't t „Goed,1 f Welk een verdorvenheid 1 En zulk man 1 *1 hM deraar*. Hij wat zou dat, zoo nauw tJ hetwelk u schuldig zijt aan mijnheer de kamenier. Deze had tranen in de oogen, heb Malatesta en juffrouw de Villefort ge- Het waren de „baron” en drie politie- dat alle*. U hebt een betreurens- „Wat beteekent dit allés vroeg zij „Maar, juffrouw," viel de markies haar voortaan, dat zweer ik voor en t arme en -- ik heb een strafbaar leven in de gevangenis antwoordde Roselinde. „Laat ons er liever eens aan denken de j tot het einde.” „Daartoe hebt u het recht, juffrouw, zeide de markies. „Daar dit werk echter slecht* en hij, „en waarschijnlijk reeds in handen gesteld van lieden, die er een goed ge bruik van weten te maken. Er blijft ons XXVI. Het was reeds elf uur toen Guillaume’s rijtuig het hótel van Falamon bereikte. Guillaume bood juffrouw de Ville- i arm, om haar de breede de verlangde kleedingstukken Guillaume verzocht deze vrouw Roselinde te verge zellen. Een rijtuig wachtte op de binnen plaats. Juffrouw de Villefort stapte in, zonder een woord te spreken, haar ka menier nam naast haar plaats. Guillaume klom op den bok en voort ging het in ge- strekten draf. Toen men den hoek der straat om sloeg, om op de avenue der Champs-Ely sees te komen, wierp Roselinde een lan samen sees. een vrouw, met durft, dan zou ik misschien wel we ten te zeggen, wat wij doen moesten, i Een vrouw is een vrouw en de schrik en vo1 waardigheid stond hij, als verjongd welke men iemand niet ontne- te som bij mij in huis te bewaren, als om men moet. De achtenswaardige restaura- de dieven in verzoeking te brengen.” De markies onderdrukte met moeite een zenuwachtig gebaar, hetwelk nus- ~a-u u, h“d*len’ «eheel gerustgesteld, jijn plaats bij het „Hulp riep de makelaar eensklaps „Hulp I en neemt dien moordenaar gevangen.” haar wkrp. „Welnu," ik het verhoor eindigen. Doch, wat denkt uw eer gered heeft.ten koste van een u nu te dóen. Wat is er van uwe stukken miljoen. Is dit niet in het kort, hetgeen buurt was het nog levendig op straat TX- t>_.tI JT».l.’2- l_“ __t weder, op dien tijd nog vol wandelaars. Eindelijk hield het rijtuig op de bin nenplaats van het hotel stil. Roselinde had gedurende den ganschen rit geen woord gesproken. Zij was onder den invloed van een zekere vrees, zooals zij tot nog toe zijn nederige woning, om ook later zijn nederig leven al weldoende voort te zet ten aldus eindigt deze avond, zoo rijk aan gebeurtenissen van allerlei aard. Den volgenden morgen tegen het middaguur, liet Falamon aan Roselinde vragen of zij lust had hem naar het bui tengoed te vergezellen, hetwelk hij in den omtrek van Parijs bezat en waar hij den dag dacht door te brengen. Het antwoord was door een bevende hand geschreven en luidde „Ik heb thans niemand meer dan u op de wereld. Ik wil u volgen, waar het u t te gaan. Uwe nederige en toegenegen dienaresse, Roselinde.” Een half uur later was het rijtuig van Falamon, met twee vurige paarden be- spannen, op weg naar het dal van Aulnay, waar mevrouw Falamon des zomers een prachtig buitengoed bewoonde. daartoe reikte. O, hoevelen zijn er niet, dienden van aan één persoon toegang te verleenen „En wie zou nem dat beletten.mijnheer.” „Ik,” antwoordde Guillaume bedaard „ur .„Ik alleen.” „JAtar,” hernam de baron, de lekker nijen vergetende welke op tafel stonden, „vtroorloof mij dan u te vragen of u niet iets anders zijt dan de nederige man, de eenvoudige makelaar, dien het toeval op mijn weg voerde?’ „Zie mij aan, mijnheer,” zeide Guil laume, die er geen belang meer bij had, zich op den achtergrond te stellen. „Heb ik het voorkomen van een armen drom mel, die van een paar duizend franken moet toekomen De baron gevoelde een koude rilling langs zijn rug gian. Voor het eerst be speurde hij op het gelaat van den make laar zulk een voorname, bevelende uit drukking, zooveel beschaving in zijn ma nieren, dat hij niet meer wist, wat te den ken en hij gansch en al de kluts kwijt raakte. Hij stond op en zeide beschroomd „Zou fk mij vergist hebben, mijnheer O 1 in dat geval vraag ik u duizendmaal vergiffenis voor de gemeenzame taal, welke ik tegen u gevoerd heb van af den dag, waarop ik de eer had, u voor het eerst te ontmoeten.” „Mijnheer de baron," antwoordde Guillaume, die statig in zijn leunstoel zitten bleef, „stel u gerust U hebt u steeds zeer gepast jegens mij gedragen en mijn belangstelling in u gaande ge maakt Stel u gerust ik voor mij heb dadelijk begrepen wat u zijt wat u was, en hetgeen u niet meer zijn zult. Doch, zielsovertuigd, dat toegeeflijkheid bij den mensch is, hetgeen bij God barmhartig heid is, span ik al mijn krachten in deze Christelijke deugd in toepassing te bren gen, vooral wanneer ik op mijn weg een van die arme, treurige schepsels ont moet die mogelijk wel strafbaar zijn, lijden dan op gestrengheid. Stel u dus schen na een drukkenden dag. gerust, baron van het eerste oogenblik af, heb ik u doorg^pnd en zeer goed inge- XXV. Malatesta den dolk weder bij zich en nam weder bedaard in den leunsteoel Een bediende kwam binnen. „Antoine," zeide Roselinde, met kalme, heldere stem, „ga eens zien of er ook ie mand uit naam van mijnheer Falamon gekomen is." De knecht verliet bet salon, om eenige oogenblikken later terug te komen met de mededeeling, dat niemand zich nog aangemeld had. Toen hij weg was, nam Roselinde haar plaats op de canapé weer in, en was de eerste, die het gesprek voortzette. „Er valt hier voorzeker iet* buitenge meens voor,” zeide zij, „doch hetgeen mij het meest* verwondert, is, u met een dolk gewapend te zien, mijnheer I Mogelijk bestaat ar reden, mij zelf geluk te wen- schen, dat ik het geld niet in huis heb, want wie zou er voor durven instaan, dat ik nog tot de levenden behoorde, wan neer het geld op tafel gelegen had en het kbffertje ledig bevonden was? Geef mij daar eens een verklaring van. man van het mes?" „U beleedigt mij 1" riep Malatesta uit» met een akeligen glimlach. „Dat doe ik nietik ondervraag u slechts. Kwam n hiér om mij te dooden, nadat u mij, door list, het millioen ont futseld had?” „U beleedigt mij herhaalde Ma- kreet hooren Met bevende hand lichtte Malatesta het deksel op, wierp een blik in het kist- „Ja, hier is het juffrouw, dat geheim- je, ten einde de paleren te voorschijn te zinnig koffertje dat, eenmaal in uw bezit, halen en.deze hand werd snel terug- uw kalmte,en overvloed ver- getrokken als had een adder haar gebeten. Malatesta greep nu het geopend* kof- nu het hoofd naar voren. was, in deze omstandigheid openen. „Mijn voogd was, zooals hij zich steeds gehaald had. In oogenblikken van gevaar was dit voor een millioen een laagheid zou willen zamen móed btóeiZ*” Vóór haar stond een man, ziedende van toorn, met een mes gewapend, iemand die sterk en behendig was, opvliegend gelijk buskruit, van twijfelachtige zede lijkheid mogelijk bevond zij zich wel tegenover een woedenden moordenaar. Zij toonde echter niet de minste zwak heid, doch zeide, terwijl zij zich fier op- .Hij is iemand die het volste vertrouwen bij den heer Falamon geniet," gaf zij ten antwoord. „Guillaume dus F x „Juist zoo. Hebt u zelf niet hoog op gegeven van zijn eerlijkheid en beschei denheid Hebt u zelf mij niet aangeraden hem, in zekeren zin, te vriend te houden?” De Malatesta geraakte in gepeins verdiept. Zij overdenkingen liepen waar schijnlijk over de gebeurlijkheden, welke konden voortvloeien uit de tegenwoordig heid van den makelaar bij de onderne ming, welke plaats grijpen zou. „Koen, kom,” mompelde hij na eenige oogenblikken, „Guillaume heeft er meer belang bij, dan iemand, om de zaak geheim „Mijnheer,” zei Roselinde eensklaps, verlangd wordt haar ongeduld niet meer kunnende be- „Binnen een half uw zal het in ons dwingen, „ik heb u op mijn woord van Zijn Hoogheid wierp eenige goudstukken bezit zijn, mijnheer.” eer verklaard, dat het geld mij gebracht op tafel en maakte zich gereed tot ver- *«-••---a— - -*-- trekken. lucht was bezwangerd met de welrieken- de geuren, welke de herfstavonden ken- doch meer aanspraak hebben op mede- maken en welke de ttad komen verfris- mijó'bui'teóspórig^ ei^h rechtóa^ „Ah 1 het geld is dus nog niet in huis F zal worden daarom zie ik niet in, waarom vroeg de Malatesta eenigszins ongerust, wij niet terstond zouden overgaan tot De patroon en zijn bedienden bleven terwijl hij werktuigelijk de hand naar het het nazien der stukken. Des-te spoediger waren wij gereed. Uwe halsstarrigheid „Het zal bepaald binnen een half uur is onbeleefd, mijnheer zij maakt mij gedachte heb, niet onder woorden ge- Barcolacchia. Tien jaar geleden was hij het tinde van het’salon, bü den’schoor*- ---J -j hoofdman eener rooversbende in het Cala- steenmantei staan. Daarop haalde hij een 1 ontsteltenis. Bah 1 leef verder in el- br“che 8*bergté en in de Romagna. Hij akte uit xfjn portefeuille te voorschijn en 1.bee“ gemoord, gestolen op groote wegen .Verklaar u nader, ik eisch het, mijn- enxooab gij ziet, gaat, hij hier te Parijs, verwezen gelaat en een stem, welke die noods met moorden op den koop toe. van een geest scheen te zijn. Neemt den gebonden hond mede 1 ik „De papieren zijn verdwenen,” hernam voor heb ®*j “et meer met hem in te laten. Ik beveel u ten slotte nog zijn woning aan, het is een roovershol.” Een commissaris van politie gaf nu dus de keus tusschen twee dingen óf in minder woorden dan Guillaume, be- terstond, dezen nacht nog, de stukken vel Tonio Barcolacchia naar de gevangenis terugvinden, teneinde u te redden, het- over telbrengen. Er was reeds sedert jaren - - - ft begon hardop te lezen. Het was de akte uit het koffertje. Zij toonde op een duidelijke, onomstoote- lijke wijze aan, welke verhouding er be stond tusschen de beide „dochters” van graaf de Villefort, grondeigenaar, reeder en bankier in Voor-Indié. Toen het voorlezen geëindigd was, nam de notaris voor een tafeltje plaats, door twee kaarsen verlicht en maakte zich gereed eenige aanteekeningen te maken en de stukken te rangschikken. Guillaume had zijn plaats aan den schoorsteen inge nomen waar hij het gansche gezelschap in het gezicht kon zien. Aan zijn eene zijde waren Rosemonde en Leopold gezeten, aan den tegenover- gestelden kant Falamon met Roselinde, die nog geen woord uitgebracht en de voorlezing der akte onbeweeglijk aange hoord had. Guillaume nam thans het woord zeide ongeveer het volgende „Wij wonen heden avond een belang rijke gebeurtenis bij. Zijn uw getuigen aanwezig, mijnheer de notaris?” -- m „Zij zijn hier, manheer.” antwoordde vrouw de Roooy mm ws taMt deze, begat zich «aar een aangrenzend vertrek en kwam spoedig daarop terug vergezeld van twee personen. Men ver zocht hen plaats te nemen, waarop Guil laume vervolgde „Thans kom ik verklaren, voor God en in tegenwoordigheid van deze getui gen, dat ik volkomen bevestig, hetgeen in de akte vermeld staat, welke u voorge lezen is, en betrekking heeft op de maat schappelijke positie van twee jonge meis jes, die hier aanwezig zijn. Ik erken als mijn wettige dochter en eenige erfgename van al mijn goederen, Louise-Elisabeth- Rosemonde Ik..ben graaf de Villefort, haar vader, sedert een jaar uit Indié in Frankrijk teruggekeerd. Het andere meis je, door mij opgevoed, zal ik behandelen gelijk zij het heeft verdiend." Een pijnlijke zucht klonk door het sa lon Roselinde was bewusteloos in de ar men van haar voogd gevallen Men riep een paar kameniers en droeg het schoone jonge meisje in een ander vertrek. Falamon volgde haar. Ook Rose monde wilde haar zuster hulp verleenen, doch haar vader weerhield haar. Er werd een nieuwe akte opgemaakt en door den notaris met de getuigen onderteekend. „Welke dan, mijnheer?” vroeg zij, Daarop scheidde men. De burggraaf de handen vouwende, terwijl zij doods- te bieden de a Rocheferny drukte een eerbiedigen bleek werd. De moed verdween tegenover het vader- kus °p !“°unde? ^Orh^°fd „Dat weet u toch zeer goed," hernam yjk gezag, vertegenwoordigd in den meest ,*rv a scbeld Zijn bruid volgde latesu, terwijl hij een woedenden blik op de makelaar. „Ik breng u het bedrag, geachten man uit Parijs. Marguerite naar het vertrekt hetwelk zij i.,., hetwelk u schuldig zijt aan mijnheer de Guillaume bood juffrouw de Ville- [ee<^. eeni8en boteJ van den zeide Roselinde, „dan zal Malatesta, hier tegenwoordig, en die jen arm, om haar de breede bankl'r bewoonde. Guillaume verliet - -- trap op te voeren. Zij steunde op haar met den knotar? en «etu*«e* - kamenier. Deze had tranen in de oogen, fee’ hetwelk hij op u in twee uren aan uwen voogd uiteenge- zonder eigenlijk te weten waarom. Zij s^Mt 'e8enkwam en begaf zich naar Bij deze woorden wilde Guillaume de Twee dagen na den avond, waarin ovet het lot van de beide meisje* beslist was, had er een bijeenkomst plaats ten huize van gravin de Ronoy, te Vallombreusc niet ver van Corbeil. - Vijf of ze* jonge vrouwen, behoorend» tot de hoogste standen van Parijs, waren daar uitgenoodigd den middag te Vallom- breuse te komen doorbrengen. Het waren haar beste kostschoolvriendinnen, met wie zij een familiefeest wenschte te vieren. Het betrof de intieme viering van een huwelijksfeest. Denzelfden morgen namelijk was in de kapel van het naburige dorp Groenenhof het huwelijk ingezegend van burg graat Leopold de la Rocheferny met juffrouw Roselinde de Villefort, de rij 1ste erf dochter uit den omtrek. De godsdienstige plechtigheid was zoo eenvoudig, en daarddbr zoo aangrij pend mogelijk geweest. Al de boeren en boerinnen uit den omtrek waren uitge noodigd geworden. Het spreekt wel van zelf, dat Catherine, Marguerite en Ber nard daartoejin de eerste plaats behoorden. De bruid, schoon als een engel, had der. zegen wenschen te ontvangen, omringd door haar bekoorlijke vriendinnetje, pachtersdochters uit de buurt van Groe- nenhof. Twee edellieden uit de streek wa ren Leopolds getuigen geweest De oude graaf de la Rocheferny eras niet een der mü»t origineel* leden van het gezelschap. Hij hield nog steeds bij hoog en laag vol, dat zijn zoon met| een Indische prinses trouwde 'en bleef daardoor nog altijd onder de bekoring v*n haar schitterende diamanten. De Villefort en Falamon waawn .ie voornaamste personen van het faam. M» - i aan de alles terug te geven en u aarzelt l Rose linde, de oogenblikken zijn kostbaar, uw gansche bestaan staat op het spel. De verschrikkelijke stukken zullen geen waar de meer bezitten, machteloos zijn u zal blijven, die gij zijt ik alleen zal hande len met de grootste voorzichtigheid doch ik moet daartoe uw toestemming hebben en het millioen. Stem toe I ik verlang geen akte, geen eerewoord, stem slechts toe door uw zwijgen...." De Malatesta had nauwelijks de laatste gen, droevigen blik op de schoone boo- woorden gesproken of de vleugeldeuren men van haar tuin, op de verlichte ven- van het salon werden geopend en een sters van haar hótel, en begreep, met een knecht diende aan beklemd gemoed, dat zij nimmer meer „De heer Guillaume f deze prachtige woning betreden zou. Roselinde slaakte een kreet, sprong van de canapé op, zonder eigenlijk goed te weten, wat zij deed, en liep den ver trouweling van Falomon tegemoet. Gudlaume droeg een zware port*- Het was een heldere, koele avond. In deze feuille onder den arm, welke met etn buurt WM het nog leven^g op straat kettinkje aan een knoopsgat van zijn De Boulevard des Italiens is, bij schoon jas bevestigd was. „Mijnheer 1 mijnheer riep Roselinde hem toe, „treed hier niet binnen 1” „Hoe?” zside Guillaume onverschrok ken, „ik breng u een miljoen en u wilt niet dat ik binnen kom Maar juffrouw, wm v* w Ttvvwj Saw»*» Lixsg vw ik ben met een ernstige zending belast V' gekend Hier ^Id het niet een gevaar of een bedreiging het hoofd te bieden. De moed verdween tegenover het vader lijk gezag, vertegenwoordigd in den meest Op dit oogenblik werd er aan de deur pen in het zijvertrek het was Roselinde, van h^f salon geklopt De baron trad die zich van de eerste verdieping naar het weder in zijn rol van Hoogheid, de be- salon gelijkvloers begaf. Dien avond diende bracht een briefje, zooeven door schitterden Roselinde’* oogen buiten- een knecht bezorgd aan het adres van gewoon. Hare gelaatskleur was matbleek den heer Guillaume. en om haar mond speelde een kalm glim- „Ja," zeide deze, Jk had gezegd, dat ik lachje. tegen acht uur hier zou zijn. Het is goed. Toen de Malatesta haar schoone vtt- Hij behoeft niet op antwoord te wachten." schijning ontwaarde, kon hij een gebaar Hij nam het briefje aan, waarop de be- van bewondering niet weerhouden, diende zich verwijderde. „U schijnt volkomen hersteld te zijn Nadat Guillaume het gelezen had, zei- van uw koortsaanval, juffrouw," sprak de hij „Ik ben genoodzaakt u te verlaten, hij, een buiging voor haar makende. „Men mijnheer. Men deelt mij mede dat alles zou geen kalmer en tevredener uiterlijk gereed is en ik heb nog een appeltje te kunnen hebben 1” schillen met den edelen markies, van „En waarom zou ik mij voor mijn ge- wien zoo even sprake was." noegen ongerust maken, mijnheer ant- „Ik laat u niet alleen gaan, mijnheer F' woordde zij, op 'n canapé plaats nemende, te houden. Moet hij nog niet geld, veel riep de baron levendig uitJk ken dien „Alles gelukt mij, boven verwachting.” geld van mij ontvangen, als beloonihg tijger te goed T „Uw brief van heden morgen deelde voor zijn verborgen diensten Ik heb „Kom dan, als u het verlangt,” ant- het mij reeds mede," hernam de markies, er goed aan gedaan hem om te koopen." woordde Guillaume met bewoaderens- „Dus u hebt het enorme bedrag hetwelk waardige kalmte. De baron schelde en vroeg de rekening. r ma- weleer in aanraking geweest met de woonlijk schitterend verlicht was. ken wilHebt u hem dat alles goed ge- verloren zijn?” Hij kwam aan, gevolgd door een be- zegd „Neen, alle duivels I neen, duizend diende, aan wien hij bevolen had, hem „Hij is volkomen bekend met de ge- bommen en granaten," antwoordde de hartigheid Gods is over u gekomen, om- Op de binnenplaats der villa te wachten, voelens, welke u ten zijnen opzichte koes- markies, terwijl hij driftig het koffertje ..l.., u—j— -i—tea oogenblik het tert," antwoordde de Malatesta. „U sloot „Daar heeft de hel de hand in geen onmogelijk is, óf...." een bevel tot aanhouding tegen hem uitge- „Ga voort" vaardigd, doch men was er nimmer in „Of de persoon, die door deze titels geslaagd, hem op het spoor te komen wettig verklaard wordt, moest door een allerminst den laatsten tijd, daar hij als gelukkig, onverhoopt toeval eensklaps markies de Malatesta te Parijs verschei- hevig ongesteld worden. Ik zie reeds, dat dene handelsvennootschappen had en gij mijn gedachte raadt 1” een weelderig leven leidde. „Ah 1” riep Roselinde uit, terwijl zij op Toen Guillaume alleen met Roseünde de canapé achterover viel. achtergebleven, was, zeide hij op een toon „Ongelukkig* 1” riep de Malatesta, welke geen tegenspraak duldde af haar toesnellende „gij verliest uw „Neem een mantel en een hoed, juf- tigenwoordigheid van geest, u ontzinkt frouw en wees zoo goed mij oogenblik- d* moed met een lafhartigheid, welke u kelijk naar den heer Falamon, uw voogd ia het verderf storten zal. Er bestaat te volgen ik heb mijn bevelen." slechte éte tniddsl eci u te redden, u Een kamenier bracht haar meeste*es jjtune, hem de hand reikende, maar voortaan, en ik en vooral God zal u hel pen. Maar laat ons thans op rr’*“ terug 1 schurk. Wij zullen daarnaar -- een heeft nog verdedigers, zelfs bewon- ,indt slachtoffers ook, doch de maatscF’nnü neemt bet van goeden smaak getuigde, niet F -rr--- overtuigd dat een regeerend vorst, die koffertje uitstrekte. incognito reisde, hun inrichting met een bezoek vereerd had. Er zijn van die il- hier zijn. Ik had geen lust zulk een groo- ziek I" lusies, welke men iemand niet ontne- te som bij mij in huis te bewaren, als om Malatesta aarzelde nog een oogenblik. Hij drukte het keffertje stijf tegen zich aan en wierp ernstige blikken in het rond. Eindelijk was zijn besluit genomen en zeide hij, met gemaakte vroolijkheid „uu, "D* hemel verhoede, dat ik zulk een stapte in het njtuig. dat het’*koffÓrtje ’weder innemende. 7,Zw ïk ^hoone vrouw^de koorts bezorgen zou. hem te vergezellen. Zoo vertrokken^zü ook zeer verwonderde of weinig toe- komen. Laat on* intusschen het koffertje Roselinde‘sprong van de canapé op weende; instinctmatig de nadering van een gevaar gevoelend, waaraan zij geen naam geven kon. Toen men de voorkamer binnentrad, kwam Falamon zelf zijn pupil tegemoet, hetgeen Roselinde bewees, dat zij ver- -Zr verwondering hield gelijken tred met haar ontroering. Zonder een woord te spreken, geleidde de waardige voogd haar naar het salon. Hij was zichtbaar aangedaan. In dit ruime, schitterend verlichte vertrek zaten twee personen, die bij de binnenkomst van Roselinde opstonden. De portière werd op zijde geschoven en De eene was een schoon jong meisje in~ vier forsche mannen stortten zich op smaakvol, eenvoudig toiletje, het was i en grepen hem vast, vóórdat Rosemonde, de andere, een jongmensch, mes, gezegd. Wij zullen veel verder komen en zijn dolk te trekken. r- ----zijl DIJ Jilaar wat moeten wij dan aanvangen mannen, die in de grootste stilte alles Falamon haar geworden?" 1 „Ik weet er niet* van," zuchtte de zet hebt?.... Hier is het geld.” markies met gesmoorde stem „ik kan er mij geen denkbeeld van maken portefeuille overreiken, waar ik zoek....*ik vind niet* 1" Malatesta naderde hem, met een glim- „Ahriep Roselinde uit, terwijl zij lach op de lippen, bedaard en fier als het gelaat met de handen bedekte. „Ben een fatsoenlijk man, na het volvoeren eener ik dan verloren, ik?" goede daad, en strekte met begeerige wacht™werd. Haar „Ja,” antwoordde de ellendeling, „u blikken de hand naar de portefeuille bent ten gronde gericht, verloren.... uit de waarheid zal aan het licht komen„Geef maar hier, beste mijnheer Guil- u zal de pleegdochter zijn, piet door de lautpe,” zeide hij. wet erkend, en de bekoorlijke Rosemonde, „T" de eenige erfgename, de voorname da- met luide stem, me.... r „Houd op beul 1” riep het arme meis je, buiten zichzelve van ontzetting. i „Ophouden 1" hernam de man van het Malatesta „bij den hemel, dat is gemakkelijk hij nog den tijd had achteruit te springen was burggraaf de la Rocheferny. Roselin- .j tv,.. ii i i— i -l. drempel staan. -,Ge zijt bij mij en met mij," fluisterde r toe. Nu was elke aarzeling bij haar verdwe- het was met stilzwijgen en werkeloos zijn.... 1” vroeg juffrouw de Villefort. hadden gehoord. Eenige andere politie- „Wat wij moéten aanvangen her- beambten hadden de bedienden der nen en plaatste zij zich een weinig ter zijde haalde de markim „Sprak ik niet tot i°°8e gravin onder strenge bedreiging op Kn canapé, waarheen de bankier haar dat wil zeggen tot iemand, die bedwang gehouden. geleidde. Hij zelf nam in een leunstoel - „Je bent gesnapt, ellendige hond aan haar zijde plaats. zeide Guillaume. Het was, alsof hij eens- „Wat beteekent dit allés vroeg zij Maar nuT” Waartoe zóu het dienen? ldaPs een ander geworden was. Fier beschroomd aan haar voogd. - --"d „Juffrouw," antwoordde deze, met ge- daat haar in het gevaar öp een w-rmê.liikr tegenover den geboeiden markies. dempte stem, „wij moeten nog wachten manier oo het hart.” (bar°') tot de politieagenten wen- op een notaris, die lezing geven zal van k dan een bewijs van zwakheid d«n<ie, vervolgde hij gegeven vroeg Roselinde bleek en „Voert hem weg, doch, vóór aUfs, ontwapent hem. Hij is sterk en béffen- „Neen. Alleen kan hetgeen ik in de gewoon behendig. Zijn warti naam hoofdman eener rooversbende in het Cala- antwoordde de Malatesta. Ir „En hij heeft u in zijn plaats gezonden T klein keffertje van rozenhout en zeide Roselinde. „Die man moet dan wel bleek, tegen de tafel leunde, in de rech-’ ij heb slechts de taak vervuld, welke mahoniehout waarvan het slot door een een onbeperkt vertrouwen in u stellen, terhand een langen dolk houdende, wel- het oog ont- U zult een millioen voor hem in handen ken hij uit zijn borstzak te voorschijn rit, ik zal uw geheim bewaren én over der tafel, welke midden in het vertrek u waken, zoo pj u deze belangstelling 5totjd, en nam toont. het steeds onder zijn bereik had. „Mijnheer, antwoordde de baron, teruggekeerd en léven te leiden. Ik heb u ontmoet en dank open, welke toegang tot het blauwe salon daar God voor.” verleende. gnmaan mijnheer,” hernam Guil- Dit vertrek was eveneens verlicht. ------ hém de hand reikende, „houd maar De Malatesta overtuigde zich, dat er en ik u de titels ter hand stellen zal, in ,k kin. J» doen g«v*ng«n nemen en aan oeden moed, leef al* een braaf Christen zich niemand bevorfd en sloot de deur ruil voor het overeengekomen bedrag. de p2^^..?^e,le^^’",,^it rnoet,.<la^ -««I tukl. weder. Aan de tegenovergestelde zijde zult - -- viaar iaat uua „p Malatesta van dit salon was een serre. De markies met het koffertje te openen, totdat het ongelukkige, weet u dan niet, dat komen. Deze is een gewetenlooze opende de deur daarvan eveneens en nam geld gebracht is.” „u—i ni,rt kö „Goed," antwoordde Roselinde, ter- koffertje weder in. wijl zij ongeduldig met den voet op het Er zou dus iets ernstigs gebeuren in tapijt trappel' het weelderig ingericht vertrek, waar alles „Is de twen o1 w vertrouwd persoon Hebt Eindelijk vernam mea lichte voetstap- daartoe aangewezen?” een akte, uw familie betreffende.” Inderdaad trad een oogenblik later een notaris binnen, vergezeld van Guillaume. Hij groette het gezelschap en ging aan steenmantel staan. Daarop haalde hij een bracht worden. U zou het uitschreeuwen van u.- lende en verguizing I” heeft gemoord, gestolen op groote wegen „Verklaar u nader, ik eisch het, mijn- zoolls hier te Pari’s> heer l" antwoordde Roselinde met een gewoonte, met stelen voort en des- Neemt den gebonden hond medeik vaardigheidsgevoel nog niet in u ver- fwt was slechts een vertrek gelijkvloers oprichten, wanneer een vriend u de hand gelijk u, die zich eveneens moedig op- kat* Ixnsn *r%ee<4te*s wanneer men hun de behulpzame hand tegen negen uur bood I" aan c:; „Mijnheer,” stotterde Barabas, „mijn heer Falamon komen zou. Dit tweede wel, uit mijn naam, gezegd, dat ik hem be- begon te razen en te tieren. ->5— J— v*24 «m2:* ---t__IX U-.UU«_ U.’-X 9»» T»1 i t baarheid...." De markies toonde zich een man van de dat, ik herhaal het, u hebt, een leven te leiden naar echt en c---- goede vaderland, arme banneling. Ik voor mij 2- -1—1— God mij opgelegd had, wieas zeer nede- breeden, stalen knop aan 1 rige dienaar ik ben. Komaan, wees ge- trokken was. Hij zette het op den hoek krijgen mijnheer.... waken, zoo ^j u deze belangstelling stond, en nam zoodanig plaats, dat hij trotsch in de rede, uneent^u dan, dat)‘k meisje echter eensklaps ’van een zekk Dien avond zag het gelaat van den be- begaan „het is’ mij een behoefte, te zeggen, wat zoeker bleeker dan gewoonlijk, doch zijn „Ik ben u volstrekt geen rekenschap van mij op het hart ligt. Ja, ik ben slechts een blik had niets van zijn zegevierende uit- mijn gedachte of overtuiging verschul- ;z drommel, die twaalf ambachten drukking verloren de toon zijner stem digd mijnheer,” antwoordde Roselinde. dertien ongelukken gehad heeftja, was even vast en bedaard als anders. zJ‘2-jjjj wachtte vijf minuten, terwijl hij papieren na te zien, welke dat ellendig geboet. Doch ik ben in de maatschappij jn zichzelf een wijsje neuriede. koffertje bevat. Ik zeg u vooruit dat ik J - ------ J-* Eensklaps, als bij plotselinge ingeving, ze alle wil zien, aanraken en lezen, van is’het miin vaste voornemen een eerlijk stond hij op en maakte voorzichtig de deur het begin tot het einde.” --- -----,_n „Daartoe hebt u het recht, juffrouw," r,cbtte verleende. xeide de markies. „Daar dit werk echter dc «^vertrekken, mijnheer, be- Dit vertrek was eveneens verlicht. slechts eenige oogenblikken vereischt vinden ach vier vertrouwde bedienden De Malatesta overtuigde zich, dat er en ik u de titels ter hand stellen zal, in *k kaa u doen g*v»ng«n nemen en aan .„1 voor het overeengekomen bedrag. d« pohüe overleveren.Wat moet dat weder. Aan de tegenovergestelde zijde zult u mij wel willen toestaan te wachten, mes beduiden Wilt u mij vermoorden serre. De markies met het koffertje te openen, totdat het Maar, ongelukkige, weet u dan niet, dat ik in alle hoeken van het huis noodschei- len heb En zonder van plaats te veranderen, Ide. maakte zij een beweging met den voet, enger van het geld wel een waardoor als bij tooverslag een schei in t u hem zelf het nevenvertrek weerklonk. Als uit een droom ontwakend, stak teur moge dus de zijne behouden. Hij had een maaltijd verschaft aan een fat- soenlijk, berouwhebbend man. die vijf ^chie^ wel t^OT^’verried.’ jaa gevangenisstraf ondergaan had. „Dlt herMm rijn 1Mt# bij Gmllaume rt-7— op hem wachtte. De baron rtond tt op, u mögöi’Tügen, Tuffrouw, af''ué7voc«d Tzo°’ iuffrouw I het in de richting der Champs Ely- schietelijk Het was acht uur in den avond. De )eg^as naij' betoond^heeftTdat wü'zeggen": sneJde naar de tafel. In het midden sterren schitterden aan den hemel en de goed Alleen heb ik mijn verzoek zoo daarvin brandde een groote lamp, welke ------- voorzichtig moeten inkleeden, ik heb M?h‘esta .e?11Juffrouw de Vül*fort zooveel sprookjes moeten verzinnen om scheiden meld. .De markies nam een sleutel uit zijn vest- digén.'dat’ik w'riek vó7g“ewóes7béó'. O 1 zak’stak hetn hït-slot h« koffertje, wat heb ik een leugens moeten verzin- ^“id* hem tweemaal daarin om; nenteneinde de afschuwelijke reden het slot^piepte als Het ’t een duivelachtigen. zien, dat er voor u slechts een weinig k Het sloeg juist negen uur op de toren- te verbergen, de vreeselijke geschiedenis geluk noodig was, om u weder op den klokken in den omtrek der Champs Ely- van het koffertje, hetwelk ik daar in uw goeden weg te brengen dat alle recht- sees. jn het hotel van juffrouw de Ville- nabijheid zie 1” stikt was, en dat u zichzelf weder zou verlicht. Er was streng last gegeven Jan de be- uw rust, het huis, dien avond slechts zekeren zal.” r ‘i „En heeft uw vriend, de bewaarder van fertje. stak richten en een beter leven leiden zouden eg Wel aan den markies de Malatesta, die deze stukken, dezen avond niet zelf hier wierp nogmaals een blik in het kistje en verwacht werd en willen verschijnen? Het was toch wel de gaf toen een geweldigen-slag met de ge- nog Iemand, die uit naam van den moeite waard. U hebt hem toch zeker balde vuist op de tafel, terwijl hij hevig verrassing, mijn verlegenheid, mijn dank- bezoek zou tegen half tien plaats hebben, ichouw als een gemeenen dief Roselinde had bespeurd, dat het kof- baarheid....” De markies toonde zich een man van de „Hij weet zulks zeer goed, juffrouw fertje ledig was. Verschrikt deinsde zij „Ja,” vervolgde Guillaume, Jk geloof klok. „Als een lafhartigen moordenaar, die eenige schreden achteruit, een onmacht aan dat alles. U hebt een betreurens- op het bepaalde uur, liet men hem in den lieden het mes op de keel zet, wan- nabij. waardig leven geleid.... mogelijk bent het salon gelijkvloers, hetwelk als ge- neer hij zich van hun geld meester ma- „Wat is er?” riep zij uit. alles u t_ justitie. Verootmoedig u zelf niet te zeer tegenover mij, mijnheer, maar de barm- ziel nog het heimelijke verlangen bewaard nJtuiT te^verhten °°*enblik het “boordde de Malatesta. „U sloot. „Daar heeft de hel de hand in “"i-kFd'V" D‘ tan» riT””- ,“0” M '.f1" s““ “S

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 7