I
H. DHM Go. Garage Scharloo 2-4. Tel. 490
„ONSBLAD”
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon:
f-
1
i
ren."
(Wordt vervolgd)
Zaterdag ll JTumari 193S. f postgip-1M863. MeJaarfUf
FEUILLETON.
Het roede testament.
Advertentieprijs!
Van 1—5 regels f 1.25; dice regel meer f 0.25; VectaM
per regel f 0.75; Rubriek -Vraag en aanbod* b| va*
uitbetaling per plaatsing f 0.60
f 400,—, f 200,—, 1OO,—. f 60,—, f 35,-, f 15?
BRIEVEN UIT FRANKRIJK.
„Excellentie.... t b verschrikkelijk....
■ün friia.,.. b ontvoerd...
AbonnementspijjBs
Ber Irwirfaa! voor Alkmaar TW f 2-—
goor buiten Alkmaar 2 85
Met Oefilustreerd Zondagsblad OtIOI booger.
fttn alle abonné's wordt op aanvrage gratis een poli» verstrekt welk* hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van, f 600,—.
Een groot neutraal
oentraal ziekenhuis te
Alkmaar
n.
o
POSTGIRO 184863.
POSTOÏP- 104863.
Alk-
01
men zeggen dat er reden is tot
Op het hoofdbureau van politie waren
het bericht eveneena
aan dit bericht geen
5»
verdwenen,
r
iog teer
bo wikkelt er geen doekjes om schoon genoeg
jurer
De
NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD
I
toon dood is.”
■1 het... Hij is
-"145.
Ook
FIAT-AUTOMOBIELEN
„Dat fa ónmogelijk mevrouw,” hernam hü,
toen hij het sensatie-bericht gelezen bad
„Magistraten kunnen zóó niet in hun plich
ten te kort schietenDat tou te erg
zijnDat durf ik niet veronderstellen.''
„En toch staat het gedrukt.”
„Het is louter laster, niet meer."
De slachtoffers zijn met naam en toenaam
genoemden
haald, die u niet kent.”
ADMINISTRATIE Nol 433
MDACTW No. «33
om de nieuw in aanbouw zijndo ziekenhuizen
niet van gemeentewege, maar door particu
lieren te doen exploiteeren.”
Er fa den laatsten tijd een algemeene
strooming waar te nemen: méér particuliere
verpleging en niet méér overheidsexploitatio
dan absoluut noodig fa.
Het bovenstaande moet dunkt ons
ten volle in aanmerking genomen worden bij
beantwoording van de thans te stellen vraag:
welke is de taak der overheid ten aanzien
van ziekenhufaverpleging te Alkmaar?
Natuurlijk fa hier van toepassing, wat wij
in ons eerste artikel schreven omtrent de
an een.
willen
taak der overheid ten deze in het al
Speciaal voor Alkmaar zouden wi
vaststellen: k
de overheid moet kunnen beschikken over
een modern ingericht ziekenhuis ter verple
ging van de on- en minvermogenden uit
Alkmaar en omgeving, en aangezien de
gemeente indertijd een groot legaat aan
vaardde onder de voorwaarde, dat dit zou
aangewend worden tot stichting en bekosti
ging van een ziekenhuis met klassen-verple-
ging én aangezien sommige burgers van Alk
maar en omgeving ten deele speciaal tot
dit doel giften hebben geschonken, mag,
ja, moet de gemeente ook eenige klassen-
verpleging aan de inrichting verbinden.
Dit sluit natuurlijk de volledige erkenning
in, dat het bestaande stadsziekenhuis in gee-
nendeele aan de te stellen efachen voldoet,
enxdat er zoo spoedig mogelijk een betere
een uitstekende inrichting voor in de
plaats moet komen.
Het fa echter maar de vraag, hoe groot het
nieuwe ziekenhuis zal moeten zijn, m.a.w.
van hoeveel bedden de nieuwe inrichting
voorzien zal behooren te worden, indien
we daarbij de voortdurende uitbreiding der
stad ©enigszins (doch niet meer dan noodig
fa) in aanmerking nempn.
Het fa maar de vraag, hoe groot de be
hoefte fa, waarin de overheid hier moet voor
zien.
Vérder toch dan tot voorziening in do
gebleken en blijkende werkelijke behoefte
mag de overheid niet gaan ten koste van de
belaetingbetslers en ten koste van hst te
Alkmaar ten deze zoo uitmuntend werkend
particulier initiatief.
Het fa een efach van rechtvaardigheid én
tegenover de belastingbetalende bnrgerjj én
tegenover de zich op dit gebied bewegend*
particulieren, dat de overheid zich hier be
perkt tot het werkelijk noodzakelfjk*
Wét nu fa te Alkmaar noodzakelijk?
Bij de bcoordeeling van deze ailes-beheer-
sebende vraag vinden wij in do jaarverslagen
van het stadsziekenhuis zeer kostbar» aan
wijzingen:
Hoeveel bedden zijn er tot op beden in bet
stadsziekenhuis noodig gebleken, althans ge
bruikt?
In 1923 zijn er Itebet ziekenhuis verpleegd
400 patiënten met 16420 verpleegdagen
In 1922: 308 patiënten met 11871
pleegdagen.'
In 1921: 360 patiënten met 10413 verpleeg-
dagen.
In 1920: 346 patiënten met 12301 ver
pleegd agen.
In 1919: 372 patiënten met 12861 verpleeg-
dagen.
In 1918: 30 patiënten met 12136 verpieeg-
dagen.
In 1917: 368 patiënten met 13096 verplceg-
dagen.
Verder zullen wij maar niet gaap*,
Deelen wjj nu de jaarljjksche aantallen
verpleegdagen door 365, dan vinden wij zoo
ongeveer, hoeveel bedden ei in ieder der
genoemde jaren noodig geblrken, althans
gebruikt zijn. o
waren
„Afijn, dat doet ook niets ter sake....
oppassen. De ver Iwjjning
Chatclux zal weldra bekend
worden..., en dan zult ge weer- wat hoo-
ren."
Zal er gaan spannenWe mogen
au wel dubbele voorzorg nemen."
Toch waa de schrik by het lezen vau het
artikel bii Jacques
de zaak zoo spoedig mogelijk op
ren”....
De chef van de recherche vertrok.
De minister van justitie was na een ka
binetsraad op zijn bureau teruggekomen.
Verschilende dossiers waren voor heat ge-
legd. Een ervan droeg het stempel van het
hnofdbureau vaa.MHtk
„Duivels!” riep Pascal. „Dat wordt ge
vaarlijk.
Waar zou het blad de inlichtingen van
daan hebben?”
„Dat weet ik niet.”
tu
We moeten nu oj
van Fabien de
deze was op dezelfde wjze ver
moord als de andere slachtoffers. Dc jon
geman heette René Labarre.
.Waarom houdt de
Afdeeling Recherche
onzetteljjk die misdaden geheim?
Waarom doet meif, alsof .men van niets
afweet?
Jndien de
Afdeeling Recherche
haar onderzoek niet doet, zullen wij het
onze doen, en wanneer dat geëindigd is,
zuilen w|j het ons als een plicht rekenen,
or den uitslag van mede te deelen.
gebruikt zijn.
Dan blijkt, dat noodig
in 1923: 45 bedden,
in 1922: 33
in 1921: 28
in 1920: 34
in 1919: 36
heerschen. Zelfs niet als hjj wordt terzijde
gestaan door den alwetenden heer Pierre en
de koperen bel, die hij onafgebroken pleeg*
te zwaaien om tot stilte te manen.
Hij zal het wel menig keertje noodig oor-
deelen de hooge hoed op het hoofd te zet
ten, ten teekeu dat de zitting eenige oogen-
blikken wordt geschorst. Het gebruik maken
van dit parlementaire paardenmiddel reeds
in een der eerste zittingen fa al een zeer
mgunstig voorteeken.
Trouwens heul moeilijk fa het niet te ver
zekeren dat Painlevé voor menig heet vuur
tje door de rechterzijde zal worden ge»
plaatst.
Men vergeeft bet daar de radicale meer
derheid niet gemak keljjk; haar wil te hebben
doorgedreven en dat zjj de keuze van ka
merpresident volgens een nieuw systeem,
d.w.z. open en bloot, zoodat ieder zijn stem
biljet moest onderteekenen, heeft doen plaats
vinden.
Was dit niet het geval geweest, er had ’n
kaalsjo bestaan dat de geleerde Painlevé gw»
wipt was, omdat hij inderdaad de eigen-
sch ppen mist die een voorzitter moet bo-
zittju.
In ieder geval hjj zit er en met hem bet
zoo goed als geheel uit de linkerzijde geko
zen bureau.
De Minister-president Herriot gaf onom
wonden zijn vreugde over dio herkiezing te
kennen. En vermoedelijk heeft hem daarbij
do gedachte door het hoofd gespeeld, hoe
lang zal ik zelf hier nog zitten.
Onlangs heb ik hier geschreven persoon
lijk to meenen, dat zjjn uur nog niet fa ge
slagen. En ik bt|jf deze meening getrouw,
ondanks de meer en meer veldwinnende opi
nie dat hij zjjn beeneti wel een» kon breken
bjj de behandeling der begroeting van Bu>-
tenlandsche zaken. Het spreekt van zelf, zjjn
parlementaire of liever minfateriede beenei..
Een misverstand zou evenwel mogelijk zjjn,
daar Herriot pas fa teruggekeerd van een
rustkuur, waartoe hem een zijner beenen had
gedwongen en omdat hjj zich beeft voorbe
houden bet bijltje er bij neer te leggen, in
dien zjjn been de groote parlementaire ver
moeienissen niet kan doorstaan. Zjjn aftocht
is aldus netjes voorbereid.
Wanneer dat oogenblik zal aanbreken? Ik
bljjf- nog aan maanden gelooven.
Zeker de mogelijkheid fa niet uitgesloten,
dat het vraagstuk van het gezantschap bij
Z. H. den Paus, hem doet stranden, maa-
veeleer geloof ik dat hij een middenweg zal
zoeken om door die gevaarlijke klippen neen
te zeilen. De oppositie in de Kamer fa wel
heftig en wordt steeds krachtiger, maar fa
niet machtig genoeg een einde aan Herriot»
ministerieel leven te maken, indien de aan
hangers van Briand zich niet met de rechter
zijde vereenigen.
Dat achter de politieke schennen Briand
weer duchtig aan het roeren fa, lijdt geen
twijfel.
Hjj fa als do eeuwige jeun premier, dio op
zeventig jaar nog den veroveraar wil spe
len. En eerlijk gezegd, hjj is een van de wei
nigen, die in aanmerking zou komen Herriot»
nalatenschap over te nemen. Hij of ’-allicht
de even eerzuchtige Loucheur, of wel de
Jou venei, die zeer veel van zich doet spre
ken en bijtijds zjjn draai in politieke om
standigheden weet te nemen.
Een beweging naar rechts fa in ieder geval
te bespeuren en de triomphdagen van het
kabinet Herriot zijn zeker voorbij.
Met de Kamer zou hij het m. L ni
laturen tijd klaar spelen, maar de
niet zal kunnen concurrccren, alléén uithoof
de van veel hoogero persbneel.sonkostcn.
Rcsumeerend meenen wij wel te mogen
beweren, dat de gemeente kan en dus
moét volstaan met de inrichting van een
nieuw modern ziekenhuis met 65 bedden
voor algemeene en (laten wo er eens een
slag in slaan) 10 bedden voor klasse-verple-
Bljjkt de behoefte in de praktijk gróóter,
dan kan altijd nog tot uitbreiding worden
overgegaan
Voorloopig blijven wjj als belastingbetaler
echter maar het liefst aan den veiligen kant.
IN HET BEGIN VAN HET NIEUWE
POLITIEKE JAAR.
Hoe juist het is zich op politiek gebied niet
aan voorspellingen te wagen, heeft de fi-
nantieelo conferentie van do geallieerden,
waarftan ook de geassocieerden deelnamen,
opnieuw duidelijk gemaakt.
Heel de wereld meendo dat er van deze
conferentie weinig terecht zou komen en in
Parijs was men er zelfs na de gebruikelijke
on vriéndelijke openingsrede door Churchill
niet al te gerust op, dat zonder veel harre
warren do moeilijkheden voldoende* over
wonnen zouden worden om van eenig resul
taat te spreken. Het fa echter anders uitge
komen dan men had verwacht. Zonder van
dn bekende conferentie-taal gebruik te ma
ken,
tevredenheid, dat er inderdaad voor meer
dere punten een oplossing fa gevonden, die
niet alleen in theorie maar ook in de prak
tijk de aandeelen van de Duitscho annuïtei
ten eenigszins billijk verdeelt.
Te groote illusies dienen wij ons echter
ook niet te maken. Want al doet de mede
werking van dc Ver. Staten, die hun waarne
mingspost hebben verlaten voor meer actieve
bemoeiingen, een nieuwe ster van hope op
gaan, de meeningen en belangen der gealli
eerden loopen niet minder uiteen dan voor de
conferentie en de regeling hunner onderlinge
schulden is nog in de pen. Hoe het zjj, het
nieuwe jaar heeft niet slecht ingezet, wat
betreft het herstel, een voortgezet herstel
als men wil, sedert de conferentie van Lon
den, van meer vriendschappelijke betrekkin
gen tusschen de vroegere oorlogsgcnooten.
Luidruchtiger dan deze conferentie waren
de eerste bijeenkomsten van het Fransch»
Parlement na een korten vacantietijd van 12
dagen, nauwelijks lang genoeg om op adem
te komen van de langdurige zittingen aan 't
einde van bet oude jaar. Indien deze luid
ruchtigheid een voorproefje üihoudt van
hetgeen ons wacht, en dit fa volgens onder
vinding, een van de weinige dingen waaraan
moeiljjk valt te twijfelen, dan zal het genot
gering zijn een plaatsje op de perstribune te
bezitten en de. ergernis groot over den kost
baren, verspeelden tijd. Misschien zullen de
Duitsche collega’s, sedert enkele dagen we
derom in do Kamer toegelaten, voor wie
zelfs do tribune van de buitenlandscbe pers
moest worden uitgebreid, er anders over den
ken. Zooal niet om het nieuwe van bet
schouwspel, dau toch zeker omdat een ver
gelijking tnssehen het Fransche parlement
en den Duitschen Rijksdag ongetwijfeld ten
gunste van den laatste uitvalt. Ca n’est pas
-- gras”.
heer Painlevé zal ook in dit nieuw»
zittingsjaar tronen op den voorzitterszetel
en wel evenmin als in de afgeloopen period»
in staat blijken het tumult krachtig te t;
er worden feiten aange-
unf
„Toch houd ik vol, dat dit bericht abso
luut onjuist fa.”
De secretaris had
gelezen.
„Mevrouw u moet
geloof schenken.”
„Denkt u dan, dat bet leugens zijn?”
„Ik d k minstens, dat de feiten zeer sterk
overdreven zjjn.”
„Laat dan onderzoeken, wat er van waar
ie.”
„Dat zal ik doen, mevrouw.... Wanneer
het bericht inderdaad waar fa, zal ik een
streng onderzoek doen instellen, als het
evenwel laster fa, zullen er onmiddellijk
vervolgingen worden ingeeteld.”
De minister zcb-l lo,
„Welk dossier fa dat?” vroeg hij aan zijn
secretaris.
„Dat fa van den agent Raymond Fromen-
tal, Excellentie, wiens vrijstelling u gisteren
geteekend hebt.... Er moet melding van
gemaakt worden in 't dossier.”
„fa die vrijstelling naar het hoofdburcau
teruggezonden
„Ik heb er dezen morgen zelf voor ge
zorgd, Excellentie."
„Ik had van dien Fromental al eens hoo-
ren sprekenHij fa mij steeds afgeschil
derd als eep man met een flink verstand en
groote eerlijkheid.Zjjn vrijstelling zal da L „Geef mij dan mijn kind terug, mijnbeer.”
recherche van een bekwamen beambte be- l_'"
rooven, maar ’t was niet meer dan plicht, - ,Jk weet ’t.
hem vrijstelling te gevenHeeft u gra
vin de Chatelux ook bericht gezonden om
trent mijn besluit?"
„Ik zal het aanstonds doen, Excellentie”,
Ér werd geklopt.
Gravin de Chatelux werd aangedijnd.
„Laat aanstonds binnenkomen,” gelastte
de minister.
Geheel ontsteld, weenend, trad de gravin
het vertrek binnen.
„Aan welke reden heb ik de eer van uw
bezoek te danken, mevrouw?" vroeg de
minister opstaande en naar haar toeko
mend.... ,Jk vrees, dat het een droevige
reden b”
in 1918: 34
in 1917: 36
In werkelijkheid beschikt men- in het hui
dige stadsziekenhuis over 55 bedden, barak-
kgn inbegrepen.
Nu weten we wel, dat bovenstaande be
rekening niet geheel juist fa; het kan im
mers voorkomen, dat op een bepaald mo
ment juist bjjzonder veel zieken opname be
hoeven, en bovendien kan men niet ver
onderstellen, dat alle bedden in een zieken
huis op ieder uur van het jaar bezet zjjn,
integendeel: er behoort steeds eenige be
schikbare ruimte vosr spoedgevallen óver
te zjjn; doch het fa algemeen bekend, dat
vóór 1923 vrjjwei steeds een tamelijk groot
aantal bedden in het stadsziekenhuis onbe
zet was.
Eerst in 1923 toen sommige geneeshee-
ren misschien al reeds droomden over een
gróót gemeentelijk ziekenhuis te kunnen be
schikken bleven er beduidend minder
bedden onbezet.
De stjjging van het aantal verpleegdagen
in 1923 fa werkeljjk gezien die der vori
ge jaren abnormaal.
In 1924 is de opname echter weer afne
mend geweest.
We willen echter het hoogste cijfer laten
gelden, en zeggen: wanneer de gemeente tot
op heden beschikte over 55 bedden,
dan behooren er voor de behoefte, waarin
thans door het stadsziekenhuis voorzien
wordt, in de nieuwe inrichting ongeveer 65
bedden te komen (klassenverpleging bui
ten beschouwing gelaten).
Deze uitbreiding moge niet groot schijnen,
men moet hierbij in aanmerking nemen,
dat het stadsziekenhuis wanneer het nieu
we Katholieke ziekenhuis eenmaal gereed
zal zjjn een beduidend aantal patiënten
minder zal krijgen,* doordat de Katholieke
on- en min-vermogende patiënten er de
voorkeur aan zullen geven in Roomseh mi
lieu verpleegd te worden, hetgeen indien
wjj goed zjjn ingelieht bg B en W. ook
geen bezwaar ontmoet; reeds vroeger
bleek men in B. en W. wel genegen, de
Katholieke stadspatiënten in het Katholieke
ziekenhuis te doeu-^erplegeo tegen gelijk»
vergoeding, als wefeê het stadsziekenhuis
van de gemeente erlangt.
Een dergeljjke regeling wordt trouwens
overal billjjk geacht en véél toegepast.
We mogen dus wel berekenen, dat het
stadsziekenhuis na gereedkoming van
de Roomsche inrichting het aantal patiën
ten met X zal zie» verminderen.
Ook de daArdoor méér beschikbaar ro
mende bedden zouden wjj aan eventueel in
de toekomst gróéitcr wordende behoefte ten
goede willen laten komen.
Vastgesteld mag dus wel worden, dat do
overheid door een nieuw ziekenhuis te
stichten met 65 bedden (klassen ver
pleging alweer buiten beschouwing gelaten)
hare taak zéér ruim omvat, en eigenlijk
alreeds méér praesteert dan zjj, strikt geno
men, mag, althans behoeft.
Wat ten slotte do klassen-verpleging be
treft:
hierin behoort de gemeente niet verder te
gaan, dan zjj daartoe van particuliere zijde
in staat is gesteld
Slechts giften en schenkingen wende de
gemeente tot dit doel aan.
Aan bevoegden en ingewijden laten wjj
gaarne de taak over, te becijferen, hoe veel
bedden er aldus voor klasseverpleging ge
sticht zouden kunnen worden.
In ieder geval mag nóch de stichting, nóch
de jaarlljksebe exploitatie van deze afdee
ling met gemeenschapsgeld bekostigd wor
den.
Valt daarmede integendeel winst te beha
len. dan zou de zaak anders komen te staan,
doch dan valt op te merken, dat het niet op
den weg der overheid ligt, particuliere in
stellingen concurrentie aan te doen.
Het staat voor ons echter vast, dat de ge
meente in dit opzicht met de particulieren
Ziekenhufaverpleging van overheid en van
particulieren. De taak der overheid ten
•anzien van ziekenhuisverpieging te Alk
maar. De behoeften te Alkmaar.
Het fa een opmerkonewaardig verschijnsel,
dat in den loop der eeuwen over het alge
meen steeds aan particuliere ziekenhufaver
pleging de voorkeur fa gegeven boven xie-
kenhuKverpleging vanwege de overheid.
Meerdere factoren hebben daartoe samen
gewerkt:
Particuliere ziekenverpleging cn wel
speciaal met behulp van religieusen fa de
historische; zij fa in de middeleeuwen ge
groeid uit den godsdienst: zij was oorspron
kelijk zuiver liefdewerk; wel bestonden
er in den ouden tjjd zekere finantieel® ban
den tusschen besturen van ziekenhuizen en
de overheid, die de vrome verpleegsters op
velerlei wjjzen in staat stelden haar liefde
werk te verrichten, doch van overheids
exploitatie was geen sprake.
Eerst naarmate de hoogero liefde, worte
lend in diep geloofsleven, meer en meer uit
de samenleving verdween, heeft de overheid
zich verplicht gezien, meer op eigen gelegen
heid aan ziekenhufaverpleging te gaan
doen.
Overheidsziekenverpleging fa dus histo
risch de aanvulling geworden van wat het
particulier initiatief niet of niet genoegzaam
meer vermocht.
Velen de meesten bleven de uit iief-
de beoefende verpleging echter als het ideaal
beschouwen; voorzoover de hoogere liefde
tekort schoot, wilde en moest men wel ge
noegen nemen met datgene, wat de overheid
hiervoor in de plaats steldo.
Het moet met groote waardeerfaig en
dankbaarheid erkend worden, dat talloos
vele leeken-verpleagsters en -verplegers
zich in den loop der tjjden met waarlijk
groote toewijding en opoffering aan hun en
naar schoone taak gewjjd hebben «n vaak
door hun voorbeeldige naastenliefde groote
bewondering hebben afgedwongen, en n'»g
zjjn de „openbare1' ziekenhuizen rjjk aan
niet alleen hoogst-bekwame, doch ook met
groote liefde en toewijding toegeruste ver-
pleeg-krachten.
Doch ook hier heeft de historie zich niet
verloochend: men bleef hechten aan wat
voorheen steeds als het ideaal beschouwd
was, en alleen reeds door het feit, dat in de
openbare ziekenhuizen betaalde arbeid werd
verricht in overheidsdienst, voelden velen
-zich meer aangetrokken tot de particuliere
verpleging (die nog vrjj algemeen door
Roomsche of protestantsche religieusen wordt
verricht), dan tot overheidsverpleging.
Zoo is bet gebeurd, dat niet alleen gods-
dienstloozen, doch zelfs ook gottedienstbe-
strjjders uitdrukkelijk verlangden, door
Roomsche Zustertjes verpleegd te worden.
De natuur was bjj dezulken sterker dan
de leerl
Er fa echter nóg een reden, waarom door
velen en vooral in den laatsten tjjd
minder overheidszorg in deze gewenscht
wordt:
de overheidsziekenverpleging fa in ver
houding tot de particuliere erg duur.
In vrjjwei alle steden hoort men daarover
klagen, en als twee middelen, waardoor de
gemeente Rotterdam tot de zoozeer noodige
gróóte bezuiniging zou kunnen geraken,
noemde de Rotterdamsche wethouder De
Jong nog zeer onlangs in den Rotterdam-
schen Raad:
le. „evacueeren van gemeentepatiënten
naar de particuliere ziekenhuizen, nu bljjkt,
dat deze in exploitatie veel goedkoopcr zjjn
dan die der gemeente”, en
2e. „overleg met particuliere gestichten
deze mededeelingen eveneens gelezen en
de hoofdcommiss^rfa had den chef dvr re
cherche bjj zich laten roepen.
De mannen raadpleegden het bericht
nauwkeurig.
„Wie zou die meJedeelingeiK gedaan L< b-
ben?”
Was er dan op het bureau of bjj de re
cherche iemand, die om de een of andere
reden geheimen zou verraden?
„Volgens mjj,” merkte de chef der re
cherche op, moeten wij dit zeer bwg op
nemen en antwoordcti, dat het van onbe
kwaamheid getuigt en zeer geyaarljjk is een
geheim te pubücccren, waarvoor men niet
Let recht heeft te beschikken. Het geheim
werd door do recherche bewaard, om het
onderzoek te vergemakkelijken, dat op ’t
punt was, tot een goed einde gebracht te
zullen worden worden, doch dat nu gevaar
loopt te mislukken”.
„Het eenig goede antwoord zou zjjn de
arrestatie der moordenaars.Dat ant
woord zou onweerlegbaar zjjnZie dus
te helde-
vermoorJ”.
„Uw zoon, mevrouw?” riep de secrstaris
ontsteld.... ,Js uw zoon vermoord?”
„Hjj fa vermoord, want hjj is verdwenen.”
„Maar.... dat fa onmogeljjk.'t kan
niet”, antwoordde dc minister.... Wie zou
hem dan ontvoerd kunnen hebben.... Wie
heeft hem dan vermoord?”
„Wie.... Wie denkt ge?.... Ik weet
’t.Het zjjn de geheimzinnige moorde
naars, die heel I’arjjs onveilig maken en mij
mjjn kind ontstolen hebben.”
„Mevrouw, u weet niet, wat u z«gt.”
„Niets bewjjst, d»t ug i
laaghartig vermoord.”
„Er zal onmiddeUjjk een onderzoek wor
den ingestekl."
Me.vrouw de Chatclux haalde do schou
ders op.
„Een onderzoek!.een onderzoek!” her
haalde ze schamper.... „Zeker zulk een-
onderzoek als bjj Fauvel, Amedée Duveruay
en zijn vrouw en René Labam.”
„Mevrouw u gaat te ver”, merkte de so-
cretarfa aan.
„Te ver.... U denkt misschien dat ik
dwaasheden praatLee* dit eens en
antwoord mjj dan.”
Zü g*f den verbluften minister eea dag
blad en wees op een artikel,
De mênMter ha