van het
1
„Noord-Hollandsch Dagblad”
Kerstliedje
Rond de Kerstkribbe.
r
N®
Woensdag 24 December 1224
KERKLIJSTEN.
1
EPISTEL EN EVANGELIE.
u, 1—14.
Tafereelen uit het
Evangelie.
■-
II. J. v. d. L.
I
troepen
en
H.
11
n
I
En door het nacht’ljjk duister.
Klinkt dan der Eng’len sang;
In ai zijn staat’gen luister
Klinkt hij nog eeuwen lang.
Die zang van 's Hemels heiren
Waar men ook menschen vindt.
Zal zijn ter eeuw’ge eere
Der Moeder met het Kind.
1FFICIEEL KERKBERICHT
Er ging een sterre blinken,
In ’t donker van den nacht;
Er ging een klokske klinken,,
Nu luide, dan weer zacht.
Er gaat wat groots gebeuren^
En alles zwijgt er stil,
Verheft U, eeuw’ge deuren!
Hij komt, Hij, ’s Vaders wil.
'V'
kan men weer ’ns zien, hoe de meeste men
schen wars zijn van eenvoud en tegen Jen
draad in om zich te beperken tot het cssen-
tieele; er maar wat graag in den blinde op
los fantaseeren.
Ik meen, ’t is het veiligst zich te houden
aan het schoon-eeavoudige Evangelie-vcr-
haal. Juist door zijn soberheid zoo verheven.
Het onbegrijpelijk groote wereld-mysterie
Is er zoo eenvoudig begrijpelijk op getee-
kend.
Trachten we dit «onder afleidenden aan
hang te geven.
KERSTDAG, IN DE EERSTE MISSE.
Epistel uit den brief van den B. Apostel
Paulus aan Titus; It, 11ƒ5.
Welbeminde! De genade van God, onzen
Zaligmaker, is allen menschen verschenen;
zij leert ons de goddeloosheid en wereldsche
begeerten verzaken, en matig en rechtvaar
dig en godvruchtig in deze wereld leven, in
de verwachting der gehoopte zaligheid en
der heerlijke komste van onzen grooten God
en Zaligmaker Jesus Christus, die zich zclveri
voor ons heeft gegeven, om ons van alle on
gerechtigheid te verlossen, en om ons voor
zich te zuiveren tot een aangenaam en een
tot goede werken ijverig volk. Verkondig dit
en vermaan, in Christus Jesus, onzen Heer.
Evangelie volgens den B. Lucas;
In dien tjjde ging van den Keizer Augus
tus een gebod uit. om de geheele wereld op
te schrijven. Deze eerste opschrijving is ge
schied. toen Syrinus Stedehouder van Syrië
was. En zij gingen allen om zich aan te ge
ven, ieder in zjjne eigene stad Joseph trok
dan ook van Galilea, uit de stad Nazareth
naar Judea, in de stad van David, die,Beth
lehem genoemd wordt, omdat hü van het
huis en geslacht van David was, om zich aan
te geven met Maria, zjjne vrouw, die zwanger
ging.
En het geschiedde, toen zij daar waren, dat
de dagen vervuld wierden dat zij zoude ba
ren. En zjj baarde haren eerstgeboren zoon
en wond hem in doeken en legde hem in
eene krib, wjjl voor hen geene plaats in de
herberg was. En in diezelfde landstreek wa
ren herders, die waakten en de nachtwacht
hielden over hunne kudde. En zie, een Engel
des Heeren stond bij hen, en de luister des
Heeren omscheen hert, en -zij werden met eene
groote vrees bevangrne En de Engel reide
hun; vreeM niet, want ziet, ik breng u eene
blijde tijding, want heden is u de 'Zaligmaker
die Christus de Heer is, in de stad van Da
vid geboren. En dit zjj u het teeken; gij zult
een kind in doeken gewonden in de krib virt»
den liggen. En terstond kwam bij den Engel
eene menigte van bet bemelscb heir, die God
loofden en zeiden: Eer God in den hoogste
en op aarde, vrede den menschen van goe
den wil!
KERSTDAG, IN DE TWEEDE MISSE.
Epistel uit den brief van den B. Apostel
Paulus aan Titus; lil, 4—7.
Welbeminde! De goedheid en menschen-
liefde van God onzen Zaligmaker is versche
nen; -Hij heeft ons, niet om de rechtvaardige
werken die wjj gedaan hadden, maai volgens
zjjne barmhartigheid zalig gemaakt,, door bet
bad der wedergeboorte x*n der vernieuwing
des Heiligen Geestes, dien hij overvloedig
over ons heeft uitgestort door Jesus Christus
onzen Zaligmaker; opdat wjj, door zjjne ge
nade gerechtvaardigd, ■erfgenamen des ge-
hoopten eeuwigen levens mogen worden iii
Christus onzen Heer.
Evangelie volgens den B. Lucas:
ZI, 25-20.
In dien tjjde zeiden de h. rijers tot elkander
Laten wjj gaan naar Bethlcqem, en bet
woord zien, dat daar gebeurd is, hetwelk
de Heer ons heeft bekend gemaakt. En zjj
gingen spoedig en vonden Maria en Joseph
en het kind liggende in een krib. Dit ziende
erkenden*zjj het woord, hetwelk bun wegens
Er is een bloem gaan groeien,
In 't stille van het veld.
Er gaan nu dingen groeien,
Door d’eeuwen heen soorspeld.
Er rjjst nu in de sferen
Voor ’t volk in duisternis,
De morgenster des Heeren,
- Wier glanzen schitt’rend is.
En toen de dagen tot hun reiniging vol
gens de Wet van Mozes verloopen waren,
brachten ze Hem naar Jerusalem ter op
dracht aan den Heer, zooals géschreven staat
in de Wet des Heeren: .,AI het mannelijke
dat den moederschoot opent zal den* lieert
heilig heeten”, en om offer te brengen vol
gens de uitspraak in de Wet des Heeren ten
paar tortels of twee jonge duiven.
Als het eerste kind eener vrouw een knaap
je was, behoorde het in rechte aan het. heilig
dom tóe; zoo ook de eerstgeborenen van a’le
nuttige dieren, als het mannetjes waien.
De jongen van de reine, offerbare dieren,
namelijk van koeien, schapen on geiten,
moesten naar het heiligdom gebzacnt. Daar
werden zjj geslacht, hun bloed nitgegoten b>j
het altaar, bet vet daarop verbrand, h-.t
vleesch kwam toe aan Je dienstdoende pries-
ters, die het te Jerusalem samen met bun
familie eten mochten.
De jongen van onreine of niet offerbare
dieren, paarden, ezels, kameelen, moesten
niet naar den tempel gebracht, maar afge
kocht in geld of natra: een offerbaar dier
mocht in de plaats gegeven woiden.
Zoo ook met Je eérstgebotenen van men
schen. Het knaapje moest niet noodwendig
naar den tempel gedragen, doth enkel afge-
estOnerders, die luidruchtig
jpende en doedelzakkenje ko-
itormd in een soort van hou-
i^gfeheel geconstrueerd in hechte
m sterke dakspanten, degelijk door-
ten.
Daar kochten Joseph en Maria een paar
tortels of twee jonge duiven.
Zij gingen dan in het binnenvoorhof, tot
aan het voorhof der priester, vlak voor Let
altaar. Als zij immers te offeren bad-len,
mochten de leeken, zelfs do vrouwen, tot daar
komen, evenals op het koor in onze kerken.
Verscheidene priesters waren heel den dag
door doende om van de geloovigen de gaven
aan te nemen en de offers op te dragen. De
anne timmerman en zijn vrouw kwamen be
deesd vooruit, gelijk geringe lieden dat coen
in groote heiligdommen. Maria droeg t,et
kindje, Joseph had dc duiven met hun bij
eengebonden pootjes in zijn hand.
Hij gaf die aan een priester af en betaalde
de vijf sikkelen voor den losprijs van Jesus.
De ouders knielden nu neer op den marmeren
vloer.
De priester trad tot bij het alaar om een
der duiven als brandoffer op te dragen. Met
den nagel van zijn duim spleet hjj den kop
van den duif, nevens haren nek, duwde het
bloed uit op den wand van het altaar, trok
staart en vederen uit, die hjj wierp in een
grooten aschbak bij het ’altaar; met een
slachtmes kloof hjj de duif in tweeën, klom
het altaar op, en wierp ze op het brandende
hout.
De tweede duif diendo tot zondeoffer. Met
zijnen nagel spleet hjj haar eveneens dtn
kop, sprenkelendo ’t lekkende bloed aan den
wand van het altaar, duwde het overige
bloed uit aan den voet van het altaar en
wierp bet beestje in den aschbak.
Nu was Maria gereinigd en kon zjj voort*
aan vrjj in het heiligdom komen en gewjjdg
dingen aanraken.
In deze dagen zjjn we weer ‘ns in do ge-
legenbeid op te merken, wat de fantasie van
de schilderende, beeldhouwende en knutse
lende menschheid ai zoo bjj ’t eenvoudige
Evangelie-verhaal van Christus’ komst op
de wereld heeft bijgehangen.
Bekjjken we maar eens goed de legio voor
stellingen in illustraties, op Kerstplaten, s. ms
naar beroemde meesters uit alle tjjden en uit
verschillende oorden. En dan de „stalletjes”,
grootere en kleinere voor de winkelramen,
In de binnenkamers en hier en daar en
overal.
En stellen we ons bjj die beschouwing
zuiver voor den geest het sobere verhaal
van den Kerstnacht, waaruit we zoo duide
lijk leeren den nood en de verlatenheid van
dat Heiligste Echtpaar, Maria en Jozef; in
dien nacht, nergens, nergens plaats en Jan
in die omstandigheden, wat tv doen dan.
Ten einde raad maar overhaast gevlucht uit
de kille velden om Bethlehem in ’n beesten
stal, *n spelonk ergens in de bergflank, waar
toen de Heiland geboren werd en gelegd
werd in een muurnis, een etenskrib voor het
vee, op wat stroo. En de Moedermaagd wik
kelde het Kindje haastig in doeken.
’t Is waar, ’t is wel uit piëteit, dat de
fantasie dit eerste verbljjf van het Heilige
gezin comfortabeler gaat maken en dèt
moeten we er ook immer in bljjven zien.
Maar veelal geeft die vroomheid bet leven
aan toch wel wat rare voorstellingen.
Ik weet niet meer van welken schilder ik
eens ’n voorstelling zag, die door de een
voudige opvatting trof. De schilder had zich
bepaald tot den inhoud van bet Evangelie
verhaal, ’n Grot in duister. Enkel van het
Kindje straalde licht uit op de aanbiddende
hoedden van Maria en Jozef.
spanzaag,
eeuwen vóór
laten opdragen.
De vrouwen die verre van Jerusalem af
woonden, kwamen dan ook zelf niet. Zij lie
ten betalen voor haar eerstgeborene en offe
ren voor hare reiniging.
Maar de moeders uit Jerusalem en de buurt
deden dat gaarne zelf. Dan immers mocn’en
zjj voor Je eerste maal weer in ’t heiligdom
komen; ’t was tevens een beevaart tot dank
voor den kinderzegen. Zoo doen ook onze
Christelijke moeders gaarne haren kerkgang.
Maria kwam dan ook zelf met Joseph, en
droeg den kleinen Jesus mee. Die twe- uren
gaans van Bethlehem waren niets voor flinke
voetgangers.
Evenals bij elk ander heiligdom uit den
ouden zoowel als in den nieuwen tijd, ston
den bij den tempel van Jerusalem winkels
en kranten. Bij onze bedevaartplaatsen ver
koopt men. meest gedachtenissen aan bet
•heiligdom, en bij uitzondering slechts offer-
waren, wassen armen en boenen en ex-votos.
Te Jerusalem integendeel, werden vooral
offerdieren verkocht.
Op h^t buitenvoorhof, laugs de zuilen
hallen stonden aan staken en koorden heele
rjjen runderen, schapen en geiten. Verier
stonden er manden vol tortels en duiven; do
koopman zat op een laag stoeltje tussehon
zjjn manden. Wisselaars zaten op hun stoel
achter een tafel; en daarop, in bronzen of
potaarden bakjes, lagen koperen, ziveren en
gouden munten, soort bij soort, onder een
Ijzeren net.
Bjj do tafels der wisselaars ging het rustig
toe; bjj de duivenverkoopers werd doorgaans
■weinig gekibbeld; maar rond de runderen en.
het kleinvee was het een roepen en sjouwen,
loven en bieden arcar^dao op onze voemark-
Én in ons aller harten
Ruischt als een heil’ge wind.
Geef Moeder, na Uw smarten,
Geef ons, geef mjj Uw Kind.
Gjj kent mjjn groot begeeren
Naar ’t Kind, het Kind alleen,
Naar ’t Kind, Uw Zoon, mjjn Heero,
Strek ik mjjn handen heen.
Er is een kind geboren
Uit Moeders heil’gen schoot;
Er gaat een morgen gloren,
Het leven na den dood.'
Er is een rjjs ontsproten
Uit Davids ouden stam;
Het oude is afgesloten,
Nu God op aarde kwam.
naar den hemel, en zag de heerlijkheid Gods
en Jesus staande aan de rechterhand Gods.
En hjj zeide: Zie, ik zie de hemelen open en
den Zoon des menschen staan aan de rech-
terhand Gods, Maar zjj schreeuwden met lui-
rug, en verheerlijkten en loofden God over der stem, stopten hunne ooren en vielen een-
-- parig op hem aan. En hem buiten de stad
drijvende, steenigden zij hem, en de getuigen
leiden hunne kleederen aan de voeten vaa
eenen jongeling, met name Saulus. En zij stee
nigden Stephanus, die bad en zeide: Heer Je
sus ontvang mijnen geest. En nederknielende
riep hjj met luider stem: Heer, reken hun de-,
ze zonde niet. En als hij dit gezegd had, is h|
in den Heer ontslapen.
Evangelie volgens den B. Matthcus;
X XIII. 34- 39.
In dien tjjde zeide Jesus aan de Schriftge
leerden en Phariseën: Ziet, ik zend Profeten
en Wjjzen en Leeraars tet u, en sommigen
van hen zult gjj dooden en kruisigen, en som
migen zult gjj in uwe synagoge geeselen en
vervolgen van de eene stad tot dc andere,
zoodat op u kome al bet rechtvaardig bloed
dat op aarde vergoten is, van het Bloed van
Abel, den rechtvaardigen af, tot het bloed v.
Zacharias, den zoon van Barachias, dien gjj
tussehen den tempel en het Altaar gedood
hebt. Voorwaar, ik zeg u. Dit alles zal dit
geslacht overkomen. Jerusalem, Jerusalem!
die de Profeten dood*, en steenigt degenen,
die tot u gezonden zjjn; hoe dikwijls heb ik
uwe kinderen wjllen vergaderen, gelijk eene
hen hare kuikens onder hare vleugelen ver
gadert, en gij hebt niet gewild? Zie. uw huis
zal 41 onbewoond gelaten worden Want ik
zeg u: gjj zult mjj voortaan niet meer zien,
totdat gjj zegt: gezegend hij, die komt in den
naam des Heereu.
DE PASGEBOREN KONING DER JODEN.
I.
En toen de acht dagen voor zjjn besnijdenis
verloopen waren, gaf men Hem len naam
Jezus, die door den Engel genoemd was voor
zjjn ontvangenis in den moederschoot.
Het’is waarschijnlijk, dat de ouders en het
«ind onderwijl binnengebracht waren in »en
gastvrij huis, of een kamertje betrokken mol
den in de afspanning. Een bedrevrti vakman
besneed daar het kind.
De naam Jezus was geen nieuwigheid bij
de Joden. Hjj komt zelfs tameljjk veel vóór
-De ouders schjjnen hem gaarne aan hun kin
deren gegeveu te hebben om wille van zjjn
diep-godsdienstige beteekenis.
Jezus toch is de vergriekschte vorm van
den Hebreeuwscben naam Josuë of Jesua,
geljjk Guillaume het verfranschte Willem is.
De naam Josuë of Jesua luidde oorspronke
lijk Jehoshoea en beteekent „Jahveh, God,
is redding, verlossing, heil.” Na de balling
schap werd de verkorte naam Jeshoea meest
gebezigd, die vergriekscht werd in Jesoes.
In onzo gewjjde boeken komt die n.tam
meermalen voor: wjj treffen hem aan bjj
Mozes’ opvolger, dien wjj gewoonljjk Josuë
heeten; bjj een landman van Betli-Shcmesh
op wiens'akker de ossen met de ark bleven
stilstaan; een Jesoea was hoogepriester na
de ballingschap; een Josoea of Jesus, de
zoon van Sirab, kortweg Sirah genaamd, is
de. schrijver van een onzer ingegeven Wijs
heidsboeken; van een anderen Jesus weten
dit kind gezegd was. En allen die bet hoor
den, waren tevens verwonderd over hetgeen
hun door de herders gezegd werd. Maar Ma
ria bewaarde al deze woorden en overwoog
die in haar hart. En de herders keerden te-
alles, dat zjj gehoord en gezien hadden, zoo
als het bun gezegd was.
KERSTDAG, IN DE DERDE MISSE.
Epistel uit den brief van den B. Apostel
Paulus aan de Bebreën: 1, 112.
Menigmaal en op vele wjjzen heeft God
weleer door de Profeten tot de Vaders ge
sproken; ten laatste, in deze dagen beeft Hij
tot ons gesproken door zjjnen Zoon, dien Hjj
tot erfgenaam van alles beeft gesteld, door
wien Hjj ook de wereld heeft geschapen. Die
de glans zjjner heerlijkheid en het beeld zij
ner zelfstandigheid is, en alles door bet
woord zjjner macht ondersteunt; die, nadat
Hjj de zuivering der zonden heeft bewerkt,
aan de rechterband dpr heerlijkheid in den
allerhoogste is gezeten, die zoo verre boven
de Engelen verheven is, als’ uitmuntender
naam boven hen heeft verkregen. Want tot
welken Engel heeft Hjj immer gezegd: Gjj
zjjt mjjn Zoon, ik heb U beden geteeld? En
wederom; ik zal Hem een Vader en Hjj zal
mjj een Zoon zijn? En wederom, als Hjj den
eerstgeborene in de wereld invoert, zegt Hjj:
En dat alle Engelen Gods Hem aanbidden.
En van de Engelen zegt Hjj: Die zjjne Enge
len als winden maakt en zijne dienaren als
vuurvlammen. Maar tot den Zoon zegt Hjj:
Uw troon, o God. is in alle eeuwigheid uw
rjjksstaf is een staf van gerechtigheid. Gjj
hebt de rechtvaardigheiduflemind, en de on
gerechtigheid gehaat; daarom heeft God. uw
God U gezalfd met vreugde-olie boven uwo
medegenooten: En: Gij, Heer, hebt in het be
gin de aarde gegrond vest,.en de hemelen zjjn
de werken uwer handen. Zjj zullen vergaan,
maar Gjj zult blijven; en zjj zull-n allen als
een kleed verouderen en Gij zult ze als een
gewaad veranderen, en zij zullen veranderd
worden; maar Gjj zijt dezelfde en uwe iaren
zullen nimmer afnemen.
Evangelie volgens den B. Joannes;
l, 1—14.
In het begin was het Woord en het Woord
was bjj God, en het Woord was God; dit was
in het begin bij God. Alles is door hetzelve
gemaakt, en zonder hetzelve is niets gemaakt
van hetgeen er gemaakt is. In hetzelve was
het leven, en het leven was- het licht der
menschen, en het lieht scheen in de duister
nissen, maar de duisternissen hebben het niet
b.'grepen. Van God werd een menseb gezon
den, wiens naam Joannes was. Deze kwam
als getuige, om getuigenis van het licht te
geven. Het was het ware licht, hetwelk allen
mebsch verliëflL dié in dezo wereld komt. Hjj
was in Je wereld cn de wereld is door Hem
gemaakt, en de wéreld heeft Hem niet erkend
Hjj kwam in zijn eigen, en de zjjnen namen
Hem niet aan. Maar aan allen die Hem aan-,
genomen hebben, heeft Hij de macht gegeven
om kinderen Gods to worden, aan degenen
die in zjjnen naam gclooven, die niet uit den
bloede noch uit den wil des vléesehes, noch
uit den wil eens mans, maar uit God geboren
zijn En het woord is vleesch geworden en
heeft onder ons gewoond, en wij hebben zjj
ne, heerlijkheid gezien, eene heerlijkheid als
van den eerstgeborenen des Vaders vol van
genade en waarheid.
FEESTDAG VAN DEN H. STEPHANUS
Epistel uit de handelingen der apostelen
VI, 8—10; Vil, 54—59.
In die dagen Stephanus, vol van genade
en sterkte, deed groote wonderen en teeke-
nen onder het volk. Maar eenigen van de
virgadcring, die genoemd wordt der Vrjjlin-
gen, en .an de Cyreners en Alexandriërs. en
van die van Cilicië en Azië waren stonden op
en redetwistten met Stephanas, en zij konden
de wijsheid en den Geest, die sprak, niet
wederstaat!Als zij dit hoorden, werden
Minne harten verscheurd, en zjj knarsten met
de tanden tegen hem. Maar hij, vol zjjnde
van den Heiligen Geest, wendde zjjne oogert
kocht. De ouders voldeden met aan de j iies-
ters den losprjjs uit te Setaen. Voor armen en
rjjken was die eender: vijf sikkelen naar oud-
Hebreeuwsch munt.
Als de oude schrijvers dan spreken over
een „eerst-geborene”, willen zjj daarmee niet
zeggen dat dezelfde moeder later nog an
dere kinderen voortbrengt. Zjj bezigen een
vakwoord, een wetsterm, om te beduiden,
dat het kind valt onder het voorschrift der
Wet, en aan God toebehoort. Die beteekenis
van dit woord wordt in ie Wet zelf aange-,
geven: 5Tal wat eenigcr moederschoot opent
Als Lukas dan vroeger vertelde, dat Maria
baren „eerstgeboren” Zoon baarde, wilde hij
daardoor aanduiden, dat het kind aan den
tempel toekwam, en zoJ het verhaal van do
opdracht voorbereiden. Dat is de gewoonte
van Lukas in ’t Evangelie en de Handelingen
der Apostelen: hjj doet het eene verbaal ge
leidelijk naar het^ andere overgaan.
Na elke bevalling bleef de moeder eenigen
tijd onrein: veertig dagen voor een zoon,
tachtig dagen voer een dochter. Dit onrein-
zijn bestond hierin, dat zij niet in Jen tempi 1
mocht komen, of geen gewijde of geheiligde
dingen aanraken Zoo mochten priesters-
vrouwen dan niet eten van het offerviertch,
dat aan de dienstdoende priesters en hun
familie toekwam.
Die <onreinbeid deed zjj opheffen door in
den tempel een eenjarig lam en een jonge
duif of tortel te laten offeren. Of als zjj te
arm waren, volstonden twee jonge duiven of
tortels.
Daartoe behoefde de moeder zelf niet naar
Jerusalem te gaan, evenmin als voor de cp-
drartit van den eerstgeborene. Zjj kon ge
reinigd worden, door het offer voor haar te
1 In den schemer zag men de bovenkleede-
I ren der twee Heiligen, de «lippen opgeslagen
en saamgelegd over de voeten van het Kind
je. Op den achtergrond, wat bedremmeld, ’n
koppeltje herders; in de opening van den
achterwand, ’n stukje nachtlucht, waarin
iog de naglans van het Engelenlicht wei
felt; beneden in de opening 'n troepje
schapen van de groote kudde weggevlucht
achter Je herders aan; ’n stuk of wat ston
den daar saamgedrumd.
Verder geen détails. En dat was moei.
Maar er zjjn er van die willen voorstellin
gen, waarbij het grootsch-Heilige van dit
oogenblik verloren gaaL-
Troejien wot
lachende en pï
men binnengas
ten 1<<
balken
timmerd, liefst een vracht sneeuw op het dak
en in *t veld ’n deken sneeuw, dat do Kerst
stemming er maar flink dik opligt.
En Jan het Kindje in fijne rose kleertjes
met goud afgezet en de H. Maagd- en H.
Jozef in prachtigen dos met gulden galons,
verbeeld je, die naar do wereld zoo dood
armen.
Of de traditioneele os en ezel, volgens
overlevering in den stal aanwezig, die als
twee poesjes ingevouwen liggen op 'n ver-
hooging, precies achter het Kribbetje. Wel
’n beetje mal.
Andere stalletjes, waar heele troepen
schapen worden binnengevoerd en herders
met lammeren om de halzen en honden om
de beenen.-
Ik heb er gezien, waarbij het stalletje ’n
echt nachthok voor kippen was; bovenin 'n
rjjtje kippen op stok. Ziet dat wordt toch
wat zot, vind ik. Veel komen ook tortelduif
jes voor.
Je ziet er soms, waar Je herders manden’
met brood en eieren meedragen. Waar ze
dat na die overweldigende vreugde-bood
schap zoo ineens vandaan gehaald hebben?
Dat is toch ’n dom gefantaseer.
Ook zag ik er, waar 8t. Jozef al druk op
aan het timmeren was. Stel je voor in dat
heiligste oogenbHk der tjjden, waarin het
verhevendste zoo plots gebeurde. 8t. Jozef
heel gemoedeljjk bezig aan ’n karwjjtje met
gereedschappen, spanzaag, bloksch taf,
schrjjfhak, alle eeuwen vóór den tijd
van hun ontstaan.
Kjjk, dat is je reinste nonsens.
■Eén fantasie moet ik toch nog even ver
tellen; zóó vruchtbaar in de verkeerde rich
ting zag ik ze zelden, ’t Was ’n familiestukje.
gelukkig niet in den handel. Gemaakt door
’n braaf man, uitstekend vakman en knutse-
laara£chjjnbaar hail hjj zich „laten gaan” in
vro» verbeelding op het woord „stalletje”.
En dit idéé was bjj hem al doende' zoo uit-
gedjjd tot hot tenslotte was geworden een
volledig modelstal van een rjjken mjjnii-ter.
"n Vierkante ruimte met hagelwitte wanden,
achterin een welvoorziene ruif; aan Jen
eenen wand een haverkist, zoo waar; daar
boven een juk met alle denkbare paarden
tuigen, riemen, kopstellen, zweepen, halsters,
leidsels; anderen wand: een rek met sch ip,
(Hek, mestvork; in den hoek salbezems, em
mers en boenders; op Je haverkist roskam
men, borstels, in één woord alles, want ik
vergeet nog dingen, dat weet ik. In het mid
den ’n keurig groen ge
dernaakt Kindje: H. M;
EGMOND AAN DEN HOEF.
Zo. feestdag van de H. H. Onnoozele Kin
deren, half acht de Vroegmis voor de Jev.
leden van het Gen. der H. Kindsheid, 10
uur Hoogmis voor de parochie, 2 uur Con
gregatie voor mannen en vrouwen, 3 uur
Kruisweg voor dn overledenen.
Ma. half acht voor Lucia Valkering
echtgenoot.
Di. half acht voor Reinicr KIe ver laan.
Wo. half acht voor Adalberts Maria do
Waard. Van 5-7 uur biechthooren, 7 unr
Ijof ter eere van den H. Joseph met lofzang
„Te Deum” om God te danken voor de vele
weldaden in het afgeloopen jaar ontvangen.
Do. 1ste dag van het burgerljjk jaar.
Dag van devotie. Half acht de Vroegmis,
voor den heer en niej. Brouwers, 10 trtir de
Hoogmis voor de parochie, 2 uur Lof met
toewijding der parochie aan het H. Hart,
daarna gelegenheid om te biechten, zoolang
er biechtelingen zjjn.
Vr. feestdag van den Zoeten Naam Jezus
tevens 1ste Vrjjdag van de maand, om 4$
uur wordt de H. Communie uitgereikt. 7 uur
gez. H. Mi% des avonds 7 uur Lof met acte
van eereboete aan het H. Hart.
Za. half acht voor de meest verlaten zie
len. Des middags van 8 uur biechthooren
Zo. 1ste Zondag van de maand, dag van
aanbidding, half acht uit dankbaarheid ter
eere van het H. Hart.
T KALF ZAANDAM.
Zo. half acht Vroegmis, 10 uur Hoogmis,
2 uur Cat., kwart voor 3 Vespers.
Ma. 9 uur H. Mis voor de leden der
Kindsheid, waaronder het knapenkoor kerst
liederen zingt.
Wo. 9 uur gez. Req., 7 uur Lot met preek
en Te Deum, tot godsdieamtige sluiting var
het jaa.-.
Do. feest van de Besnijdenis O. H., dag
van devotie, half acht Vroegmis, 10 uur do
Hoogmis, 3 uur. Vespers.
Vr. Ie Vrijdag van de maand, acht uuf
gez. H. Mis, 7 uur het Lof.
geverfde kribbe, ’n moe-
Jaria en St. Jozef daar
bij in ZonJagscbe kleedjj, heel genoeglijk
kjjkende.
Het geheel deed aan, als was daar te saam
een welgesteld paar met een pasgeboren
kindje, dat bjjeen was in ’n mooien paard ?n-
stal, alles netjes aan kant en extra gepoetst
en aangeveegd, omdat 't Kerstmis was
Dat alles zou nu eigenlijk belachelijk zijn
sprak er niet uit die vérgaande fantasie, ’s
mans zorgzaamheid, waarmede hij, op zijn
manier, hulde wilde brengen aan het Kindje
en het Heilige Echtpaar.
Uit een en ander der gemelde interieurs
wjj enkel, dat bij de vader was van den too-
venaar Elymas, den tegenstander van St.
Paulus te Paphos.
Die naam werd door God uitgekozen cm
zjjn beteekenis, die zoo goed de zending van
het kind uitdrukt, geljjk. ook de Engel het
aan Joseph zegde: ,gjj zult zjjnen naam Jo-
sus heeten, want Hjj zal zjjn volk verlossen
van hun zonden