VOOR DE
I
VJV
DE VADER UIT INDIÉ.
1 S W B S M
W «FIT
bW.V
NUMMER 19
ELCK WAT WILS
ZwKljummlIK
21-26
20—24
*2*'-*!*'*^
14—20
20—24
25 34
36—4
2—7
15—20
22—27
16—21
21—27
27—31
7.
8.
9.
32.
33.
34.
35.
36
37.
38.
39.
55.
56.
57.
ONS
DAMBORD.
O I
A 9 O
g w s a
L-.' -Z- ----* -J
DROOGGELEGD!
ALS WE WORDEN
EEN MOEILIJK VRAAGSTUK.
HUISKAMER
een
DENKT U OOK NIET. ...T
een
„Doch in ieder geval juffrouw, kan de niet in de buurt van Groenênhof zou tierraam. Eindelijk bereike men Parijs
e/sruw nrnrito o»-»1 e> rs rl Lio •'<-! I-AMA AM aamJaa *A t-A.La.A Ja I Ja 1
31.
i
I
onderzee leende blikken in de aardige Ga uit mijn naam zeggen
17—22
n
t:
I
Stand in cijfers
Zwart 9 schijven op 7, 8, 9, 10, 14, 19,
20, 27 en 36.
23.
24.
25.
26.
27.
11:2/
16 27
49 32
48—43
43—38
41—36
31—36
36—41
7—11
11—16
13.
14.
15.
16.
staat zeer sterk.
21—267
27 18
26 37
37 28
7—12
10—14
12—17
v. d. Laan, L. Spitten en H. Korstanje
en M. Spitten.
PROBLEEM No. 81.
Kuteur A. F. Hoogvelt, Haarlem
44—39
50—44
37—31
42 31
47—42
12—18
7—12
14—20
26 37
10—14
13 22
12—18
7 18
22 31
18—23
24—30
20 49
8—12?
50—45
2 30
45 29
3 :14
41—47
47—36
reeds zeer rood, werd nu purper
fen Kentt
gevleid door dit compliment.
„r
nelijk d." hernam Ros i ide „gij heeft
slechte één gebrek wanneer zij na het
KUNSTJE MET KAARTEN.
Van een spel kaarten, waarvan men
de bovenste kaart kent en onthoudt, laat
door iemand uit het gezelschap
nu, dat men, alvorens ze te
een der
IJen moet
zorgen, het hoopje, waarop de onthoudei
men r
naar willekeur b.v. 3,4 of 6 hoopjes maken.
Men zegt i__, _L.J
bezien, elke kaart, die boven op
hoopjes ligt, noemen zal. Me
Üft --
hebben, dat men den
j-tchting, die hem m oersoon naar het
"oor hem bestemde verb ijf geleiden wil-
en levert bij goed tegenspel veel gevaren
°4.’ 44-39 17-21
bezetten.
5. 39—33
6. 49—44
Beter 50 44.
- O- WW». wwjwwsawa v, WVUMI 4.1J UVUgOl UpgChUUll VYUIUCI1. AeUlIkD 13 gCSLIHCU.
man van omstreeks dertig jaar, zeer smaak- gevaarlijk om te naderen wij geven el- Deze derde persoon, door mij gekozen,
v o» j-_ m._ __j— J-~ Tij verstaat geen heeft een ---rf-
verzocht den concierge woord Fransch, h tgeen echter niet weg- lijken schuldeischer gestort, die hem daar- Het rijtuig vertrekt in galop Amaryllis
itschc dame. Toen hij vervolgd». Roselinde. „U kwam mij spre- spierde vuisten en zwarte bakkebaardjes einde den naam van mijnheer den burg-
i Ir en eenitzn uwv»rd«>n Icon nver r*»n vaalr J-> .»am aam am m.aaX a— *--tt -i.'a
„U verslag uit te brengen van hetgeen een zwaard droeg Themis een geprote- reisgenoot zeer eerbiedig en biedt hem,
cz'kia/1 «t- narkoforrip do morL'ioc aAaaaJam »..*aaa1 am aam XI.'mI-am LmommaI aI..a_a1Aa 1_a_ j*a' Iaa
beek, is en dat ik hem zal dooden.”
Daarop keerde de burggraaf hem den
stantj met Zwart,
x. 33—28 18—22
2. 31—27 22 33
3. 39 28 20—25
Dit naar den 'and soelen is niet sterk 28.
39—50
44. 33—29 t
aan degene, die
-*--*-> rnij
Alle correspondentie due rubriek be
treffende te tenden aan de hoeren W.4T.
Stuifbergen en P, G. van Engelen, adres
bureau van dit blad.
Oplossing probleem No. 79 (auteur P. G.
van Engelen, Haarlem)
Wit: 47—41, 29—23, 31—26, 26 x 6,
25x1.
No. 80 (auteur K. Warmerdam, Heem
stede).
Wit,48—42, 32—27, 34—30, 42-37, 10.
47x9.
en houdt zich tegenover het publiek
dat men de kaart natuurlijk niet toont,
alsof dit uitkomt. Men houdt de kaart in
de hand, en was dit b.v. schoppennen,
dan zegt men. alvorens van het rweede
hoopje af te nemen, dat de bovenste kaart
daarvan schoppentien zal zijn. Is dit nu
ruitenvrouw. aan gaat men weer op de
zelfde wijze tewerk bij het derde hoopje
pijp. Nu nemen we tusschen de vingers
van de linkerhand onzichtbaar voor de
aanwezigen een eind gummislang, waar
van we het andere einde in den mond
houden. Beweegt men nu de pijp naar
de slangopening tusschen de vingers,
dan komt er beweging in de schaduw es
kan men haar tot verbazing der aanwe
zigen. gewoon laten rooken
en wanneer men gezien heelt, dat hier b.v.
hartenboer de bovenste kaart was, dan
zegt men bij het afnemen van het laatste
hoopte, dat dit hartenboer moet zijn.
Men krijgt dan echter de vooraf bekende
kaart (in ons getal klaverenheer) in de
hand en wanneer men nu de vier kaarten
aan het publiek laat zien, dan blijkt, dat
dit werkelijk de opgenoemde kaarten zijn.
een bedrag aan den oorspronke-
Torley Duwel f (damvereeniging Con- wit met 1812 antwoorden, dan zwart 48.
49—40 en 40 47.
18 :7
27—21
43—39
37 28
27 18
40—34
23 12
31—27?
Hier was 4440 aangewezen, geeft nu 43.
een dam weg.
r.
21.
-A A
eer
Zwak, 5044 is ve{f sterker zet.
51.
52.
53.
54.
224 gaf nog kans op winst. Op 4035
is remise door zwart niet meer te voor-
t zu, ai en ao.
Wit 9 schijven op 23, 28, 29, 34, 38, 22
U, 42, 43 en 44.
PARTIJ.
xusschen de heeren R. C. Broekmeijer
45. 31 22
46. 22—18
47. 18—12
Op 27—32, wit 12—8,50—28 en 29 7,
41. 38—43
42. 43—39
Wit maakt zijn dam onbruikbaar.
Op 4348 dreigde hij naar twee kan
ten met 31-4-27 en 3430.
Ofschoon Zinowjew ontkent, den be-
ruchten brief aan de Britsche commu
nisten geschreven te hebben, zou het wel
mogelijk kunnen zijn, dat hij het niet
gedaan heeft
Als de taillefijn doorgaat verlaagd
te worden bij de damestoiletten, terwj|-^-
de rokken weer korter worden, is er kans
dat de dames haar ceinture onder den rok,
om de enkels gaan dragen. Mep zegt
zelfs, dat bij bruidstoiletten de ceinture
door de bruidsmeisjes achterna gedragen
zal worden.
29 9
34—29
29—23
40—35
36 27
29 18
35 24
39—34
Msschen de heeren R. C. Broekmeijer 1117 was noodig, om de nu volgende
(Damclub Haarlem) met Wit en J. H. combinatie te kunnen verhinderen. Zou wint.
49.
50.
De
u». AMMuuuc. ,,„w iicu »K ut» tww«i „van ene gerccnteaienaars vergezeia, „nn vet
mij in het Duitsch te bekwamen, door stteg Lelievre in een postrijtüig. Hij Roselinde,
Gaarne houden wij ons aanbevolen
voor problemen, eindspelen, partijstan-
12j jjden enz. Oplossingen moeten binnen 7
72 3641 dagen in ons bezit zijn.
45—40. Goede oplossingen mochi en wij ont-
Laat nogmaals de winst glippen doet vangen van de heeren B. Kramer, A.
niet 5028 te splen. v. d. Laan, L. Spitten en H. Korstanie
Boer Pietersen was gestorven en had
vier zoons achtergelaten, die samen de
erfenis moesten deelen. Daarbij bevond
zich echter een stuk grond met 12 appel-
boomen. Het stuk grond in vieren te
verdeden was niets, maar zóó, dat ieder
evenved boomen op zijn grond kreeg,
dat viel nog niet mee. Als u ziet, dat
bovenstaand vierkant den tuin voorstelt
en de sterretjes de boomen zijn, dan kunt
u u voorstellen dat niet alleen de vier
broers met hun handen in het haar zaten,
maar dat zdfs de ongelukkige eenoogige
notaris zijn la itst oog zat uit te turen op
dat onoplosbare vraagstuk. De dienst
bode wist zelfs te vertellen, dat de arme
man in geen drie nachten geslapen had.
Gelukkig woonde er op het dorpje een
onderwijzer, die niet van gisteren was.
Nauwelijks had hij het vraagstuk onder
:de oogen, of hij riep uit: „Maar dat is
toch heel eenvoudig I"
De onderwijzer was echter nogal pla
gerig aangelegd en daarom beloofde hij
wel de oplossing te zullen geven, maar
allen moesten eerst een weekje wachten
en inmiddels trachten zelf een oplossing
te vinden.
Over een week kunnen we dus eerst
de oplossing van dit vraagstuk bekend
maken.
van een waaier, geen bezemstok in de
hand hebt I”
Barones Plock, die wij reeds kennen,
begon nu een reeks schelklinkende woor
den uit te roepien, welke een taalkenner
Wanhopig gemaakt zouden hebben. Bij
dezen
luid lachende aangeloopen en vermoedde benfk u dankbaar c_„ 2
het tooneel, hetwelk voorgevallen was. Zij namen in de nabijheid der barones lijkeiijke Amaryllis 1”
In weinige DUtsche woorden stelde tin- plaats, die de beide sprekenden met het
Vrouw Plock haar geheel op de hoogte oog volgde en trachtte uit te vorschen,
r
de Malatesta wendde en met de haar
kenmerkende gevatheid zeide
„Mevrouw vraagt u
schooning, heer map kies. Zij werd wakker
door het geluid uwer stem en ontstelde
hevig, in de meening verkeerende, dat
een horzel haar in de wang stak.”
„Ik maak u mijn compl'--
vergelijking," antwoordde de markies
lachend, „een horzel had inderdaad be-
^swriij'k
waakt over mij met de grootste zorg- verschuldigd het vermoeden lag echter dood
vuldigheid." voor de hand, dat deze schoone Leander 1
2m «A>4aa A>A«*a1 trAM z4a L - A - -
hij zooveel zeldzame bloemen bijeen, barones niet met groote oplettendheid komen, zonder te trachten, ondanks den men reed des avonds tegen vijf uur^dé
Om zulk een tuin aan te leggen, moest passen op hetgeen men in het Fransch pachter Bernard, de lieftallige nicht te stad door alles blijft stil in den wagen*
„Daarin vergist u zich, mijnheer.1
„Hoezoo, juffrouw ontvangen er
„Hoezoo? Vertaal ik dan niet woord stoutmoedige
zaakgelastigde,
[enken kan. Alles was
:t was een zeer [vernuftig plan.
„Dat is zoo,” stemde Roselinde
„Ik geloof het wel I” riep
uit, „het kwam van u, juffrouw I"
„Ga voort, wat ik u verzoeken mag.'
„Men heeft wel
REMISE.
Wij hebben deze partij uit den hoofd
klasse-wedstrijd in 1907 geplaatst om
eens te laten zien, hoe toen gespeeld werd,
dit ter vergelijking met het spel van den
tegenwoordigen tijd.
PARTIJSTAND.
Bovenstaande stand kwam voor in een
partij tusschen de heeren P. G. van En
gelen met wit en A. Gigengack met zwart.
Wit wint een schijf.
zijn 1" riep Roselinde uit, met oogen, nenhof Lelievre hield een wakend oog kind der schuld, „u biedt mij uw diensten
schitterend van vreugde, „is nu reeds op de kanten langs den weg, hij wierp aan Welnu, ik wil er gebruik van maken.
.ii._ ..i-i.. onderzoekende blikken in de aardige Ga uit mijn naam zeggen aan d.o
„Het is gebeurd antwoordde de boschjes. welke zich daarlangs uitstrekken, mijn wissel opgekocht heeft ten einde
luid lachend, „gevangen ge- Eensklaps, staande onder een prachtigen in den kerker te z t n, dat hij een lafa
ontvoerd- -
yroev Roselinde.
•Vestigde
bovenste kaart van het spel ligt, de laatste
beurt te geven, d.w.z., de onthouden kaart
het laatst op te nemen. Waren er b.v. vier
hoopjes gemaakt, en weet men, dat de
bovenste kaart van het vierde hoopje b.v
klaveren heer is, dan zegt men, vóór men
de bovenste kaart van het éérste hoopje
neemt „dit moet klaverenheer wezen.”
Men beziet dan deze opgenomen kaart,
zien, die men dezen landbouwer onlangs men zou gemeend
gegeven heeft. Lelievre had zijn bevelen man met het Ijzeren Masker naar het
ontvangen en is de meest geslepen en fort Pigeroi overbracht. Men komt in de
--zaakgelastigde, dien men rue de Clichy en houdt stil voor de ster-
voor woord in het Duitsch, hetgeen men ach denken kan. Alles was goed over- ke, eikenhouten poort van een zeer nuttig
mij in het Fransch zegt? Dan is het geen |egd, het was een zeer [vernuftig plan." gebouw, hetwelk reeds verscheidene aan-
vertaling, maar een thema, welke ik maak, „Dat is zoo,” stemde Roselinde toe. bidders en verliefden tot hun groote stich-
mijnheer altijd toch een voortzetting „Ik geloof het wel I” riep de markies ting bezocht hebben. Thans was men op
mijner taalkundige studiën.” uit, „het kwam van u, juffrouw I" een heftig tooneel voorbereid niete van
„O, het is inderdaad allerliefstriep „Ga voort, wat ik u verzoeken mag.” dat alles. Lelievre wilde zijn gevangene
de markies uit. nog steeds zijn batisten „Men heeft wel gelijk," vervolgde bij het uitstappen de behulpzame hand
zakdoek tegen den neus houdende, welke Malatesta, „dat het geluk steeds met de bieden deze weigerde lachend en ging
nog gevoelig was van den slag met den justitie is. Dien dag was de politie ver- den drempel over met een onverschrok-
persoonlijkt in den doorluchtigen heer kenheid, welke boven eiken lof verheven
Lelievre, met zijn breede schouders, ge- is. Men begeeft zich naar de griffie, ten
In plaats van een gouden weegschaal en graaf op te teekenen. Lelievre groet zijn
een zwaard droeg Themis een geprote- reisgenoot zeer eerbiedig en biedt hem,
geschied is,” verbeterde de markies. steerden wissel en een flinken knupjjel. alvorens hem te verlaten, zijn diensten
„Hemelsche^goedheid, zou het mogelijk Het rijtuig komt ter hoogte van Groe- aan. „Mijnheer,” antwoordde het edele
Wit is nu twee schijven ten achter,
zonder eenig voordeel van stand.
6—11
1722, 11 31 en vervolgens 19—23 29 4843 17
geeft zwart kans het centrum te blijven 30. 43—38 1116
21. 41—36 16—21
Sterker is 913, wit 42, zwart 712, komen,
om te kunnen afruilen op wit 3731. De
zwarte schijf op 27
42—37 I
28—22
37— 31
38— 32
33 4
27—38
36—31
Wit had eerst schijf 17 naar den rand
moeten jagen met 3833, 3338. dan
38—43 en 39—33.
40. 39—33
Nu kan 3833 niet wegens 8
15 24.
geslaakt, een stok ojagehevener een wolk over haar voorhoofd trok
•dat hij tijd heeft den stok op 't waarop in gewone tijden geen rimpel te
-L bespeuren was. Peinzend, haar blikken op
„Men kan niemand van ztjn eigendom- mijnheer de burggraaf reeds van den den grond gevestigd, als wist zij niet welk
11.
Sterker is 17.
12. 41—37
Sterker is 510. Evenals met den voor-
gaanden zet ontneemt zwart nu aan zijn
centrumbasis te veel steun.
46—41 20—24
34—29 14—20
28—23 19 28
32 23 18—22
Op 10—14 volgt 23—19, 39 19,
27—21, 31 4;
17.
18.
19.
20.
niet.'
„Van drie gerechtsdienaars vergezeld,
moest zich in den omtrek der woning
van j
Lig wat, aan onzen verliefden herder, dame der aarde. Zooals u ziet, heb ik
merkt het rijtuig door het andere por- onverwijld bericht te ontvangen
1 was zoo groot, zoo onverk
„Dank u 1 dank u 1" zei Roselinde op-
Zij glimlachte, doch haar lach
gerust geweten, een tevreden gemoed e»
gisteravond nog naar mij toe, ten einde
ag van de ekpeditie te geven.
:ds gisteravond. Zaterdag, juf-
plaats, die de beide sprekenden met het
van het geval, waarop zij zich tot den heer hetgeen zij te verhandelen hadden, zich
nu eens tot den een, dan weder tot de luk beschermt de Justitie, althans "de Want
duizendmaal ver- of Roselinde het woord voerde. Hij trekt een vriendelijk gelaat, doet het b:lang stelt, naar den kerkrr gevoerd ten
ten het portier en vraagt iets, onverschil- boeten, jegens de_edelste en schoonste
i dus mur niet ongerust, en slaap een Zijn drie reisgenooten verlaten onge- mijn tijd niet verbeuzeld. stondt er op
o.ai~ merkt het rijtuig door het andere por- onverwijld bericht te ontvangen uw
De barones, zeer meegaande van aard, tier, Lelievre stijgt op zijn beurt uit, be- ongeduld was zoo groot, zoo onverklaar-
volgde weldra den raad van het jonge daard, glimlachend, hij wendt zich tot baar...."
gezonder kleur kunnen uit- meisje. Haar oogleden werden zwaar en het gelukkig verliefde paar en laat het „D«ii
sloten zich, hetgeen zoowel haar goedig den wissel zien, met het vriendelijk ver- staande.
Onmiddellijk vertaalde Roselinde deze karakter als een uitmuntende gezondheid zoek hem daarvoor het sommetje van Zij glimlachte, doch haar lach wm
opmerking v» o haar dame van gez.lichap. verried. zevenenveertigduizend vijf honderd vijf- dubbelzinnig. Haar anders zoo heldere
Deze, reeds zeer rood, werd nu purper „2[ij is onder zeil,” zeide Roselinde. enzeventig franken te betalen. Er wordt oogen schenen beneveld het was alsof
en neeg glimlachend zij was ten zeerste „En nu, heer markies, is onze paladijn een kreet geslaakt, een stok opgeheven., er een wolk over haar voorhoofd trok
gevleid door dit compliment. dus door de toovenaars in den omtrek doch voordat hij tijd heeft den stok op 't waarop in gewone tijden geen rimpel te
”-L l mevrouw zeer bemin- van zijn burcht opgelicht hoofd van Lelievre neder te doen dalen, is bespeuren was. Peinzend, haar blikken
‘--'t „Men kan niemand van zijn eigendom- mijnheer de burggraaf reeds van den Gm. x-.-.*5„, w». me» ww*
-gebrekwanneer zij na het men ontvoeren,” antwoordde de mwkies. »«>wl jxetild. door drie gesoïerde oaan«en besluit te nemen, begaf zij zich alleen
men een groot kunstenaar en bekwaam tot u spreekt, .t..
tuinman zijn.' Roselinde behoefde slechte
haar goeden smaak en vernuft ter hulp
te roepen.
De markies begaf zich naar een groep
boomen, waar hij bijna zeker was de be
woonster der villa te zullen aantreffen.
Inderdaad zag hij daar een dame in een
rieten leunstoel zitten, wier houding de
volmaaktste rust aantoonde. Zij scheen
te aluitperen in haar rechterhand hield
zij een gesloten waaier, de linker rustte
met een ongevouwen boek op haar schoot. a w
De Malatesta naderde behoedzaam. Wel- waaier,
dra bevond hij zich tegenover een blonde „Doch neem plaats als. het u belieft,”
zwaarlijvige Duit
een buiging .maakte en eenige woorden ken over een zaak...»
mompelde, strekte de slaajaster half wak
ker geschrikt, haar arm uit en de mar- i
kies ontving en gevoelig n slag m t den
waaier, vlak in het aangezicht.
„Wel, mevrouw de barones riep hij avuiuwcnu
Uit, „het is maar goed, dat u, in plaats alles gelukt
markies, 1
nomen ontvoerdpopulier, aan den oever eener
„Achter slot?” yroev Roselinde. bespeurt en herkent onze zaakgelastigde.Daarop keerde de burggraaf hem den
„Zoo is het," bevestigde de bezoeker. Onsterfelijke góden welk een schilderij, rug toe en volgde den directeur der in-
„O, markies, welk een avontuur 1 Ver- Hij geniet het betooverend schouwspel j-ichting, die hem in oersoon naar hef
woordenvloed kwam Roselinde tel het mij eens zoo. vlug mogdijk. Wat van een bevallig jongeling in den scha- "oor hem bestemde verb ijf geleiden wil-
duw gearmd staande met een onverge- de. Lelievre verliet het gebouw met een
gerust geweten, een tevreden gemoed e»
„Is het mogelijk P riep Roselinde, een zegevierend gelaat. Hij spoedde zich
wier oogen vlammen schoten. -
„Zooals ik u zeide, juffrouw. Het ge- mij verslaj
-d* T_i ree<_
andere keerende, naar gelang de markies onze. Wat doet nu mijnheer Lelievre frouw, is de paladijn in wien u zooveel
cf Tidied; het d ““de. r_; d„; 1 d
„Lieve mevrouw,” zei Roselinde, „ik rijtuig stilhouden, steekt het hoofd bui- einde zijn misdaad van hoogverraad te
zal.u op‘de hoogte houden van al hetgeen - -
de markies u te vertellen heeft. Maak
- u ’C_ w
Ik maak u mijn compliment over de weinig Mks frischt op.”
/4 a M* AA L, AA I A IaaAAMAA AAAA MAAAMA,
verbeterde de markies.
„Slechts de politie heeft de macht het
eigendomsrecht te schenden, wij handelen
anders, steunende op het wetboek van
koophandel. De geprotesteerde wissel
sleepte veroordeeling en gijzeling na
zich U hebt verlangd, schoone Rose
linde, dat dit stukje papier ter waarde van
zevenenveertig duizend vijf honderd vijf
enzeventig franken door een derde zou
dejeuner indommelt, wordt zij hoogst opgekocht worden. Zulks is geschied.
Op een Septembermorgen steeg
val gekleed, tegenew den oprit der villa kander dan teekens. Zij
uit een rijtuig en J
hem bij zijn meesteres aan te dienen t
-o, VV IJ 41JI1 UU5 VCIlCUVCtrUg UUJ
Df.-ctt ae concierge hier tegen in, „zoudt Deze geestigheid van de barones zit hem honderd vijfenzeventig franken
in de gebaren; zij kan wonderlijk wel-
„Ik word verwacht," viel de vreem- sprekend zijn in haar stilzwijgen.”
deling hem in de rede. „Al» u li«r ecus wa< rram
De concierge schelde; een knecht in juffrouw," zeide de markies.
liverei verscheen op het bordes. De „Ik zal er wel voor oppassen,antwoord-
vreemde heer zeide tot hem de Roselinde. „Nu heb ik het voordeel
„Dien markies de Malatesta aan,”
en volgde den bediende, die'hem in het alles te vertalen, hetgeen zij zegt een
salon verzocht te wachten, welke gelijk- goed middel om mijn studies voort te
vloers lag. zetten ik maak
verstaat geen heeft
die uit een drogen sloot te voorschijn
kwamen en hem in het postrijtüig droe
gen. Hoe zou ik het wagen de wanhoop
van Amaryllis te beschrijven Zij snelt
naar het rijtuig, slaakt kreten, strekt de
handen uit 1 De gevangen aanbidder
heeft nog den tijd (verliefden zijn steeds
behendig) om een kus op haar hand te
drukken en een mooi handschoentje
bleef in zijn vingers achter. O. liefde
pand I Lelievre zag, hoe zijn gevangene
het duizendmaal aan de lippen brachtl
- -—•neemt dat zij zeer geestig is; zelfs in het voor een wissel in "de’plaats gegeven heeft, schijnt voornemens op den weg flauw
nsu ijks middag, mijnheer,” oog van hen, die geen Duitsch spreken. Wij zijn dus zevenenveertig duizend vijf te vallen.... Doch haar kreten waren
tx --- J- ‘__j aan den gehoord. Twee mannen, die uit het bosch
in de gebaren zij kan wonderlijk wel- heer Lelievrete voorschijn kwamen, spoedden zich
•prekend zijn in haar stilzwijgen.„En wij zullen ze betalen," viel Roselin- naar haar toe en voerden haar met zich
„Als u haar eens wat Fransch leerde, de hem in de rede. mtde naar de boerderij. Een hunner was
„Zeer goed daaraan twijfelt hij ook Bernard onze zaakgelastigde meent hem
et." herkend te hebben
„En verder, verder, mijnheer?” vroeg
-- r-,._.D. -bevende van ongeduld.
het alles te vertalen, hetgeen zij zegt; een moest zich in den omtrek der woning „Verder?.... ja, dat is minder poC-
u-1 ..j.— graaf de la Rocheferny schuil houden, tisch. De gevangene,) trotsch en hoovaar-
r ik maak vertalingen zonder want de teedere vader verwachtte zijn dig als altijd, spreekt geen woord tot zijn
Vijf minuten latet kwam de knecht te- dat ik het weet. Mevrouw Plock,” voegde ZOon. Men moest dus wachten totdat de ontvoerders hij werpt hen slechts een
rug en noodigde den markies uit, zich zij er bij, „is mijn beste vriendin, heer burggraaf voorbij reed en hem daar op- vernietigend:n blik toe. Waren zijn oogen
naar den tuin te begeven, waar hij de markies I zij is mijn leermeesteres en lichten met al den eerbied, aan zijn rang pistolen geweest, dan zou hij hen mors-
juffrouw vinden zou. waakt over mij met de grootste zorg- verschuldigd het vermoeden lag echter dood geschoten hebben. Daarna wendde
Hij begaf zich in den tuin, welks smaak- vuldigheid.” voor de hand, dat deze schoone Leander hij zich van hen af en keek uit het poe-
volle aanleg hern bekoorde. Zelden xag in <y*vai Van A» «m «>«m n«MAMkMi.A.x mm.. *2a.aaama e;MaIisu
DE ROOKER.
Het schaduwbeeld, dat we deze week
brengen zal bij een goede uitvoering zeer
veel succes hebben, maar het vraagt niet
alleen eenige oefening, maar ook eenige
attributen, namelijk een stukje carton,
om den hoed van den rooker te vormen,
een kolossale pijp en een eindje gummi
slang. Met de linkerhand vormen we
..N« Ml tb roM|e (WW Wat
•nb H van een overhemd?**
„Nee. nee f*
„Heireilde dan maar?*
„Ben. mar dan «acht deren keer.*