I H. DHM Go. Garage Scharloo 2-4. Tel. 490 „ONSBLAD” Bureau: HOF 6, ALKMAAR. Telefoon: f- 1 i ren." (Wordt vervolgd) Zaterdag ll JTumari 193S. f postgip-1M863. MeJaarfUf FEUILLETON. Het roede testament. Advertentieprijs! Van 1—5 regels f 1.25; dice regel meer f 0.25; VectaM per regel f 0.75; Rubriek -Vraag en aanbod* b| va* uitbetaling per plaatsing f 0.60 f 400,—, f 200,—, 1OO,—. f 60,—, f 35,-, f 15? BRIEVEN UIT FRANKRIJK. „Excellentie.... t b verschrikkelijk.... ■ün friia.,.. b ontvoerd... AbonnementspijjBs Ber Irwirfaa! voor Alkmaar TW f 2-— goor buiten Alkmaar 2 85 Met Oefilustreerd Zondagsblad OtIOI booger. fttn alle abonné's wordt op aanvrage gratis een poli» verstrekt welk* hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van, f 600,—. Een groot neutraal oentraal ziekenhuis te Alkmaar n. o POSTGIRO 184863. POSTOÏP- 104863. Alk- 01 men zeggen dat er reden is tot Op het hoofdbureau van politie waren het bericht eveneena aan dit bericht geen 5» verdwenen, r iog teer bo wikkelt er geen doekjes om schoon genoeg jurer De NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD I toon dood is.” ■1 het... Hij is -"145. Ook FIAT-AUTOMOBIELEN „Dat fa ónmogelijk mevrouw,” hernam hü, toen hij het sensatie-bericht gelezen bad „Magistraten kunnen zóó niet in hun plich ten te kort schietenDat tou te erg zijnDat durf ik niet veronderstellen.'' „En toch staat het gedrukt.” „Het is louter laster, niet meer." De slachtoffers zijn met naam en toenaam genoemden haald, die u niet kent.” ADMINISTRATIE Nol 433 MDACTW No. «33 om de nieuw in aanbouw zijndo ziekenhuizen niet van gemeentewege, maar door particu lieren te doen exploiteeren.” Er fa den laatsten tijd een algemeene strooming waar te nemen: méér particuliere verpleging en niet méér overheidsexploitatio dan absoluut noodig fa. Het bovenstaande moet dunkt ons ten volle in aanmerking genomen worden bij beantwoording van de thans te stellen vraag: welke is de taak der overheid ten aanzien van ziekenhufaverpleging te Alkmaar? Natuurlijk fa hier van toepassing, wat wij in ons eerste artikel schreven omtrent de an een. willen taak der overheid ten deze in het al Speciaal voor Alkmaar zouden wi vaststellen: k de overheid moet kunnen beschikken over een modern ingericht ziekenhuis ter verple ging van de on- en minvermogenden uit Alkmaar en omgeving, en aangezien de gemeente indertijd een groot legaat aan vaardde onder de voorwaarde, dat dit zou aangewend worden tot stichting en bekosti ging van een ziekenhuis met klassen-verple- ging én aangezien sommige burgers van Alk maar en omgeving ten deele speciaal tot dit doel giften hebben geschonken, mag, ja, moet de gemeente ook eenige klassen- verpleging aan de inrichting verbinden. Dit sluit natuurlijk de volledige erkenning in, dat het bestaande stadsziekenhuis in gee- nendeele aan de te stellen efachen voldoet, enxdat er zoo spoedig mogelijk een betere een uitstekende inrichting voor in de plaats moet komen. Het fa echter maar de vraag, hoe groot het nieuwe ziekenhuis zal moeten zijn, m.a.w. van hoeveel bedden de nieuwe inrichting voorzien zal behooren te worden, indien we daarbij de voortdurende uitbreiding der stad ©enigszins (doch niet meer dan noodig fa) in aanmerking nempn. Het fa maar de vraag, hoe groot de be hoefte fa, waarin de overheid hier moet voor zien. Vérder toch dan tot voorziening in do gebleken en blijkende werkelijke behoefte mag de overheid niet gaan ten koste van de belaetingbetslers en ten koste van hst te Alkmaar ten deze zoo uitmuntend werkend particulier initiatief. Het fa een efach van rechtvaardigheid én tegenover de belastingbetalende bnrgerjj én tegenover de zich op dit gebied bewegend* particulieren, dat de overheid zich hier be perkt tot het werkelijk noodzakelfjk* Wét nu fa te Alkmaar noodzakelijk? Bij de bcoordeeling van deze ailes-beheer- sebende vraag vinden wij in do jaarverslagen van het stadsziekenhuis zeer kostbar» aan wijzingen: Hoeveel bedden zijn er tot op beden in bet stadsziekenhuis noodig gebleken, althans ge bruikt? In 1923 zijn er Itebet ziekenhuis verpleegd 400 patiënten met 16420 verpleegdagen In 1922: 308 patiënten met 11871 pleegdagen.' In 1921: 360 patiënten met 10413 verpleeg- dagen. In 1920: 346 patiënten met 12301 ver pleegd agen. In 1919: 372 patiënten met 12861 verpleeg- dagen. In 1918: 30 patiënten met 12136 verpieeg- dagen. In 1917: 368 patiënten met 13096 verplceg- dagen. Verder zullen wij maar niet gaap*, Deelen wjj nu de jaarljjksche aantallen verpleegdagen door 365, dan vinden wij zoo ongeveer, hoeveel bedden ei in ieder der genoemde jaren noodig geblrken, althans gebruikt zijn. o waren „Afijn, dat doet ook niets ter sake.... oppassen. De ver Iwjjning Chatclux zal weldra bekend worden..., en dan zult ge weer- wat hoo- ren." Zal er gaan spannenWe mogen au wel dubbele voorzorg nemen." Toch waa de schrik by het lezen vau het artikel bii Jacques de zaak zoo spoedig mogelijk op ren”.... De chef van de recherche vertrok. De minister van justitie was na een ka binetsraad op zijn bureau teruggekomen. Verschilende dossiers waren voor heat ge- legd. Een ervan droeg het stempel van het hnofdbureau vaa.MHtk „Duivels!” riep Pascal. „Dat wordt ge vaarlijk. Waar zou het blad de inlichtingen van daan hebben?” „Dat weet ik niet.” tu We moeten nu oj van Fabien de deze was op dezelfde wjze ver moord als de andere slachtoffers. Dc jon geman heette René Labarre. .Waarom houdt de Afdeeling Recherche onzetteljjk die misdaden geheim? Waarom doet meif, alsof .men van niets afweet? Jndien de Afdeeling Recherche haar onderzoek niet doet, zullen wij het onze doen, en wanneer dat geëindigd is, zuilen w|j het ons als een plicht rekenen, or den uitslag van mede te deelen. gebruikt zijn. Dan blijkt, dat noodig in 1923: 45 bedden, in 1922: 33 in 1921: 28 in 1920: 34 in 1919: 36 heerschen. Zelfs niet als hjj wordt terzijde gestaan door den alwetenden heer Pierre en de koperen bel, die hij onafgebroken pleeg* te zwaaien om tot stilte te manen. Hij zal het wel menig keertje noodig oor- deelen de hooge hoed op het hoofd te zet ten, ten teekeu dat de zitting eenige oogen- blikken wordt geschorst. Het gebruik maken van dit parlementaire paardenmiddel reeds in een der eerste zittingen fa al een zeer mgunstig voorteeken. Trouwens heul moeilijk fa het niet te ver zekeren dat Painlevé voor menig heet vuur tje door de rechterzijde zal worden ge» plaatst. Men vergeeft bet daar de radicale meer derheid niet gemak keljjk; haar wil te hebben doorgedreven en dat zjj de keuze van ka merpresident volgens een nieuw systeem, d.w.z. open en bloot, zoodat ieder zijn stem biljet moest onderteekenen, heeft doen plaats vinden. Was dit niet het geval geweest, er had ’n kaalsjo bestaan dat de geleerde Painlevé gw» wipt was, omdat hij inderdaad de eigen- sch ppen mist die een voorzitter moet bo- zittju. In ieder geval hjj zit er en met hem bet zoo goed als geheel uit de linkerzijde geko zen bureau. De Minister-president Herriot gaf onom wonden zijn vreugde over dio herkiezing te kennen. En vermoedelijk heeft hem daarbij do gedachte door het hoofd gespeeld, hoe lang zal ik zelf hier nog zitten. Onlangs heb ik hier geschreven persoon lijk to meenen, dat zjjn uur nog niet fa ge slagen. En ik bt|jf deze meening getrouw, ondanks de meer en meer veldwinnende opi nie dat hij zjjn beeneti wel een» kon breken bjj de behandeling der begroeting van Bu>- tenlandsche zaken. Het spreekt van zelf, zjjn parlementaire of liever minfateriede beenei.. Een misverstand zou evenwel mogelijk zjjn, daar Herriot pas fa teruggekeerd van een rustkuur, waartoe hem een zijner beenen had gedwongen en omdat hjj zich beeft voorbe houden bet bijltje er bij neer te leggen, in dien zjjn been de groote parlementaire ver moeienissen niet kan doorstaan. Zjjn aftocht is aldus netjes voorbereid. Wanneer dat oogenblik zal aanbreken? Ik bljjf- nog aan maanden gelooven. Zeker de mogelijkheid fa niet uitgesloten, dat het vraagstuk van het gezantschap bij Z. H. den Paus, hem doet stranden, maa- veeleer geloof ik dat hij een middenweg zal zoeken om door die gevaarlijke klippen neen te zeilen. De oppositie in de Kamer fa wel heftig en wordt steeds krachtiger, maar fa niet machtig genoeg een einde aan Herriot» ministerieel leven te maken, indien de aan hangers van Briand zich niet met de rechter zijde vereenigen. Dat achter de politieke schennen Briand weer duchtig aan het roeren fa, lijdt geen twijfel. Hjj fa als do eeuwige jeun premier, dio op zeventig jaar nog den veroveraar wil spe len. En eerlijk gezegd, hjj is een van de wei nigen, die in aanmerking zou komen Herriot» nalatenschap over te nemen. Hij of ’-allicht de even eerzuchtige Loucheur, of wel de Jou venei, die zeer veel van zich doet spre ken en bijtijds zjjn draai in politieke om standigheden weet te nemen. Een beweging naar rechts fa in ieder geval te bespeuren en de triomphdagen van het kabinet Herriot zijn zeker voorbij. Met de Kamer zou hij het m. L ni laturen tijd klaar spelen, maar de niet zal kunnen concurrccren, alléén uithoof de van veel hoogero persbneel.sonkostcn. Rcsumeerend meenen wij wel te mogen beweren, dat de gemeente kan en dus moét volstaan met de inrichting van een nieuw modern ziekenhuis met 65 bedden voor algemeene en (laten wo er eens een slag in slaan) 10 bedden voor klasse-verple- Bljjkt de behoefte in de praktijk gróóter, dan kan altijd nog tot uitbreiding worden overgegaan Voorloopig blijven wjj als belastingbetaler echter maar het liefst aan den veiligen kant. IN HET BEGIN VAN HET NIEUWE POLITIEKE JAAR. Hoe juist het is zich op politiek gebied niet aan voorspellingen te wagen, heeft de fi- nantieelo conferentie van do geallieerden, waarftan ook de geassocieerden deelnamen, opnieuw duidelijk gemaakt. Heel de wereld meendo dat er van deze conferentie weinig terecht zou komen en in Parijs was men er zelfs na de gebruikelijke on vriéndelijke openingsrede door Churchill niet al te gerust op, dat zonder veel harre warren do moeilijkheden voldoende* over wonnen zouden worden om van eenig resul taat te spreken. Het fa echter anders uitge komen dan men had verwacht. Zonder van dn bekende conferentie-taal gebruik te ma ken, tevredenheid, dat er inderdaad voor meer dere punten een oplossing fa gevonden, die niet alleen in theorie maar ook in de prak tijk de aandeelen van de Duitscho annuïtei ten eenigszins billijk verdeelt. Te groote illusies dienen wij ons echter ook niet te maken. Want al doet de mede werking van dc Ver. Staten, die hun waarne mingspost hebben verlaten voor meer actieve bemoeiingen, een nieuwe ster van hope op gaan, de meeningen en belangen der gealli eerden loopen niet minder uiteen dan voor de conferentie en de regeling hunner onderlinge schulden is nog in de pen. Hoe het zjj, het nieuwe jaar heeft niet slecht ingezet, wat betreft het herstel, een voortgezet herstel als men wil, sedert de conferentie van Lon den, van meer vriendschappelijke betrekkin gen tusschen de vroegere oorlogsgcnooten. Luidruchtiger dan deze conferentie waren de eerste bijeenkomsten van het Fransch» Parlement na een korten vacantietijd van 12 dagen, nauwelijks lang genoeg om op adem te komen van de langdurige zittingen aan 't einde van bet oude jaar. Indien deze luid ruchtigheid een voorproefje üihoudt van hetgeen ons wacht, en dit fa volgens onder vinding, een van de weinige dingen waaraan moeiljjk valt te twijfelen, dan zal het genot gering zijn een plaatsje op de perstribune te bezitten en de. ergernis groot over den kost baren, verspeelden tijd. Misschien zullen de Duitsche collega’s, sedert enkele dagen we derom in do Kamer toegelaten, voor wie zelfs do tribune van de buitenlandscbe pers moest worden uitgebreid, er anders over den ken. Zooal niet om het nieuwe van bet schouwspel, dau toch zeker omdat een ver gelijking tnssehen het Fransche parlement en den Duitschen Rijksdag ongetwijfeld ten gunste van den laatste uitvalt. Ca n’est pas -- gras”. heer Painlevé zal ook in dit nieuw» zittingsjaar tronen op den voorzitterszetel en wel evenmin als in de afgeloopen period» in staat blijken het tumult krachtig te t; er worden feiten aange- unf „Toch houd ik vol, dat dit bericht abso luut onjuist fa.” De secretaris had gelezen. „Mevrouw u moet geloof schenken.” „Denkt u dan, dat bet leugens zijn?” „Ik d k minstens, dat de feiten zeer sterk overdreven zjjn.” „Laat dan onderzoeken, wat er van waar ie.” „Dat zal ik doen, mevrouw.... Wanneer het bericht inderdaad waar fa, zal ik een streng onderzoek doen instellen, als het evenwel laster fa, zullen er onmiddellijk vervolgingen worden ingeeteld.” De minister zcb-l lo, „Welk dossier fa dat?” vroeg hij aan zijn secretaris. „Dat fa van den agent Raymond Fromen- tal, Excellentie, wiens vrijstelling u gisteren geteekend hebt.... Er moet melding van gemaakt worden in 't dossier.” „fa die vrijstelling naar het hoofdburcau teruggezonden „Ik heb er dezen morgen zelf voor ge zorgd, Excellentie." „Ik had van dien Fromental al eens hoo- ren sprekenHij fa mij steeds afgeschil derd als eep man met een flink verstand en groote eerlijkheid.Zjjn vrijstelling zal da L „Geef mij dan mijn kind terug, mijnbeer.” recherche van een bekwamen beambte be- l_'" rooven, maar ’t was niet meer dan plicht, - ,Jk weet ’t. hem vrijstelling te gevenHeeft u gra vin de Chatelux ook bericht gezonden om trent mijn besluit?" „Ik zal het aanstonds doen, Excellentie”, Ér werd geklopt. Gravin de Chatelux werd aangedijnd. „Laat aanstonds binnenkomen,” gelastte de minister. Geheel ontsteld, weenend, trad de gravin het vertrek binnen. „Aan welke reden heb ik de eer van uw bezoek te danken, mevrouw?" vroeg de minister opstaande en naar haar toeko mend.... ,Jk vrees, dat het een droevige reden b” in 1918: 34 in 1917: 36 In werkelijkheid beschikt men- in het hui dige stadsziekenhuis over 55 bedden, barak- kgn inbegrepen. Nu weten we wel, dat bovenstaande be rekening niet geheel juist fa; het kan im mers voorkomen, dat op een bepaald mo ment juist bjjzonder veel zieken opname be hoeven, en bovendien kan men niet ver onderstellen, dat alle bedden in een zieken huis op ieder uur van het jaar bezet zjjn, integendeel: er behoort steeds eenige be schikbare ruimte vosr spoedgevallen óver te zjjn; doch het fa algemeen bekend, dat vóór 1923 vrjjwei steeds een tamelijk groot aantal bedden in het stadsziekenhuis onbe zet was. Eerst in 1923 toen sommige geneeshee- ren misschien al reeds droomden over een gróót gemeentelijk ziekenhuis te kunnen be schikken bleven er beduidend minder bedden onbezet. De stjjging van het aantal verpleegdagen in 1923 fa werkeljjk gezien die der vori ge jaren abnormaal. In 1924 is de opname echter weer afne mend geweest. We willen echter het hoogste cijfer laten gelden, en zeggen: wanneer de gemeente tot op heden beschikte over 55 bedden, dan behooren er voor de behoefte, waarin thans door het stadsziekenhuis voorzien wordt, in de nieuwe inrichting ongeveer 65 bedden te komen (klassenverpleging bui ten beschouwing gelaten). Deze uitbreiding moge niet groot schijnen, men moet hierbij in aanmerking nemen, dat het stadsziekenhuis wanneer het nieu we Katholieke ziekenhuis eenmaal gereed zal zjjn een beduidend aantal patiënten minder zal krijgen,* doordat de Katholieke on- en min-vermogende patiënten er de voorkeur aan zullen geven in Roomseh mi lieu verpleegd te worden, hetgeen indien wjj goed zjjn ingelieht bg B en W. ook geen bezwaar ontmoet; reeds vroeger bleek men in B. en W. wel genegen, de Katholieke stadspatiënten in het Katholieke ziekenhuis te doeu-^erplegeo tegen gelijk» vergoeding, als wefeê het stadsziekenhuis van de gemeente erlangt. Een dergeljjke regeling wordt trouwens overal billjjk geacht en véél toegepast. We mogen dus wel berekenen, dat het stadsziekenhuis na gereedkoming van de Roomsche inrichting het aantal patiën ten met X zal zie» verminderen. Ook de daArdoor méér beschikbaar ro mende bedden zouden wjj aan eventueel in de toekomst gróéitcr wordende behoefte ten goede willen laten komen. Vastgesteld mag dus wel worden, dat do overheid door een nieuw ziekenhuis te stichten met 65 bedden (klassen ver pleging alweer buiten beschouwing gelaten) hare taak zéér ruim omvat, en eigenlijk alreeds méér praesteert dan zjj, strikt geno men, mag, althans behoeft. Wat ten slotte do klassen-verpleging be treft: hierin behoort de gemeente niet verder te gaan, dan zjj daartoe van particuliere zijde in staat is gesteld Slechts giften en schenkingen wende de gemeente tot dit doel aan. Aan bevoegden en ingewijden laten wjj gaarne de taak over, te becijferen, hoe veel bedden er aldus voor klasseverpleging ge sticht zouden kunnen worden. In ieder geval mag nóch de stichting, nóch de jaarlljksebe exploitatie van deze afdee ling met gemeenschapsgeld bekostigd wor den. Valt daarmede integendeel winst te beha len. dan zou de zaak anders komen te staan, doch dan valt op te merken, dat het niet op den weg der overheid ligt, particuliere in stellingen concurrentie aan te doen. Het staat voor ons echter vast, dat de ge meente in dit opzicht met de particulieren Ziekenhufaverpleging van overheid en van particulieren. De taak der overheid ten •anzien van ziekenhuisverpieging te Alk maar. De behoeften te Alkmaar. Het fa een opmerkonewaardig verschijnsel, dat in den loop der eeuwen over het alge meen steeds aan particuliere ziekenhufaver pleging de voorkeur fa gegeven boven xie- kenhuKverpleging vanwege de overheid. Meerdere factoren hebben daartoe samen gewerkt: Particuliere ziekenverpleging cn wel speciaal met behulp van religieusen fa de historische; zij fa in de middeleeuwen ge groeid uit den godsdienst: zij was oorspron kelijk zuiver liefdewerk; wel bestonden er in den ouden tjjd zekere finantieel® ban den tusschen besturen van ziekenhuizen en de overheid, die de vrome verpleegsters op velerlei wjjzen in staat stelden haar liefde werk te verrichten, doch van overheids exploitatie was geen sprake. Eerst naarmate de hoogero liefde, worte lend in diep geloofsleven, meer en meer uit de samenleving verdween, heeft de overheid zich verplicht gezien, meer op eigen gelegen heid aan ziekenhufaverpleging te gaan doen. Overheidsziekenverpleging fa dus histo risch de aanvulling geworden van wat het particulier initiatief niet of niet genoegzaam meer vermocht. Velen de meesten bleven de uit iief- de beoefende verpleging echter als het ideaal beschouwen; voorzoover de hoogere liefde tekort schoot, wilde en moest men wel ge noegen nemen met datgene, wat de overheid hiervoor in de plaats steldo. Het moet met groote waardeerfaig en dankbaarheid erkend worden, dat talloos vele leeken-verpleagsters en -verplegers zich in den loop der tjjden met waarlijk groote toewijding en opoffering aan hun en naar schoone taak gewjjd hebben «n vaak door hun voorbeeldige naastenliefde groote bewondering hebben afgedwongen, en n'»g zjjn de „openbare1' ziekenhuizen rjjk aan niet alleen hoogst-bekwame, doch ook met groote liefde en toewijding toegeruste ver- pleeg-krachten. Doch ook hier heeft de historie zich niet verloochend: men bleef hechten aan wat voorheen steeds als het ideaal beschouwd was, en alleen reeds door het feit, dat in de openbare ziekenhuizen betaalde arbeid werd verricht in overheidsdienst, voelden velen -zich meer aangetrokken tot de particuliere verpleging (die nog vrjj algemeen door Roomsche of protestantsche religieusen wordt verricht), dan tot overheidsverpleging. Zoo is bet gebeurd, dat niet alleen gods- dienstloozen, doch zelfs ook gottedienstbe- strjjders uitdrukkelijk verlangden, door Roomsche Zustertjes verpleegd te worden. De natuur was bjj dezulken sterker dan de leerl Er fa echter nóg een reden, waarom door velen en vooral in den laatsten tjjd minder overheidszorg in deze gewenscht wordt: de overheidsziekenverpleging fa in ver houding tot de particuliere erg duur. In vrjjwei alle steden hoort men daarover klagen, en als twee middelen, waardoor de gemeente Rotterdam tot de zoozeer noodige gróóte bezuiniging zou kunnen geraken, noemde de Rotterdamsche wethouder De Jong nog zeer onlangs in den Rotterdam- schen Raad: le. „evacueeren van gemeentepatiënten naar de particuliere ziekenhuizen, nu bljjkt, dat deze in exploitatie veel goedkoopcr zjjn dan die der gemeente”, en 2e. „overleg met particuliere gestichten deze mededeelingen eveneens gelezen en de hoofdcommiss^rfa had den chef dvr re cherche bjj zich laten roepen. De mannen raadpleegden het bericht nauwkeurig. „Wie zou die meJedeelingeiK gedaan L< b- ben?” Was er dan op het bureau of bjj de re cherche iemand, die om de een of andere reden geheimen zou verraden? „Volgens mjj,” merkte de chef der re cherche op, moeten wij dit zeer bwg op nemen en antwoordcti, dat het van onbe kwaamheid getuigt en zeer geyaarljjk is een geheim te pubücccren, waarvoor men niet Let recht heeft te beschikken. Het geheim werd door do recherche bewaard, om het onderzoek te vergemakkelijken, dat op ’t punt was, tot een goed einde gebracht te zullen worden worden, doch dat nu gevaar loopt te mislukken”. „Het eenig goede antwoord zou zjjn de arrestatie der moordenaars.Dat ant woord zou onweerlegbaar zjjnZie dus te helde- vermoorJ”. „Uw zoon, mevrouw?” riep de secrstaris ontsteld.... ,Js uw zoon vermoord?” „Hjj fa vermoord, want hjj is verdwenen.” „Maar.... dat fa onmogeljjk.'t kan niet”, antwoordde dc minister.... Wie zou hem dan ontvoerd kunnen hebben.... Wie heeft hem dan vermoord?” „Wie.... Wie denkt ge?.... Ik weet ’t.Het zjjn de geheimzinnige moorde naars, die heel I’arjjs onveilig maken en mij mjjn kind ontstolen hebben.” „Mevrouw, u weet niet, wat u z«gt.” „Niets bewjjst, d»t ug i laaghartig vermoord.” „Er zal onmiddeUjjk een onderzoek wor den ingestekl." Me.vrouw de Chatclux haalde do schou ders op. „Een onderzoek!.een onderzoek!” her haalde ze schamper.... „Zeker zulk een- onderzoek als bjj Fauvel, Amedée Duveruay en zijn vrouw en René Labam.” „Mevrouw u gaat te ver”, merkte de so- cretarfa aan. „Te ver.... U denkt misschien dat ik dwaasheden praatLee* dit eens en antwoord mjj dan.” Zü g*f den verbluften minister eea dag blad en wees op een artikel, De mênMter ha

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 1