De schuldige ontdekt.
S’?
J
„r
Het houten gebouwtje was even ver- hij ziek
M molmd als het oude vrouwtje en die was moest gaan.'
heel oud. Heel haar leven had zij hier Er gleed een wolk van droefenis over
doorgebracht. Als kind had zij er in ge- het gelaat van den zeeman. Hij keerde
speeld, als bruid zat zij er in, als bloeiende zich stil om, alsof hij de stad ingaan wilde,
d. fech..,, a W *»-«•*«M* SSLU5’♦‘•‘-a
J^k^de^ ^".:nQ^n üit’
Het vergeet-mij-nietje.
I
I
antwoordde
,Op het armenkerkhof.
„Wat vraagt gij voor dat oude portret?”
er toch
De onbekende legde een vijf markstuk
aan
kunnen
toch zelf bekennen dat het haar volstrekt
zonnestralen van een schoenen vrouw Elza. Hij trad er bij en zeide:
dat
mijnheer komen, de officier van justitie.'
gelukkig huwelijk.
en ’t is me te koud, om hier te blijven.
een Neurenberger hooiwagen met de
laar.'
liep zoo snel zij kon verder.
„Ja, ik heb vergeten, dat ik reeds bijna
den raad werden gehouden, waren een
:n
nacht op het kasteel heeft gewoed
en
volwassen, als scheepsjongen
zee mijn Irachtige vuist brak de vermolmde
hem niet helpen en zoo kwam het, dat levens bezorgd schijnt te zijn ‘*word>*a
•jig gees verder onderzoek in te stellen en
G
2
zou zij het geldstuk op afbetaling geven
en die zou dan vooreerst wel twreden
„O zeker, laat hem komen.”
Een vrij deftig heer kwam binnen, die
sn<
en eer
Meer naar waarheid zou het
zijn, als men had gezegd „Dat is de zoon,
die zijn moeder oprecht bemint.
Op zekeren dag ontving ik een brief.
een
vec-
op de strafplaats.”
Peter Pitois den volgenden mor
de gerechtsplaats aangekomen en
s gelezen was, doorliep
dof gemompel en daarna
gav
Om
verzorgde hij haar en beschouwde zich bevestigend beantwoordde hij zelf had het huis, waar freule L. vertoefde, met
gedacht, dat nood- zijn gast vertoefde, met zijn gast en den
ger eene vroolijke, jonge vrouw, van wie baarheid en vreugde.
Nog geen uur was er voorbijgegaan, of
De verloving, in benauwde tijden
I een
harte, dat zij spoedig mocht heengaan
naar het heerlijke land, waar haar brave dan verheugd. Zij kon niet begripen
man en haar zes kinderen haar verbeid- waarom de man, die naar zijn kleeling
den. te oordeelen en volgens zijn eigen woor-
Daar kwam een man aanslenteren, die den zelf zoo arm was, haar voor het aide,
lijk aTkinderlijk ^lóof, dat de stedelingen haar stoorde in hare overdenkingen. Hij verbleekte portret zooveel geld gegtven
Naar
jddaa
d - oude Germanen zulk een hooge ver-
edelmoedig ook uw pogen is, het is on-
u zegt. En het is onnoodig
u op te offeren, want wij hebben zoo
straks een getuige gehoord, die duidelijk
Geruimen tijd beraadslaagden de hee-
ren van het gerecht over de twee feiten staan in °de nabijheid der afgebrande
het te elfder uur betalen der assurantie- «toeliep met een lantaarn in de hand.... TomTnX s\nï.“” ild^ 7.77»^ d«
naam i
verzette zich hiertegen. Deze maand moet
kwam bijeen „Höe is het mogelijk,” nep
men hem toe, „dat gij, een zoo dapper
soldaat, wiens borst met het kruis van
het Legioen van Eer is versierd, het vaan
del zoo schandelijk verlaten kondt I”
Doch de verbazing steeg nog hooger, toen
Pitois kalm ten antwoord gaf „Het spijt
mij niet I” Hij werd ter dood veroor
deeld en naar de gevangenis geleid.
Midden in den nacht werd de deur der
gevangenis geopendeen officier trad
binnen, naderde' hem en nam hem bij de
hand. „Ik zag u strijden,” zeide hij. „In
den slag bij Austerlitz kreeg ik u lief en
kom thans in uw laatste uur als vriend tot
n. Stort uw hart voor mij uit: hebt gij mij
niets te zeggen
Kortaf antwoordde Peter „Neen 1”
„Geen vaarwel aan uw vader, aan uw
geliefde zuster V’
„Mijn vader is dood Een zuster had
ik nooit 1”
Het was eenige weken later, een dag maand des jaars in zijn
i April (latijnsch Aprihs
geweest gastvrouw te spelen, blaadjes voor het licht opende. Het was
-2?*;- t en
snelde ermee heen, om mij als deserteur
bij mijn regiment aan te geven, want nu
bleef mij niets meer te wenschen over.”
Nadat Pitois zijn welwillenden vriend
■net Kees samen te musiceeren en men djt aile5 had verteld, sprak hij tot hem:
Besloot eens spoedig wat gasten op ’n „Daar ik nu moet sterven, smeek ik u,
avondje te noodigen, en ook Ida en haar mij een liefdedienst te bewijzen. De bloem,
„Voor uw moeder?" vroeg de vreem
deling verder.
„Ach, spreek dezen naam niet uit,'
riep Peter opspringend, „zoo dikwijs ik
hem hoor, is net mij, alsof ik moet weenen,
en weenen past toch voor een man niet I”
een arme duivel, die ook wel naar het
een of ander gasthuis zal moeten gaan,
maar met dit geldstuk betaal ik toch het
t van mijn grootvader niet te deur!”
Hij liep weg zoo hard hij kon, om den
zoon, als gij mij liefhebt, doe dan uw
plicht
Ik ging op weg en bewaarde dit woord
en ouden rommel
en afgetobt naar het hospitaal
mitteeren. en waar men thans eerst be
zig is gelijkheid te brengen in de bepaling
van tijd met het overige Europa.
In vroeger dagen ving het Franachs jasr
aan met 1 Maart, later werd het begonnen
met Kerstmis, nog later met Paschen en
eerst onder Karel IX in 1564 werd bef
bepaald op 1 Januari De Turken begin
nen het jaar wanneer de zon treedt in nel
'1 van Arius. De Perzen in dn
Jie samen valt met ons Juni Dn
en het grootste gedeelte der
met de eerste nieuwe maan in
Voor het kleine gemeentehuis van het
dorpje stond een groote menigte menschen
bijeen. Sommigen spraken druk met el
kander, anderen staarden naar een rook
zuil, die uit een bosch in de nabijheid op
steeg en vroegen aan degenen, die van dien
kant kwamen, of 't nu nog niet gebluscht
was, terwijl velen met gestadige volhar
ding keken naar een bovenvenster van
het Raadhuis, waarvoor zoo nu en dan
gestalten werden gezien.
„Wie hebben ze daar boven allemaal
vroeg een oude vrouw aan haar zoon, die
met een „dag moeder” op haar toe kwam.
„De Baron zelf is binnengegaan en zijn
dochter en de boschopzichter en dan
nog Jan de koetsier.”
„Zijn ze al aan den gang
„Neen moeder, kijk maar, ze staan voor werd öltek en rood en n toen luld (>lk
,ratm «oef nog een hooge heb den brand 2elf aangestoken.’- E
mijnheer komen, de officier van justitie. Maar voordat de aanwezigen tijd had- sinten werd
„Zoo, dus dan is er nog mets te hooren deBr van hun verbazing te bekomen, werd
en ’t is me te koud, om hier te blijven. de deur opengerukt die naar het naast ge-
Met deze woorden ging t moedertje weg, (cgen vertrek leidde en stormde een jonge
man binnen, roepende „Dat is niet waar ClSmOn
wat de freule zegt zij was op haar kamer,
maar ik ben de brandstichter." 1
De veldwachter, die dezen getuige had
vóór de rechtzitting, waar dt zaak van
Baron L., beschuldigd van brandstich
ting tot verkrijging van verzekeringsgel
den, zou voorkomen.
De dochter had thans na een aantal ver-
hooren bekend haar vader te hebben ge
zien en de opzichter eindelijk evenzoo.
Er bleef din geen twijfel over, of de Baron
zou worden veroordeeld, hoewel hij be
slist bleef ontkennen.
De beide jonge menschen, die elkaar
vroeger ternauwernood hadden gekend,
waren door de gebeurtenissen van de laat
ste weken nauwer aan elkaar verbonden.
De freule, die bij haar vaders veroordee-
ling vrij wel zonder middelen zou zijn,
had een onderkomen gevonden bij fami
lie van den opzichter en zich met haars
vaders toestemming met den jongen man
die haar had willen redden, verloofd. Haar
vader had over de zaak alleen gevraagd,
of zij hem werkelijk had gezien en toen
zij dat erkende, haar bevolen, volgens haar
heette ze. Zij zat in een oud houten ge- gelukte hem.
houwtje en dreef een winkeltje in Neuren- keerden zich van hem af de armen kon- opgdoopen rente verdubbeld is. Mijn
berger speelgoed, in ve»1 Hein i/e orenten den hem niet helpen, de rijken wilden grwtvader, die in de laatste dagen zijns
pere krijgsman, in den slag bij Witerloo
t i.-. ia -- e. .onen
heldendood.
meisje de thee Dracht, zich ais 'n huis
vrouwtje liet bedienen. Het ging haar
goed af. Ze schonk thee voor mevrouw
Jelgersma, bediende haar van alles op een
laag tafeltje bij het vuur, schoof toen een
Koel bij den theetafel en vroeg Ida, zich
zelve te bedienen alsof ze thuis was, en
gebak te nemen, waar ze het meest van
hield, en Ida vond Leentje een oogenblik
toch wel aardig en ze zei haar iets over
het mooie borduursel op haar japon.
Toen ze hoorde dat Leentje het zelf ge
borduurd had, was ze vol bewondering
en het meisje toonde haar wat teekeningen
die ze zelf ontworpen had voor hand
werken. Ida vond ze heel mooi en zeer
apart. Zoo anders dan wat men in de win-
fcels kocht, en wat iedereen had, en ze
vroeg Leentje, er haar een paar te leenen
voor een avondjapon. Zoo werd het
gesprek algemeen en mijnheer Wouden-
■tijn, die om half vijf thuis kwam vond
tojn gasten zoo echt op hun gemak bab-
helend. Het deed hem goed, dat mevrouw
Jelgersma zoo moederlijk was tegen Leen-
nje, en hij plaagde zijn „pleegdochter” i
itooals hij Leen noemde en was vol at-
tenüe’s voor Leen, genoot van de thee,
Die Leentje bij zijn komst nieuw gezet
had en toen werd Ida weer 'n beetje ja-
toersch, deed uit de hoogte tegen Leentje,
tot groote ergernis van mijnheer Wou-
idenstijn. Toen de dames vertrokken,
bracht mijnheer ze in de hall, waar het
kamermeisje met de mantels hielp en toen
kg vertrokken waren, keerde hij in de
werkkamer terug met 'n vroolijk lachend
gezicht en hij bleef voor Leentje staan,
duwde Leen een eindje van zich af, be
keek haar goed en riep
„Wel wel, wat heeft mijn meisje van
daag haar beau jour 1 Ik geloof dat zoo’n
bezoek je goed doet. Wij zullen eens wat
jneer menschen vragen.”
„O nee, doet u dat asjeblieft niet.”
I «>Waa *t niet gezellig
„Jawel, maar meer menschen zou me
voor have en goed, had waarschijnlijk kunnen de bewoners van het kasteel vit
al zijn schatten verborgen zonder dat hij der worden gehoord.”
De koetsier werd weggeleid.
vroeg de Bui-
dood en rusten in zakelijk de verdenking van brandstich- opzichter in de nabijheid van ’t kasteel
goed ting op hem moest vallen, maar hij ver- rond.
Het was of zij een geheime hoop koes
door zijn plotselingen dood mijn vader
daarvan kennis had gegeven. In één „Mijnheer de officier,”
oogenblik ben ik nu een rijk man gewor- gemeester beleefd, „zou het niet beter
den. Die schatten behooren mij van zijn, eerst den getuige te roepen, op wiens
rechtswege toe, want een testament lag verklaring wij u hebben verwittigd, dat
„W de P*P’eren> tiat m‘i bij den dood er vermoeden van misdaad was?”
mijns vaders tot erfgenaam van mijn
grootvader benoemt. Nu koop ik ons r
huis in de Langstraat terug en in de zaal opgaf chef te zijn van een brandverzeke-
van ringmaatschappij, bij wie het kasteel was
De zaak nam een heel andere wending
en hij uitbrak." .de strooper werd van brandstichting be- welke deze maand als da negende In* nam
„En hebt u eenige aanwijzing, waaruit gehuldigd en viel door de mand. Hij had in den oud-Romeinschen kalender. In da
opzettelijk brandstichting zou kunnen het gedaan en dien avond de jas aan ge- Juliaansche tijdrekening is het de elide
blijken?” •--
Zij aarzelde even en zei toen zacht „Ja, Baron had laten maken, om daardoor des
«“ijnheer.” t u lt, avonds en 's nachts op zijn strooptoch-
Even aarzelde zij nog, kreeg een kleur, de" "brand piün“dëren,*
.,Gtj zijt te streng,” antwoordde de of- ,on8« vrouw, als moeder. Zij treurde er maar vroeg nog aan de oude vrouw: „Waar
fider. „Bij de herinnering aan mijn moe- als bedroefde weduwe en zij zat er ook ligt Peter Braun begraven
j— .u -tranefj met met bleeke wangen en met rood bekreten -~
oogen, toen zij haar laatste kind had be- Elza.
graven. Al haar vreugde, al haar smarten De vreemde had dit antwoord verwacht,
had zij hier doorleefd. maar toch boog hij het hoofd met smarte.
Maar in de laatste dagen was het steeds Toen viel zijn oog op een oud verbleekt
treuriger geworden. Slechts zelden bleef portret in olieverf, dat achter in het win-
de er een kooper stil staan voor haar win- keltje hing.
keltje en vaak moest zij zelfs des avonds
stuiver had vroeg de man.
„Ik heb het," antwoordde de oude.
zal weder gelijk vroeger het beeld
mijn grootvader hangen. Met mijn bra- geassureerd. De eigenaar van het kasteel
ven vader kan ik helaas, mijn schatten baron K., had vroeger steeds zijn nog al
niet meer deelen, maar met u, oude wak- groote premie op tijd betaald, doch was
kere ziel, die God heeft uitgekozen, om ditmaal een weinig achterstallig geble-
zoo lang mijn schat te bewaren. Kom met ven. Plotseling echter was de Baron den
mijn mee, je zult nog goede dagen beleven vorigen avond laat op *t bureau gekomen
bij Jurgen Braun.” en had al het ontbrekende aangezuiverd.
Zoo sprak de kloeke zeeman in één En nauwelijks was hij thuis, of de branG
adem door. En zoo geschiedde het ook. brak uit, reden waarom de Maatschappij
Moeder Elza trok met Jurgen Braun, dien had gemeend, de justitie van het verdacht
men nu gelijk eens zijn grootvader, den geval in kennis te moeten stellen.
rijken Braun noemde, naar de Langstraat Eenige oogenblikken later werd de Ba- r
en verzorgde zijn huishouden, en zij had ron geroepen en hem gevraagd, of de op- geweten te getuigen.
goede dagen bij hem. Als zijn moeder gaven van den chef juist waren, wat hij Den avond te voren liepen de heer van
woonde, waren arm gelijk zij en die „Ach, goede heer,” riep het oudje op
die~mij meldde dat mijn dTerbare moeder «ouden wel medelijden hebben, maar de droeven toon, ,4k kan dit geldstuk niet
ziek was. Ik smeekte om verlof, doch man, van wien zij het speelgoed en de wisselen, want in drie dagen heb ik niets
kreeg het niet. Ik weende. Toen dacht ik prenten kocht, moest betaald worden en ontvangen."
aanhaar woord „Mijn zoon, als gij mij die had zelfs met gijzeling gedreigd. „Laat maar moedertje,” was het ant-
En daarom Mt jjj daar nu, het hoofd woord. „Ik ben, wel is waar, ook slechts
van zorgen diep gebogen, de handen
samengevouwen op den schoot, in droef
gepeins verzonken. Daarbuiten zong de
Z^kèn/wa^mijn^ moeder' begraven lag. leeuwerik een vroolijk lied, want de lente portret
Dezen drang van mijn hart konikniet was gekomen maar haar werd het «x> I"’
wederstaan. Doch waarom? Luis- wee om het hart en zij wenschte van dank der oude vrouw niet te hooren.
harte, dat zij spoedig mocht heengaan In het begin was Elza meer verschrikt,
Wij boeren van het Hoogland Bour- -
gondië zijn eenvoudige, ongeleerde men-
•chen ons ontbreekt het onderricht en
de kennis der stedelingen, doch in plaats
daarvan bezitten wij een zeker vertrouwe-
meer mensenen zou me jjijgeloof noemen? Tot dit geloof behoort was ook geen jongeling meer, want zijn had. Zij geioofde haar eigen oogen niet
^och met bevallen, of,u zou t graag ook dit dat de eerste bloem, die op haar begon te grijzen, ofschoon hij er en vreesde, dat het blanke zilver uit haar
moeten willen, dam zal ik natuurlijk mijn den grafheuvel van een overledene ont- overigens i._„ 1
fbot doen, het ook prettig te vinden, voor luikt, de kracht bezit, dat hij, die haar xag. Zijn kleeding toonde duidelijk den
«ma* *a „aba- rl<-w-»/4* nimm«r
,',Nou dan doe ik het voor mezelf, om- te vergeten en door dezen ook nimmer
der zou ik mij over mijn
schamen I”
„Hebt gij uw moeder zoo lief? O dan
zal ik u alles zeggen Luister. Sedert ik
ter wereld ben gekomen, heb ik slechts
één wezen bemind, mijn moeder. Haar
echter beminde ik, zooals gewone men
schen niet weten te beminnen, met al
kracht, die in mij is, zij was mijn alles keltje en vaak moest zij
Toen ik onder dienst moest, bracht mij sluiten, zonder dat zij een
de gedachte, van haar te moeten scheiden, verdiend. Gebrek klopte nu aan haar deur.
-Ü!!? j.”M’jn Wel had zij nooit eenigen welstand „voor vele jaren op een publieken ver-
gekend, maar altijd had zij nog zooveel koop voor 'n paar stuivers gekccht. Het zal
„v8 umadiut ui, wuviu verd’end> dat zij van den eenen in den waarschijnlijk wel niets waard zijn, want
in mijn har?"tor^di^uur Gehoorzaam- anderen d»g kon komen. Nu echter nooit heeft iemand het van mij willen
heid is der soldaten eerste plichtik ver- was de nood Z00 hoog geklommen, dat koopen, hoewel dat oude gezicht er toch
vulde dien plicht en vocht als een leeuw haar de moed begon te ontzinken. lm- vroom en vriendelijk uitziet. Als het u
en wie mij den kogelregen zag tegemoet rners in drie dagen had zij niets ver- bevalt, lieve heer, dan moogt gij zelf
■nellen,„zeide „Dat is een man van plicht diend, en de huur voor het kleine ka- zeggen, wat gij er voor geven wilt. Ik
mertje, waar zij woonde, was vervallen, ben met elk bod tevreden 1”
Niet dat die schuld haar grooten kommer De onbekende legde een vijf markstuk
baarde, want de lieden, bij welke zij in- op de tafel en greep naar de schilderij,
woonde, waren arm gelijk zij en die „Ach, goede heer,” riep het oudje op
in April. De oude Mexicanen be-
jaar den 23 Februari; bet jaar
_.j hen 18 maanden, elk van 20
ouden beschouwd als de eerste, door an- dagen en de vijf overschietende dagen
deren als de derde, vierde of vijfde werden in nietsdoen doorgebracht, zelfs
maand, zelfs als tiende maand des jaarsi de afj
Romulus, de stichter van Rome, noemde stil
haar naar zijn would be vader, den don- op 26 Augustus en da Grieken op 1 Sap.
dergod Mars, en stelde haar als eerste tembar.
Een kruisverhoor begon, waarin hun met het eene naar het nieuwe met het
Deze begon na eenige voorbereidende be- allerlei vragen werden gesteld, die hen dere
sprekingen en het voorloopig verhoor en dikwijls in verlegenheid brachten,
beval den koetsier binnen te leiden. De officier van justitie was de eerste,
„Weet u iets van den brand, die dezen die den toestand meende *te begrijpen ----
nacht op het kasteel heeft gewoed hij oordeelde, dat beiden hadden gezien, °Ve u EurOp*’ W!" ,ich
thuis uit de stad met mijnheer ik had nu wilde de dochter den vader redden, gOn met de maand Maart. De Christenen
het kleine rijtuigje en het bruine paard terwijl de blikken waarmee de opzichter vastten oudstijds op den eersten dag van
en ging dat uitspannen. Toen ging ik naar het jonge meisje aanzag, wel bleek, wat Januari in tegenstelling met het bijgeloof
bed, maar ik lag er nog niet in, of het hem bewoog, in haar plaats de straf te wil- der heidenen, dis ter eere van Janus dien
Khijr’.sel van vlammen kwam uit de schuur, len dragen. dag met feesten, maskerades en brasse-
En tegelijk zag ik, dat ook aan den achter-
kant van 't kasteel brand was, anders weet eens,1
ik er niets van."
„Zijn er meer personen,” vroeg de offi- waarheid, wat
cieb „die hebben gezien dat de brand op
twet plaatsen te gelijk is ontstaan.”
De Burgemeester stond met een be- deed bespeuren, wie de schuldige moet zuivering
gen.
wr oor v.^.. Maart (de
heer de officier, [want nog toen wij er al- aan, en daarop barstte de laatste in tra- tijdrekening), werd door sommigen der duurde bij
len b| waren, brandde het aan twee kan- nen uitinderdaad beiden hadden den J 1
ten, terwijl het middendeel het laatst werd Baron gezien, sluipend om het kasteel
aangetast.” met een kleine lantaarn en met een kan
„Daa behoeven we daarnaar voorloo- petroleum in de hand,
niiz veen verder onderzoek in te stellen en
ik als schooljongen menige bonte prent I"
gekocht heb. Waar toch mag die geble- de onbekende keerde terug. Zijl gezicht
ven zijn was hoogrood gekleurd als ware het door
Toen lachte de oude vrouw weemoedig drank of door toorn. Met grosten haast
en antwoordde ijlde hij op het winkeltje der oude vrouw
„Goede heer, dat kan toch geen andere los en sloeg met zijn sterke vuist zoo woest
u - wP 11
lj„t. Beloof mij dl, men heer ndn D* oreemdolmg sueek met de gebrom- pee,den en een „heel retime* lenden
van mijn lichaam schei de Zij is de band, de vulst ‘an8s het voorhoofd en nep soldaten verbrijzelde.
die mij met mijn moeder verbindt, en »>Ja> heb vergeten, dat ik reeds bijna „Mijn lief oudje,” riep hij met onstui*
moest ik vreezen, dat deze band zou ver- veertig jaren afwezig was. Veel verandert mige vreugde, „doe mij eens hst genoe-
broken worden, dan zou^ ik mij zwak met den tijd. Menigeen onder mijn gen en gooi dien heelen rommel op de
toonen op de strafplaats. school- en speelkameraden is gaan slapen straat, en laat de jongens er eens om
Toen J-
Franscheinfanteriereg. dat te Straatsburg gen op de gerec
in garnizoen lag, een korporaal, Peter het doodvonnis
Pitois, uit Morvan in Bourgondië. Hij eensklaps een Uv, gtuiuuwt, n o j- -
was de dapperste soldaat van het gansche een luid geschreeuw de gelederen der Feter öraun> d*e vroeger in Lang- men binnenvilen, onverwachts en won-
leger, de eerste om op het slagveld te soldaten. „De Keizer! Leve de Keizer!” straat woonde, is zeker ook al lang dood?” derbaar Veertig jaren heb ik het op
verschijnen, de laatste om het te verlaten. En inderdaad, daar naderde Napoleon} „Ik zelf heb hem niet gekend, maar ik alle zeeën en in alle hoeken der wereld
Toen dit regiment eenige maanden later, gezeten op zijn vurig ros. Hij wenkte heb veel van hem hooren spreken. Hij nagejaagd en overal keerde het mij den
nadat het zich op de velden van Wagram met de hand, Pitois werd van zijn boeien stierf in het hospitaal,” antwoordde rug toe en ru vind ik het plotseling in
snet wapenroem had overladen, zijn in- ontdaan en toen deze in den Keizer zijn E12a> mijn eigen wderland bij het
tocht m Straatsburg hield, bracht men vriend uit de gevan^ms herkende, wierp jJn het hospitaal/. herhaaJde de onbe- mijn vader 1 O, wat was het mij droef te
ite? begon, gedeserteerd. De krijgsraad gij genoeg geboet fk schenk u de vrijheid ”D“ mai> heeft een treurig lot gehad, zag, zoo eenzaam, zoo woest, zoo ver-
U— u—i;;u en benoem u tot officier mijner garde, 200 S‘n8 het oude moedertje voort, „hem laten Ach, ik was van hem heen gegaan,
want een goed zoon is ook steeds een goed was ook niet bij de wieg voorspeld, dat het hart mrt de trotsche gedachte vervuld
soldaat Een luid gejuich steeg op hij zoo sterven zou. Hij was de zoon van dat ik eet» zou wederkeeren, rijk genoeg
uit de menigte, de soldaten riepen vol Bernard Braun, die algemeen voor een om hem h zijn ouderdom te verzorgen,
geestdrift „Leve de Keizer. Leve Pitois. rijk man werd aangezien. Toen hij echter Maar het kwam anders uit, dan ik vet-
en» er Urt^n Pitois V<lpU<lin- stlïr^' vond men noch geld, noch gelds- wacht had. Ik keerde terug, even arm
peï^jgsmtn, m den slag hij Wsferl£ waard‘8 PaP>«r in 2‘jn nalatenschap, maar als ik w« heengegaan Toen hief ik het
en stierf op het veld van ee r nen wel meIdden Zich veel schuldeischers beeld vaa mijn goeden grootvader, waar-
met groote vorderingen. Om den eerlijken voor ik mijn laatste geld had uitgegeven,
naam van den vader te redden, betaalde in de hsogte om mij aan de goedmoedige
Peter Braun alle schulden. Maar door dit trekker van zijn aangezicht te troosten,
offer werd hij zelf zoo arm, dat hij moest Als klunen wilden jongen had hij mij
Het portret van grootvader aanzien, hoe zijn zoon, nog slechts half zoo dkwijls toegelachen l Maar onder
volwassen, als scheepsjongen naar
Lang geleden zat dicht bij de hooge ging. Nu was de oude man geheel alleen lijst el van achter het portret kwamen
poort te Dantzig een oud moedertje. Elza Hij beproefde nog van alles, maar niets Engesche staatspapieren te voorschijn,
LI j 1 r I ^l*n vroe8ere vrienden waaivan de waarde door den tijd en de
leefde buiging op en verklaarde „Dat zijn de Baron zelf. Ontkent u dat
kan,kaast *t geheele dorp getuigen, mijn- De jonkman en het meisje zagen elkaar
na nog eens met nieuwsgierigen blik naar
boven te hebben gezien en hoofdschud
dend in de richting van het afgebrand
kasteel te hebben gekeken.
haar langs t gezicht waaien zij rilde en Burgemeester gaf hem een wenk, heen te schap te geven
liep zoo snel zij kon verder. gaan.
Minuten lang sprak niemand
Op de bovenzaal van het gemeentehuis, woord, omdat niemand iets van deze
dezelfde zaal waar steeds de zittingen van klaringen begreep.
De dienaren der justitie wisten vol-
uur later alle „heeren van 't gerecht” zoo- strekt niet, wat zij er van denken moes-
als de veldwachter ze noemde en ook aan- ten en ook de beiden, die zich zelf van de
sprak, bij elkaar. Ze zaten aan de lange daad beschuldigden, vroegen elkaar met
groene tafel en op de plaats van den Bur- de oogen af, wat zij toch bedoelden,
gemeester zat nu de officier van justitie. - - -
het te elfder uur betalen der assurantie-
premie en de zoo oprecht klinkende ver- de Baron.
klaring van den Baron dat hij onschuldig „Vader,” rjep de freule.
was. Men wist niet wat er van te denken ‘_21. r
en besloot daarom eerst de beide andere de lantaarn weg, maar voor dat hij kon zers
getuigen, die zich hadden aangemeld, te vluchten, was hij door de beide anderen »>i 2>jn in vergetelheid geraakt
hooren, den opzichter en de dochter van gegrepen.... het was een oude arb^de» v v
den Baron. Het meisje kwam binnen, een berucht strooper, die precies zulk een
doodsbleek, maar rustig. aan had, als de Baron bezat.
„Weet u niets van den brand, freule
„Zeker, mijnheer, ik was op 't kasteel
toen hij uitbrak.”
2odag met feesten, maskerades en brasse-
Ja freule, en ook u mijnheer, hoor ri)en vierden Eenige geleerden zijn van
s,” - zei de officier ernstig, - „hoe d*J d*n.u* l?nLtVoor,t;*det?n
„rob. met «en dubbel aangezicht wordt alge-
beeld, omdat hij den dag opent als hij op- sterrenbeeld
komt en sluit als hij ondergaat. \naand die s
Februari is afgeleid van Februa, een Chineezen
zeer oud Latünsch woord, beteekenend: Indiërs r
Februare zuiveren of reini- Maart. De Bratnmanen met da la nieiH
we maan in April. De oude Mexicanen be-
derde maand volgens onze gonnen het jaar den 23 Februari; het jaar
j j ]g maanden, elk van 20
dagen en de vijf overschietende dagen
-- -uU
godendienst in hunne tempels stond
De Abyssiniërs vingen het jaar aan
jkennis gemaakt hadden.
(Wordt voortgezet.)
i
In het jaar 1809 diende in het twaalfde
korporaal, Peter het
gondie. Hij eens klap*
het gansche een luid
i
En inderdaad, daar naderde Napoleon}
graf mijner moeder heb geplukt, rust op
mijn lichaam schelde Zij is de band, de het voorho°fd en "«P
„Ja, ik heb V«.8etêu, dat ik teeda bijna „ivnjn ucz uuujc, nep nij mei onsrui-
veertig jaren afwezig was. Veel verandert mige vreugde, „doe mij eens hst genoe-
school- en speelkameraden is gaan slapen straat, en laat de jongens er eens
en die nog leven zullen den ouden matroos grabbelen Voortaan heb je niet meer
niet meer herkennen en misschien noodig om hier bij storm en onweer te
ook wel niet herkennen willen. zitten. Hoerah, het geluk is bij mij ko-
won-
t Op
tijdrekening.
j) is afgeleid ven
Aperio: ik open, omdat de aarde in dezo
maand haar sch-ot begint te openen tot
het voortbrengen van gewassen, groenten
en vruchten.
Mei, de vijfde maand werd Maius ge
noemd door Romulus, uit achting voor de
senatorenen edelen van Rome die Majorea
genaamd werden. Weer anderen zeggen,
dat deze naam afkomstig is van Maia, de
moeder van Mercurius, aan wie de ouden
in ^eze maand offers brachten.
Juni werd door de Romeinen Junius
geheeten ter eere van de Romeinscbe
jongelingschap, die Romulus in den oor
log volgde; volgens anderen is bet afge
leid van Juno.
Juli is de zevende maand, afkomstig
van het Latijnsch Julius, den naam van
Caesar, die in deze maand geboren was.
Marcus Antonius gaf aan deze maand
het eerst den naam van Julius; vroe
ger werd zij Quintilis geheeten, als zijnde
de vijfde maand van het oud-Romeinsch
kalenderjaar. Om dezelfde reden werd
Augustus genaamd Sextolis enz.
Augustus duidt in de oorspronkelijke
taal in algemeenen zin op iets doorluch
tigs en werd voor het eerst toegekend
door den Romeinschén Senaat aan Octa
vius. Octavius van dien tijd af Augustus
Caesar genoemd, werd in deze maand tot
Consul gekozen. Hij had driemalen in Ro
me gezegevierd, Egypte onderworpen
het Romeinsche rijk en de burgeroorlc
•beslecht. Om deze roemrijke feiten werd
de achtste maand te zijner eere naar hem
genoemd.
September komt van Septimus, de ze
vende maand gerekend van af Maart, wel-
ke volgens de ouden de eerste was. De
van Tiberius geven, maar de Keizer
Op 't zelfde oogenblik wierp de gestalte vroeger onder sommige Romeinsche kei.
andere namen gehad hebben, -naar
getuigen, die zich hadden aangemeld, te vluchten,
October heeft zijn oorspronkelijke*
naam als de achtste behouden, in weer
wil de Romeinsche Senaat en de Keizers
haar andere namen hebben willen gevea
als: Faustinue, Invictus en Domitianus.
November komt af van de rangorde
in garnizoen lag,
jr» tf
was de dapperste soldaat van
verschijnen, de laatste om het te verlaten.
nadat het zich op de velden van Wagram met de hand, Pitois werd van zijn boeien stierf in
t U 1 1 ’I ttn fiarv ïtTma Wtta- «rssv» sms
tocht"iïT’Straatsbürg hiêl’d”bracht men vriend uit de gevangenis herkende, wierp
a S’ IJ l L. aa -ro am vr/^zxs* vaars
t»” •’P1
>et Ik schenk u de vrijheid
m*1
liefhebt, doe dan uw plichten ik veegde
mijn tranen af. Kort daarna vernam ik
dat zij gestorven was.
Dit beroofde mij van mijn verstand. Ik
verliet het regiment om de plaats te be-
Dezen drang van mijn hart konikniet was gekomen maar haar werd het zoo
goede dagen bij hem. Als zijn moeder gaven van den chef juist waren, wat hij
steeds als haar grootsten schuldenaar, reeds met schrik er aan
Nu zijn beiden
vrede. Jurgen heeft al zijn have en
bij zijn dood nagelaten aan het hospitaal, zekerde nadrukkelijk, dat hij volmaakt
waar eens zijn vader zijn laatste dagen onschuldig was. Hij had de premie niet terden, dat er nog een uitweg uit dezen
doorbracht. betaald, omdat hij werkelijk niet al te vreeselijken strijd tusschen plicht en lief-
goed bij kas was, maar den vorigen avond de zou worden gevonden. Er geschiedde
had hij geld ontvangen. echter niets en in het donker moest de
weg naar huis weer worden genomen.
Plotseling bleven alle drie als versteend
mijnheer.”
Allen zagen haar vol belangstelling aan. un niet'te worden'Vrke‘nd‘ Hij had bij thïM het d‘*
IJ* I 11 11a VAM Ja JaXam -4 a a m»aaI
maar
werd bleek en rood en riep toen luid „Ik
had, die naar het model van die van den lleworden.
December komt van Decem, tien, d«,
tiende maand volgens den ouden kalen.
De namen van de dagen der week zijn
eveneens van zeer ouden oorspro
Claverius en anderen opmerken,
eering voor de zon, welke zij voor dé
hoogste godheid hielden, dat zij bem den;
eersten dag der week toewijdden; dan
volgde de maan in hunne vereering ets
van maanden gaven haar den tweeden dag der week.
Ha-A- Om den oo.vprong der andere dagen na
agen. te gaan is nopdig een vergelijkende stb-
die van on2e de oorspronkelijke
Dagelijks spreken wij de namen van talen, waaruit zij is samengesteld. Onn
u:t, velen zullen Dinsdag moet wijzen op de vereeriag van
pen en wilde hem meesleuren, maar dc er zijn, die dit doen londer zich reken- een dermaanschen godheid Tube? .en
1 van waar die namen ge- ,Oort oorlogsgod als Mars: men vindt da
komen zijn. In een kort opstel beproeven meeste overeenkomst nog in het Eagelech
wij, bevattelijk voor een ieder, de aflei- Tuesday (Dinsdag). Woensdag w%t ap
ding der woorden te geven, die onze Wodan, eveneens een godheid, nog wel de
maanden en dagen aanduiden. hoogste uit den goden-hemel der Genoa.
Januari is de eerste maand des jaars bij nen; in het Engelsch Wednesday (WeM**
de Westersche volken. Het woord is af- dag) meent men die afleiding het best t«
komstig van ‘t Latijn Januarius, door de kunnen constateeren. Doncerdag moei
Romeinen aan die maand gegeven, naar zijn naam ontkenen aan den donderen del
een hunner góden, Janus, die gezegd werd Jupiter, die identiek was met Thor uil
twee aangezichten te hebben, omdat hij de Deensche mythologie. Vrijdag aan dl
v-, -2* v-t an- godin Freia en Zaterdag aan Satumus.
naar het oude jaar zou moeten zien. Deze aanteekeningen, willen wij Feslui.
Het kan ook afgeleid zijn van het woord ten met de opmerking, dat de eerste dag
Janua, poort of deur, omdat deze maand van het jaar niet overal op onze aarde
als de eerste beschouwd kan worden, als dezelfde is; dat is zelfs niet het geval
ch de
moctea willen, dan* zal ik natuurlijk mijn den grafheuvel van een overledene ont-
nog gezond en krachtig uit- handen zou verdwijnen of minstets in
i u j —ceding tccr.dc duid—ijk den een stuk Steenkool zou veranderen, 'daar
Wij behoeft u het echter met te doen, plukt, zeker kan zijn, den doode nimmer „ernan en ook zijn breede, waggelende hoe zij het ook keerde en wendde het
^„Nou dan doe ik het voor mezelf, om- en ^r dwn mmmw gang Rij keek bevreemd rond> toch verdween en veranderde niet. Toen dopte
Jrt ik het zoo prettig vind, jouals n klein 8 mijner moederden plukken! Na 20°’ alsof hief geen «“bekende was. haar moede hart van louter vrnigde,
H 8‘ng een langeL, moeilijken tocht naar mijn Nadat hij bijna iederen steen van de Deze kleine gave had haren nood gele-
Heel goea at xinojew geboorteland en na weken lang gewacht poort en elk gebouw nauwkeurig bezien nigd. Den onbarmhartigen schuldascher
—*^5*u*>tn1n]oe^t te hebben, zag ik eindelijk, juist toen dec had, viel zijn blik op het winkeltje van zou zij het geldstuk op afbetaling geven
--- u eerste zonnestralen van een schoenen vrouw Elza. Hij trad er bij en zeide: en die zou dan vooreerst wel wvreden
geea inspanning gekost had. Het ging lentedag over het kerkhof gleden, een „Er is toch heel wat veranderd in zijn. In al haar angst was haar oa droog
lallea too vanzelf, alsof ze jaren lang ge- klein bloempje, dat zijn hemelsblauwe Dantzig. In dit kleine winkeltje zat vroe- gebleven, nu weende zij tranen vai dank-
|WFOOfl A.AAM-AM.-M- «A B«Aa1aM ri 1 -1 -V /4 1 AC i/rsz-w hot nrM»nr1«» HpT
Zelfs de hooghartige'’Ida was op 't laatst een vergeet-mij-nietje. Ik plukte het
toeschietelijk geworden 1
Zij vertelde aan mijnheer Woudenstijn.
boe Ida den wensch uitgesproken had,