VOORDE 8 8 B B B I 18 If FII fel LJI r 25 MiiiQ DE VADER UIT INDIÉ. v j‘i: i i I i!:i.' Rb - ELCK WAT WILS NUMMER 21 S r' j 4 KOXS 3ESSXX fill •X i' 'r ONS DAMBORD. J r?> y.u, j 8 6 8 'iO ■L. «ijl,.So 'X» m E1 5. 40 x 29, 10—14 6 41—37, 5—10 11. 30—25, 17—21 12. 26 17, 11 22 7. 45—40, 14—19, 8. 40—34, 19—24 13. 31—26, 23—28 14. 32 23, 18 29 HUISKAMER 3 7 6 OPLOSSING VAN „EEN VRAAG"-' k r Ffil| „Ik ben in het' minst niet hongerig iL y 21 Stand in cijfers OM NA TE SPELEN. Gaarne houden wij rtw aanbevolen A Men begat zich naar een vermaard maal per.dag. koffie zijn nieuwe vriend had zulks van den morgen tot den avond kunnen doen. zullen aanduiden." „Dat is ook zoo," stemde Guillaume bureau van dit blad. PARTIJSTAND No. 85. DEGEFOPTE VISSCHER. (Om de kleintjes te amuseeren.) Ijzerdraad en EEN NIEUWE KUUR. A. „Heb je 't al gehoord Zuipenburg moet een waterkuur doormaken B. „Och kom 1 Die kan geen water drinken A.„Neen, hij wordt van te voren telkens gechloroformeerd 1” PARTIJSTAND No. 86. Onderstaande stand kwam voor in een lij tusschen H. Meure met wit en V. d. Loo Jzn met zwart. Hoe wint wit een schijf 2 naar 4 1 3 5 7 9 n iemand van mijn slag te mogen ontmoe ten. Maak dan toch voort, spillebeen 1” Juffrouw Bontemps, die alles gehoord OPLOSSING VAN „DE VERHUIZING." I 2 1 3 5 7 9 teau-Laffite. Bestel aan den kok ananas- I I I 11 I I I 1 I I Wit A. K. W. Damme (Oud-Kampioen 11x2, 36 x 27. Probleem No. 84 (auteur A. F. Hoog- 1. 3530. 1924 2. 30 19. 14 23 velt, Haarlem.) Gaarne houden wij <ms aanbevolen Wit: 26—21, 37—32, 28—23, 23x1, voor parti jstanden, eindspelen, loktenen 5. 41— 36, 5—10 6. 40—35, 10—14; 1x5. enz. Goede oplossingen nuchten wij Zwart: 17 26. 26 46,46 x 35,35x19. ontvaneen van den heer A. H. v.d. Geest* zei „Het schijnt mij toe, mijnheer, dat u „Neen, Christen. Alleen zou het moei lijk zijn mijn nationaliteit te bepalen, daar ik nimmer mijn familie ge- BETRAPT. Huisvrouw „Je hebt zeker Kleine voeten, Anna?" Dienstbode „Waarom vraagt u dat, mevrouw Huisvrouw „Omdat ik zoo dikwijls watjes in de teenen van mijn wandelschoe nen vind 1” „Zou het onbescheiden zijn, mijnheer," „wanneer ik vroeg met wign ik de eer heb heden avond ken nis te maken? Mijn naam i -- Niet wat een man zegt telt, maar wat zijn vrouw antwoordt. Om te bewijzen, dat er geesten op aarde ronddolen, heeft een schrijver aangehaald, dat hij stemmen heeft hooren zii- wijze, Zoo’n soort ook. Ze is n. ze ’t zeker wel gauw zijn, denk ik. Stand in cijfers Wit 10 schijven op 27, 31, 32, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 41 en 43. Zwart 10 schijven op 4, 5, 13, 16, 17, 18, 19, 23, 24, en 26. Zwart 10 schijven op 2, 6, 9, 13,1! 15, 17, 18, 19, 22 en 30. Wit 11 schijven op 25, 27, 28, 31, 32, 33, 34, 37, 38, 39 en 45. r van Nederland) en zwart G. Swan. OM NA TE SPELEN. 1. 35—30, 19—24 2. 30 19, 14 23 velt, Haarlem.) Wit Marius Fabre Zwart Dr. Moli- ,3. 31—26, 10—14; 4. 36—31, 14—19; gpaf(j, Al 1A K A/\ IK in M 1. 32—28, 18—23 2. 34—29, 23 x 32 7. 45—4Ó' 20—24 8. 50—45. 14—20 en andere groote mannen gemeen heb Weekte ter scheep ging tuarEuropa,kwam Toch kan ik mij uit mijn prille jeugd nog herinneren, dat ik tot mijn twaalfde taar groot gebracht ben op Korfu, in het gezin van een fatsoenlijken zeeroover. Toen ik twaalf war oud geworden was. nam mijn lk reeds te Parijs woonde, viel mijn oog patroon mij mede aan boord van zijn ka- opnieuw op dat Indische kistje; ik brak durende twee jarem het eerzame beroep Het overige is u bekend, mijnheer." van zeeschuimer, zoolang in discradiet „Ja,” zeide Guillaume, „doch wat ik vooral wil, is, dat u deze stukken hebben zult. Het is een prachtig zaakje voor mijn patroon 1" „Ik wil u niet vragen, wie uw patroon hernam de baron de Barabas, „wijl WAAR IS DE WOUDFEE? fe. Den ezeljongen in ons vorig zoek- plaatje (hoofdblad blz. 567) kunt u vin den door het onderstboven te nemen: tusschen de beide ezels ziet men dan den longen; die ruiter te paard schijnt te zitten op den buik van den achtersten ezel. 55S O W 1 l die eerst mooi glad gemaakt. Dan maakt -- twee ringetjes van koperdraad, die in 'de gaatjes worden gest< Met eenige moeite kan men een aar- aan weerskanten in den 1 dige vertoomng in elkaar zetten, die zoo- met een groote naald. Daaraan “worden wel kiemen als p—t?- aardig zal amuseeren. garen, ongeveer 18 c.M. lang, waaraan van Op onderstaand plaatje ziet u een E_’ nen Chinees, die op zijn kurken eilandje bevestigd. Nu wordt het of overgetrok ken, op wit car ton geplakt ert netjes uitge- knipt. Daarna s worden zijn voe ten met twee stukjes koper- En niemand heeft toch door de minste aanraking de kom waar welke naar Voor-Indië onder zeil ging. -- -- ,^.«iucr, »eiuc iuj ioi zijn ouurman, ---- “1_8e“*n bl“fusl°m e” oobewwg- „een aanmoediging voor den dienst, welke dagen teter bevond ik( mi) te „Calcutta. u mij zult bewijzen." De ander nam het biljet aan en stak het in zijn zak, met de woorden „U bent een volmaakt gentleman, mijn heer. U beloont reeds vooruit diensten, -succes nog twijfelachtig is.” „Dat is bijna een zeker middel, om ze tot een goed einde té brengen.” De beide heeren namen tegenover elkander aan ’n afgelegen tafeltje plaats, en zouden hun erfgenamen uit onze dagen niet bestraffen. De liefde voor het goud dagteekent van het oogenblik, waarop eerzucht, trots en de hartstocht voor, zin genot begonnen wortel te schieten in het menschelijk hart.” „U redeneert gelijk een filosoof!" Bombay. Het toeval voerde mij daar f*eP Guillaume uit. „En ik leef als een Sybariet, wanneer ik geld heb,” hernam de baron Barabas. „Doch," vervolgd? hij, „ik zou meenen, dat wij onzen tijd en ons geld op aange namer manier zouden kunnen besteden ,_i zin om mi; eens goed te vermaken. U „Wel,” zeide Guillaume, „dan zult ge honderd mijlen daar vandaan en het bran- Guillaume r was door dieven omringd; een vervloekt ras van paria’s en gooche laars die het land rondtrekken, levende van roof en alles op hun weg, gtltjk op de gezondheid aan. Wat'uw "klee'ding gloeiende lava, verwoestende. Waar- betreftu hebt het voorkomen van een - schijnlijk hadden deze schurken het huis fatsoenlijk man. Ik neem u van avond kend en nooit den juisten naam geweten jn brand gestoken. Ik nam dus het kistje mede naar den Pré-Catelan, mijnheet „Ik, mijnheer,” antwoordde de onbe kende, „behoor tot die buitengewone leden der maatschappij, die moeilijk onder een bepaalde klasse te brengen zijn, maar die desalniettemin een zeer belangwek kend deel eener beschaafde natie uit maken ik ben een van die lieden, welke geen beroep uitoefenen, en die, juist daar door, geschikt zijn voor alles. Al leef ik wel niet van mijn geld, ik verdien althans .- j. den kost met hetgeen mijn vernuft, mijn het diner, hetwelk hij met gehad had ,ch heid( mijn arbeid in den «fit- zaf nos vuftw cenhmes fooi voor de gebre7dsten%in van hef woord, oplevert Ik bewijs diensten, men kan over mij be schikken en op mij rekenen. Mijn naam zal u eenigszins vreemd voorkomen; hij is weidsch genoeg en zal wel niet slechter klinken dan een andere, als hij maar door een onberispelijk leven gerechtvaardigd isik ben baron de Barabas.” TERECHT GEZET. Boer (in de stad bij een oploopje) „Wat is hier te zien Stedeling .£en koe heeft daar een ei gelegd." Boer „Dan komt er zeker zoo’n os uit sis jij bent" DENKT U OOK NIET....? W Naar men weet, heeft de Sowjet-re- beering kussen, tenminste op straat, ver- bej[ góden. Een overbodig verbod, vind ik Als je zoo de portretten van de bolsje- wieksche leiders ziet, kun je je tenminste niet voorstellen, dat de bekoring om een bolsjewiek te kussen, bijzonder groot visch” dan ach- zal zijn. 6 naar 5 4 6 4 5 3 5 8 7 8 4 6 lijk achter haar toonbank staan, terwijl zij mij” zujt bewijzen.” La^t jfc u vandaag niet lastig vallen mijn- vergat, de ontvangsten van den dag bijeen andef Mnl het biljet aan en stak heer mel u “dere bizonderheden uit te tellen. Zij zette groote oogen op en be- bet in zijn zak, met de woorden m‘>n leven te verhalen> hetwelk zoo rijk u het verderf zou kunnen stooten!” greep volstrekt niets van deze plotselinge Hu bent een volmaakt gentleman mijn- wederwaardigheden van allerlei gedaanteverwisseling bij een gast, die heer. u beloont reeds vooruit diensten. aard' f? tot nogtoe nog geen vijftig centimes voor wejher succes nog twijfelachtig is.” ik Europa^terugkwam, was belan? een „extra uitgegeven had en nu eens- >tDat bijna een zeker om K i klaps dreigde de gansche inrichting te tot een goed einde tj brengen_- oud is. is men in de fleur van zijn leven zullen afbreken en ze wedvom op zijn beide heeren namen tegenover en beschikt men over zijn volle lichame- kosten en volgens zijn smaak te zullen elkander aan n afgelegen tafeltje plaats en li’ke eu «d«*‘i>“ kracht. Ik stortte mij opbouwen konden thans in een meer intieme be- hib over koP- ln onnoemelijke Na een oogenblik aarzelens schoot de trekking tot elkander geraken, terwijl bediende weg, gelijk een pijl uit een boog elkander hun naam en positie noem en spoedde zich naar de keuken, waaruit den hij niet meer te voorschijn durfde komen, i zoo verschrikt en ontdaan was hij door begOn’ Guillaume, het tooneel, hetwelk hij zooeven bijge woond had. In een oogenblik zag Guillaume's buurman in, dat men op deze plaats in de onmogelijkheid verkeerde, aan zijn hooge eischen te voldoen. Zijn besluit was wel dra genomen en, als welopgevoed man, maakte hij aanstalten om, zonder opzien te baren, heen te gaan. „Kom mede," zeide hij tot Guillaume; „u hebt gegeten en ik eveneens.” Guillaume begreep den wenk en volgde hem. Aan de toonbank betaalde de zon derlinge gast edelmoedig de elf stuivers voor 1 en gaf nog vijftig centimes fooi voor de bedienden. Guillaume volgde zijn voor beeld. Daarna groetten zij, zonder een woord te spreken, juffrouw Bontemps, openden de deur en gingen, na nog eenige plichtplegingen over den voorrang, de straat op. Juffrouw Bontemps, wier gelaat «1 de kleuren van den regenboog gehad had, riep twee knechts en zeide tot hen, met moeilijk te bedwingen ontroering 11LL4^ times fooi gegeven.... Gaat eens zien, of zij niets medegenomen hebben.” i XVI. Toen de nieuwe vrienden zich op straat heb van mijn geboorteland. U zult mij ot>. hetwelk tusschen verkoolde balken Guillaume; we zullen ons eens vorstelij) 4 naar 6 2 4 3 2 5 3 7 5 6 7 4 6 5 4 - .”ODe“ Kon' oogenblik omver ligt in de kom. meisje woont er bij ons boven Om een eiland te maken hebt u een grooten stop noodig van een mosterd* of Kir., -„ii. „v, vu avv,„..uuvw.Bv -v. nernam ae oaron ae oaraoas, „wijl ook alles af, hetgeen op de tafel van mijn- meer,’ gaf de vreemdeling ten antwoord, geweest zijn Tegenwoordig heeft de men liefst zoo onbekend mogelijk wenscht heer mijn buurman staat en haal gebraden „maar ik zou er toch niet voor willen*in- stoom het snelzeilende, tot den oorlog te blijven, wanneer men zich met zaken gevogelte met twee tlesschen ouden Cha- staan, dat ik van avond niet meer soupeer toegeruste kaperschip overvleugeld Op inlaat, welke wij hier maar niet nader a j Doch zouden wij niet ergens binnen gaan, mijn zestiende jaar verloor ik mijn pa- ijs en zeg tegen den bottelier, dat hij uit mijnheer, om onze zaken te beëindigen?’' troon, die stierf tengevolge van een ka- - - - - nonschot. ons van een logger toegezonden, l „u zult zijn naam niet weten, vóór- welke wij vervolgden. Het schip werd ver- dat. u d* be'°°fd« premie, de honderd kocht, de bemanning afgedankt. IlPbe- .ai u - r?u— aan Kan nij zien gerust oekena maxen, vodd mij toen te Alexandria. Een kara- b-- kan 3Uat maken op bescheidenheid.” v«n Europianen en Muzelmannen ver- „Omdat ik geld van hem ontvangen Bij wijze van inleidine tot het eesnrek trok naar de Roode Ik nam diarb‘l heb? Ha! dat is beleedigend en vernede- L. D V J.*z4^un.» DsWWmAA T- I Ta. A^. troffen wij een Engelsche driemaster aan, woordigen tijd is“ eigenbelang de groote trT— A"SS rlwééFt/Aae* M Ik nam dienst als matroos en drieëndertig tegenwerpen, dat ik zulks met Homerus gevallen was, en behield het. Daar ik een het mij zelfs niét in de gedachte' het kof fertje te openen, hetwelk trouwens, naar het mij toescheen, niets kon bevatten, dat niet zeer licht was. Ik plaatste het bij de rest van mijn bagage. Jaren later, toen 13. twaalf taar oud geworden was, nam mijn jk reeds te Parijs woonde, viel - j. _r_._ 1.. —21^ Hij riep den bediende en zeide, terwijl hij bevonden, zei Guillaume tot zijn reisge- perschip en onder zijn leiding leerde ik ge- het slot open en vond eenige papieren, achterover in zijn stoel ging leunen zei C J--- *--*-- „Ik vind, dat je ons op een erbarmelijke „Het schijnt mij toe, mijnheer, dat u van zeeschuimer, zoolang in discradiet manier bedient. Neem dat kalfsgehakt mee nog honger hebt; ik voor mij zal mij te- en hetwelk met den dood der dapperen hetwelk al vijftig laar oud is en dien wijn, vreden stellen met het nederig maal, geëindigd is. Het zal u wel niet onbekend want ik zou zelf een kleur krijgen, wan- hetwelk ik zooeven genoten heb.” zijn, mijnheer, dat de zeeroovers nuttige neer ik er mijn glas mede kleurde. Neem „Ik ben in hef minst niet hongerig en stoutmoedige helpers der regeeringen jgj zoo geduldig staat te wachten of de vis- draad (geen staaldraad) op een kartonnen zchen zullen bijten. schijf vastgestoken, die op den drijver Maar opeens duikt er een zeemonster gezet moet worden. uit het water op, grijpt hem aan en stort Nu neemt men een stukje ijzerdraad hem in de diepte. Van 3 c.M. lang. Een uiteinde wordt met een hamer platgeslagen en vast gestoken in het kartonnen ach terhoofd van den Chinees. De hengelroe bestaat uit een takje van een bezem, de hengel zelf is een draadje, waaraan een haakje van koperdraad en een stukje kurk vastgemaakt wor den. Met een mesje wordt een gleuf tusschen de handen van den visscher gemaakt en de hen gelroede daartusschen gestoken. au* corresponaenne aeze rubriek be- 9. 3732, 1U14 10. 46—41, 1419 15. 3/31, 12lö lo. 413/, 12 treffende U tenden aan de heeren W. N. 11. 41—37, 12—18 12. 34—30, 20—25 17. 37—32, 22—27 18. 31 22. 18 27 Stuifbergen en P. G. van Engelen, adres 13. 29 x 20, 25x14; 14. 33—28, 7—12 19. 32 21, b’-d. - 15. 39—33, 1—7 16. 44—39, 17—22 6—11 21 17.28x17,11x22; 18 32—28 7—11; 32 21, 16 27 23. 38—32, 27 38;. 19.28x17, 11x22; 20.31—26, 19—23; 24. 33 42, 13—18 25. 26—21, 9—13 21. 37—31, 14-19 22. 39—34, 9—14 26. 21—16, 1-7 27. 39—34, 7—11 23. 33—29, 14—20 24. 38—33, 20—25 28. 34 23, 19 28 29. 16 7, 2:11; 25. 43—39, 23—28 26. 31—27, 22x31 30. 44—39, 13—19 31. 40—34, 19—23 27. 36 x 27, 15—20 28. 33x22, 19—24 32. 34—30, 14—19 33. 25 14 19 10 29. 30x19, 13 x 44 30. 22x13, 8x19 34. 30:19, 23:14 35. 43—38, 8—13 31. 50 x 39, 20—24 32. 39—33, 4—10 36. 45—40, 14—19 37. 40—34. 10—14 33. 48—43, 3—8 34. 42—38. 8—13 38. 42—37, 19—2J; 39. 48—42, 3—8; 35. 43—39, 2—7 36. 49—44, 7—11 40. 36—31, 14—19 41. 49—44, 15—20 37. 47—41, 12—17 38. 41—36, 10—14 42. 44—40, 20—24 43. 34—30, 12—87 39.38—32, 13—18 40. 32—28, 17—22 44. 31—26, 23—29 45. 30—35, 18—22 41. 28 x 17, 11 x31 42. 36 x 27, 6—11 46. 37—32, 28 48 47. 39—34, 48 30 43. 33—28, 11—17 44. 39—33, 25—30 48. 25 14, 13—19. Na nog eenige zetten 45. 34 x 25, 16—21 46. 27x16, 18—23 door zwart opgegeven. 47. 26—21, 17 x 26 48. 16-11, 23 x 32 49. 11—7, 32—37 50. 7—2, 19—23 OPLOSSINGEN 51. 2—30, 37—41, 52. 3019, 41—46 Partijstand No. 83 (Auteur Korstanje, 53. 19-5, 23-28 54. 33 x 22, 26-31 Rotterdam). 55. 44—39, 31—37. Wit27—22, 25—20, 40 x 7, 37—31, Remise. 32x5. Zwart gedwongen: 18x36, 14x34, Onder de in dep trein vergeten voor werpen komt een duikerpak voor. Zeker vergeten door een passagier, die van zijn zomerVacantie terugkeerde. Te Bradford is in een vijftigtal kan- Sw^m toren ingebroken, maar slechts voor een Hoe kan er dan nvk r t. zwendertigeulden gestoten. Vermoedelijk ongeluk gebeden vreesehjk Zijn de moderne inbrekers bang, dat ze Welnu als u bij hooger winst teveel inkomsten-be- de staart van den lasting zullen moeten betalen. Chinees maar van ijzerdraad maakt en in den van den visch een ge- magnetiseerd stukje ijzer be. vestigt. Als de \3 - ter het eiland van den visscher drijft, wordt hij door zijn mag neet naar den staart van den Chinees van carton geknipt is en enz. Goede Zwart17 26. 26 46, 46 x 35,35 X19. ontvaneen van 1 'nr ’UIT DE MOPPENTROMMEL. koperdraai ito ken, die u eerst :n kurk hebt gemaakt grooten een oogenblik de kabels vastgemaakt, twee eindjes grof garen, ongeveer 18 c.M. lang, waaraan van klei- onderen twee even zware stukjes lood zijn Chineesje geteekend EEN HELD. Professpr „Mijne heeren, dit is een der meest gevaarlijke pfbeven. De kleinste misgreep doet den bewerker onnntktellijk het heele geval zoo zwaar zijn, dat ze het Chineesje in een mijner collega's, inmiddels zal mijn hengel moeten natuurlijk *n de lucht vliegen. Ik moet thans naar evenwicht hóuden. assistent u de proef laren zienAdieu.’ t Om den visch te maken, moet eerst uit het midden van een champagnekurk <en platte reep van 1 c.M. dik gesneden worden. Daarop teekent u den visch en vijlt hem er dan uit met een klein houtvijltje en grof schuurpapier. de stroopoppen een flesch van den edel- r - '•ten Xere»te vo rs hijn haalt en hem mij koffiehuis. Guillaume dronk slechts brengt met al de zorgvuldigheid en eer- bied, welke men aan den ouderdom ver schuldigd is. Vooruit, snaak, en denk er kunnen doen. vaan Europianen en Muzelmannen ver- „Omdat ik geld van hem ontvangen om, dat men zich in het teven over niets Bij wijze van inleiding tot het gesprek trok de Roode Ik nain daarb*i heb? Ha! dat is beleedigend en vernede- moet verwonderen, behalve over het geluk haalde Guillaume voor de tweed* dienst en trok mee door Egypte. Te Suez rend I maar zoo gaat het. In den tegen- ---- portefeuiUe te en nam troffen wij een Engelsche driemaster aan. wowdigen tijd is eigenbelang de groote „Wilt u iemand het zwijgen opleggen? Duw een prop bankbiljetten in den mond van den babbelaar of den verrader, die a~, W: - f Pk „Er bestaan zeer groote uitzonderingen, mijnheer," meende Guillaume; „eigen- r_aZ? n*et de een*8e wet *n onzen ik vijfentwintig jaar. Wanneer men zoo bjd I' j --- „Bewaar maar goed deze deugdzame meening,” spotte de baron. vZie intus- schen eens, welk een verandering uw billet van vijf honderd franken bij mij te weeg heeft gebracht: ik ben thans en afkeerwekkende avonturen. Op mijn vroolijk, gelukkig met het heden, gerust vijfendertigste jaar, kwam ik in Europa in de toekomst en uw belangen toegedaan, en ook te Parijs en besloot nimmer meer Welnu, vóór het middagmaal zou ik geen die stad te verlaten. Ik woon nu hier mijn- zes honderd schreden voor u geloopen **r .k vroee heer- en meen u te kunntn verzekeren, hebben, mijnheer. Ik herhaal, dat ik toch -- is Guillaunu,* hesUan’ vooral op geestelijk gebied, ge- kom! het gejd tegenwoordig een ont- ik ben makelaar, zooals ik u reeds zeide had heb, als in dit edele Parijs. Twintig zaglijke factor." keer had ik mij kunnen, had ik mij „’t Is treurig,"*Teide Guillaume, moeten verrijken. Ik heb het niet gedaan; „Trouwens," vervolgde de baron, dat is een gebrek, hetwelk ik zal trachten „heeft onze tijd zijn ondeugden, het ver te verbeteren. Dat is alles, mijnheer; ver- leden kenmerkte zich niet door betere oorloof mij thans, op uw gezondheid te toes anden. De menschheid blijft steeds drinken.” hetzelfde, slechts onder een ander kleed. „Nu begin ik te begrijpen,” antwoordde «roote deugnieten uit vroegere eeuwen Guillaume, bij wien langzamerhand een gedachte rijpte, „hoe u in het bezit hebt kunnen komen van het kostbare kistje, waarvan u mij gesproken hebt.” „Dat was in Indië, op een der rijke, weelderige buitenplaatsen in den omtrek van op een dag, of liever op een nacht, in de nabijheid van een brandende woning en ik wilde eenige ongelukkige Indiërs red- den te midden van een der brandende 1i»m*v* wvwwvu anuisu^u irtsmiicn bouwvallen vond ik het bewuste kistje Ik heb van avond verschrikkelijk vw) Aan wien moest ik het teruggeven? c' r” 2 „De heer des huizes was wel drie doet toch mede, “niet waar, mijnheer „Het komt mij voor, dat mijn Weeding mijn leeftijd....” „Er is geen ouderdom; alleen komt bet wb zeker van ouden adel zijn. Zijt gij Israëliet dende gebouw „Die heeren hebben ieder vijftig een- °I Christen.?’’ log wel geen geest, maar dan zal vel gauw zijn, denk ik. gemberpotjé. Met schuurpapier wordt 3. 37 x 28, 19—23 4. 28x19, 14 x 34-; 9. 46—41, 9—14 10. 34—30, 4—9 Alle corretpondentie deze rubriek be- 9. 37—32, 10—1410. 46—41, 14—19 15. 37—31, 12—1816. 41—37, 7—12 ----- I7 V732. 22—27 18. 31 22 18 27: I'J’ 16 2720. 42-37 37-32, 11—16 22

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 8