EEM VREEMDE Kil. F*® S SSS 2 - “I». u», ^‘atïgWmij niet?” hernam Fa- achtiger harder. SKkUi> j. <«h d™ d«a. mx die ka< «eeeMdert 'pWoid'ïweide *i" F Vc •A r 1 razendik dacht een oogenblik dat hij door zijn zusters en Mina gevolgd ik had is geestig en be- om de boodschap (Wordt voortgezet.) ,Hij V' riep de baron uit'; „loop heen 1 „Ik kan daar met mijn stok niet goed eens, „Gunst, mevrouw, er is een vreemde O pistolen, een rapier, een strijdbijl, „Pak ze ineens beet F’ zeiden Herman ze men den tuin. kamer had. „Houdt eens even stil," sprak nr- „Je moet ze er ineens onderuit zien te krijgen,” was de raad van Marie. „Heb ie ze vroegen zijn zusters. „Neen nu zit ze daar weer onder." Er werd gebeld „Dat zal Dora zijn, die kwam van* kunnen 1 vernomen, ..an stellig schuldeisdiers „Tot uw dienst,” hernam deze. ,,Rn wanneer u ooit dat afschuwelijk Indisch mannetje mocht ontmoeten, zijn doch- door F. L. hap. Verheven dwaas I „Nog altijd?” vroeg Guillaume onder het heengaan. „Nog altijd F antwoordde de baron zijn glas ledigende. XXI een 1 - Hij wilde zich doodvechtenEen ver late u bekleeden.” „Wanneer u er een jaargeld van vijfen- 1 van met geweld een veger op de steenen in daan en verschool zich onder het bed. de gang hoorde smakken. Een oogen- y ‘j er was er geritsel op de trap en zoon mij noch van geld, kort daarop stormde het dienstmeisje aaf uit „Heeft hij Deelnemend stond Dora er bij te k#- -M. m "VUW.I.UU, Wl (Wé dèuV uiti^rw'*’ ^at Xe den 'Uat van de menschen met hun allen nog niet ia asem de rede. „Juist,” hernam de grijsaard, terwijl hij mijn geduld verliezen en zulks zou mij _t_ i 1 7U TL t- 1 1 1 .’i_ t,J Aivu au ten icuiisivyi ncuviviuv, i/vu mi&acuivii mei uze. nuiiicu, IK n3u te voet van den Faubourg Saint Germain wel drie kwartier last van mijn zenuwen „U vroeg mij een som van vijftig dui zend franken teneinde de schuld van uw „Daar is slechts een ding tegen,” gaf de bankier ten antwoord. „Wat dan? Hebt u misschien geen geld Dat zou een mooie grap zijn 1” „Integedeel, ik kan op het oogenblik over groote sommen beschikken.” „Ziet u wel? Ik houd van zulke op reel tantwoorden riep de bejaarde edelman, terwijl hij zich met voldoening de handen wreef. „Wij beschikken over erocte sommen I Welk een schoone be- kznteris van een bankier, bij wien men „Zij bezit een ouden schelm van een en waar iagenten. rden i, elkander ten wij er op volgen, „wij hebben ons pistool in de thans alleen met u 1 tuigen, het ge I al moeite in orde brachten. Men kan niet voorzichtig in de keuze der getuigen. D; tersbazen er gewoonlijk op gesteld zijn. burggraaf reeds zoo spoedig de vrijheid Voor juffrouw Rosemonde was het een beproeving te meer, een tijd van waarin het meisje de gelegenheid had haar hart te onderzoe ken en met haar gevoelens te rade te Tot m De deur werd geopend en Falamon was leien niet weinig verwonderd tegenover zich Fr een man te zien, met grijze haren, groot gesteld was, maakte reeds bij zichzelven schuwde mevrouw. -Och kom. moeder, zoo’n kat heeft immers niets te beduiden.” lein stoof Marie naar binnen. „Kijk nu eens aan, de heele boel In den salon, ondar de kamer van met een gewicht g kapot jammer van die mooie vaasjes 1 Marie, stond mevrouw te huilen. In het I een groote bruine vlek en vettige druppels -2-J neer op het peluche tafelkleed au _J_ -i»»v_- -I waren vinnig aan *t twisten en gaven schrijven hij corresponi nen van zaken, die hem uit den brand handelt' helpen. Bij een hunner heb ik n, dat die drommelsche Leopold in een valstrik geloopen was.” „Welnu,” zeide Falamon, „dan word ik meer begunstigd dan u, mijnheer. Dezen morgen nog heb ik een allerliefst briefje uit-Clichy ontvangen." „Dat wil ik wel gelooven I” hernam de graaf, „en hij heeft duizendmaal gelijk met u te schrijven. Bent u niet bankier, een rijke bankier en bovendien voogd over die weergalooze Indische Prinses, die djat11 duiveneieren 1 Die domkop I dat hij nog niet met haar getrouwd is „Ja, het lot is somtijds grillig. In zijn blik la brief spreekt uw i noch van de Indische prinses....” „Hoef” riep de graaf uit. „Heeft hij dan zijn verstand verloren „Neen zijn brief getuigt van veel ver stand, vriendschap en hart.” „En waar mag hij u dan wel over ge sproken hebben? Zoudt u mij zijn brief toonen willen?" „Dan zou ik een onbescheidenheid ><»aam «vutMksar 'Nu, laten wij er dan niet meer van 4 «W- -J--.1 A-, IVkCYIVUW BVW1' - Mina kwam binnen, bleek, gejaagd Uw^zootTdoeT'miV de eermaan? mij7 deeï- vier paar oogen staarden ze vragend aan gevraagde terug. f y y_ „Gunst, mevrouw, er is een vreemde „Pas op, mijnheer, val niet over dien gerust gesteld, stak ze den kop vooruit kat in huis, een groote zwarte, en ze emmer,” waarschuwde zij nog, toen en begon eindelijk te drinken met .Voor het boerinnetje V’ riep de graaf doet zoo raar.” Herman in zijn ijver om den bezem kleine rukjes van de tong en schuw op- j l „Een kat?” aan te vatten, bijna struikelde. Nu begon kijkend. „Ja. De jongens van hierachter schijnen de jacht opnieuw. Van onder het bed ..Pak ze ineens heet F’ rairUn Herman vloog de kat onder de waschtafel, van- en Marie, maar Dora wenkte, dat zij en toen terug I0uden blijven. te zou Herman ze met een handige be- meende Emmy de jongste dochter. „Nou, ze is toch gemakkelijk genoeg weg te krijgen,” beweerde Marie, die metele vrienden, die vast besloten wa- door ons wegdragen, terwijl hij, door kleederen, onwellevend in zijn manieren, heeft doen aandienen. brengen. Beide zijn getuigen, in een tegenovergestelde slim, listig, zelfs, hebzuchtig, soms laag- Het was ongeveer drie uur in den na schoten vielen tegelijkertijd. Niets. Nie- richting weggevoerd werd!” hartig, in sommige gevallen onbegrijpe- middag toen een bediende den bankier mand bewoog zich. Alleen stampte de „Zoodat ieder hunner meent, zijn tegen- lijk verkwistend kortom een echte een kaartje overhandigde, hem door een po«et gelijk een strijdros. Hij was veront- stander gedood te hebben?” doodeter van een miljoenair. Zoo schilder bejaarden heer gegeven, die mijnheer vrajvduid woedend. De hertog haalde „Juist zoo.” ik mij dien heer af.” dringend wtnschte te spreken. a. nn zeveende- -Én wanneer zij elkander eens na ver- „Wel I Ik noet zeggen, dat het een Op het kaartje stond met groote tet- Sar Suw beginnen, loop van eenigen tijd ontmoeten prachtig portret is!” zeide Guillaume, ters ^mijnheer er op gesteld schijnt tc zullen bang de^ood dieJ-g Frlam^SX^X bezoe- Het gejaagde en geplaagde dier Werd - - J stree- i en Dora wachtte geduldig tot het zit ze op juffrouw Marie d'r geroepen hadden. Maar nu wist het schoteltje melk was leeggedronken toen gejaagde dier geen raad het keerde pakte zij kalm de poes achter bij den nek „Ajakkes I Had dan ook de deur terug, schoot den stok van Herman op en zette u door het geopende keuken- protesteerde de voorbij, sprong op een étagère, waar het raam in den tuin. Na zich over een beeld en twee vaasjes omverwierp tuigd te hebben, dat de weg veilig was, 2-rr-i van het uw kamer gewerkt en er staat nog het ledikant. tuinhek en liep op een sukkeldrafje naar Op het rinkelen van het brekend porse- den buurman, waar te thuis hoorde. al geprobeerd ze weg te jagen, maar ze doet zoo leelijk.” „1“ „Ja, maar katten zijn soms gevaarlijk,” moet je ze buiten maar t houden,” was ’t gemelijk antwoord. „Waar is ze nu - - ..”Daar' ondef ’eclikant. Wacht, als oorzaaiTw» van de ramp? de kat liefst zoo gauw mogelijk van haar jij den bezem even vasthoudt, zal.ik ze r St°kj k‘«ren dan ken, in stilte zich verwonderend, dat db geld ter leen komt vragen ja, op mijn vrouw, die ais degelijke huismoeder deur uitloopt. zitten. Ja, dat pootje 1 Men kan het die jongelui maar niet aan het verstand bren- „Hebt u uw zoon bezocht, mijnheer de geen d; graaf?” vroeg Falamon. vijf „Ik hem te Clichy gaan opzoeken Waartoe riep de graaf uit. „II geen duizend franken op zak 1” „Hebt u dan tijding van hem?” „Ja, uit de derde hand hij houdt er bent heele gezelschap gaan. „Ja,” antwoordde de”graaf. „En daar „Pas op, Herman, ze zal je krabben, toch zooveel geld in kas hebt....” riep Emmy. „Geloof maar vrij, mijnheef, dat er „Ja, mijnheer, wees maar voörzichtig, een dag in het jaar is, waarop ik niet over vermaande de dienstbode, ijftig duizend franken beschikken kan.” Tp moet er ineens „Sapperloot 1” riep de oude edelman Ik heb nog uit. „Ik wilde-wel, dat ik hetzelfde kon 1” „Doch vervolgde Falamon, „er is een - - - - omstandigheid waarmede u onbekend die> nu er °P aankwam, allesbehalve _l graafdeze brief, hoe hartroerend op zijn gemak was „En dan, je staat me te krijgen, die ze er uit jaagt,” zei me niet van zijn tijd te verliezen met mij te hij ook zijn moge, bevat aan het slot een daar allemaal in den weg. Die kat kan vrouw bevend tegen Herman, die piet uji-ideert met man- zeer zaakrijke zinsnede, wijl ze over geld de deur niet uit als jullie er voor blijft Mane binnenkwam ,«r staan. Gaat dan de kamer uit, dan zal ik van Emmy te bevestigen. ze er wel uitjagen.” „Maar wat is er toch gaande?” vroeg Schoorvoetend werd aan zijn spijtig Dora. verzoek voldaan, de meisjes plaatsten In weinig woorden werd haar het zich buiten de deur en keken om .den vreeselijk nieuws verteld i een vreemde deurstijl naar den afloop van de jacht. kat in huis, verbeeld je, een vreemde Herman naderde opnieuw het kastje kat, die zoo gevaarlijk is. opnieuw een gebrom en geblaas, een „Is ’t anders niet?” zei het meisje, hevige stomp van den wandelstok tegen „die zal ik handig weg krijgen.” de plint, en een groote zwarte kat sprong „Kom er niet bij, Dora, kom er niet wecrgaiooze moiscne rrinscs, u« Mina had juist de thee binnengebracht, met een angstigen schreeuw en ver- b>j waarschuwden Emmy en Marie iamanten bezitten moet zoo groot als ,oen de {anul,€> «n de huiskamer bijeen, wilderde oogen onder het meubel van- Maar Dora was al de kamer uit en -,J - --- '1'*“ -v,~'1 ■-1' mevr0Uw was te zeer van haar stuk om het haar te beletten. Diep in een hoekje van de keuken Herman maakte aanstalten om ender zat de kat, hijgend, bevend van angst, naar boven. het bed te kijken. „Heb je hier wat melk staan?" vroeg „Wat zou er te doen zijn Z" „Niet doen, niet doen riep Emmy, Dora. De jongste dochter keek even in de de kamer binnengaande, „ze is veel te Marie wees op den aanrecht. gang. Bij de open tuindeur lag een veger, valsch, ze zou je aanvliegen.” anders was er niets te zien. „Mina 11” X Geen antwoord. „Als er maar geen vreemd volk in toe in staat is. huis is," dacht mevrouw. Ze schelde. Boven hoorde ze de meid loopen. onder,” zei hij. „Zeg Mina, heb je niet Mevrouw schelde nog eens, zenuw- een bezem of zoo iets bij de hadd „Kom maar hier, poesje, wees mast „Jawel, mijnheer, wacht u maar even.” niet bang," zei ze, en hield haar schotel- Een oogenblik later kwam ze met het tje met melk vooruit. Even bromde de kat, maar spoedig door zachte woordjes Marie wees op den aanrecht. Met een schoteltje melk in de hand Die bezorgdheid was den dapperen trad Dora op het dier toe. jager niet onwelkom. Een vreemde kat I „Doe het toch niet doe het niet, Dora, Je weet nooit precies, waar zoo’n dier ze vliegt je aan," waarschuwden Herman, Marie en Emmy in koor. Maar het meisje stoorde er zich niet aan. „Kom maar hier, poesje, wees women, g«n vermaax in uupi f d« tUi” «e’aa*d «hebben en 1 mijnheer Falimon (want zooals u ziet, è<x»d'n 3«enen' Toen hrt daar Jeer ond" het kastje, ben ik diep bedroefd) en wees zoo goed d»« d« ingeloopen om ze t- u- -- - dien vlegel tot rede te brengen, wanneer keeren heb ik ze nog een veger achterna weging zeker de deur uitgejaagd hebben, allengs rustiger, liet zich den kop het dürtOC nog tijd is.** maar 9» vlrw» al dp tran nn al.t rit» huitpn m'pf ..Iwu'h I lr«rh I" lo« „Matig uw wanhoop, mijnheer,” ant woordde Falamon, die met moeite een glimlach onderdrukte, „en uw zoon zal genezen. Ik ken een middel tegen de ziekte, waardoor hij op h*t oogenblik aangetast is." „Ja, niet waar?” zeide de oude man. „Daarom kom ik ook eens met u spt_l._. ‘Komaan, waarde heer, laat ons den ge vangene bevrijden en hopen wij, dat hij re-i—„Onder het kastje, mijnheer. Ik heb zoo overal rond te jagen. ertztt „Zie jij dan maar, dat je ze hier weg vielen L uu W- Kan «k helpen, dat het beest het gebloemde tapijt. Marie en Herman ,Ha, ha, ha! Ben je er bang van? al dit rommeltje overhoop gooit? Dan J «B«n- elkaar de schuld van het ongeval, en de ---^ meid kreeg standjes, omdat m bom een emmer water had laten staan, dés de de makelaar. levendig „Zou ik geven wilde. niet weinig verwonderd tegenover zich van gestalte, van een voornaam voorko men, doch met een zeer opgeruimd ge laat en een glimlach om den mond. „Het verheugt mij j Ik wendde mij tot Delannay, sprak schen hen »t een verklaring komen, zij de inlichtingen baron.” den hertog door midden zou hakken; mijn- nem ernstig toe en legde hem uit hoe zullen erkennen hoe voorzichtig wij ge- heer had ten overvloede nog een paar onfatsoenlijk het stond zooveel leven te handeld hebben en eens hartelijk om het „Öp mijn woord, mijnheer, de trek ter geeft hem deze benaming, dan zult u zien, dat ik hem nog mooier ge- tnukt heb, dan hij in werkelijkheid is.” Guillaume had genoeg van den lof, :t even," zeide ik tot hem, „en welstand. Was ik het hoofd der regeering Hij nam afscheid van den baron, wien hij „En,” vervolgde de baron, „onze beste zij de diensten van den edelen markies wier tranen hen «yin, ---.,.1 SC 1 j vv Wl44Cn, ee“ Ul dan 2dovee* 8e*d vroeg konden zij hem bevrijden en toch deden «■ilium» mu „^4 u— u—i M edelmoedig ge- toe waren. Rosemonde was in gezelschap van Mar- ”j overgeL had eenige vroolijke vertrekken reeds, dat hij zich het genoegen niét ont- de vergezeld van haar, die hij eerde. Hij zeide Guillaume, is nu juist niet, wat men een ouden beschermer Ik beide getuigen na het derde schot op ondanks mij zelve vertrouw ik hem niet. Rosemonde lig dan een -1 Guillaume nog wel zien, hoe men het in zulke Vatten wij den draad van ons verhaal ‘Jtr op en verlaten wij het hotel van i bankier niet, waar zich juist iemand Het was ongeveer drie uur in den na- middag toen ren bediende den bankier ite een kaartje overhandigde, hem door een ning en stond er op, dat ze opnieuw vuren „Wat deksel riep de baron lachend zouden. Wij hadden nog een tweede kistje uit, „deze beminnelijke hertog pistolen van dezelfde soort in voorraad, immers, dat hij zijn tegenstander rnors- laadden opnieuw en wapenden onze ver- ran, elkander om hals te 1 mand bewoog zich. Alleen stampte de - j veront- stander gedood te hebben? voor elkander zijn, daarna zal het tus- tot een glimlach vertrok. „Ik dank u voor begaan, mijnheer.” „Nu, laten wij er dan niet meer van spreken. Maar wat kan hij u dan wel te zei lamon. „Een verliefd hart is welsprekend. u.. y. 1- genoot van zijnjinnigste en meestj geest driftige g v leiens te maken." uit. „Om dat plompe tnéisje uit de boer derij van Bernard Ach, hemelsche goed heid I dan is hij bepaald krankzinnig ge worden. Schep geen vermaak in mijn leed ben ik diep bedroefd) en wees zoo goed d«r de 8an8 ingeloopen om gesmeten, maar ze vloog al de trap op als de meisjes buiten niet „ksch 1 ksch len en nu - •- - u-jj— kamer.” boven dichtgehouden,' oudste dochter. „Ja, juffrouw, maar ik heb vanmiddag en verschool zich ten slotte weer onder kroop de kat door de spijlen .Daarom kom ik ook eens met u spreken, op t“ u-“C u- ..-v. je- een emmer water om aanstonds het zeil op te nemen.” „En waar zit die kat nou vroeg de zoon des huizes, Na zich - beëindigen zou. spelletje te hebben F’ „Wanneer u er een jaargeld van vijfen- Wij laadden de wapens ten derde male, twintig of dertig duizend franken aan „en verzeker Ditmaal richtten de twee vechters- verbond, zou ik het plicht achten, haar moge zijn dat ik 1 a;. gaarne een kogel in el- aan te nemen,"aantwoordde de baron zorgen sal, wijl hij goed betaalt. Alles wel ot borst wilden jagen, nog „Heeft juffrouw de Villefort den af- beschouwd, is het toch mijn eigendom. ---< gegeven - volgenden was. Eén hunner, mogelijk beiden wel, Guillaume 1 hertog zou vallen. Het eerste schot werd onmid- inkomen dellijk door het tweede gevolgd maar „Een der keer kon de poëet tevreden zijn! Ik had de getuigen van de; g< Ji---- het volgende plannetje Terwijl ik vijftig duizend franken te zien, Leopold .uit de gevangenis te verlossen graaf, „nadat ik twee jaar afwezig ge- duizend franken voor mijn particuliere vijftigduizend franken en zestig duizend frank ten mijnen laste gierigheid niet achterblijven, en dat hij tot over de Wanneer mijn jicht mij nu maar met rust Uit den paraplu-standaardw op een boerinnetje, laten wil, gaat alles naar wensch, want als nam Herman den dikst en wandelstok, bezem terug, stiet met den steel tegen J benevens het schoon- men goed bij kas is, telt men nimmer meer die er te vinden was, en ging de trap op, den emmer, die om viel en een grooten Ste meisje der wereld trouwen kan, uw dan vijf en twintig jaren. door zijn en Mma d lons wat£r h ui*tortte voerde en met hem naar het buitenland brief uit een lade zag halen, welken hij verdachts te zien. Mane en Herman waren verstandig vluchtteopenvouwde. „Waar is die kat nou genoeg om hun tijd niet te verknoeien „Wees, vóór alles, zoo goed plaats te „Ha 1” zeide de la Rocheterny, „daat „Daar, mijnheer, onder het kastje, met over het ongeval te kibbelen, maar nemen, graaf,” viel de bankier hem in is het hartroerend epistel I Lees er mij daar zat ze ten minste zooeven,” ant- ze holden de trap af om de meid met een dweil naar boven te sturen. Mevrouw, die al dat lawaai had aan was erg zenuwachtigDora, i was en eens eindje achteruit gezellig meende thee te drinken, begreep er niets van en kreeg geen antwoord op haar vragen en toen de meid met een paar dweilen naar boven was geloopen, kwam Emmy tot overmaat van ramp nog vertellen „Mama, nu zit ze weer in een hoek van de keuken, Marie durfde haast „Je hebt goed praten," zei haar broer, den dweil niet van het rekje nemen.” t „Jë moest op straat maar een man zien het voordeel de beleedigde te eenigen tijd, nadat het teeken „Heen jurtrouw oe viuetort den at- beschouwd, is het toch mijn eigendom, loop van het duel vernomen vroeg Ik heb het uit Indië meegebracnt, waar - ik het om zoo te zeggen in de woestijn hertog zou vallen. Het eerste schot werd onmid- Zeker,” gaf de baron ten antwoord, vond. Ik weet niet welke duivel mij in- getuigen heeft op zich genomen, geblazen heeft zulk een prachtig zaakje welk een slag, gerechte hemel Dezen haar de noodlottige tijding te brengen aan dien ellendigen Malatesta over te van den tweevoudigerk dood, waarvan laten. Misschien is het nog oude gewoon- zij de oorzaak was. Ik heb de zonderlinge te, gehechtheid, vroegere kameraad- geen vierentwin- tin gelost waren, snelden wij ^ieder op plaatste grap verweten. Weet u, wat zij stónden het verzoek toe, want ik was een kwejtst was." „Neen,” zeide Guillaume „Gevoelde ran J'. u afscheid genomen had, heb ik nog om laurne. „Zij had bezoek en ontving het be- -J ‘~’j hem „Drommels! dat zou ik gelooven!” richt met denzelfden bekoorlijken glim- mijnheer.” antwoordde de baron. „Vier sterke ar- lach, waarmede zij haar gasten welkom 1?’---- 1_-2— 1 getuige r Nadat hij juffrouw de Ville- den op. Elk hunner werd door zijn ge- terwijl zij hem ter zijde nam Het is reeds veertien dagen, wegens schuld, in en meent, Daarin bedriegt juffrouw de Villefort zich schatrijke lieden, die dan ook niet. Alleen bestaat er kans, dat evenals met Rosen een beetje duur zal moeten betalen." Door zijn ver- zij het niet, hoewel zij noeg komen de juerite naar Parijs ,r i „Een ouden schelm ?M herhaalde Guil- te harer beschikking gesteld en wij zagen urne, terwijl zijn gelaat betrok. reeds, dat hij zich het genoegen nietont- „Bij wijze van spreken, natuurlijk, zeggen wilde den Pré-Catelan te bezoeken, i pp de vergezeld van haar, die hij eerde. Hij was Villefort er trotsch op, zich als haar geleider en L J f vertoonen. Voegen wii temperen, regelen, schier ontwapenen. „Ik meen u verteld te hebben, dat zijn schelm noemt, waarde heer Guillaume er bij, dat Falamon, door dien avond met „Zeer goed zeide Guillaume. „Ik beide getuigen na het derde schot op ondanks mij zelve vertrouw ik hem niet. Rosemonde naar den Pré Catelan te gaan ben het geheel met u eens. En onze hem toeliepen, hem in hun armen Ik weet niet, hoe dat komt. Wanneer een vooraf beraamd plan ten uitvoer strijders?” namen, en tn zijn rijtuig droegen....’’ men zulk een slechte dochter heeft, bracht. Hij wilde namelijk Roselinde ont- „Op een door ons gegeven teeken ga- „Was hij dan zwaar gewond of dood?” moet men als vader wel een treurig fi- moeten en haar tegenover een mededing- ven rij vuur op elkander,” vervolgde de vroeg Guillaume. guur maken. Zie, eerlijk gezegd, dat ster stellen, wier deugd haar mogelijk tot oanoo. „Niemand bewoog zich; rij ston- „In de oogen van zijn tegenstander, heerschap kan niet veel zijn. inkeer zou brengen. Jan nog zoo recht als een kaars. Wij die in België ronddoolt, is de hertog wel „Hebt u hem nimmer gezien Kent Falamon vergiste zich daarin, doch rijn ■rilden nu verklaren dat aan de eer vol- degelijk een lijk, voor mij is hij zelfs u hem vroeg de makelaar. bedoeling was goed. Karakters gelijk dat daan wm. Maar jawel De poëet begon niet gekwetst. Alleen geloof ik u te kun- „Ik kan mij hem levendig voorstellen,” van Roselinde kunnen weerstand bieden keel op te zetten als een mager varken, nen verzekeren, dat hij reeds naar een hernam de baron. „Zou ik niet iemand aan de bekoorlijkheid van een goed voor- „22- 22— zijner afgelegen goederen afgereisd is, kunnen doorgronden, door den roep, beeld. Om zulk een inborst te kennen .„Jde dwaas is bloeddorstig. De hertog waar hij zich eenige weken schuilhouden welke van hem uitgaat En dan, ik geloof heeft men wel wat anders noodi- J zeide aanvankelijk niet veel, doch ein- zal.” aan magnetisme, een onbekende wereld, voorbeeld, en misschien laat delijk zeide hij onverschrokken rijn mee- „Waarom dat waarin ik mij somtijds waag.” ons nog wel zien, hoe men het in zulke „2— -^.„2 c- ~r, 2_t -z z^—zzzz „Wat deksel 1” riep de baron lachend „En wat is graaf de Villefort volgens gevallen moet aanleggen. ïoudên. Wij hadden nog een^tweede kistje uit, „deze beminnelijke hertog gelooft u voor een man?” vroeg Guillaume. --- -1 »»«»"«»«".der mors- „Hij zeide de baron. „Klein, leelijk weder dood geschoten heeft, want hij zag hem met een somber gelaat, slordig op zijn den L. Beide zijn getuigen, in een tegenovergestelde slim, listig,.zelfs, hebzuchtig, soms laag- „Kom, ik zal ze wel even wegjagen,' zei Herman, opstaande. „Ja, maar wees voorzichtig,” waar- middag theedrinken,” zei Marie. De meid ging ojsen maken. Herman had het ledikant een weinig verschoven en dof bromde de groote Gerustgesteld zag mevrouw haar dap- zwarte kat Toen deed hij een flinken peren zoon de kamer uitgaan Marie slag, die raak scheen te zijn, want met ging mee, de kat zat immers op hóór een krijschenden schreeuw vloog ze kamer, en Emmy wilde uit nieuws- ineens de kamerdeur uit en naar buiten Maar die schreeuw had Marie doen ver- Uit den paraplu-standaard in de gang schrikken met een ruk trok rij den nam Lo, kas telt men nimmer meer dje er te vinden was, en ging de trap op, den emmer, die omviel ^0^ zusterj en Mina gevolgd Fah^mon'ee!^ .Op de,kjI"er va“.'uffrouw Marie was written hii niets verdachts te zien. „Waar is die kat nou „Daar, mijnheer, onder het kastje, met over het ongeval te kibbelen, maar niets uit voor, waarde heer. Ik zou woordde Mina teCvo^ d“nFwbouerV^tG^rmwi we! drie LartL^t^vaïn^w’nuten’” inde^morreten^mM^ee" gehoord, £kXnnita is’ëe^teele^wandS ’''„u’vro^m^een som "van ^1^X1- *e"eldig b[otymen en blazen deed het die in de huiskamer gelaten maar, het weder is ook zoo schoon I En zend franken teneinde de schuld van hee e Boelschap een dan, mijn jicht geeft mij tijd genoeg tot zoon te betalen vroeg de bankier. T< f Iran Hè* Ta 99 a»ëmzxrtrrlrlo A» «waa/ T7m i U it, waar ik het om zoo te zeggen ïn de woestijn zen heeft op zich genomen, geblazen heeft zulk een prachtig lottige tijding te brengen aan dien ellendigen Malatesta :woon en --- --den hertog zij de oorzaak was. Ik heb de zonderlinge te, gehechtheid, vromen Realmont deed dus door zijn getuigen een wenk gegeven. Zoodra de beide scho- jonge dame bezocht en haar deze mis- schap. Verheven dwaas 1” -j--geen vierentwin- r- m worden. Top 1 wij onzen man toe, alsof hij doodelijk ge- mij antwoordde -- -- ’"vetst was." „Neen,” zeide Guiü< „En waren zij geraakt vroeg Guil- zij zich niet onwel „Zij had bezoek en ontving „Drommels dat zou _ik geloovenricht met denzelfden bekoorlijk! 'tij reeds thuis ?”vroeg Guillaume men raakten hen aan, en namen de hel- heette. Alleen zeide rij tot den getuige Burggraaf de la Rocheferney zat nu -x 1--Het is reeds veertien dagen, wegens schuld, in rijtuig gebracht had, heeft tuigen van het slagveld naar een der beide erg jammer, vooral voor mij. Doe mij de gevangenis te Clichy. De lezer zal ledwelmd door trots, liefde gereedstaande rijtuigen gedragen welke het genoegen en spreek, vóór van avond, wel verwonderd zijn, dat Guillaume en en hoop, naar zijn woning begeven Ik op 'n afstand van elkander wachtten. Onze met niemand over deze zaaku zou Falamon hem zoolang achter slot en poëet lag zoo stil als een doode, zóózeer anders mijn ganschen dag bederven grendel lieten zuchten, doch het lag had het pistoolschot hem ontzet, hetwelk „Welk een goedhartig schepseltje 1" volstrekt niet in Guillaume’s plan den hij op den hertog gelost had. In galop riep Guillaume uit. _„2_ “1_'2 een Herkules te dooden. De poëet maakt reden wij naar parijs terug. Na verloop „la,” stemde de baron toe. „Maar ze terug te geven, echter evenals de dwaas, een uitzondering van eenige minuten, zeide onze heid, heeft schoone oogen is geestig en be- op dezen regel. Hij kan zooiets door- nadat hij wat tot zichzelven gekomen was, schikt over miljoenen 1” staan. Ik bood Delannay aan zijn getuige met iets treurigs in zijn stem „Wie dat alles bezit heeft in den tegen- wachten, te rijn en_hem nog een tweeden te ver- „Ik heb haar dus vreeselijk gewroken; woordigen tijd inderdaad geen hart aan. Den volgenden die be kaarlij ke vrouw noodig,” hernam Guillaume, „Roselinde u—-* '1“ met 1 1VW uj Al JII OLtlll H Ik heb haar dus vreeselijk gewroken; woordigen tijd inderdaad geen be kaarlij ke vrouw noodis.” hernam Guillaume. ..P~ een vriend, naar den hertog. Hij vroeg „wanneer u er lust toe gevoelt iedereen om. Wil zij zelf een echtgenoot....” ons toen dat uitstel van vierentwintig uur. neer te schieten, die een oog wil wagen „Dan zou rij er wel tien Krijgen kun- sToegestaan,” gaven wij ten antwoord, aan het voorwerp uwer liefde, dan zou nen. 2__ --- we| een, J,, groote moeielijkheden zaakt zijn er négen af te wijzen en één haar geluk waardeeren zou. Voor den naar het bois de Vincennes gereden, tot met de justitie komen kunnen.” te nemen, maar wees er gerust op, dat burggraaf was deze gevangenschap een aan den viersprong, welken wij den vo- „Was hij dan terstond een lijk vroeg zij dien ééne negenvoudig voor zijn heilzame waarschuwing, welker duur rigen avond aangeduid hadden en waar hij eenigszins ongerust. geluk zou doen boeten.” Guillaume voorloopig niet bekorten wilde -I--„Tenminste, als zijn ziel niet in rijn „Hoe kent u haar zoo goed, baron?" De makelaar had zoo zijn eigenaardige op lichaam vastgeroest zit. Trouwens,” lie- vroeg Guillaume opvatting omtrent sommige zaken. Een „In de eerste plaats heb ik haar eenige zijner stokpaardjes was boete doen, voor te bemoeien. U neemt malen ontmoet, weliswaar zonder met hetgeen men misdreven had. Dit systeem -Ik moet u vooral zeggen, dat wij, terstond den trein naar het Noorden en haar te spreken, hetzij in den schouw- paste hij op alles toe. Hij overdreef dsirin Jss gelegenheid, geen al te puike begeeft u over de grenzen. Hebt u geld?” burg, hetzij op een wandeling en ik vergis eigenlijk een weinig, doch hoe zou men wapens gekocht hebben. Toevallig wa- De poëet had het; hij liet ons duizend mij slechts zelden in een gelaat. Het is iemand zijn innige overtuiging verwijten ren de getuigen van den hertog kennissen franken zien, welke hij in een beurs had. voor fnij een open boek. Vervol,- --j.-TA-t was om van door den grond te jin. u jeggen, «kt mjjn vriend, ken. Deze slag verdoofde mij veel meer, de Malatesta het met mij ipens in het bosch 1 „Kent hij haar dan zoo goed I Zou hij Bijgevolg r yy yyy_ elkander aan stukken te hakken of neder te rechtstreeks naar het station, hem op Guillaume. vecht zoodanig te leiden, gelijk in Rijssel op te houden en te trach- Maar 'hij is zeer gezien in dat huis men vraag in zich sluiten. te veel bloed vloeit. Men ten zoo spoedig hij maar kon Brussel stelt veel vertrouwen in hem en meent, Bu. duel in graden kunnen uitmeten, te bereiken. Bovendien verzochten wij dat hij veel doorricht in zaken heeft, gen tijd in de gevani te zijn en hem nog schaffen. Dit nam hij mu. ucu vwgenuen w» „vuw. nwuig, neruam xjuiuduiue, „isuseimue Ken en met naar gevoelens te rade te morge acjt uur begaf ik mij, met „Duivels 1” gaven wij hem ten antwoord, telt er niet te minder vrienden en vleiers gaan. Guillaume wenschte dit kind ge- een vriend, naar den hertog. Hij vroeg „wanneer u er lust toe gevoelt iedereen om. Wil zij zelf een echtgenoot....” lukkig te zien hij wilde haar juist daemrn one toen dat uitstel van vierentwintig uur. neer te schieten, die een oog wil wagen „Dan zou rij er wel tien krijgen kun- eerst een weinig tegenspoed doen onder- dTn.<...r,,„ --J k.r --- Weliswaar zou rij dan genood- vinden, waardoor zij later zooveel te meer Dezen morgen om zeven uur zijn wij u aan den viersprong, welken wij den vo- te nemen, maar wees er gerust oj>, dat burggraaf - X” --ZZ. tL-i negenvoudig geluk zou doen boeten.” het nog niet krioelt van politieagenten. „Tenminste, als zijn ziel niet in zijn „Hoe kent u haar zoo goed, baron Onze aapjjere tegenstanders weri vijf en twintig pas afstand van geplaatst, ieder met een hand. Ik voor deze i r wapens gekocht hebben" Toevallig wa- De poëet had het; hij liet ons duizend mij'slechts' zelden in een gelaat. Het’is ie’niandVjn"innige’óvêrtuiging verwijt^ ren de getuigen van den hertog kennissen franken zien, welke hij in een beurs had. voor fnij een open boek. Vervolgens moet kunnen, wanneer hij ook jegens zichzelf van mij, zöodat wij dit zaakje zonder veel Dat was om van door den grond te zin- ik u zeggen, dat mijn vriend, de markies de strengheid in toepassing bracht, war- moeite in orde brachten. ken. Deze slag verdoofde mij veel meer, de Malatesta het met mij over haar van hij zich zulk een beslist voorstander Men kan niet voorzichtig genoeg rijn dan de dubbele losbarsting der vuur- heeft gehad.” toonde in de keuze der getuigen. Daar de vech- wapens in het boech 1 „Kent hij haar dan zoo goed 1 Zou hij Guillaume had te Parijs een leven kun- brachten wij onzen vriend bijgeval verliefd op haar zijn vroeg nen leiden als een prins en toch werkte hii ---- ,U" en leed bijna gebrek. Waarom Het einde schieten, is het de taak van vier goede ge- het hart drukkende, zich zoo kort mo- „Hij riep de baron uit„loop heen i van dit verhaal zal het antwoord op deze tuigen, het gevecht zoodanig te leiden, gelijk in Rijssel op te houden en te trach- Maar hij is zeer gezien in dat huis men vraag in zich sluiten. dat er niet al te veel bloed vloeit. Men ten zoo spoedig hij maar kon Brussel stelt veel vertrouwen in hem en meent, Burggraaf Leopold werd dus nog eeni- zou een duel in graden kunnen uitmeten, te bereiken. Bovendien verzochten wij dat hij veel doorricht in zaken heeft, gen tijd in de gevangenis gelaten door welke het verstand en het gevoel van recht- hem, ons bericht te zenden.” Daarin bedriegt juffrouw de Villefort zich schatrijke lieden, die het gced met hem vaardigheid zelf bepalen; zoodoende kan „En?” vroeg. Guillaume. dan ook niet. Alleen bestaat er kans, dat evenals met Rosemonde voorhadden' men Zijn eer wreken, naar mate der be- „En,” vervolgde de baron, „onze beste zij de diensten van den edelen markies wier tranen hen stellig roeren moesten’ leediging, welke men ondervonden heeft. Delannay, die van morgen om tien uur een beetje duur zal moeten betalen.” Door rijn schuldeisdiers te betalen* De eer, op het terrein, is zeer bloed- naar Rijssel afgereisd is, moet zich op dit „Heeft zij dan zóóveel geld dorstig; ze spreekt van niets minder dan oogenblik in de goede stad Brussel be- Guillaume, met goed gespeelde van door midden klooven, in vieren hou- vinden, want hij heeft zulk een gunstig wondering, wen, het hoofd in acht stukken slaan, voorkomen, dat niemand hem om rijn opensniiden, doodsteken.... Zij is af- papieren vragen zal. Wat zijn reisbenoo- vader, die tonnen goud bijeen gespaard guerite schuwelijk moedig! Liet men haar begaan, digdheden en kleeren betreft, ja, die zal heeft,” antwoordde de baron. bankiei dan wapende rij zich met een karabijn, hij moeten koopen. Heeft hij dan niet 121' pistolen, een rapier, een strijdbijl, en duizend franken aan goud op zak? Ik laurne, terwijl zijn gelaat betrok, weetik wet al niet meer. U ziet dus wel, wensch tot eer der schoone letteren, dit ~y z dat het hoog noodig is, zulk een dame tot feit te constateeren.” Mijn hemel I u moet niet zoo o; kalmte te manen Daarom herhaal ik, „En de Realmont? u spreekt niet van woorden letten. De heer de dat de taak van een getuige bestaat in den hertog, mijnheer," r'— - ••••-» t -„Ik meen u verteld te hebben, dat zijn schelm noemt, waarde heer Guillaume er bij, dat Falamon, door dien avond - - -- ---naar i... hem in hun armen Ik weet met, hoe dat komt. Wanneer een vooraf beraamd *91 füdl jr««l Ir aam a1as«1»»a IaaaaL.* YJT.fl „Was hij dan zwaar gewond of dood?” moet men als vader wel een treurig fi- moeten en’haar" ter guur i ‘y heerschap kan niet veel zijn.1' „Hebt u hem nimmer gezien Kent aeg „Ik kan mijnt ur bénnen te leiden. Hij zelf ging hem tot woord, u behoort tot de bloem van den gewoon was alles grondig te onder- Kordaat doende hoewel inwendig be- x door rijn voorkomendheid eenigen troost de hand,88welke deze eerbiedigFdwkte. "Jk wel, mevrouw, ik durf er niet aan." muur 4 - j y* KAfTl fIr 991 9» tirAi oirme*! tivAoriarvori C.„„-zl «aLaIzI 10g toe gingen de zaken als van een dakje. De oude heer, die vreeselijk op geld volgende plannetje Ei .-i. j van hem leen,teneinde diep doordraaier van een u weer te zien, Leopold.uit de gevangenis te verlossen waarde mijnheer Falamon," begon de vraag ik hem bovendien nog een vijftien weest ben. Verbeeld u, dat mijn domme behoerten. Dat maakt dus samen vijl- zoon zich voor v"**-—-•-- heeft laten opsluiten ooren verliefd is terwijl hij miljoenen eigen eüpil, dat dol veel kurassierssabels medegebracht Het is maken en met alle geweld iemand te avontuur lachen.” bijna niet te gelooven hoe fel die mannen willen -ooden, die zich een beetje vroo- „CF uuju ww>2, uujuïuw, w van de pen tegenwoordig op staal rijn lijk maakt over een vrouw, die eigenlijk is goed gespeeld 1” hernam Guillaume Ik ken een lournalist, die nimmer aan niet waard was„Onze beide helden hebben moedig rijn dagblad werkt, zonder vier pistolen Ik meende, dat hij mij naar de keei met elkander gevochten, aan de eer is van zwaar kaliber, voor zich op rijn wilde vliegen. voldaan en beide verkeeretf in blakenden welke men graaf de Villefort toezwaaide, schrijftafel te hebben Ik heb hem ge- „O, om het even,” zeide ik tot hem, ,^n welstand. Was ik het hoofd der regeering Hij nam afscheid van den baron, wien hij raden een klein kanon aan te schaffen daar-uw tegenstander er zoo gaarne toe dan stelde ik de betrekking in van Groot- ofmieuw de zaak van het koffertje aan- Hij zou er eens over denken.” bereid is, kunt u weer beginnen, beste Provoost van Eerezaken en liet ze door beval welke deze binnen acht dagen „Vertel mij eens iets van het duel?” vriend. Duivels I u schijnt pleizier in dit u bekleeden." beëindigen zou. verzocht Guillaume spelletje te hebben „Wanneer u er een jaargeld van vijfen- „Wees maar gerust,” zeide de Barabas, „Ja, dat is waar ook. Eergisteren waren Wij laadden de wapens ten derde male, twintig of dertig duizend franken aan „en verzeker uw patroon, wie hij ook wij in den Pré-Catelan, mijnheer. Onze Ditmaal richtten de twee vechters- verbond, zou ik het plicht achten, haar moge rijn dat. ik hem het koffertje be- twee beleedigde vrienden (u weet im- bazen, die zoo-L- --- mers, dat bij een twist beden gesteld kanders hoofd silo op t:: 77: 2::' J - -•- zijn?) zouden elkander jjen morgen ontmoeten. Doeh een met honderdduizend frank sterft maar niet evenals een ge' naensch; hij heeft zaken te regelen erfgenamen te bedenken- De heer de rj vragen, of de grap tig uur uitgestela kon Delaunay’s getuigen. Toen ik van twee uur in den morgenstond bij "hem aangeklopt, mijnheer.” ^V^ hiji - - - - fort naar haar i hij rich, half bed' t_ verzoek u hierbij op te merken, dat reeds een enkel dezer bedwelmende middelen, bij overmatig gebruik voldoende is om

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 10