mochten ingaan. Midden in den Oostmuur van dat binen- voorhof, vlak voor u gaapte de „Schooue Poort.” Langs trappen ging men omhoog. Beneden aau die trappen stonden links en rechts logge arduinblokken; daarop waren marmeren platen aangebracht, waarop in ’t Grieksch en Latjjn te lezen stond dat de heidenen die in ’t binnenvoorhof durfden komen met den dood strafbaar waren. Gingt ge die „Schoone Poort” binnen, dan waart ge ia den eigenlijken tempel, maar altyd nog in de open lucht Op den achter grond vlak voor u, aan den Westkant, ZONDAG 9 November. 22e Zondag na Pinksteren. Kerkwjjdingnfeest van de Aarts basiliek v. d. Allerh. Verlosser, gewoonljjk genoemd de St. Jan van Lateranen. Op den Coelischen berg (een der zeven heuvelen, waarop Rome gebouwd is) hadden de La teranen, ’n oud-Romeinsch, hun paleis. De laatste bezitter, Plautius Lateranus, werd door keizer Nero van leven en goede ren beroofd, en eigende zich het paleis toe. Keizer Constantijn schonk het als woning aan den Paus, en deze en zyn opvolgers bleven daar tot aau do tjjdelijke Verlegging van hun verbljjf naar Avignon in de 14e eeuw. Na do 70jarige ballingschap in Avig non (Zuid-Frankrjjk) vestigden <je Pausen zich bjj hun terugkeer in Rome, op het Va- xpp,*meul<re het offervuur dat nooit mocht uitgaan. Tegen den achterkant van het altaar was een breede, marmeren tafel aangebracht, warop het vleesch gezouten werd, voor dat bet op bet altaar gebracht werd. Tusschen het altaar en het heiligdom stond een groot bronzen waterbekken, Je „Bronzen Zee”, voor do ritueele reinigingen; rechts van bet altaar, aan den Noordkant, pilaren met ijzeren dwa. «stangen er tus schen, waaraan het offervleesch werd ge hangen; en in den vloer, zware jjzeren rin gen om bjj het slachten de runderen vast te maken. Het eigenljjk heiligdom, de kapel, was onder dak. Het kreeg maar karig licht, langs kleine venstertjes, muur- en dakgaten. Een zwaar hangtapijt deelde het heiligdom in twee ruimten: een groote vootTuimte^ het Heilige, en een half zoo groote achterrulmte, het Allerheiligste. In het Allerheiligste stond niets, sinds de Ark in de vorige eeuwen verbrand was. Slechts ééns per jaar trad er een mensch in, namelijk de hoogepriester op den Verzoe- ningsdag. In het midden van het voorruim, stond, het kleine gouden rookaltaar, waarop ’s morgens en ’s avonds wierook geofferd werd; rechts daarvan aan den Noordkant de gouden tafel def toonbrooden, waarop, eiken sabbat twaalf versche brooden gelegd werden; links, aan den Zuidkant, de gouden zevenarmige kandelaar, die altyd branden moest. ticaan. Bij het edict van Constantijn In 313, waarby het den christenen voortaan vrij stond openbare Godshuizen te bouwen, wjjd- de Paus 8. Sylvester I (314335) in zyn La- teraansch paleis 'n kerk toegewijd aan den Allerh. Verlosser, terwijl het beeld des Ver lossers in den voorgevel wertkgeplaatet, *t eerste katholieke beeld, dat teKome in het openbaar werd opgericht. De plechtigheden, wdannee een kerk wordt ingewijd, werden voor deze gelegen heid door Paus Sylvester ingesteld, met de bepaling dat alle kerken voortaan op deze plechtige wjjze, aan God zouden worden toegewijd. Keizei* Constantijn bouwde by ’t Lateraansch paleis uit dankbaarheid voor ’t H. Doopsel, uit de handen van 8. Sylvester ontvangen, ’n groote doopkapel, toegewijd aan St. Jan den Dooper, die by het Romein sche volk altyd, hoog in eere is geweest. Langzamerhand ging de aaam van St. Jan over op de daarbij staande basiliek, die zoo doende genoemd wordt de St. Jan van La teranen. Deze basiliek, waarin kostbare schatten en relikwieën worden bewaard, waar vele kerkvergaderingen (de Concilies van I^ate- raneu) zyn gehouden in de 12e en 13e eeuw, is van oudsher de kathedraal van den Paus, den Bisschop van Rome geweest, en tot het jaar 1870. toen de Paus van zyn hoofdstad en kerkelyke staten werd beroofd, en sinds dien gevangene in het Vaticaan blijft, nam d^-i’aus bjj zjjn verkiezing plechtig be zit van de St. Jan van Lateranei^ welke dan ook de hoofdkerk is van de kerken van Rome en van alle kerken der wereld. Bo ven den ingang leest men in Latjjn: „Moe der en Hoofd van alle kerken der stad en der wereld.” De St. Pieter bjj het Vaticaan is de particuliere kerk van den Paus en treedt tegenwoordig meer als boofdkerk op den voorgrond, wjjl de Paus niet buiten 't Vaticaan komt en dus alleen in den St. Pie ter verschjjnt. De St. Jan van Lateranen wordt ook ge noemd: ,J^ula Dei” (is: Paleis Gods), de gulden basiliek, de nieuwe Sinai (opschrift in de hoofdabeis der oude basiliek) vanwaar bjj monde v. Apostelen en Conciliën de beils wet uitgaat. Geljjk de Zaligmaker het Hoofd der uit verkorenen is, zoo is ook de Kerk aan Hem toegewyd, de hoofdkerk van alle kerken, en de basilieken van Petrus en Paulus ge legen ter linker- en rechterzijde, zyn als twee armen, waarmede deze soeverein*1 wereldkerk, heel de aarde omvat, in ’t ver langen allen te redden en te beschermen dn haar moederlijke schoot. In deze aartsbasiliek worden jaarlijks na mens den Paus de Bisschoppelijke plechtig heden verricht, als de wijding der H. H. Oliën op Witten Donderdag, Doopvontwjj- dingen op Paaschzaterdag, het H. Vormsel, Priester- en Bisschopswijdingen. Dit komt toe aan den kardinaal-Vicaris (tegenwoordig Kard. Pompili) die namens den Paus het Bisdom Rome bestuurt. Uit vorenstaande blijkt voldoende waar om het Kerkwydingsfeest van deze Basiliek over heel dc wereld wordt meegevierd. Van Petrus tot Sylvester toe lazen do Pausen de H. Mis aan ’n houten altaar (wegens de vervolgingen der eerste drie eeuwen, had den ze geen vast verblijf). Terwjjl nu overal een steenen altaar wordt voorgeechrcven, heeft Paus Sylvester in deze kerk, dit hou ten altaar geplaatst uit eerbied voor St. Pieter en de overige H.H. Pausen (de eerste 54 Pausen van St. Petrus tot Felix III (526—530) staan allen op de Ijjst der Hei ligen), die er de H. Missen aan opdroegen en daarbij bepaald, dat niemand anders dan de Paus daaraan het H. Misoffer mag op dragen. Deze kerk werd in den loop *der tjjden dikwerf door brand, aardbevingen, vyandeljjke aanvallen verwoest en even dikwjjls hersteld. Een grondige herschcp- 1908 de roeping der Apostelen en zegt: „Uit deze roeping is straks het apostolaat en uit het apostolaat de zichtbare Kerk voortge komen. Hier Is het eerste begin, dat straks tot aanstelling leidt. Tot aanstelling van bepaalde personen en een bepaald aantal, die als zoodanig een met gezag bekleeden kring zullen vormen. Deze m eigen kring aange stelde personen worden straks uitgezonden, eerst onder Israël en dan in de wereld. Uit de wereld moeten ze de geloovigen om zich verzamelen. En die kring van het apostolaat, met de geloovigen. die zich aan hen aanslui ten, wat is het anders dan de zichtbare Kerk op aarde” (aangehaald bjj P. van Dorp, „Bjj- bel of Leergezag”, blz. 146). Art. XXVHI van de Belijdenis des geloofs der Gereformeerde Kerken in Nederland luidt: „dat een iegeljjk schuldig is zich bij de ware Kerk te voegen”. Veronderstelt ook dit niet, dat de ware kerk een zichtbare is? Art. XXIX „van bet onderscheid en de merkteekenen der ware en valscbe Kerk”. Ook dit wjjpt op zichtbaarheid. Overigens treft men in protestantsebe ge schriften betreffende dit punt een mengel moes van meeningen aan, waar niet uit te komen is. Na deze opmerkingen komen we tot onze stelling: Christus heeft gewild, dat zjjn godsdienst in den vorm van een zichtbare Kerk zou voortbestaan. Christus heeft van den beginne af zjjn plan kenbaar gemaakt, om een rjjk en wel een zichtbaar ryk te stichten. Slaan wjj het evangelie open, dan lezen we b.v. bjj Mattbuus IV 23. „En Jesus ging rond door geheel Galilea en leerde in hun synago gen en predikte bet Evangelie van bet rijk en genas iedere krankheid en iedere ziekte onder het volk". Dat rjjk nu is zjjn Kerk. Tot Petrus sprak Christus: „Op deze steenrots zal ik myne Kerk bouwenIk zal u de sleutels ge- ven van het rijk der hemelen, Kerk en rjjk der hemelen klinken hier in één adem. De zichtbaarheid van dat Rjjk (die Kerk) bljjkt uit de gelijkenissen, waarmede Hy dat Rjjk aanduidde. Zjj spreken alle de gedachte uit aan een zichtbare vereeniging. Het rjjk der hemelen (de Kerk) is geljjk aan een mostaardzaadje, aan een akker, waarin naast de goede tarwe, ook onkruid ópschiet; aan een net, dat goede en slechte viaschen bevat. Christus vergelijkt zjjn Kerk bjj een kud de, een huis, een stad gelegen op een berg, die zelfs niet verborgen kan worden; een j schaapstal. Wjjzen al deze vergelijkingen niet duidelijk op de zichtbaarheid van dat Ryk? 1 Niet alleen heeft Christus zyn plan ken baar gemaakt, maar ook de stichting eener Kerk beloofd: „Gij zjjt Kepha (steenrots) en op deze Kepha (steenrots) zal ik mjjne Kerk bouwen. In een volgend artikel over de vervulling der belofte, de daadwerkelijke instelling. P. M. VERHOOFSTAD, Pr. hoeken, stonden logge vierkante torens, Buiten die feesten deed elke afdeeling op I met kanteelen en schietgaten. Ongeveer week tempeldienst. Dat ge- i midden in den OosTmuur, langs het Kedron- ping bracht Paus Benedictus XHI tot stand, die ze opnieuw inwjjdde in 1726. Pius IX heeft aan de verdere voltooiing zjjn aan dacht besteed. Leo XIII heeft de groote herstellingen, onderwijl noodig geworden, voltooid en vooral bet mozaikwerk geheel volgens het oorspronkelijke laten herstellen en een nieuwe prachtig versierde ab«is la^ ten overbrengan in 1884. Ged. H. Theodorus, soldaat-martelaar. f 306. MAANDAG. H. Andreas Avellines. Belij der, eerst advocaat, welk ambt hij vaarwel zeide, nadat hem eens in het vuur zijner re de ’n leugen ontsnapt was. Trad in de orde der Theatijnen, waarin hij overste werd. 1608. Ged. H. Martelaren Tryphon cn Respicius eeuw. van nog tweeën bedelaar. CHRISTUS HEEFT EEN ZICHTBARE KFRK GESTICHT. Christus kwam op deze wereld als Priester, Leeraar en Koning. Als Koning nu heeft Hjj een geestelijk ko ninkrijk gesticht, om de menschheid tot het einde der wereld toe. deelachtig te maken, aan de verdiensten, die Hij als Priester door het offer van zyn leven heeft verdiend, en spdat zijn leer, die Hij als Leeraar had ge predikt, altyd zuiver en onvervalscht zou worden verkondigd. Dat koninkrijk noemde Hij „zjjn rijk”, „het Rjjk Gods”, „het rjjk der hemelen”; dat rjjk soemde Hjj ook „zijne kerk”. Wanneer wjj spreken over Kerk, dan wil len wjj daarmede aanduiden, dat Christus lllen, die in Hem gelooven, die door Hem lot de zaligheid willen gebracht worden, heeft vereenigd tot een gemeenschap, heeft «mengevoegd in een werkelijke vejeeniging. Een vereeniging is een verzameling van men- ochen, die onder een bepaald gezag, met ge- neenschappelyke middelen, een gemeen- óchappelijk doel nastreven. Tot het wezen van iedere vereeniging len dus vier bestanddeelen vereisent n.l. le den, gezag, gemeenschappelijk doel en mid delen. Het boofdbestanddeel echter is het p.ezag, het bestuur. Zonder bestuur is het be- Uaan van een echte vereeniging onmogeljjk. De vraag is dus allereerst en voor de hoofdzaak: heeft Christus al zjjp leerlingen saamgevoegd door hen onder een bestuur te stellen en zoo ja, dan is die vereeniging evenals alle andere: zichtbaar, dan heeft Christus een zichtbare kerk gesticht. Wjj leggen hier zoozeer den nadruk op, omdat de geloovige Protestanten van een zichtbare kerk door Christus gesticht, met een bepaalde inrichting en een zichtbaar be- stuur, niets willen weten. Christus stichtte volgens hen, slechts een z.g.n. onzichtbare Kerk, der door-bet-geloof gerechtvaardigden (Luther) of der uitverko renen (Calvjjn). De zichtbare kerken of kerk- i genootschappen, zjjn niet door Christus, maar door de menschen zelf ingericht en ge- organiseerd. Hieruit volgt, dat niemand ver plicht is tot een bepaald kerkgenootschap te behooren, en dat de menschen, hun organi satie ook weer vrjj kunnen wjjzigen en an ders kunnen inriehten. Wjj Katholieken kennen geen onzichtbare Kerk, maar wjj gelooven en zyn er van over tuigd, dat Christus een echte zichtbare Kerk heeft gesticht. Toch zjjn de Hervormers niet bet eerst met een onzichtbare Kerk voor den dag ge komen. Reeds in de Middeleeuwen waren er enkele secten, die ook dien kant uitgingen, o.a. de Katharen en de Albigenzen. En voor Luther en Calvjjn ook Wiclef en Hus. Doch hun invloed was van weinig beteekenis, zoo- dat we gerust kunnen zeggen, dat de zicht bare Kerk als goddeljjke instelling 15 eeu wen lang over de wereld algemeen was be leden, toen de Hervormers met hun leer kwa men over de onzichtbare Kerk. En zelfs door hon werd de loochening van de zichtbare kerk als goddeljjke instelling niet onmid- ielljjk practisch aanvaard. Dit gebeurde eerst later, toen het Protestantisme meer en meer in verschillende sectete^niteenvjeL Cuther noemt zeven kenteekeneÏKdfiz^ware Kerk. Dit veronderstelt toch, dat die kerk zicht baar is. Om nu alle protestantsche kerken te redden, begonnen velen te spreken van de pluriformiteit der Kerk, o.a. Dr. A. Kuyper. Terloops mogen wjj hier even opmerken, dat Dr. Kuyper in „de Heraut” van Sept., Oct. on Nov. 1908 herhaaldeljjk erkent, dat Christus een zichtbare Kerk beeft gei Zoo beschrjjft hjj in ’t nummer van 27

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 9