IXSIA? 'r- omdat hij geen bloed ka* zie*. •r jnV nó Het einde ven een ertist. UIT DE MOPPENTROMMEL „Juist Rgwom levert hij mij zulk duur- dat hij bloedworst slechte ra. t daafear SM Ten doode geknakt. achtergebleven mted stiet nergens van. klX liSlmïj«TSnWeCi‘ev^ EBN WENK VOOR KLEERMAKERS. tTSjde^ ^^^beJ^VZ Wat gold de uitnoodiging tot die over- zich ongerust te maken over dis voortdu- „Zeg eens. Bommel, waar laat jij toch je Straat-scène in het zevende bedrijf heb Öt komst aan Mik. Jurnier gedaan Haar reade rust, had zij geen woorden genoeg goed maken't Is altijd even moot en veel canaille noodig. citi, l «r id, schudde het hoofd en verklaaroe het meisje levensgevaarlijk riek wm. Gerrit," zegt de bankier onder de op een ochtend, dat sleutel Mevrouw staat 's-avonds kant en Maar ojmdfik te schande maken voor je dolle - T een negen- voediag, die je je kinderen gaf, vrouw.' hees toe. •-•4 Reek wm eenmaal begonnen te donde ren en ging daarmede voert. het ouderlijke huis toe, waar hij bij de tuinheg opeens als aan den grond gewor teld bleef staan. Hij bespiedde daar een tafereel, dat hem op eenmaal zijn gansch Ml Mmol, dien jk --—J aep- opgehaagen,' nerkte de bediende op. „Doe je beet, die te bemachtigen loa der dat hij er iets van merkt en breng gast, in gedachten verdiept, hield -1 *-jsig met hetgeen om zich heen ZOO LIEP HIJ BR IN. Chef, vnendeliik t „Mijnheer Jansen, heeft, daar we onverwacht een stoei zat en bezig wm met de punt van een mes tusschen zijn tanden te peuteren EEN FIJN DIPLOMAAT. „Vandaag heb ik weer niet den hui*- -1 van mijn vrouw gekregen1” „Je hebt ook geen slag om met haar on te gaanje moet diplomatiek hande len r „En hoe dan „Ik sla er net zoo lang op tot ze hm geeft I” EBN STRENG ECHTGENOOT. ronder hoop op weerzien. Oh, ik heb u mo zeer liefgehad!" een voor een de plaatste den loop te stellen. Daar wachtte haar een groote tusschen'de kostbare bibelots een wieg. I met tulle, linten en kanten. Jurnier stond er glimlachend bij, den vinger op de lippen en fluisterde i „St I St Weest stil alsjeblieft, zij gaat ipen." Op achteloozen toon vervolgde zij „Het is een Russisch i NA EEN LEZING. „’t Is toch dunnetjes, wel beschouwd!* „Och watHet is een causeur, voila Wat scheelde het dan Och, niets bi- tout kim dat- Er moest dadelijk aan de ouders worden geschreven. zonden, bloedarmoede, een gebrek Mn levenssappen. Mile Jurnier scheen den slag met onder werping, bijna met kalmte te dragen. J^dgdeheallehalr ^ertkrach!(“gStwEe EEN VERTROUWBAAR LOGEMENT Een heer, die zijn intrek genomen had een logement op het land dat hem wm ■oor ja bataten aal. den vroolijk de kleine vogels. *t Rund vDan blijft mij niets over, dan onder loeide in de weide en de paarden wen de huzaren te gaan, hernam de zoon op telden zich tn 't gras of schuurden ver trouwelijk kop aan kop. Na een half uur rusten en genieten sloop EEN SECURE. Heer (nog in bed liggende tot zijn op passer): „Jan, wat is ’t voor weer bui tent" Oppasser: „Ik weet het heusch niet. muziek. Haar kleeding droeg zij nu huisje keurig schoongemaakt en opge- ontdekte Mile Jurnier, dat zij eigenlijk niemand ter wereld bezat. Haar bloei' Mile Jurnier glimlachte alleen, bewijs hoe gelukkig zij zich r dat haar levenlpu niet meer zoo ai wm het dan maar Ljï__ L_ landsch verblijf der ouders. ren dag een grootere vermagering, een In gezelschap van de haar toevertrouw- sterkere afneming der lichaamskrachten de kleine bracht zij heerlijke dagen door kon waarnemen. En Het meisje keek met haar groote, mooie, de sneeuw in dichte vlokken viel, sliep Toen wilde Mile Jurnier, zonder een en trachtte hare kleine voetjes in dc schoentjes op vertelde Mile i^Ljkj te zijn, zonder de te groote vreden vader klimt op zijn stoel, om den vlijugen zoon een wèiverdienden appel te plukken. Terwijl de rijke ben kier dit alles van achter de tuinheg nog s:i' aanziet, veran dert het tooneel. Met klokslag zeven draagt de meid op de boersche tafel een grooten schotel met dampende nieuwe aardappelen, ean kleine met sjxk en een stevig brood op, voor welke goede gaven de huivader, nadat allen aangezeten zijn den Hemelschen Vader kort, maar har telijk dank zegt. Langer kan de bankier zich niet inhouden. „’t Ia, of ik er daar een hoor snikken bij de heg, zegt Gerrit, toeluisterende. „Ja, een arme, arme^man,” antwoordt Gerrit springt op. „Jij, Frans!" roept de, wat een ongekende genoegens. Dikwijls zat Mile Jumie en vergeleek haar tegenwoordig leven met het vroegere. Wat een verschil Neen, neen nooit had zij kunnen vermoeden, dat zoo’n klem wezentje zoo’n grapte plaats in “Z- huis zou innemen. Nu was het leven pas de moeite waard. Vroeger gingen de da- „Causeur I Jij met je Fransch 1 Keer het liever om, en zeg op z’n HoUandsch Zeurkous I” D® boido broedors *»r ik dir«c‘ zesduizend gulden aan toen u naar de markt wm, een heelstuk de armen geven, dan....” heb omgeploegd 7 De bruintjes moesten Nat wm over acht uur *s morgens, toen C.1 de heer Van Reek, de tuks bankier, van seling tusschen de echtgenooten en met zijn bed opmen tl Met eea verdrietig ge- verontwaardiging verliet mevrouw Van zicht begroette hij het volle zonnelicht, dat Reek de kamer, waarom zij de deur rijn dteapkamer viel en onbeantwoord Heef Wt beleefde „Goeden morgen," Mamode de bediende op zijn schellen „Ia mijn zoon al bij de hand F’ vroeg do rijke man, terwijl hij zich als een kind bet Mokteedan. „Nog in diepe rust,” antwoordde de vertrouwde dienaar. „De jonge heer kwam eerst over vieren vanmorgen, niet ia het beste humour aam 't wel scheen ttatis.” De bankier mompelde iets, waarvan rigchts de waarden .1 vervloekts spel” vorwssnhiir waren Hierop ging hij be aats* ia zijn kantoor, liet zich koffie baangaa en liep onderwijl zijn boeken „Wacht mijnheer niet op zijn gasten," vroeg deze; „de dames zijn shoes tea ech- „Al mijn dischgenooten zijn er reeds,” gaf de clHnt ten antwoord; Jk verwacht niemand meer; dien opl" „Moet ik mijnheer alleen bedienen,' hernam de kellner. „Ge ziet toch wel, dat we met ons ach ten zijn; dien voor acht personen op," luidde het antwoord van den bezoeker, hetwelk geen tegenspraak duldde. De kellner gehoorzaamde; hij bracht voor acht personen soep binnen en voor zeg elk bord daarvan Al opdoende, las hij de namen welke de onbekende op de stukjes papist geschre ven had. Het waren die van de noten van da toonladder. Do. - Ré, - Mi. - Fa. - Sol. - La SL „Wat a' zonderlinge man is dat," zei- hij te de knoken hij. laat voor acht cachot werken, met het droge kommies- bvood en de paar stuivers traktement j want van mij heb je mets meer te wach ten." „Dan zeg ik alles, wat ik van u weet en cal u we! dwingen, mij te helpen," riep de ontaarde zoon. zorging zou ontvangen als juist bij haar. Na een tijdje hoorde men, dat Mile. .Hij leunde met zijn elleboog op een Jurnier terug wm. Onmiddellijk kwamen •tooi, boog zijn hoofd tusschen zijn handen de buurvrouwen om zich op de hoogte en verviel in een bittere mijmering. I Een»klap» sprong hij overeind en plaat», verrassing. Midden in het salon stond, te zich voor de piano. t 7* 1 „Laten we nog eenmaal probeeren," versierd •prak hij. Mile Hij (peelde de romance van Faust: ,3a- legde lut demeure, chaste et pure!” vervol- op tenderen toon gen». terwijl hij zich zelf zou begeleiden, 1 wilde hij haar thans zingen; doch ten sla] •ptjt van al zijn pogingen kwamen er slechts krijachende en wanluidende klan- prinKsje.' dat nacnibij de 'J^w^uld^gMn^gen- ^bevéten, kwinUs-morgens narij* aan komst beneden en beklaagde zich dat zijn laarzen den geheelen nacht tot 's-morgens buiten de deur hadden gestaan, zonder dat iemand ze had aangeraakt. De loge- Bloempje, nog bieeker dan gewoonlijk, menthouder, die in de hemdsmouwen op eens net een bloempje." gordijn op en men zag een klein kinder kopje uit een mutsje komen. Een c..-w—-v-J---- wwawa JV»»gw> «rwvif Il hi i -*•— w -o- w -- I w - v werden teeder, haar stembuiging leek als wilde betuigen, smeekte zij met nauw feestje aangelegd. Heeft u hedenavond -l- lansen, gevleid „Neen, mijnheer. Ik :b den ganschen avond ter beechih- -nog vriendelijker„O, dan wilt ten achteren is, bij te schrijven.” HET VERSLAG. De Bruin, een verslaggever, tot aan verlieten de edele zusters de eetkamer, schen de handen zijner luid uitjuichende op waar de bankier nu met zijn zwijgende zuster, echtgenoote alleen bleef. Zou het weer 1. goed worden, dan moest de onweersbui Van Reek zich niet over 't bezit der ge- ach eerst geheel ontladen. Mijnheer van wenschtt juweelen verheugen, dan thans haar arme zwagerin en haar kinderen over 't eers tzelfstandig optreden van den jongst zie je nu de gevolgen van de op- geborene voeding, die je je kinderen gaf, vrouw,” Een wat oudere zuster, die naarstig begon hü tot haar. „Geen appel valt ver breiend tegen den stam van den appel- van den stam. Terwijl ik mij afsloot en boom geleund heeft, komt thans op het aftob» denkt jij enkel aan uitspanning en broertje toe. Haar half afgebreide kous verkwisting en geeft daarvan den kinde- aan diens rond beentje metend, roept ze ren hot voorbeeld. Maar ik zal daar een wit voldaan „Kijk, Jan, hoe ver je kous stokje voor steken geloof dat vrij I Je al is als ’t goed gaat, kan je se Zondag verptet je geweldig, als je mij door je prei- al aan hebben.” len en zuurzien die juweelen denkt af te „Vader," zegt hierop de twaalfjarige troebelen, die je in het hoofd spelen. Lie- zoon, „weet u wei, dat ik vanmorgen litelijkM en inniger kon mevrouw ---- Uk drteg De bediende bracht hem papier, ven en R*. Üi »«t --r -7— •ua de harten def dam«» m Terroarmg .iaat mü nu atte» hv‘k' K4*** Zoodra hij rich alleen bevond, eneed de f U**4*-**- vreemde klant seven .tukje» papier van gelijke grootte; hiermede gereed rijnde. stond hij op ee legde die stukjes papier op de servetten neer, waarmede de saven couverts van lijn genoedigdea bedekt waren. Jk heb er geen van terde hij; .dat zijn se alleniaair Precies om seven uur schelde hij om den bediende mijn oude makkers, „Breng tKus de soep op," voegde hij ft drtek voor_hst laatst v. ow r „Waar ga je heen, lieve T’ vraagt haar echtgenoot, die toch gaarne zijn gezag TWurhcu it^wkiM,” luidt bat aate ,JËn hoe laat denk je thuis te komen!** ,Zoo laat 't mij goeddunkt F „Best, maar kom dan als ik Ja var zorgen; ik wil niet meer dan zeven francs -- r r- - sawau rvitCZW, mei IDÜCgFip T«D OCH der een broeden appelboom, welks roode wijn. Ik betaal vooratt." vroegrijpe vruchten schier tot den grond Ben krachtige slag van de hand des va- neerhingen, sag Van Reek het gansche Hij gaf een bankbiljet ven den sloot hem den lasterenden mond gezin van zaRn benijdenswaardigen broe- d<n restaurateur, met den zakdoek voor het gezicht sloop der vereenigd, die zelf, gelukkig man en '**1J l“'“ hij de kamer uit huisvader, met tevreden blik op het doen „En met jullie,” wendde de vertoornde der zijnen neerzag. Zijn vrouw zat op een vader zich tot zijn dochten, „zal ik het- houten bank en hield in hare armen een evenzoo maken, sveer hoepen van rtke kleinen guit van een jongen, die zijn eer- ningen uit alle modewinkels van de stad, ste proefstuk in *t alleen loopen afleggen Wat moet het einde wezen T Hopen jul- zou. Twee of drie passen voor den jon- lie misschien op prinsen tot mannen gen wereldburger knielde een negen- lederen anderen man zou je tot den be- jarige zuster met de armen uitgestrekt, P1**1* aansteken." dulstaf brengen.” om het broertje daarin op te vangen. „Moeten wij dan als meiden gekleed „Kom, klein Jantje, toon nu eens wat jij loopen!** viel de oudste vinnig uit, „in kan", zegt de moeder. Zij laat de be- rok en jak, als gemeene boerinnen Kom, schermde hand los, de kleine gebruikt aan.’sen' kdiMdTgtal h"m°Zn£ 'GuillauuT.01 Suze, papa schijnt vandMg heel uit zijn zijn bloote voetjes, strompelt vooruit en zaal, die hij bespreken had. Hij trok zijn “«‘bracht, wat 'n toejuiching»» «-Uk?. humeur.” En met de zakdoeken waaiende belaadt na eenige passen gelukkig tus- overjas uit en hing die sas een kapstok Milaan, in CnvMj r-rt?*1 m t Theatre de la Monaaic. ia de Grand triaas: het tweede giw. 00 je gezondheid, mha tenders wiea Jk op too heerlijks wfhe - - -J bracht heb; mijn Rédiére dien ik fa ■enige kathedraal, onder de gotische welven der oude kerken, heb doen wet klonkt go heerlik. „En (ij, mijn oude vriend." gfM hif rowl tot Mi „herinner je Je de bravo's die wii aan de vier hoeken der wereld ontlokt bobben, vooral mot een F2 vergeten,” flui»- zooveel gloed in een beroemd tuor aanhield Hij stootte al do glazen aan. „Op uwjrebijn. mijn oude makkers, Fa. K. m uruiK voor bet laatst op bhval! Wij moeten elkaar verhip herkennen, mijn weerspannige stem ver ziekte, welke mij in drie maanden tijd», in dezen toestand heeft gebracht! Er blijft mij niets meer over dan te sterven. 0, die schoone, vervlogen tijd! Wat was ik gelukkig, door allen gevleid, gezocht, al de vrouwen betooverende, al de man nen in vervoering brengend. Ik moet alles verlaten, nergens meer zal ik een verbin tenis kunnen aangaan; ik zou op onver schillig welk tooneel op smadelijke wijze uitgefloten worden, 't is honderd maal be ter te sterven. Laten we er een einde aan maken." Hij haalde uit den zak van zijn over jas ds twee revolvers. vijftigjarige had niet meer die buigzaam- bloemen, die een bedwelmenden geur “‘R* vri,nd,n' ma»kt anderen heidvan «est en telkens was zij ten einde verspreidden; vol witte rozen, letten, - ^V^rroigen. blies hg een voor een de Di^» ’PrOng nacht’ '.'«t’erozen en k«?I Om.”“r vervolgens cues ntj een voor een de zeven kaersen uit en plaatste den loop ven elke revolver in zijn ooren en healdc den trekker over. Onder het uitstooten van een hevige kroot sloeg hij tegen den grond. Oogenblikkelijk kwam de restaurateur mee zijn bedienden aanstellen;’ het gas- licht werd aangestoken on men zag den ongelukkige op dan grond uitgestrekt. Terstond werd hij opgenomen. „Ik boa dood," riep hij uit, „laat me gen. Ja, ik heb me goed getroffen!" Hij wee krankzinnig. ■Iet was oen beroemd tenor, die door een vreosslijke ziekte ven zijn stem wa» beroofd geworden. Hij werd ia een krankzinnigengesticht opgesloten. aa het lezen waarvan weerden toren tusschen de allereerst bijna schaamde hij zich, het Toen mijnheer Van Reek uit zijn half te zeggen ,Jaat mij meeeten. Sinds ja- droomenden toestand ontwaakte, stond ren heb ik zoo’n honger niet gehad.” hij aan den drenroel van zijn verloren pa- Voèrtaan ging de rijke bankier bij den radijs van het dorp zijner geboorte. En eenvoudigen boer ter school en leerde van met zijn oogen jing hem tegelijk ook het dezen, hoe zijn kinderen beter op te voe- lang gesloten hart open en na langen tijd den en zijn vrouw verstandiger te leiden, kon hij voor het eerst weer eens schreien. Wel is waar gelukte hem dit nut meer En door die vloeiende tranen heen, die want wat zou de arme anders nog op den zijn bezwaard hart wonderbaarlijk ver- rijke voor gehad hebben! maar het lichtten, herkende hij den spitsen kerk- onderwijs had toch eenige goede vruchten, toren, waarvan de wijzer op half zes stond, en werd den bankier de hel thuis soms Niet ver van daar, rechts, zag hij den gevel eens weer al te heetjgestookt, dan vlucht- van het ouderlijke huis, dat hem zag ge- te hij voor een dag naar zijn broer Oer boren worden en thans Mn zijn eerlijken rit en kwam onder diena appelboom vrat door hem lang versmaden, door hem tot bekoeling. voor ’t oog van de wereld verloochenden broeder Gerrit toebehoorde hoe rustig en stil wm alles om hem heen I Wat wm *t broeierig fluweel van al zijne sofa's te gen *t malsche groen der omliggende wei den. dat zijn vermoeide leden tot rusten- uitnoodigde Wat alle kunstrijke bor duursels tegen de bont geschakeerde veld bloemen 1 Wat de duurste schilderijen te- as--- U”** ’•w» vw«»www^ wwMWM* i scmpr jteivaa uuu, vaam uau Miavnug val betaal, al tril men je ook opsluiten of Langs dat heldere water wiegden zich met groote donkere oogen, met smaak ge- opcnlijk te erherwt» maken voor je dolle de veelgctakte wilgen, speelde de koelte kleed, ia een voornaam restaurant van de varkwisting. Nog vandaag laat ik in de door de berkentoppen, fladderden de wit- boulevards en vroeg den patroon te epre lourantea zet tan, dat ik geen duit meer te vlinders, kwaakten de eenden en speel den vroolijk de kleine vogels. *t Rund lannen. Immers, haar pupil moest alle -inderen overtreffen, een wonderkind als een worden 1 Doch als het kind zich bewoog, gingen haar gedachten tot de werkelijk heid terug en glimlachte zij om het idéé, dat zij de toekomst zoo wm vooruitgeloo- Op zekeren dag verzocht een harer pen. Zij zou de kleine immers weldra vroegere leerlingen haar, eens over te weer moeten afstaan koenen. Reisgeld werd bij het verzoek Maar Bloempje wm meest droomerig gevoegd. en stil. Nooit had zij (trillen, nooit werd Den volgenden morgen wm Mile Jur- zij boos zij wm eigenlijk te zoet voor een geïntrigeerd kind. Mile. Jurnier wist als oude de de bediende, toen I kwam; „hij is alleen en opdienen; dat is vreemd. Het huispersoneel, de koks en keuken jongens gaven zich aan eea menigte op- helderin^«n ov«r. „Dat is 'n weddenschap", verzekerde de een. „Die is niet wel bij 't hoofd,' beduidde een ander. Daarop vroeg de patroon, wat toch wel de oorzaak mocht zijn van hun bekomme ring; waarop men hem een verhaal deed van hetgeen er op nummer zeven voer- vLl. .Dat te bepaald vreemd," gaf hif te ken nen, ,4i« "aa is wellicift gek; je moet trachten zijn adres te wetea te komen, ten einde zijn familie of zijn vrienden te waarschuwen." .Hij heeft zijn overjM aan een kapstok opgehaagen," merkte de bediende c~ „Doe je beet, die te bemachtigen haar Mj mij," beval de patroon. De l zich niet bei - gebeurde, derhalve wm het gomakkelijk voor den kellner om aan het verlangen van dan rMteurateur te voldoen. De patroon betastte daarop al de zak ken van den overjM; hij vond echter geen enkel stuk, dat hem met identiteit van den onbekende kon ia kennis stellen, doch haalde twee revolvers te voorschijn, elk met zes kogels geladen. Hij maakte zich van beide meester, verwijderde de kogels en bracht do wapens vervolgens weer op hun plaats. „Er bestaat nu in t minst geen gevaar meer.” sprak hij, „breng de jas weer op haar plaats terug, waar je zo vandaan ge haald hebt, haar eigenaar wil zich bepaald van het leven berooven, we zullen hem in 't oog bonden." De bediende bracht de overjM terug; de maaltijd liep ten einde, de onbekende scheen al somberder on somberder te worden. Daarop bestelde hij champagne. „Hoeveel glasen," vroeg de kellner. ■Acht, omdat wij mei om achten sijn." „Dat ie ook zoo,' luidde des bedienden antwoord. Een oogenblik later kwam hq met de champagne-glazen aanzetten. Verscheidene flesechen werden ont kurkt. De onbekende vulde al do glasen. „Maak je nu uit de voeten," duwde M den kellner toe. Ik zal wel schellen, als ik ie diensten noodig heb." Hij wees hem do deur met oen tragisch en theatraal gebaar. Zoo gauw als de bediende wm heen gegaan, richtte do onbekende zich over eind. nam zijn bokaal op en klonk met het eerste glas, hetwelk aan ril. reeh- terhaod stond. „Op je welzijn. mijn geliefde Do," sprak hij, „welk een bijval heb ie mij be- IOr^r m*" 1* Diable" of bid. Hq trok"zijn toaWÏium hebben srij aan een kapetok *a ■•‘Sc*1* Milaan, in Covent-Garden. in t Theatre de la Monnaie. in de Graad bet tweede glas. •an een „Kellner," zeide hij, „I gewoon verstandig wm. loftuitte over de volmaaktheden van de haar toevertrouwde kleine. Mile Jurnier werd er jonger door. Haar bewegingen men haar de ge- hoorbare stem haar alleen te laten. :dert T was "het" haar beurt'te'bevelen van haar haar geboorte slechts sombere kleuren dier naar de sneeuwwitte wieg. Nog steeds zamen. Op zekeren dag echter wm haar, kleurige linten. Spoedig begon men den L ’1 keurig schoongemaakt en opge- cet r** - en er wm niets meer te doen toen hng. Men noemde haar „het jonge moe- bet Oil- T J.esia” htei td- ontrukten, die, overal waar ik teefuicht». 'tïi onmogZlijk mijn' «luid te wrantwoordeïijkheid op je durven nemen, aandrong, smeekten de groote oogen om wu“utll ul' wj» 1» i» v-l- onmogeuja mijn geluM tc Rn ,7manW van ta m,a<.lnden. maar de onderwiiz-rts vond ««notmai* daar den gaheelen nacht kun nen neerleggen, niemand zou die aange raakt hebben. Ik verzeker je, dat het hier eerlijke menschen zijn.” de armen geven, dan....” 1 j Er ontston d een hevige woordenwis- wel, zoo goed waren ze niet. En de te- zijn bed opateod. Met een verdrietig ge- verontwaardiging verliet mevrouw Van door «aa der niet gesloten jalouxieen in dreunend achzer zich in hst slot trok. „Dat is dan de vrucht van dertig jaren arbeid 1" riep, de bankier en sloeg zich met de vuist vopr het hoofd. „Ddirvoor dus heb ik van boodschap- looper af gediend, mij nMr de luimen van grillige principalen geschikt, dddr- voor gebrek, honger en dorst geleden, er voor gekropen en gevleid, mijn nach ten doorwaakt, mijn geweten bevlekt, mijn eerlijks familie verloochend Haastig greep hij naar hoed en stok haastig verliet hij het huis en stad. In zijn opgewondenheid door vedrist, kwel- ling en hartzeer gejaagd, stapte hij voort, een stem. zonder zelf te weten waarheen. Het ge- Gerrit springt op. „Jij, Frans roept druisch van de stad en haar nabijheid ver- hij vol verbazing en trekt den armen rijken stemde allengs na eenige uren wm hij man bij de hand nader. dsor. In dsn loop van dien voormiddag alleen op een landweg, die hem thans „Gerrit,” zegt de bankier onder de OMvtng de heer Van Reek twee of drie leidde tot een dorp, dat zich met zijn ver- hartelijkste omarming, .deer mij ook le- wernegelds briefjes, na hst lezen waarvan weerden toren tusschen de groene wei- ven, bidden en gelukkig worden 1 Maar ■Sn denbar voorhoofd nog meer betrok, den vertoonde. fioat dan aanmaal wierp hij een grimmi- gm Wik naar dan stoel van zijn soon, wiens plsats w~hrvr den Isssenaar deren mnrysa ledig bleef, 's Middags aan tafel werden in den beginne weinig woorden pawiaaeld en soo de beide jonge dames Van Jteek eindelijk niet in een druk ge- sprak over ds partij van gistertn-avond jsraskt waren, sou men buiten bet rinke ts* aan lepels, vorken ca meaeen weinig vnracaaan hebben. Mevrouw Van Reek ■dsaan niet minder ontstemd dan haar aa* o* op ds flauwe trekken van den Jn*fs* heer bon men duidelijk de sporen lanen van oen nacht sender alaep. jiadat de knocht rich op oen wenk van den ban kier had verwijderd, brak het lang drei gende onweer toe. «Koor sens, deugniet,” wendde Van Rask rich tot rijn nauwelijks achttien jarige* soon, ut* ie mijn geduld einde lijk ten tends Niet genoeg, dat jij mij ze ker weer vijftig swn*jee ontstolen hebt, ■sar er rijn vanmorgen schuldvorderin gen voor je ingekomen, die ik in geen ge witte gebeden krulkopje lag. Het kistje zonk Jurnier aan ieder die het dichtgemaakt en wm in korten tijd met aan kan.' homen wm, een stand- diger dan een jonge moeder. Want de vita- L - heid van geest en telkens was zij ten einde verspreidden vol witte T"V wee ev-vz-Utw rwwr. tlfS>TfVPteVV *>n T)« eind en ging op haar bloote voeten, half den het muschitn had blootgewoeld. Welk een men. Maar ook welk een heerlijke vreug- broken, konden niet tijdig hun kleine woord. L ..'noegens. meer bereiken. Mile Jurnier had te lang He Jurnier naast de wieg gedraald met het bericht, zij wm blijven T .*U“**.:; -- Buiten viel de sneeuw in dichte vlokken; zoeken mag, geen minuut later.' GEDEELDE SMART. Hub „Heb jij het nog al goed bij is Frans „Dat gMt nog sl j maar ik -ri eens een tik.” -„Hoe komt dat Frans: „Och, hij krijgt er grif zoo at hij ze alleen niet appen. jurnier scheen den slag met onder- Haar geheele wil was zij om het kw^ad te beheerschen en zij bleef doof voor elke vermaning, ongevoe lig >or elke vermoeienis ;'zij bleef dag en vs»**»» maegw^MWMMV vu wmuuiuvuuv *t*u- --- --- --- ken uit zijn keel, hij kon er niets das val- aan mijn zorgen is toevtrtrouwdhet blik, dat een ander dan zij het zieke kind eche tonen uitbrengen, welke het minst “rije is nog zoo klein., nauwelijks twee aanraakte. De dokter kon legged wat hij -1-1 hoe mooi zij is, stilde, zij zou haar lieveling redden. Hoe gejaagd hebban. ,,'t Is gedaan," sprak hij, ,,'t is gedaan, ik heb geen geluid meer, ik, die net ge not uitmaakte van alle muziekliefhebbers, ik, dien de directeuren om dollen prijs aan elkaar doortrok, 1 Toen sleepte zij zich als een gewond Sedert een jaar was Mile Jurnier in haar vaderland teruggekeerd en dikwijls zat tij in treurige gedachten verdiept. En toch wm zij in het eerst zoo gélukkig geweest. Zij had Mn eigen woning, Mn --- -- eigen dienstbode, eigen kennissen. Nu soigneerd, bijna elegant. ^Zij, die^sei die haar leven lang had moeten gehoor- had gedragen, koos thans lichte tinten ge«i tranen. - n ZeWs totn “I kl«« wtnt «choen- spot te drijven met die gedaante-verwiase- tjes op het tapijt zag, de stukjes spei --1- u„t laatst gedragen nachthemdje ijk dertje”. toen weende zij niet. Haar oogtn Doch niettegenstaande alle zorgen bleef strak als van een houten pop verwantenDood of MivènchilligrHaar Bloempje tenger, bleek en stil, wat men Eenige uren verliepen. Toen waagde vrienden! Oude mannen en vrouwen, ook deed om haar op te vroolijken. Lang- de oude dienstmaagd het, haar wat eten alleen en werkeloos als zij. Een man, tum teerde zij loopen, maar zij wm sj kinderen Reeds lang had zij de hoop vermoeid. Dan klom zij op den 1 opgeggven ze ooit te bezitten. En toch van haar „moedertje en bleef daa was er n«g zulk een schat van warme rich de oude juffrouw eenigen harer overigen. Zij schrééf ze lange, hartelijke en beleefd, haast onaangename plicfit. En naarmate de banale brieven kwamen, werd de arme Jurnier treuriger. leerlingen Den volgenden a nier reeds op weg. De v door het hamtigc vertrek, kwamen naar jongejuf- mijnheer want het regent zoo kolossaal, UcuM It>d pnéöntil Mocge* nenleven d»r men veen drie passen voor zich uit - maar men zag slechte een salon, waarvan zonder schreeuwen, ri»der nimoerig^ en aen j» M*gaMÖmwoödM.~Dë'öüdë levenskracht te gebruiken^ die in hun 1 meid stiet nergens van. L'? Wat gold de ttitnoodigm* tot die over- zich ongerust te makenover du voortdu- „haar dochtertje' kinderen, die zij op straat zag AAJ WUU. wo uruk waren Eens weigerde Bloempje te eten en de 'ienstmaagd, die in groote hamt bctMtte bet iets ■chuidig wordt r/ Eenige uren verliepen. t, zaam teerde zij loopen, maar zij wm spoe- te brengen en haar te storen in haar rust, collega „Jacobe, de jongen van ds cou- p dig vermoeid. Den klom zij op den schoot Toen deze Mile Jurnier onbewegelijk in rant komt de kopij van de redevoering j van haar „moedertje", en bleef daar uren haar vermoeide houding zag ritten, wilde halen. Is rij gereed 3 lang onbeweeglijk zitten, ineengedoken zij haar wekken. Jacobs (een nieuweling) 1 H]a, bshrivn liefde in haar oud hart. Toen herinnerde als een kouwelijk poesje. Maar de oude jongejuffrouw wm doo<j. een enkele zin in het midden. Ik kan mij- zich ét oude juffrouw eenigen harer Dan gaf de onderwijzeres zich aan haar Wat moest zij nog op de aarde doen nu ne xnrekeningen die nlegt» niet goed leerlingen, die zij liever had gehad dan de droomerijen over. Zij maakte toekomst- Bloempje wm heengegaan 1 lezen." ovengen. Zij schreef ze lange, hartelijke plannen. Immers, haar pupil moest alle brieven. Maar ds antwoorden waren kort kinderen ^overtreffen, ^een wonderkind ..luide toejuiching" en rend Jacobs doet zooals gezegd ie e* de rede verschijnt in de courant met de vol genden zin „Mijne heeren 1 Ik zal u slechts eenige oogenblikken bezighouden." (Luide toe juiching). VLEIENDE UITNOODIG1NG. Directeur (eener schouwburg i« ee* hst huisje om Inzonderheden te vernemen, frouw niet, dat kinderen niet kunnen léven dat men geen drie pasMn voor zich uit hebben we'renetitie va^hét teamsu trw- maar men zag slechts een salon, waarvan zonder schreeuwen, zonder rumoerig en j^n zien 1” ,-.1 Welli.-ht hebben eemron uwm vm- de stoeten met boezen waren overtrokken beweeglijk te rijn, zonder de te groote J X vroegere leerlinge wm getrouwd met «n van lof om „haar dochtertje" te vergelij- 5ttrk j" prins van RuMischen stam en had een ken bij de J _r kleins, dten rij wilde toevertrouwen aan en die zoo wild, zoo druk waren haar gewezen teermMstervs tijdens een Eens weigerde Bloempje t„ dat de kleine nergens een zoo «oede ver- terug. Deze onderzocht en betastte bet tets «chuidig wordt r/ OuwVsek» vijf ew ia dea n*nudda< vertoonde xich een n»n, van een veertig- gen dit eenvoudig schoone landschap 1 tal jaraa oud. van een krachtig uiterlijk. de veelgctakte wilgen, speelde de koelte kleed. ken. „Mijnheer," xeide hij hom, „hebt u ook eea feeatsaal waarin rich een piauo be. vindt?” Ja, mijnheer.' antwoordde da restau rateur. ,A*p summer seven." „Nummer seven," mompelde de onbe- tot ja behoud wezen. Beter dan al mijn onze bankier met gebukt hoofd langs kende, ia zichzelf sprekend, „wat 'n sa- vtrmamngcn, konden licht provoost en het hem nog wel bekende binnenpad op mealoop van ometaadighedaal Zij zijn ook -e - met haar zevenen." Jk kg er bealag op," sprak Mj, „ik zal om reven uur met sevea jonkvrouwen ko men dineeren; u zult voor echt couverts verloren paradijs voor oogen stelde. On- per’héoid vérteron."met tabegrip~en "d°en der een b ree den anoelhonm. welks roode wi» Ik M „Bert, mhébeer? Hij gaf een bankbiljet van honderd fran- Jk ga klein geld halen,'' veegde deze hem toe. „Dat is niet noodig," hernam de onbe kende. „geeft u bet overschot maar aan den persoon, die ons zal bedienen." „Opperbest, mijnheer, het diner zal o«n zeven uur gereed rijn." „Zeg een», vervolgde de onbekende, „a moet het gas uitdoen en daarvoor in de „Zooals u dat vérteagt." „Dat is me 'n rare," zeide de restaura teur is zich zelf. Om h.al,..lev.WI de onbekende hem voor naar muzikale auditorium op dc vlucht zouden mMnden oud. Kijk-- - - t zou een kind, dat men zoo lief had, kun- Zij tilde voorzichtig het fijne kanten nen sterven lag met gesloten oogjes schijnbaar slapend der vrouwen waagde op te merken op het kussen. Geen klacht, geen kar volle zalen gaf, dien men overa! uw leeftijd, in uw positie zulk ver- «tet nog wel zonder iemand er van te medelijden, maar de onderwin:re» vond eet zich daartegen. 0, die verschrikkelijke voren ovtr raadplegen.” den moed dteniettemin pogingen aan M,«- -i.~i.„u». .H.M' jj, een te wenden en slaagde er soms in den te- jevoelde, genstand te overwinnen. meer zoo leeg wm, Zoo ging een week voorbij, een vreese- tijdens het buiten- lijke week, waarin de oude juffrouw iede- 1 van de haar toevertrouw- sterkere afneminj de kleine bracht zij heerlijke dagen door kon waarnemen. 1: donkere oogen onbeschroomd rond en Bloempje vreedzaam in.... was voor de eenzame oude juffrouw een Toen wilde Mile Jurnier, zonder een nooit uitgeputte bron van ongekend geluk, oogenblik haar bedaardheid te verliezen, Mile Jurnier teerde alle dwaMheden, alle zonder een traan te storten, zelf het kind kinderlijke aardigheden, alle angsten, alle kteeden. Zij deed het haar mooiste ge verheven toewijding eener moeder kennen, borduurde jurkje aan en legde het in het Doch tij was onhandiger, roerend^onhan- doodkistje, dat met geparfumeerde zijde ecaptionneerd wm. De kamer wm vol doemen, die een bedwelmenden rozen, -_r _1 er niet uithouden, doch Mile gekleed, naar de wisg waar het kindje zich1' Jurnier wm er ongevoelig voor. mtachitn had blootgewoeld. Welk een Toen kwam de dag der begrafenis. De eens wil laten angst toen de eerste tandjes moesten ko- ouden, ofschoon hun reis dadelijk onder meer bereiken. Mlle Jurnier had te lang iops^ op herstel, op gezondheid, op jeugd. Buiten viel de sneeuw in dichte vlokken; maar al waren tii in nog veel dichter masM’s neergevallen, rij hadden Mile Jurnier niet kunnen beletten haar Bloem- pje eelf naar haar laatste rustplaats te gen langzaam en onbeteekenend voorbij brengen. Zij reed met het doodkistje in baas!" nu kwam eij iederen dag tijd te kort. een rijtuig naar het kerkhof, onbesreeglijk, Frans Eenige maanden verliepen. Bloempje zonder de minste ontroering, mat haar knjs nog al stamelde een verrukkelijk bargoensch hand rustend op de plaats waar het aan- Hans t c kleine vueije» ui uc witte gebeden krulkopje lag. Het kistje zonk Fisas „isvu, mj si den grond te zetten. Toen neer in de groeve, de vreeselijkc kuil werd veel van zijn.vrouw, dat Jtirnor aan hrtt Hir4«t<F*maalrt »n wa« in irnrt»n fiid aan Iran r* wilde hooren, dat haar teerling buiten- sneeuw bedekt. Zij ging heen zooals zij gel Men glimlachte dikwijls wanneer zij zwijgend en ongebogen, als loftuitte over de volmaaktheden van de beeld. - Slechte toen rij thuis gekomen wm, en mijne vrouw heeft, daar we onverwacht gebruikelijke deelneming ^ewk hebb«n gebeten, Mn huiselijk soms reeds” bezet 7” ---WU hel ilgoed, u zeker dezen evoad wel in 1 zelfs overwerken, om het grootboek, d waren ten achteren is, bij te schrijven.”

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 7