VOORDE
8
8
B
B
B
I
18
If
FII
fel
LJI
r
25
MiiiQ
DE VADER UIT INDIÉ.
v
j‘i:
i i
I
i!:i.'
Rb
-
ELCK WAT WILS
NUMMER 21
S r' j
4
KOXS
3ESSXX
fill
•X
i'
'r
ONS
DAMBORD.
J
r?>
y.u, j
8
6 8
'iO
■L.
«ijl,.So 'X» m
E1
5. 40 x 29, 10—14 6 41—37, 5—10 11. 30—25, 17—21 12. 26 17, 11 22
7. 45—40, 14—19, 8. 40—34, 19—24 13. 31—26, 23—28 14. 32 23, 18 29
HUISKAMER
3
7
6
OPLOSSING VAN „EEN VRAAG"-'
k
r
Ffil|
„Ik ben in het' minst niet hongerig
iL
y
21
Stand in cijfers
OM NA TE SPELEN.
Gaarne houden wij rtw aanbevolen
A
Men begat zich naar een vermaard
maal per.dag. koffie zijn nieuwe vriend
had zulks van den morgen tot den avond
kunnen doen.
zullen aanduiden."
„Dat is ook zoo," stemde Guillaume
bureau van dit blad.
PARTIJSTAND No. 85.
DEGEFOPTE VISSCHER.
(Om de kleintjes te amuseeren.)
Ijzerdraad en
EEN NIEUWE KUUR.
A. „Heb je 't al gehoord Zuipenburg
moet een waterkuur doormaken
B. „Och kom 1 Die kan geen water
drinken
A.„Neen, hij wordt van te voren
telkens gechloroformeerd 1”
PARTIJSTAND No. 86.
Onderstaande stand kwam voor in een
lij tusschen H. Meure met wit en
V. d. Loo Jzn met zwart. Hoe wint
wit een schijf
2 naar 4
1
3
5
7
9 n
iemand van mijn slag te mogen ontmoe
ten. Maak dan toch voort, spillebeen 1”
Juffrouw Bontemps, die alles gehoord
OPLOSSING VAN
„DE VERHUIZING."
I
2
1
3
5
7
9
teau-Laffite. Bestel aan den kok ananas-
I I
I 11
I
I
I 1
I I
Wit A. K. W. Damme (Oud-Kampioen 11x2, 36 x 27.
Probleem No. 84 (auteur A. F. Hoog-
1. 3530. 1924 2. 30 19. 14 23 velt, Haarlem.) Gaarne houden wij <ms aanbevolen
Wit: 26—21, 37—32, 28—23, 23x1, voor parti jstanden, eindspelen, loktenen
5. 41— 36, 5—10 6. 40—35, 10—14; 1x5. enz. Goede oplossingen nuchten wij
Zwart: 17 26. 26 46,46 x 35,35x19. ontvaneen van den heer A. H. v.d. Geest*
zei
„Het schijnt mij toe, mijnheer, dat u
„Neen, Christen. Alleen zou het moei
lijk zijn mijn nationaliteit te bepalen, daar
ik nimmer mijn familie ge-
BETRAPT.
Huisvrouw „Je hebt zeker Kleine
voeten, Anna?"
Dienstbode „Waarom vraagt u dat,
mevrouw
Huisvrouw „Omdat ik zoo dikwijls
watjes in de teenen van mijn wandelschoe
nen vind 1”
„Zou het onbescheiden zijn, mijnheer,"
„wanneer ik vroeg
met wign ik de eer heb heden avond ken
nis te maken? Mijn naam i --
Niet wat een man zegt telt, maar wat
zijn vrouw antwoordt.
Om te bewijzen, dat er geesten op aarde
ronddolen, heeft een schrijver aangehaald,
dat hij stemmen heeft hooren zii-
wijze,
Zoo’n soort
ook. Ze is n.
ze ’t zeker wel gauw zijn, denk ik.
Stand in cijfers
Wit 10 schijven op 27, 31, 32, 33, 34,
35, 37, 38, 39, 41 en 43.
Zwart 10 schijven op 4, 5, 13, 16, 17,
18, 19, 23, 24, en 26.
Zwart 10 schijven op 2, 6, 9, 13,1! 15,
17, 18, 19, 22 en 30.
Wit 11 schijven op 25, 27, 28, 31, 32,
33, 34, 37, 38, 39 en 45. r
van Nederland) en zwart G. Swan.
OM NA TE SPELEN. 1. 35—30, 19—24 2. 30 19, 14 23 velt, Haarlem.)
Wit Marius Fabre Zwart Dr. Moli- ,3. 31—26, 10—14; 4. 36—31, 14—19;
gpaf(j, Al 1A K A/\ IK in M
1. 32—28, 18—23 2. 34—29, 23 x 32 7. 45—4Ó' 20—24 8. 50—45. 14—20
en andere groote mannen gemeen heb Weekte ter scheep ging tuarEuropa,kwam
Toch kan ik mij uit mijn prille jeugd nog
herinneren, dat ik tot mijn twaalfde taar
groot gebracht ben op Korfu, in het gezin
van een fatsoenlijken zeeroover. Toen ik
twaalf war oud geworden was. nam mijn lk reeds te Parijs woonde, viel mijn oog
patroon mij mede aan boord van zijn ka- opnieuw op dat Indische kistje; ik brak
durende twee jarem het eerzame beroep Het overige is u bekend, mijnheer."
van zeeschuimer, zoolang in discradiet „Ja,” zeide Guillaume, „doch wat ik
vooral wil, is, dat u deze stukken hebben
zult. Het is een prachtig zaakje voor mijn
patroon 1"
„Ik wil u niet vragen, wie uw patroon
hernam de baron de Barabas, „wijl
WAAR IS DE WOUDFEE? fe.
Den ezeljongen in ons vorig zoek-
plaatje (hoofdblad blz. 567) kunt u vin
den door het onderstboven te nemen:
tusschen de beide ezels ziet men dan den
longen; die ruiter te paard schijnt te
zitten op den buik van den achtersten
ezel.
55S
O W
1
l
die eerst mooi glad gemaakt. Dan maakt
-- twee ringetjes van koperdraad, die in
'de gaatjes worden gest<
Met eenige moeite kan men een aar- aan weerskanten in den 1
dige vertoomng in elkaar zetten, die zoo- met een groote naald. Daaraan “worden
wel kiemen als p—t?-
aardig zal amuseeren. garen, ongeveer 18 c.M. lang, waaraan van
Op onderstaand plaatje ziet u een E_’
nen Chinees, die op zijn kurken eilandje bevestigd.
Nu wordt het
of overgetrok
ken, op wit car
ton geplakt ert
netjes uitge-
knipt. Daarna s
worden zijn voe
ten met twee
stukjes koper-
En niemand heeft toch door de minste
aanraking de kom waar
welke naar Voor-Indië onder zeil ging.
-- -- ,^.«iucr, »eiuc iuj ioi zijn ouurman, ----
“1_8e“*n bl“fusl°m e” oobewwg- „een aanmoediging voor den dienst, welke dagen teter bevond ik( mi) te „Calcutta.
u mij zult bewijzen."
De ander nam het biljet aan en stak
het in zijn zak, met de woorden
„U bent een volmaakt gentleman, mijn
heer. U beloont reeds vooruit diensten,
-succes nog twijfelachtig is.”
„Dat is bijna een zeker middel, om ze
tot een goed einde té brengen.”
De beide heeren namen tegenover
elkander aan ’n afgelegen tafeltje plaats, en
zouden hun erfgenamen uit onze dagen
niet bestraffen. De liefde voor het goud
dagteekent van het oogenblik, waarop
eerzucht, trots en de hartstocht voor, zin
genot begonnen wortel te schieten in het
menschelijk hart.”
„U redeneert gelijk een filosoof!"
Bombay. Het toeval voerde mij daar f*eP Guillaume uit.
„En ik leef als een Sybariet, wanneer
ik geld heb,” hernam de baron Barabas.
„Doch," vervolgd? hij, „ik zou meenen,
dat wij onzen tijd en ons geld op aange
namer manier zouden kunnen besteden
,_i
zin om mi; eens goed te vermaken. U
„Wel,” zeide Guillaume, „dan zult ge honderd mijlen daar vandaan en het bran- Guillaume
r was door dieven omringd;
een vervloekt ras van paria’s en gooche
laars die het land rondtrekken, levende
van roof en alles op hun weg, gtltjk op de gezondheid aan. Wat'uw "klee'ding
gloeiende lava, verwoestende. Waar- betreftu hebt het voorkomen van een
- schijnlijk hadden deze schurken het huis fatsoenlijk man. Ik neem u van avond
kend en nooit den juisten naam geweten jn brand gestoken. Ik nam dus het kistje mede naar den Pré-Catelan, mijnheet
„Ik, mijnheer,” antwoordde de onbe
kende, „behoor tot die buitengewone
leden der maatschappij, die moeilijk onder
een bepaalde klasse te brengen zijn, maar
die desalniettemin een zeer belangwek
kend deel eener beschaafde natie uit
maken ik ben een van die lieden, welke
geen beroep uitoefenen, en die, juist daar
door, geschikt zijn voor alles. Al leef ik
wel niet van mijn geld, ik verdien althans
.- j. den kost met hetgeen mijn vernuft, mijn
het diner, hetwelk hij met gehad had ,ch heid( mijn arbeid in den «fit-
zaf nos vuftw cenhmes fooi voor de gebre7dsten%in van hef woord, oplevert
Ik bewijs diensten, men kan over mij be
schikken en op mij rekenen. Mijn naam
zal u eenigszins vreemd voorkomen; hij
is weidsch genoeg en zal wel niet slechter
klinken dan een andere, als hij maar door
een onberispelijk leven gerechtvaardigd
isik ben baron de Barabas.”
TERECHT GEZET.
Boer (in de stad bij een oploopje)
„Wat is hier te zien
Stedeling .£en koe heeft daar een ei
gelegd."
Boer „Dan komt er zeker zoo’n os uit
sis jij bent"
DENKT U OOK NIET....? W
Naar men weet, heeft de Sowjet-re-
beering kussen, tenminste op straat, ver- bej[
góden. Een overbodig verbod, vind ik
Als je zoo de portretten van de bolsje-
wieksche leiders ziet, kun je je tenminste
niet voorstellen, dat de bekoring om een
bolsjewiek te kussen, bijzonder groot visch” dan ach-
zal zijn.
6 naar 5
4 6
4
5 3
5
8 7
8
4 6
lijk achter haar toonbank staan, terwijl zij mij” zujt bewijzen.” La^t jfc u vandaag niet lastig vallen mijn-
vergat, de ontvangsten van den dag bijeen andef Mnl het biljet aan en stak heer mel u “dere bizonderheden uit
te tellen. Zij zette groote oogen op en be- bet in zijn zak, met de woorden m‘>n leven te verhalen> hetwelk zoo rijk u het verderf zou kunnen stooten!”
greep volstrekt niets van deze plotselinge Hu bent een volmaakt gentleman mijn- wederwaardigheden van allerlei
gedaanteverwisseling bij een gast, die heer. u beloont reeds vooruit diensten. aard' f?
tot nogtoe nog geen vijftig centimes voor wejher succes nog twijfelachtig is.” ik Europa^terugkwam, was belan?
een „extra uitgegeven had en nu eens- >tDat bijna een zeker om K i
klaps dreigde de gansche inrichting te tot een goed einde tj brengen_- oud is. is men in de fleur van zijn leven
zullen afbreken en ze wedvom op zijn beide heeren namen tegenover en beschikt men over zijn volle lichame-
kosten en volgens zijn smaak te zullen elkander aan n afgelegen tafeltje plaats en li’ke eu «d«*‘i>“ kracht. Ik stortte mij
opbouwen konden thans in een meer intieme be- hib over koP- ln onnoemelijke
Na een oogenblik aarzelens schoot de trekking tot elkander geraken, terwijl
bediende weg, gelijk een pijl uit een boog elkander hun naam en positie noem
en spoedde zich naar de keuken, waaruit den
hij niet meer te voorschijn durfde komen, i
zoo verschrikt en ontdaan was hij door begOn’ Guillaume,
het tooneel, hetwelk hij zooeven bijge
woond had.
In een oogenblik zag Guillaume's
buurman in, dat men op deze plaats in de
onmogelijkheid verkeerde, aan zijn hooge
eischen te voldoen. Zijn besluit was wel
dra genomen en, als welopgevoed man,
maakte hij aanstalten om, zonder opzien
te baren, heen te gaan.
„Kom mede," zeide hij tot Guillaume;
„u hebt gegeten en ik eveneens.”
Guillaume begreep den wenk en volgde
hem. Aan de toonbank betaalde de zon
derlinge gast edelmoedig de elf stuivers
voor 1
en gaf nog vijftig centimes fooi voor de
bedienden. Guillaume volgde zijn voor
beeld. Daarna groetten zij, zonder een
woord te spreken, juffrouw Bontemps,
openden de deur en gingen, na nog eenige
plichtplegingen over den voorrang, de
straat op.
Juffrouw Bontemps, wier gelaat «1
de kleuren van den regenboog gehad had,
riep twee knechts en zeide tot hen, met
moeilijk te bedwingen ontroering
11LL4^
times fooi gegeven.... Gaat eens zien,
of zij niets medegenomen hebben.”
i XVI.
Toen de nieuwe vrienden zich op straat heb van mijn geboorteland. U zult mij ot>. hetwelk tusschen verkoolde balken Guillaume; we zullen ons eens vorstelij)
4 naar 6
2 4
3 2
5 3
7 5
6 7
4 6
5 4
- .”ODe“ Kon' oogenblik omver ligt in de kom.
meisje woont er bij ons boven Om een eiland te maken hebt u een
grooten stop noodig van een mosterd* of
Kir., -„ii.
„v, vu avv,„..uuvw.Bv -v. nernam ae oaron ae oaraoas, „wijl
ook alles af, hetgeen op de tafel van mijn- meer,’ gaf de vreemdeling ten antwoord, geweest zijn Tegenwoordig heeft de men liefst zoo onbekend mogelijk wenscht
heer mijn buurman staat en haal gebraden „maar ik zou er toch niet voor willen*in- stoom het snelzeilende, tot den oorlog te blijven, wanneer men zich met zaken
gevogelte met twee tlesschen ouden Cha- staan, dat ik van avond niet meer soupeer toegeruste kaperschip overvleugeld Op inlaat, welke wij hier maar niet nader
a j Doch zouden wij niet ergens binnen gaan, mijn zestiende jaar verloor ik mijn pa-
ijs en zeg tegen den bottelier, dat hij uit mijnheer, om onze zaken te beëindigen?’' troon, die stierf tengevolge van een ka-
- - - - nonschot. ons van een logger toegezonden, l „u zult zijn naam niet weten, vóór-
welke wij vervolgden. Het schip werd ver- dat. u d* be'°°fd« premie, de honderd
kocht, de bemanning afgedankt. IlPbe-
.ai u - r?u— aan Kan nij zien gerust oekena maxen,
vodd mij toen te Alexandria. Een kara- b-- kan 3Uat maken op bescheidenheid.”
v«n Europianen en Muzelmannen ver- „Omdat ik geld van hem ontvangen
Bij wijze van inleidine tot het eesnrek trok naar de Roode Ik nam diarb‘l heb? Ha! dat is beleedigend en vernede-
L. D V J.*z4^un.» DsWWmAA T- I Ta. A^.
troffen wij een Engelsche driemaster aan, woordigen tijd is“ eigenbelang de groote
trT— A"SS rlwééFt/Aae* M
Ik nam dienst als matroos en drieëndertig
tegenwerpen, dat ik zulks met Homerus gevallen was, en behield het. Daar ik een
het mij zelfs niét in de gedachte' het kof
fertje te openen, hetwelk trouwens, naar
het mij toescheen, niets kon bevatten,
dat niet zeer licht was. Ik plaatste het bij
de rest van mijn bagage. Jaren later, toen
13. twaalf taar oud geworden was, nam mijn jk reeds te Parijs woonde, viel -
j. _r_._ 1.. —21^
Hij riep den bediende en zeide, terwijl hij bevonden, zei Guillaume tot zijn reisge- perschip en onder zijn leiding leerde ik ge- het slot open en vond eenige papieren,
achterover in zijn stoel ging leunen zei C J--- *--*--
„Ik vind, dat je ons op een erbarmelijke „Het schijnt mij toe, mijnheer, dat u van zeeschuimer, zoolang in discradiet
manier bedient. Neem dat kalfsgehakt mee nog honger hebt; ik voor mij zal mij te- en hetwelk met den dood der dapperen
hetwelk al vijftig laar oud is en dien wijn, vreden stellen met het nederig maal, geëindigd is. Het zal u wel niet onbekend
want ik zou zelf een kleur krijgen, wan- hetwelk ik zooeven genoten heb.” zijn, mijnheer, dat de zeeroovers nuttige
neer ik er mijn glas mede kleurde. Neem „Ik ben in hef minst niet hongerig en stoutmoedige helpers der regeeringen jgj
zoo geduldig staat te wachten of de vis- draad (geen staaldraad) op een kartonnen
zchen zullen bijten. schijf vastgestoken, die op den drijver
Maar opeens duikt er een zeemonster gezet moet worden.
uit het water op, grijpt hem aan en stort Nu neemt men een stukje ijzerdraad
hem in de diepte. Van 3 c.M. lang. Een uiteinde wordt met
een hamer platgeslagen en vast
gestoken in het kartonnen ach
terhoofd van den Chinees.
De hengelroe bestaat uit een
takje van een bezem, de hengel
zelf is een draadje, waaraan een
haakje van koperdraad en een
stukje kurk vastgemaakt wor
den. Met een mesje wordt een
gleuf tusschen de handen van
den visscher gemaakt en de hen
gelroede daartusschen gestoken.
au* corresponaenne aeze rubriek be- 9. 3732, 1U14 10. 46—41, 1419 15. 3/31, 12lö lo. 413/, 12
treffende U tenden aan de heeren W. N. 11. 41—37, 12—18 12. 34—30, 20—25 17. 37—32, 22—27 18. 31 22. 18 27
Stuifbergen en P. G. van Engelen, adres 13. 29 x 20, 25x14; 14. 33—28, 7—12 19. 32 21,
b’-d. - 15. 39—33, 1—7 16. 44—39, 17—22 6—11 21
17.28x17,11x22; 18 32—28 7—11; 32 21, 16 27 23. 38—32, 27 38;.
19.28x17, 11x22; 20.31—26, 19—23; 24. 33 42, 13—18 25. 26—21, 9—13
21. 37—31, 14-19 22. 39—34, 9—14 26. 21—16, 1-7 27. 39—34, 7—11
23. 33—29, 14—20 24. 38—33, 20—25 28. 34 23, 19 28 29. 16 7, 2:11;
25. 43—39, 23—28 26. 31—27, 22x31 30. 44—39, 13—19 31. 40—34, 19—23
27. 36 x 27, 15—20 28. 33x22, 19—24 32. 34—30, 14—19 33. 25 14 19 10
29. 30x19, 13 x 44 30. 22x13, 8x19 34. 30:19, 23:14 35. 43—38, 8—13
31. 50 x 39, 20—24 32. 39—33, 4—10 36. 45—40, 14—19 37. 40—34. 10—14
33. 48—43, 3—8 34. 42—38. 8—13 38. 42—37, 19—2J; 39. 48—42, 3—8;
35. 43—39, 2—7 36. 49—44, 7—11 40. 36—31, 14—19 41. 49—44, 15—20
37. 47—41, 12—17 38. 41—36, 10—14 42. 44—40, 20—24 43. 34—30, 12—87
39.38—32, 13—18 40. 32—28, 17—22 44. 31—26, 23—29 45. 30—35, 18—22
41. 28 x 17, 11 x31 42. 36 x 27, 6—11 46. 37—32, 28 48 47. 39—34, 48 30
43. 33—28, 11—17 44. 39—33, 25—30 48. 25 14, 13—19. Na nog eenige zetten
45. 34 x 25, 16—21 46. 27x16, 18—23 door zwart opgegeven.
47. 26—21, 17 x 26 48. 16-11, 23 x 32
49. 11—7, 32—37 50. 7—2, 19—23 OPLOSSINGEN
51. 2—30, 37—41, 52. 3019, 41—46 Partijstand No. 83 (Auteur Korstanje,
53. 19-5, 23-28 54. 33 x 22, 26-31 Rotterdam).
55. 44—39, 31—37. Wit27—22, 25—20, 40 x 7, 37—31,
Remise. 32x5.
Zwart gedwongen: 18x36, 14x34,
Onder de in dep trein vergeten voor
werpen komt een duikerpak voor. Zeker
vergeten door een passagier, die van zijn
zomerVacantie terugkeerde.
Te Bradford is in een vijftigtal kan- Sw^m
toren ingebroken, maar slechts voor een Hoe kan er dan nvk r t.
zwendertigeulden gestoten. Vermoedelijk ongeluk gebeden vreesehjk
Zijn de moderne inbrekers bang, dat ze Welnu als u
bij hooger winst teveel inkomsten-be- de staart van den
lasting zullen moeten betalen. Chinees maar
van ijzerdraad
maakt en in den
van den
visch een ge-
magnetiseerd
stukje ijzer be.
vestigt. Als de \3
-
ter het eiland
van den visscher
drijft, wordt hij
door zijn mag
neet naar den
staart van den Chinees
van carton geknipt is en
enz. Goede
Zwart17 26. 26 46, 46 x 35,35 X19. ontvaneen van
1 'nr
’UIT DE MOPPENTROMMEL.
koperdraai
ito ken, die u eerst
:n kurk hebt gemaakt
grooten een oogenblik de kabels vastgemaakt, twee eindjes grof
garen, ongeveer 18 c.M. lang, waaraan van
klei- onderen twee even zware stukjes lood zijn
Chineesje geteekend
EEN HELD.
Professpr „Mijne heeren, dit is een der
meest gevaarlijke pfbeven. De kleinste
misgreep doet den bewerker onnntktellijk
het heele geval zoo zwaar zijn, dat ze het Chineesje in een mijner collega's, inmiddels zal mijn
hengel moeten natuurlijk *n de lucht vliegen. Ik moet thans naar
evenwicht hóuden. assistent u de proef laren zienAdieu.’
t Om den visch te maken, moet eerst
uit het midden van een champagnekurk
<en platte reep van 1 c.M. dik gesneden
worden. Daarop teekent u den visch en
vijlt hem er dan uit met een klein
houtvijltje en grof schuurpapier.
de stroopoppen een flesch van den edel- r -
'•ten Xere»te vo rs hijn haalt en hem mij koffiehuis. Guillaume dronk slechts
brengt met al de zorgvuldigheid en eer-
bied, welke men aan den ouderdom ver
schuldigd is. Vooruit, snaak, en denk er kunnen doen. vaan Europianen en Muzelmannen ver- „Omdat ik geld van hem ontvangen
om, dat men zich in het teven over niets Bij wijze van inleiding tot het gesprek trok de Roode Ik nain daarb*i heb? Ha! dat is beleedigend en vernede-
moet verwonderen, behalve over het geluk haalde Guillaume voor de tweed* dienst en trok mee door Egypte. Te Suez rend I maar zoo gaat het. In den tegen-
---- portefeuiUe te en nam troffen wij een Engelsche driemaster aan. wowdigen tijd is eigenbelang de groote
„Wilt u iemand het zwijgen opleggen?
Duw een prop bankbiljetten in den mond
van den babbelaar of den verrader, die
a~, W: - f Pk
„Er bestaan zeer groote uitzonderingen,
mijnheer," meende Guillaume; „eigen-
r_aZ? n*et de een*8e wet *n onzen
ik vijfentwintig jaar. Wanneer men zoo bjd I'
j --- „Bewaar maar goed deze deugdzame
meening,” spotte de baron. vZie intus-
schen eens, welk een verandering uw
billet van vijf honderd franken bij mij
te weeg heeft gebracht: ik ben thans
en afkeerwekkende avonturen. Op mijn vroolijk, gelukkig met het heden, gerust
vijfendertigste jaar, kwam ik in Europa in de toekomst en uw belangen toegedaan,
en ook te Parijs en besloot nimmer meer Welnu, vóór het middagmaal zou ik geen
die stad te verlaten. Ik woon nu hier mijn- zes honderd schreden voor u geloopen
**r .k vroee heer- en meen u te kunntn verzekeren, hebben, mijnheer. Ik herhaal, dat ik toch
-- is Guillaunu,* hesUan’ vooral op geestelijk gebied, ge- kom! het gejd tegenwoordig een ont-
ik ben makelaar, zooals ik u reeds zeide had heb, als in dit edele Parijs. Twintig zaglijke factor."
keer had ik mij kunnen, had ik mij „’t Is treurig,"*Teide Guillaume,
moeten verrijken. Ik heb het niet gedaan; „Trouwens," vervolgde de baron,
dat is een gebrek, hetwelk ik zal trachten „heeft onze tijd zijn ondeugden, het ver
te verbeteren. Dat is alles, mijnheer; ver- leden kenmerkte zich niet door betere
oorloof mij thans, op uw gezondheid te toes anden. De menschheid blijft steeds
drinken.” hetzelfde, slechts onder een ander kleed.
„Nu begin ik te begrijpen,” antwoordde «roote deugnieten uit vroegere eeuwen
Guillaume, bij wien langzamerhand een
gedachte rijpte, „hoe u in het bezit hebt
kunnen komen van het kostbare kistje,
waarvan u mij gesproken hebt.”
„Dat was in Indië, op een der rijke,
weelderige buitenplaatsen in den omtrek
van
op een dag, of liever op een nacht, in de
nabijheid van een brandende woning en ik
wilde eenige ongelukkige Indiërs red-
den te midden van een der brandende
1i»m*v* wvwwvu anuisu^u irtsmiicn
bouwvallen vond ik het bewuste kistje Ik heb van avond verschrikkelijk vw)
Aan wien moest ik het teruggeven? c' r” 2
„De heer des huizes was wel drie doet toch mede, “niet waar, mijnheer
„Het komt mij voor, dat mijn Weeding
mijn leeftijd....”
„Er is geen ouderdom; alleen komt bet
wb zeker van ouden adel zijn. Zijt gij Israëliet dende gebouw
„Die heeren hebben ieder vijftig een- °I Christen.?’’
log wel geen geest, maar dan zal
vel gauw zijn, denk ik. gemberpotjé. Met schuurpapier wordt
3. 37 x 28, 19—23 4. 28x19, 14 x 34-; 9. 46—41, 9—14 10. 34—30, 4—9
Alle corretpondentie deze rubriek be- 9. 37—32, 10—1410. 46—41, 14—19 15. 37—31, 12—1816. 41—37, 7—12
----- I7 V732. 22—27 18. 31 22 18 27: I'J’
16 2720. 42-37
37-32, 11—16 22