VOOR DE warns 9, ra n ■■■■■■MWPI DE VADER UIT INDIÉ. JB O 9 i S i J 1 i 1 f "'fö m n '9 S DAMBORD. 17-22 20-24 NUMMER 1» 20—24 14—20 19 28 18—22 23—19, 39 19, 41. 38—43 42. 43—39 ONS ELCK WAT WILS bovenste kaart van net spet ugt, ae laatste en nou dt zien tegenover net publiés en wanneer men gezien neen, tut hier b.v. -- beurt te geven, d.w.z., de onthouden kaart dat men de kaart natuurlijk niet toont, hartenboer de bovenste kaart was, dan het laatst op te nemen Waren er b.v. vier alsof dit uitkomt. Men houdt de kaart in i 7L_. v k„„. DROOGGELEGD I ALS WE WORDEN zegt men bi) het linemen van het laatste BEN MOEILIJK VRAAGSTUK. DE ROOKER. liverei verscheen op het bordes. De DENKT U OOK NIET....? 17—21 21—2$ 11. 11 :2 16 27 49 32 48—43 43—38 41—36 31—36 36—41 7-11 11—16 „Var> drie gerechtsdienaars vergezeld,' i een j 17. 18. 19. 20. 23. 24. 13. 14. 15. 16. 7. 8. 9. 22 31 18—23 24—30 20 49 8—12? 13 22 12—18 7 18 staat zeer sterk. 21—26? 27 18 26 37 37 28 7—12 10-14 12-17 15—20 50—45 2 30 45 29 14-20 20—24 25 34 36—4 12—18 7—12 14—20 26 37 10—14 2—7 3 14 41—47 47—36 45. 46 47. 35. 36. 37. 38. 39. 52. 53. 54. 25. 26. 27. 49. 50. een der en moet en levert bij goed tegenspel veel gevaren op. 4. 44-39 55. 56. *57. Wit maakt zijn dam onbruikbaar. Op 4348 dreigde hij naar twee kan ten met 3127 en 3430. Oplossing probleem No. 79 (auteur P. G. van Engelen, Haarlem) Wit: 47—41, 29—23, 31-26, 26 x 6, 25x1. No. 80 (auteur K. Warmerdam, Heem stede). Wit48-42, 32-27, 34-30, 42 - 37, 10. 47x9. en neeg glimlachend zij was ten zeerste gevleid door dit compliment. nelijk is,” hernam Ros i ide „zij heeft slechts één gebrekwanneer zij na het 40. 39—33 Nu kan 3833 niet wegens 3- 8 en 15 24. uit een rijtuig en klaveren heer is, dan zegt de bovenste kaart van he neemt „dit moet klaverenheer wezen. hij bijna zeker was de be- mij in het Fransch zegt Dan is het geen leed villa te zullen aantreffen, vertaling, maar een thema, welke ik maak, (J rieten leunstoel zitten, wier houding de mijner taalkundige studiën.” „O, het is inderdaad allerliefst I” riep I HUISKAMER rug en naar C juffrouw vinden zou. volle aanleg hem bekoorde. Zelden zag 5. 39—33 6. 49—44 Beter 50—44. KUNSTJE MET KAARTEN. Van een spel kaarten, waarvan men de bovenste kaart kent en onthoudt, laat men door iemand uit het gezelschap naar willekeur b.v. 3,4 of 6 hoopjes maken Men zegt nu, dat men, alvorens ze te bezien, elke kaart, die boven op hoopjes lig^ noemen zal. Me_ zorgen, het hoopje, waarop de onthoudei begon nu een reeks schelklinkende woor den uit te roepen, welke een taalkenner wanhopig gemaakt zouden hebben. Bij dezen t ongeduld was zoo groot, zoo onverklaar baar. „Dank u I dank u F’ zei Roselinde op- Zij glimlachte, doch haar lach was dubbelzinnig. Haar anders zoo heldere oogen schenen beneveld het was alsof ér eep wolk over haar voorhoofd trok -in gewone tijden geen rimpel te PROBLEEM No. 81. Auteur A. F. Hoogvelt, Haarlem REMISE. Wij hebben deze partij uit den hoofd- klasse-wedstrijd in 1907 geplaatst om eens te laten zien, hoe toen gespeeld werd, dit ter vergelijking met het spel van den tegenwoordigen tijd. PARTIJSTAND. Bovenstaande stand kwam voor in een partij tusschen de heeren P. G. van En gelen met wit en A. Gigengack met zwart. Wit wint een schijf. OtKhoon Zinowjew ontkent, den be- ruchten brief aan de Britsche commu nisten geschreven te hebben, zou het wel mogelijk kunnen zijn, dat hij het niet gedaan heeft Als de taillelijn doorgaat verlaagd te worden bij de damestoiletten, terwijl de rokken weer korter worden, is er kans dat de dames haar ceinture onder den rok, om de enkels gaan dragen. Men zegt zelfs, dat bij bruidstoiletten de ceinture door de bruidsmeisjes achterna gedragen zal worden. Wit is nu twee schijven ten achter, 51. zonder eenig voordeel van stand. 6—11 1—7 11—16 16-21 39—50 44. 33—29? ’Zwak, 5044 is veel sterker zet. 22—27 31 22 16—21 22—18 21—27 18—12 27—31 Op 27—32, wit 12—8,50—28 en 29 7, Het schaduwbeeld, dat we deze week brengen zal bij een goede uitvoering zeer veel succes hebben, maar het vraagt met alleen eemge oefening, maar ook eenige attributen, namelijk een stukje carton, om den hoed van den rooker te vormen, een kolossale pijp en een eindje gummi slang. Met de linkerhand vormen we het gezicht en in de rechter nemen we de pijp Nu nemen we tusschen de vingers van de linkerhand onzichtbaar voor de aanwezigen een eind gummislang, waar van we het andere einde in den mond houden. Beweegt men nu de pijp naar de slangopening tusschen de vingers, dan komt er beweging in de schaduw en kan men haar tot verbazing der aanwe zigen. gewoon laten rooken Stand in cijfers Zwart 9 schijven op 7, 8, 9, 10, 14, 19, 20, 27 en 36. 21. Wit 9 schijven op 23, 28, 29, 34, 38, 22. 41, 42, 43 en 44. PARTIJ. tusschen ide heeren R. C. Broekmeijer (Damclub Haarlem) met Wit en J. H combinatie te kunnen verhinderen. Zou wint. Torley Duwel f (damvereeniging Con- wit met 18—12 antwoorden, dan zwart 48. stant) met Zwart. s. 33—28 18—22 2. 31—27 22 33 3- 39 28 20—25 Gaarne houden wij ons aanbevolen voor problemen, eindspelen, partijstan- £2—7 31—36 den enz. Oplossingen moeten binnen 7 y2 35 41 dagen in ons bezit zijn. 4540. Goede oplossingen mochi en wij ont- Laat nogmaals de winst glippen doos vangen van de heeren B. Kramer, A. niet 5028 te splen. v. d. Laan, L. Spitten en H. Korstanje en M. Spittem 36 -.27 29 18 35 24 39—34 1117 was noodig, om de nu volgende naar den rand moeten jagen met 3833, 3338, dan 38—43 en 39—33. 49—40 en 40 47. 18 7 27—21 43—39 Dit naar den rand spelen is niet sterk 28. 37 28 44—39 50—44 37—31 42 31 47—42 Sterker is 17. 12. 41—37 Sterker is 510. Evenals met den voor- gaanden zet ontneemt zwart nu aan zijn centrumbasis te veel steun. 46—41 34—29 28—23 32 :23 Op 10—14 volgt 27—21,’ 31 4. 27 18 40—34 23 12 31-27? Hier was 4440 aangewezen, geeft nu 43. een dam weg. 29 9 34—29 29—23 40—35 2—24 gaf nog kans op winst. Op 40—35 is remise door zwart niet meer te voor- injge Duitsche woorden stelde me- plaats, die de beide sprekenden met het Is het mogelijk 1" riep Roselinde, 1^ro*hetl .e.n..^?u_h2?.uit .“vorschen, wier_ oogen vlammen schoten. -wend Je én met de haar en een mooi handschoentje pand I Leïievre zag, hoe zijn gevangene het duizendmaal aan de lippen bracht! Boer Pietersen was gestorven en had vier zoons achtergelaten, die samen de erfenis moesten deelen. Daarbij bevond zich echter een stuk grogd met 12 appel- boomen. Het stuk grond m vieren te rerdeelen was mf maar zóó, dat ieder evenveel boomer op zijn grond kreeg, dat viel nog nf mee. Als u ziet, dat bovenstaand vit xant den tuin voorstelt en de sterretjes de boomen zijn, dan kunt u u voorstellen dat niet alleen de vier broers met hun handen in het haar zaten, maar notaris zijn la tst o?g zat uit te turen öp dat onoplosoare vraagstuk. De dienst bode wist zelfs te vertellen, dat de arme man in geen drie nachten geslapen had Gelukkig woonde er op het dorpje een onderwijzer, die niet van gisteren was. Nauwelijks had hij het vraagstuk onder de oogen, of hij riep uit: „Maar dat is toch heel eenvoudig De onderwijzer was echter nogal pla gerig aangelegd en daarom beloofde hij wel de oplossing te zullen geven, maar allen moesten eerst een weekje wachten eir inmiddels trachten zelf een oplossing te vinden. Over een week kunnen we dus eerst de oplossing van dit vraagstuk bekend maken. hoopjes gemaakt, en wéét men, dat de de hand, en was dit b.v schoppennen, hoopte, dat dit hartenboer moet zijn, bovenste kaart van het vierde hoopje b.v dan zegt men. alvorens van het tweede Men krijgt dan echter de vooraf bekende -1-j-1 men> V(55r men hoopje af te nemen, dat de bovenste kaart kaart (in ons geval klaverenheer) in de iet éérste hoopje daarvan schoppentien zal zijn. Is dit nu hand en wanneer men nu de vier kaarten zenheer ”szen.” ruitenvrouw. dan gaat men weer>op de- aan het publiek laat zien, dan blijkt, dat Men beziet dan deze opgenomen kaart, zelfde wijze tewerk bij het derde hoopje dit werkelijk de opgenoe/nde kaarten zijn. geestig is, zelfs in het voor een wissel in de plaats gegi ?een Duitsch spreken. V7ii tiin dus zevenenveertig di Alle correspondentie deze rubriek be- treffende te zenden aan de huren W. N. ll~22’ 31vervol8e“ 23 2’ Stuifbergen en P. G. van Engelen, adres zwart kans het centrum te blijven 30. om te kunnen afruilen op wit 3731. De zwarte schijf op 27 32. 42—371 33 28—22 34. 37—31 38—32 33 4 4—27 27—38 36—31 Wit had eerst schijf 17 „Ik word verwacht,” viel de vreetn- sprekend zijn in haar stilzwijgen.” deling hem in de rede. ,.'7 De concierge schelde een knecht in tuffrouw,” zeide de markies, liverei verscheen op het bordes. De „Ik zal er wc) v vreemde heer zeide tot hem de RoseliMe. „Nu heb ik het voordeel en volgde den bediende, die hem in het alles te vertalen, hetgeen zij zegt een rnowt zich in den otntrek dér woning salon verzocht te wachten, welke gelijk- goed middel om mijn studies voort te vloers la«- zetten ik maak vertalingen zonder Vijf minuten later kwam de knecht te- djtf ik het weet. Mevrouw Plock,” voegde zoon. Men moest dus 'n noodigde den markies uit, zich zij er bij, „is mijn beste vriendin, heer burggraaf voorbij reed en den tuin te begeven, waar hij de markies zij is mijn leermeesteres en lichten met al den eerbied, r:_. ’“-*7 -- Hij begaf zich in den tuin, welks smaak- vuldigheid. .Jij aanleg hem bekoorde. Zelden zag hij zooveel zeldzame bloemen bijeen, barones niet met groote oplettendheid komen, zonder Om zulk een tuin aan te leggen, moest passen op hetgeen men in het Fransch pachter Bernar, „Daarin vergist u zich, mijnheer.” „Hoezoo, juffrouw „Hoezoo Vertaal ik dan niet woord stoutmoedige zaakgelastigde, voor woord^m het Duitsch, hetgeen men zich denken kan. Alles was i, het was een zeer vernuftig plan.” gebouw, hetwelk reeds verscheidene aan’ „Dat is zoo,” stemde Roselinde toe. bidders en verliefden tot hun groote stich* „Ik geloof het wel I" riep de markies ting bezocht hebben. Thans was men op uit, „het kwam van u, juffrouween heftig tooneel voorbereid niets van „Ga voort, wat ik u verzoeken mag.” dat alles. Lekevre wilde zijn gevangene --- J - „Men heeft wel gelijk,” vervolgde bij het uitstappen de behulpzame band Zij een gesloten waaier, de linker rustte zakdoek tegen den neus houdende, welke Malatesta, „dat het geluk steeds met de bieden deze weigerde lachend en ging met een ongevouwen boek op haar schoot nog gevoelig was van den slag met den justitie is. Dien dag was de politie ver- den drempel over met een onverschrok- De Malatesta naderde behoedzaam. Wel- waaier. persoonlijkt in den doorluchtigen heer kenhtid, welke boven eiken lof verheven' dra bevond hiji zich tegenover een blonde „Doch neem plaats als het u belieft,” telievre, met zijn breede schouders, ge- is. Men begeeft zi;h naar de griffie, ten >p de Hoogte houden van al hetgeen markies u te vertellen heeft. Maak u dus maar niet ongerust en slaap een ar^ie^ia tra De barones, zeer meej 1 raai „Slechts de politie heeft de macht het die uit een drogen sloot u voorschijn eigendomsrecht te schenden wij handelen kwamen en hem in het postnjtuig droe- anders, steunende op het wetboek van gen. Hoe zou ik het wagen de wanhoop koophandel. De geprotesteerde wissel van Amaryllis te beschrijven Zij snelt sleepte veroordeeling en gijzeling na naar het rijtuig, slaakt kreten, strekt de zich U hebt verlangd, schoone Rose- handen uit t De gevangen aanbidder linde, dat dit stukje papier ter waarde van heeft nog den tijd (verliefden zijn steeds 11, - zevenenveertig duizend vijf honderd vijf- behendig) om een kus op haar hand te enzeventig franken door een derde zou drukken en een mooi handschoentje Op een Septembermorgen steeg een dejeuner indommelt, wordt zij hoogst opgekocht worden. Zulks is geschied, bleef in zijn vingers achter. O. liefde- man van omstreeks dertig jaar, zeer smaak- gevaarlijk om te naderen; wij geven el- Deze derde persoon, door mij gekozen, pand I Leïievre zag, hoe zijn gevangene vol gekleed, tegenever den oprit der villa kander dan teekens. Zij verstaat geen heeft een ,bedrag aan den oorspronke- het duizendmaal aan de lippen bracht! verjoejy jen concierge woord Fronsch, h tgeen echter niet weg- lijken schuldeischer gestort, die hem daar- Het rijtuig vertrekt in galop Amaryllis hem mj zijn meesteres aan te dienen, neemt dat zij zeer geestig is, zelfs in het voor een wissel in de plaats gegeven heeft, schijnt voornemens op den weg flauw „Het is nauwelijks middag, mijnheer,” oog van hen, die geen Duitsch spreken. Wij zijn dus zevenenveertig duizend vijf te vallen.... Doch haar kreten waren br;c >t de concierge hier tegen in, „zoudt Deze geestigheid van de barones zit hem honderd vijfenzeventig franken aan den gehoord. Twee mannen, die uit het bosch in de gebaren zij kan wonderlijk wel- heer Leïievrete voorschijn kwamen, spoedden zieh „En wij zu'len ze betalen,” viel Roselin- naar haar toe en voerden haar met zich ..Als u .haar eens wat Fransch leerde, de hem in de rede. mede naar de boerderij. Een hunner was --„Zeer goed; daaraan twijfelt hij ook Bernard onze zaakgelastigde meent hem „Ik zal e^we) voor oppassen,antwoord- niet.” herkend te hebben 1” ---- -- -„Van drie gerechtsdienaars vergezeld,' „En verder, verder, mijnheer?" vroeg „Dien markies de Malatesta aan,” mij m het Duitsch te bekwamen, door steeg Leïievre in een postnjtuig. Hij Roselinde, bevende van ongeduld. /•- U._ ua.-.-.-„Verder?.... ja, dat is minder poé- van graaf de la Rocheferny schuil houden, tisch. De gevangene,] trotsch en hoovaar- want de teedere vader verwachtte zijn dig als altijd, spreekt geen woord tot zijn - Men moest dus wachten totdat de ontvoerders hij werpt hen slechts een I en hem daar op- vernietigend :n blik toe. Waren zijn oogen - aan zijn rang pistolen geweest, dan zou hij hen tnots- waakt over. m*l met de grootste zorg- verschuldigd het vermoeden lag echter dood geschoten hebben. Daarna wendde f voor de hand, dat deze schoone Leander hij zich van hen af en keek uit het por- "Doch inR ieder geval juffrouw, kan de njet jn (je buurt van Groenenhof zou tierraam. Eindelijk bereike men Parijs komen, zonder te trachten, ondanks den men reed des avonds tegen vijf uur de pachter Bernard, de lieftallige nicht te stad door alles blijft stil in den wagen; Zien, die men dezen land jou wer onlangs men zou gemeend hebben, dat men den gegeven heeft. Leïievre had zijn bevelen man met het Ijzeren Masker naar het ontvangen en is de meest geslepen en fort Pigerol overbracht. Men komt in de dien men rue de Clichy en houdt stil voor de ster» goed over- ke, eikenhouten poort van een zeer nuttig dat zelfs de ongelukkige eenoogige dat onoplosoare vraagstuk. De dienst- man in heel op de hoogte oog volgde en trachtte uit te vorschen, zij Zich tot den heer hetgeen zij te verhandelen hadden, zich andere keerende, naar gelang de markies uit, „het is maar l van een waaier, geen bezemstok in de hand hebt 1” Barones Plock, die wij reeds kennen, nomen 1 ontvoerd I” palier?’aan den oever eener be'ek, is en dat ik hem zal'doóden.’ „Achter slot1 vroeg Roselinde. bespeurt en herkent onze zaakgelastigde. „Zoo is het, bevestigde de bezoeker. Onsterfelijke góden welk een schilderij* n w --- mO, markies, welk een avontuur Ver- Hij geniet het betooverend schouwspel Jro°rdenv,0*.d kwam Roselinde tel h« mij eensi zoo vlug mogelijk. Wat van een bevallig jongeling in den scha- het tooneel, hetwelk voorgevallen was. men een groot kunstenaar en bekwaam tot u spreekt.*.... tuinman zijn. Roselinde behoefde slechts haar goeden smaak en vernuft ter hulp te roejxn. De markies begaf zich naar een groep boomen, waar 1 woonster der vil Inderdaad zag hij daar een dame in een mijnheer altijd toch, een voortzetting de mijner taalkundige studiën.” volmaaktste rust aantoonde. Zij scheen ‘71.r te sluimeren in haar rechterhand hield de markies uit, nog steeds zijn batisten met een ongevouwen boek op haar schoot, nog gevoelig was van den slag met den justitie „Doch neem plaats als het u 1 zwaarlijvige Duitsche dame. Toen hij vervolgde Roselinde. „U kwam mij spre- om «oM.’rvo Jjgjj over een za^k....” „U verslag uit te brengen van hetgeen verbeterde de markies. spierde vuisten en zwarte bakkebaardjes einde den naarn van mijnheer- den burg- In plaats van een gouden weegschaal en graaf op te teekenen. Leïievre groet zijn --- - T, --een zwaard droeg Themis een geprote- reisgenoot zeer eerbiedig en biedt hem, ker geschrikt, haar arm uit en de mar- geschied is, verbeterde de markies. steerden wissel en een flinken knuppel, alvorens hem te verlaten, zijn diensten kies ontving ren gevoeligm slag m-t den „Hemelsche goedheid, zou het mogelijk Het rijtuig komt ter hoogte van Groe- aan. „Mijnheer,” antwoordde het edele “I?? neP Rosellnde “it, met oogen, nenhof Leïievre hield een wakend oog kind der schuld, ,Ai biedt mij uw diensten „Wel, mevrouw de barones 1” nep hij schitterend van vreugde, „is nu reeds op de kanten langs den weg, hij wierp aan Welnu, ik wil er gebruik van maken. - onderzoekende blikken in de aardige Ga uit mijn naam zeggen aan degene, die ”*i.et .5*. antwoordde de boschjes. welke zich daarlangs uitstrekken, mijn wissel opgekocht heeft ten einde mii orvtoc Itnr*i -i„ ■„•.••4^^ t_„_1— Daarop keerde de burggraaf hem den rug toe en volgde den directeur der in richting, die hem in persoon naar het voor hem bestemde verb ijf geleiden wil- - r met een gerust geweten, een tevreden gemoed en een zegevierend gelaat. Hij spoedde zich gisteravond nog naar mij toe, ten einde irslag van de expeditie te geven, reeds gisteravond, Zaterdag, juf- onze. Wat doet nu mijnheer Leïievre f trouw, is de paladijn in wien u zooveel ■- w Hij trekt een vriendelijk gelaat, doet het b:lang stelt, naar den kerkir gevoerd ten schooning, heer markies. Zij werd wakker „Lieve mevrouw, zei Roselinde, „ik rijtuig stilhouden, steekt het hoofd bui- einde zijn misdaad van hjovverraad te door het geluid uwer stem en ontstelde zal u op de hoogte houden van al hetgeen ten het portier en vraagt iets, onverschil- boeten, jegens de edelste en schoonste hevig, in de meemng verkeerende, dat de markies u te vertellen heeft. Maak 1‘ - -• rj 7 - een horzel haar in de wang stak." u dus maar niet ongerust en slaap een Zijn drie reisgenooten verlaten onge- mijn tijdl niet verbeuzeld. stond't er óo compliment over de weinig zulks fnscht 5p.” merkt het rijtuig door het andere por- onverwijld bericht te ontvanzen uw antwoordde de markies De barones, zeer meegaande van aard, tier, Leïievre stijgt op zijn beurt uit, be-- a ------- v-- --ld v»n het jonge daard, glimlachend, hij wendt zich tot zwaarhjk gezonder kleur kunnen uit- meisje. Haar oogleden werden zwaar en het gelukkig verliefde paar en laat het <v vf» mini M^U WtSOVZ i. Ud VlIUHUUllJK Onmiddellijk vertaalde Roselinde deze karakter als een uitmuntende gezondheid zoek hem daarvoor het sommetje een buiging maakte en eenige woorden momjjelde, strekte de slaapster half wak- t:r - kies ontving ten gevoeligm slag nut den waaier, vlak in het aangezicht. Roselinde uit, met oogen, nenhof: Leïievre hield een wakend oog kind der schuld, „U biedt mij uw diensten de barones! nep hij schitterend vai 8oed> da* u> *n pl^ts alles gelukt onderzoekende blikken in de aardige Ga uit mijn naam zeggen aan degene, die "gevan8en 8e* Eensklaps, staande onder een prachtigen in den kerker te z t n, dat hij een lafaard „Achter slot?” vroeg Roaelinde. ,O, markies, welk een avontuur 1 Ver- lij eens z< w_ B Huid lachende aangeloopen en vermoedde ben ik u dankbaar F* duwVgearmd~sttandé>’me? eën’onverge- de. Leïievre verliet hêt'géböuw Zij namen m de nabijheid der barones lijkelijke Amaryllis 1” - In weii vrouw nocK naar gene el op ae noogte oog voigae en iracnrte uit te vorschen wier oogei van het geval, waarop zij Zich tot den heer hetgeen zij te verhandelen hadden, zich Zooals ik u zeide, juffrouw. Het ge- mij vei de Malatesta wendde en met de haar nu eens tot den een, dan weder tot de luk beschermt de Justitie, althans de Want K„ktld,uuu, a.«eruaï nu- sates schooning, heer markies. Zij werd wakker „Lieve mevrouw," zei Roselinde, „ik rijtuig stilhouden, steekt het hoofd bui- einde’zijn misdaad door het geluid uwer stem 'd- ---1-- hevig, in de meening verkeerende, dat de markies u te vertellen heeft. 1 een horzel haar in de wang stak.” u "Ik.“¥ak„u mi>n compliment over de weinig zulks frischt 8p." mérkt het rijtuig door het andere por- onverwijld bericht .vergelijking, antwoordde de markies De barones, zeer meegaande van aard, tier, Leïievre stijgt op zijn beurt uit, be- t_ ‘_1‘ lachend, „een horzel “had inderdaad be- volgde weldra den raad van het jonge daard, glimlachend, hij wendt zich tot baar...." ^waarlijk gezonder kleur kunnen uit- meisje. Haar oogleden werden zwaar en het gelukkig verliefde paar en laat het „Dam ii-t. doten zich, hetgeen zoowel haar goedig den wissel zien, met het vriendelijk ver- staande. Qnmiddellijk vertaalde Roselinde deze karakter als een uitmuntende gezondheid zoek hem daarvoor het sommetje van opmerking v, o haar dame van gez hchap. verried. z-venenveertigduizend vijf honderd vijf- Deze, rceds zeer rood, werd nu purper „Zij ts onder zeil,** zeide Roselinde. enzeventig franken te betalen. Er wordt Fjj h markieg jg e een geslaakt, een stok opgeheven., ér een wolk over haar 'voorhoofd trok -dus tloor ae toovenaars in den omtrek doch voordat hij tijd heeft den stok op *t waarop in vewone tiiden veen rimoal te rJi dat mevrouw zeer bemm- van zijn burcht opgelicht K hoofd van Leïievre nedtr te doen dalen, is bespelen ^as. Peinzend, haar blikken op "üJ „Men kan niemand van Zijn eigendom- mijnheer de burggraaf reeds van den den grond gevestigd, als wist zij niet welk gebrek wanneer zi) na het men ontvoeren, antwoordde de markies, vrond getild, door drie aesoierde mannen -ü-i, lig wat, aan onzen verliefden herder, dftne der aarde. Zooals u ziet, heb ik

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 9