SM
4
iM
that zijn dorp terug te keeren.
UIT DE
MOPPENTROMMEL
Kern™hé«T'héél anders had voorgestel^, „Dat is ook niet noodig, jelui hebt el-
veel eenvoudiger en hartelijker. Zij had kaar en Ida zou het ook niet prettig vin-
zeer goed het verschil gezien, tusschen de den. Als je me ooit noodig mocht hebben
harttmlkheid van Leentje en die, zoo neer- Kees, kom ik bij je, dat weet je 1”
buigende vriendelnkheid van Ida. Die Broer en zuster -
F
Zware beproeving. x moeder, aj stelde hem direct gerust.
- agl
Alleen
Noch mevrouw d’Ermont,
droombeeld meer was.
ik dan ook bij je moeten
Leermeester „Waarom mag
niet trotsch zijn op geld en goed
dragen door vier flink
niet waar
i
- r 1 Ver
mede, omdat zij spoedig vermoeid was zij
-i meest mogelijke voor-
-in
de zijne die handen, gerimpeld wel is
waar, maar nog fijn en witdie handen,
welke hem zoo vaak hadden geliefkoosd
mejuffrouw
g de notaris aan den
bezorgd, Mqm
„En u zei, di
heb hem dus
stoot, die hier
gewenachte goed de dood in de
heid, verzacht door moeder noch echt-
genoote, door bruid, noch zuster, noch
vriend, de dood van den uitgestootene,
*w 2;:_
den opgesloten gevangene, verlaten van
allen.
En nuj door «en’plotseiingen overgang,
door een onvoorbereide gedaanteverwis-
denen zij had om zoo te spreken.
Blanche heeft waarschijnlijk geweigerd
- 1
René er op aangekomen zijn.
Wat hoorde hij r Wat geloofde hij
Voor hem zag hij Blanche in tranen.
Aan haar voeten zat Gaston neerge
hurkt, haar met smeekbeden overstel
pende.
De smart, die zich toen van hem meester
maakte, scheen hem krankzinnig gemaakt
te hebben. Hij uitte een schrillen kreet
van woede, hij stootte het geluid uit van
een beest, dat gewond is, en voordat Gas
ton begreep wat er gebeurde, legde hij
op Blanche aan en het geweer een ver
keerde richting gevende, verwondde het
schot hem doodelijk.
Van dit jachtongeluk werd een zoo goed
mogelijke verklaring -
*1 oen juffrouw d Ëri„„u.
had de familie de Cosne het land verlaten,
haar kasteel kwam onder den hamer en
hij is er wonderlijk goed doorheen ge-
tojn'êlk geval
kreten hebben
alle, geweest.”
zijn dikke Tril
van hield als toen hij als jongen naar haar
J a.
tweede vrouw maakte.
Leentje en i
zullen komen brengen.
la Arnhem kwam Kees CJ22,
voor den laatsten trein en baas
nf hem een stevige hand.
Kt
telde Kees later thuis,
Dur sprak 1
over den flinken vent, die uit Kees
worden was. en de
toen, hoe Kees en
TBR BESPOEDIGING.
,Heb je denWief aan het hoofd kantoor
ir^po’n haast bij was. Ik
artauw in de bus gt-
ik dm den hoek staat.”
NOG AL DUIDELIJK.
je nu
Leerling „Omdat wij niets hebben I”
EEN UITVLUCHT.
„Ik verzoek u vriendelijk, mij honderd
gulden te leenen."
„Ja, maar met uw levenswijze..,."
„O, ik verzeker u, dat ik tegenwoordig
een geheel ander mensch ben geworden I”
„Zoo I.Och, u had ik gaarne hon
derd gulden geleend, maar een ander
krijgt niets van mij 17 f
UIT DE KAZERNE.
„Ezel die je bent, schaapskop,
jou.... jou.... Ja, ah men nu ntt-
scheldt, merkt men eerst, hoe z omm
taal ial”
VEELBISCHEND.
Schuldeischer „Waarom heb je mij
niet geantwoord op mijn brief, waar ik
je vroeg at je de rekening betalen wilde
Schuldenaar„Je had vergeten, er
een postzegel in te sluiten."
TE GEHOORZAAM.
„Wel, kleine, waarom blijf je hier maar
altijd door staan!”
„Ja, mijn moeder heeft gezegd, dat ik
de straat niet mag oversteken, voordat
het rijtuig voorbij is en er komt er
maar geen.”
ten leuningstoel achter in da laan. kfte-
schien wist zij, dat Gaston was terug
gekomen, om zijn dochtertje bet land te
laten zien, waar hij was geboren. Wij haar
den hen naderen, zij sprong uit baar stoel
op.
Leunende op den arm van oen moei
meisje, liep Gaston zachtkens voort. Zü
keken elkaar een geruimen tijd aan en
toen zij de dochter zag van hem, dien zij
eertijds zoo beminde, begonnen haar
oogen evenals vroeger te schitteren.
Toen zij voorbij waren gegaan, vroeg
het meisje haar vader
„Wiè is toch die dame, die u toe
zonderling aanzag
Juffrouw d’Ermont luisterde, zij hield
haar adem in, om het antwoord van Gas
ton te vernemen en zijn stem voor de
laatste maal te hooren. Hij zeide
„Ik ken haar niet.”
Zij viel met een gil achterover in haar
leuningstoel met beide handen ah *t
ware naar haar hart grijpend.
Nog denzelfden avond werd zij op haar
ziekbed geworpen. Van dit oogenblik
heeft zij haar bewustzijn met terugge
kregen. Alleen in het allerlaatste oogen
blik deed zij haar oogen open, er speelde
haar een glimlach om de lippen en
zacht stamelde zij
„René l"
„O, ik dank u voor uw genegenheid,” om het te weten, en mij dunkt, dat u het
stotterde hij. ook weet, waarom zij nooit getrouwd was,
Magdalena naderde op haar beurt, want zij moet zeer mooi en aardig ge-
maar het arme kind kon geen woord uit- weest zijn en bovendien was zij een meis-
brengen, zoo zeer was zij ontroerd. je met geld
Zij reikte aan Gilbert haar bevende hand „Ja, dat is êen treurige, smartvolle hi-
en daar zij haar ontroering niet meester storie ik zal u vertellen, wat ik er van
kon worden, barstte zij in tranen uit. Door gehoord heb, want u begrijpt, dat juf-
een bijna onwillekeurige beweging braelg frouw d’Ermont niemand haar geheimen
de jonge man eerbiedig de hand van het zal verteld hebben.”
meisje aan zijn lippen. En plotseling, ver
getende bij wie zij stonden, ontvlood de
geheimste gedachte van zijn hart aan zijn
lippen met de woorden „Wat4tcb ik je
Bij het hooren dier woorden trok Mag-
dalena haastig haar hand terug. Een pur- van de
pergloed kleurde haar liefelijk gelaat, de gaan is geveild.'
teederste snaren van haar hart waren be- - -
eiöuw voor Kees zou worden. Enfin, de ken om bij haar troost en liefde te vinden.
tewyn moest het zelf weten en was nró-
adMM de laatste jaren ook wel veranderd (Wordt voortgezet.)
zoodat hij och meer in die zoogenaamd
onwillekeurig voor die heldere klaarheid.
.14—i. _.’_u i
de weldoende stralen, die zijn arme ver
ijsde ziel verwarmden met ha ir vuur en
i
dadige wijze weder deden aj'Iluiken.
T* - j;_. a
rich weder geopend? En stroomde het geweest zijn, om hem zoo te kunnen ver-
de vrijheid hem weder glimlachend haar
hind toe, hem lokkend mede naar een
geluk, dat hij nauwelijks mes r had durven
hopen en dat hem nog toesi jfaeen als een
bedriegelijke luchtspiegeliwg
Eén gedachte, zoeter dan alle andere
Hij zweeg eenige oogenblikken en vroeg
toen
„Hebt u de familie de Cosne gekend
„Neen, dat is vóór mijn tijd geweest,
zij waren er toen niet meer, maar ik weet,
dgt zij gewoond hebben op het kasteel
van de Cosne daarginds, dat na hun heen-
„Juist Dan zult ge wellicht weten, dat
w%enL de Ermonts en de Cosne’s buren waren, flinken mannelijken blik, vasten tred
De baron, eerst een weinig ontroerd. Zij gingen druk met elkander om. Blanche,
herneemt zijn kalmte. Met een ernstig, de eenige dochter van mevrouw d’Er-
bijna plechtig gelaat zegt hij tot mevrouw mont, was toen nog een aardig, engel-
de Marsan, die een weinig verlegen schijnt achtig kind, zoo onschuldig als een duif,
door de plotselinge uitbarsting van haar Men zag haar vaak in de weide, madc-
zoo“ v liefjes plukkend, die zij dan met handen-
„Wel, als dat zóó is, gevoel ik mij ge- vol den kinderen, die zij tegenkwam, toe-
lukkig u nogmaals te kunnen verzekeren, wierp,
dat ik mij ten zeerste in uw geluk verheug - - - - -
en dat het geluk van Gilbert ook het geluk
van Magdalena uitmaakt.”
en ofschoon hij tot de meest onversaagde
ontdekkingsreizigers behoorde, genoot hij
nog^niet een algemeene mate van bekend-
René was prettig gestemd, dat hij zijn
broer zou terugzien.
Hij sprak over hem tot Blanche met
geestdrift, hij verhaalde haar van zijn
lange wereldreizen, de gevaren, die hij
had doorstaan ’en overwonnen.
En zij, het jonge meisje, luisterde
peinzend naar zijn woorden, zij dacht aan
die vreemde landen, waar het, trots de ge
varen, toch verrukkelijk moest wezen en
dan koesterde zij wel eenige bewondering
voor den jongen man, the aan zoovele
gevaren was blootgesteld geweest.
Zooals zij zich hem voorstelde, groot
van gestalte met een gebronsd gelaat,
722222, 1 en
indrukwekkende gebaren, zoo was hij ook.
Gaston was aangekomen en zoo als
Blanche van hem gedroomd had, vond
zij hem in de werkelijkheid terug.
Toen zij hem zag, had zij hem dadelijk
herkend, alsof zij hem sinds jaren kende.
Hij bedroog haar niet in de verwach
tingen, die zij van hem gekoesterd had.
Hij zag er forsch uit, hoog ernstig, een
open gelaat met heldere oogen ;nij her
kende hem, hij was het, dien zij in haar
droom had gezien.
Langzamerhand welde in haar ziel
liefde voor hem op en Gaston beminde
haar noodlottigerwijze ook.
Zij kwamen zeer dikwijls bij elkaar et^
zonder dat zij het wisten, was hun weder-
zijdsche liefde er sterker op geworden.
Waarom verborgen zij die liefde in den
beginne
Waarom bleven zij stijf recht tegenover
elkander en gaven zij ternauwernood
antwoord, als René zich in hun nabijheid*
bevond
Waarom?.... Vreesden zij wellicht
den jongen man, die ziekelijk was, te pij
nigen, vreesden zij, dat zij hem den dood
zouden aandoen, omdat hij jaloersch was
zou kunnen
zijn als hij medicijnen moest innemen, doorstaan
zachten.
Zoo gingen eenige jaren voorbij en in
dien tijd waren zij volwassen geworden.
Blanche, die nog altijd als een moeder- met de handen voor het gelaat.
Zij waren in grooten getale opgekomen, tje over hem ging, koesterde jegens hem
de boeren en landslieden en spraken over een bizondere genegenheid en was wel-
wat de oogst hun zoude geven, over de licht een weinig trotsch op hem.
manden vruchten, die zij ten verkoop Hij had haar op een andere wijze liïf,
naar de markt zouden kunnen brengen maar toch niet minder hartstochtelijk.
En dé kist, die daar vooruit ging, ge- Hij beminde haar met al dé kracht, die
dragen door vier flink gebouwde kna- in hem was hij beminde haar vurig tot
pen, werd niet begeleid. De doode aan- in het diepst van zijn ziel, hij ging als 't
vaardde geheel alleen de reis naar haar ware in haar op, en als hij slechts aan
laatste rustplaats, door de troepen onver- haar dacht, klopte hem het hart wild en
schillige boeren heen, zonder bloemen- onstuimig.
kransen, zonder dat er tranen om haar Hij was jaloersch geworden als ie-
gestort werden zij was aan de vergetel- mand anders haar aanzag, gevoelde hij
heid overgegeven, aan de genade van een zich schier verlamd, een hevige pijn
doodgraver, die haar de laatste schop aar- deed zijn hart ineenkrimpen, dan was het
de op het lichaam zou werpen. alsof zijn hart weigerde te kloppen, hij
Tevergeefs trachtte de dorpsklok met gevoelde zeer goed, dat hij zou steréen,
haar lang en dof somber din-don-din de als hij haar niet meer zag of bezat.
lachende natuur tot treurigheid op te wek- Op zekeren dag deelde mevrouw de
ken en het scheen, dat de lente zich juist Cosne mede, dat haar oudste zoon Gas-
over het wegvoeren van deze doode ver- ton thuis zou komen. Blanche hoorde
heugde. het bericht met verbazing aan, doch gaf
„Waaraan is mejuffrouw d’Ermont er geen antwoord op.
overleden vroeg de notaris aan den Wel, zou hij dan eindelijk verschijnen,
dokter. de jonge man, over wien zij zoo vaak had
De geneesheer trok twijfelend de schou- hooren spreken en dien zij een paar ma-
ders op en gaf half aarzelend ten ant- len had gezien I
woord Zij vroeg René om eenige inlichtingen.
„Aan zieleleed.” Sedert jaren was Gaston op reis bijna
„U bevindt zich toch lang genoeg hier, alle streken der wereld had hij bezocht,
vriend Vroom het meisje tenminste niet
van mij weg haalt.”
„Vroom! Hoe komt u daarbij?”
„Wel hij schrijft Leentje zoovaak! Hij stijgen in het hemclsch azuur zou vol|
af en toe een dag in het dorp waar het heeft haar mooie struisveeren gezonden
tweetal den ganschen zomer verblijven en nog wat fraaie dingen uit Amerika en
Zpa. JCees at bij mevrouw Jelgersma, ik geloof dat, nu hij weg is, Leentje van
beurten een hem gaat houden.
Zij spreekt heel vaak over hem."
„O, maar Leentje zal u toch niet verla
ten. Dat weet ik zeker.”
„Het zou me werkelijk een kwelling bij het
zijn, te denken dat ik het geluk wan ’t
3ij kwam geheel onder de be- lieve kind in den weg sta. Want dat ze met men van vroeger en in dit gezegende
haar lieftallighad, haar sierlijk Vroom gelukkig zal wori'
- - -j VOOf
„We zullen het haar
ONDER VRIENDINNEN.
Bertha „Lena, die meneer ginds is
mijn vriend Floris. Mag ik hem aan je
voorstellen
Lei a „Dank-je. Ik ken hem. Hij bleef
laatst in de tram zitten, terwijl ik op ’t
balkon moest staan.”
Bertha „Is ’t waar Dat is leelijk van
hem. Hij had toch respect moeten hebben
voor je leeftijd 1”
VROUWELIJK.
Hij „Waarom heb je je toch Op**
gedirkt, Eveline?”
Zij „Omdat ik naar mijn grootste
vijandin ga.”
GEGRONDE VREES.
„Waarom heeft u Dr. L. afgewezen
juffrouw? Hij is toch zoo’n knap wis-
kundige l”
„Daaróm. Hij zou mii later altijd mathe
matisch bewijzen, dat ik te veel geld uit
gaf."
OMGEKEERDE VERHOUDING.
„In je laatsten brief zond je me duizend
kussen en maar tweehonderd mark,"
schreef uit eert Duitsche badplaats een
dame aan haar echtgenoot, „wees zzoo
goed in uw volgenden de verhouding
eens om te keeren 1”
Ik antwoordde haar volgens plicht
dat de minste aandoening
Blanche boog het hoofd, zij had be
de bruid van heden, de echtgenoote van
morgen, in het paradijs teruggevonden
tigheid 1
Nog meende hij te droomen.
zich opnieuw in de zijne en deed hem
gegeven.
■mont was genezen,
haar kasteel kwam onder den hamer
eenigen tijd later was Blanche wees. Zij
was nu geheel alleen op de .wereld en
verlangde slechts naar den dood, die haar
te lang wegbleef."
Er heersente een diep stilzwijgen voor
eenige oogenblikken.
„Eindigt hier de geschiedenis vroeg
de notaris.
„Ja."
„Heeft zij Gaston de Cosne nog terug
gezien
„Ja, dat is juist acht dagen geleden. Ik
kwam haar opzoeken, zii zat in haar groo-
meer r
dan aan de andere zijde van het graf,
ia ais wcu iuj ais juugcu naar uaar .ru» is uu uv^ wu paai jaren up Van haar kant wenitcbte mevrouw de
had en later toen hij haar tot zijn mijn lauweren mag rusten in gezel- Marsan met al het vuur der moederlijke
Het hart eener moeder heeft het
idee grader in het dorp. De oude heer aan het eind van hun onderhoud gezegd recht eener eeuwige jjugd. Zonder op- roering getuigend -
SOM het er prachtig, zat graag onder de „Maar u bent toch pas twee en zestig houden wordt het veejeugdigd door de t(£n Magdalena? Anu. ÏA
oade olmen ut den tuin te lezen, of als 't jaar. U moet werkelijk nog wat van het le- liefde en steeds verschijnt voor haar het Wat moet »1 van mii denken
-Jaaa 4a nakaal Kabm* IrtMZi nrsoev -sla
als maakte zij zich reeds
aar zoon te verdedigen, zij
:on niet aannemen dat iemand zou twij-
i aan de onschuld van haar zoon.
„O, ik ben er zeker van, dat.zij mi
hadden, dat Zij hun tweede moe- van zijn dochter in Indié maar hij wilde
je trotsch op ie stiefkinderen ben. Het geld dat Ida ten huwelijk bracht terugzien en Magd.-ilena
plaagde de bakker. zou’voor een deel gebruikt worden om de De herinnering aan detr twee
ik denk, dat er dan niet zooveel fabriek uit te breiden. Zoo was dus Kees selen, zoo teeder bemind
1. een voornaam i
Kess op eigen kracht was aangewezen, groot inkomen en een lieve vrouw zou die hem het symbool w;u der
heeft hem het leven van twaalf ambach- spoedig de zijne wezen. Hij had toch veel over het grif. Ntd.‘
ten en dertien ongelukken in gedreven en geluk op de wereld. Toch voelde Kees geheele hart xn zijn geest, als hij bad
d. re q S-.llli» J J k. kal zw4aakA.*4 maaW maaoA Loaakoam 4 ka n t— O. .atq q.-
rekt. Het deed in de verwachting van 1
oud en verval- van hij niet durfde vttigen het uur te
zei de bakker en hij kuste en lusteloos hij was, hoe alle belangstel- weerzien niet
in mijn tegenwoordigheid durven be-
iprekend gebaar onderstreepte
vroeger werkte. minder waard was, en hij nog eens ver- Gilbert glimlachte, toen hij haar zoo wettigde vreu
Nee, zij geloofde niet dat het de ware langend de armen naar haar uit zou strek- gereed zag zich op den vijand te werpen over verheugi
zuster web wei veranacren 4wu. m
Ida schreef, op verzoek van Kees, een komen?”
allerliefst briefje aan Leentje, die daar- Wel, ik dacht eigenlijk, dat je dan met
door werkelijk een oogenblik van meening Vroom zou trouwen, maar dat je weigerde
dat „de Liefde” Ida tót een ander meisje
had gemaakt.
Zij ontving de aanstaande schoonzuster
al lieftalligheid, stelde belang in het leven hartelijkheid beantwoorden. Hij is voor
van C- ---J'.
Leentje en haar pleegvader noemde, ging
i-
twee kinderen een mooi stuk speelgoed, anderen man verlaten zal. Daarom
had, en viel ook zeer in de smaak van den jij met je vrouw je eigen
- l,” -
het hoofd, en zei, toen het bezoek afge- dus niet bij
soort vriendelijkheid kende zij nog zeer en toen had Kees het gevoel, alsof hij zijn
goed van de gasten, uit het hotel waar ze zuster ging verliezen voor iets, dat veel deze woorden.
Steeds werd zij vergezeld door Réne de
Cosne.
Hij was van haar leeftijd en zoo levendig
en lacherig, als zij was, zoo somber en
De jonge man stond een oogenblik stemmig zag hij er steeds uit. Hij was
onbeweeglijk, zonder te antwoorden, als niet gezond en hechtte zich zeer aan haar,
gehypnotiseerd. met geheel zijn haft en met de innig-
En werkelijk, hij mocht gelooven aan heid, die men bij ziekelijke gestellen vaak
een magnetischen slaap, waarin een wil, aantreft. Hjj was stpeds bij naar, had aan
machtiger dan de zijne, heerlijke droo- haar tegenwoordigheid groote behoefte
men voor zijn geest tooverde. en de ouders lieten ze stil begaan, omdat
Hoe gisteren nog lag er voor hem zij vreesden, dat de minste tegenwerking
een leven, zoo lang misschien, een leven op Réne doodelijk zou kunnen werken,
van smart en schande 1 De vreeselijke Overigens achtte Blanche zich zeer ge-
toekomst kwam hem voor als een lukkig en gevoelde zij zich niet weinig
woestijn van slijk, waarboven een eeuwige vereerd, dat hij haar zoo hartstochtelijk
nacht zweefdet liefhad. Als een zorgvol moedertje, attent
De dood scheen hem toen het eenige en bezorgd, ging zij over hem zij over-
k. j j- j.-j ■- J.eenttam_ 1^(1^ hem met liefkoozingen en waakte
---- - over hem als een trouwe engel. zouden aandoen, omdat hii
Spoedig kon René niet meer bij haar en dien schok onmogelijk
-Msuw, uw- uujmuvitur, iiju als hij medicijnen moest innemen, doorstaan
voorafgegaan door de lange smarten van wilde hij die slechts van haar aannemen. Op zekeren dag vroegen zij mij, wat
Eens op een dag had hij een crisis te ik er van dacht, of Rene dien schok zou
doorstaan, die hem aan het bed bond het kunnen doorstaan.
meisje kwam op het kasteel van de fami- Ik antwoordde haar volgens plicht en
lie de Cosne, bleef uren lang in zijn ka- geweten en gaf haar als mijn overtuiging
seling, het leven weer vervuld metvreug- mer en als zij gedurende den slaap hem te kennen, dat de minste aandoening
de, met hoop, met liefde I De zwarte verliet, zochten zijn oogen bij het ontwa- hem zou kunnen dooden.
woestijn verandert in een lachend Eden, ken het eerst naar haar. Blanche boog het hoofd, zij had be-
waarover de schitterende dageraad van Noch mevrouw d’Ermont, noch de sloten zich op te offeren, zij gaf de liefde
een heerlijke toekomst haar glanzende ouders van Rüené, maakten zich over deze voor Gaston prijs zij beiden waren sterk,
stralen uitzendt. Daar staat de beminde innige verstandhouding ongerust. Zij zij konden een schok doorstaan. De zwak-
vrouw voor hem, niet meer als een bleek lachten er om, dachten niet, wat er uit ke moest gespaard worden I
droombeeld van zijn verlangen, maar als kon voortvloeien, want Blanche en René Wat zeide zij hem, welke belofte deed
,i. a. --- wiren nog 2O<? jong hem Niemand weet hït( maar hlj
Naarmate, zij grooter werden, werd de- werd kalmer, hij begon weder te herleven,
als door een wonder der opperste Gerech- ze verstandhouding nog inniger. Zij kwa- de twijfel aan haar trouw kwelde hem
*J"1“*"* 1 men nu niet meer zoo vaak bij elkaar, dat niet langer, hij leed niet meer.
had langzamerhand ongemerkt plaats, Gaston deed alle dagen niets anders
Maar de hand van Magdalena legde maar René leed er niet minder om. dan jagen. Dat was zijn eenige afleiding,
zich opnieuw in de zijne en deed hem Hij bracht gansche weken door, zonder Hij had René en Blanche op een jachw
gevoelen dat deze gelukzaligheid geen een enkel woord te spreksn, slechts den- partijtje uitgenoodigd. Mevrouw d’Èr-
droombeeld meer was. Hij keerde zich kende aan den dag waarop hij haar zou mont, die hen vergezelde, ging niet
tot den vader van Magdalena en met tra- zien. mzdz, cxdzt J';-j
nea in de oogen riep hij uitHet scheen dat hij kwijnde er bestond beval hun de i
„Zoo heeft God mij dan heden het vol- voor hem geen aftfciding, geen spel en als zichtigheid aan zich niet te ver het bosch
maaktste geluk geschonken, dat den hij de vriendin zijner jeugd zag, bleef hij in te begeven en wachtte geduldig op hun
mensch op deze aarde ten deel kan vallen!” uren lang bij haar, weende zacht, zonder terugkomst.
iets te zeggen en begreep niet, waarom hij Wat gebeurde dien morgen Blanche
weldra van haar zou moeten scheiden heeft bepaald Gaston gezegd, dat hun lief-
Blanche 1 - j j j-
doogend waren en alleen Blanche was in trachten elkaar niet weder te zien,
gend met hem te spotten, terwijl zij dan redenen zij had om zoo te si
haar best deed, om zijn droefheid, door El1
akker der dooden werd gedragen, waar het doen van schoone beloften, te ver- daarvan rekenschap te geven en toen zal
rond bet er prachtig, zat graag onder de
ia de antiek gemeubelde boete- ven genieten, zoodra u geheel beter ben
kamer. Later, toen hij sterker werd en aan zou u 'n bflrtje op reis moeten gaan
bet buitenleven gewoon raakte deed hij meende Kees,
kleine wandelingen en die werden steeds „Ik op reis. Nee hoor. Ik koop ’n
laafrt. Hij liep niet meer gebogen en aardig huis buiten de stad, in Haarlem dull
c±r~. - r
ocmeluk. De angst die hem in de stad was tje zal goed voor mij zorgen Wij zullen omstandigheden
bjjahlrvc- -z~ ---- --
heel en haast was hij weer als vroeger,
"m haar was sneeuwwit geworden.
- Jk« schreef Leentje naar Kees
•fl die gaf haar trouw antwoord en kwam
tweetal den ganschen zomer' verblijven
L-_ t"
de dienstboden kregen om
wenk vrij-tf omdat een van hen voldoende
was om het huishouden en de zorg voor
Kees op zich te nemen.
Nu kwam Kees dus dagelijks met Ida
in aanraking en het meisje was werkelijk
allerliefst.
kering van
was dat hij haar, op een zomeravond, vroeg
antwoord was, is wel te begrijpen.
Kees i -
Woudenstijn en Leentje over zijn groot ge-
57 „Och. zeide zij, ,uk heb over mets te
Hij had hetzelfAgevoel, alsof, midden klagen gehad. Maar jij hebt zeker veel
in den nacht plowling een schitterende geleden, onder de barbaarsche behande-
zon hem had bemhenen met haar ver- ling, die men je onschuldig heeft aange-
blindend licht. Zijn oogen sl oten zich daan."
v 121__I1. „Och, neen niet zoo heel erg. Zie, ik
Maar weldsa opende zich zijn hart voor ben nog al flink en krachtig,” antwoordde
j- ij i- j.- |^j om de ongetustheid zijner
- ---moeder te verdrijven..
hoopvolle venvachtingen op b$ na wonder- Mevrouw de Marsan schudde het hoofd
------ ^1—1ongeloovig. Zij vond haar zoon vreeselijk
Hoe Had de deur zijner gevangenis veranderd. Ja, zijn lijden moest gruwelijk-
zich weder geopend En sriroomde het geweest zijn, om hem zoo te kunnen ver-
helle licht in de diepe duisternis? Stak anderen.
de vrijheid hem weder glimlachend haar verborg ontroering, Gilbert
^inCL tje’. u'm okk1e"/1 mede naar een opgemerkt I Om ze te verdrijven
geluk, dat hij nauwelijks mee r had durven zeidg hij met een glimlach, die zijn ver-
“°Pen ,heiP.n”» t<?,l-*ytn »ls een magerd gelaat verhelderde
TO. nujn eerherstel is schitterend ge-
wékst ik verbeeldde mij een held te zijn,
terug keerende na de overwinning. U Zult
het lezen, moeder, en de heer Richeroy
zen onvergetelijken dag
Op een toon van vurige dankbaarheid
voegde hij er bij t
„Die goede heer Richeroy is als een
geest, al5 mj oaa broeder voor mij geweest 1 Hij heeft mij
gewen tot berusting geen oogenblik verlaten. Ik ben hem den
hel weerzien, waar- grootsten dank schuldig V’
Mevrouw de Mamn knikte goedkeu
rend en prees op haar beurt mevrouw de
vriendin was geweest in haar droevige
omstandigheden.
De jonge man zag haar aan, hij wond
zich op en langzaam sprak hij, met
een trilling in zijn stem van diepe ont-
j getuigend
„En Magdalena? Arme Magdalena!
„Van je denken herhaalde de moeder
en sprong
acnne oe gereed om
-het onge-
jeugdige moeder, aan wie men fejen
>d teruggeeft van wie wreede „0,-- - m
eden haat hebben gescheiden nog altijd lief heeft,” zeide Gilbert pein-
Zeker, haar hart bleef bloeden door
de kruisiging.
Maar de verrijzenis was nabij, het op-
ijgen in het hemolsch azuur zou volgen
en dan zou zij herboren zijn door een geluk
dat niet mees zou eindigen.
Den laatsten na«-ht had zij de oogen
niet geloken de toovermacht Van haar
werkelijken droom had haar doen waken.
Nw verwachtte zij de aankomst van
haar zoon in een eerbiedige stilte. Zij zat
t venster van het kleine salon, dat
't spoedig al de bekoorlijkheid zou herne-
'den geloof ik stel- uur hervond zij, óe gelukkige moeder, aide
fjgtntrti», haar jnvz’kaal talenten her einde lig, zij is geknipt voor hem.” zoetheid der'jeugdL Gelijknn haar jeugd
was dat hij haar, op een zomeravond, vroeg „We zullen het haar op den man af beschouwde zij als werktuigelijk het
Zijn vrouw te willen worden. Wat het vragen en ik weet stellig dat u zich niet gouden stofgewrfemel in de stralen der
--behoeft te kwellen, want Leentje is zoo zon, die op de dr aperieën speelden en de
schreef terstond aan mijnheer trouw 1” werkelijkheid was voor haar zóó wonder-
2’^ Z‘Z~- „Juist, dat is het. Ik weet hoe trouw zij lijk, dat zij een feeënsprookje meende te
Ivk en beloofde den volgenden week met is, uit wat je vertelde van je jeugd. Hoe
Ida bij hen te komen om hun verloving ze haar vader niet wilde verlaten omdat ze
feestelijk te vieren. wist, dat hij dan nog dieper zou zinken.
Leentje nam de tijding tamelijk koel En mij zal ze ook niet verlaten omdat ze
op. Zij hield met van Ida, wist, dat Kees weet hoe lief ze mij is.”
verblind wak door haar uiterlijke hoeda- Kort na dit gesprek ontmoette Kees zijn
pigheden, maar dat Ida een zeer egoïst zuster in den boomgaard, waar zij fruit
en eigenzinnig karakter had. Dat Kees voor het dessert had geplukt. Hij stak
haar opeens veel aardiger vond kwam in zijn arm door dien van het meisje en
hoofdzaak omdat Ida niet meer onaardig wandelde lang met haar heen en weer, ver
was tegen Leentje, wat zij moeilijk wezen telde hoe slecht hij over den toestand van
kon als het meisje ver weg was. Dat zij den ouden pian dacht, en hoe zij het zou
Leentje ooit onvriendelijk tegemoet ge- vinden hem voor te’ stellen bij Kees en
komen, was, vergat hij natuurlijk of hij Ida in huis te komen zoodra het huwelijk
hoopte dat, wanneer Ida haar schoon- had plaats gehad.
zuster was, alles wel veranderen zou. „En ik? Zou ik dan ook bij je moeten
lua aciuvci, up vcrzucs van rvc», cku
allerliefst briefje aan Leentje, die daar-
veranderde en de hoop herleefde in haar om den ouden heer.”
„2_ L' j„O nee, dat is in ’t geheel met waar. Ik
had gemaakt. houd heel veel van mijnheer Vroom, hij
._21schrijft echt hartelijke brieven, maar tot
ook zeer hartelijk en Ida was een en mijn spijt kan ik ze niet met de zelfde
de twee „buitenmenschën" zooals zij mij een vriend, een goed vriend meer niet
2 -j en mijnheer Woudenstijn is mij een vader.
wwt hen naar de' familie Korting, gaf den ja meer dan een vader, dien ik voor geen
twee kinderen een mooi stuk speelgoed, anderen man verlaten zal. Daarom Kees
dat ze voor hen in Amsterdam gekocht laat mij met mijnheer Woudenstijn en ga
had, en viel ook zeer in de smaak van den jij met je vrouw je eigen weg.”
bakker. Maar juffrouw Korting schudde Ja, ik weet, dat je niet van Ida houdt en
het hoofd, en zei, toen het bezoek afge- dus niet bij ons wilt kómen,” zei Kees
loopen was, dat zij zich de vrouw van ’n beetje verdrietig.
Kees, met de verzekering dat het tweetal die nog altijd even eenvoudig was, ondanks
komen kon wanneer het wilde. In een haar keurige kleedjes en hoedjes. Want,
paar dagen was alles in orde. om door ’n ringetje te halen,” zei de bak-
Nadat hij bij Trina smakelijk gegeten ker. „En niks geen tierlantijntjes en
had, stapte hij op het wagentje van bakker strikjes en Wurkjes hoor
Korting^ aam nartelijk afscheid van de De dagen die Kees en Ida op de hoeve
goede Trina en haar kinderen en beloofde, doorbrachten waren toch niet van onver-
mijnheer Woudenstijn te mengd geluk. De twee geliefden gingen
geheel in elkander op, spraken over hun
tijdig genoeg spoedig huwelijk en mijnheer Wouden-
baas Korting stijn vond het dan ook noodig den zake-
2, .alsof hij lijken kant met Kees te behandelen. Dan
brooddeeg aan het kneden was”, ver- zaten de heeren uren lang bijeen en cijfer-
L 2 en verliet hem den en rekenden en op een dag kwam
om gijn meel te gaan halen en nog tijdig ey een notzris die een acte opmaakte
waarbij mijnheer Woudenstijn als diréc-
hij met Trina nog lang teur en eigenaar van de fabriek aftrad,
22. _2 22-_-1 ge- en Kees als zoodanig werd benoemd. Wel
goeie vrouw vertelde bleef mijnheer aandeel houden in den fa-
Leentje er altijd op briek en dat aandeel was later de erfenis
dar zou worden. verder met de zaak diet meer te doen heb- zweefde naar boven „Ik :sa1 mijn moeder
„Dan zou je trotsch op ie stiefkinderen ben. Het geld dat Ida ten huwelijk bracht terugzien en Magdrilena m ut -T
van hen terecht gekomen was. Juist dat fabrikant, een voornaam mensch met geweest in zijn nacht van lijden, de ster,
Kean op eigen kracht was aangewezen, groot inkomen en een lieve vrouw zou die hem het symbool w;u der hoop van
heeft hem het leven van twaalf ambach- spoedig de zijne wezen^Hij had toch veel over het grif. Naar haar ri chtten zich zijn
U tuit
zich na het onderhoud met zijn bescher- tot God haar kracht te
mer volstrekt niet op
1 zou ik jou dan niet ge- hem innig leed te zien
en dat was het ergste van len de oude heer er uit zag, hoe moe verhaasten, omdat hij vreesde, dat dit
- .22“ P1"* heb?en Richeroy? 'rok' voor haat een ware
nna, waar hij nog even veel ling voor 't leven verdwenen was. dan aan de andere zijde van het graf.
„Als ik nu nog maar een paar jaren op __Van haar kant wemsebte mevrouw de
schap van onze lieve' Leentje, zal ik heel liefde haar zoon Gilbert weder te zién.
Een week later kwam Leentje met haar tevreden dit leven verlaten,” had hij Het hart eener moeder heeft het voor-
,Maar u bent toch pas twee en zestig houden wordt het vei jeugdigd door de
zoodra u geheel beter bent, kind in de wieg, als zij haar zoon voor zich
ziet, al had hij sneeuwwitte haren.
Mevrouw de Martian verwachtte de
kïeiae wandelingen en die werden steeds „Ik op reis. Nee hoor. Ik koop ’n terugkomst van haar zoon met 1
fanpr. Hij liep niet meer gebogen en aardig huis buiten de stad, in Haarlem duld der
■duro, alsof hij vreesde voor een of ander of Heemstede en ga er rentenieren. Leen- haar kin<
bijgebleven verdween langzamerhand ge- er ’n fijn leventje hebben, als mijn goeie en dat zij”" vreesde nimmer weder te zien. 1 l“L'
„Ja, zij heeft je nog altijd lief, dubbd,
omdat je onschuldig geleden hebt. Zij is
be wonder ensw aar dig geweest en ik tal
nooit vergeten, wat zij in deze dagen veor
mij geweest is. Mijn zoon, je mag trooch
zijn op haar genegenheid.”
Gilbert glimlachte droefgeestig en zéde
kinderlijk eenvoudig
„Moeder, wat zal ik gelukkig zijn, als
ik Magdalena terugzie V’
„Je zult haar spoedig zien, hoop ik,”
antwoordde de moeder en glimlacht» op
haar beurt.
Zij vertelde hem haar gesprekken met
Magdalena, en prees haar edel en edel
moedig gedrag, dat de onthullingen van
Pierre Landry had bewerkt, de waarheid
had aan het licht gebracht en zijn eer
herstel had mogelijk gemaakt.
De jonge man was er diep door getrof-
hooren vertellen. Hij meende in een betere wereld te
Plotseling rot geluid van stappen op 2I,n °V'rg^2 u F* X?gende
de trap. De «der springt op enTergeet me' httlp Z*,n onschuld
plotseling al haar droomen doSn
hij werpt zsch in de armen zijner aan- -
gebeden moeder.
Geen kreet, geen woord
«-o*
kloppen geweldig, maar de lippen blijven Dtacnt*
gesloten. De moeder weent met. Ook niet Met veel beleid en een weinig vrees
de zoon. achtig, trachtte de jonge man zijn moe-
De tranen kunnen niet opstijgen naar de^ te ondervragen omtrent de tegenwoor-
het oog, als het dichtgeknepen hart ze dl8e gezindheid van Magdalenas vader
gevangen houdt. baron Volcaster, jegens hem.
Nu zitten zij naast el Ir ander, hand in Mevrouw de Marsan wilde hem juia
hand. antwoorden, toen een elegant rijtuig voo
„O, Gilbert I” het huis stil hield.
„O moeder, lieve moeder 1” Gilbert en zijn moeder naderden h*
Gelijk in de dagen zijner jeugd, rust venster.
zijn hoofd tegen den schouder zijner is het njtuig van Magdalena
moeder, die het streelt, half waanzinnig, ze*de ®i*,
oneindig gphikkig. En werkelijk. Magdalena stapte mtiet
Zoo’n terugkomst is als een geluk, ge- rijtuig, gevolgd door.baron Volcaser.
smaakt op den rand van een afgrond Er kwam een oogenblik van heige
waarin men op het punt was neder te ontroering. Het hart van Gilbert kipte,
storten, toen de hand van een vriend alsof het bersten zou. Mevrouw de Mrsan
reddende frolp bracht. wu wat bedaarder en gsf bevel dibe-
Nu kome n de tranen, tranen van vreug- zoekers binnen te laten. Deze verseknen
de, eyen zoet als de andere bitter waren, weldra. Magdalena was bleek varont-
Zij ontlasten de bedrukte harten en nu roering, maar zeer bekoorlijk m haaeen-
wisselen moeder en zoon enkele woorden, voudig wandelkleed.
kort, gehaast. Baron Volcaster glimlachte tnt rijn
„U hebt aan mijn onschuld geloofd, gewone welwillendheid en die gtnlach
niet waar V verzachtte de deftige correctheid tn dea
„Vraag je dat nog? O, niemand had je diplomaat. Hij naderde het eerstrtroette
in mijn tegenwoordigheid durven be- mevrouw de Marsan, reikte Gilert de
Broer en zuster gaven elkaar een hand schuldigen, of....’’ hand en sprak met zachte stem
et gevoel, alsof hij zijn Een welsprekend gebaar onderstreepte „Wij wilden de eersten zijn die u
J J‘ komen gelukwenschen in uwe eer ge-
Gilbert glimlachte, toen hij haar zoo wettigde vreugde. Ik heb er m dubbel
reed zag zich op den vijand te werpen over verheugd ter wille der sripathie,
om hem te verdedigen. Hij bewonderde welke Gilbert mij steeds heeft .ngeboe-'
de heldhaftigheid zijner moeder. zemd en omdat het herstel uw, eer elk
Toen begonnen zij te praten. Zij hadden eerlijk hart met vreugde vervu."
elkander zoo veel te zeggen 1 Gilbert drukte de hand van en vader
Hij vroeg naar de gezondheid zijner van Magdalena.
hij de vriendin zijner jeugd zag, bleef hij
uren lang bij haar, weende zacht, zonder
iets te zeggen en begreep niet, waarom hij
weldra van haar zou moeten scheiden rD
hij vond dat de ouders wreed en onmee- de tot niets zou leiden, dat zij moesten
2__„. - -j „_2_. J en
De lente had haar intrede gedaan, de staat, om zijn leed te verzachten, ondeu- Gaston zal toen gevraagd hebben, welke
appel- en pereboomen stonden in de
bloesem en achter de kist, die naar den
best deed, om zijn droefheid, door
het bezaaid scheen met pas ontloken ma
deliefjes en boterbloempjes, liepen de dor
pelingen met elkander fluisterend te pra
ten.