h
Een avontuur van meester
Mosenbers en zijn vrouw.
3?
fa,
-- -
volg ervan geweest waren, was het juf- weest ten mijnen huize, in dit vertrek zelfs, lang moeder^ nu als grootmoeder nog
frouw de Villefort onmogelijk een goede longmensch te ontmoeten, dat veel
nachtrust te genieten.
haar
XL
.Gestolen I"
„Ja zeker otn door het gerecht de
idië
blozende wang drukt, als ze gehoord
heeft, hoe regelmatig zijn adem gaat. Dan
f
Falamon greep beide handen van zijn
„Een oogenblik meende ik, dat hij
u
•j
Als hij de keuken binnengaat, kijkt
te droomen zoete droomen
rijk en zal het altijd zijn.'
werd bijtijds uit haar handen gered."
imer
zinnig.
krijgen, noch van u, noch van trw
„En wat is de naaste prijs voor zijn
kleine kon schaden, en hij trok stad
waarts.
en
woordingen zijn vreugde over haar bezoek.
„U blijft bij mij ontbijten," zeide hij
Jk ben alleen, bijna alleen.”
„Bijna alleen herhaalde Roselinde.
„Wie is er dan nog meer
„Een vertrouwd man.”
verdriet
ft nood-
door J. A. H
uws vaders."
„O I ik moet volstrekt dat koffertje
„Onherroepelijk één millioen," zeide
„Contant
„Contant, in bankbiljetten, goud of
persoon ge
bet afstaan
ffertje een enormen prijs.*....”
dief dan mij tevens vermoor-
:dig ’t zijn Hubert, de
timmerman, en Leendert van den
een «atoe>
kmd ge
richt verdiept ze zich in gepeinzen. Wat
was dat geweest? Onwillekeurig dacht
ze aan spokerij, maar haar gezond ver
dachte Tech'kon ze geen natuurlijke
zonder
van een
grijpen heeft. Kortom, hij ge- in de Europeesche kringen een bekoor-
lig en*vast, dat zijn zoon met lijke, deugdzame vrouw en trouwde haar."
Roselinde uit. van den
huwelijk draagt
.Zij Juffn
bleek geworden als marmer en sprak
leunstoel, als versteend, met starende
men?” riep
„Goed,’’
„Daar bevinden zi<
jonge meisje„men had mij gezegd, dat
uw familie sedert gisteravond vermeer
derd is men sprak mij over een feestje,
hetwelk onverwacht op touw gezet was,
zooiets van wit met hemelsblauw als voor
een eerste Communie ot een huwelijk.”
„Ahzeide Falamon zoo natuurlijk
en onverschillig mogelijk, „ja, u bedoelt
stellig ter eere van een jong meisje, dat
met haar nichtje van de boerderij overge-
teveneens
mijn pupil gisteravond gaf ik een par-
rijtje, waarbij twee of drie vrienden tegen- gescheurd en groote gaten in haar grooten
woordig waren. Maar wie houdt u toch omslagdoek gebeten zeker wijl ze nesten
zoo goed op de hoogte en licht u in betref- gingen maken. Hij had er met Z'jn vrouw
Pende hetgeen bij mij voorvalt
„Dat komt er niet op aan, waarde
antwoordde Roselinde. „Uw
waarnemen.
Intusschen reed het-rijtuig voort in de
richting der boulevards, en bereikte
eenigen tijd later het hotel van Falamon,
waar men op haar komst voorbereid was.
in het vervolg 1
Roselinde. „Hei
gered 1 Gezegend schieten.'
Ie beide vreeselijke Juffrot
„Waarom is u zoo verheugd, juffrouw?'
„Wel zeker ik antwoord met mijn ge- spreken.
Ze hadden ’t al eens met een
setae prinses
voor het t
looft stellig
in het huwelijk treedt. Het is zoo een
voudig mogelijk hij heeft u nimmer ge
zien en weet niet, wie het jonge meisje
fa, dat men Bernard tot nicht gegeven
het geval.
„Zoo, jongens, heb je mijn wouw'
„Ja meestér,” zegt Hubert„de juf-
r was bang geworden ze had iets
strekt niet onhandelbaar is. Hij bevindt
ri-h ~!fr ts Parijs.”
„Hoe hebt u dat alles-ontdekt, mar
kies?” vroeg Roselinde geheel terneer-
lagen.
„Toeval;.... doet niets ter zake....
Het is uw zaak te handelen, daar het
zwaard u boven uw hoofd haagt."
„Handelen?.... wat kan ik doen?"
„Maar 1 ongelukkig meisje, we moeten
dat koffertje, deze akte hebben I het moet
ten koste van alles in uw bezit zijn, want
brengt men bet naar uw pleegzuster, dan
bent u verloren, alles ontgaat u dan, rijk
dom, alles....”
Roselinde sprong op, als was zij doe
een adder gebeten. Haar oogen schoten
vuur, haar handen beefden van woede.
Terwijl zij zich vol waardigheid tot den
markies wendde, sprak zij
„Ja, ik moet en zal dat koffertje met
deze ellendige stukken hebben ik moet
het hebben ik wil het en u zult het mij
bezorgen. kent den man die het bezit,
die het gestolen heeft. Welnu, hij zal daar-
kracht dan noodig is de kruk omkneld
houdt, draait zé het slot om.
In de keuken gaat ze op
zitten en met hes oog op haar
dat geweest Onwillekeurig dacht
stand verwierp die kinderachtige ge—
- ---•* --7^
oorzaak vinden, die geluiden zou’veroor
zaken in een gesloten piano, 't Moest
iets anders zijn. Iets hpvennatuurlijks
Ze voelde een schok, roen ze dat dacht.
Ja, ja, iets bovennatuurlijks, een voor-
teeken 1 Dat kon, zei haar verstand.
Had ze niet onlangs gelezen, dat de
snaren sprongen van een viool, toen de
kunstenaar, die haar bespeeld had, stierf.
Vanmorgen had de kietnf jongen een
spiegeltje laten vallen, 't was «ebroken
en het breken van een spiegel, dat
kondigt een ongeluk aan, dat had ze
moeder zoo vaak hoeren zeggen.
Een ongeluk l Welk ongeluk hing
haar boven 't hoofd? Ting, tong, tang)
had de piano gedaan, juist een verwij
derd doodsgelui Het werd haar eng
om 't harte 't was haar of ze gedrukt
werd door een zwaren last. Een doods
gelui, voor wien? voor haar moeder?
Zou haar man een ongeluk pverkomen
zijn
Ach, ze voelde zich zoo eenzaam, zoo
verlaten. Ze voelde haar oogen vochtig
worden iets, dat opwelde in haar keel,
dreigde haar te doen stikken.
Daar gaat de deurbeldat zal haar
man zijn. Goddank 1 Ze loopt naar d*
deur, opent ze. Maar daar is haar man
niet, daar is niemand I Ja wel, ze hoor»
iemand de trap oploopen, de zoldertrap
tegenover de deur.
Ze huivertwat onheilspellends mag
dat nog zijn Ze weet niet, wat ze doet
Ze sluit de Keukendeur af, grijpt haar
kind en springt door het keukenraam
naar buiten.
in de netten te vangen
daarop althans gesteld zijt. EX
fa een zeer kortstondig middel. A~pro-
pOS,** TOCffóC H**
meer schuldig aan Lelièvre, daar hij reeds
betaald fa met de gedeponeerde vijftig
duizend frank.”
„Wat komt het er mp
of niet vijftig duizend
beat” antwoordde Roselinde.
„Ja, u hecht niet ved waarde aan geld,”
ge vingen niet in dein wind, juffrouw en
dank er aan, dat men in den l
digen tijd geld noodig heeft; k
zoowel als een ander.”
bijeen geweest," dacht Roselinde„dat
staat minder vormelijk. O, wat bezorgen
die lieden mij toch een verdriet
ring zou gegeven worden,
ki <VUI, udl UV, Plrtll llltt
de goedheid bet buis verbande. Daar stond
:n of de ver
loofde van het jonge meisje eveneens bij
„Hé I” lachte de bankier. „Die in-
n;
is een verontrustend teéken ik zal een
verwijderen kan, zonder sporen achter sproken.
iderhedtn, te laten." 1
„Welnu F' zeide Roselinde koortsig
opgewondei 7 r_.
stak. „Hier fa een dezer kenteekenen; dat mijn vader zoo rijk fa en ik even-
Markies de Malatesta wierp een vrij
geniet in 't verledene, in 't toe-
“”zöo"’had ook het jonge moedertje
gestaard, gemijmerd, gedroomd, zittende
vóór de kachelen naast oen kinderwagen,
waarin haar kleine 't onderwerp en
't voorwerp van "haar droomen sliep,
tot ze werd opgeschrikt door de klok,
die zes uur sloeg. Ze stond werktuiglijk
op, half wakend, half droomend. Maar
spoedig was ze weer thuis üi den kring
harer werkzaamheden ze ging naar de
keuken, stak de lamp aan en bereidde
«voor haar man, dien ze weldra hongerig
vin de stad tprugvzrwachtte, een stevig
avondeten. En toen ging ze naar de
zitkamer, om den slapenden lieveling bij
haar in de keuken te halen in de
kamer was nog geen licht en hij zou
verschrikken als hij wakker werd en
zich in -’t duister alleen vond En om
lem niet wakker te maken, treedt ze
bijna onhoorbaar binnen de deur stond
op een kier.-
Wat was dat ting, ting, ting 1 zoo
klonk het van de piano, van de gesloten
piano, ting, tong, tang, ting, tong tang.
Daar stond ze als een paal, stijf van
Het moest wei “'krioelen van muizen
in de woning van meester Hosenberg
want ze hadden geknabbeld aan het
wittebrood, dat op een plank in den
kelder lag in de keuken hadden ze zich
bezig gehouden met brood en vleesch.
en op de slaapkamer van zijn schoon
moeder hadden ze een stuk van *t behana
gegeven omstandigheden
wei begrijpen, juffrouw,
L
zullen moeten aanleggen, om hem
wanneer u I
De gevangenis een meisje
- --f— --"S -
hij er bij, „u bent niets de nicht van Bernard viel Roselinde zij* De andere akte, welke de
koffertje opgeborgen had,
van haar houdt en in alle eer en deugd
met haar trouwen wil. Ik wil er zelfs bij
voegen, dar de vader van het jonge gevangenis en de gevangenen des mor-
mensen.... z gens jn een jjuip water dnmnelrlc.
„Ah! de toekomstige schoonpapa moeder was sinds een
soms het verdriet. Roselinde was dus den vro^8 Roselinde.
eveneens tegenwoordig was. Dan waser want de verzorging var, de moeder en
nog Juffrouw Marguerite, de nicht van J -
rToch bestelde juffrouw de Villefort meisje, drie andere personen,
den volgenden morgen reeds om negen
uur haar rijtuig.
Zij was reeds voor dag en dauw opge
staan, tot groote verwondering van haar
beide kameniers, had thee gedronken en
zich toen gekleed, als ware zij voorne
mens den dag buiten door te brengen.
Niemand zou haar echter vergezellen.
Precies negen uur verliet het rijtuig de
villa der Champs Elysées. De juffrouw
had geen enkel buitengewoon bevel ge-
„Mjjne moeder riep R
„Et was geen gelukkiger
denkbaar,” vervolgde de markies.
beminden elkander echt. Het huwelijk
„Een slimme vogel daar sta ik u voor in.
Iemand, dien men tot vriend moet hebben,
of wien men de hersens moet inslaan."
„Guillaume? Die soort van malloot
met zijn zonderling voorkomen F’
„Houd hem te vriend, juffrouw, ik «ncuuvroeg
raad het u ten sterkste aan." vermaande linde, die doodsbleek geworden
Malatesta,
„Och kom F zeide Roselinde. „Doch
Het weelderigste vertrek der wereld
il niet in staat het geringste verdriet te
verdrijven. Alleen een gerust geweten
stemt tot kalmte, en verzacht, ja, verdrijft
cc“ het der.
ganschen nacht koortsig en bijgevolg ver
keerde het ganse he huis in een staat van
opgewondenheid.
staat ze even stil, zich bezinnend, en dar
- ---- ------met koenen stap naar de kamerdeur
logee bij' haar andere kinderen, een en,ter*1lve^Jjne*j
„Juist, de toekomstige schoonpapa ontspanning, die haar wel toekwam
den jonggeborene had in den laatsten
tijd wel wat veel van haar krachten
geëischt.
Meester had zelf een paar maal ge
probeerd het valletje te stellen, doch
zijn vrouw had hem uitgelachen wegens
zijn onhandigheid, ze had zelfs de ver
heid-voorgewend zou zijn, daar ze de
slechte hoe- stellige overtuiging had, dat hij geen
juffrouw doode mui’ bi’ baar stearf ,dur}de
nagenoeg het gezelschap nemen,„veel minder genoeg kordaatheid
im aan het orettive avondie' z™ bezitten om een levende muis den
dood in het tarater te doen vinden. En
vrouwlief zelf had het zoo druk met haar
kind en met haar huishouden ze
deed het huishouden alleen,
il keukenmeid, en wilde zelfs
kindermeisje niets weten dat ze geen
tijd kon vinden om een vernietigenden
”ïk I O "*ik* sterf haast van verdriet. kri>8 te«en de muizen te beginnen,
z.ic mijn oogen ccns. Ik heb geweend, schoon ze anders niet bang was en van
Kijk eens, hoe bleek ik zie, en hoe ik zenuwachtigheid, griezeligheid en andere
t, u u u u beef. Als dat zoo nog lang duurt word ik lufferachtigheden geen idé«had.
Roselinde had den bankier nog den avond jjek en bezwijk I” Toch moest er wat gedaan worden
te voren een haastig briefje geschreven. Falamon greep beide handen van zijn bizonder die vernielende beten in moe-
Toen zij het salon binnentrad, wierp pupil en zag haar vriendelijk aan. Rose- ders omslagdoek eischten onmiddellijk
zij nieuwsgierige blikken om zich heen, linde had tranen in de oogen zij boog ee“ handelend optreden.
als dacht zij aan de sporen van een feestje, het hoofd. En dus meester Hosenberg op
hetwelk den vorigen avond in hetzelfde -Ah 2e,df hij, „u hebt verdriet. Kom «nuddag stadwaarts om daar
vertrek veveven was Niets verried dsar ,ot u zelve, juffrouw Roselinde en laat bll een apotheker echte muizentarwe te
^echt^hZ^eri^sre oos ernst*8 Praten* mi’ alles* volstrekt ze zouden dan spoedig van ’t
van echter het genngste teeken. De kay- Ik wl even de noodlge bevelen lastige goedje ontslagen zijn.
sen stonden in hun geheel in de kande- geven, opdat niemand ons dezen morgen „Breng je onzen kleine ook wat mee
laars, de meubels had men van overtrek- komt storen." vroeg 't jonge moedertje.
ken voorzien, zooals des zomen steeds Dit zeggende stond hij op, verliet het „Zeker krijgt hij iets van paatje,” was
net jongske
„zooveel moois,” zei hij,
Ie handen van elkaar en
>te ze dan met een lichten slag. En
:ind vol’de die beweging en lachte
luide en de vader herhaalde de bewe
en nog luider lachte het kind en
vrienden, die u niet kent, mijn make
laar..
„Altijd weer die makelaag
„Ja, de heer Guillaume.”
„Een listig, gevaarlijk man. Wees op onderstelling geopperd, of die onhandig-
uw hoede met hem 1"
„Laten wij zijn goede en i
danigheden niet bespreken,
maar dit is i
hetwelk deenam aan het prettige avondje,
waarvan u ’t belaag zéér overdreven hebt.”
- - --»- „Ik dank u, mijnheer," antwoordde
geven, zoodat men haar tegen het tweede Roselinde. „U zijt de rechtschapenheid
ontbijt terug verwachtte. In ieder geval in persoon. Nu moet ik u, waarde
kon barones Plock de honneurs daarvan voogd, deelgenoot van mijn zorgen ma-
ken, want ik ben zeer te beklagen
„U?” riep Falamon uit.
„lï 1 O ztzzi -
Zie mijn oogen eens.
Met een vroolijk „goeden avond”
trad meester Hosenberg een half uur
't Was zoowat in ’t mid den van Febru- later het huis binnen zijn vrouw, die
J J
't weer bleef echt wintersch dan is 't deur opengedaan.
„Mooi zoo zeide hij. „Laten wij P««ig te wandelen in snellen pas door „Och wat ben ik blij dat je hier
nu eens op ons gemak samen spreken de lekkere frissche ^buitenlucht. Maar bent l” is haar eerste woord.
ik luister dan °’t °°k heerlijk aan de warme „Zeer vereerd, vrouwlief, dat je zoo
Hij nam een stoel, ging met den rug kachel, vooral in 't schemeruurtje, door op mijn gezelschap gesteld bent,” fa zijn
--- gekeerd naar een schrijftafel, met papie- J °P«o deurtje te turetj in de asch, door vroolijk antwoord.
„Uw makelaar daar bedank ik voor, ren en brieven beladen, zitten, als wilde den gloed van t kolenvuur beschenen. Als hij de keuken binnengaat, kijkt
hetgeen en daarin figuurtjes te zien van aller- hij verwonderd op. Want daar ziet hij
""elke handen vorm, soms grillig en spook- een paar kerels zitten, elk met een stevi-
achtig van gedaante, en dan onophoude- gen stok naast zich hij herkent ze
.„,s« veranderend, als de rooster nieuwë spoedig ’t zijn Hubert, de knecht van
den voorgedischt, is men nimmer te we- bouwstoffen voor de verbeelding uit- den lirunieiman,
ten gekomen, daar Falamon er,nooit over den «chbak. En daarna met het klompenmaker.
„U hebt nuj een onderhoud over ern- gesproken heeft. Het staat echter vast, h°<rfd achterover en halfgesloten oogen
-1-l. te mijmeren over zalige herinneringen, gezelschap gehouden?”
„Wij hebben den ganschen morgen voor de ware ^n/ wa^m zij’zoo dringend .droomen. zoete droomen voor de
ons.” vroeg aan
ben gerzd, zeg ik u. Niemand, markies, die zich behaaglijk in zijn teua-
mijnheer, kent het dreigend, stoel uitstrekte en haar zulk een grooten
--u—4ienst bewezen had. Hij wachtte ge-
Zend hem weg, hij is een akelige man." Wj aandachtig luisteren, naar
Falamon glimlachte eens, doch deed Roselinde hem te vertellen had. jWz
geen moeite zijn makelaar te verdedigen. verba*S“ van vreemdsoortige gevaBén en
Hij zou dan ook het oogenblik daartoe wonderhoge avonturen den bankier wer-
***c?.t ^ekoïC1?. hebben. ten gekomen jaar Falamon er, nooit over
stige zaken verzocht, juffrouw,” gade hij. datrR«èiinde”met ‘^^wdrepte
ons.” vroeg aan den bankier*haars vaders, haai toekomstMen voelt zich dan zoo geheel frouw ------
„Verwachtniemand?” vroegRoselinde. de ontzaggelijke som ter hand te stellen, ontttokken aan wat ons dagelijks omringt zonderlings gehoord. We zijn toen bij
Wat- - er zeffs om bad en smeekte. r en bl,’ft M toch’ °°k droomende zoo haar gekomen, we hebben ’t heele huil
”t< .-* nauw mee verbonden; men voelt zich doorzoch, maar geen mensch kunne-
„Dat toch zonderlmemeende het (W^rdt voortgezet.) buiten het tegenwoordige men leeft, vmden.”t
duldig zonder een woord te* spreken.
Eindelijk wendde Roselinde, bij wie
gewoonlijk spoedig een besluit genomen
was, zich tot haar beproefden vriend en
zeide kalm, hoewel haar stem beefde van
verdriet en toorn
„Hij zal het millioen hebben, hetwelk
men, met het mes op de keel, van mij
eischt. Vandaag over acht dagen, hier,
en op hetzelfde uur zult u mij het koffer
tje brengen. Kom onvergezeld, wanneer
de dfaf zich liever niet aan mij vertoonen komen is en bij mij logeert Zij is
wil. Ik zal nazien, wat het koffertje be
vat en als er zich alles behoorlijk in be
vindt, geef ik daarvoor in ruil het milli-
oen. Ga nu, markies de Malatesta. Houd
alles geheim en denk er aan, dat, ben ik
een getrouwe vriendin, ik een nog on
verzoenlijker vijandin zijn kan. Vaarwel,
ik heb behoefte aan rust ik gevoel mij voogd," antwoordde Roselinde.
geheel uitgeput." hotel fa immers de woning van een fat-
De edele markies haastte zich afscheid soenlijk man? Doch wüt u
x/feoor, d, -7
binnenplaats ovc en stepte in het rif lo<rfde wn het ,on*e. me«)e eveneens b.j plaats,
tuig, hetwelk aan het hek wachtte. Het het fetst tegenwoordig was kind,
portierraampje neerlatende, teneinde de „Hé F’ lachte de bankier. „Die in- zeer jonge
frissche buitenlucht met volle teugen te lichtingen worden te nauwkeurig. Dat da? dit dot
kunnen inademen, mompelde hij: is een verontrustend teéken ik zal een
„Oefl Ik heb het 1 Doch wat moet je oogje op m.jn bed.enden moeten houden!"
tegenwoordig een moeite doen om je >(U geeft een intwoord, beste voogd." U" v‘‘n nee^ durfden
armzalige kost te verdienen l -Lu,. 8e.vaar van, te neen, ze durfden
zetae een zachte stem er nlït aan detiken t woord niet uit-
XIII.
en dê h^gTaandoeningen, welke het g^ in k*«stie inderdaad zoo gelukkig is ge- geprobeerd en niet zonder succes,
_a?^. L l.T_ lino -»1«» rrrAA?m/\n,l„«
voljj ervan fftweest warm, was het juf- 1 --
r"» -u - u-I meer in bedrijvige bezorgdheid voor
haar kinders en haar kleinkind, het
het noodlottige einde Dat is de scha- kend als zijn eigen dochter; de andere
duwtrek in het leven van den graaf, die er niet, en wee, wee, die tegenovergestelde
zich zelven nu door een zonderling leven feiten wilde te berde brengen Ja, wee u,
voor wil straffen. De eerste daad daartoe zelfs, markies de Malatesta, u zou niet
was deze, dat hij besloot het kind van ontkomen aan mijn wraak
zijn door hem gedooden landgenoot tot „Dat weet ik zeer goed, juffrouw,"
zich te nemen en op te voeden. Het zeide deze „Daarom zal ik steeds mijn
verschilde ongeveer een jaar in leeftijd best doen, uw vriend te blijven. Ik kom
-- z*in éigen kind. Inmiddiels was het u dan ook heden een groot bewijs mijner
„da ter in de wereld dingen bestaan welke feit ter oore gekomen van zijn vrouw die toewijding geven."
gn verdoet,,, gelijk blik- het zich zoozeer aantrok, dat zij, die toch „Niets kan mij
- niet sterk was, binnen weinige dagen doen,” verklaarde
Manheer, komt 0 heden avond bij te Bombay overleed. lottig koffertje fa verbrand.”
- 1 om De graaf liet nu de twee kinderen bui- „Nu dan," hernam Malatesta „het fa
nu; op een klein vuur te roosteren en ten door een brave vrouw verzorgen en noodig, dat u het weet, want uw gansche
langzaam te doen lijden? Ik zeg u voor- naar de gebruiken van Indië was men toekomst staat op het spel het noodlottige
hef nlet m*in aard ïtdks daar spoedig gewoon, de beide lieve koffertje is gered geworden....”
1 te verdragen. Wanneer u mij meisjes als de twee wettige dochters van „Ach welk een ramp riep Roselin-
ot ander groot onheil mede te denzelfden vader te beschouwen." de uit, tel----
- --- -- L— „O, dat Was onrechtvaardig en .77,
- - - 1 metnand. noch iets ter wereld, lukkig,” hernam Roselinde, de vuist bal- het bezit van mijn vader?”
gekregen door vijftig duizend franken verstaat u Jende. „Wat zijn de menschen in Indië
j deponeerta.* L--
„Wie heeft dit bewerkt vroeg Rose- een edele vrouw als u,” hernam de mar-
iinde, terwijl zij moeite deed te glimlachen kies, terwijl hij het hoofd ophief, als was
antwoordde Malatesta.
dan zijn vermogen, en na haar gerechte-
tot den bedelstaf te hebben gebracht, hem,
men l
komende.
gestaard, gemijmerd, gedroomd, zittende,
vóór de kachelen naast oen kinderwagen,
waarin haar kjeine ’t onderwerp en
werd opgeschrikt door de
die zes uur
spoedig was ze weer thuis üi den kring
harer werkzaamheden ze ging naar de
keuken, stak de lamp aan. en bereidde
vin de stad t^rugverwachtte, een stevig
avondeten. En toen
van een dochtertje."
„Dat was ik,” zeide Roselinde.
„Het geluk of het ongeluk wilde dat
;dige vader eenigen tijd daarna
igrijk
i. Ëei
groot ongeluk bedreigd men 1
echter nog afwenden, voor altijd bezweren
en dat zult u ook doen met de hulp welke
een uwer vrienden u biedt
„En die vriend?....” vroeg Rose-
J- --*••■ was.
Juffrouw de Villefort keek den markies
-p den schoorzteen-
zich in den spiegel.
„Maar 1” antwoordde zij, „ziet u dan bleekheid, haar ontroering zouden
de borst zinken. Door een haastige vlucht onttrok zich de draag Ik ben
„Ik zal altijd geld te mijner beschik- graaf aan de wraak der inlandsche vrouw, buiten u, tuljuMcci, sem mt umgmu,
king hebben,” herhaalde Roselinde hem die, zooals ik zei. waanzinnig w«d ret vreesctök gevaar; nrijn vader heeft mij er-
aanstonds. „Mijn vader heeft slechts nuj
als eenige en wittige dochter....”
De markies tuurde onafgebroken op
het tapijt Er lag een bekommerde uit
drukking op zijn, gelaat Roselinde werd
zulks gewaar en -vroeg
„Wat heb;/ u mijnheer? Waaraan
denkt u F’
„Ik denk,'
„U«, ui
uiteefaspatten t
semschlthterf*’
J
mij met een reeks slechte tijdingen
langzaam te doen lijden Ik zeg u voor-
uit /4a? ViAt i
olgens geduldig
---jnheer het een ---
de ia Rochefemy sedert een uur uit de ge- deelen h bt, spreek dan, ik wil hetik
:en Malatesta
aïr „Twee millioen 1 Welk een beul T'
„Doch ik heb hem aan het verstand
oogen, doch het hoofd opgericht, fier gebracht, dat hij er deze wel nimmer voor
als altijd. zou
w__ „De akte werd in dubbel opgemaakt, vader in Indië.”
om belangrijke zaken naar Calcutta werd ging Malatesta xoort. „De een werd in J 7
i. Een zijner voorname landge- een district in de omstreken van Bom- diefstal?”....
;heden zult u echter nooten, die verkwistend had geleefd, bay gedeponeerd, de andere bleef in
gnof u ontgaat en dat wij het anders een jonge vrouw van zeldzame schoon- beurde er nu Het Indische dorp, de
auncu vau uuivciduiugt. oicuitiltiu, nwiupiddiö vou iav.1 ut-nuoic mauitl, nvullidlll, Ju D<tUKDL1 jCltnij KVUU UI
Na het leven te hebben geschonken aan brandde af, hetgeen veelvuldig in Indië wat men maar wil, doch in ieder geval
<»pn Al1»ct atria vorlnron tataslc r*/w**te«a* «vaI/4
„Dat was Rosemonde, de zoogenaam- registers, archieven, ën wat dies meer
den spreker nogmaals in de rede.
„....doodde zij,” zoo
al eens over gesproken om een kat aan
te schaffen, maar luist, toen ze ’t eens
waren geworden en aan "t plan uitvoe-
kwam eefi
krantenbericht, dat het plan met de kat
----.J name
lijk te lezen, hoe een kat een warm lig-
nlaatsje had gezocht in de wieg van een
dat ze op den mond van *t nog
]{jnd was gaan |!ggerl en
door verstikking was gestorvep.
Neen, neen Nooit een kat in huis schnk Doch da, duurde
wenk.
Eén sprong brengt haar bij derf kinder
wagen met koortsachtige drift, met
zenuwachtigen haast gaat het de kamer
uitr terwijl het' bange oog gevestigd
méér klinkt.
In de keuken geldt haar eerste blik
..«.UM..UU haar k*nd’ waaroveT ze zich luisterend
werktuigje stelde met bekwame ’hand heenbufa-t en dat ze, een^ zoenop de
en, zonder een spiertje griezeligheid, u
gens in een kuip water dompelde. Maar
i paar maanden
Juer vermakelijk zeide Roselinde,
zonder echter te lachen; „ik wilde dat
die oude kwast van een Rochefemy, ik de jeugdige vader eenigen tijd daarna
„Jawel F hernam de markies. „In de geroepen.
dat de burg- was daar met een inlandsche getrouwd, handen van graaf de Villefort Wat ge- Malatesta.
Ie heid, maar van duivelachtige slechtheid, hoofdplaats van het bewuste district,
voorkomt Alles ging verloren, titels, contant geld.”
dits meer „Hij is een dief,” hernam Roselinde,
graaf in een „een schelm van het eerste water en de
bleef jaren gevaarlijkste soort. Liever had ik nog met
vervolgde deze achtereen op een zijner buitengoedéren, een roever te doen of met een moorde-
kalm, „na het plotseling sterven van haar in de geheime lade eener kast, bewaard, naar....”
aan of ür al man in een vlaag van waanzin zich zelve Het vuur scheen het echter op deze ge- „-Wat zal ik er van zeggen antwoord-
nk schuldig met een snelwerkend vergift. Het kind boortebewijzen begrepen te hebben. De de markies de Malatesta, terwijl hij zijn
werd bijtijds uit haar handen gered." woning werd in asch gelegd, het kof- knevel opstreek, „men kan zijn vijanden
„ja, u oauni uxi tvci waarde aan grid,"’ „Jammer genoeg siste Roselinde fertje verdween niet kiezen. Deze fa een dief, daarin hebt
hervatte de markies. „Sla echter mijn raad- dubbelzinnig. „Ah riep Roselinde als waanzinnig u gelijk. Een struikroover kan men neer-
-r- -1-. a-i-uplotselinge dood van haar man van vreugde „ik ben gered 1 Gezegend schieten."
iwoor- werd veroorzaakt door den graaf de Ville- zij het vuur 1 Het heeft de beide vreeselijke Juffrouw de Villefort leunde peinzend
«fl, u, fort, die een pretentie op hem had, grooter akten verslonden....” met den elleboog op
dan zijn vermogen, en na haar gerechte- „Waarom fa u zoo verheugd, juffrouw?” mantel en bekeek c-
„Ik weet het,” zeide zij, „maar ft ben lijk te hebben ingevorderd en hem geheel vroeg de markies. Zij was diep terneergeslagen, en laar
n, ~i «i«aa tot den bedelstaf te hebben gebracht, hem, „Maar F’ antwoordde zij, „ziet u dan bleekheid, haar ontroering zouden ie-
Malatesta zweeg en liet het hoofd op na uitgedaagd te zijn in een duel doodde, niet, dat ik het teeken aan den linkerpols der ander getroffen hebben, dan den
„Ik zal altijd geld te mijner beschik- graaf aan de wraak der inlandsche vrouw, buiten u, i
fort, overeind springend, „een notaris!
graaf van mijn wil
kan.—”
en naar mij te luisteren, juffrouw. Geldt nimmer 1
het hier een voorgenomen huwelijk, dan legenheid van dienst kunnen zijn. Ik
is de notaris een tusschenpersoon, dien meen dus, in de
men gemakkelijk ter zijde schuiven, kan; heden te kunnen j,
men trouwt in de wereld niet als op het rechte vriendschap.'
tooneel, waar twee personen zich ver-
eenigd achten, omdat zij een stuk papier de markies aangedaan
geteekend hebben. Neen, in het werke- 1
fijk leven worden er heel wat meer for- gelijk boven het hoofd hangt?....
maliteiten vereischt, waarmede minstens
veertien dagen heen gaan.” reeds zevenentwintig jaar in Indië. Toen
.„Ahl” zeide Roselinde. „G- -
Is 7-■**-’“
„IS.
fa, dat die oudé doordraaier van een graaf gel
de la Rochefemy bij de huwelijksaan- Sedert" i
gelegenheiden van het deugdzaam paar worden.”
betrokken wordt. Hij leeft slechts voor „Hoe komt u aan deze bj
geld, zit tot over de ooren in de schulden mijnheer vroeg
en fa op het oogenblik wel onder een _i7—
hoedje te vangen. Weet u wat hij denkt? gaf Malatesta ten antwoord. „Laat het
_e_ a a
lijke Rosemonde de eenige erfgename inlichtingen voor u van belang kunnen
van dien Franschen Nabob de Villefort zijn. Na ver!?— rijf *?- .r
fa en dat zijn zoon trouwt met een Indi- zat uw vader een prachtig buitenverblijf van juffrouw de Villefort. Hij ^knikte dig overzicht geven van den levensloop
«tfhy de diamanten maar in de. residentie Mti Anfmnotto een« e« vervrJfrde UWS Vaders***
„Drie zwarte kenteekenen één aan „O I ik moet volstrekt dat keffertje
pols, een aan de linkerzijde hebben 1” riep Roselinde uit .En die
Is en een aan den rechtervoet; man vraagt....”
deze teekenen, Roselinde?” 2. 2_, L.1 17
•ouw de Villefort was koud en twee millioen eischen zou,” zeide de listige
eens
„In het koffertje bevinden zich nog
beeft Dat is de vermakelijke tijde van werd op tijd gezegend, met de geboorte woofd. Zij zat onbewegelijk in
Uw
Die haastige bezoeker was niemand anders
dan de markies de Malatesta.
Roselinde liet zich niet lang wachten
Jne minuten later vernam men het rui-
schen van haar zijden kleedzij ver
scheen in het salon, waar de markies haar
zijn dank betuigde voor den spoed, waar-
me tu ïa” zi’n verzoek voldaan had
„Ik weet, wat u achtergelaten hebt,
luffrouw, zeide hij. „U hebt echter mijn
briefje gelezen er is onraad en ik heb
mij toegang willen verschaffen.”
„En daaraan hebt u wel gedaan,' gal
Roselinde ten antwoord. „Neem plaats
en zeg mij de volle waarheid. Staan de
zaken dan slecht
„Zeer slecht,” antwoordde de markies,
fa een leunstoel plaats nemend. „Volgens geduldig te verdragen. Wanneer u mij meisjes'als dé twee wettige dochters van „Ach I
de berichten van dezen avond is mijnheer het een o' ander groot onheil mede te denzelfden vader te beschouwen.” de uit, terwijl ze in haar leunstoel terug
de la Rochefemy sedert een uur uit de ge- deelen h bt, spreek dan, ik wil het; ik „O, dat Was onrechtvaardig en onge- viel, „gered?.... Bevindt het zich in
vangems ontslagen. Men heeft dit gedaan vrees niemand noch iets ter wereld, lukkig,” hernam Roselinde, de vuist bal- het bezit van mijn vader?”
gekregen door vijftig duizend franken verstaat u lende. „Wat zijn de menschen in Indië „Neen,” antwoordde de markies. „Veel
J? «Poneenm. „Ik verwachtte niets anders van zulk toch dom 1” gevaarlijker nog het is gered geworden
„Wie heeft dit bewerkt vrpeg Rose- een edele vrouw als u, hernam de mar- „Uw vader,” vervolgde de markies, door een vreemdeling, welke het bewaard
linde, terwijl zij moeite deed te glimlachen, kies, terwijl hij het hoofd ophief, als was „was een te rechtschapen man om de heeft....”
„Guillaume antwoordde de markies, hem een pak van het hart gevallen. „Wel- wetten te schenden of zijn kinderen niet „Gestolen F verbeterde Rooelinde.
„Een slimme vogel daar sta ik u voor in. nu dan, ja, juffrouw, u wordt door een het juiste deel te geven, hetwelk elk harer „Wij moeten ■hem doen aanhouden
kap het toekwam. Hij deed dus de wettigheid van „Ja zeker om door het gerecht de
--1 het eene, de onwettigheid van het andere wettigheid van zeker iemand te doen con
ti ook doen met de hulp welke constateeren, hoewel hij dit laatste toe- stateeren,” merkte de markies op. „U
stond zijn naarn te voeren.” verliest er het hoofd bij, juffrouw. Het
„Welk een fout. Welk eene zwakheid 1 koffertje is in Frankrijk, in handen van
- - ----- Ach vader I mijn dwaze vader riep Ro- een gevaarlijk persoon, die echter vol-
„Ben ik I gaf Malatesta ten antwoord, selinde uit. _L.
„vui torn Juffrouw de Villefort keek den markies „Vreemd genoeg," hernam Malatesta, zich zelfs te
genoeg daarover. Wat is er nog meer? zóó doordringend aan, dat hij er bijna „werd met het opmaken dezer belangrijke
JLeopold begeeft zich van avond nog door van zijn stuk gebracht werd, mee- akte getalmd. Ja, de bewoners van Inü«
naar den bankier Falamon, bt) wien zich nende, dat deze schoone, vlammende zijn zoo traag en zorgeloos, dat zij van dag gesl:
juffrouw Rosemonde, uw zuster bevindt." oogen tot in het diepste zijner ziel lezen tot dag het vervullen van formaliteiten
„Wilt u haar nimmer meer zoo noe- konden. uitstellen, welke invloed uitoefenen op
Roselinde toornig uit. Hij herstelde zich echter spoedig door de ernstige zaken in het leven. Eindelijk
vervolgde de Malastesta. het besef van het gevaar. Het kwam er werd dan toch een akte opgemaakt, doch
-7-ich dan Rosemonde, de op aan een doel te bereiken zonder dat slechts één enkele, waarin de wettigheid
oude la Rochefemy, vader van den burg- de vijand het minste vermoeden had van van de eene dochter, benevens de onwet-
graaf, bankier Falamon, nog twee of drie de loopgraven, welke hij bezig was te tigheid der andere geconstateerd werd,
gasten, en waarschijnlijk een notaris..” maken. Nu komt echter het geheimzinnige.
„Een notaris 1" riep juffrouw de Vüle- „Ja, ik ben die vriend F’ herhaalde hij. het vreeselijke van het geval....”
fort, overeind springend, „een notaris! „Ik geloof u,” zeide Roselinde. „Voor- „Geheimzinnigheid zeide juffrouw
wanneer een heilige verbintenis den burg- eerst hebt u er volstee kt geen belang bij de Villefort trots. „Die bestaat niet en ik
graaf van mijn wü afhankelijk stelt; wan- mij te benadeelen,mijnheer de Ma- zal het bewijzen.”
neer ik hem voor de rechtbank vervolgen latesta. Tweedens bemint u mij niet, „Een oogenblik. De meisjes, beiden
kan.—" hetgeen u wraakoefeningen voor de toe- schoon, geleken bij toeval wat de gelaats-
„Wees zoo goed weer te gaan zitten komst bespaart en ten derde heb ik u trekken betreft, veel’ op elkander. Hoe
.1 i..:-. kwaad gedaan en zou u bij ge- hen uit elkander te kennen?"
1 j;--— Roselinde slaakte een kreet, terwijl de
gegeven omstandig- markies vervolgde
gelooven aan uw op- „De graaf deed in de akte, behalve
de namen, tot in de kleinste bijzonder-
„U kunt er op rekenen,” antwoordde heden het signalement opnemen van het op wel speculeeren. Hij heeft een lage
u.— -„„a.*-, kind( dat 2;jn wettage dochter en erfge- verdorven inborst en kan gemakkelijk
„En dat groot onheil, hetwelk mij mo- name was van al zijn goaperen.” omgekocht worden. Des te beter. Wij
lijk boven het hoofd hangt?....” „Hoe wat? en hoe luidt het signale- zuuén het bewijs van zijn diefstal koo-
„Luister, juffrouw. Uw vader woont ment?” riep Roselinde uit pen. Ga hem, uit mijn naam opzoeken,
tccus zeveuemwinog jaar in Indië. men „Als volgt,” zeide de markies, met een of uit den uwen, mijnheer. Verneem naar
- .jGa voort hij Frankrijk verliet, nam hij slechts koelbloedigheid, welke hem geen oogen- zijn prijs en kom hem mij mededeelen.”
er nog iets een gering vermogen mede. In vijf jaar blik verliet „Behalve de namen ver- „Juffrouw,” hernam de markies, wra-
„Ja. Het eigenaardigste van dat geval tijds bezat hij een groot fortuin hij had meldt de akte, dat de eigen dochter van velig over de steken onder water hem
1 [eluk gehad bij al zijn ondernemingen, graaf de Villefort drie kenteekenen heeft, door juffrouw de Villefort gegeven, .4k
-jdert is dat fortuin onmetelijk ge- zwart van kleur, welke men onmogelijk heb reeds met den bewusten
verwijderen kan. zonder sporen, achter sproken. Hij eischt voor
„Hoe komt u aan deze bulbnderhedfen, te laten.” van het koffi
--Rjjatafdc. „Welnu F’ zeide Roselinde koortsig „Wü de
JStel mij nimmer dergelijke vragen.” opgewonden, terwijl zij haar arm uit- den!” zeide Roselinde. „En hoe weet.hij
fa vast ovèrttrigdi, dat de onvergelijke- u voldoende zijn, juffrouw, dat mijn zie slechts.'
ri„-J voor u van belang kunnen Markies de Malatesta wierp een vrij „In het koffertje bevinden zich nog
zijn. Na verloop van deze vijf jaren, be- onverschilligen blik op den linkerarm andere stukken, welke een juist en voHe-
die de diamanten zoo maar in de residentie Bombay. Hij ontmoette eens en vervolgde
den linki
te voren een haastig briefje geschreven.
zij nieuwsgierige blikken om zich heem l“>d< had tranen in de oogen :-zij boog ee“ bajdc'e2’.d_°^^,®L'
,,Airi""zeide hij, „u hebt verdriet. Kom *«.n vrijen namiddag stadwaarts «n’daar
tot U ..waaw. -
ons ernstig praten. Zeg mij alles, volstrekt koopen ze zouqen dan spoedig van t
alles. Ik zal even de noodige bevelen 'astlRe goedje ontslagen
geven, opdat niemand ons dezen morgen „Breng je onzen kl<
komt storen.” vroe^ J )°,nK! moedertje.
---- Dit zeggende stond hij op, verliet het Z'
het geval was, daar mevrouw Falamon bui- kantoor en kwam tien minuten later weder 'iet antwoord en hij tikte
ten vertoëfde. terug, waarna hij zorgvuldig de deur tegen de wang
„Waarschijnlijk fa men in de huiskamer «chter zich sloot. °°8- de ---
Intusschen had juffrouw de Villefort ,KlaP!
tijd gehad, wat tot zich zelve te komen, t ki
Zij bezat een van die-krachtige, vastbe-
raden, zenuwachtige gestellen, welke spoe- Sing -----
En zonder zich te doen aandienen, achzélve weder meester zijn en welke hl’ zou wel aan den gang gebleven zijn
klopte zij zacht aan de deur van Falamons Op een gegeven oogenblik een onaange- maar moedertje vreesde, dat het den
kantoor. name gedachte verdrijven kunnen. n—t «.-j
Zoodra zij op den drempel verscheen. Toen Falamon terug kwam, vond hij
stond de bankier op, ging haar tegemoet haar in een leunstoel bij het venster zit-
betuigde haar in de hartelijkste be- ten- zij had haar hoedje afgezet, haar - - ----- -
parasol weggelegd, alsof zij zich bij haar ari I de dagen werden al langer, maar hem aan zijn stap kende, had hem de
zelve thuis bevond.
te wandelen in snellen pas door
:l - 22
dan fa°'t ook heerlijk aan de warme