Een streek van Oom Reinier.
*r* ±3
Nieuwjaar en de Nieuwjaarsfooi zou het
„te kort” bij vrouwlief kunnen dekken.
„Dm weet tk. mijnheer.” antwoordde
P. R. 35.
reb
(Wordt voortgezet)
geen gebrek te vreezen.
om
De
ondeugend flikkerden
ook een beetje benijd Maar zij is alleen.
,vroe-
Ik zal dat met vergeten Echter moet tk u
had
thans is mij alles duidelijk. Dit dolzinnig verleende hij haar huisvesting in zijn
ver-
gesprek met den waaadigen bankier, waar- mede te deelen, dat zij voortaan het ne- aan komt schellen,'
bezoeken. Hoe spijt het mij nu toch, dat ik
ver
zijn vriend Touwslager, alias, Rope-
^<9
er. De gei
Iemand,
ders was het met Felix, die in den iizer-
voorgevallen en de heer Falamon begon
ons het laatste nieuws uit Parijs mede te
„Nu is de beurt aan mij om te spreken,’
geide mevrouw de Ronoy. „en wenschte
JKa boe lana bleef Roselinde bij haar
vriendin F
zeide Charlotte, „maar kan
aangelegenheid iets voer je
dat Roselinde over millioenen beschikt,
terwijl de zaken mijns vaders en van mij-
ff
„Goed, mevrouw," antwoordde Kitty,
„Ik weet *t nog niet,” zeide hij. „Ik doe
het ongaarne en ik heb nagedacht over
een denkbeeld, om aan dat leed te ont-
r belangen zal be
gaan. Ik
„Zoo, is de dievenwagen daar Laat
de stukken in orde maken, om dezen
man naar het huis van bewaring te doen
Rustig sprong op. Hij kreeg een aanval
van woede. Hij vloekte, hij sloeg. Men
gekomen isMaar mijn besluit is on
herroepelijk, ik weiger beslist de dochter,
de erfgename van Graal de Villefort te
huwen Ik heb het andere meisje lief en
r tot
n nog een paar man naar
zijn beurt was, brengen."
geen woord uitbrengen. Men f
stukje papier toe. „Schrijf vü. -
I" Met bevende hand schreef deed hem de handboeien aan.
Nu was alles uit.
uur in den morgen nam ik den sneltrein bestaat uit een lijfrente
naar Parijs.” f
i, het ontslag, d.
wegens geldafpersingU hebt in een in de courant, de toevallige qyereenstem-
sngst nadenken.
Toen werd hij voor den Commissaris
gebracht.
„Uw naam
„Rustig, Piet Rustig 1”
12. - —r
de lippen van den Commissaris. Lang
zaam zeide hij
WT„U bent immers niet Piet Rustig, he? tig?”
-• 1 - - rx 7-„.u jTujuuwc vn*wuc**n was wai nicuws-
op het politie- als in een comediestukje. De reis naar ben de omstandigheden er anders over gierig van natuur en toen hij bemerkte,
rrpn ti tnffPrtipnH RnftprHam npf nntciacr HP arrvM*f*nfte koelie» ww
ifde, doch uit baat...."
„Uit liefde voor haar,”
pensionaat kwam.'
„Wist dan niemand van het geval af?'
naar een andere betrekking.
Van zijn maandgeld had
veertig
eerste
pieren? Ook niet?
te zijn P.
„Neen I"
Rotterdam die het geld verkwistte
van ontvangen rekeningen een fijne
meneer I
„Wat hebt u uitgevoerd sedert uw laat
ste uitstapje
„Uitstapje
„Ja, het uitstapje, dat u uw ontslag
bezorgd heeft Wat moest te Rotterdam
doen
De arme beschuldigde stond verslagen.
Hij gaf een verklaring van het gebeurde.
De commissaris, de griffier en de agent
lachten hem vierkant uit.
„Heel mooi I” riep de commissaris uit.
„Dus u hebt ook nog beproefd de Spoor-
alleen een beetje zonderling.'
„Een beetje I” riep Charlotte uit.
13 een hechte zonderling 1” zeide Zelven zeer slecht staan, zoodat een hu-
juffrouw de Villefort dus haar intrek bij Kitty. welijk met Roselinde alles in het reine kantoor verscheen, kreeg hij den wind
mevrouw Falamon?” Op dit oogenblik kwam een bediende brengen zou en mij weelde en overvloed van voren. Het bleek, dat de jonge pa-
„Ja, mchr Ze werd met open armen mevrouw de Ronoy berichten, dat een zou verschaffen. Ik heb vernomen, dat troons den ouden bediende liever wilden
Naar het kantoor kon hij niet meer
gaan. Aan zijn vrouw vertellen, wat er
- gebeurd was, durfde hij niet. Nog min
kan ik voor je doen, neef?’ der haar hef ontbrekende geld vragen.
„Dat zal ik je zeggen. Nu tk op zulk Den volgenden morgen zou hij het, hoop-
een noodlottige wijze afhankelijk ge- te hij, met de patroons wel vinden, hun
t
voor haar zuster slechts toegenomen. Ik ontbrekende wel willen afhouden van
Helaas 1 de knecht wikt, maar de pu
ttoon beschikt.
Toen hij den volgenden morgen op het
mij weelde en overvloed van voren. Het bleek, dat de jongt pa-
gezusters bmalhek, dat zij na
afloop der begrafenisplechtigheden door
den notaris van wijlen hun oom werden
uitgenoodigd tegenwoordig te zijn bij
het voorlezen van het testament. Een
testament En oom bezat niets meer. Daat
zat wat achter.
De notaris liet hen niet lang in onzeker
heid, maar deed voorlezing van een iro
nisch document, waarin verklaard werd,
dat hij nooit gespeculeerd had, nooit zijn
eigendommen had vervreemd en dat hij ze
nu met al wat hij bezat, vermaakte aan
Martha en Jan, die bewezen hadden, dat
zij hem alleen om hem zelf hadden liefge
had.
Felix raasde en vloekte op oom Reinier,
de dames Smalhek trokken zich terug,
maar Martha en Jan keken elkander aan
dronken van vreugde, terwijl de blik van
oom Reinier uit zaliger gewesten voorze
ker met welgevallen op hen rustte.
.Wel, Rustig, hoe gaat het met je
nog Maar het is niet meer
Co. De zaak is verkocht.
Twee jongelui I”
„Maar dat gaat toch goed, hé
„Nu ja. het gaat. Zoo’u jonge lui
die meenen, dat zij alles kennen en kun
nen, dat werkt er maar op los dat
vraagt niemand, maar snauwt de oude
üz er meer van weten dan
aangeroerd, betreffende den hedendaag- rijMaar jij. waarheen met dien
reiszak
„Ik Ik ga naar Londen.”
„Zoo? Zoo ver?”
De heer Rustig was nooit verder ge
weest dan Haarlem en het Gooi. Zijn
reisherinneringen strekten zich niet ver
der uit
„Ik ga daar_een overeenkomst sluiten
schoenwerk, voor wier rekening ik hier
een filiaal zal besturen.”
„Zoo Voor MacDonald en Co.
„Kom, geen politiek in zaken. Breng
>e me naar den trein. Ik ga met den snel
trein naar Rotterdam I”
Piet Rustig meende, dat het rijn plicht
was, den ouden vriend die beleefdheid
nu hij zoo ver van huis
Br moest een voorbeeld gesteld worden
enhier was het loon voor de loopende
maand minus het tekort van de ontvangen
rekening, en hij kon gaan.
Piet Rustig stond op straat
Wat nu te beginnen De tranen ston
den den ouden man in de oogen. Naar
huis gaan en alles aan zijn vrouw beken
nen Geen denken aan. Hij besloot te
zwijgen en te trachten zoo spoedig mo
eelijk een andere betrekking te krijgen
Hij zou eiken dag van huis gaan op den
gewonen tijd en thuis komen op den ge-"
wonen tijd.
Zoo gedacht zoo gedaan.
Van dei_2
hij door de straten zoekende naar werk, uw adres niet Stel u gerust, ik weet het.
Ik weet, dat u getrouwd bent, dat u twee
hij zevenen- dochters hebt, en.... Wat zegt u van
gulden over en hij had voor de dat alles
dagen geen gebrek te vreezen. „Dus mijn vrouw weet alles
Maar het vinden eener betrekking ging Een daverende vuistslag van den Com-
niet zoo vlot. Eindelijk kwam hij op het missaris op de tafel deed de inktkoker om
vallen.
„Ongelukkige Vader van een huisge
zin. Gij geeft u af met zulke schandelijke
praktijken. Gij onteert een eerlijke fa
milie, die op dit oogenblik in den groot-
sten angst zit over uw afwezigheid
Zóó was het Het was avond, lang
zeven uur door De zijnen moesten in
het gewone gezelschap ver-
Felix hield _woord. Men zag
letters P. R. 35, een som van twee hon- het
derd gulden toezond. Wel, wat hebt u
daarop te antwoorden
uitzicht had op den tuin. Na een ernstig sitie in de wereld te openbaren en haar man, die ’s avonds om tien uur bij mij vriend Touwsl
gesprek met den waasdigen bankier, waar- mede te deelen, dat zij voortaan het ne- aan komt schellen,” rride de kJ’riü; u;j
in ik echter in mijn rd van „verleider” deng bestaan van een boerenmeisje zou „Kitty, ga eens naar beneden om te zien, van een retourkaartje 1ste klasse plus de
'aieefbracht ik het ovenge gedeelte van moeten voeren. Ook is er een zeer geringe wat het voor een persoon is.”
ten nacht met wandelen door langs de som bij wijze van bruidschat voor Rnse-
prach&ge kaden van Genève. Tegen zes monde bestemd. Haar gansch vermogen „ik zal hem eens een mooi protocol bren-
van f
frankenrij schijnt van raadselachtige
geboorte te rijn, hoewel het haar vergund
„Mevrouw de gravin
„Neen,” zeide Leopold, terwijl hij
rij ontvangt mij voorbij Kitty ging, „het is doodeenvou- met een paar Éngelschen, kooplieden in
het geopend venster en zeide met ge
dempte stem -
„Vaarwel, burggraaf. U is rechtschapen
en moedig geweest, want u hebt de eemge huwelijk En het strafgeding in geval hem slapen gaan Morgen vroeg
mij echter er bij te voegen, dat rij door- '"L. L1L.
gaat voor de nicht van Bernard en cfcat rij te’dw’^’wat’vwlang jijvan mij'en wat
,*a aUam mWem v» Ramörrl VA «at
in ieders oog juffrouw Bernard is.*'
„Arm kind zuchtte mevrouw de Ro-
„Die vader uit Indië is een hard-
vochtige, trotsche radjah Hij heeft tijger- worden ben van Roselinde, is mijn liefde rijn ongeval vertellen en zij zouden bet
bloed in de aderen f' V0Qr j,>ar zuster slechts toegenomen. Ik ontbrekende wel willen afhouden van
.-Toch met, nicht, de heer Falamon heb alles rijpelijk overwogen weet, dat het maandgeld. Gelukkig was het dan
ik ie eemge vragen te doen, neef. Ik ben verzekert, dat hij een uitstekend man is; jjj geen fortuin heeft, kan niet ontkennen,
mt volkomen van je toestand op de hoogte,
wat het verleden aangaat. Maar, wat is er
sedert drie maanden voorgevallen Nam
Falamon begon „Een maand Het schoone jaargetijde
4 1 C J mu-- - u W2S reeds v® gevorderd en mevrouw
kiindelij k keek hij op rijn horloge Falamon stelde Roselinde voor mee naar
tt^verteMt ons. dat het reeds twee uur buiten te gaan. Zij weigerde zoo vriénde
lijk mogelijk en ik weet met hoe rij den
heet Falamon overgehaald beeft, haar
op haar eigen te laten wonen, wel te ver
staan met drie vrouwelijke dienstboden.’
„Ik vind met dat de hees Falamon
hierin voorzichtig gehandeld heeft.” merk
te mevrouw de Ronoy aan.
„Hij verzekerde mij, dat hij krachtens de
termen, waarin rijn volmacht van Graai
de Villefort vervat was volle vrijheid
moest laten aan Roselinde, wanneer zij
de kostschool verlaten had.”
„Dat is zonderling Van zulk een ge
dachte heb tk nog nooit gehoord I”
„Ja nicht Graaf de Villefort woont in
Indië hij schijnt een zeer buitengewoon
mensch te rijn.”
„Onmetelijk rijk, met waar?” vroeg
Charlotte
„Een echte nabob.” antwoordde Leo
pold „Zijne dochter heeft bij Falamon
een onbeperkt crediet I”
„Ha nep Kitty uit, met schitterende
oogen „Die kan al haar luimen bot
vieren I”
„U zegt, juffrouw....?’’ zeide gravin
de Ronoy half ernstig, hoewel zij moeite staatkundig'
had haar lachen te bedwingen. -*-v-
„Ik wilde zeggen, mevrouw, dat ik
wat
„Juffrouw, gaids hij tot Roselinde
woudt uw nachtrust te kort doen, wan
neer u langer opbleet De bruggraal en
ik willen ons naar onze vertrekken be-
govrn waar wij nog een en ander te be
spreken hebben Zooals u weet, juffrouw
eigenlijk weet u het piet, dat ik morgen
ochtend om tien uur rot uw dienst ben
Wü koeren naar Parijs terug en ik zal de
oer hebben u te vergezellen Stel u intus-
echen gerust, ik zal u met meer naar het
pensionaat terugbrengen u hebt bet hek
daarvan met forsche hand geopend Mijn
vrouw zal u met veel genoegen eemge
vertrekken innnmen in afwachting dat
«te een te andere beschikking neemt’
„Geen kostschool, geen slavernij, geen
moesteresseu meer r nep Roselinde
Opspringende en het salon rond dansende;
„geen mevrouw Delaway meer 1.... Ach
mijnheer wat bent u goed f
De pink aller voogden gaf haar de hand
„Zoittinnetie r zede hij „Moet je....
Doch alles kan nog terecht komen Laten
wij tntusschen bet diepste stilzwijgen over
dit ongelukkig avontuur bewaren
wereld is zoer slecht mftrouw
Rcsehnde. terwijl haar schoone oogen haar ten zeerste beklaag, hoewel tk haar heb tegenover hem, eemge onderwerpen bedienden af 'die
ondeugend flikkerden ook een beetje benijd Maar rij is alleen, iL.
Ik wist welke gedragslijn tk te volgen zonder zulk een lieve beschermster als ik schen boestand
had. Men gal mij mijn afscheid, tot nader heb....n „He'nt u hem nu al gepolst aangaand»
order- Br biest mij dus mets anders over „Dank ie, beste Kitty," antwoordde zijn j>oliueke gevoelens 1” riep Charlotte
dan het onbarmhartig meisje vaarwel te de gravin. „Ik heb nog meer te vragen, uit. „Maar mijn arme mijnheer Dubou-
seggen, dat mij mt slechtheid of lichtzin- neef Heb je juffrouw de Villefort te vreuil. is dat dan een ziekte bij u....?”
mgheid. in zulk een valschen toestand Parijs weergezien -A-
„Ja. bij haar aan huis. Ik bezoek haar
nog
Ér kwam een spottende glimlach op
de lippen van den Commissaris. Lang
zaam zeide hij
U bent toch Paul Radoux Onder dien En nu kwam alles aan het licht, «et nen nalaten, maar ongelukkig heb- Mijnheer Giaddekzer was wat nieuws-
naam tenminste staat u op het politie- als in een comediestukje. De reis naar ben de omstandigheden er anders over gierig van natuur en toen hij bemerkte
rapport.Er is een klacht tegen u ingediend Rotterdam, het ontslag, de advertentie beslist.” dat nichtje Martha die hem nu vaak be-
wegens geldafpersingU hebt in een in de courant, de toevallige overeenstem- Het scheen, dat de heer Reinier Glad- zocht, nooit verscheen of zij werd weldra
brief, die hier ligt, den heer John Rope- ming der initialen, enz. De commis- dekker rijn tranen niet meer kon inhouden, gevolgd door neef Tan, vroeg hij on zekeren
maker, gedreigd aan zijn vrouw, rijn meer saris betuigde zijn leedwezen over de Zijn neven en nichten keken hem met de dag
dan, lichtrinnig gedrag bekend te maken, vergissing der agenten hij liet rijn prooi meeste verbazing aan. Felix Fleemers „Zeg w eens kleintjes, jullie srhünt »l-
kander niet te mishagen, waarom trouwen
jelui niet De tyee keken elkander heel
verlegen aan en toen antwoordde Martha,
die eigenlijk nog de dapperste was
„Omdat wij te arm zijn, oom Gladdek
ker 1”
,Kom, kom,” antwoordde oom, en
*J om om zijn ontroering
.'gen, „jelui bent rijk aan jeuga
‘yua cu, ora u auen een oenoor- en noop. Komt maar dikwijls Oom Reinier
„En weet je wat, ik neem je bij mij m lijke som te kunnen nalaten, heeft mij ver- bezoeken. Hoe spijt het mij nu toch, dat ik
.u -r-- r-M"" -3 niet gelukkig rijn je niets anders kan geven dan mijn harte-
P*1, Staat je dat aan uitgevallen. Als ik er af neem, wat ik wel lijke welgemeende genegenheid,”
„Of mij dat aanstaat?” „L -
„Hier heb je vijftig gulden voor het trouwe zorgen, waarmede zij mij heeft
itkantoor hebt nadeel dat ik je onwillekeurig heb toe- ringd, dan blijft mij niets anders over,
--letters in gebracht, en ik denk, dat je vrouw niets een tamelijk bescheiden kapitaal.1'
den brief I En de cijfers I de cijfers, dat te weten zal komen van het avontuur l” AH- --“rishtss 12
- -.-7---- Nu was het Ult de zelfbeheersching trokken, behalve die van Martha en Jan, ’vonden. Zij beweenden hem oprecht.
Rustig richtte zich verontwaard<fl,r* n.«» u;; k«mma m«iv« ™-.i.-i;n.. i««tuu. j-- r
’„O,
gaven, heette het en dan dat reisje
naar Rotterdam bij ongeluk nu ja dat
was en thans vergunning verzocht den tegen mij wil optreden, daar hij, ik weet J^t op* de onWM®en kwitantie, —"neen,
nacH op Vallombreuse door te brengen, niet boe, achter het avontuur va» Genève -u» >cn uen ÏOo met laten doorga».
„Ja, mcht. Ze ward met open armen mevrouw de Ronoy berichten, dat een zou verschaffen. Ik heb vernomen, dat troons den ouaen oeaienoe uever wuaen
Mtvaneen. alsof zij rechtstreeks van het vreemdeling, die met den trein uit Parijs mijn vader alles in het werk stelt, teneinde loozen.
oensionaat kwam.” gekomen was en zich te voet naar Corbeil mij tot het doen van dezen stap te nood- Als de ouden zoo n slecht voorbwM
^STist dan niemand van het geval af?” wilde begeven, bij het verlaten van het zaken, dat hij er ten sterkste bij den heer ^n^etera,m olJ UH1UK uu
Jtet werd strikt geheim gehouden.” station te Petit-Bourg verdwaald geraakt Falamon op aandringt, dat hu zelfs streng Uonk xoo „eemj en dan dat te-
handel een welgesteld man was geworden.
Deze greep het denkbeeld ooz dadelijk
aan, maar de hoveling van den vorigen dag
was veranderd in den schraper, die zijn
ware natuur toonde. Met scherpe stem
knoopte hij met oom Reinier de bespre
kingen aan over het bedrag van de jaarren-
te, eiken gulden beknibbelende. En toen
zijn laatste voorstel met een afwijzend
door Oom Reinier
geplaatst had. Zij bemerkte, dat ik mij
wilde verwijderen. Toen nep zij mij bij tusschenbeide
met dezelfde welwillendheid, welke rij dig razernij.”
anderen bezoekers betoont” „Komaan mijnheer,’ hernam Char
on dat eerherstel door middel van een lotte. „geef uw reiziger rijn souper en laat
iJ kunt
rte vervuld, waardoor ik ongedeerd bleef te weigert ge u met hem tn alle mogelijke kwesties
„Dat alles moet ik afwachten,” gaf verdiepen, welke aan de orde van den dag
onder het oog brengen, dat ik over uw Leopold ten antwoord. „De mijn is ge- zijnu”
lot beschikken kan en dat ik van mijn laden ze kan springen, wanneer een JJie moordenaar I" mompelde Leo- te bewijzen,
recht gebruik zou maken en u zou nood- mooi, blank handje goedvindt er vuur bij pold, „hij zou in staat rijn hem van nacht moest. Hij had voor de zaak een rekening
-tusschcn twee protocollen te dooden I” gaan innen en hij kon daarin licht
- - een verontschuldiging vinden voor wat
langer uitblijven. Men had hem wat
u laten wachten, etc.
Hij nam het valies van rijn vriend en
„Juffrouw, zade de onverstoorbare glng met ^ij kwamen een kwartier te
„onder protocol verstaat vroeg aan het station. Rustig ging met
men een staatkundige acte, waarbij twee zijn vriend mede naar het
meer mogendheden zich verbinden.sneltrein naar Rotterdam.
„Mijnheer Dubouvreuil,” hernam de ophield, stond gereed.
u
elke staatkunde te andere verkla-
„Laat me met rust, mijnheer. Hij weet
wel wat hij doet, die lieve Felix.”
Hoe hij anders ook den raad van rijn
Ursula op prijs stelde, nu werd hij toch
haast boos, want hij kon slecht verdragen,
dat men iets kwaads zeide van zijn lieven
neef Felix.
„Je zult niet willen beweren,” vroeg hij
met onvriendelijke stem, „dat neef Felix
mij paait met het oog op mijn erfenis. Ik schouderophalen
geloof, dat hij tot zulke lage berekening werd beantwoord, liep hij weg en vergat
niet in staat is.” De ontboezeming had het afscheid te nemen van zijn oom. Ook de
voorrecht Ursula geheel buiten zich zelve gezusters Smalhek verdwenen, het aanpe-
te brengen. zicht in stijven plooi. Alleen Martha om-
„Ik beweer niet,” riep rij woedend,,,ik helsde haar oom hartelijk en Jan drukte
■idacht zoo gedaan. weg-maatschappij te bedriegen po- bevestig I Er is niemand zoo baatzuchtig hem krachtig de hand met de verzekering,
ien morgen tot den avond liep ging tot diefstal En u weet nog altijd als Felix Fleemers. Iedereen zal u beves- dat het hem innig speet niet in staat te
u o tigen, dat hii nog nooit een cent aan een zijn zijn oom bij te staan. Die twee zag
arm mensch heeft gegeven. Denkt u, dat hij oom Reinier met vochtige blikken na,
u met geschenken zou overladen, indien toen zij zich arm in arm langzaam verwij-
hij niet dacht er béter van te worden? Hij derden,
zendt u d^ eerste snufjes uit de broeikasten
en uit den tuin, omdat hij weet, dat u een
lekkerbek bent, hij ver:
tegelijkertijd zijn erfenis."
Mijnheer
it politiebureau.
„Ha, Tout
-- Maar wat doet
De arme looper stond verpletterd. Hij de akte van aanklacht?”
1 -Z.
„Dus niets Zoo Hebt u pa-
-
R. 35?”
JBn den brief aan mijnheer John.
Ropemaker hebt u geschreven
„Nee, zeker niet 1"
„En ik zeg, dat hij van u komt. Hier
vergelijk maar eens de twee hoofdletters
P en R, die u aan het postkante
geschreven, met dezelfde hoofdb
au uc vxjivTS 1 uc Uljrcn, u
is treffend 1 In welk hotel logeert u?" rtt
Rustig richtte zich verontwaardigd op. en de rust van Piet Rustig. Hij barstte in welke een werkelijke, hartelijke deelname’ waren niet minder VêrwondercT dan neef
„Ik logeer in geen hotel, mijnheer!” tranen uit en wierp zich in de armen van uitdrukten. Felix en de gezusters Smalhek, dat rii na
„O, ia, u zegt, dat u Radoux niet bent•Files I 'oeanv»! D/xaa— Cm k«„S M J a
En zeker, dat hij rijn man nu gauw door /naker.
de mand zou doen vallen, ging de Com
missaris voort
,J>us mijnheer Ru-Rus-Rustig zegt u,
waar woont u
Wat nu te antwoorden Zijn adres op
geven? Dan kwam rijn vrouw alles te
^ten.
De Commissaris juichte inwendig.
Dat dacht ik wel l*1
mooi. I
taken mij goedschiks te kwaadschiks te brengen.”
te trouwen, als tk vernam....” „Goede hemel F nep Kitty uit „Wat rijn dat voor beesten?” riep
„Wat' juffrouw „Veernd I vreemd 1” zeide gravin Char- Kitty uit „Zei u daar niet protocollen.
„Dat ik een mededingster heb.” lotte. „En Rosemonde. neef heer burggraaf
„Onverschillig wie F „Ik vernam," antwoordde Leopold,
„Neen.” antwoordde rij, op zonder- „dat deze zuster van Roselinde we) Dubouvreuil.
fingen toon, „doch eene mededingster degelijk bestaat dat rij buitengewoon
die ik verfoei e» haat een mededingster schoon en edel denkend is, en thans diep of
die, hoewel geboren om mij te dienen bedroefd. Verder hoorde ik dat de heer
zich met mij gelijk stelt en die tot nog Falamon. overeenkomstig rijn zonder- gravin op strengen toon, ,4k verzoek
toe als mijn zuster is behandeld ge- linge volmacht haar van de kostschool ons 1
worden....” nam, zoodra Roselinde hare vrijheid her- ringen te besparen keer tot uw reiziger
„Ha, ik begrijp u," nep ik mt „en kregen had; gedurende eemge weken terug en geef bevel hem goed te verzorgen.'. Men'praatte'en ^praatte^nog'en mer/be-
«11— nit dnlrinm'a jM„«„»«r,„a moest hij wel gehoorzamen hij merkte niet, dat de portieren gesloten
plan tot ontvoenng sproot niet voort uit woning en zond haar vervolgens naar maakte een buiging en verliet de serre, werden. Daar klonk het fluitje van den
in.» een boerderij, Groenenhof genaamd, be- ..„Oef F nep Leopold uit „wat vatte conducteur.
verbeterde woond door Bernard en omstreeks zes- hij vlam I Ah, juffrouw Kitty, u bent moet weg,groept Rustig en wüuit-
Rustig moet blijven zitten en de teem
houdt met op voor Rotterdam. Weldra -
1
reera aoor uerae «n ae wetensenap. de kaartjes na te zien. Rustig heeft geen
„Ik ben alles behalve gerust over dien kaartje. Hij zegt wat er gebeurd is. Zijne
slager bevestigt rijn ver-
zeide de gravin, klaring. Hij komt er af met het koopen
boete. Zijn vrouw, die vrij wel den baas
over Rustig speelde, stond hem hoogstens
een kwartje per dag aan zakgeld toe. Hij
was dus wel gedwongen het geld voor
auiwnd gen I kaartje en boete van de opbrengst der
Met deze woorden verliet rij de serre, geïnde kwitantie te nemen.
X. geboorte te rijn, hoewel het haar vergund i(nu Kjtty er niet meer is,” zeide de Het was avond toen hij te Amsterdam
Nauwelijks had Leopold het verhaal is den naam Villefort te voeren. Ik haast gravin, „zou je mij een genoegen doen, mij terugkwam.
van zijn vreemdsoortig avontuur ten ein- mij echter er b« te voegen, dat rijjloor- het eig^ilijke doel van uw bezoek mede
de gebracht, te Kitty kwam mevrouw
de Ronoy melden, dat de thee gezet stond
ia de kleine serre Men nam plaats om
de theetafel. Kitty bediende en het ge-
sprek werd voortgezet '"v -
beurt aan mil om te soreken.” bloed tn de aderen
-- Bevreesd dat een mooie gelegenheid
zorgt uw buik en om zich het bezit te verzekeren van het
buitengoed hem zou ontsnappen, kwam
Mijnheer Gladdekker streek zich eens neef Felix een paar dagen later terug om
langs zijn baard mompelde iets tusschen te vernemen, dat de niet onaardige jaar-
zijn tanden, liep een paar malen de kamer rente in vreemde handen was overgegaan
op en neer enbroedde op een nieuw en dat derhalve alle hoop om iets noemens-
denkbeeld. waardigs te erven verdwenen was.
Tegen den eerstvolgenden Zondag had Felix was woedend en liep weg met de
Gladdekker besloten de familie bijeen te verzekering, dat hij nooit meer bij oom
'7*?en en om elf uur voormiddags was Reinier een voet over den drempel zou
zijn geheele familie bij elkander. Deze be- zetten. Deze keek hem na, met wonderlij-
id uit de kinderen zijner drie zusters, ke flikkering in het oog.
die al lang dood waren en een jongen neef Enkele weken later was oom Reinier
Jan Lauter, voor wien oom Reinier eene jarig. Maar het gewone ge:
wankelende genegenheid voelde, welke scheen niet. Li™
misschien krachtiger en hechter geworden hem niet meer bij oom Reinier en de ge
was, als zijn neef hem wat meer bezocht zusters Smalhek achtten het ditmaal waar-
schijnlijk niet noodig hun tuintje leeg te
- Iedereen verscheen natuurlijk op het plunderen en lieten hun borduurnaal-
loekte, hij sloeg. Men appel. Felix Fleemers was er het eerst, den rusten. De heer Gladdekker zoc
*•"- het hoofd en den neus in den wind. Hij alleen gebleven rijn met de trouwe Urau-
rook zoo iets van een erfenis. Daarna la om rijn verjaardag te vieren, wart niet
A verschenen Eugenia en Theresia Smalhek, Martha verschenen geheel blozend onder
- Daar werpt iemand de deur open en de beide dochters der oudste zuster, twee den last van een enorm bouquet, op den
hem te volgen stormt naar binnen, woedend met een uitgedroogde persoontjes, gele ge- voet gevolgd door neef Jan, die evenals rii
tenminste eerst duivelschen glimlach op de lippen roept zichtjes verbergende achter de schoonste door oom Reinier met een minzamen en
“'7. bloemen van hun tuin. En eindelijk kwam bewogen glimlach ontvangen werd.
n het oor „Volg ons, „Dat is wat moois I Ik dien een klacht Martha Content, de eenige dochter der Oom Reinier kon de woorden niet in-
je bent gesnapt F Hij in tegen een vlegel om rust te hebben jongste zuster, blond, blozend, vriendelijk houden die hem op de lippen brandde,
jere personnaadje naar tn. mijn huis zonder een zware som gelds en bedeesd, met neef Jan, een flinken „Zegt eens.mijne kinderen/’ zei hij, „vroe-
-is van politie. te betelen en daar, denzelfden avond jongen, wien de flinkheid en oprechtheid ger hebt gij geregeld mijn verjaardag var-
Wat was er nu weer? Waarvan werd bevatten de dagbladen het verhaal van uit de oogen blonken. geten en nu rijt gij de eenigen, die eraan
-van mijn afzetter, maar - -
mijn naam en mijn adres bij. den ontbijt, dat wel eenige verwondering
i van
dat zij er.... den als smuller bekend staanden gz~
De woedende man zwijgt plotseling. Reinier, nam deze het woord en zeide --
V»" TU J- t_ t- J
tusschen twee agenten. met zijn gewone opgeruimdheid 7
„Wat doe jij hier, Piet „Mijn vrienden, ik heb u laten I
F
„Dat is de man van den brief I”
„Hij Rustig Mijn vriend Rus-
En nu kwam alles aan het licht. Net
De heer Dubouvreuil had hem ontvangen
en sprak thans met hem in de beneden
zaal
„Dat is de zaak van mijn rentmeester,
antwoordde de gravin »raad hem slechts begeer niemand anders dan haar
aan voorzichtig te zijn er rijn veel land- vrouw.".,
loopers tn den omtrek „Goed.”
„Mevrouw de gravin kan dienaangaande ik in deze
gerust rijn.’ antwoordde de knecht doen?”
„de man is reeds op 'aren en riet er hoogst
fatsoenlijk uit.”
„Ja." hernam Charlotte, „de kleeren
maken met altijd.doch genoeg daar
van. Men zorge goed voor dien reiziger
en boude hem in het oog.”
Nauwelijks waren deze laatste woorden
geint, te het onregelmatig gezicht van
Dubouvreuil kwam om de deur kijken
De burggraaf sprong plotseling op en
magnolia’s, als wilde hij een" staat kundig van. een der afdëelingen van
gesprek ontwijken
Kitty barstte in een vroolijk lachen uit
„Wel, mijnheer Dubouvreuil," zeide
de gravin, „hebt u een gast gekregen
Draag zorg voor hem. ui
mijn toestemming met noodig, een goed
schijnlijk niet noodig hun tuintje leeg te
rusten. De heer Gladdekker
was overgegaan
waardigs te erven ^veTd^n»’"^
Felix was woedend en liep weg met de
roepen en om elf uur voormiddags was Reinier een voet over den drempel
IJ JJ A Xv A A 1 A CA f A L. A. 1 1-A., A A t- A a„A. 1 A S. Z. A. - - - 4
riep stond uit de kinderen zijner drie zusters, ke
toe vrij snibbig vroeg, wat hem scheelde, nen en fluisterde hem iets in het oor.
Oom Reinier vroeg niet verder,
En 's-avonds voor hij slapen ging, ver-
Ia u;: AA- J« Ja T?«„..1a"
rr -- --V. BAVVU UIJVV.U- 4CRV1UC Mij CMU ut. UUUt l/iBUkel, U1C
De commissaris kwam tusschen beiden, komen in een soort familieraad, om u te van Martha hield, dat het waarlijk loet is
TAa* J— «AA— Jam aak—a ^aa. a.„aaa AA «1 r. -
rijt mijn natuurlijke erfgenamen en ik zelven.
Op zekeren morgen beo vader Rustig
angzaam de Kerkstraat at, om zich weer
naar zijn dagelijkschen arbeid te begeven,
toen hij een zijner oude vrienden ont-
begat zich naar de prachtige bloeiende mo«tte. die vroeger hoofd geweest was
_u de uitge
breide zaak van Smeets en Co. waar hij
zelf looper was nu reeds meer dan dertig
•aar.
„Hé, goeden dag, Touwslager F
-o— „Wel, Rustig, hoe gaat het met je
hebt daarvoor Altijd nog bij Smeets en Co?”
„Altijd -
maal dezen avond en een kamer in het Smeets en
zijgebouw dat is alles.”
„Mevrouw de gravin,” antwoordde de
;e rentmeester „deze vreem
deling schrijnt ondanks rijn nederig voor
komen. een voornaam man te rijn ik
zaak
„„**iuj*, ucp uc nee Acupci enau- snappen en aat tevens uw belangen zal oe-
dekker uit, toen hij het mooie kleine vorderen, maar het zal niet gaan. Ik kan het
„Gij kunt niet zeggen, waar u woont? neef hem uit Den Haag zond, „waarlijk, gij eens zoudt kunnen besluiten mij
st dscht ik .r die goede Felix is toch altijd even attent, jaarrente te verzekeren tot mijn dood.
Daar kreeg Rustig een inval. Hij gaf nooit gaat hij uit of hij zendt mij een klein waarvoor na mijn sterven de buitenplaats
Daar kon men inlichtingen nemen.
werd weder naar rijn hok gebracht.
avo“ds verucheen hij weder voor heer Reinier Gladdekker, die haar goede haar traktement als onderwijzeres
F: 77LF.C11 weten te ontdekken, Jan niet veel brillanter van ziin sa
ituigenisjen waren allerellendigst, onder de ruwe schors verborg
die stilletjes van het kantoor wat vrij in den mond en 00L
wegbleef die uitstapjes maakte naar bever riep rii met haar schorre stem
mijn afzetter.
hok Daar mocht hij een uur in grooten Wat een ezels Het is te verwonderen, gewekt had bij de uitgenoodigden
'Snfl’Ct n5rimes rist mw rimes «11c 1
denkbeeld, een advertentie te laten plaat
sen
„Een looper, 30 jaren voor het
zelfde huis werkzaam, zoekt
een andere betrekking. Uit
muntende getuigenissen. Brie
ven P. R 35, poste restante.’’
Hij las de advertentie eens na Zie zoo,
dat zou wel lukken. Hij las deze den vol- angst ritten, nu hij niet thuis kwam. Hij
genden dag met eenigen trots en bracht boog het hoofd en begon te weenen.
een vrij onrustigen nacht door, zoo on- „Alles huichelarij en komedie,” r;'
rustig, dat zijn vrouw hem tot tweemaal de commissaris uit. Iemand kwam bin-
f— --
Den volgenden morgen de straat op.
Nog een uurtje rondloopen. Dan naar
het postkantoor. Er waren n<-
lui voor hem. Toen het
kon hij geen woord uitbrengen. Men
schoof hem een stukje papier toe. „Schrijf
maar op 1” Met bevende hand schreef
hij P. R. 35. Op hetzelfde oogenblik
legde iemand met vrij streng gelaat en
een lange snor, de hand op rijn schouder
en gaf hem een teeken h«
Hij wilde protesteeren en t- ----- - ---------
zijn brief in ontvangst nemen. Maar men hij uit bloemen van hun tuin. En eindelijk kwam bewogen glimlach ontvangen werd,
fluisterde hem in het oor „Volg ons, „Dat is wat moois Ik dien een klacht Martha Content, de eenige dochter der -■-
en houd u stil, or - - ---
volgde het sombere personnaadje
den Commissaris van politie.
a a
hij beschuldigd Men zeide hem niets, de aanhouding van 1
maar stopte hem eenvoudig in een soort voegen er mijn
Aan het einde van een heel beschei- denkt, hoe komt dat?”
j, Martha werd rood als een kalkoen.
3 - -di van „Wel oom,” zei ze„mu kunt u rich met
dat zij er.... den als smuller bekend staanden oom meer bedriegen in onze
De woedende man zwijgt plotseling. Reinier, nam deze het woord en zeide op F-
Hij had Piet Rustig op de bank zien ritten een droeven toon, geheel in tegenspraak begrepen.
1 met geWOne opgeruimdheidEn '1LU,'r_
„Mijn vrienden, ik heb u laten bijeen- zekerde hij aan de oude Ursula^die veel
aJ ama »A ..A*A KMa.aUa L.J.1J JaA UaAf.'ltA
°Yer een zaak, die u allen betreft, te weten, dat men bemind wordt om zich
Gij zijt mijn natuurlijke erfgc
had wel gehoopt u een ronde som te kun
nen nalaten, maar ongelukkig heb-
de advertentie beslist."
Het scheen, dat de heer Reinier Glad- ^hr^t^T^hiw'of rij ^rd^E
„En bent u nu van plan deze buiten
plaats te verkoopen oom,” vroeg Felix
levendig.
Oom Reinier trok jje schouders op.
het ongaarne en ik heb nagedacht
.Waarlijk,” nep de heer Reiqier Glad- snappen en dat tevens uw
vsaz., vwu aaaj mvuiv vui CU, mddl UCt Z31 Hl Cl gaan. IK KOU HCl
mandje vol frambozen ontving, dat rijn u echter in allen gevalle mededeelen. Als
‘3 2-, -- 1—t—a. 1.—een
die goede Felix is toch altijd even attent, jaarrente te verzekeren tot mijn dood,
-o--o --- O— - rvMMTwa XM aaaaju OlUTVU UC
den naam op van zijn vroegeren patroon, cadeautje. Dat is heel charmant, vind je uw eigendom zou worden?”'
Daar kon men inlichtingen nemen. niet, Ursula De oude vrouw trok nog al Er kwam een uitdrukking van ont-
Dat zou de Commissaris doen. Piet humeurig de schouders op. goocheling op alle gezichten. De zusters
werd weder naar rijn hok gebracht. Sedert minstens dertig jaren bekleedde Smalhek bleven zitten bij gebrek aan een
zij de betrekking van huishoudster bij den bruidschat, Martha leefde bekrompen van
Des avonds verscheen hij weder voor heer Reinier Gladdekker, die haar goede haar traktement als onderwijzeres en neef
den^Comnussaris. De inlichtingen waren hoedanigheden had weten te ontdekken, Jan niet veel brillanter van rijn salaris als
'.tuigenissen waren allerellendigst, onder de ruwe schors verborgen. Zij was kantoorklerk. Die waren niet in staat oom
die stilletjes van het kantoor wat vrij in den mond en ook nu zei of Reinier een jaargeld te verschaffen. An-
w p-o a., d - - r- maa-awa v va raesxa» x vu* 1
indien hij u met, poste-restante onder loa. De twee vrienden verlieten gearmd kon zich niet langer bedwingen.
I»**™ n n ae u-. bent toch niet geruïneerd, oom,'
iwslager, jij redt mijn eer riep hij uit in den angst rijns harten.
oet die naam Ropemaker in „Dat nu juist niet, mijn jongen,” ant-
----zanklacht woordde de oom met engelachtige berus-
kon geen woord uitbrengen. „Dat is de vertaling in het Engelsch ting.
van Touwslager. Nu ik in Londen ge- „Maar laat ik u zeggen, dat de handel „Kom, kom,"
Ontkent u slaagd ben, heb ik mijn naam ver- mij niet die groote kapitalen heeft opge- keetde zijn hoofd
engelscht.” bracht, die men wel meende. De zucht ze te verberj
„Als ik dat geweten had F te vermeerderen, om u allen een behoor- en hoop. 1
dienst als kassier. Twee honderd gulden leid, tot speculaties, die
- - - ---- - -,ke welgemeende genegenheid.”
verplicht ben aan Ursula te geven voor de De beide jongelui bedankten hem daat-
- ----1 om- voor, alsof hij hun een schat had geschon-
nngd, dan blijft mij niets anders over, dan ken. Zij bezochten hem trouw, maar lang
konden zij dit niet meer doen. Op zekeren
Alle aangezichten waren jn de lengte ge- morgen werd Reinier dood in rijn bed ge-
vonden. Zij beweenden hem oprecht, maar
•on. De
nergens
Touwslager noodigde rijn vriend uit
mede in den coupé te steppen, om eens
te kijken en nog een oogenblikje gezellig
te praten. De trein vertrok nog lang niet.
Nu moest hij wei gehoorzamen hij merkte niet, dat de portieren gesloten
een boerderij, Groenenhof genaamd, be- ..„Oef F nep Leopold uit, „wat vatte conducteur.
---- - woond door Bernard en omstreeks zes- hij vlam I Ah, juffrouw Kitty, u bent
Roselinde, terwijl rij mij aankeek, zooals tien kilometers van hier gelegen. De wel lief, doch ondeugend in gelijke mate." ’*aPPen' Te laat. De trein is in beweging,
eene tijgerin gedaan zou hebben. „Vaar- hoeve is het eigendom van graaf de Ville- „Ik wensch mijzelve van alles op de ^usug moet blijven zitten en de__trein
wel F - voegde zij er bij fort. Ik vernam helaas, teve». dat de hoogte te steUen, heer burggraaf ik word J^nSuc^r üT^Xeli^^
De heer Falamon en ik begaven ons waardige bankier ach genoodzaakt ge- verteerd door liefde tot de wetenschap.** kaartjes na te zien. P
naar een gedeelte van het hotel, hetwelk zien heeft, het arme kind haar ware po-