2
„Ja, en ik ben bereid u te antwoorden."
,,En nu heeren,” zei de brave Andrès,
„En
a
Een avontuur In de
Sferra Morena.
je ooit mijn dankbaarheid kunnen bewij-
h^n ÏTunrdoe;\t£d~Nr£n Jndien het niet om mijn dierbare man sprong uit het rijtuig’en kwam met
--- jt..»/Pafatfla Wi» enli i’V nrsAit aa* ♦aA(
Ik. dacht na, toen vernieuwde slagen
houden, nog krachtiger dan de eerste maal, mijn
--hoven, onzekerheid vergrootten.
vervuld van de behaalde overwinning,
if-
„Dat zal minstens een prins zijn," zei
Ik begreep, dat hij ons wantrouwde.
den kop jagen. Vooruit
te doen aannemen, namelijk dat hij al* is in handen van den vermaarden roover
wien je het te danken hebt, dat je nog
*s hemels naam te hulp 1"
eerlijk
wijzende,
sche leger en de gelukkige echtgenoot
f
z, dat
n dan
Ivoor-
p Zich
niet, zoozeer
done het zien
„Hij zelf, beste Andris," zei hij, „die
jljï j j
en uw zoon komt afdoen^’
De hertog vertelde ons nu, dat na dea
Verscheidene jaren waren sedert dez»
gebeurtenissen verloopen. Antonio, altijd
nog even ijverig en werkzaam, had zijn
vrolijkheid verloren.
„Beste Andris," zei hij soms met eer
zucht, „hoe graag zou ik iets willen hoo
ren van den hertog van Segovia en van Zijn
kleine Rafaëla. Ik ben bang, dat hem een
ongeluk is overkomen."
„Ik ook, Antonio, zou wel iets van hen
in de ambten hersteld had, die hij daar
De hertog van Segovia vergiste zich, vóór zijn ongenade had bekleed.
„En nu beate Andris en Antonio,”
zei hij tenslotte, druilen we niet meer
scheiden. Ik neem u mee. Neemt ge dat
or eemg
geduchte stem, welke ik
Ma
en diens dochter, dat mij het hart ver
scheurt."
Maar eensklaps, als had hij een in
geving gekregen, riep hij uit „De Voor
zienigheid heeft mij een middel doen
vinden, om ons allen te fedden
Onze toestand was zoo hopeloos, dat
de vluchteling zich gretig aan deze zwakke
en J r
del,’\vroeg hij gejaagd.
„U redden, mijnheer de hertog," riep
king. De Sierra Morena dient op het oo-
Z~iblik tot schuilplaats van een talrijke
troep bandieten, wier hoofd, Matagente
‘pen als wreed
Deze man, die
in de omliggende plaatsen
t noodzakelijk de belooning
ygjwênThTspaS^heeft altijd groote ver-
gesproken, is voldoende om een ge
sprek urenlang aan den gank te 1
Dan worden de stoelen bijgescho
het licht der lamp hooger gedraaid, het
vreeaelljkeof
af. De laatste woorden van den makelaar
kwamen hem zoo zonderling voor, czt
hij het wapen, liet nnken.
rag liggen vroeg hij.
„Niets," antwoordde Guillaume. „Gek-
Md, een aardige manier van spreken.
„Ik sisch een nadere verklaring, an-
ders...." (Wordt voortgezet.)
mee aan de verplichtingen,
die ik jegens u heb en die ik nooit zal
vergeten.... en de hoop, dat God om
eenmaal voor altijd zal vereenigM."
beminde
Wat het lieve kind betrof, dit begreep
den vreeselijken toestond nog niet, waar
in wij ons bevonden. De oude dienaar
Perez was wanhopig, als hij aan het lot
dacht, dat zijn meester en zijn jonge mees- bevechten, maakte hen woedend,
teres wachtte hij dacht niet aan zichzelf,
ig te hoorde roepen
.atagente zelf herkende, jongens, geen verontschuldiging voor hem, bet waren geen roovers, maar soldaten,
De vreugde, die deze ontdekking ons
erf liever hij zag den dood zoo zeker en zijn dolk op de borst van den heldhaf- moeidheid vergeten, dat de soldaten mij „is het tü
i“u„BnL,
En de roover wilde hem den doodelij ken na een uur loopens, ontmoetten wij de gen wij allen in koor.
stoot toebrengen, toen Matagente zijn bandieten. Een vreeselijk, verwoed ge- „Dat is met oen paar woorden te ver-
uw ieued de roovers zal ontwapenen, „Kameraden, zei het hoofd der ban- ae overwinning behaalden. -
hun macht zullen zijn ge- dieten tegen zijn mannen, op Antonio „U mijn groote vreugde te beschrijven, zoon aannam on hem zijn naam schonk.
vallen, en dat zij je zullen sparen. Indien wijzende, „die kleine slang zal het von- u«eu ik mijn eüei kii
God dit geeft, vergeet dan je pleegvader nis niet ontgaan, dat hij verdiend heeft, te, is onmogelijk.
niet en bid nu en dan voor mij, die je maar voordat wij hem dooden, moeten „Andrès,” zei Antonio, „laten wij van van de goede on bekoorlijke Rafaëla.
stervend jxgen^’ WÜ hem eerst ondervragen." dit oogenblik van verwarring gebruik Wat mij betreft» ik kon mij niet aan het
ven," riep Antonio uit, zich
mijn armen werpend. „Weet wel, vader,
dat de toestand, waarin u mij ziet, niet
veroorzaakt wordt door angst voor mijn
leven.... ik denk daar zelfs niet aan.
hertog van Segovia, toen.hij de arme klei
ne Rafaëla beschouwde, die vóór hem
op zijn muilezel zat.
^„AndrMj" vroeg hij mij, „wat moeten
„Zwijgen en onbeweeglijk blijven,
Hoogheid,’' antwoordde ik. „Dat het
signaal van Matagente’s bende uitgaat,
is onbetwijfelbaar, maar misschien geldt
het ons niet. Laat ons wachten."
Een half uur ging voorbij een half
uur, dat ons langet dan eeti dag toescheen
zonder dat er iets gebeurde.
De hoop begon reeds in ons hart te
herleven, en ik wilde juist den raad ge
ven, onzen weg voort te zetten, toen de
toon van een trompet op een rots boven
onze hoofden weerklonk en door andere
onzichtbare trompetten herhaald werd.
„Dat- zijn verkenners, die Matagente
van onze tegenwoordigheid verwitfigen,”
zei ik.-#
„Er is geen twijfel aan of wij zijn ont-
<*•*-*
uitweg.
„War ,.T
uit, die tot dusver geen woord gesprokei
van God niet aan dit gevaar ontsnai
De plaats, onder den naam van
t—„w* «w uauw.
dat nauwelijks twee man te paard er naa; t
elkaar door konden. Deze pas was aai
beide zijden begrensd door reusachtige
zwarte rotsen, glad als marmer en steil
als een mujjr.
„Vlug aan het welk 1” xti Antonio;
tetatén wij tl de rotsblokken opstapelen en
er aan den ingang van den pas een barri
cade van maken. Achter dien wal Zal het
ons i
gen?
ken.
hij van_het muildier steeg. „Aan het werk
geven, het laatste redmiddel, dat
overbleef.
Wij begonnen alle vier aan de verster-
te^pok’iaipan^ bij overeen aanzienlijke macht beschikte.
geluid van de stappen der roovers werd J J <„«-<-■
steeds duidelijker, en spoedig was er geen
twijfel meer aan, of zij zouden ons be
reikt hebben, voordat wij een barricade
L—M.C vu. w. ut- - .’1.
T schutting kon dienen. al de klems posten, die zij m de Sierra
Era bliksemstraal, oie plotseling net uuji V.n wei* TM, vu- „ru; zeu, ovsiv nuuia, zet ai;, „we
landschep verlichtte, stelde ons in staat, *n zo° spoedig mogelijk ter plaatse scheiden geweren, die geladen werden, zijn schuld van dankbaarheid jegens u
den troep van Matagente op hoogstens
vijftig pas afstands te zien.
„Halt, roovers I” riep de hertog van
Segovia uit, die zijn mantel had losge-
vervolging overgaan, zal ik hun
dat gij het pad rechts hebt in
geslagen. Wanneer zij dan merken, dat
ik hen bedrogen heb, zal het hun niet
meer mogelijk zijn u in te halen, maar
zult gij in veiligheid de stad bereikt heb
ben.
„En de roovers zullen u dooden, edele t>i>as 0P(
knaap, om zich op ons te wreken," riep we„ het?”
de hertog van Segovia uit. „Neen, neen
ik neem uw edelmoedig offer niet aan."
„In i
vertrek,'
„Wat mij betreft, vrees niets, God zal mij
niet verlaten.”
Na een wedstrijd in edelmoedigheid „misschien halen wij den vluchteling nog
behield Antonio de overhand, en wij be- in," Zich daarna tot twee mannen kee-
rende, voegde de hoofdman, op Antonio willen hooren, maar, rechtuit gezegd
wijzende, er bij s twijfel ik, of hij zich onzer nog herinnert."
„Bindt dien jongen de armen en houdt Op zekeren dag gingen wij huiswaarts.
hem tusschen u in. Bij het minste blijk toen wij een prachtig rijtuig, met vier
paarden bespannen, voor onze hut zagen
dolken in het hart I” stilhouden. Ik had nooit van mijn leven
Toen wij, de hertog van Segovia, Perez iets zoo rijke en moois gezien. Tal van
len, opdat zij, die achter hen geplaatst zijn, en ik, Antonio verlaten hadden, begonnen bedienden in prachtige livreien, met goud-
--- ov®r bun hoofden heen kunnen schieten wij zoo vlug te loopen als onze krachten galon argezet, stonden aan het portier.
king te werken, maar hoe wij onze krach- bet toelieten.
„Arm kind,” zei de hertog, „hoe zal ik ik tegen Antonio.
Nauwelijks had ik dit gezegd, of oen
onze vlucht beter te verzekeren. t
„Ik was zooeven op je Vertoornd,” niet San ons, en wij verwijderden ons,
zei Matagente, „maar ik had ongelijk
je hebt je dapper gedragen, en ik mag je
niet hard vallen over je dapperheid, in- hertog
tegendeel, Ze verdient mijn achting dien t
Wees nu even oprecht in je antwoorden zien hadden maar dé gevaren, waaraan wij
en ik beloof je, dat je geen kwaad zal ge- ons een ZOO groote genegenheid voor hem
d!» drie8en 1® b* m*t ltv,n b«talen morgen, toen hij afscheid van on» nam,
En p“ want ,Ou ,tn rr,*el‘)kcn toescheea,dMw4otuenbesteavriendver«
Mn dailan X ^wSrSid^ dood sterven. Heb je me begrepen.?" loren.
de kortste weg. U weet het Andrés,’die „Ja, en ik ben bereid u te antwoorden.” Bij zijn vertrek dwong de hertog on»
honderdmaal met mij die wegen gegaan „Goed, wie waren bij je, toen wij de ver- een diamanten ring aan te nemen, dies
zijt. Vertrekt onmiddellijl^ slaat dat voed- volging begonnen t” wij te gelde moesten maken, om daar-
__a a* a-„Mijn pleegvader, Andrès de muil- voor nieuwe muilezels te koopen, daar
ezeldrijver, de hertog van Segovia, zijn de oude bij de barricade gedood waren
dochter en een oude dienaar." „Tot ziens, goede Antonio,” zei hü
„Mijn inlichtingen waren goed,” zei tegen mijn pleegzoon j ,uk neem de her-
Matagente, als tot zich zelf sprekende, innering
„nét was dus wel de hertog van Segovia."
Daarna vroeg hij luider aan Antonio
„Weet je welken weg zij zijn ingeslagen
„Ja, ik weet het,” antwoordde Antonio
zonder aarzelen.
„Pas op, dat je ons bedriegt I Welke
Cg 13 11CI g p
„Het voedpad rechts in de open ruim-
naam van uw dóchter. Hoogheid, te bi’ he‘ei,?d* den ‘‘W’’”
t," hernam Antonio met aandrang. woor<lde de knaap op vasten toon.
s-^a-„Vooruit, op weg I"schreeuwde Mata-
gente, zich tot zijn gezellen wendende,
Zich daarna tot twee mannen kee-
onge-
nebben*
‘r
„Laat ons vertrekken,"antwoordde de
Wat Antonio betreft, die mijn hertog op mijn tegenwerping. „Ik ben On-
- -r schuldig en stel al mijn vertrouwen op
t ons
sloten te vertrekken.
De eerste zorg van Antonio na ons
vertrek was, zooveel mogelijk geraas te
maken, teneinde de roovers in den waan
te brengen, dat talrijke verdedigers zich
achter de barricade verschanst hadden van kwade trouw of verraad stoot je hem je paarden bes;
en besloten waren hun te weerstaan.
„Dat de vijf mannen in het front knie-
heid den adel zijner gevoelens.’Hij be-
jong hij ook nog was, dat
„Vooruit jongensriep voor
antwoord een
als die van
„Vooruit 1”
De bandieten gehoorzaamden en kwa
men met vluggen tred en vasten stap op
ons af.
„Vuur, vrienden I” gelastte de hertog
van .r
Ik-
ongalijken strijd verhalen. Voldoende is hun verbazing, toen zij in plaats van tal- lag in het botch, om zich van den hertog den of vijftien jaar, dat in het rijtuig zat.
het te weten, dat wij na een uur van hard- rijke vijanden, zooals zij verwachtten, van Segovia meester te maken, en ons „Dat is Rafaëla,” zei de hertog, An
ne kkigen en heldhaftigen tegenstond geen niets vonden dan een jeugdigen knaap, onze paspoorten vroeg. tonio bij de hand nemende j is groot
i vln hun yerbgjing be- „Maar, mijnheer de officier, wij arme geworden sedert dien onvergetelijker
2. - - 22nacht..., Rafalla,” voegde hij er bij, op
moeite van de wereld om hun de waarheid Segovia niet,” riep ik uit„een van ons Antonio wijzende, die zoo rood werd als
i «en te doen “noemen, namelijk dat hij al- is in handen van den vermaarden roover kers, „dat ia de dappere knaap, van
id als Ie*» hen sedert meer dan anderhalf uur Matagente gevallen.... Kom ons in wi*® ik zoo dikwijle gesproken heb en
wien je het te danken hebt, dat je nog
„Is het wel waar, wat je daar vertelt t’ *«n vader bezit. Voortaan zal hij ons niet
-•* meer verlaten."
„Zeker, zeker, maar kom toch mee, „O, wat verheugt mij dat," riep de be-
„Wllt u dan, dat ik u dood? vroeg
hij met een duivelachtigen glimlach.
„U ziet wel van niet," antwoordde
Gtifllaume, „daar ik u dit leelijke pistool
doe opheffen.*
de zaak denken moest. Dit leelijke
was een prachtig wapen, met
CO gelooven!" riep hij ein-
„Nog nimmer heb ik iemand
Jie zóó vermetel, of zóó dom
was als ti r
itpnio had onzen
smk spek, uien, roggebrood en een
op tafel neergelegd, toen hij,
eensklaps tot mij wendende, mij
ongeruste stem vroeg
,Wat zou ik hooren, mijn kind," vroeg rechtschapenheid van dezen muilezel- teling een schrü,
wanhopig, dat mijn onbescheidenheid mij stond» stil,
niet kan schaden." „Wat bet>
Zich toen tot mij wendende, voegde de de hertog,
a 4 a mm
v» vaj noogn
„Mijn vriend, neem een stoel, en kom bevend, „ik vrees,
naast mij zitten.’’ J"
Toen ik aan zijn uitnoodiging voldaan bende."
i, naui ü.i l.ü „w.u vp S „Wtiuu, antwoorooe oe nerrog, zijn
„Ik ben,* zei hij, „de hertog van Se- pistool grijpend, Uk laat mij liever doo-
govia. Nog maar acht dagen geleden was ik den dan
grande van Spanje, bevelhebber der ko- Ill.1
ninklijke legers, de rijkste hidalgo van verhalen op, alsof hij te ontroerd was, om
het koninkrijk. De groote vriendschap, die voort te gaan, wat onze nieuwsgierigheid
:droep, maakte mij tot
een voorwerp van afgunst voor allen.
grootste heeren dongen nederig naar
raiin aunst. Thans, nu ik een verschoppe-
zondêr dat hfj onze afwezigheid bemerkte.
Antonio en ik kenden nauwelijks den
van Segovia, daar wij hem vóór
tdenkwaardigtn nacht nooit ge-
-J
laatste hoop vastklampte. „Welk mid- als je moedig bent geweest in den strijd, gezamenlijk hadden blootgeetaan, hadden
Z en ik beloof je, dat je geen kwaad zal ge- ons een ZOO groote genegenheid voor hem
„Op hoogstens een kwart mijl van de schieden. Voor hst geval je me mocht be- doen opvatten, dat het ons den volgenden
die door vier voetpaden wordt doorsneden,
welke alle naar de stad geleiden,-
de kortste weg. U weet het Andrès, die
honderdmaal met mij die wegen gegaan
pad in en houdt u onderweg niet op
Wat mij betreft, als ik eenmaal in handen
der roovers gevallen ben, zal ik hen zoo
lang mogelijk ophouden, en wanneer zij
----tot uw --
dekt, en ik zie ongelukkigerwijs geen (zeggen,
■ttWOg." geslaget
„Waarom gew ahoopt?” riep Antonio
uit, die tot dusver geen woord gesproken
had, „kunnen wij met moed en de hulp
van God niet aan dit gevaar ontsnappen?”
De plaats, onder den naam van Zwarte
rots bekend, was een zoo nauwe bergpas,
a1111—a.m .-■.‘X -- a
elkaar door konden. Deze pas was aaa
beide zijden begrensd door reusachtige
zwarte rotsen, glad als marmer en steü
als een mu^r.
„Vlug aan het welk 1” ui Antonio;
„laten wij al de rotsblokken opstapelen en
er aan den ingang van den pas een barri-
- - A - 4 a A
gemakkelijk vallen, ons te verdedi-
„Dat is moedig en verstandig gespro
ken.” Mi de hertog met geestdrift, tegvijl
hij van het muildier steeg. „Aan het werk
x dus 1 God heeft je dat denkbeeld inge
geven, het laatste redmiddel, dat ons
overbleef.”
hadden opgerichtï die ons tot"veilig be- de’ besloten zij boden uit te zenden, om laten hebben.” „De hertog van Segovia I” riep Ik Uit,
“h-ttLö B ®1 de kleine posten, die zij in de Sierra W7;; - t.._ t— c—j.
Een bliksemstraal,' die plotseling het Morena hadden uitgezet, te verzamelen., mijl
te hebben.
Hoezeer de boden zich ook haastten,
toch duurde het een vol uur voor zij terug
waren.
„Ellendeling," schreeuwde een hunner, bevrijden, mij zoo volkomen alle vet- op de oude klok aan den muur ziende,
tijd om heen te gaan."
het eind der geschiedenis vroe-
zoo dreigend vóór zich, dat hij zich daarin tigen knaap richtend, „je zal sterven." ternauwernood konden volgen. Eindelijk,
honderd jaar worden. Indien u denkt,
t u te vertellen."
„Begin maar, beste Andrès,' wij zijn
OOr/’
Het was, begon hij, onder de regeering
van Ferdinand VIIik was toen muil
ezeldrijver in een klein dorp aan den voet
der Sierra Morena. Al mijn "_2
stond in twee oude muilezels, waarmee
vervoeri
lauffie j „U, stondeer op, dat dringbare schuilhoeken, zijn vreeselijke
siecnis een moooeunge awpraaa ma- afgronden, Zijn ontoegankelijke spelon-
toudM, nu «iet u daarvan het nadeel. ken, een schuilplaats voor een bende r—
Mtt of ^ander ontvangbewijs gesproken
1 bommen en granaten!" riep
de marlries uit, de hand uitotrekkende, als
iemand f
geven, Ja oi
zeide Guill; ‘2
«cördat u dit stuk geteekend hebt."
„Wacht maar eens,” schreeuwde de
van woede
pistool uit. baar
bij op Guillaume
toe.
„Mijn brief, manheer," geide hij aan-
2^Uor r riep Guillaume. „Een fat-
•MnUjfe «Ban valt dood ter neder, de
justitie wordt gewaarschuwd, er volgt
een strafproces en u wordt onthoofd, het
jg too Haar als de dag."
Malatesta hief het pistool op.
„Wilt u dan, dat ik u dood?"
,U Het wel van niet,1
l voor mij niet
dan verachting en beleediging.
Malatesta, wiens oogen schitterden van ik, eens een van die avondbijeenkomsten geduwd dat zij opensprong.
witst en dien avond was een geweldig ón* van verbazing, toen wij op deurdrempel öm ^’mi?n "dr’oTvige^êschi^^^ d«n
in bedwang hield.
Toen zij eindelijk overtuigd Waren,
woTden pistool in de eene hand hield, dat ze waren beetgenomen, kende hun vroeg de officier,
had zijn anderen arm om de kleine Rafa- woede geen grenzen. De teleurstelling die
ëla geslagen, die hij snikkend omhelsde. zij ondervonden, dat zij de tienduizend mijnheer de officier. Welk een roem zou vallige Rafai
Het was zijn laatst vaarwel aan zijn innig peseta’s belooning hadden gemist, die het voor u zijn, u van den vreeselijken de. Daarna
stem „Ik zal heel lief voor u zijn en
als een broer van u houden.”
De roovers, door deze gelukkige krijgs
list misleid, begonnen te beraadslagen
dLcuhieTdiè meer dan een half uur dutte- Rïfafla was geweest, zou ik je nooit ver- uitgestoken handen op ons toe.
Wij waren reeds minstens anderhalve hem herkennende,
van den pas, toen hetjgeluid van ver-
ons deed stilhouden.
„Geeft u over I" riep weldra een ge-
biedende stem. Aanstonds waren wij door dood van koning Ferdinand de nieuwe
mAy/en^aerAn rim k£me Rafcëla^r- «o® kiüm vastberaden Antonio ook een 8roo,en h°°P U,d<n omringd. koningin, die zijn onschuld kende, hem
£legd. „hX ro^m geen stop verder was, toch voelde hij zijn hart hevig klop- -Het is een nieuwe bende roovers, niet alleen had toegestaan naar Spanje
of wij schieten." P pen, toen hij de zware stem van Malagen- zei de vluchteling. „De toewijding van terug te keeren, maar hem OOk aan het hof
„Vooruit jongens!" rieo voor eenie te hoorde roepen Antomo is vruchteloos geweest.,., in de ambten hersteld had, die hij daar
„Wij hebben thans de overmacht,
die afdeinst. Ik zelf zal hem ’n kogel door die ons gevangen namen.
De roovers, aangewakkerd door hun veroorzaakte, verkeerde weldra in wan- aanbod aan, Antonio?”
hoofd en de zekerheid, dat zij de sterksten hoop, toen de officier, die over het deta- Antonio hoorde die vr
waren, snelden onder woest geschreeuw chement bevel voerde, ons «ei, dat hij werd zijn aandacht
Óp dit oogenblik weerklonken zulke
deur van onze hut, dat ik vreesde, haar
Antonio en ik sidderden.
1 2
„ik durf niet open maken."
u. i.mr hoowr gedraaid, het „Als,het roovers zijn, dacht ik „»ul-
eVi^der verte"oizijn len zij tenslotte toch wel binnenkomen
^~nd.'biina sidderend, «en indien het mogelijk verdwaalde reizigers
^MSnnige gesdriede- zijn, zal ik hun gaarne een «chutlplaats
de Sierra Morena het aanbieden.
to geweest. frad 00 de deuf tDe’ toen M van
ziende, „ik geloof, dat je
wa-
-r het beste en nam
zijn dochterke in zijn armen, terwijl ik
-i, ïïm*; m sa SS?’ d" °"<‘'n f
-- ----1 Antonio en ik gingen
-- hoezeer ik die op prijs stel, door u een vluchtelingen tot gids tt
Antpnio had onzen mondvoorraad, groot geheim toe te vertrouwen....” t--
een smk spek, uien, roggebrood en een „Hoogheid, in Hemels naam, denk der wegen
kruik water, pp tafel neergelegd, toen hij, aan hetgeen u
zich eensklaps tot mij wendende, mij verschrikt uit.
met ongeruste stem vroeg t „Vrees niets, Perez," antwoordde de
„Hoort u niets, Andrès?" onbekende, „ik stel vertrouwen in de
„Wat zou ik hooren, mijn kind," vroeg rechtschapenheid van dezen muilezel- seling een schril, "lang gerekt gefïi
ik hem, „dan den donder, die ratelt, en drijver. Bovendien is mijn toestand zóó de verte weerklonk, wij hielden
den wind, die loeit?” -* - J-
1 „Maar ik meen stappen te hooren.' -
Óp dit oogenblik weerklonken zulke „-2.
geweldige en haastige vuistslagen op de onbekende er bij
deur van onze hut, dat ik vreesde, haar --
keten der Siam in splinters te zullen zien vliegen. naast mij zitten.”
altijd groote ver- Antonio en ik sidderden. T::-
SSdbaid «Mtem Wanneer haar naam „Wat moet ik doen?” vroeg hij mij; had, nam hij het woord weer op
^^bf^eniS van boeren wordt uit- „ik durf niet open maken.” -
h //vnlrfoende om een ge- Ik dacht na, toen vernieuwde slagen
van ramp een onweer losbarstte. Op dat
t vMv^vag vm aw^wv vcaat vajv* iwb vajw wu-o-21bllK
arme muilezeldrijver evenals diepen zucht. Ik bemerkte met verwonde- venster in uw hut. Deze ontdekking vtr-
vritnd. wan twee inar oeleden ujiju*
om het leven gekomen, toen hij op een
nacht in den afgrond stortte. Met gebro
ken en bloedig lichaam door geitenhoe
ders in mijn armoedige hut binnei
bracht, gaf hij weldra in mijn armen
geest. Zijn laatste woord was geweest om
mij zijn zoon Antonio aan te bevelen,
voor wien ik hem onder tranen beloofde
een vader te zullen zijn.
In plaats van' mij tot last te wezen, werd
Antonio mij weldra van groot nut. Door
zijn ijver en hulpvaardigheid bewees hij
mij de grootste diensten, terwijl van den
m 4-n,u.ai— anderen kant zijn vroolijkheid, zijn ge-
De m21S« wist niet meer, wat hij lukkig karakter en zekere ontwikkeling
node mk denken moest. Dit leelijke <wan.t kon le«“ en las dikwijls
ZJLf*” PrSChtie W1P*°’ mW voorbijgaan.’
^HttT nltt’te gelooven!" riep hij ein- Bovendien waardeerde ik in Antonio
delilk uit „Nog nimmer heb ik iemand
antmoet, die zóó vermetel, of zóó dom
wm ate ti
JBahr zeide Guillaume.
„Ik zweer uvervdgdi
koortsig opgewonden, >^fit ik u een kogel
door defi kop jaag, wanneer Z
taSond d« btTefwisaeling ov«i
waarop ik zoozeer gesteld ben, dat
bonded duizend franken voor L.
wil.**
„Goed," antwoordde de andere, „bij
ZOO areigena voor uai ui) zivh
gelaten schikte. Maar het wanhopigst-van
allen was Antonio.
„Mijn dierbaar kind," zei ik, „bedaar.
I I »Dat is met een paar woorden te ver
vecht volgde, waarin de soldaten tenslotte tellen. De hertog vatte Zooveel genegen-
aan- de overwinning behaalden. heid voor Antonio op, dat hü hem afe
„U mijn groote vreugde te beschrijven, zoon aannam en hem «ijn naam schonk,
.die kleine slang zal het von- toen ik mijn edel kind in mijn armen druk- Thans is Antonio generaal in het Spaan-
jeugd de roovers zal ontwapenen,
wanneer wij in hun macht zullen zijn ge
vallen, en dat zij je zullen sparen. Indien
ft A JmI-
niet en bid nu en dan voor mij, die je maar voordat wij hem dooden, moeten
wij hem eerst ondervragen."
--h-/ zal niet ster- Matagente dacht een paar seconden na, maken, om den hertog te redden. Nie- stadsleven gewennen en trok mfi in dê».
nep Antonio uit, ach schreiend m 2ei tegen Antonio mand denkt thans aan hem, en de vlucht herberg terug, die de hertog voor mii
„Luister jongen, je leven is er mee ge- is gemakkelijk." gekocht heeft. Nu is mijn geschiedenis
moeid.” Inderdaad dacht de officier, die bezig uit.... Goeden nacht, heeren."
”Ik luis*» mijnheer," antwoordde An- was met de roovers te laten knevelen en
Het“is het lot wmdna toêrtc« van Seeovïa tonio, die tijd wilde winnen, ten einde Jjn gekwetsten te verbinden, en geheel O
-- - 4 ïnczr Ci. i i I mm. i—
Wij, Antonio en ik, waren sprakeloos Benige woeden zullen voldoende zün,
- - - twee mannen zagen verschijnen, in groote
acht," vervolgde Mals- .^Hoor eens, beste Andrès,” zei ik mantels gehuld en het gelaat half ver-....mm
met mij een gevaarlijk tegen onzen waard, een eerbiedwaardigen borgen onder breede, zwartvilten hoeden hadden overstelpt, maakten gebruik van
j-t w MOM» TT txmm» M £*A«»«»Vf TT fc TV-AUrCSAr*
„Gevaarlijk!’ riep Guillaume uit; die naast mij zat; „je moet veel geschie- was, dat een der
Utet »ou nog te bezien staan voor wien -m.» i. '■■i.. --1 -a..
De markies wierp den makelaar een leefd. Zou je er ons nu niet eens een willen
blik toe. ('-z—Z-
Mn Schelm vrees aangejaagd hebben, den tijd te korten
Guillaume liet hij echter koud. „Als ik u daarmee
„Nten,” hernam hij kalm, .uk ben heel graag, mijnheer?’
In het minst niet bang voor u, markies „Dit onweer brengt mij bovendien een
•n ik ben er zeker van, dat u mij vol- der ernstigste gebeurtenissen uit mijn le-
“Mkt geen kwaad doen zult. Zoo on- ven in herinnering,
1- __A mJL
Zet stuk °teekenen?’’
Nèen mijnheer. Ik vind uw handel-
,Se onl --
aan oprechtheid....”
„Ta, wat aal ik u t
Guillaume „de daad, waartoe u mij ver
leid hebt te i
<kl"
„U breèkt uw woord."
„Alg ik den I
„Als u mij een schriftelijk bewijs
Ontvangst vraagt waarvan nimmer sprake
te geweest in onze overeenkomst."
„Mondelinge overeenkomst" verbe
terde Gttflll.. T.
Wü slechts een mondelinge afspraak ma- afgronden, zijn ontoegankelijke
ken «ouden, nu ziet u daarvan het nadeel, ken, een schuilplaats voor een bende roo-
Wi« kan beween, dat wij met van het vers. De reizigers, die verplicht waren het
ontvangbewijs gesproken gebergte over te trekken, wachtten ge-
woonlijk tot zij in grooten getale waren,
„Duizend bommen en granaten!” nep roodat ik weinig te doen had. De roovers
ltttand .rrJorg“‘„l’wl1 u «“l van hun kant niet» te vreezen had.
den ofte! geven, ja Of neen? Het eentonüre leven dat <k leidde, ware
^feen, zeide
Antonio hoorde die
Segovia. waren, snelden onder woest geschreeuw chement bevel voerde, ons zei, dat hij werd zijn aandacht geboetd doer net zien
zal u niet de bizonderheden van dien op de barricade toe. Maar hoe groot was sedert den vorigen avond in hinderlaag vin eef> bekoorlijk jong meiaje van Vaer-
het te weten, dat wij na een uur van hard- rijke vijanden, zooals zij verwachtten, van Segovia meester te maken,
ammuniüe meer hadden. ,Maar de roover», Zij konden niet van hun verbazing be- „Maar, mijnheer de officier, wij arme geworden sedert dien
^«geZaSdw UfrSwJïn^n komen ra de ‘‘’PP"' had.d.1' m^wldrijvers ketmen den hertog van r 7
inderdaad het geval was, werdet
«ichtiger in hun aanvallen en wien
niet meer met dezelfde verwoed!
eerst op onze barricade.
De hertog, die zijn thans nutteloos ge- - -- --
had zijn anderen arm om de kleina Rafa- woede geen grenzen. De teleurstelling die
meer verlaten."
„O, wat verheugt mij dat,” rii
OHB. Rafaëla uit, in da handen
zijn laatst vaarwel aan zijn innig peseta’s belooning hadden gemist, die het voor u «ijn, u van den vreeselijken de. Daarna Antonio mat een
dochter. Op je gevangenneming van den hertog rooverhoofdmen meester te maken.... aanziende, zei «ij met haar innemende
van Sègovia waren gesteld, gevoegd bij de U zou er de kapiteinsepauletten mee vet-
vernedering, dat zij versterking hadden dienen...."
ontboden om een kind van dertien jaar te „Welnu, vooruit 1" riep de officier.
Ditmaal deed de hoop, Antonio te
^„Dit teeken ik niet, mijnheer," zeide Op een mijner reizen in Spanje woonde buiten met zooveel geweld tegen werd ling ben, heeft de wereld
tódrn en ongeduld. „Ën u zult mü op bij. Het waa dan haaien dag snikheet ge-
tlag den bri« afgevan, of..,.* waast en dien avond was een geweldig on*
,Of herhaalde Guillaume. weer losgebroken. twee mannen zagen verschijnen, in groote begrijpen. Mijn verwoed»» vijanden zij,
„Naam u in acht,” vervolgd» Mala- „Hoor eens, beate Andrès,” zei ik mantels gehuld en het gelaat half ver- die mij altijd met loftuigingen en vleitaal
„u speelt met mij een gevaarlijk tegen onzen waard, een eerbiedwaardigen borgen onder breede, zwartvilten hoeden hadden overstelpt, maakten gebruik van
grijsaard met witten baard en open gelaat, Wat onze verbazing nog vermeerderde den dood van mijn vrouw, die zich steeds
- ~zz'. „zzzZ^z iit d-r mannen een meisje van het hof verwijderd had gehouden,
denissen kennen, want je hebt veel be- van zeven of acht jaar bij de hand hield, om mij bij den koning verdacht te maken.
UI- „Ik vraag u verachooning, goede man, Zij verzonnen zooveel boosheid, die «e
Ongetwijfeld zou die bhk vertellen, om bij het noodweer buiten, dat ik op zoo brutale manier bij u binnen- mij ten 11ste legden, maakten met even-
- -v v»waa vww,* iruuuijuviu aio laajjJKJU UUJIi gCUIHg
„Als ik u daarmee genoegen kan doen, van vermoeienis en schrik, en er was geen zoo zwart, dat Ferdinand ten laatste etn
»j mijnh"r,” antwoordde hij. tijd te verliezen," «ei ten dar beide on- groot misdadiger in mij zag, en van ean
,Dit onweer brengt mij bovendien een bekenden, die het kind bij de hand hield, innige vriendschap in hevigen haat oves -
een kwaad doen «uit. Zoo on- ven in herinnering, een gebeurtenis, die king, heeren,
ichtig bent u niet. Komaan, wilt ik nooit zal vergeten,al mocht ik ook was."
honderd jaar worden. Indien u denkt, r_2_.
—i--: d,t d" verhaal u belang kan inboezemen, twee droge takl
ibehoofhjk; zij verraadt gebrek ben ik bereid het i-„„— »-
„Begin xr
zeggen V9 antwoordde allen geheel
inderdaad hoogst fatsoen-
uw woord."
a beloofden brief breng?"
w- a t
i van
mannen een meisje van het hof verwijderd had gehouden,
„Ik vraag u verachooning, goede man, Zij verzonnen zooveel boosheid, die Ze
treed, maar mijn arm kind is half dood veel handigheid”als 'laagheid “mijn gêdrëg
~z -zzz Z..—Z, „a
antwoordde hij. tijd te verliezen," «ei een der beida on- groot misdadiger in mij zag, en van aan
„Mijn armoedige hut is tot uw beschik- slaand», last gaf, mij~in hêchtênte'te’dóên
ng,, heeren,” «ei ik, „doet alsof u thuis nemen. Mijn signalement werd overal
verspreid en tien duóend peseta’s werden
Nadat ik dit gezegd had Haastte ik mij uitgeloofd voor wie mij zou overleveren.
kkenboaaen op den haard Onbewust van den storm, die mij be
te leggen en ze aan te steken. dreigde, was ik op mijn kasteel, enkel ver-
„Dank u goede man,” zei de onbekende, vuld van de smart over het verlies mijnar
het kind bij den haard brengend en het dierbare vrouw, en met de zorg voor de
mat kussen bedekkend. „Wat u voor mij opvoeding mijner Rafaëla, toen een brave
doet zal niet onbeloond blijven.” man, die mij nooit iets gevraagd had toen
Nadat ik mij met Antonio in een hoek ‘k machtig was, mij edelmoedig kwam
er. - - -TT. T— V-- der hut had teruggetrokken, had ik niets waarschuwen voor het gevaar, dat ik liep,
oer Siërra Morena. Al mijn rijkdom be- beters te doen dan de beide onbekenden Br was geen minuut te verliezen. Al mijn
"ond in twee ouda muilezels, waarmee gade te slaan, die op zoo zonderlinge wijze goud en kleinoodiën meenemende, ver-
reizigers en groenten naar de stad ln mijn woning waren aangekomen. Hij, ^.k *k met mijn ouden dienaar Perez, die
die dé vader van het jonge meisje was, mij had opgevoed, en mijn kleine Rafaëla.
Hetgebergt» wa» toen ilaiik Ztjn ondoor- fcou veertig tot vijftig jaar oud zijn. Zijn Dezen morgen bemerkte ik met sclirik
mgbare schuilhoeken, zijn vreeselijke trekken waren merkwaardig door hun dat de eigenaar van het eerste hotel, waar
_M.imaaneiijke schoonheid maar wat mij wij een oogenblik on» rijtuig hadden ver-
van het eerste oognblik af in hem trof, laten, mij met verdachte oplettendheid
was de uitdrukking van fierheid en teg*ljik^beschouwde. Ik zei hem, dat ik de merk-
van zachtheid, die op zijn gelaat was ft" waardigheden der stad ging bezichtigen,
lezen. Ik begreep aanstonds, hoewel zijn en bestelde een diner, er bijvoegande,
-j i reisgewaad van eenvoudige stof en snit dat ik over een paar uur terug zou «ijn.
kenden mijn* armoede zoo goed.^dat ik was, dat deze man tot denoogere klassen Hij liet ons vertrekken.... Rijtuig,
der samenleving moest behooten. paarden en bagage in den steek latende,
e*ntonige leven dat ik leidde, ware De tweede onbekende, veel ouder dan ‘ijden wij door de velden, de bewoonde
- - - -XU1U Will, UMTU, U,C „TUI l---J WStCn Ult-
maar r™ .<mrEeUwc>r a. d‘*n het tOev" *en ™d tot op de schouders vielen J zijn gezicht geput van vermoeienis, toen bij overmaat
tfkies dol van woéde 5*° P*”00? v?n e,n dertienjangen knaap, was van een eerlijk man, hij scheen van ramp te0 onweer losbarstte. Op dat
HU sadde Mar etn Drachtig aoteael- die.Aflton‘° hMl«. De vader van An- droevig en loosde van tijd tot tijd een oogenblik bemerkten wij licht door het
«tie e^cS !,t Dm- xn‘°’ “^««Idnjyer evenals diepen zucht. Ik bemerkte met verwonde- venster in uw hut. De«e ontdekking vtr-
Eii CuiibmmT lk' vr,<nd’ waa twee jaar geleden ring, dat hij, met den hoed in de hand, levendigde onzen neergeslagen moed en
«de gewapend, liep hi; op Guillaume het leven gekomen, toen hij op een eerbiedig blééf staan, achter zijn t“ht- behoedde ons voor vertwijfeling. Uw
tgrond stortte. Met gebro- genoot, die bij het vuur was gezeten. edelmoedige gastvrijheid, brave man, heeft
a—U-. Kom toch b{. defl hMfd dtten< mijn „„spraak op mijne erkentelijkheid. Gij
mge- goede Perez," zei de laatste, hem een m°et beter dan iemand de wegen in
1 den stoel toeschuivend. de Sierra Morena kennen. Mijn fortuin
„Uw Hoogheid Is te goed, dat zij zich mijn leven misschien zijn in uw handen.
om mij- bekommert," antwoordde de Zeg mij, wat wilt gij doen mij redden of
grijsaard tnef een diepe buiging. mij in t ongeluk storten V*
„Daar noem je me weer Hoogheid Pe- ?--r
rez. Waar zijn je zinnen, oude vriend?.. *k uit, „maar veroorloof mij een opmer-
Ik Hoogheid!.... ’t is te gek!” kinr e,!-
„Verschooning, mijnheer de hertog, ik gcnl
was vergeten, dat u mij verboden hadt.f" -
„Mij Hoogheid te noemen, en daarom geheeten, een even geslei
spreek je me als hertog aan.... Ik zie, en, verraderlijk man is.
-dat je onverbeterlijk bent.... en ik moet spionnen i J
voor) de lange avonduren aangenaam deed mij schikken in de gevaren, waaraan je heeft, moet noodzakelijk
lichtzinnigheid mij kas blootstellen....’’ kennen, die op uw gevangenneming
Bovendien waardeerde ik in Antonio Onder het uitspreken dezer woorden »?ld Daaf weet' dat u de Sierra
meer nog dan zijn ijver en opgeruimd- keek de onbekende Antonio en mij aan. Morena moet overtrekken, om de gren-
heid den adel zijner gevoelens. Hii be- ik begreep, dat hij ons wantrouwde. k.'lnnen bereiken, zal hii jr-
greep, hoe jong hij ook nog was, dat er „u doet er verkeerd aan, mijnheer," twijftld aue maatregelen genomen heb
vrtmjTOme. waar geluk te vinden is buiten den zei ik, op hem toetredende, „ons niet te om zich van u meester te maken."
vervolgde de markies, Pbcht. vertrouwen. Ik ben wel arm, maar een
„dat ik u een kogel °P «kertn avond d»t wij uit de stad eerlijk man. T/.. „1.
wanneer u mij met kwamen, waarheen wij groenten hadden pleegkind is, ik sta voor hem in, als voor ---
•geeft, gebracht, wilden wij ons, na onze muil- mijzelf. Voor ons bent u door het onweer God, die mij niet zal verlaten. Laat
ik er ezek te *ten te hebben gegeven, te ruste overvallen reizigers, die on» gastvrijheid gaan.".
betalen begeven, toen plotseling een geweldig hebt gevraagd, ander» niets.” »Jk ben tot uw orders, Hoogheid,
onweer, gelijk aan dat van dezen avond, De onbekende had, zonder mij in de Ik vraag u enkel tien minuten om mijn
antwooroae ae anu«., ,,Uj losbrak. Men zou gezegd hebben, al» men rede te vallen, met groote aandacht naar twee muildieren-te zadelen.”
döteirammatie riinalde trormen in acht ge- de «ware donderslagen hoorde ratelen, mij geluisterd. Toen ik ophield, wierp „Goed, hebt gij muilezels?” riep de
Z2S^Uw«tldrf uw leven! Moet ik ook d»‘ twee vijandehjke legers elkaar slag hij den ruimen mantel, waarin, hij gehuld hertog verheugcf uit. „Haast u."
^rTmiin oo den grond vaan liggen?” leverden. Met het geluid van den donder Was, op tafel en wij zagen een koppel Het onweer was ondertusschen be-
M™t«toglS opnLw den arm uit- vermengde zich het gekraak van groote groote ruiteipistolen in denleerengordel, daard.
Gmllaume’. hoofd ge- boom** £d£lfcr£doolden d“ Toen de beide muildieren gezadeld wa-
Btondwen zes schreden van hem war55..en w den afgrond rolden. „Mijn vriend, zei hij, mij strak aan- ren, steeg de hertog op het beste en nam
woorden van den makelaar „Wij mogen God danken, Antonio, ziende, „ik geloof, dat je een eerlijk man zijn dochterke in zijn armen, terwiil ik
dat zet ‘k tegen mijn pleegzoon, „want in- bent, en koester niet de minste achter-
1 h.» liet zinscn dien wii de S,erra MorePa doof dit on- docht jegens u. U„ --
Wat bedoel ie dwaas, met dat op den weer verrast waren, zouden wiji heter mij genoegen gedaan, en ik zal u toonen Antonio en ik gingen vooruit, om den
t,;; misschien niet levend hebben afgebracht, hoezeer ik die op pnj» stel, door u een vluchtelingen tot gids te dienen en stap-
mondvoorraad, groot geheim toe te vertrouwen.ten zoo vlug door, als de slechte toestand
i „Hoogheid, in Hemels naam, denk der wegen ons veroorloofde. Van tijd tot
tafel neergelegd, toen hij, aan hetgeen u doetriep zijn metgezel tijd wees een bliksemstraal ons den weg,
dien wij hadden te volgen.
Wij waren ongeveer een uur ver in een
woud op de helling der bergen, toen plot-
«Pliner ppn ■rhrtl —Ar|y|^
-ja aan-
„Wat beteekent dat gefluit vroeg mij
„Helaü, Hoogheid,” antwoordde ik
J. dat bet een signaal
is van een der lieden van Matagente’s
„Welnu," antwoordde de hertog, zijn
mij overgeven.”
Hier hield Andrès een oogenblik met
de koning mij toeSroeg, maakte mij tot nog deed toenemen. Hij hernam^ indelijk:
Z ----- -j>-- „Toen wij door de. echo’s van het woud
Men vleide, men bewierookte mij, en de dat schrille geluid hoorden herhalen, dat
zoo weinig goeds spelde, hielden wij stü,
Ondanks zm dapperheid sidderde