JL
twaade vrouw maakte. schap van onze lieve Leentje, zal ik heel liefde haar zoon Gilbert weder te zien.
o
^0.
UIT DE
MOPPENTROMMEL
Zware beproeving.
I
het er prachtig, zat graag onder de
omdat hi)
onmogelijk
als zij haar zoon voor zich
j sneeuwwitte haren.
Mevrouw de Marsan verwachtte de
je nu
Leerling „Omdat wij mets hebben 1”
niet geantwoord o
je vroeg of je de rel
Schuldenaar w
een postzegel in té sluiten.”
TE GEHOORZAAM.
..Wel, kleine, waarom blijf je hier maar
had ze opgemerkt 1 Om ze te verdrijven
magerd gelaat verhelderde
„O, mijn eerherstel is schitterend ge
weest ik verbeeldde mij een held te zijn,
ining. U tuit
ser Richeroy
Langzamerhand welde in haar ziel
haar noodlottigerwijze ook.
Zij kwamen zeer dikwijls bij elkaar en
zonder dat zij het wisten, was hun weder-
op geworden,
i liefde in den
UIT DB KAZERNE.
„Ezel dia ja bent, schaapskop,
jou.... jou.... Ja, als man ieu «is*
scheldt, merkt men eerst, hoe ft l
taal ia l”
Plotseling een geluid van stappen op
de trap. De moeder springt op en vergeet
plotseling al haar droomen.
De deur gaat open. Dat is Gilbert
„Ja, mijn moeder heeft gezegd, dat ik
de straat niet mag oversteken, voordat
het rijtuig voorbij is en er komt er
Ida in huis te komen zoodra het huwelijk
had plaats gehad.
„En ik 1 Zou
komen?”
Wel, ik dacht eigenlijk, dat je dan met hand.
Vroom zou trouwen, maar dat je weigerde
om den ouden heer.”
-O nee, dat is m 't gebed niet waar. Ik
Met veel beleid en een r—-j-—
achtig, trachtte de jonge man zijn taoe-
der te on<‘
dige gezindheu
baron Volcaster, jegens hem.
van dacht, of Rent dien schok zou
Ik antwoordde haar volgens plicht en
VEELEISCHEND.
Schuldeischer „Waarom heb je m$
p mijn brief, waar ik
fening betalen wilder
Je had vergeten, er
Fm elttiAmea M
OMGEKEERDE VERHOUDING.
„In je laatstee brief zond je me duizend
kussen en maar tweehonderd mark,”
schreef uit een Duitsche badplaats een
dame aan haar echtgenoot. „Wees zzoo
goed in uw volgenden de verhouding
eens om te keeren 1”
NOG AL DUIDELIJK.
Leermeester „Waarom mag
niet trotsch zijn op geld en goed1?”
De jonge man stond een oogenblik
onbeweeglijk, zonder te antwoorden, als
gehypnotiseerd.
En werkelijk, hij mocht gelooven aan
een magnetischen slaap, waarin een wil,
mach tiger dan de zijne, heerlijke droo
men voor zijn geest tooverde.
Hoe gisteren nog lag er voor hem
een leven, zoo lang misschien, een leven
van smart en schande De vreaselijke
toekomst kwam hem voor als een
woestijn van slijk, waarboven een eeuwige
nacht zweefde 1
De dood scheen hem toen het eenige
gewenachte goed de dood in de eenzaam
heid, verzacht door moeder noch echt-
genoote, door bruid, noch zuster, noch
vriend, de dood van den uitgestootene,
voorafgegaan door de lange smarten van
den opgesloten gevangene, verlaten van
allen.
En nu, door een’plotselingen overgang,
door een onvoorbereide gedaanteverwis
seling, het leven weer vervuld met vreug
de, met hoop, met liefde I De zwarte
woestijn verandert in een lachend Eden,
waarover de schitterende dageraad van
een heerlijke toekomst haar glanzende
stralen uitzendt. Daar staat de beminde
vrouw voor hem, niet meer als een bleek
weinig vrees-
idervragen omtrent de tegenwoor-
andheid van Magdalena's vader
-
Mevrouw de Marsan wilde hem juist
antwoorden, toen een elegant rijtuig voor
het huis stil hield.
Gilbert en zijn moeder naderden het
venster.
„Dat is het rijtuig van Magdalena..”
zeide zij.
En werkelijk. Magdalena stapte uit bet
rijtuig, gevolgd door.baron Volcaster.
Er kwam een oogenblik van hevige
ontroering. Het hart van Gilbert klQrte,
alsof bet bersten zou. Mevrouw de Marsan
was wat bedaarder en gaf bevel de be
zoekers binnen te laten. Deze verschenen
weldra. Magdalena was bleek van ont
roering, maar zeer bekoorlijk ia haar een
voudig wandel kleed.
Baron Volcaster glimlachte met zijn
gewone welwillendheid en die glimlach
verzachtte de deftige correctheid van den
diplomaat. Hij naderde het eerst, groette
mevrouw de Marsan, reikte Gilbert de
hand en sprak met zachte stem
„Wij wilden de eersten zijn, die u
komen gelukwenschcn in uwe zeer ge
wettigde vreugde. Ik heb er mij dubbel
over verheugd ter wille der sympathie,
welke Gilbert mij steeds beeft iageboe-
zemd en omdat het herstel uwer eer elk
eerlijk hart met vreugde vervult.”
Gilbert drukte de hand van den vader
van Magdalena.
hartelük en Ida was een en
al lieftalligheid, stelde belang in het leven
van de twee „buitenmenschen” zooals zij
Leentje en haar pleegvader noemde, ging
met hen naar de familie Korting, gaf den
twee kinderen een moot stuk speelgoed,
dat se voor hen in Amsterdam gekocht
fend, en viel ook zeer in de smaak van den
bakker. Maar juffrouw Korting schudde
bet hoofd, en zei, toen het bezoek afgt-
loopec was, dat zij zich de vrouw van
Kees hééL héél anders had voorgesteld,
vaal eenvoudiger en hartelijker. Zij had
■schil gezien, tuaechen de
Leentje en die, zoo neer-
ikheid van Ida. Die
kende zij nog zeer
it het hotel waar ze
TER BESPOEDIGING.
„Heb je den brief aan bet hoofd kan töoe
bezorgd, Mina?"
„Ba u zei, dat er zoo’n beaat bij wan. Ik
heb hem dus maar gauw ia da bus ga
stoot, die bier viak om den hoek stoot"
EEN UITVLUCHT.
„Ik verzoek u vriendelijk, mij honderd
gulden te leenen.”
„Ia, maar met uw*levenswijzc....n
„0, ik verzeker u, dat ik tegenwoordig
een geheel ander mensch ben geworden r
„Zoo 1.Och, u had ik gaarne bon
derd gulden geleend, maar een ander
krijgt niets ven mij r*
direc- de vrijheid hem weder glimlachend haar
hand toe, hem lokkend mede naar een
geluk, dat hij nauwelijks meer had durven
hopen en dat hem~rïög tooscheen als een
later de erfenis bednegelijke luchtspiegeling?
Eén gedachte, zoeter dan alle andere
Kam, met de verzekering dat het tweetal die nog altijd even eenvoudig was, ondanks
komen kon wanneer het wilde. In een
paar dagen waa alles m orde,
a a w a—i
had, stapte hij op het wagentje
Korting, nam hartelijk risch
moeder. Zij stelde hem direct gerust.
„Och,” zeide zii, „ik heb over niets te
klagen gehad. Maar jij hebt zeker veel
geleden, onder de barbaarscha behande
ling, die men ie onschuldig heeft aange
daan.”
„Och, neen niet zoo heel erg. Zie, ik
ben nog al flink en krachtig,” antwoordde
hij opgewekt, om de ongerustheid zijner
moeder te verdrijven
Mevrouw de Marsan schudde bet hoofd
ongeloovig. Zij vond haar zoon vreeuelijk
veranderd. Ja. zijn lijden moest gruwelijk
Gaston deed alle dagen niets anders
dan jagen. Dat was zijn eenige afleiding.
Hij had René en Blanche op een jacht- -
partijtje uitgenoodigd. Mevrouw d'Hr- gedirkt, Eveline I”
mont, die hen vergezelde, ging niet ver 7'7 1
mede, omdat zij spoedig vermoeid was zij vijandin ga.
beval hun de meest mogelijke voor-
„0, ik dank u voor uw genegenheid,”
stotterde hij.
Magdalena naderde op haar beurt,
maar het arme kind kon geen woord uit
brengen, zoo zeer was zij ontroerd.
Zij reikte aan Gilbert haar bevende hand
en daar zij haar ontroering niet meester
kon worden, barstte zij in tranen uit. Door
een bijna onwillekeurige beweging bracht
de jonge man eerbiedig de hand van het
meisje aan zijn lippen. En plotseling, ver
getende bij wie zij stonden, ontvlood de
geheimste gedachte van zijn hart aan zijn
fipjseri met de woorden „Wat heb ik je
Bij het hooren dier woorden trok Mag
dalena haastig haar hand terug. Een pur
pergloed kleurde haar liefelijk gelaat, de
teeaerste snaren van haar hart waren be
wogen.
De baron, eerst een weinig ontroerd,
herneemt zijn kalmte. Met een ernstig,
bijna plechtig gelaat zegt hij tot mevrouw
de Marsan, die een weinig verlegen schijn:
door de plotselinge uitbarsting van haar
zoon
„Wel, als dat zóó is, gevoel ik mij ge
lukkig u nogmaals te kunnen verzekeren,
dat ik mij ten zeerste in uw geluk verheug
en dat het geluk van Gilbert ook het geluk
van Magdalena uitmaakt.”
peinzend naar zijn woorden, zij dacht aan
'7.
geweest, varen, toch verrukkelijk moest vrezen en het meisje haar vader
bewondering „Wie is toch die dame, die u SOU
longen man, die aan zoovele zonderling aanzag
was blootgesteld geweest. Juffrouw d’Ermont luisterde, zij hield
•I 1---1-1--1---d t
zijn stem voor de
uHij zeide i
99
gil achterover in haar
beide handen als 't
ware naar haar hart grijpend.
Nog denzelfden avond werd zij op haar
ziekbed geworpen. Van dit oogenblik
heeft zij haar bewustzijn niet terugge-
kregen. Alleen in het allerlaatste oogen
blik deed zij haar oogen open, er speelde
haar een glimlach om de lippen en
zacht stamelde zij
„René l”
morgen, in het paradijs teruggevonden
als door een wonder der opperste Gerech
tigheid l
Nog meende hij te droomen.
7_ L
zich opnieuw in dt zijne en deed hem
gevoelen dat deze
droombeeld meer was. Hij
voor mij
geen oogenblik
L 7—7.
Mevrouw de Marsan knikte goedkeu-
- rend en prees op haar beurt mevrouw de
n Ricberoy, die ook voor haar een ware
vriendin was geweest in haar droevige
omstandigheden.
De jonge man zag haar aan, hij wond
zich op en langzaam sprak hij, met
voor- een trilling in zijn stem van diepe ont-
r °P* roering getuigend
„En Magdalena? Arme Magdalena!
Wat moet zij van mij denken?”
„Van je denken herhaalde de moeder
en sprong op, als maakte zij zich reeds
lereed om baar zoon te verdedigen, zij
- niet aannemen dat iemand zoutwij-
moeder, aan wie men felen Mn onschuld van haar zoon.
teft. wie wreede -qi (,en wker van, dat zij mij
lar hebben gescheiden nog altijd lirf heeft,” zeide Gilbert pein-
Zeker, haar hart bleef bloeden door
de kruisiging
de eenige dochter van mevrouw d'Er-
1-- 77_ --
achtig kind, zdthonschuldig als een duif, zij hem in de werkelijkheid terui
Men zag haar vaak in de weide, made- Toen zij hem zag, had zij hem
liefjes plukkend, die zij dan met handen- herkend, alsof zij hem sinds jaren kende.
Hij bedroog haar niet in de verwach
tingen, die zij van hem gekoesterd had.
z”*L --een
open gelaat met heldere oogen zij her-
-verrijzenis was nabij, het op
ia in het hemelsch azuur zou volgen ^,7“ ”7,77 7 “7777 *„,*.7 "7777
-.1 zou zij herboren zijn door een geluk
Den laatsten nacht had zij de oogen -
niet geloken de toovermacht van haar
werkelijken droom had haar doen waken.
Nu verwachtte zij de aankomst van
haar zoon in een eerbiedige stilte. Zij zat
„Her zou me werkelijk een kwelling bij het venster van het ueine salon, dat
zijn, te denken dat ik het geluk van ’t spoedig al de bekoorlijkheid zou herne-
lieve kind in den weg sta. Want dat ze met men van vroeger en in dit gezegende
Vroom gelukkig zal worden geloof ik stel- uur hervond zij, de gelukkige moeder, ai de -- -t-j-
lig, zii is geknipt voor hem.” zoetheid der jeugd. Gelijk in haar jeugd en ’’fe,e’uhaar.^d^ eAel'
„We zullen het haar op den man af beschouwde zij als werktuigelijk het geéhag,^oM^de onthuninpee ven
vragen en ik weet stellig oat u zich niet gouden stofgewriemel in de stralen der *"75^u. „JTT u? ^arheid
behoeft tc kwellen, want Leentje is zoo zon, die op de drapeneén speelden en de f* 71
trouw 1” werkelijkheid was voor haar zóó wonder-
„Juist, dat is het. Ik weet hoe trouw zij lijk, dat zij een feeCnsprookje meende te
luk en beloofde den volgenden week met is, uit wat je vertelde van je jeugd. Hoe hooren vertellen.
Ida bij ben te komen om hun verloving ze haar vader niet wilde verlaten omdat ze f
wist, dat hij dan nog dieper zou zinken, de traj
En mij zal ze ook met verlaten omdat ze pe
pert hoe hef ze mij is.”
Kort na dit gesprek ontmoette Kees zijn r
zuster in den boomgaard, waar zij fruit gebeden moeder,
voor het dessert had geplukt. Hij stak
zijn arm door dien van het meisje en
wandelde lang met haar heen en weer, ver
telde hoe slecht hij over den toestand van
Al verborg zij haar ontroering, Gilbert
had ze opgemerkt 1 Om ze te verdrijven
zeide hij met een glimlach, die zijn ver
magerd gelaat verhelderde
„O, mijn eerherstel is schitterend ge-
r—--
terug keerende na de overwinnir
r toet lezen, moeder, en de heer --
l”e fwee ^bep- ui u de bizonderheden vertellen van de
zen onvergetelijken dag
Op een toon van vurige dankbaarheid
x>l was der hopt) van voegde hij er bij
haar richtten zich zijn „b.e goede heer Richeroy is als een
voor mij geweestHij heeft mij
"‘t verlaten. Ik ben hem den
grootsten dank schuldig l”
ONDER VRIENDINNEN.
Bertha „Lena, die meneer ginds is
mijn vriend Floris. Mag ik hem aan je
voorstellen
Lei a „Dank-je. Ik k:n hem. Hij bleef
laatst in de tram zitten, terwijl ik op *t
balkon moest staan.”
Bertha „Is 't waar Dat is leelijk van
hem. Hij had toch respect moeten hebben
voor je leeftijd
VROUWELIJK.
Hij „Waarom heb je je toch ivo op-
Zij: „Omdat ik naar mijn grootste
GEGRONDE vrees.
„Waarom heeft u Dr. L. afgewezen
Ir-- -j L - -- juffrouw? Hij ia toch zoo’n knap wri-
,r iets te zeggen en begreep met, waarom hij Wat gebeurde dten morgen Blanche kundige I”
weldra van haar zou moeten scheiden heeft bepaald Geston gezegd, dat hun Hef- „Daarom. Hij zou mij later altijd mathe-
Blancho voa<f <f*t ouders wreed en onmee- t
Dienv doogend waren en alleen Blanche was in trachten elkaar niet weder te zien,
De lente had haar intrede gedaan, de staat, om zijn leed te verzachten, ondeu- Gaston zal toen gevraagd hebben, welke
gend met hem te spotten, terwijl zij dan redenen zij had om zoo te spreken.
haar best deed, om zijn droefheid, door ‘-7 '7-
akker der dooden werd gedragen, waar het doen van schoone beloften, te ver- daarvan rekenschap te geven en toen zal
heugde. het bericht met verbazing aan, doch gaf Br 1
„Waaraan is mejuffrouw d’Ermont er geen antwoord op. eentje oogenblikken.
overleden vroeg da notaris aan den Wel, sou hij dan emdelijirverschijnen, „Eindigt hier de gei
dokter. de jonge man, over wien zij zoo vaak had de notaris.
De geneesheer trok twijfelend de schou- hooren spraken en dien zij een paar ma- „Ja.”
den op ca gaf half aarzelend ten ant- len had gezien I
woord; Zij vroeg René om eenige inlichtingen, gezien?”
„Aan zieleleed-” Sedert jaren waa Gaston op reis bijna „Ja, da< «vu, jmusn.
„U bevindt uch toch lang genoeg bier, alle streken der wereld had bij bezocht, kwam baar opeoeken, zii zet in baar groo-
om het te weten, en mij dunkt, dat u het en ofschoon hij tot de meest onversaagde ten leuningstoel achter in de laan. Mba-
ook weet, waarom rij nooit getrouwd was. ontdekkingsreizigers behoorde, genoot hij schien wist zij, dat Gaston waa terug
want zij moet zeer mooi en aardig ge- nog niet een algemeene mate, van bekend- gekomen, om zijn dochtertje bet land te
weest zijn en bovendien was zij een meis- heid. laten zien, waar hij was geboren. Wij boot
je met geld 1” René was prettig gestemd, dat hij zijn den hen naderen, zij sprong uit baar stoei
„Ja, dat is een treurige, smartvolle hi- broer zou terugzien. op.
stone ik zal u vertellen, wat ik er van Hij sprak over hem tot Blanche met Leunende op den arm van een mori
gehoord heb, want u begrijpt, dat juf- geestdnft, hij verhaalde haar van zijn meisje, liep Gaston zachtkens voort. ZQ
trouw d’Ermont niemand haar geheimen lange wereldreizen, de gevaren, die hij keken elkaar een geruimen tijd aan M
zal verteld hebben.” had doorstaan en overwonnen. toen zij de dochter zag van hem, dien zij
Hij zweeg eenige oogenblikken en vroeg En zij, het jonge meisje, luisterde eertijds zoo beminde, begonnen haur
toen jxinzend naar zijn woorden, zij dacht aan oogen evenals vroeger te schitteren.
„Hebt u de familie de Cosne gekend die vreemde landen, waar het, trots de ge- Toen zij voorbij waren gegaan, vroeg
„Neen, dat is vóór mijn tijd
het bezaaid scheen met pas ontloken ma- zachten.
•---uj- j2oo gingen eenige jaren voorbij en in
te pra- dien tija waren zij volwassen geworden.
Blanche, die nog altijd als een^moeder- met de handen voor het gelaat.
Zij waren in grooten getale opgekomen, tje over hem ging, koesterde jegens hem
wat de oogst hun zoude geven, over de licht een weinig trotsch op hem. pende.
manden vruchten, die sij ten verkoop Hij had haar op een andere wijze lief, De smart, die zich toen van hem meester
naar de markt zouden kunnen brengen maar toch met minder hartstochtelijk, maakte, scheen hem krankzinnig gemaakt
En de kist, die daar vooruit ging, ge- Hij beminde haar met al de kracht, die te hebben. Hij uitte een schnllen kreet
dragen door vier flink gebouwde kna- in hem was j hij beminde haar vurig tot
pen, werd niet begeleid. De doode aan- in het diepst van zijn nel, hij ging als 't
vaardde geheel alleen* de reis i-
laatste rustplaats, door de troepen onver- haar dacht, klopte hem het hart wild en op Blanche aan en het geweer een ver-
Hij was jaloench geworden als ie- schot hem doödêlijk.
J, gevoelde hij Van dit jachtongeluk werd een zoo goed
een hevige pijn mogelijke verklaring gegeven.
Toen juffrouw d’Ermont was genezen,
had aan het licht gebracht en zijn eer-
De jonge man was er diep door getrof
fen. Hij meende in een betere wereld te
zijn overgebracht en zegende de engel,
die met Gods hulp zijn onschuld had
doen uitschijnen.
vruu^;.... NUrM“ 5*^'
Hij werpt zich in de armen zijner aan- ^üd, Gllb^t h«wl,n “,n€r
handen, gerimpeld wel is
Geen kreet, geen woord.... wa?5’ Q0« ü»a T)
Zii en hij zijn nog slechts één, zoo vast v«k ^ddtn ^‘«fkooed
houden zij elkander omsloten. De harten nu oo»tnbhlt n’n bPP«
kloppen geweldig, maar de lippen blijven or,cnt'
den ouden man dacht, en hoe zij het zou gesloten. De moeder weent met. Ook niet
vinden hem voor te stellen bij Kees en de zoon.
De tranen kunnen niet opstijgen naar
het oog, als het dichtgeknepen hart se
ik dan ook bij je moeten gevangen houdt.
Nu zitten zij naast elkander, hand in
„O, Gilbert!"
„O moeder, lieve moeder
- _j-- Gelijk in de dagen zijner jeugd, rust
houd heel veel van mijnheer Vroom, hij zijn hoofd tegen den schouder zijner
de aanstaande schoonzuster schrijft echt hartelijke brieven, maar tot moeder, die het streelt, half waanzinnig,
- Spnt met mct oneindig gelukkig.
hartelijkheid beantwoorden. Hij is voor Zoo’n terugkomst is als een geluk, ge-
mij een vriend, een goed vriend meer niet smaakt op den rand van een afgrond
en mijnheer Woudenstijn is mij een vader, waarin men op het punt was neder te
ja meer dan een vader, dien ik voor geen storten, toen de hand van een vriend
anderen man verlaten zal. Daarom Kees reddende hulp bracht.
laat mij met mijnheer Woudenstijn en ga Nu komen de tranen, tranen van vreug-
jU met je vrouw je «gen weg." de, even soet *ls de andere bitter waren.
Ja, ik weet, dat je niet van Ida houdt en Zij ontlasten de bedrukte harten en nu
dun met bij ons wilt komen,” zei Kees wisselen moeder en zoon enkele woorden,
’n beetje verdrietig. kort, gehaast.
mDb! is ook met noodig, jda hebt el- „U hebt aan mijn onschuld geloofd,
kaar en Ida zou het ook niet prettig vin- niet waar
„Vraag je dat nog O, niemand had je
--r- in mijn tegenwoordigheid durven be-
zuster gaven elkaar een haad schuldigen, of....”
«u wan nau Kees net gevoei, *i»vi' öij aijii Een welsprekend gebaar onderstreepte
zuster ging verhezen voor iets, dat veel den woorden.
minder waard was, en hij nog tens ver- Gilbert gHmlachte, toen hij haar zoo
tengead de armen naar haar uit zou strek- gereed zag zich op den vijand te werpen
de heldhaftigheid zijner moeder."
Toen begonnen zij te praten. Zij hadden
elkander zoo veel te zeggen I
Hu vroeg naar de gezondheid zijner
Hij had hetzelfde gevoel, alsof midden
in den nacht plotseling een schitterende
zon hem had beschenen met haar ver
blindend licht. Zijn oogen sloten zich
geliefden gingen Maar weldra opende zich zijn hart voor
'óp, Jgraken over hun de weldoende stralen, die zijn arme ver
en mijnheer Wouden- ijsde ziel verwarmden met haar vuur en
n ook noodig den zake- hoopvolle verwachtingen op bijna wonder-
„alsof hij lijken kant met Kees te behandelen. Dan dadige wijze weder deden ontluiken.
Hoe Had de deur zijner gevangenis
er een not.-ris die een acte opi
waarbij mijnheer WoudetKtijn als
VwMS V Aal wC mXLX Avl|
en Kees als zoodanig werd benoemd. Wel
en bet meisje was werkelijk
wam geheel o
lieftalligheid,
was dat hij haar, op eer
Zijn vrouw te willen
schreef terstond aan mijnheer
meer L— r
dan aan de andere zijde van het graf.
Van haar kant wenschte mevrouw de
Marsan met al het vuur der moederlijke
Het hart eener moeder heeft het
met geheel zijn hart en met de innig
heid, die men bij ziekelijke gestellen vaak
aantreft. Hij was steeds bij haar, had aan
haar tegenwoordigheid groote behoefte
en de ouders Heten ze stil begaan, omdat
zij vreesden, dat de minste tegenwerking
op Réne doodelijk zou kunnen werken.
Overigens achtte Blanche zich zeer ge
lukkig en gevoelde zij zich niet weinig
vereerd, dat hij haar zoo hartstochtelijk
liefhad. Als een zorgvol moedertje, attent
laadde hem met liefkoozingen en waakte nigen, vreesden zij, dat zij hem den dood
Spoedig kon René niet meer bij haar en dien schok
wilde hij die slechts van haar aannemen.
De dagen die Kees en Ida op de hoeve
rachten waren toch niet van onver
en mijnheer Woudenstijn te mengd geluk. De
geheel in elkandew
genoeg spoedig huwelij'
Korting stijn vond het i
brooddeeg aan het kneden was”, ver- zaten de heeren uren lang bijeen en cijfer-
'Cr'* _L_ L7
cm zijn meel te gaan halen en nog tijdig er een not.-ris die een acte opmaakte helle licht in de diepe duisternis Stak anderen.
J - waarbij mijnheer WoudetKtijn als <L-„ J-- -
hij met Trina nog lang teur en eigenaar van de fabriek aftrad,
--gt- ....2
ié vrouw vertelde bleef mijnheer aandeel houden in den fa-
j er altijd .op briek en dat aandeel
verder met de zaak niet meer te doen heb- zweefde naar boven „Ik zal mijn moeder
Magdalena!”
De herinnering aan de
i. zoo teeder bemind, was de ster
die hem het symbool was der hooi
7 Naar 1
teer goed het verschil
taro^kheidvuL
buigende vriéndelijk-
soort mendehjkheid L
goed vgn de psten, uit het
Nee, zfl geloofde niet dat bet de ware
jongen moest het zelf weten en was mis-
setaen de laatste jaren ook wel veranderd
feestelijk te vieren.
Leentje nam de tijding tamelijk koel
op. Zij hield niet van Ida, wist, dat Kees
verblind was door haas uiterlijke hoeda
nigheden, maar dat Ida een zeer egoïst
ca eigenzinnig karakter bad. Dat Kees
haar opeens veel aardiger vond kwam in
boofdzaak omdat Ida met meer onaardig
was tegen Leentje, wat zij moeilijk wezen
kon als het meisje ver weg was. Dat zu
Leentje ooit onvriendelijk tegemoet ge-
totnen wae, vergat hij natuurlijk at hij
noopte dat, wanneer Ida haar school
zuster was, alles wel veranderen zou.
Ida schreef, op verzoek van Kees, een
sBéHiefst briefje aan Leentje, die daar
door werkelijk een oogenblik van meening
veranderde en de hoop herleefde in haar
dat „dt Liefde” Ida tot een ander meiaje
had gemaakt.
Zij ontving
dan ook zeer
van de twee „buitenmenschen” zooals zij
„O, ik ben er zeker van, dat zij mij
zend.
„Ta, zij heeft je nog altijd lief, dubbel,
omdat je onschuldig geleden hebt. Zij is
bewonderenswaardig geweest ea ik zal
- 7 t
mij geweest is. Mijn zoon, je mag trotsch
zijn op haar genegenheid.”
Gilbert glimlachte droefgeestig en zeide
kinderlijk eenvoudig
„Moeder, wat zal ik gelukkig zijn, als
ik Magdalena terugzie l"
„Je zult haar spoedig zien, hoop 4,”
antwoordde de moeder en glimlachte op
haar beurt.
Zij vertelde hem haar gesprekken met
en pereboomen stonden in dé
i en achter de kist, die naar den
az.
tic
René er op aangekomen zijn,
dêiièfjes en boterbloempjes, liepen de dor- Zoo gingen eenige jaren voorbij en in Wat hoorde hij Wat geloofde hij
pelmgen met elkander fluisterend te pra- dien tijd waren zij volwassen geworden. Voor hem zag hij Blanche in tranen,
ten. Blanche, die nog altijd als eetxmoeder- met de handen voor het gelaat.
Zij waren in grooten getale opgekomen, tje over hem ging, koesterde jegens hem Aan haar voeten zat Gaston neerge-
de boeren en landslieden en spraken over een bisondere genegenheid en was wel- hurkt, haar met smeekbeden overste!-
Hij had haar op een andere wijze lief,
maar
dao. Als je me ooit noodig mocht hebben
Kms, kom ik bij je, dat weet je V'
Broer en 1
en tosa had Kees hst gevoel, alsof hij rijn
minder waard was, en bij nog sens ver-
vrouw voor Kees zou worden. Enfin, de ken om bij baar troost en liefde te vinden, om hetn_ te verdedigen. Hij beironderde
I (Wordt voortgeset 1
eenigen tijd later was Blanche weea. Zij
1 ‘7 .1
oudste zoon Gas- verlangde slechts naar den dood, die haar
het bericht met verbazing aan, doch gaf
geen antwoord op.
Wel, zou hij dan etndeliiirverachijnen,
de jonge man, over wien zij i7 L.7
zullen komen brengen.
In Arnhem kwam Kees tijdig
voor den laatsten trein en baas
Mf hem een stevige hand.
IMS Kees later thuis, en verliet hem den en rekenden en op een dag kwam zich weder geopend En stroomde het geweest zijn, om hem zoo te kunnen ver-
-*■■■■ 1 ftA AA AAM MA*AA«* 1 1 -• A- -AM
Mas zijn dorp terug te keeren.
Daar sprak 1 __1w
•ser den flinken Uent, die uit Kees
morden was. en de goeie vt
toen, hoe Kees en Leentje er altijd .op bnet en dat aandeel was 1
gehoopt hadden, dat rij hun tweede moe- *kn zijn dochter in Indié maar hij wilde
isr zou worden. j J2
Jan xou je trotsch op je stiefkinderen ben. Het geld dat Ida ten huwelijk bracht terugzien en
giessest rijn,” plaagde de bakker. zou voor een deel gebruikt worden om de De herinnering a
axzwvm tauiiva uii viviucu, wdö UUb Cs-CCb uvlCU, ZUQ tCCUCr UCnHIlCl, W2LS QC SlCf
i. Juist dat fabrikant, een voornaam mensch met geweest in zijn nacht van lijden, de ster,
-zou dL L
hem het leven van twaalf ambacto- spoedig de zijne wezen. Hij had toch veel over het graf.
hü i» «r wonderlijk goed doorheen ge- zich na het onderhoud met zijn bescher- tot God haar kracht te geven tot berushrig
Jn eik
haar keurige kleedjes en hoedjes. Want,
- -om door 'n ringetje te halen,” zei de bak-
Nsdat hij bij Trina smakelijk gegeten ker. „En niks geen tierlantijntjes en
i van bakker strikjes en hurkjes hoor f'
---ijk rischeid van de 1_71 27_ w
«de Trina en haar kinderen en beloofde, doorbrachten waren toch met van onver- onwillekeurig voor die heldere klaarheid
iraken over hun de weldoende stralen, die zijn
René was prettig gestemd, dat hij rijn den hen naderen, zij sprong uit baar stosl
------„p.
Hij sprak over hem tot Blanche met Leunende op den arm van een mori
geestdrift, hij verhaalde haar van zijn meisje, liep Gaston zachtkens voort. ZQ
lange wereldreizen, de gevaren, die hij keken elkaar een geruimen tijd aan M
had doorstaan en overwonnen. t7
En zij, het jonge meisje, luisterde eertijds
--
kend die vreemde landen, waar het, trots de ge-
„nwu, VVUI UUJU VdXCUj iwu 1
zij waren er toen niet meer, maar ik weet, dan koesterde rij wel eenii
dat zij gewoond hebben op het kasteel voor den i<--J
van de Cosne daarginds, dat na hun heen- gevaren
gaan is geveild.” Zooals zij zich hem voorstelde, groot haar adem in, om het antwoord van Gaa-
Juist. Dan zult ge wellicht weten, dat van gestalte met een gebronsd gelaat, ton te vernemen en zijl
de Ermonts en de Cosne’s buren waren, flinken minnelijken blik, vasten tred en laatste maal te hooren.
Zij gingen druk met elkander om. Blanche, indrukwekkende gebaren, zoo was hij ook. „Ik ken haar niet.”
- Gaston was aangekomen en zoo als Zij viel met een
mont, was toen nog een aardig, engel- Blanche van hem gedroomd had, vond leuningstoel met
Toen zij hem zag, had zij hem dadelijk
zón diktaa
wn hield als toen hij als jongen naar haar
Ban waak later kwam Leentje met haar tevreden dit leven verlaten,” had hij Het hart eener moeder heeft het v
pteogvadar in het dorp* De oude heer aan het eind van hun onderhoud gezegd recht ftner eeuwige jeugd. Zonder
«and het er prachtig, zat graag onder de .JTLr: z tzzz L-ï r— b 7.
ooda olmen tn den tuin te lenen, of als 't jaar. U moet werkelijk nog wat van het le- liefde en steeds verschijnt voor haar het
eaBenda in de antiek gemeubelde boere- ven genieten, zoodra u geheel beter bent, kind in de wieg, i
Mtner. Later, toen hij sterker werd en un zou u ’n beetje op reis moeten gaanziet, ai had hij
-w— Insvivuw uc imusui verwsenne ae „ere
„Ik op reis. Nee hoor.Ik koop 'n terugkomst van haar zoon met het otlgr- ton
aardig huis buiten de stad, in Haarlem duld der jeugdige--
of Heemstede en ga er rentenieren. Leen- haar kind terugg
tje zal goed voor mij zorgen Wij zullen omstandigheden h
er ’n fijn leventje hebben, als mijn goeie en dat zij vreesde nimmer weder te zien,
vriend Vroom het meisje tenminste niet Zeker, hui 77
van mij weg haalt.” de kruisiging
„Vroom? Hoe komt u daarbij T’ Maar de ve:
„Wel hij schrijft Leentje zoo vaak! Hij stijgen
heeft haar mooie struisveeren gezonden en dan 1 77
en nog wat fraaie dingen uit Amerika en dat met meer zou eindigen,
ik geloof dat, nu hij weg is, Leentje van
hem gaat houden.
Zij spreekt heel vaak over hem.”
„O, maar Leentje zal u toch niet verla
ten. Dat weet ik zeker.”
dar zou worden.
-Dan zou _L
pnvaest zijn,” plaagde de
JO, ik denk, dat er dan niet zooveel fabriek uit te breiden. Zoo was dus Kees selen,
van hen terecht gekomen was.
op eigen kracht was aangewezen, groot inkomen en een lieve vrouw
tan en dertien ongelukken in gedreven en geluk op de'wereld. Toéh voelde Kees geheele hart ên~zijn7ge’est", “ris ‘hij* bad
rlo/ftrRftmn na kat A ia a77m UaaaUa— »aa eUXWvUCl
mer TOlstrekt niet opgewekt Het deed in de verwachting van het weerzien, wasr-
nral zou ik jou dan niet ge- hem innig leed te zien hoe oud en verval- van hij niet durfde vragen het uur te
en en dat was het ergste van len de oude heer er uit zag, hoe moe verhaasten, omdat hij vreesde, dat dit
r” oei da bakker en hij kuste en lusteloos hij was, hoe alle belangstel- weerzien niet -
rina, waar hij nog even veel ling voor ’t leven verdwenen was.
-7— 7 7- 7r -Als ik nu nog maar een paar jaren i
had en later toen hij haar tot zijn mijn lauweren mag rusten in gezi
Ban waak later kwam Leentje met haar tevreden dit leven verlaten,” had hij
.Maar u bent toch pas twee en zestig houden wordt het verjeugdigd door de
Mgonde^in de antiek gemeubelde boere- ven genieten, zoodra u geheel beter bent, kindindewii
bat buitenleven gewoon raakte deed hij meende Kees’.
klaiM wandalmgen en die werden steeds
hngar. Hij liep riet meer gebogen en
■ctew, alsof hq vreesde voor een of ander
nnpaluk. De angst die hem ia de stad was
bfcihieven verdween langzamerhand ge-
hM en haast wm hij weer als vroeger.
ABean zün haar was sneeuwwit geworden.
Dagelijks schreef Leentje naar Kees
en die gaf haar trouw antwoord en kwam
rf an toe een dag in het dorp waar het
tweetal den ganschen zomer verblijven
Mft. Kees at bij mevrouw Jelgersma,
de dienstboden kregen om beurten een
week vnj-af omdat een van hen voldoende
was oen het huishouden en de Zorg voor
Kees op ciM te nemen.
Nu kwam Kees dus dagelijks met Ida
In aanraktna en het meisje was werkelijk
itleriirfrt. Hij kwam geheel onder de be
koring van haar lieftafiigheid, haar sierlijk
figuurtje, haar muzikaal talent en het einde
waa dat hij haar, op een zomeravond, vroeg
zijn vrouw te willen worden. Wat het
antwoord was, is wel te begrijpen.
Kees schreef terstond aan mijnheer
Woudenstijn en Leentje over zijn groot ge-
Men zag haar vaak in de weide, made
vol den kinderen, die zij tegenkwam, toe
wierp.
Steeds werd zij vergezeld door Réne de Hij zag er forsch uit, hoog ernstig,
Cosne. open gelaat met heldere oogen zii
Hij was van haar leeftijd en zoo levendig kende hem, hij was het, dien zij in haar
en lacherig, als zij was, zoo somber en droom had gezien,
stemmig zag hij er steeds uit. Hij was Langzamerhand welde ia haar ziel
met gezond en hechtte zich zeer aan haar, liefde voor hem op en Gaston beminde
MA* AmU.aI A.’Lm U.A* U- 1IIaAAImaA^a'XaA
Zij kwamen zeer dikwijls bij elkaar en
zijdsche liefde er sterker i
Waarom verborgen zij die
bepnne?
Waarom bleven zij stijf recht tegenover
elkander en gaven zij ternauwernood
antwoord, als René zich in hun nabijheid
bevond
rtWaarom?.... Vreesden zij wellicht
en bezorgd, ging zij^over hem zij over- den jongen man, die^riekelgk was, te^pij-
over hem als een trouwe engel. zouden aandoen, omdat hij jrioersch was
Spoedig kon René niet meer bij haar en dien schok onmogelijk zou kunnen
zijn als hij medicijnen moest innemen, doorstaan? „wei, waas, wau
wilde hij die slechts van haar aannemen. Op zekeren dag vroegen rij mij, wat ritijd door staan?”
Eens op een dag had hij een crisis te ik er i ï_±L r -*-
doorstaan, die hem aan het bed bond het kunnen doorstaan,
meisje kwam op het kasteel van de fami- T_ 7-
lie de Coéne, bleef uren lang in zijn ka- geweten en gaf haar ris mijn overtuiging maar geen."
mer en als zij gedurende den slaap hem te kennen, dat de minste aandoening
verliet, zochten zijn oogen bij het ontwa- hem zou kunnen dooden.
ken het eerst naar haar. Blanche boog het hoofd, rij had be-
Noch mevrouw d’Ermont, noch de sloten zich op te offeren, zij gaf de liefde
ouders van René, maakten zich over deze voor Gaston prijs zij beiden waren sterk,
innige verstandhouding ongerust. Zij zij konden een schok doorstaan. De zwak-
lachten er om, dachten niet, wat er uit ke moest gespaard worden I
droombeeld van zijn verlangen, maar als kon voortvloeien, want Blanche en René Wat zeide zij hem, welke belofte deed
de bruid van heden, de echtgeaoote van waren nog zoo jong. zij hem Niemand weet het, maar hij
Naarmate zij grooter werden, werd de- werd kalmer, hij begon weder te herleven,
ze verstandhouding nog inniger. Zij kwa- de twijfel aan haar trouw kwelde hem
men nu niet meer zoo vaak bij elkaar, dat niet langer, hij leed niet meer.
had langzamerhand ongemerkt plaats,
Mur de hand van Magdalena legde maar René leed er niet minder om.
7. i Hij bracht gansche weken door, zonder
gelukzaligheid geen een enkel woord te spreken, slechts den-
as. Hij keerde zich kende aan den dag waarop hij haar zou
tot den vader van Magdalena en met tra- zien.
n«o in de oogen riep hij uitHet tcheea dat hij kwijnde er bestond „ul. -m-
.Zoo heeft God mij dan heden het vol- voor hem geen afleiding, geen spel en als zichtigheid aan zich niet te ver het bosch
maaktste geluk geschonken, dat den hij de vriendin zijner jeugd zag, bleef lüj in te begeven en wachtte geduldig op hun
mensch op deze aarde ten deel kan vallen!” uren lang bij haar, weende zacht, zonder terugkomst.
----va dj,,, m)--
heelt bepaald Gaston gezegd, dat hun lief- „Daarom. Hij zou mij later ritijd mathe-
de tot niets zou leiden, dat zij moesten matisch bewijzen, dat ik te veel geld uit
trachten elkaar niet weder te zien, en Eaf.”
x-e __i i
ken.
Blanche heeft waarschijnlijk geweigerd
van woede, hij stootte het geluid uit van
een beest, dat gewond is, en voordat Gas
naar haar ware in haar op, en als hij slechts aan ton begreep wat «r gebeurde, legde hij
schiUige boeren heen, zonder bloemen- onstuimig. keerde richting gevende, verwondde het
kransen, zonder dat er tronen om haar Hij zTiz _L __7_ 17__7_77‘
gestort werden tij wee aan de vergetel- mand anders haar aanzag, gevoelde hij T‘
heid overgegeven, aan de genade van een zich schier verlamd, een hevige pijn mogelijke verklannj
doodgraver, die haar de laatste schop aar- deed zijn hart ineenkrimpen, dan was het ;_77_
de op het lichaam zou werpen. alsof zijn hart weigerde te kloppen, hij had de familie de Coene het land verlaten,
Tevergeefs trachtte de dorpsklok met gevoelde zeer goed, dat hij zou sterven, haar kasteel kwam onder den hamer en
haar lang en doé somber din-don-din de als hij haar niet meer tag of bezat. c. 7_„ 77 7 7_‘._ “7
lachende natuur tot treurigheid op te wek- Op zekeren dag doelde mevrouw de was nu geheel alleen op de wereld en
ken en het scheen, dat de lente zich juist Cosne mede, dat naar c_7_.77_ „1_.7_ _7._7 - - -
over het wegvoeren van deze doode ver- ton thuis zou komen. Blanche hoorde te lang wegbleef.”
het bericht met verbazing aan, doch gaf Br heerschte een diep stilzwijgen voor
trouw d’Ermont er
notaris aan den
igt hier de geschiedenis t" vroeg
,”I{eeft zij Gaston de Cosne nog terug
-J
„Ja, dat is juist acht dagen geleden. Ik