“f™";: Ab f tssi
GOED AFGELOOPEN.
ik u zeggen. Verbeeld u, die
ytus nieuwsgierig.
merkte hij bij eea draai van
zoover met zijn
dischen cliënt ontvai
mijnheer, dat ik I
bediende hem overhandigde, dringend
Zeer plechtstatig in' hun zorgvuldig
i-Ji jassen, groetten
rft, het-
van het
wuftheid zijn, een dier verschijnselen
waarvan sommige
specialiteiten spreken? Hij bracht zijr
hand aan zijn voorhoofd niet zonder or
gerustheid
Teen
provincie, welke
ronder slag of
heer markies
,,1k ovnvei --
steken,"antwoordde de ander, met onge
loofelijke kalmte.
„Mijn vriend, mijnheer Pierre Deslan-
des, de beroemde romanschrijver."
Niemand voelde eenigen argwaan, en
op het traditioneele „Er is opgediend,”
i
eetlust.
Den volgenden morgen zat de heer Des
locs de verschillende brieven
even aangekomen. De 1
t -
brief behelsde een verzoek om
graphiceen tweede een aanvraag om
u op het oog hebt, zoo
stoot u
de^dmi-ook:
herkent mij?"
baasd over zulk een voorstel.
„Kom, zeg ja. Ik ken u wel niet maar u
ziet er net naar uit een goede kerel te zijn.
U zegt ja, nietwaar
„Drommels, als het kan.... alles wel
beschouwd is de zaak toch vermakelijk." om van u eerherstel met de
ik niet thuis getroffen heb. Wees voor die
gedurende een paar uur
„Door weer heen te
„Neen, dat wil ik v
u zult hier buiten wel i
-Jnstc kenmssgn ’hebben noodig van
mijnentwege een hunner uit’t ts wel
_L: :el in den vorm, maar als u een
kleine uitlegging geeft.
„Vrienden ziet uWacht eens
misschien Pierre Deslandes, de roman-
naam. Misschien is hij thuis. Wel, ik
WVMWawsv - -r ----w-
zulk een Als hij thuis is, breng ik hem mee, levend
„O, mijnheer Richard, als u dat doet,
x ik gzred."
Een half uur later fietste mijnheer Ri-
w l^vaavav UtUWlU U4U,
■■noodzaakt geweest zijn, zoodanige
te nemen, dat u me niet ko
„Welke, "ijnjmer F’ vroeg Guillaume.
„Duivels," riep de M--^“
een vraag, waarop ik hl
schuldig blijven. Doch
gaan. Wat denkt u dat
Mevrouw Marnier was zoo verdiept in
de lezing van een zoo juist ontvangen
gram dat zij niet eens gehoord had,
er aan het tuinhek gescheld werd even
min had zij bemerkt, dat de schilder Ma-
een eïleni
waar hij
vrije uren te blijven doorbrengen om te zijn sympathy
lezen en zich te ontwikkelen, wat hij Juffrouw H
gaarne zou gedaan hebben. -
Dat zou dus zijn eerste werk zijn, nemen, dat zou voor
een andere verblijfplaats te zoeken kelijker zijn 1 Wilt u,
overeenkomend met zijn plotseling ver-
kregen fortuin. Hoe hoog zóu hij kun
nen gaan
B.v. boulevard Magenta of de straat
La Fayette Mooie wijk I Dicht bij
twee voorname stations, tramwegen
enz. En daar vlak voor, een bordje
„Een woning te huur 1" Hippolytus k<ek
het huis aan, het beviel hem.
„Ik ga het dadelijk zien 1" zeide hij
en reeds stond hij in het huisje van de
portierster.
Een kwartier later wist hij, dat
te verhuren kwartier zich op de derde
zending belast r Word niet boos, raden van welken aard het pand wel kon
mij eenvoudig wie u bentdat zou zijn, waarvan de markies zich meester
beter zijn.
tekom toch mijnheer 1 Slechts dwazen
worden kwaad. Hier heb ik een paabr
hetwelk u omtrent mijn identiteit Ten
orxMiwtootrljjk bewijs zal leveren."
De Markies nam het papier aan, on-
aan Guillaume'terug.
„Gepatenteerd makelaar,” zeide hij.
„Het is goed, ik heb het liever zóó. Wan
neer u tot de politie behoord had, zou ik
geuooduakt gewtest zijn, zoodanige maat
regelen te nemen, dat u me niet kon hin-
riep de Markies uit, „dat
ik het antwoord moet
laten wij voort-
rat denkt u dat mijn doel was,
toen ik mij tot den heer Faiamon wend
de? Hem tweehonderd aandeelen aan
ts bieden, met andere woorden hem twee
honderd duizend franken te vragen. Stel-
n j i a--
oogenblik deze som noodig heb. dZheer
Faiamon aarzelt ze mij te geven en zendt
-i. tkn -5-t yjj, beroep
heer Fala-
rzelt, stelt hij geen vertrou-
mij en twijfelt aan mijn goed-
zal niet beproeven zijn a^Mn
een trachten een steen te laten spreken,
derd duizend franken, welke uit de kas
van tafelheer Faiamon moeten komen.
Volgen wij nu een anderen gedachten
gang wij brengen nu een meer verhe-
opende de volgende enveloppe, draagt baard
irbaring steeg. Een jonge man, dat die mijn
1 WW fc .w„wW
de welwil- deel overtuigd word, voor een fatsoen-
Im liilr
„’t Wordt hoe langer^hoe mooier 1 Dus
,,’t Is onnoodig, mijnheer, deze aardig
heid nog verder voort te zetten. In de om
standigheden, waarin wij ons bevinden,
zou het van een zeer slechten smaak ge
tuigen, als...."
Door het luidruchtig gesprek gelokt,
kwam ook mevrouw Hardouin binnen.
|£Op elk ander oogenblik zou Deslandes
getroffen geweest zijn door deze lieftallige
en bekoorlijke verschijning. Maar
men wilde beweren, dat hij zich als
onbeschofte lomperd aangesteld had
-jenover deze lieve jonge vrouw, terwijl hij
2r heden voor het eerst
der, dat zijn verbolgenl
graden steeg. Toen mevrouw
op de hoogte gebracht was, bevestigde
zij ten volle wat haar man gezegd had
Deslandes was Deslandes niet.
Maar één ding was zeker, en dat werd
elke seconde duidelijker de man, dien
mijnheer en mevrouw Hardouin voor
zich hadden, werd meer en meer boos
en het echtpaar meer en meer ongerust,
vreezende met een krankzinnige te doen
te hebb"
Doch u was bij dit tooneel nog een ge
tuige, al was het dan ook een zwijgende,
il. mejuffrouw Lucile Clarens, de eigen
luster van mevrouw Hardouin, eea be
vallige jonge dame, van achttien jaar.
„Gaat heen." zei ze zachties tot de o
„Ik moet u l
ir mee, en deed hem jouw rol spe- de maand zoud rondkomen. Zou u mij ning beviel hem en nu moest de por- bovendien al een jaar vooruit voor otw'be-
Wis rvrten ksacvrvei nte n wal iriein» rijnse faiHio TT V-.—
Toen Lucile zich alleen bevond tegen- ten. Het was veevar weinige woor-
over den opgewonden schrijver, richtte den
zij zonder den minsten angst te toonen. „Wat je geuaan “cut worat net geluk
het wogrd tot hem. mijns levens. Met den beer Hardouin heb
„Mijnheer Deslandes 1" ik niet gevochten. Mevrouw Hardouin
Hij keek haar aan, verrast, dat hij zich voelt niet den minsten wrevel meer tegen
ditmaal bij een naam hoorde noemen, den waren Deslandes, immers binnen
die de nine was, maar dien men hem be- veertien dagen trouw ïk met haar eigen
twistte. Op heel wat milder toon antwoord- zuster. Ik vergeef je, omdat je berouw
de hii dan ook toont. Maar eenig herstel ben je mij schul-
„U bent dus niet in het komplot? U dig, ik vorder van je dat je mijn getuige
- bent bij mijn huwelijk met juffrouw Lu-
„In elk geval ken ik den heer Pierre die Clarens."
Deslandes, daar ik zijn laatste werk ge- „He," zuchtte de schilder. „*t Is toch
lezen heb. De roman van een jong meisje, verwonderlijk, hoe men soms iemand een
Als ik gedurfd had, zou ik hem zelfs ge- grooten dienst kan bewijzen Zonder.
schreven hebben. Menige traan heb ik het te willen."
„Kom, juffrouw 1"
w
'waarvoor ik van dag tot dag terugschrikte.
Ik voel mij zeer schuldig, of liever, er heeft
l'
schakeling van omstandigheden voor
gedaan. ----
^aat ik u dan zeggen, dat ik uitgegaan de arme jongen glimlachte,
was, om je te déjeuneeren te vragen na- „v >uu wei wKiijpcn, uai
mens een uitnemende, maar bijgeloovige geen kapitalist ben geweest.'
vrouw, mevrouw Marnier je zou de r:_
veertiende zijn. Toen ik je niet thuis vond, delijdenwekkend gezicht
kwam er een dolle gedachte in mijn hoofd en zeide
op. Nu, je kent me, enalleen van „Dat dacht ik ook al."
zulke gedachten heb ik kans, dat ze ver- De jonge mai
wezenlij kt worden. Zoo nam ik in jouw hand en zeide
plaats den eersten den besten voorbij- dat ik niet wist hoe ik tot het
ganger mee, en J—1--J -**-
len. Nauwelijks i
of ik begreep hoe buitensporig zij was.
Had ik met een stommerik te doen, of met
een mallen -
de valsche
ware hij echt. Hij babbelde, ging
c tenissen aan, speelde den bescl
vreemd, neen wonderlijk, dat een man FFM WONING TE HUUR Een kwartier later wist hij, dat het
te verhuren kwartier zich op de derde
„Driehonderd vijftig duizend franks verdieping bevond en een klein paleis
Hoe is dat mogelijk, mijnheer riep was, bestaande uit een kleine salon, een
Hippolytus uit en zette zoo groote oogen mooie eetkamer, een groote slaapkamer
op, dat de notaris pret kreeg in de ver- met een kleine kleedkamer, en het dui-
wondering van zijn diént. zend franken aan huur deed, dat het be-
„Mogelijk is het, mijn waarde heer, het woond werd door een moeder met haar
bewijs ligt daar voor u." eenige dochter, die het moesten verlaten
„Driehonderd en vijftig duizend franks! ofschoon zij er nog drie maanden huur
Zijn geheele vermogen laat mijn oom mij aan hadden, en het gaarne zoo spoedig
na, aan mij aan zijn neef, die hem nooit mogelijk zouden onderverhuren, zelfs het
‘t opgezocht, hèm slechts tweemaal
zijn leven heeft gezien, ’t Is waar,jk
testament gemaakt heeft, om mij
eenigen erfgenaam te benoemen,
begrijp ik mets.’’
„Vreemd is het," antwoordde de no-
zijn bedaardheid en zei„Kijk, 't is on- bediende hem overhandigde, dringend
gelukkig, dat ik hier m»r u in minder verzochten, bij hem toegelateu te worden,
aangename aanraking maar er is
toch ook nog een geluk.bij. Misschien toegeknoopte gekleeds jassen, groetten
kunt u mij een dienst bewijzen, door mij de twee heeren met een lichte hoofdbui-
dea naasten weg naar het station te wijzen ging en antwoordden op een vragenden
’t Is verschrikkelijk heet, zoo midden op uitroep van Deslandes
Suil- dan dag, ik ben verdwaald, ik heb een ra- „Zooals u op ons kaartje hebt kunnen
eens zenden honger en wenschte den trein naar lezen, worden wij gezonden door den heer
Parijs te nemen.” Hardouin."
Dat was voor den schilder als een licht-
r-straal. „Bent u verdwaald, mijnheer En
dient, of in het uwe F Jterft u van honger?” riep hij den man
ons allen, antwoordde toe vraagt mij een dienst, mijnheer,
maar ik vraag u op mijn beurt een veel
malen millionnair zijn, onder dit aantal zijn we met ons dertienenJa *t is zoo
bevindt er zich een, wiens gansche ver- mijn dochter Geneviève en ik. u, mevr,
trouwen hij bezit en die in Indiè nog een Gallet en haar zoon, de Naudin's, mijn
vermogen heeft van een Nabob. Deze heer Guérin en zijn neef Alexis, u kent
persoon is op het Shgenblik nog in den hem wel, die zich aan de literatuur wil
Oost, doch ts voornemens over een jaar wijden verder de oude mevrouw Second,
terug te keeren. Met het oog daarop miss Colton, en eindelijk de Hardouin’s,
heeft hij van tijd tot tijd enorme geldsom- dat maakt juist dertien. Als Valentine
men aan den heer Faiamon gezonden, Hardouin nu maar op de gedachte kwam
om deze voor hem te beleggen. Nog geen haar jongere zuster Lucile mee te bren-
maand geleden heeft de waardige bankier genmaar, dat zal ze niet durven, daar
nog twee millioen franken van zijn In- ik die niet genoodigd heb. O, mijn hemel,
dischen diént ontvangen. Verneem nu, wat moet ik beginnen 1"
mijnheer, dat ik besloten heb, dat een „Ja, wat te beginnen I” riep Maxime,
dezer beide millioenen te mijner beschik- als een echo, terwijl hij zich kostelijk ver-
king gesteld worde. Ik zal dat millioen maakte met de verlegenheid zijner gast-
bianen een maand hebben daar gaat vrouw.
mets van af." „’t Is ónmogelijk," zuchtte mevrouw
Guillaume boorde den spreker zeer Marnier. „Als wij met ons dertienen zijn,
■andachtig aan, zonder de minste ont- zal mevrouw Second niet te bewegen zijn,
roering te doen blijken. De markies aan tafel plaats te nemen trouwens ik
zweeg eenige oogenblikken. ook niet. Hoor eens, mijnheer Richard, u
„Spreekt u in ernst, mijnheer vroeg alleen zou mij uit deze moeilijkheden kun-
hem de „makelaar". nen redden I”
„O, in vollen c rist,” antwoordde Mala- „Door weer heen te gaan I”
taste, een nieuwe sigaar opstekende. „Neen, dat wil ik volstrekt nietmaar
^^aé^jehiks of kwaadschiks.'* u zuh hier buiten wel vrienden of ten
„Dim u zoudt het nemen, wanneer minste kennissgn 'hebbennoodig
men bet u niet gaf 1-
„Men zal h< mij wel geven," gaf de met geheel in den vorm, maar als u een
markies bedaail ten antwoord. kleine uitlegging geeft.
„Ik zie niet in waarom „Vrienden ziet uWacht eens
„Mijnheer Guillaume,” hernam Mala- misschien Pierre Deslandes, de roman-
tsste, terwijl hij zijn bezoeker strak aa i- schrijver gij kent hem ongetwijfeld bij
heek, „hoe dxn de vorsten, wanneer een naam. Misschien is hij thuis. Wel, ik
nabuur sen wettige of onwettige concessie spring even op mijn fiets en ga eens zien,
vaa dMhand wijst, wanneer zulk een Als hij thuis is, breng ik hem mee, levend
concessie in het belang van hun staten of dood 1"
y<> „O, mijnheer Richard, als u dat doet,
„W«l mijnheer," zeide Guillaume, ,4t ben ik gered."
wapenen zich en voeren oorlog." Een half ul-
„Juist," «temde Malatesta toe, „maar chard op den grooten weg, terugkomende
er rijn er ook, die alvorens den oorlog te van de woning van zijn vnend Deslandes,
verklaren,’ beginnen zich van een naburige waar hij ae deur gesloten gevonden had
--MSabsM Hierna Art-
„Gaarne, juffrouw.'
schillende vertrekken maar hij werd hoe
lan|
m<
wai ecu cucqu?> imviu
„Die arme vrouwen, aan zooveel weelat
en gemak gewoon. Waar moeten zij heen
Naar zoo’n zolderkamertje 1 Ik was ten
minste niet beters gewoon, maar rij
Alles was gezien. Ploteling scheen
Hippolytus uit een soort mijmering te
ontwaken.
„Ik dank u vriendelijk voor uw mpeiM
en uw aanbod, juffrouw.-Ik zal morgen o
mijn besluit komen mraedeelen. Ja,
morgen, en als het noodig is, zal ik over oss
prijs wel met mevrouw Dufour spreken.**
„Goed, mijnheer. Mijn moeder is
vandaag afwezig, maar morgen is zij des
geheelen dag te huis."
Met een deftige buiging nam hij af
scheid.
„Ons ameublement schijnt hem weinig
te bevallen," zeide het meisje en zij zucht
te droevig. „Weer een mislukte poging F*
Mevrouw Dufour kwam thms.
„Er is een huurder geweest voor de
woning, hoor ik,” zei zij tot haar dochter.
„Hij heeft beneden nog wel een half uu
bij de portierster staan praten en heef'
haar ondervraagd met eene nieuwsgierig
heid, die aan onbescheidenheid grensde.'
„Zoo," zeide Henriette nadenkend, „eg
ik heb gemeend, mama, dat hij eerst wej
zin had in de woning, maar dat hij
later geen belang meer in stelde."
IV.
Den volgenden dag verscheen mijnheet
Hippolytus.
„Ik kom om u mede te deelen, juffrouw,
dat ik de woning wensch te huren en nok
het ameublement wil overnemen, ten
minste....”
Hier volgde een raadselachtige glim
lach.
Van den kant der jonge dame een zekere
verlegenheid.
„Ja mijnheer, wat zal ik u zeggen.
Ik ben er wel wat verlegen mee. On
ze woning is niet meer te huur 1”
„Hoe zoo?"
„Ack, sedert gisteren is onze toestand
als door een wonder gyheel veranderd.
De compagnon van mijn vader, anders
zoo streng en onverbiddelijk.... Maar
waartoe dient het, u dat te vertellen?”
„Juffrouw, ik zou het toch gaarne ver-
-All_-- v—
ion van mijn
gedachten gekomen,
tig duizena franken
mijnheer, onder deze
gelukkige omstandigheden, willen wij
liever met verhuizen. Ik weet wel, het
is dwaas deze dingen te vertellen aan een
vreemde, maar wij zijn zoo gelukkig, mijn
lieve moeder en ik zoo gelukkig
Twee minuten later kwam mejuffrouw Hippolytus luisterde en glimlachte.
„U zult het'ons toch niet kwalijk ne-
„De portierster vertelde mij, mijnheer, men, mijnheer, dat wij ons woord in-
it tl wnnmo wp! ‘zcmi trekken 7**
„Wel neen, juff. o iwwtl neen
ik begrijp heel wel.... niets ii natvur-
Met een hartelijken groet nam de
man afscheid. Hij scheen geheel
i en wreef zich vergenoegd in de
u deze woning wel zou willen huren.”
„Werkelijk .juffrouw, het zou kunnen
zijn....”
Het jonge meisje bood hem een stoel lijker I"
„Binnen drie dagen, mijnheer, zou jonge nc
u over de woning Ifennen beschikken." voldaan
„Maar,” riep Hippolytus uit, „binnen handen.
drie dagen, juffrouw, zoo’n groote haast
Hippolytus Frilqaut keek de wereld heb ik niet. Ik zou het u niet willen las- „Zeg eens, mijn beste mijnheer," zei
-1 -1-’--■'* -*-1 was tig maken. U moet toch den tijd hebben de notaris tot den lachenden jongen man,
-- --v u-__— d wJJ x„n jjamooj weder te
Een droeve glimlach kwam op het ge- verlaten, „op die manier zult u er gauty
laat van het meisje. mede klaar zijn. Gisteren duizend fran-
„Och, mijnheer, wij hebben niet zoo- ken en vandaag vijftig duizend. Dat zul?
veel tijd noodig. In enkele uren rijn de gij niet lang volhouden 1”
-uJ— -u- i r***-"* Maar Hippolytus bleef glimlachen,
plotsehngen „U hebtggelijk, mijnheer de notaris,
usschien het maar ik hoop van mijn ander geld even
veel pleirier te hebben, als van de vijftig
duizend franken, die ik fieb uitgegeven.
goed geplaatst wordtT.
En hij wreef zich weder de handen van
Jooit "was Hippolytus zoo verheugd
geweest.
De vreugde over een goede daad.
En dan hij weet nu, waar Henriette
woont, Henriette, het lieve, blonde
„Om bij u de zending te vervullen,
waarmede wij belast zijn
l_ ----O r aaaagaa TWI .Natuurlijk vast besloten al de behoed-
grooteren. Vanwege een dame hier in de taamheiri in acht te nemen, die xulk een
uw etnn bui»t noodig ik u te dejeunceren. Waar- teedere zaak medebrengt."
om? Dat zalik u zeggen. Verbeeld u, die „Maar drommels," viel Deslandes hen
waarde dame is diep bedroefd en verlegen, ruw in de rede, „is dat een komedie
omdat op het laatste oogenblik enkele ge- Wie bent u Van welke zaak spreekt u
noodigden bericht zenden, dat zij niet Met welke zending bij mij zou u "belast
komen, waardoor wij met ons dertienen kunnen zijn door een mijnheer Hardouin,
zullen rijn 1 Dertien begrijpt u Wilt u de dien ik niet eens ken 1"
veertiende zijn z De beide heeren schenen verschrik-
„Op mijn woord"zei de ander, ver- kelijk geérgerd.
„Op zoo’n ontvangst hadden wij in het
geheel niet gerekend, en ze is dan
ook absoluut in strijd met alle gebruiken
tnj het regelen van eerezaken. Belast door
onzen diént en vriend den heer Hardouin
senouwd is de zaak toch vermakelijk.’’ om van u eerherstel met de wapenen te
„Ik kom van een mijner vrienden, dien eischen, tengevolge van een tooneel,waarbij
ik niet thuis getroffen heb. Wees voor die gij in tegenwoordigheid van mevrouw
brave menschen gedurende een paar uur Hardouin woorden gesproken hebt,
mijn vriend.” diewoorden, waarvankortom,
Zoo pratende waren de beide heeren woorden
tele- voor het hek van mevrouw Marmer's Deslandes sprong op.
I, dat woning gekomen. De schilder belde aan „U hebt de aardigheid mij te komen
zvza- en weinige oogenblikken later stelde hij zeggen, dat er ergens een mijnheer Har-
- ------i- aan de gastvrouw en haar genoodigden douin is, die beweert, dat ik.Waar zegt
itwerp te berde. U zult begrijpen, xime Richard, door haar te déjeuneeren zijn nieuwen kennis voor u dat die mijnheer Hardouin woont f"
Guillaume, dat een man van gevraagd, naar de huisdeur was geko- „Mijn vriend, mijnheer Pierre Deslan- Nauwelijks had Deslandes het eevraae-
1 opgeeft, het- men. des, de beroemde romanschrijver." adre, vernomen? of hij vloog als de
Toen deze bij haar was toegelaten, nep Niemand voelde eenigen argwaan, en wind de deur uu en liet de beide plecht-
„Ik wil wedden, dat ik de op het traditioneele„Er is opgediend," gtatige ln grootste verbazing
staan. Zij keken elkander aan, wachtten
eenigen tijd, wi melden enkele woorden,
en besloten ten laatste heen te gaan, in
landes in zijn werk kabinet en brak achte- de vaste overtuiging dat zij zich uiterst
j i- ievtn open, zoo- correct gedragen hadden, en dat er niets
hoeveelheid was ontbroken had aan de bescheidenheid
dezen morgen nog al groot. De eerste en behoedzaamheid, hun bij sulk een tee-
’~r *- «en auto- dere zaak opgelegd.
l dtuj. het yejne hotel, dat
een
te-
t zag. Geen won-
-iheid nog eenige
graden steeg. Toen mevrouw Hardouin
zij ten volle wat haar man gezegd had
heeft
van 1_
ben zijn naaste erfgenaam, maar dat hij
nog een t“*-
tot zijn eenigen
daarvan begrijp
- „Vreemd is het," antwoordde de no-
mij de oplossing te geven taris, „maar waar is het ook en het ge-
dat mi) hier gebracht heele vermoeen liet daar in deuedeliike
neen i oen raausei overigens, oat 1K niet papieren i
kan betreuren, daar het mij in de gelegen- brandkast
hei"1 gesteld heeft.u t» h-ü“— -
-. vrees, mijnheer, dat dit mij
t_ -- ----
de .teer Pierre Deslandes bent (en daar-
t
de zaak nog
doen, i
En hfj kwam al de volgende dagen terug.
Deslandes, daar ik zijn laatste werk ge-
U-U n.1
Als ik gedurfd had, zou ik hem zelfs ge-
bij de lezing van dat boek gestort.'
„Kom, juffrouw
„O, het waren heerlijke tranen *t Is
zoo goed weet, wat er in het binnenste
va - ">ns hart omgaat. De fijnste nuances
vor n door dezen schrijvrr met vaste
ha geschilderd. Om zoo te kunnen
schrijven moet men...."
Het dus begonnen gesprek duurde nog
en werd meer en meer vertrouwe-
erwonderlijk, verrukt, dat hij bij
vatting en zooveel gezond verstand vond,
hoog dichterlijk gevoel en opmerkings-
—we, was het Deslandes, of hij in haar de
s heldin belichaamd vond, die
af té malen. Zoo bemerkte hij niet,
u. u-
meende hem er aan te moeten herinneren.
!n nu juffrouw zult u mij laten ver-
tre.Acn, zonder i
van het raadsel,
heeft? Een raadsel overigens, dat ik' niet
kan betreuren, daar Ir—
hei4 gesteld heeft.u te leeren kénnen,"
vrees, mijnheer, dat dit mij niet
m dijk zal zijn. Want daar u wezenlijk
de neer Pierre Deslandes bent (en daar
aan valt voor mij niet te twijfelen) wordt
de zaak nog ingewikkelder dan zij reeds
was. Maar als ik u er genoegen mee kan
wil ik er naar zoeken. Kom morgen
Hij kwam den volgenden dag terug.
dat hij heel hoog, onder de dakpannen, blauwe oogen én haar oonkerblona naar,
idig kamertje móest bewonen, in het eenvoudig zwart treurgewaad.
zelfs den moed niet had zijn Zij wekte dadelijk zijn belangstelling,
Henriette vervolgde t
„O, als u het ameublement wilde over»
ons heel wat ■•mal
eens zien?"
„Uddiut, jumvuTT.
Hij volgde het meisje door de ve
mger hoe meer afgetrokken. Een grote
ledelijden welde in zijn hart op.
„Ach, wat een ellende," dacht
en gemak g<
Naar zoo’n
bracht," en als kreeg zij een
landes, en dat ben jij. Maar wat kon ik patroon, tevreden over den ijver van zijn imeublement willen overnemen?"
J- --‘n me rrtT”--
voor, dat ik het verstandigst zou doen, hem drie
De ongeveinsdheid van je verwondering
zou het beste bewijs voor je onschub
als ik bedenk wat ik je misschien op den
hals gestuurd heb. Vergeef mij en ver
ontschuldig mij I Zal ik tpt het einde mij
dacen zulk een onverbeteliike deus
al lang,
Mjk/Vi
déze jonge dame zooveel fijnheid van op
vatting en zooveel gezond verstand vond,
boog dichterlijk gevoel en opmerkings
gave, was het Deslandes, of hij in haar de
bevallige heldin belichaamd vond, die
hij in rijn roman als een ideaal had trach
ten af te malen. Zoo bemerkte hij niet,
dat^de tijd intusschen voort ging. Lucile
mij laten
it mij hier gebracht heele vermogen ligt daar in deugdelijke Dufour, de vader, is drie maanden ge-
t en is op elk oogenblik tot uw heel rijk was. Die dames dachten, dat
beschikking.” - J 1
De jonge man stond geheel verslagen.
Wat moest hij met dat geld aanvangen,
hij, de twee-en-twintigjarige bediende
in den winkel van garen en band van den
heer Charbonnel tegen een salaris van
één honderd en vijftien franks per maand.
Plotseling kreeg hij een idéé, toen hij
dat dé i
u dat goedje nog niet wat voor mij be- rij gedaan
w „_-en t „Z*i zullen betalen, mijnheer. Tenmin-
De ’andes den volgenden brief „Wei zeker, mijnheer. Het is hier vei- ste, rij zullen doen wat rij kunnen
--wy— 115 uzwntMVj vz vp aas tr_r ---
^besluit genomen je een bekentenis te doen, het komt opvorderen.” zal haar zeer moeilijk vallen, zonder zich
-------cLriktc. „Mooi, mooi. Bewaar het'dan. Ik in schulden te steken. Het eerste, wat
er heeft mOet eerst eens tot mij zelven komen, zij doen, is haar mooie woning te verla-
Ik voel mij zeer schuldig,
vangen. Ën als gij dan zoo goed wilde hooge huur
zijn, mij raad te geven, want.en „Treurig,
„U zult wel begrijpen, dat ik tot nu toe mevrouw Dufour” en haar dochter I’
h-p-”1—b-ü „Arme vrouwen,” zuchtte Hi".
Nu lachte de nouns ook bij het me- tus, maar was het hem euvel te duiden, nemen. Alles, wat u gelukkig kan maken.’
.AU... A ......A, -U.UIU-A,--
waagde
te klagc
kerel had ik in jouw plaats gesteld. De jonge man borg ze met bevende
aan den maaltijd, besproeid met* edele handdruk verliet hij het kantoor,
wijnen? Had de verstikkende hitte van
dien dag rijn hoofd in verwarring ge- II.
namiddag viel er in den tuin een tooneel
talent van romanschrijver niet be- ontwaakt. De winkelbediende in een zaak om op uw gemak te kunnen verhuizen die op het punt
per maand verdiende, was plotseling een
kapitalist geworden. Wat zou hij doen
J -t
zijn patroon woonde meubelen naar het verkooplokaal ge
in bracht," en als kreeg zij een
ijn inval „Of mijnheer zou misschien
„f n u dan, juffrouw
waar wij heengaan, daar hebben Als alles zóó
vrijaf vroeg bij het ont- «ij 5 ooveel meubelen niet noodig F’ Ba hij wre^
D;.t Honk zoo droevig, dat Hippoly- vergenoegdheid,
tus zich plotseling alles herinnerde wat Nooit was H
de portierster hem van het ongeluk der geweest,
dames Dufour had verteld. Hij gevoelde,
1 en
meubilair zouden willen overdoen.
„O, heel brave menschen, eene zéér
achtenswaardige vrouw en een goede, lieve
dochter, en cie zooveel ongeluk niet ver
diend hadden."
„Ongeluk? Welk ongeluk?" vroeg
H^jpolytus nieuwsgierig.
„óch," zeide de portierster, „mijnheer
ipieren en eigendomsbewijzen in mijn leden gestorven. Men meende dat hij
haar van de zaak, waarvan hij een der
directeuren war, nog al heel wat zeu
toekomen. Arme damesWat werden
zij teleurgesteld. De compagnon van mijn
heer Dufour heeft haar rekeningen ter
hand gesteld, waaruit men niet kon wijs
worden. Kortom, in plaats van heel wat
uitgekeerd te krijgen, moesten rij nog
zag, dat dé notaris naar de brandkast meer dan twintig duizend franken bij
wilde gaan. passen."
„Zeg eens, mijnheer de notaris, kunt „Arme vrouwen En wat hebben
u dat goedje nog niet wat voor mij be- rij gedaan
Een maand na deze voorvallen ontving waren „Zij zullen betalen, mijnheer. Tenmin-
e ’andes den volgenden brief „Wei zeker, mijnheer. Het is hier vei- ste, rij zullen doen wat rij kunnen om
„Jeste vriend. Ik heb eindelijk, het lig bewaard, ot op het oogenblik, dat gij de eer van den vader te redden. En dat
,Mooi, mooi. Bewaar het'dan. Ik in schulden te steken. Het eerste, wat
zich een alleronwaarschijnlijkste aaneen- eens kijken, wat ik met al dat geld zal aan- ten en trachten ze te verhuren*om van de
schakeling van omstandigheden voor- vangen. En ah gij dan zoo goed wilde hooge huur ontslagen te zijn.”
voorbereid de uitnoodiging voor haar dé- te zichtbaar,
spijt over het pijnlijke tooiieel, daf er had woordïghéïd’éan’élen 'hëêr' ifardoüï?' te
uit, dat dit geen noodlottige gevolgen
zou mogen hebben.
Maar, daar hij zeer goed wist, dat hij
den vongen dag geen enkele uitnoodiging
had aangenomen, verbaasde die uitstor
ting van dankbaarheid fci iu ongerust
heid hem eenigszins. Hij békeek de onder-
teekening spelde den naam bij lettergre
pen. Mar-m-er.hem totaal onbekend.
„Kom," dacht hij, „’t is een of andere
zottin 1"
En hij
Zijn verbazing steeg. Een jonge
Alexis Guerin genaamd, zwoer
eeuwige dankbaarheid voor
1'J.
had, den steller van dit schrijven bij den
hij’zich onmiddellijk, wenden zou.
Uit den vijfden brief vernam hij,
hij miss Colten zijn portret beloofd
ik uw
zit. 1-
haar beleedigd had en ging haar man roe-
morgen rijn getuigen zenden zou. Zou hii maar dadelijk ‘zijn ontsla» vaa
Er is maar een schrijver Pierre Des- nemen Maar dat had den tijd! Zij.
wsrkzamen en bescheiden bediende, had
verlof gegeven, toen hij
vangen van den brief, die hem uitnoo-
Jigde op het kantoor van den notari
te komen. Toen had hij niet vermoed
.Woning te huur.’’,—-Dat uithangbord dat hij een dwaasheid had gezegd
T, --r-* «vwwaas, - nwumilg UCL ucvw, oionae
„Ha, dat is waar ook tegenspoed meisje, dat zoo’n diepen indfuk op zijn
lompelde hu zacht. hart mm
En dan hij weet nu, waar Henriette
iere woi
markies
„Mijnheer Guillaume," hernam Mala-
heek, „hoe daen de vorsten, wanneer een
hand wijst, wanneer
r ontslagen te zijn."
reurig, treurig 1"
„Ja wél treurig voor die arme goede
evrmiw n««£r»ttr kier ri/v-hta»
„Arme vrouwen,” zuchtte Hippoly-
duide
rijn cliënt, dat zijn medelijden niet al te diep ging „Welnu dan. De compagni
en hij er zich overheen zette, toen de vader is tot betere gedachte..
„u.i uw» wk portierster vroeg, of hij de woning zien In plaats van twintig duizena franken
De jonge man reikte den notaris de wilde. Dit geschiedde. Een lief, blond van ons te vorderen, doet hij ons vijftig
,_j ...a. ri, bekennen, meisje van twintig iaren liet hem in, duizend franken ter hand stellen door zijn
laatst van maar trok zich dadelijk terug. De wo- notaris. De huur van deze wooing is
was de grap begonnen, niet wat willen voorschieten?" tierster wel de jonge dame terug roepen, taald. U begrijpt,
- De notaris barstte in een schaterlach uit. want met de familie Dufour moest hij -
„Voorschieten Maar er valt niet voor zich natuurlijk over de onderhuur ver-
grappenmaker. Dit is zeker te schieten, mijn waarde heer u hebt staan.
Deslandes gedroeg zich, als van af dit oogenblik een open rekening III.
L’ ging verbin- bij mij, u bent een mijner beste clién-
----i beschermer, ten. Neem maar dadelijk duizend franks 1
Zoolang het nu enkel beloften betrof, mede. U behoeft nu op een enkele Henriette Dufour binnen,
een weinig te overijld, of eenigszins ge- frank niet te zien 1" ,.T'“ —7--^:
waagde verzekeringen, had ik nog niet En al pratende duwde de notaris hem dat u deze woning wel zou willen huren.'
te Hagen. Maar na het dejeuner liepen de tien biljetten van honderd frank in de ■- -■-----
zaken leelijk mis. Mijn hemel, wat voor hand,
kerel had ik in jouw plaats gesteld. De jonge man borg ze met bevende
Had hij misschien al te veel eer gedaan handen in rijn zak en na een stevigen aaneen plaatste zich tegenover hem.
wijnen? Had de verstikkende hitte van
bracht ?'lk weet het niet maar in’ dén
namiddag viel er in den tuin een tooneel
voor, dat ik niet waag te schilderen, daar in als iemand die pas uit een droom
.Ly f --1•---a*-* 1--u» -..-b.ik.u;.i-
Mevrouw Hardouin klaagde, dat men van garen en band, die honderd frank
waarop deze na een allerhevigste
Deslandes, den schrijver, den volgenden de straat,
morgen zijn getuigen zenden zou. -
Er is maar een schrijver Pierre Des
doen? Je waarschuwen? Het kwam me
met 'alles zich vanzelf te laten oplossen, een halven
- ■- J
het beste bewijs voor je onschul<
Dit neemt echter met weg, dat ik beef welke tijding hem daar wachtte.
.’L UaaIamV w» elr •MaMjaUamaa Uam ^Xt7z\Me‘««0 Tm kt«M* a«l*ti
trok plotseling rijn blikken. Eene an- haar leed had gedaan,
iere woning huren I Van al de ont- J—
neringen, die een winkelbediende me
aaaere -
Bewijémij eenvoudig wie u bentdat zou zijn, waarvan de markies zich me^Uf
beter zijn." wilde maken. Hij kon er zich geen denk-
.Boos worden zeide de bezoeker beeld van vormen.
-- -a „Waarlijk, ik tast geheel in ’t duister,”
worden kwaad. Hier heb ik een pafepr zeide hij eindelijk.
hetwelk u omtrent mijn identiteit Ten „Dat geloof ik verduiveld wel F’ riep
ooomstootelük bewijs zal leveren.” de markies uit. „Welnu, mijnheer
De Markies nam het papier aan, on- laume," voegde hij er bij, „wil ik
derzocht het en gaf het daarna glimlachend licht ontsteken?”
Ta> mijnheer.”
^Gepatenteerd makelaar," zeide hij. „In bet belang van den heer Faiamon
-- - - en van zijn rijken r*5’-*
„Ter wille van ons
Guillaume.
„En ik deel u niets mede,” zeide de
markies, „tenzij u den Indiër en den ban
kier in den steek laat en slechts u.
belang in het oog houdt. Slechts onder
deze voorwaard» ontvouw ik mijn plannen,
want u moet met en voor mij zijn.”
„Dat wil zooveel zeggen, ails dat u mij
■rilt omkoopen vroeg Guillaume, terwijl
hij de grootst mogelijke kalmte voor
wendde.
- --„U verrijken. Is dat omkoopen riep
tan wij op den voorgrond, dat ik op het Malatesta uit.
oogenblik deze som noodig heb. De heer „Ja, in dit geval wel.”
FahmM •mvelt ze nuj te yven en zendt Wordt voort<<ïtL
op verkenning uit Hij volgt zijn beroep
•nik btt mijne. Dus, wijl dé
neon aarzelt, stelt hij geen
Md. “k
weg te nemen men zou evengoe.
atteu IC L4VCI1 spitsen,
niet waar Ik zie dus af van de twee hon-
wn tafelheer Faiamon moeten komen.
gang wij 'brengen
heven ontwerp te b<
mijnheer wuiunumc, uai
■fel karakter geen plan opa
welk hij heeft gevormd, noc'
doel afziet, hetwelk hij beoogt. Het zou hij vroolijk W— —r WWW vj» nei u«vmuvmw<« aa vpgtuivuu,
mij zeer zeker aangenaam geweest rijn, eerste ben maar dat gaat zoo, als men zette men zich aan tafel met den gewonen
het bedrag te ontvangen, hetwelk ik bijna naast elkander woont F’ -
■aa uw patroon vroeg, maar, onder ons „Hé, bent u het riep rij, opsprin-
gezegd en gebleven, rekende ik er slechts gende.
half op mijn hoofddoel was betrekkingen En zonder verdere inleiding ging zij
aan te knoopen met den waardigen ban- voort„Wat word Ik daar teleurgesteld....
kierhij heeft een goede kas en een goeden o neen l veel erger, ik weet er waarlijk
naam; een niet te versmaden iets. Thans geen raad op! Begrijp eens, daar ont-
?or<^t— toestand veel zuiverder, de vang ik zooeven van de Cortots dit tele- een Lwezuz ccn aanvraag om Aan oe deur ven net kleine hotel, dat
beer Faiamon koestert wantrouwen hij gram Plotseling ongesteld geworden een interview. Hij las ze en verscheurde mijnheer Hardouin bewoonde, maakte
belet mij den toegang tot zijn huis. Ik kunnen niet komen déjeuneeren. Wat x< minder tijd, dan er noodig is om het men nog al eenige moeieltjkheid eer men
behoef dus mijn tegenpartij niet langer zal ik er in s hemels naam tegen doen? w vertellen. De derde hield hem langer zulk een vreemden bezoeker, als Deslan-
te ontzien en ga recht op het doel af, t is half twaalf, de anderen zullen weldra bezig hij las en herlas het schrijven met des was, toeliet. Want niettegenstaande
hetwelk voor mijn belangen bevorderlijk komen klimmende opmerkzaamheid. Eén dame de pogingen, die hij aanwendde om zich
malen millionnair zijn, onder dit aantal zijn we met om dertienen I Ja t is zoo voorbereid de uitnoodiging voor haar dé- te zichtbaar.
jeuner aan te nemen zij betuigde haar Eindelijk gelukte het hem ia de tegen-
spijt over het pijnlijke tooneel, dat er had woordigheid van den heer Hardouin te
plaats gegrepen, en drukte den wensch komen.
a.* ai- a. komt deM( „vanwege den
heer Deslandes
„Ik ben zelf Deslandes.”
„U Nooit van mijn leven F*
„Wat? i zbu.,.."
„Neen, n.., ihter, tot mijn ongeluk ken
ik den man, v iens naam u aanneemt,
maar al te goed. Er is geen vergissing
mogelijk. Het individu, waarvan luer
sprake is, is bruin, en u blijft blond, de
andere heeft slechts een knevel, en u
--1 en snor ik voeg er nog bij,
dat die mijnheer een groote lomperd is,
hem terwijl ik u, zoolang ik niet van het tegen-
lendheid, waarmede Deslandes beloofd lijk man houd."
had, den steller van dit schrijven bij den ..'„2.
uitgever Lacroix aan te bevelen, tot wien ben ik Deslandes niet?"
hij zich onmiddellijk, wenden zou.
Uit den vijfden brief vernam hij, dat
hij miss Colten zijn portret beloofd had,
uit den zesden, dat notaris Paul Naudin
de welwillende toezending van Deslan
des complete werken verwachtte.
De zevende eindelijk berichtte hem
dat men onverwijld iemand zou zenden
om de som gelds te innen,*die hij met
zooveel edelmoedigheid ter beschikking
van zekere dame Gallet gesteld had, voor
haar armenapotbeek. j-
Eerst geloofde Deslandes aan een fop- geno
perii. Maar dan zou deze zeer ingewik- haar
keld moeten rijn immers, de brieven,
het schrift, de omstandigheden, alles
drecg het kenteeken van echtheid. En dr
ongelukkige vroeg zich af hoe hij, op dien
buitengewonen dag, zooveel had kunnen
doen, waarvan in zijn herinnering geen
ipoor was achtergebleven.
verklaren, beginnen zich van een n,Dur*’e “j t“' tijd’mMnpelde taj„Verdui- Hij dachtzou ik onder den invloed
provincie meester te maken. Daarna on- van Ujd tot j pe^ Marnier van zenuwoverspanning gehandeld heb-
dirhandelen rij of voeren oorlog den vdti, watrt di« arme mevrouw wiarmei DMrvaa men dt won_
prijs hebben rij toch reeds beet. «»u voorttraonende be- derlijkste voorvallen aan. Zou het een
tTlk^'opX^ m«k?e hij’b^n drari vin dP« weg niet, di« jm»
mder slag of, stoot te overmeesteren, ^t(Jeee^t^n^ ^.d^Sttï
h“lkmbïh£f slechts de hand uit te hij hwng^b^*2£der met hand aan rijn voorhoofd niét zonder
hii tot be
stelde echtgenooten, „en laat mij maar