van het 1 „Noord-Hollandsch Dagblad” Kerstliedje Rond de Kerstkribbe. r N® Woensdag 24 December 1224 KERKLIJSTEN. 1 EPISTEL EN EVANGELIE. u, 1—14. Tafereelen uit het Evangelie. ■- II. J. v. d. L. I troepen en H. 11 n I En door het nacht’ljjk duister. Klinkt dan der Eng’len sang; In ai zijn staat’gen luister Klinkt hij nog eeuwen lang. Die zang van 's Hemels heiren Waar men ook menschen vindt. Zal zijn ter eeuw’ge eere Der Moeder met het Kind. 1FFICIEEL KERKBERICHT Er ging een sterre blinken, In ’t donker van den nacht; Er ging een klokske klinken,, Nu luide, dan weer zacht. Er gaat wat groots gebeuren^ En alles zwijgt er stil, Verheft U, eeuw’ge deuren! Hij komt, Hij, ’s Vaders wil. 'V' kan men weer ’ns zien, hoe de meeste men schen wars zijn van eenvoud en tegen Jen draad in om zich te beperken tot het cssen- tieele; er maar wat graag in den blinde op los fantaseeren. Ik meen, ’t is het veiligst zich te houden aan het schoon-eeavoudige Evangelie-vcr- haal. Juist door zijn soberheid zoo verheven. Het onbegrijpelijk groote wereld-mysterie Is er zoo eenvoudig begrijpelijk op getee- kend. Trachten we dit «onder afleidenden aan hang te geven. KERSTDAG, IN DE EERSTE MISSE. Epistel uit den brief van den B. Apostel Paulus aan Titus; It, 11ƒ5. Welbeminde! De genade van God, onzen Zaligmaker, is allen menschen verschenen; zij leert ons de goddeloosheid en wereldsche begeerten verzaken, en matig en rechtvaar dig en godvruchtig in deze wereld leven, in de verwachting der gehoopte zaligheid en der heerlijke komste van onzen grooten God en Zaligmaker Jesus Christus, die zich zclveri voor ons heeft gegeven, om ons van alle on gerechtigheid te verlossen, en om ons voor zich te zuiveren tot een aangenaam en een tot goede werken ijverig volk. Verkondig dit en vermaan, in Christus Jesus, onzen Heer. Evangelie volgens den B. Lucas; In dien tjjde ging van den Keizer Augus tus een gebod uit. om de geheele wereld op te schrijven. Deze eerste opschrijving is ge schied. toen Syrinus Stedehouder van Syrië was. En zij gingen allen om zich aan te ge ven, ieder in zjjne eigene stad Joseph trok dan ook van Galilea, uit de stad Nazareth naar Judea, in de stad van David, die,Beth lehem genoemd wordt, omdat hü van het huis en geslacht van David was, om zich aan te geven met Maria, zjjne vrouw, die zwanger ging. En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld wierden dat zij zoude ba ren. En zjj baarde haren eerstgeboren zoon en wond hem in doeken en legde hem in eene krib, wjjl voor hen geene plaats in de herberg was. En in diezelfde landstreek wa ren herders, die waakten en de nachtwacht hielden over hunne kudde. En zie, een Engel des Heeren stond bij hen, en de luister des Heeren omscheen hert, en -zij werden met eene groote vrees bevangrne En de Engel reide hun; vreeM niet, want ziet, ik breng u eene blijde tijding, want heden is u de 'Zaligmaker die Christus de Heer is, in de stad van Da vid geboren. En dit zjj u het teeken; gij zult een kind in doeken gewonden in de krib virt» den liggen. En terstond kwam bij den Engel eene menigte van bet bemelscb heir, die God loofden en zeiden: Eer God in den hoogste en op aarde, vrede den menschen van goe den wil! KERSTDAG, IN DE TWEEDE MISSE. Epistel uit den brief van den B. Apostel Paulus aan Titus; lil, 4—7. Welbeminde! De goedheid en menschen- liefde van God onzen Zaligmaker is versche nen; -Hij heeft ons, niet om de rechtvaardige werken die wjj gedaan hadden, maai volgens zjjne barmhartigheid zalig gemaakt,, door bet bad der wedergeboorte x*n der vernieuwing des Heiligen Geestes, dien hij overvloedig over ons heeft uitgestort door Jesus Christus onzen Zaligmaker; opdat wjj, door zjjne ge nade gerechtvaardigd, ■erfgenamen des ge- hoopten eeuwigen levens mogen worden iii Christus onzen Heer. Evangelie volgens den B. Lucas: ZI, 25-20. In dien tjjde zeiden de h. rijers tot elkander Laten wjj gaan naar Bethlcqem, en bet woord zien, dat daar gebeurd is, hetwelk de Heer ons heeft bekend gemaakt. En zjj gingen spoedig en vonden Maria en Joseph en het kind liggende in een krib. Dit ziende erkenden*zjj het woord, hetwelk bun wegens Er is een bloem gaan groeien, In 't stille van het veld. Er gaan nu dingen groeien, Door d’eeuwen heen soorspeld. Er rjjst nu in de sferen Voor ’t volk in duisternis, De morgenster des Heeren, - Wier glanzen schitt’rend is. En toen de dagen tot hun reiniging vol gens de Wet van Mozes verloopen waren, brachten ze Hem naar Jerusalem ter op dracht aan den Heer, zooals géschreven staat in de Wet des Heeren: .,AI het mannelijke dat den moederschoot opent zal den* lieert heilig heeten”, en om offer te brengen vol gens de uitspraak in de Wet des Heeren ten paar tortels of twee jonge duiven. Als het eerste kind eener vrouw een knaap je was, behoorde het in rechte aan het. heilig dom tóe; zoo ook de eerstgeborenen van a’le nuttige dieren, als het mannetjes waien. De jongen van de reine, offerbare dieren, namelijk van koeien, schapen on geiten, moesten naar het heiligdom gebzacnt. Daar werden zjj geslacht, hun bloed nitgegoten b>j het altaar, bet vet daarop verbrand, h-.t vleesch kwam toe aan Je dienstdoende pries- ters, die het te Jerusalem samen met bun familie eten mochten. De jongen van onreine of niet offerbare dieren, paarden, ezels, kameelen, moesten niet naar den tempel gebracht, maar afge kocht in geld of natra: een offerbaar dier mocht in de plaats gegeven woiden. Zoo ook met Je eérstgebotenen van men schen. Het knaapje moest niet noodwendig naar den tempel gedragen, doth enkel afge- estOnerders, die luidruchtig jpende en doedelzakkenje ko- itormd in een soort van hou- i^gfeheel geconstrueerd in hechte m sterke dakspanten, degelijk door- ten. Daar kochten Joseph en Maria een paar tortels of twee jonge duiven. Zij gingen dan in het binnenvoorhof, tot aan het voorhof der priester, vlak voor Let altaar. Als zij immers te offeren bad-len, mochten de leeken, zelfs do vrouwen, tot daar komen, evenals op het koor in onze kerken. Verscheidene priesters waren heel den dag door doende om van de geloovigen de gaven aan te nemen en de offers op te dragen. De anne timmerman en zijn vrouw kwamen be deesd vooruit, gelijk geringe lieden dat coen in groote heiligdommen. Maria droeg t,et kindje, Joseph had dc duiven met hun bij eengebonden pootjes in zijn hand. Hij gaf die aan een priester af en betaalde de vijf sikkelen voor den losprijs van Jesus. De ouders knielden nu neer op den marmeren vloer. De priester trad tot bij het alaar om een der duiven als brandoffer op te dragen. Met den nagel van zijn duim spleet hjj den kop van den duif, nevens haren nek, duwde het bloed uit op den wand van het altaar, trok staart en vederen uit, die hjj wierp in een grooten aschbak bij het ’altaar; met een slachtmes kloof hjj de duif in tweeën, klom het altaar op, en wierp ze op het brandende hout. De tweede duif diendo tot zondeoffer. Met zijnen nagel spleet hjj haar eveneens dtn kop, sprenkelendo ’t lekkende bloed aan den wand van het altaar, duwde het overige bloed uit aan den voet van het altaar en wierp bet beestje in den aschbak. Nu was Maria gereinigd en kon zjj voort* aan vrjj in het heiligdom komen en gewjjdg dingen aanraken. In deze dagen zjjn we weer ‘ns in do ge- legenbeid op te merken, wat de fantasie van de schilderende, beeldhouwende en knutse lende menschheid ai zoo bjj ’t eenvoudige Evangelie-verhaal van Christus’ komst op de wereld heeft bijgehangen. Bekjjken we maar eens goed de legio voor stellingen in illustraties, op Kerstplaten, s. ms naar beroemde meesters uit alle tjjden en uit verschillende oorden. En dan de „stalletjes”, grootere en kleinere voor de winkelramen, In de binnenkamers en hier en daar en overal. En stellen we ons bjj die beschouwing zuiver voor den geest het sobere verhaal van den Kerstnacht, waaruit we zoo duide lijk leeren den nood en de verlatenheid van dat Heiligste Echtpaar, Maria en Jozef; in dien nacht, nergens, nergens plaats en Jan in die omstandigheden, wat tv doen dan. Ten einde raad maar overhaast gevlucht uit de kille velden om Bethlehem in ’n beesten stal, *n spelonk ergens in de bergflank, waar toen de Heiland geboren werd en gelegd werd in een muurnis, een etenskrib voor het vee, op wat stroo. En de Moedermaagd wik kelde het Kindje haastig in doeken. ’t Is waar, ’t is wel uit piëteit, dat de fantasie dit eerste verbljjf van het Heilige gezin comfortabeler gaat maken en dèt moeten we er ook immer in bljjven zien. Maar veelal geeft die vroomheid bet leven aan toch wel wat rare voorstellingen. Ik weet niet meer van welken schilder ik eens ’n voorstelling zag, die door de een voudige opvatting trof. De schilder had zich bepaald tot den inhoud van bet Evangelie verhaal, ’n Grot in duister. Enkel van het Kindje straalde licht uit op de aanbiddende hoedden van Maria en Jozef. spanzaag, eeuwen vóór laten opdragen. De vrouwen die verre van Jerusalem af woonden, kwamen dan ook zelf niet. Zij lie ten betalen voor haar eerstgeborene en offe ren voor hare reiniging. Maar de moeders uit Jerusalem en de buurt deden dat gaarne zelf. Dan immers mocn’en zjj voor Je eerste maal weer in ’t heiligdom komen; ’t was tevens een beevaart tot dank voor den kinderzegen. Zoo doen ook onze Christelijke moeders gaarne haren kerkgang. Maria kwam dan ook zelf met Joseph, en droeg den kleinen Jesus mee. Die twe- uren gaans van Bethlehem waren niets voor flinke voetgangers. Evenals bij elk ander heiligdom uit den ouden zoowel als in den nieuwen tijd, ston den bij den tempel van Jerusalem winkels en kranten. Bij onze bedevaartplaatsen ver koopt men. meest gedachtenissen aan bet •heiligdom, en bij uitzondering slechts offer- waren, wassen armen en boenen en ex-votos. Te Jerusalem integendeel, werden vooral offerdieren verkocht. Op h^t buitenvoorhof, laugs de zuilen hallen stonden aan staken en koorden heele rjjen runderen, schapen en geiten. Verier stonden er manden vol tortels en duiven; do koopman zat op een laag stoeltje tussehon zjjn manden. Wisselaars zaten op hun stoel achter een tafel; en daarop, in bronzen of potaarden bakjes, lagen koperen, ziveren en gouden munten, soort bij soort, onder een Ijzeren net. Bjj do tafels der wisselaars ging het rustig toe; bjj de duivenverkoopers werd doorgaans ■weinig gekibbeld; maar rond de runderen en. het kleinvee was het een roepen en sjouwen, loven en bieden arcar^dao op onze voemark- Én in ons aller harten Ruischt als een heil’ge wind. Geef Moeder, na Uw smarten, Geef ons, geef mjj Uw Kind. Gjj kent mjjn groot begeeren Naar ’t Kind, het Kind alleen, Naar ’t Kind, Uw Zoon, mjjn Heero, Strek ik mjjn handen heen. Er is een kind geboren Uit Moeders heil’gen schoot; Er gaat een morgen gloren, Het leven na den dood.' Er is een rjjs ontsproten Uit Davids ouden stam; Het oude is afgesloten, Nu God op aarde kwam. naar den hemel, en zag de heerlijkheid Gods en Jesus staande aan de rechterhand Gods. En hjj zeide: Zie, ik zie de hemelen open en den Zoon des menschen staan aan de rech- terhand Gods, Maar zjj schreeuwden met lui- rug, en verheerlijkten en loofden God over der stem, stopten hunne ooren en vielen een- -- parig op hem aan. En hem buiten de stad drijvende, steenigden zij hem, en de getuigen leiden hunne kleederen aan de voeten vaa eenen jongeling, met name Saulus. En zij stee nigden Stephanus, die bad en zeide: Heer Je sus ontvang mijnen geest. En nederknielende riep hjj met luider stem: Heer, reken hun de-, ze zonde niet. En als hij dit gezegd had, is h| in den Heer ontslapen. Evangelie volgens den B. Matthcus; X XIII. 34- 39. In dien tjjde zeide Jesus aan de Schriftge leerden en Phariseën: Ziet, ik zend Profeten en Wjjzen en Leeraars tet u, en sommigen van hen zult gjj dooden en kruisigen, en som migen zult gjj in uwe synagoge geeselen en vervolgen van de eene stad tot dc andere, zoodat op u kome al bet rechtvaardig bloed dat op aarde vergoten is, van het Bloed van Abel, den rechtvaardigen af, tot het bloed v. Zacharias, den zoon van Barachias, dien gjj tussehen den tempel en het Altaar gedood hebt. Voorwaar, ik zeg u. Dit alles zal dit geslacht overkomen. Jerusalem, Jerusalem! die de Profeten dood*, en steenigt degenen, die tot u gezonden zjjn; hoe dikwijls heb ik uwe kinderen wjllen vergaderen, gelijk eene hen hare kuikens onder hare vleugelen ver gadert, en gij hebt niet gewild? Zie. uw huis zal 41 onbewoond gelaten worden Want ik zeg u: gjj zult mjj voortaan niet meer zien, totdat gjj zegt: gezegend hij, die komt in den naam des Heereu. DE PASGEBOREN KONING DER JODEN. I. En toen de acht dagen voor zjjn besnijdenis verloopen waren, gaf men Hem len naam Jezus, die door den Engel genoemd was voor zjjn ontvangenis in den moederschoot. Het’is waarschijnlijk, dat de ouders en het «ind onderwijl binnengebracht waren in »en gastvrij huis, of een kamertje betrokken mol den in de afspanning. Een bedrevrti vakman besneed daar het kind. De naam Jezus was geen nieuwigheid bij de Joden. Hjj komt zelfs tameljjk veel vóór -De ouders schjjnen hem gaarne aan hun kin deren gegeveu te hebben om wille van zjjn diep-godsdienstige beteekenis. Jezus toch is de vergriekschte vorm van den Hebreeuwscben naam Josuë of Jesua, geljjk Guillaume het verfranschte Willem is. De naam Josuë of Jesua luidde oorspronke lijk Jehoshoea en beteekent „Jahveh, God, is redding, verlossing, heil.” Na de balling schap werd de verkorte naam Jeshoea meest gebezigd, die vergriekscht werd in Jesoes. In onzo gewjjde boeken komt die n.tam meermalen voor: wjj treffen hem aan bjj Mozes’ opvolger, dien wjj gewoonljjk Josuë heeten; bjj een landman van Betli-Shcmesh op wiens'akker de ossen met de ark bleven stilstaan; een Jesoea was hoogepriester na de ballingschap; een Josoea of Jesus, de zoon van Sirab, kortweg Sirah genaamd, is de. schrijver van een onzer ingegeven Wijs heidsboeken; van een anderen Jesus weten dit kind gezegd was. En allen die bet hoor den, waren tevens verwonderd over hetgeen hun door de herders gezegd werd. Maar Ma ria bewaarde al deze woorden en overwoog die in haar hart. En de herders keerden te- alles, dat zjj gehoord en gezien hadden, zoo als het bun gezegd was. KERSTDAG, IN DE DERDE MISSE. Epistel uit den brief van den B. Apostel Paulus aan de Bebreën: 1, 112. Menigmaal en op vele wjjzen heeft God weleer door de Profeten tot de Vaders ge sproken; ten laatste, in deze dagen beeft Hij tot ons gesproken door zjjnen Zoon, dien Hjj tot erfgenaam van alles beeft gesteld, door wien Hjj ook de wereld heeft geschapen. Die de glans zjjner heerlijkheid en het beeld zij ner zelfstandigheid is, en alles door bet woord zjjner macht ondersteunt; die, nadat Hjj de zuivering der zonden heeft bewerkt, aan de rechterband dpr heerlijkheid in den allerhoogste is gezeten, die zoo verre boven de Engelen verheven is, als’ uitmuntender naam boven hen heeft verkregen. Want tot welken Engel heeft Hjj immer gezegd: Gjj zjjt mjjn Zoon, ik heb U beden geteeld? En wederom; ik zal Hem een Vader en Hjj zal mjj een Zoon zijn? En wederom, als Hjj den eerstgeborene in de wereld invoert, zegt Hjj: En dat alle Engelen Gods Hem aanbidden. En van de Engelen zegt Hjj: Die zjjne Enge len als winden maakt en zijne dienaren als vuurvlammen. Maar tot den Zoon zegt Hjj: Uw troon, o God. is in alle eeuwigheid uw rjjksstaf is een staf van gerechtigheid. Gjj hebt de rechtvaardigheiduflemind, en de on gerechtigheid gehaat; daarom heeft God. uw God U gezalfd met vreugde-olie boven uwo medegenooten: En: Gij, Heer, hebt in het be gin de aarde gegrond vest,.en de hemelen zjjn de werken uwer handen. Zjj zullen vergaan, maar Gjj zult blijven; en zjj zull-n allen als een kleed verouderen en Gij zult ze als een gewaad veranderen, en zij zullen veranderd worden; maar Gjj zijt dezelfde en uwe iaren zullen nimmer afnemen. Evangelie volgens den B. Joannes; l, 1—14. In het begin was het Woord en het Woord was bjj God, en het Woord was God; dit was in het begin bij God. Alles is door hetzelve gemaakt, en zonder hetzelve is niets gemaakt van hetgeen er gemaakt is. In hetzelve was het leven, en het leven was- het licht der menschen, en het lieht scheen in de duister nissen, maar de duisternissen hebben het niet b.'grepen. Van God werd een menseb gezon den, wiens naam Joannes was. Deze kwam als getuige, om getuigenis van het licht te geven. Het was het ware licht, hetwelk allen mebsch verliëflL dié in dezo wereld komt. Hjj was in Je wereld cn de wereld is door Hem gemaakt, en de wéreld heeft Hem niet erkend Hjj kwam in zijn eigen, en de zjjnen namen Hem niet aan. Maar aan allen die Hem aan-, genomen hebben, heeft Hij de macht gegeven om kinderen Gods to worden, aan degenen die in zjjnen naam gclooven, die niet uit den bloede noch uit den wil des vléesehes, noch uit den wil eens mans, maar uit God geboren zijn En het woord is vleesch geworden en heeft onder ons gewoond, en wij hebben zjj ne, heerlijkheid gezien, eene heerlijkheid als van den eerstgeborenen des Vaders vol van genade en waarheid. FEESTDAG VAN DEN H. STEPHANUS Epistel uit de handelingen der apostelen VI, 8—10; Vil, 54—59. In die dagen Stephanus, vol van genade en sterkte, deed groote wonderen en teeke- nen onder het volk. Maar eenigen van de virgadcring, die genoemd wordt der Vrjjlin- gen, en .an de Cyreners en Alexandriërs. en van die van Cilicië en Azië waren stonden op en redetwistten met Stephanas, en zij konden de wijsheid en den Geest, die sprak, niet wederstaat!Als zij dit hoorden, werden Minne harten verscheurd, en zjj knarsten met de tanden tegen hem. Maar hij, vol zjjnde van den Heiligen Geest, wendde zjjne oogert kocht. De ouders voldeden met aan de j iies- ters den losprjjs uit te Setaen. Voor armen en rjjken was die eender: vijf sikkelen naar oud- Hebreeuwsch munt. Als de oude schrijvers dan spreken over een „eerst-geborene”, willen zjj daarmee niet zeggen dat dezelfde moeder later nog an dere kinderen voortbrengt. Zjj bezigen een vakwoord, een wetsterm, om te beduiden, dat het kind valt onder het voorschrift der Wet, en aan God toebehoort. Die beteekenis van dit woord wordt in ie Wet zelf aange-, geven: 5Tal wat eenigcr moederschoot opent Als Lukas dan vroeger vertelde, dat Maria baren „eerstgeboren” Zoon baarde, wilde hij daardoor aanduiden, dat het kind aan den tempel toekwam, en zoJ het verhaal van do opdracht voorbereiden. Dat is de gewoonte van Lukas in ’t Evangelie en de Handelingen der Apostelen: hjj doet het eene verbaal ge leidelijk naar het^ andere overgaan. Na elke bevalling bleef de moeder eenigen tijd onrein: veertig dagen voor een zoon, tachtig dagen voer een dochter. Dit onrein- zijn bestond hierin, dat zij niet in Jen tempi 1 mocht komen, of geen gewijde of geheiligde dingen aanraken Zoo mochten priesters- vrouwen dan niet eten van het offerviertch, dat aan de dienstdoende priesters en hun familie toekwam. Die <onreinbeid deed zjj opheffen door in den tempel een eenjarig lam en een jonge duif of tortel te laten offeren. Of als zjj te arm waren, volstonden twee jonge duiven of tortels. Daartoe behoefde de moeder zelf niet naar Jerusalem te gaan, evenmin als voor de cp- drartit van den eerstgeborene. Zjj kon ge reinigd worden, door het offer voor haar te 1 In den schemer zag men de bovenkleede- I ren der twee Heiligen, de «lippen opgeslagen en saamgelegd over de voeten van het Kind je. Op den achtergrond, wat bedremmeld, ’n koppeltje herders; in de opening van den achterwand, ’n stukje nachtlucht, waarin iog de naglans van het Engelenlicht wei felt; beneden in de opening 'n troepje schapen van de groote kudde weggevlucht achter Je herders aan; ’n stuk of wat ston den daar saamgedrumd. Verder geen détails. En dat was moei. Maar er zjjn er van die willen voorstellin gen, waarbij het grootsch-Heilige van dit oogenblik verloren gaaL- Troejien wot lachende en pï men binnengas ten 1<< balken timmerd, liefst een vracht sneeuw op het dak en in *t veld ’n deken sneeuw, dat do Kerst stemming er maar flink dik opligt. En Jan het Kindje in fijne rose kleertjes met goud afgezet en de H. Maagd- en H. Jozef in prachtigen dos met gulden galons, verbeeld je, die naar do wereld zoo dood armen. Of de traditioneele os en ezel, volgens overlevering in den stal aanwezig, die als twee poesjes ingevouwen liggen op 'n ver- hooging, precies achter het Kribbetje. Wel ’n beetje mal. Andere stalletjes, waar heele troepen schapen worden binnengevoerd en herders met lammeren om de halzen en honden om de beenen.- Ik heb er gezien, waarbij het stalletje ’n echt nachthok voor kippen was; bovenin 'n rjjtje kippen op stok. Ziet dat wordt toch wat zot, vind ik. Veel komen ook tortelduif jes voor. Je ziet er soms, waar Je herders manden’ met brood en eieren meedragen. Waar ze dat na die overweldigende vreugde-bood schap zoo ineens vandaan gehaald hebben? Dat is toch ’n dom gefantaseer. Ook zag ik er, waar 8t. Jozef al druk op aan het timmeren was. Stel je voor in dat heiligste oogenbHk der tjjden, waarin het verhevendste zoo plots gebeurde. 8t. Jozef heel gemoedeljjk bezig aan ’n karwjjtje met gereedschappen, spanzaag, bloksch taf, schrjjfhak, alle eeuwen vóór den tijd van hun ontstaan. Kjjk, dat is je reinste nonsens. ■Eén fantasie moet ik toch nog even ver tellen; zóó vruchtbaar in de verkeerde rich ting zag ik ze zelden, ’t Was ’n familiestukje. gelukkig niet in den handel. Gemaakt door ’n braaf man, uitstekend vakman en knutse- laara£chjjnbaar hail hjj zich „laten gaan” in vro» verbeelding op het woord „stalletje”. En dit idéé was bjj hem al doende' zoo uit- gedjjd tot hot tenslotte was geworden een volledig modelstal van een rjjken mjjnii-ter. "n Vierkante ruimte met hagelwitte wanden, achterin een welvoorziene ruif; aan Jen eenen wand een haverkist, zoo waar; daar boven een juk met alle denkbare paarden tuigen, riemen, kopstellen, zweepen, halsters, leidsels; anderen wand: een rek met sch ip, (Hek, mestvork; in den hoek salbezems, em mers en boenders; op Je haverkist roskam men, borstels, in één woord alles, want ik vergeet nog dingen, dat weet ik. In het mid den ’n keurig groen ge dernaakt Kindje: H. M; EGMOND AAN DEN HOEF. Zo. feestdag van de H. H. Onnoozele Kin deren, half acht de Vroegmis voor de Jev. leden van het Gen. der H. Kindsheid, 10 uur Hoogmis voor de parochie, 2 uur Con gregatie voor mannen en vrouwen, 3 uur Kruisweg voor dn overledenen. Ma. half acht voor Lucia Valkering echtgenoot. Di. half acht voor Reinicr KIe ver laan. Wo. half acht voor Adalberts Maria do Waard. Van 5-7 uur biechthooren, 7 unr Ijof ter eere van den H. Joseph met lofzang „Te Deum” om God te danken voor de vele weldaden in het afgeloopen jaar ontvangen. Do. 1ste dag van het burgerljjk jaar. Dag van devotie. Half acht de Vroegmis, voor den heer en niej. Brouwers, 10 trtir de Hoogmis voor de parochie, 2 uur Lof met toewijding der parochie aan het H. Hart, daarna gelegenheid om te biechten, zoolang er biechtelingen zjjn. Vr. feestdag van den Zoeten Naam Jezus tevens 1ste Vrjjdag van de maand, om 4$ uur wordt de H. Communie uitgereikt. 7 uur gez. H. Mi% des avonds 7 uur Lof met acte van eereboete aan het H. Hart. Za. half acht voor de meest verlaten zie len. Des middags van 8 uur biechthooren Zo. 1ste Zondag van de maand, dag van aanbidding, half acht uit dankbaarheid ter eere van het H. Hart. T KALF ZAANDAM. Zo. half acht Vroegmis, 10 uur Hoogmis, 2 uur Cat., kwart voor 3 Vespers. Ma. 9 uur H. Mis voor de leden der Kindsheid, waaronder het knapenkoor kerst liederen zingt. Wo. 9 uur gez. Req., 7 uur Lot met preek en Te Deum, tot godsdieamtige sluiting var het jaa.-. Do. feest van de Besnijdenis O. H., dag van devotie, half acht Vroegmis, 10 uur do Hoogmis, 3 uur. Vespers. Vr. Ie Vrijdag van de maand, acht uuf gez. H. Mis, 7 uur het Lof. geverfde kribbe, ’n moe- Jaria en St. Jozef daar bij in ZonJagscbe kleedjj, heel genoeglijk kjjkende. Het geheel deed aan, als was daar te saam een welgesteld paar met een pasgeboren kindje, dat bjjeen was in ’n mooien paard ?n- stal, alles netjes aan kant en extra gepoetst en aangeveegd, omdat 't Kerstmis was Dat alles zou nu eigenlijk belachelijk zijn sprak er niet uit die vérgaande fantasie, ’s mans zorgzaamheid, waarmede hij, op zijn manier, hulde wilde brengen aan het Kindje en het Heilige Echtpaar. Uit een en ander der gemelde interieurs wjj enkel, dat bij de vader was van den too- venaar Elymas, den tegenstander van St. Paulus te Paphos. Die naam werd door God uitgekozen cm zjjn beteekenis, die zoo goed de zending van het kind uitdrukt, geljjk. ook de Engel het aan Joseph zegde: ,gjj zult zjjnen naam Jo- sus heeten, want Hjj zal zjjn volk verlossen van hun zonden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1924 | | pagina 9