OPGEOFFERD. OVK^edN^ÏÏrZ1^r Cd;Sng "TT t» o VI hartige edelman, „doch het komt voor, dat wij, bijvoorbeeld morgei de dub dat geld wel bij elkander koi schillende stemmen. in gedachten verdiept dan de overigen, Denzelfden hadden den man herkend, wiens karak- deze eervolle avond de Pré-Catelan bezoekt.' len.' o lamon. Zijn naam werd genoemd en bracht uw vader, maar met u te doen, die een 2 staatsdienst is uw vader is dood." „Hoe nut", zeide de buurman der vijftig duizend franken van een mooie ibrek aan beta- onderzoek en cotillon O. 4«g«- i met u ligen bankier voortwandelen en secretaris was nog onvervuld. Jtelde, dat hij nu gelegenheid te Waarom aarzelde men het te had, het schoone meisje te bewon- zooals beloofd was? Waarom men, terwijl toch juist deze bezet had moeten won' merdonker in het met voorname weelde -1 tot Zware tapijten en zware por- voor de hooge vleugeldeuren be- xd,” zeide de gravin, deze vrouw zich over gezegd, het doel, waarom ik u zocht.” „Uwe Excellentie is te goed.” „Volstrekt niet. Het is mijn plicht met u te spreken." De legatieraad luisterde met gespan nen aandacht. Iracht ontving, had hij „Plicht?” vroeg hij verbaasd. „Van- ’arning tot eed vertrou- avond.... Plicht?” De baron glimlachte, het koele lachje die een huwelijk beneden zijn stand sluit, e‘ge“ 1 toe.” Hij zweeg en beschouwde ijverig zijh hagelwitte handen. Warning was opgestaan en liep de ka mer op en neer. „Mijp God,” riep hij uit, ,jk kan mij onmogelijk van dat meisje losmaken. Tien jaar zijn wij al in stilte verloofd Een sarcastische trek speelde om de lippen van den baron. „Tien jaar 1* zei u niet met haar Sedert u aan het minis- verloofd.” Warning sprong op. 1 kende zijn trekken. Hij Slecht gemutst besteeg de legatieraad Earning de breede stoep, die naar de wo- ling van den minister leidde. Zonder den groet der diepbuigende bedienden te beantwoorden, die hem van pelsjas en hoed ontlastten, stapte hij door de ves tibule naar de schitterend verlichte za len. Hij had geen oog voor den bijna be- tooverenden glans der duizend lichten, die hier straalden, geen blik voor het uitge lezen gezelschap, dat op en neer golfde vroolijk lachend en keuvelend, ternauwer nood beantwoordde hij den groet, waar mee men hem hier en daar verwelkomde Zijn gedachten verwijlden elders dan op het bal van zijn chef, den minister baron Von Hellstedt, dat beroemde, jaarlijkse!» bal, waartoe een uitnoodi- ging voor het ste onderschcb Op het fijne, schrandere, maar min of meer vermoeide gezicht van den legatie raad was geen spoor van vreugde of op- daarentegen een gemelijkheid en wrevel, die hij zich niet eens de moeite gaf te ver- „Mija verloofde is een fatsoenlijk meis je,” bracht Warning nog in het midden. „Wie twijfelt daaraan Maar probeer eens met de aanbeveling, dat ge een fat soenlijk man zijt, toegang te krijgen tot de groote wereld, en ge zult onmiddellijk gewaar worden, dat dit al de meest on voldoende geloofsbrief is, dien men kan meebrengen. U moet evenwel zelf weten, of ge u kunt losmaken van dat meisje, dat uw verloofde is, of niet. Kan u dat niet, dan zou ik mij tot mijn innig leed wezen geheel buiten staat achten, u bij Zijne Majesteit als staatssecretaris voor te dragen. Ik zou het geheele hof tegen mij in het harnas jagen, en dat kan u van mij niet vergen.” „Uw Excellentie dwingt mij, ook geheel openhartig te spreken,” antwoordde Wat- ning. „Toen ik mijn verloofde leerde kennen, was ik een onbemiddelde refe- rqec rendaris, die voor het groote staatsexa- scherpe men stond zij echter was toen reeds wat zij thans nog is onderwijzeres aan een stadsschool. Wij verloofden ons ik her inner mij den dag nog, of het gisteren was en het geluk scheen ons toe vol komen te zijn. Mijn ouders waren dood ik had niemand, die mij in die dagen vóór het staatsexamen ter zijde stond, en menigmaal ging ik 's avonds met een hon gerige maag te bed. Dit kwam door een onbescheidenheid van mijn hospita mijn verloofde te weten, die zoolang aandrong, tot ik wat zij van haar traktement had overgelegd, aannam De minister maakte met een mes een punt aan zijn potlood, terwijl hij den le gatieraad in de rede viel „Nu ja, dat komt jstel meer voor. U zal het bedrag, dat u toen*Hb^dig had, wel reeds lang hebben teruggegeven. „Natuurlijk, al lang maar toch „U bent sentimenteel, mijn waarde Warning. Wat boeit u in het meisje, dat thans toch ook al minstens dertig jaar oud moet zijn „Twee en dertig.” „Een leeftijd dus, waarop de meisjes in den regel al lang getrouwd zijn 1 Als u van het meisje houdt, waarom hebt u haar dan niet reeds voor jaar en dag naar het altaar geleid Maar ik zal het u zeg gen, wat u voor u zelf verbergt u houdt niet van haar, u houdt in ieder geval niet meer van haar. Geen tegenspraakU houdt niet meer van haar. Geen wonder. Een lange verloving loopt op niets uit, of op een ongelukkig huwelijk. Kies het eerste. Wees moedig en vastberaden. U wenkt alles toe wat het leven geven kan, en u zou dat alles willen opofferen ter wille van een oud meisje Hellstedt was opgestaan en trad dicht op zijn gast toe, terwijl hij vervolgde „Maak de verloving uit, dat is mijn raad. Neem Ernestine von Vollrad. Dans met haar den cotillon een soort ver- lovingsdans en als ik u met de mooie Ernestine in de rij der dansers zie, dan zal ik weten wat uw besluit is en wat ik morgen Zijne Majesteit bij de voordracht zal hebben mede te deelen.” „Uwe Excellentie is te vriendelijk. Maar ik zie mij voor een dilemma geplaatst, als nauwelijks pijnlijker denkbaar is. Het meisje, dat mij haar spaarpenningen ge geven, haar jeugd voor mij opgeofferd en mij haar leven gewijd heeft, zou ik nu moeten laten loopen Een glimlachje verscheen om de mond hoeken van den baron. „Men mag bij dergelijke dilemma's niet sentimenteel zij. Ook van een koning verlangt men soms, dat hij om redenen van staat een offer brengt, en wij allen hebben den staat, waarin wij leven, meer of minder offers te brengen, de een in stoffelijke, de ander in ideëele goederen. Van u, waarde Warning, verwacht de staat nog veel. Wil u deze verwachting teleurstellen, omdat u den moed niet heeft, een band te verbreken, aan welks hechtheid u zelf niet meer gelooft, zooals uw langjarig dralen en uitstellen bewijst Hoor eens, jonge vriend," vervolgde de minister, weer opstaande, „in de scher pe lucht, die van de hc- J- heid waait, gedijen dezen groeien in stille dichterhoeken, waar bergwouden ruischen en bronnen mur- --v*.— melen, of in ouderwetsche kleine stadjes. den legatieraad Warning, onder gelqk- waar op de verweerde muren het mos 'bdige verheffing tot den adelstand, te voortwoekert en de nachtwaker de voor- benomen tot staatssecretaris met den naamste persoon is. Maar daar hoort u rang van ministerren den titel van Ex- niet thuis, uw eerzucht wijst u andere cellentie.” banen. Doch vergeet niet,^iat er zekere Op dit bericht viel ook een vermoeid dingen zijn, die ook de stoutste eerzucht vrouwenoog. Een paar smalle, bleeke han- niet uit den weg kan ruimen, en daartoe den vouwden zich tot een gebed, en een behooren maatschappelijke vooroordee- trillende lip fluisterde zonder wrok len.” „De Heer zegene je en beschertre je „Mijn verloofde is een respectabele op je verderen levensweg. Amen F* onderwijzeres.. „En de dochter van een loodgieter," viel de minister hem scherp in de rede. „Er is geen brug van daar naar hier. Ver geet dat niet. Ik zie, dat u opgewonden En nu, terwijl hij dicht voor het doel van zijn gloeiende eerzucht stond, nu hem, den zoon van den kleinen ambtenaar de post van staatssecretaris en de titel van Excellentie tegenschitterden, en de eerste minister hem het zoo vurig begeer de ambt persoonlijk had toegezegd, nu zou hem dat alles plotseling uit de hand glijden Warning sprong op. Heftig stampte hij met den voet op het tapijt, zoodat de kroonluchter zacht trilde. „Wat is de hinderpaal Laat men het mij toch zeggen, opdat ik hem uit den weg kan ruimen. Ik wil niet de tweede zijn, als ik de eerste zijn kan En ik wil de eerste zijn, ik wil. Zou ik nu een ander laten voorgaan, terwijl ik den gouden appel reeds in de hand meende te hebben Neen, duizendmaal neen Er moet licht komen in dezen toestand. Nog vanavond zal ik met den minister spreken.” Vastbesloten trad hij op de deur toe. Daar ging deze open. Een rijzige man met scherpe, voorname trekken, die door een paar koele, nauwkeurig waarnemende oogen nog scherper werden, trad binnen. Het was minister Von Hellstedt. „Kijk, bent u daar, waarde Warning T' Hij reikte den legatieraad de hand. „Excellentie," zeide deze en maakte een eerbiedige buiging. „Ik zoek u overal, mijnheer de lega tieraad, en eerst in den uithoek van mijn rijk, toen ik bijna alle hoop had c ven u te vinden, zie ik mijn moel.e n goed gevolg bekroond. Waarom bent niet boven onder de vroolijken Te gelijkertijd trof een scherpe blik uit de koude grijze oogen Warnings ge laat, dat nog duidelijk de sporen van den pas gevoerden gedachtenstrijd vertoonde. „Het wil mij bijna toeschijnen, Excel- lentie,” antwoorde Warning, „dgt ik niet in den kring der vroolijken behoor.” Hij wilde zijn sigaar wegleggen. X hij een uiötekend echtge- deren, hetwelk Falamon vergezelde. toi X lieve F’ zeide mevrouw (Wordt voortgezet J de Tully zacht tot Roselindc. is, ik laat u alleen. Overis alles en kies het beste. Bij zal u mij de uitkomst van uw onderzoek laten blijken. Ik zal met freule Von Vollrad spreken, dat zij den cotillon voor u open houdt. Beslist u anders, dan zal een plot selinge ongesteldheid u verontschuldi gen. Tot straks dus 1” De minister had het vertrek verlaten. Warning was alleen. Opgewonden liep hij heen en weer. Het verleden stond voor zijn geest, zoo levendig, zoo duidelijk, zoo tastbaar als nooit tevoren. Welk een eeuwigheid lag er tusschen den avond, waarop Marie hem, den armen referendaris, haar spaarpenningen had gegeven om zijn honger te stillen, en nu 1 Wat was er van het vroolijke, levens lustige meisje van toen geworden? Een r<eds oud wordende onderwijzeres, met plooien om de mondhoeken, met aan de slapen die groeven, welke het merkteeken zijn van harteleed En hij? Hij was een groot heer, die aan de treden van den troon stond, voor wien de wereld openlag. En nu zou hij alles op offeren ter wille van „een oud meisje”, zooals de koude realist uit de groote we reld tot hem gezegd had? Neen, dat zou hij niet M'^r toch Als «ij, zijn Marie, toen niet haar be scheiden middelen met hem gedeeld had, zou hij nu misschien niet op de plaats staan, waar hij stond, zou hij klerk of iets dergelijks zijn geworden. Neen, hij had haar alles te danken wat hij was. Hij kon, hij mocht dit trouwe hart niet verraden, g. Daar ke^k hij op, en zijn oog ontmoette het olieverf-portret van den minister, dat boven diens schrijftafel hing, en het was hem, of de koelgesloten mond zich weer opende tot de vraag „Waarom hebt ge dat meisje niet reeds lang getrouwd? Waarom zelfs uw verlo ving geheimgehouden voor ons?” Waarom? Ja, waarom? Het antwoord lag op den grond van zijn hart en steeg duidelijk en onbedekt naar het daglicht „De dochter van een loodgieter kop wel de vrouw zijn van een ondergeschikt beambte, maar niet de gemalin van een.. Excellentie I” Het hooge woord was er uit. Ja, hij voelde het, zij was hem een blok aan het been. Waarom had zij hem niet reeds lang zijn woord teruggegeven, daar zij toch moest erkennen, dat zijn ade laarsvlucht naar een doel streefde, dat voor haar onbereikbaar was? Moeten veranderde voorwaarden van een con-. tract niet vanzelf tot verbreking daar van leiden? Ja, hij zou er een eind aan maken. Vóór hem lag in verleidelijke nabij heid eene, waarnaar hij sedert jaren met alle krachten zijner ziel h-4 verlaagd Excellentie 1 Achter hem een treurig ver leden en een gebroken meisjeshart. Maar wat beteekent dat? Wat betee- kent dit in den grooten strijd om het gouden kalf, dien de maatschappij onzer dagen, een maatschappij zonder idealen, voert Het is ballast, die de vlucht naar de gouden sterren belemmert.... Warning wierp een vol glas wijn door het keelgat. Daarna trok hij langzaam van zijn vinger een kleinen, onooglijken ring en stak dien in zijn zak.... Nu haalde hij diep adem, richtte zich hoog op en ging met vasten stap naar de balzaal. Eenigen tijd later danste hij met d« gelukkige glimlachende Ernestine vón Vollrad den cotillon. Zijn oog zocht baron Von Hellstedt. Deze had hem reeds ge zien. Alleen voor den legatieraad begrij pelijk, boog de minister met een beteeke- nisvol knikje het hoofd, toen het paar hem voorbijkwam.... Nog denzelfden nacht schreef Warning zijn afscheidsbrief naar de' Ackerstrasse 116, achter, 4 trappen hoog. Hij sloot et den ring in. löogteé der mensch- Twee dagen later bevatte de Staat* idealisten slechtcourant heel vooraan de volgende mede- „Het heeft Zijne Majesteit behaagd, fgelegen kamer vond hij een Daar liet hij zich in een zach- ten leunstoel neerzinken en nam uit een kistje een sigaar, en stak ze langzaam aan. En terwfjl hij in geurige, blauwe kron kels den rook voor zich uitblies, die in steeds breeder kringen door de kamer zweefde, verzonk hij in diep gepeins. „Waarom dat aarzelen zei hij heftig en wel zoo luid, dat hij verschrikt om keek, of niemand het gehoord had. Maar er was niemand in de kamer de jongere heeren, die zich hier plachten terug te trekken om een sigaar of een sigaret te rooken, waren in de danszaal, en de ou deren, die niet meer dansten, in de speel zalen. Hij was alleen, geheel alleen met de door een botsing met de Kamer een mi- v^róeeM ens- ”‘k V°*g nisterieele crisis uitgebroken. Alle mi- Onde^? rl«ke„ S1«"e -2P' nisters hadden hun portefeuilles moe- te keuvelen vina” ik* het 8emakkelijker ten neerleggen alleen baron Von Heil- ?J‘!“veJe.n’. V1.nd ,k en 5«h™ stedt was, gedragen door het volle ver trouwen des konings, in zijn ambt ge handhaafd en met de samenstelling van een nieuw kabinet belast Denzelfden dag reeds, waarop de baron opdracht ontving, had hij ter zij zeer eerbiedigden den heer Fa- den legatieraad Warning tot eed Vertrou- lamon. welijk onderhoud uitgenoodigd en den r t Zijn naam werd genoemd en bracht aangenaam verrasten man gevraagd, of van den diplomaat, die reeds Tang dê'bé- heel wat opschudding in het gezelschap hij bereid was, het ambt van staatssecre- doeling van zijn tegenpartij heeft gera- JVelk een edel jongeling zeide de te weeg. uris op zich te nemen. Dit ambt, dat, al den. „Wat," riep de hertog uit„mijnheer was er geen portefeuille aan verbonden, „Ja, mijn plicht. De koning dringt er Falamon hier Hij komt hier toch maar met dat van minister gelijkstond, was een op aan, dat ik spoedig een 'beslissing zal van de meest invloedrijke, en iedereen nemen, ik behoef u niet te zeggen waar- was m gespannen verwachting, wie daar- over. Welnu daarover wilde ik met u toe Z°u worden benoemd. spreken. Wilt u.mij eenige oogenblikken Met kloppend hart had Warning ge- schenken antwoord, dat hij den moeilijken en eer- „Uwe Excellentie heeft maar te be leen zo? niet115 minister wilde maar als gravin, „die snaak van een Leopold leent vijftig duizend franken van een mooie vrouw en laat zich, bij get..L ling door haar opsluiten „Neen heeren,” hernam de hertog „die snaak van een Leopold leent geen geld van vrouwen en weet, vooral tegen over haar, zijn verplichtingen na te ko men. wanneer hij er jegens haar heeft Men heeft mij verzekerd, dat de wissel door den schuldenaar geteekend, doch niet voldaan, opgekocht is door eei» zeer bekoorlijke feeks, die het land aan den burggraaf had en hem te Clichy heeft laten opsluiten. In den tegenwoordigen tijd staat een wissel gelijk met een bevel tot aanhouding....” „Ah I de trek is „Waarschijnlijk ha den burggraaf te beklagen?" „Maar." riep een der gasten uit, gehoor gevende a r hart^„h«zou,dunkt me,niet kwaad zijn, deed komen, diar het koel begint kortten f” „Hebt u vijftig duizend franken bij mijn waarde?” i zouden dan om i plum in bet midden gebracht, doch slechts aan- stroom. ke van ^vtng van hetgeen binnen gesproken werd. De baron moest blijkbaar op het on- Q derboud met zijn gast reeds bij voorbaat ^getekend hebben dat bewezen de op tafeKgereedstaande fiescli wijn met twee glazeq en het daarnaast staande sierlijk met zilver beslagen ebbenhouten kistje dat in verschillende vakjes verscheidene soorten sigaren en sigaretten bevatte. „Zwaar licht Zooals u verkiest mijnheer Warning,”'zei de baron, terwij. hij den goudgelen Chateau Yquem lang zaam in de fijngeslepen glazen schonk. „Bedien u." Hij reikte zijn gast het sigarenkistje toe. Nadat beide heeren versche sigaren hadden aangestoken en een teug van den vurigen wijn gedronken, leunde de baron gemakkelijk achterover in zijn zetel en liet den blik op zijn gast rusten. „U is zeker verwonderd, wat dit on derhoud heeft te beteekenen,” vroeg hij, .,en zou gaarne de oplossing van het raad sel weten „Ik beken Uwe Excellentie openhartig mijn verrassing „Door verrassingen worden dikwijls groote gebeurtenissen aangekondigd,” her nam de minister en tikte met den pink zij ner rechterhand waaraan een prachtige smaragd fonkelde, de asch van zijn si gaar weg. „Juist van avond Scheen mij de gelegenheid tot een beslissend onderhoud gunstig, en ik zou u daarop hebben voor bereid, indien gij u bij uw komst aan mij en mijn vrouw hadt voorgesteld....” Warning werd rood. Hij dacht er nu eerst aan, dat hij in zijn kwaden luim ver geten had, den gastheer en mevrouw zijn opwachting te maken. „Ik verzoek u, mijn onbeleefdheids te willen verontschuldigen,” zei hij, „maar ik wilde in mijn toestand niet met al de vroolijke gasten in aanraking komen en hoopte op een gunstig oogenblik, om Uw Excellentie en mevrouw de barones mijn opwachting te kunnen maken.” „Geen verontschuldigingen, mijn waar de Warning als men onaangenaam ge stemd is, is men het overal en tegenover iedereen. Dan maakt men ook voor een minister geen uitzondering. Voordat ik nu op het onderwerp van ons gesprek inga, zou ik u willen verzoeken mij toe te staan, geheel ojxnhartig met u te spre ken.” „Ik verzoek er Uw Excellentie om.” s „Goed. Het zal u ongetwijfeld verwon- in zijn paleis. Pas dit nu op lecretaris nog niet heeft plaats”gehad.” „Inderdaad." zeker beschouwde benoeming verzetten? Ze moesten toch uit den weg geruimd kunnen worden. Was hij misschien het slachtoffer van een hofintrige Was men er tegen, dat hij, de zoon van een kleinen stedelijken ambtenaar uit de provincie, tot een der hoogste staatsambten opklom Had hij, toen hij nog de arme, onbekende assessor was, niet bewezen, dat hij meer wist dan zij allen, door, terwijl alle hooge heeren ten einde raad waren, in een reeks schitterende artikelen, die een storm der openbare meening verwekten, den uitweg te toonen in den doolhof, waarin de staatsmachine zich toen bevond? Men had hem een betrekking aan het minis- terie gegeven, en hier, waar hij eindelijk den geschikten bodem voor zijn bekwaam heden vond, had hij al zijn begaafdheden kunnen ontplooien de koning was hem hrandorp msar r uvi xijiiv; oLiu diiucic, maar mm oi meer vermoeide gezicht van den legatie raad was geen spoor van vreugde of op gewektheid te ontdekken het teekende die hij zich niet eens de moeite gaf te toch was er meer dan tin onder het gezelschap, die hem, den gunsteling des konings, de rechterhand van den alrnach- tigen minister, voor een glimlachje dank baar zou geweest zijn Maar het glimlachje vermeed heden avond zijn trekken, evenals buiten het maan- en sterrenlicht den nachteiijken Januari-hemel meed, die ■zwaar van sneeuw was. Hij was in geen feeststemming, en liefst ware hij thuis gebleven, maar de overweging, dat zijn chef het bal gaf, en het onbestemde gevoel, dat er op dit bal iets beslissends zou gebeuren, hadden hem ten slotte na lang aarzelen doen be sluiten, zich naar de woning des ministers te begeven. Zoo was hij dus een gast tegen zijn wil, en daarom achtte hij zich ook niet verplicht mee te zwemmen in den stroom van vreugde, die hier alles met zich voortsleurde. In een afgelegen kamer vond hij een stil hoekje. Daar liet hij zich in een zach- genover hen zat, „en tevens gaan zien, De minister had hem de hand gereikt en Verwonderd trachtte Wamin wie de onbekende is met me hij dezen met een vriendelijk hoofdknikje geant- trekken van den baron te lezen, „f -Z Czzz'-zz: -Zzzz^Z.” woord, dat de koning, die den legatie- waren koud c_ lls „Het is op mijn woord, een zonderling raad hoog waardeerde, zich er waarschijn- altejd. Geen spier in zijn gezicht bewoog Jtilr nVPF TIY11 Vëf*h>ii<v»n aam Ra- am 1<a* aa/4*^. t--' i Bij deze woorden stond de hertog de trekking overeenkomstig zijn schitteren- te kunnen bezorgen, vervolgde de minister, ^.daar zijn wij barones Plock gravin toe, alsof hij zeggen wilde rend lachje niet, dat een oogenblik op het gezicht van den baron lag, om echter on middellijk weer voor onverstoorbare, me talen rust plaats te maken. „Hoe weet Uwe Excellentie dat vroeg de legatieraad opgewonden. De minister bekeek met studie de punten rijner verlakte schoenen. „Wel,” zei hij, „men komt zoo van alles te hooren. En iemand, die een der hoogste staatsambten wil bekleeden, moet het zich laten welgevallen, dat men over hem en zijn particulier leven spreekt en aardig heden maakt.” „Excellentie .Jdijn woorden zijn niet slecht gemeend waarde Warning. Maar ik mocht ze niet verzwijgen, want dat is de reden, waarom uw benoeming nog niet heeft plaats gehad, misschien in het geheel niet zal plaats hebben.” Hij hield op. Zijn scherpen blik ont ging, ondanks het flauwe Echt in de ka mer, de kleurverwisseling niet op het ge zicht van den legatieraad. „Nooit zal plaats hebben?" herhaalde deze. „Dat zal van u afhangen,” antwoordde de minister. „Van mij?” „Van u alleen.” Koud en koel bleef de stem van den baron, ‘terwijl uit ieder woord van War ning steeds klimmende ontroering sprak. De minister vulde de leege glazen. „Drink eens, beste vriend,” zeide hij, „u schijnt een weinig opgewonden.” „Inderdaad, en ik moet Uw Excellentie verzoeken, wat duidelijker te spreken.” „Ik zal uw wensch vervuilen. Kijk eens, mijn waarde Warning, mejuffrouw, uw verloofde, van wie u,” hij legde padruk op ieder woord, zoodat ze scherp fcn snijdend klonken als messen „ons overigens nooit een woord gezegd hebt, behoort tot een familie, die ongetwijfeld fatsoenlijk is, maar toch deel uitmaakt van de volksklasse....” „Ook ik behoor daartoe," viel'Warning hem vrij heftig in de rede. Kalm en koel antwoordde a de minis ter „U ziet daarbij een kleinigheid over het hoofd, waarde vriend de man is wat hij is, de vrouw blijft was zij was. Zij kan niet anders worden, en zelfs de vorst, die een huwelijk beneden zijn stand sluit, voert wel een vrouw, maar geen vorstin uw x (Jerd hebben, dat uw benoeming tot staats- geval zecretaris nog niet heeft plaats gehad.” „Inderdaad." „En als verstandig man zult u bij u zelf «aar de reden vAn dit feit hebben gevraagd dat voor u te opvallender en, naar ik ge loof, te pijnlijker is, omdat u na hetgeen ik u onlangs gezegd had nauwelijks aan de zekerheid van uw benoeming kon twij felen.” „Ik heb mij inderdaad de reden daarvan hij. „Een eeuwigheid En waarom trouwt afgevraagd en dag en nacht overlegd.u niet met haar Sedert u aan het minis- „En hebt u de reden gevonden Met terie werkzaam is, dus sedert ongeveer vorschenden blik keek de minister War- acht jaar, was u toch geldelijk in staat, ning aan. een eigen huishouden op te zetten.” „Ik moet bekennen van «een, Excel- Warming stond een oogenblik stil, lentie.” „Waarom ik niet trouwde Omdat ja, De baron tikte weer de asch van zijn si- omdat....” gaar, streek met zijn aristocratische, goed „En dat ander punt,” vervolgde de verzorgde hand door zijn baard en nam baron onverbiddelijk, „waarom hield u een teug uit zijn glas. die verloving zoo geheim, dat ik pas.voor „Hm,” zei hij, „mij dunkt, dat de reden e«n»8e ‘lagen iets daarvan vernam tamelijk voor de hand ligt...." Met een licht gekreun liet Warning „Uw Excellentie spreekt in raadselen.” zich in zijn zetel glijden het zweet be- „Hebt u ook uw particulier leven aan dekte zijn voorhoofd, hij ademde zwaar. een nauwkeurig onderzoek onderworpen?' Kalm vervolgde de minister „Het is Warning vloog op en zijn toon klonk ons allen steeds een raadsel geweest, waar- tamelijk scherp, toen hij zei „Ik geloof om u, die dagelijks de schitterendste par- toch, Excellentie, dat dit boven alle ver- njen had kunnen doen, ongetrouwd is denking verheven is." gebleven. U is een elegant cavalier, een De baron maakte een heen en weer hooggeplaatst ambtenaar, die de hoogste wiegelende beweging met het hoofd. „Ze- sport bereiken zal, in één woord een ker, waarde Warning, u is geen slemper, gewenschte schoonzoon, wten de meeste geen verkwister, geen speler, integendeel, moeders haar dochter graag zouden willen men houdt u voor een zeer respectabel Reven. Daar is bijvoorbeeld de bekoorlijke man.” Ernestine von Vollrad” een vlammend De legatieraad boog het hoofd ten tee- rood overtoog bij deze woorden Warning’s ken van dank. gelaat, en weer speelde een fijn, zege- „Maar waarde vriend," vervolgde de vierend glimlachje om de lippen des mi- minister, „u kent de vergelijking met de nisters „een meisje uit onze eerste fa- vrucht, die er pp het oog heerlijk en zon- nuliën, rijk, jong, mooi, hoog beschaafd, der fout uitziet, maar den scherpen blik als ik nog jong was en mij werden de van den kenner een plekje toont, waar avances gemaakt, die men u daar maakt, eens een insect gestoken en in een klein zou ik geen oogenblik aarzelen. Men vet vlekje het kenteeken van dien steek heeft telt overigens, en ik zelf heb het geloofd achtergelaten." en Ke‘00’ het “Og, dat u een zwak voor „Ik begrijp Uw Excellentie niet,” zei de mooie Ernestine heeft, en niemand Warning. „Moet die vergelijking wellicht begreep, waarom u de zaak niet door- op mij worden toegepast, omdat mijn xette. Nu vind ik de verklaring in het huis vlder in de Ackerstrasse 116, achter, 4 trappen „Volstrekt niet. Wij hebben niet met hoon, links.” uw vader, maar met u te doen, die een Hij blies een dichte rookwolk voor zich kracht van den eersten rang voor onzen heen, alvorens hij vervolgde staatsdienst is uw vader is dood.” „Daarin, waarde vriend, ligt de reden, „Dan begrijp ik er nog minder van." waarom u nog met benoemd is. Een man „Ik zal duidelijker zijn. U is heimelijk in zulk een betrekking moet een vrouw - - hebben, die aan het hof kan verschijnen Radeloosheid tee- en de hoogstggplaatste bezoekers ont- j zag het zegevie- vangen.” I „Niet waar antwoordde deze „Wel nu, ik wtl hem niet. Zij, die vóór het hu welijk doorgaan voor uitmuntende toe komstige echtgenootea, zijn het juist, die later hun vrouw boven een’ klein vuur zouden roosteren of op een buitengoci in een toren opsluiten." „Wat een idéé 1" „Ik houd er dienaangaande mijn eig<zn inzichten op na. Trouwde ik met dien zachtmoedigen Duitscher, dan, ik heb et een voorgevoel van, zou hij eens ter eere van mij, de geschiedenis van Genoveva van Brabant opnieuw in het leven roe pen.” „Ik zou wel eens willen weten, 'wat die dames tot elkander te vertellen hebben,” zeide de vorst tot zijn buurman. „Bent u daar werkelijk op gesteld 'roeg deze.. „Ja, ik zou_het gaarne veraernen.” - -7 - „Welnu zij* zeggen, dat het geer vrien- -ide aan de inspraak van zijn goed delijk van u zijn zou, wanneer u de punch „brt zou, dunkt me, niet kwaad zijn, deed komen, dAar het koel begint te wor- wanneer_wij zijn gevangenisstraf wat be- den.” De vorst sprong van de bank op en -J u, nep zijn kanselier. Deze brave man zat vroeg de hertog. „We echter ergens bier te drinien, waar wist mijnheer de la Roche- men niet. Een der bediemden van den ferney kunnen zenden, om dezen avond vorst kwam zijne Hooghield mededeelen met ons een glas wijn in de Pré-Catelan dat hij onmogelijk te vinden was. Deze te komen drinken.” ging nu zelf het verlangde bestellen. Toen „Neen, mijnheer,” antwoordde de goed- hij terug kwam wilde het gesprek niet hartige edelman, „doch het komt mij meer vlotten. De kalmïe was voor de luid- voor, dat wij, bijvoorbeeld morgen in ruchtigheid in de plaats getreden het de dub dat geld wel bij elkander konden was een heerlijk oogenblik om zich aan brengen, zonder ons zelve al te zeer te mijmeringen over te geven. plunderen.” Nog slechts enkele wandelaars kwa- Tot nu toe had Roselmde geen woord men nog voorbij het priëel. De menigte in het midden gebracht, doch slechts aan- stroomde op dit oogenblik naar den Bloe- dachtig toegeluisterd, zonder het te doen menschouwburg, waar een nieuw stuk blijken. Toen er echter sprake van was, opgevoerd werd. Een man van middel den gevangene te bevrijden, maakte zij baren leeftijd, met een voornaam voor- 1 een onmerkbaar gebaar van ongeduld en komen, kwam gearmd mét een jonge da- schouwde den jeugdigen edelman, die me, langs het tooverachtig prieel, waar zooeven zulk een welmeenend voorstel Roselinde zich met haar gezelschap be- i gedaan had, met eene zonderlinge uit- vond. De heer ging nogmaals met zijn ge- drukking in haar blik aan. Zellin het priëel voorbij en bleef, hetzij „Wel I wel 1” riepen eenige jongelie- toevallig, of opzettelijk, een oogenblik den uit; „een inteekenlijst ten behoeve voor den ingang staan, ten einde de schoo- vm den burggraaf, dat zou origineel ne boomen te bewonderen, welke zich zjn 1 boven dit bekoorlijk oord verhieven. ï'ide de hertog, Eensklaps zag mevrouw de Tully hoe terwijl hij zijn glas ledigde, ,jk kan op Roselinde half overeind sprong, het hoofd bet oogenblik over geen duizend fran- vooruit stak, als wilde zij iets meer van ton_,E«schikken.”. beschouwen, en haar schitterende lingen, <die in de laan, tegenover haar, „Wat heb je lieve vriendin vroeg de gravin. „Niets,” antwoordde Roselinde. „Toch welje bent zenuwachtig.” JJeen.” „Zeg het mij, Roselinde,” drong haar I !l „Welnu dan,” zeide deze, terwijl zij op r deze hulde vrouw, dAir u zelfs te ge- „Ja. Aan den arm van een heer. Ver- „Die vrouw is het schepsel, dat ik het - - - - - „Dat jonge meisje vroeg de gravin ver te - „Is zulks meer gezien? Waar dan? In „Stil,” zeide Roselinde, terwijl zij haar wdk land hebt u dat bijgewoond, mijn aanstiet. „Vestig niet de aandacht op haar, waarde?” vroegen vencmlleride gasten. Ik zal ie zeggen wie zij is.... later.” „Stellig is dat meer vóórgekomen,” Doch de oplettendheid was reeds gaan- herhaalde de ander. J 1 J— pilaar waar? waar dan?” „Ik heb het laatst nog in eenjkrant ge lanen. Allen barstten in een luid lachen uit. „O, die kranten 1” „Mijnheer houdt van sprookjes I” „Welk een edel jongeling 1” zeide de hertog, Jk gaf er wat voor, wanneer ik „Wat, nep de hertog uit„mijnheer 900 goedhartig kon zijn. J „Met u allen zijt gij niets waard F' riep widen. de schoone gravin uit. „En hij is met alleen, voegde een buur- O 1 mevrouw 1 O 1 gravin 1” man erbij. „Hemelsche goedheid, hebt u "Neen hernam zii hebt precies het persoontje niet gezien, hij aan den zooveel medelijden als eén steen het is arm had -- schande „Neen. Ik moet dien uitmuntenden vollen post zeer gaarne zou aannemen, en velen.” Maak u niet boos, lieve vriendin I” heer Falamon even de hand gaan druk- dat het hem ten hoogste zou streelen, „.un,,,, wllue zei Rcselinde terwijl zij’ de gravin een kus ken,” zeide de hertog, die blijkbaar re- indien de koning hem, den nauwelijks ik met den legatieraad spreken maar als gaf Men zou bijna zeggen, dat wij hies den had, den bankier te ontzien. acht en dertigjangen legatieraad, daar- man tot man, als vriend, indien u het in "ernst spreken. Zie, ik heb eveneens „Ja,” voegde een dandy erbij, die te- voor geschikt achtte. veroorlooft, tot vriend.” medegedaan aan de grap. Wees nu ook zenover hen zat, „en tevens gaan zien, De minister had hem de hand gereikt en Verwonderd trachtte Warning in de boos op mij 'v*e onbekende is met wie hij dezen met een vriendelijk hoofdknikje geant- trekken van den baron te lezen, r-„ ^iwenliik wel. beste Roselinde, maar avond de Pré-Catelan bezoekt.” woord, dat de koning, die den legatie- waren koud en ondoorgrondelijk ik houd te vyl van je om ie goedheid en ---J-J“,;<-a- ---- teergevoelige ziel.” „Ja, ja 1” riep eensklaps de Duitsche Hoogheid, doch in gezelschap van wel F nepen eenige jongelie- toevallig, of opzettelijk, een oogenblik j - -v-- -1 E«hoeve den burggraaf, dat zou origineel ne boomen te bewonderen, welke zich J” boven dit bekoorlijk oord verhieven. .Wat niq betreft,” zeide de hertog, Eensklaps zag mevrouw de Tully hoe toet oogenblik over geen duizend fran- vooruit stak, als wilde zij iets kan beschikken.” nib" bcïchc“~t", zz, 1- „Noch ik, noch ik,” herhaalden ver- blik vestigde zich op de beide vreemde- ichillende stemmen. lingt J „Dat is jammer I” zei Roselinde kalm, stilsi „werkelijk jammer 1 Het denkbeeld was toch zoo edel. Ik stel voor onzen men- achenvriendhulde te brengen, wijl hij zijn leven wil wijden aan het ondersteu nen van burggraven, die in geldverle genheid zitten." „Ja, ia 1 hulde aan dien menschen- vriendin aan. vriend F' riep het koor. JEn .ik," hernam de menschenvriend, de beide vreemdelingen wees, jij die eenigKms geraakt, „weiger deze hulde vrouw, dAAr te aanvaarden, en verzoek u zelfs te ge- 1 looven. dat mijn voorstel volstrekt niet der F* misplaatst was.... het is meer gezien dat vrienden zich onder el kander verston- meest ter wereld haat en verfoei 1” n, ten einde een vriend uit de gevangenis „F 2 bevrijden.” wonderd. ,^ij is buitengewoon schoon.' „Is zulks meer gezien? Waar dan? In c';l verschalende gasten. Ik zal je zeggen wie zij is.later.” Docht' de gemaakt en twee jongelieden, minder in gedachten verdiept dan woord, dat de koning, die den legatie- maar zij “"t als geval.” lijk over zou verheugen, hem een.be- zich en liet raden, waar hij'heen^wild? ncu -B1> dexe woorden stond de hertog de trekking overeenkomstig zijn schitteren- „Kom mee naar mijn studeerkamer die tot nog toe niets gezegd, Réwalmont op, knikte Roselinde en de de bekwaamheden te kunnen bezorgen, vervolgde de minister, „daar zijn wij vri’j- nocn in van barones Plock gravin toe. alsof hij zeggen wilde „met en dat hij, de minister, meende, zijn jon- er. Hier zullen wel spoedig rooklustige viifof zes porriM ijs naar binnen gewerkt uw welnemen verliet het gezelschap gen collega reed» nu te mogen felicitee- heeren komen, en boven heb ik een heel en begaf zich naar den heer Falamon. ren. oud merk ChAteau Yquem klaar staan een iioezoo ia. ja?” zeide de gravin. Men begroette elkander met de groot- Sedert dit onderhoud waren acht dagen wijntje, dat men liefst alleen of met’een Ikwildé zéggen mevrouw,gaf vorst ste beleefdheid. Het voorbeeld van den verloopen, alle ministers waren reeds heel goeden vriend drinkt. Kom mee'" üd^oh ten antwoord, „dat ik van gan- hertog vond navolging. Men zag hem met benoemd, alleen het ambt van staats- Zij gingen een verdieping hooger. Sché- i geven, gemeubelde vertrek, dat den baron draalde studeerkamer diende. deze post het eerst verdoofden iederen stap -.-. ’den Welke-waren tières voor de hooge vli„B..„.u.vU OT- te hmderoalen, die zich tegen zijn voor letten, dat een ongeroepen oor iets op-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 7