VOOR DE HUISKAMER i FeLcTwAtVilF IDE FAMIJ4EMALBERT |j 8 Vermaarde Schaal»- tocht in 1676. «^ift oSSKe/jS^ K ??euw“ ’^in-üvr.- -Maar wil i. mij nu ie bsdeoetuum voor midden. “.^‘meT^etste* d^ heeV u IMMIUHIMtlllHHIlinillllltmHMIlllllHIHnillllllltllllllllll Tweede dito „Er waren met genoeg (N4AR HET FRA.NSCH) 12 ure van daar vertrokken tij naar Èdam, HOOFDSTUK I. te 4i „Ik ben zelf de huisheer, mevrouw.” kon alleen worden HOOFDSTUK III. Geldelooze poëet (geërgerd) „En weenen, en ik wil niet .Dank je, heel goed. „Ik zal nog van verdriet sterven, als papa als een onhandige en on- De ruime hooge kamer, die doof twee groote te zetten.' “1 tieke ai ven dn T ven door zijn voorzaat Claes Aris Caes- i 4 uur, in hel- rlem. Van daer tijd." Deze woorden schenen de jonge vrouw te treffen. maal zoo en niet anders?’ Gérard kwam weer terug. „Hij zegt, dat wij hen moeilijk de deur kunnen wijzen, en dat we hen bijgevolg Here 7aank enters. De :d«n-tocht ia Noord-Holland. Onderwijzer „Zeg me nu eens Jan, ‘t een minuut V’ man of een vrouw, het verleden zeldzamer, e: omweg) ten half 3 ure. de Jon den te gedronken" EEN BLIJDE VOORSPELLING. Waarzegster rTot aan uw 35e jaar ONVEILIG SIGNAAL, ger „Conducteur, waarom staan HOOFDSTUK II. Isabelle trad de kamer binnen. Ze was minder bekoorlijk en elegant dan hare zusters. „Op mijn redeneering is niets aaa t» merken, Cécile. Papa doet alles wrat gi) hem vraagt. Gij moet een jachtpermfasie voor mij vragen, eneen karabijn met twee loopen.” „Om twee menschen tegelijk naar da andere wereld te helpen," zei Colette la chend. Cécile gaf haar zuster een wenk. Zij had medelijden met den armen bergen „Schrik niet, kindlief. Het zijn me- „Gaat i Cécile. .Waarom vraa| Omdat ik je l „Als papa het mij blijft weigeren, dan wordt ik door al mijn vrienden bespot, en J-1 overleven. Dat is mijn laat ste woord. En nu wensch ik u beiden goe den nacht.” Met langzame schreden verliet hij de kamer. Maar weer vergat hij, de deur praktijk brengt Onlangs EEN GELUK. Eerste tooneelspeler„Is het waar, dat er bij jullie brand is uitgebroken, ter wijl je in den schouwburg speelde F* Tweede dito „Ja. Bijna was er een paniek uitgebroken. Maar gelukkig het kon tuetr’ Eerste dito „Kon het niet Waarom had. Zijn buurman zag het, en fluisterde hem toe „Doet u dat horl< als die op het spre je niets aan een horloge, kalender bij noodig r’ „De lastige leeftijd duurt lang bij haar,1 zei Cécile. «ig was. „Gaat u maar binnen, mevrouw, ik zal er u alles van aanwijzen,antwoordde de metselaar. „Het huis bevalt mij,” zei de dame, na het bezichtigd te hebben. „Wat voor soort van man is de huisheer „Een heel fatsoenlijk man, mevrouw.” „Neemt hij een hooge huur „Een kleinigheid maar. Hij is heel schikkelijk, dat verzeker ik u.” „Eerlijk in zijn handelingen T” „Niemand meer dan hij.” „Heeft hij attenties voor de huurders?” „Hij weet niet wat hij maar doen zal, verklaarde dezeifSê geleerde, dat"de beele om hun gemakkelijk en aangenaam ten eenenmale ónmogelijk dat „zoo’n schelijke stem zou kunnen weergeven.” h Graham Bell, de uitvinder van de telefoon, demonstreerde na de wereld tentoonstelling van Philadelphia zijn ap- aat aan den president Rutherford B. HtlIlllllllHWHMIlllHIIIIHIIIIimiHIWHtlIHHIIMIHIIIIIIIimilllimilllllllllllllllllWllO morgen ieenen, ja of neen vroeg Isabel- men verstrooid, maar ah men iets te doen heeft, denkt men aan hetgeen men doet eene stem, al tut de verte, aan het einde van den jongen, r'rvww.HrsrAtL „Altijd even hef F’ zei Colette tot hare dat zal ik niet overleven. ,Wie zou raden, dat ze al over ifaar is En zeg mij nu eens l«te, ven invloed dan hun voor- spreken. GOEDE VRIENDEN. Mevrouw A. „Wel lieve, hoe gaat Waarzegster „Dan zult gij er aan ge wend zijn geraakt.” ZELFKENNIS. A. „Zou die N. te vertrouwen zijn B. „Zoo goed als een van ons bei den....” A.„Dan moeten wc voorzichtig met En natuurlijk wordt er door dergelijke i gedaan. 77 Enkele van dat soort comité-leden zijn het?” Mevrouw B.„P Maar hoe heb je mij onder al die menschen zoo gauw uitgevonden ^levrouw A.„Door je hoed. Je draagt daaraan denken, en dan zal ik niet ver strooid zijn." „Wat een redeneering," zei Cécile la MODEL-HUISHEER. „Ik zou dat huis, dat te huur staat, wel zei een dame tot een stand der lucht. En in Beieren verklaarden *tnetselaar, die met eenige reparaties be- verschillende medische autoriteiten, dat de spoor een misdaad ten opzichte van .de volksgezondheid was een zoo snelle beweging moest bij de reizigers hersen schudding, bij de toeschouwers echter duizeligheid teweeg brengen. Toen een der eerste fonografen voor leden van de Parijsche Akademie van Wetenschappen verklaard en tenslotte ook gedemonstreerd werd, vloog de bekende geleerde Bouillaud vol ver ontwaardiging op den vertegenwoordi ger van den uitvinder Edison at. Hij pakte Jiem bij de keel en voegde hem driftig toe „Schoft 1 Geloof je, dat wij ons hier door een buikspreker voor den gek laten houden 1” En nog zes maanden nadien v2- zaak een handig bedrog was, want het was te maken." ten eenenmale ónmogelijk dat „zoo’n „Dan zal ik het huis huren. Waar kaa leelijk stuk metaal het geluid van de men- den huisheer spreken en verantwoordelijkheid, die er mee ge paard gaan, in sommige gevallen eerlijke menschen naar het hel' WWS eew MM M W -- - 1 man met een gezin, die met voldoende geld heeft, om zich buiten schulden te houden, heeft een sterker verleiding dan een man, die slechts voor left te zorgen. Maar de liefde jaar, want ik ben nu meerderjarig.' „Wat komt dat er opaan mompelde mevrouw de Vautroit mismoedig. „Maar ge zijt tenminste niet getrouwd. Besluiteloos, bijna ongerust zag Cécile haar aan. ging’tegenovér hare zuster zitten, bij het Commissaris „Je beweert, dat je niet .aan den diefstal hebt deelgenomen maar toch heb je dien avond een tientje gewisseld.” Dief „Heeft u nooit een tientje gc- wisselAF” zuster haar juist ten geschenke had aan- „Colette,” zei het jonge meisje vrieude- geboden. l”'_ 1. j Met welgevallen liet ze haar oogen in antwoordt mij weer hoogmoedig, als al- het rond gaan. „Wat is het leven toch heerlijk,” dacht ze bij zichzelve. Ze zette de lamp op haar elegant schrijf bureau, waarop ook nog eenige kleine porceleinen beeldjes stonden. Toen haalde ze een in Marokijn-leder gebonden boek te voorschijn, dat ze slechts met moeite kuub auu bubbu wwubu Doordat de twee broeders vóór midder- ovwrfen Staat sterkte en nacht te Haarlem aankwamen, hadden zij - - onder moeilijke "omstandigheden den van de vliegmachine, werden door hun twaalfstedentocht op één dag afgelegd. .Alleen ben ik wel eens een weinig ver- groote lampen schitterend verlicht werd, geleek in niets op een ziekenkamer. Alles stemde daar tot vroolijkheid. „Ondeugd I" zei mevrouw Maubert. „Maar nu blijft mevrouw de Li vérse nog (door verkeerde onderrigting la f. Toen ging J< (die het plan had slechts 7 ste- zoeken, en aan de broeden den weg naar dezelve te wijzen), naar huis rijden, terwijl de beide broeden hunne reis vervolgden naar ’t Tolhuis, waar zij tot vier ure vertoefdenloopende toen het IJ qver, Amsterdam door, tot buiten de Muiderpoort, en reden van daar langs den Amstel tot aan den Snuifmolen voorbij den Omval. Toen links af tot de Diemer- brug, waar Zij een half uur moesten wach ten naar ’t opkomen van de Maan, door- dien het ijs aldaar weinig of niet bereden was. De Vecht langs gereden moesten zij bij de Geinbrug weder afbinden, daar het vijf minuten gaans open water was. Ten half 7 ure hadden zij de stad Weesp door- geloopen, en kwamen kwartier voor 7 ure te Muiden aan. Van daar konden zij de vaart rijden tot de Hakkeiaarsbrug, waar vervolgens het ijs te krank werd, en zij dus, -oor binnenslootjes, en, gedurig over dammen te Naarden aankwamen ten 8 ure. Van daar teruggekeerd brak bij den Omval eene schaats van Klaas Oostindie, zoodat men van daar tot de Haarlemmer poort loopen moest. Kwartier voor 11 ure (schaats geleend hebbende) reed men weder af, langs de met zand bestoven vaart naar Haarlem, waar de twee broe- ders kwartier voor 12 uur aankwamen. Van Haarlem naar Sparendam gereden hebbende, moesten til een gedeelte van het IJ, om het slechte ijs, loopen en kwa- ^^^n^Tr^Nkt n*n nacht (ruim 3 ure) weder pari A* JrMn over thuis. ta J goei handelswaarde' „O, zijn zij het?” riep Cécile verschrikt ----Ik dacht, dat zij eerst over acht dagen Hij zag er treurig uit, en weer liet hij de Z0Uden komen.” antwoordde hare ruster. „Ge deur open staan. „Wat zullen we er aan doen Zij schij- „Doe mij nu toch het genoegen, de deur gemakkelijker te vinden, maai te sluiten, beste jongen," zei zijne zuster, dadelijk te komen logeeren. En we heb- Hij gehoorzaamde. ben geen tijd, hen af te schrijven. Mor- Toe,n Ki,ng hii vcrlegtn houJltt« V00f genochtcnl zullen ze met den eersten trein te Cherbourg aankomen.” „Ik zal nog van verdriet sterven, als papa „Wat een last. Zoo iets moest niet mij geen jacht-permissie geeft," ;oo zei hij kunnen gebeuren. En wat zegt papa op klagenden toon. „Al mijne vrienden ervan?” mogen op de jacht gaan. Ze lachen mij allen uit.” Beide zusters wisselden een veelzeg- wel moeten logeeren. Maar hoe, en waar Met ontevreden gelaat trad ze vooruit, genten blik. zullen wij hen onder brengen Gérard was als een onhandige en on- „Hem, den jongen heer Livérac, dat voorzichtige jongen bij allen bekend, en beminnelijk jongmensch, zullen wij ia zijn vader had er zich al over uitgelaten, het pavilloen, boven den stal, laten sla- dat als men hem een geweer in handen gaf, pen. Dat is een geschikte gelegenheid voor men zich medeplichtig zou maken aan hem.” Mevrouw Maubert glimlachte, en C4- le, ontevredener dan ooit, heeft, denkt men aan hetgeen men doet u J**,*1' vragen, Ab ik op de jacht mag gaan, dan zal ik Isabelle?" vroeg Colette de Vautrat. - „Moet Cécile zich dan morgen voor uw ge noegen het nemen van een bad ontzeg gen „Waarom bemoeit gij u met die zaak chena vroeg Isabelle. „Gaat het u iets aan Cécile was al bezig, haar badcostuum voorschijn te halen. Ze gaf het hare zuster, en zei t „Ziedaar, en slaap gerust.” „Ik dank je,” zei Isabelle kortaf. Toen ging ze de kamer uit, zonder de akt gunstige omstandigneoen wmd, noodig zou geweest zijn oeer was de verdienste van de 1 i, die hem toch geheel ten brachten. De broeders hebben een korte santte- koning opgeschreven, welke (mede in de „Algemeene Konst- en Letter-Bode" «en 1828) voor het nageslacht is bewaard, zichzelf behoel van een man voor zün vrouw en de vrees B. *s morgens kwartier voor 3 ure, op schaaf- ren zou beteekênen, houdt hem van den sen reden van *t Zuideinde van de verkeerden stap terug. Koog, bómen door de watering langs. Voor de vrouw geldt dit nog in sterkere voorbij den Molen de „Vrijheid,” waar zij mate. De vrouw en hr?- op de Zaan overliepen, en «oo voortrijden- huis gebonden, maar bovendien wenscht ongestoord spreken.' strooid." „Mij dunkt, dat dit voldoende is, om ww» gij te verklaren, dat je vader je geen geweer in "Ik.heb het zelve gezien. Het is je eigen handen wil geven,” zei Colette. ge morgen baden vroeg ze aan Om acht uur staat de zee hoog." igt ge mij dat?" ---- - .‘1 badcostuum noodig heb. niet eer te doen, voordat ik meerderjarig Het mijne is erg beschadigd. Ik weet niet j[ó„ -•!- a-. k— «wc,. a.; mtn zich medeplichtig zou maken aan hem. dsa. Neen ge moet mij niet uitlachen maar „Ik weet het wei," antwoordde Cécile. m»nslag. j ge moet met aandacht luisteren nsar het- „Ge hebt het verleden jaar in de lade van er rijpelijk over heb nagedacht” „Wilt ge soms ook gaan trouwen?” vroeg mevrouw de Vautroit op medelijden- den toon en eemgszins spottend. Cécile bloosde even, en schudde het hoofd. „Voorioopig nog met,” antwoordde ze. schuld.' JÏmwi over jezeiv» ik m wilde spre- De elfstedentocht in Friesland bezit vermaardheid maar in ide men een, trouwens Litie op schaatsen door geheel Noord-Holland, waarbij niet min der kracht en volharding werd vereischt. Wij worden hierbij verplaatst naar de tweede helft van de 17e eeuw. „De Alge- meene Konst- en Letterbode” voor het jaar 1828 bevat den tekst van een authen- :kening, toen in het bezit r Cornells Honig en geschre- koper, een der vier burgers uit Koog aan de Zaan, die in den* winter van 1676 zulk een twaalfsteden-tocht hebben volbracht. Het manuscript luidt letterlijk als eaégt: Den 19 December 1676, stilkes, d'wtnt O. an S. (Saturdag volle Maen den 20) ben ick Claes Aris Caeskoper, in Comp, met Meyndert Arent, Jacop Blau en Jacop Buur, op scaetz uitgereden van ditto M. Arentaes, de doe 's morgen dare Maaacschyn tot Harl< tot Amsterdam, van daer tot Weson van daer tot Naarde, van daer tot Muiden van daer over Pampoes tot Munkedam van daer tot Eedam, van daer door Pur- merent, van daer op de Ouwendijc, daar wy de eerste mael playsterde .sijnde om trent de doe een uur, van daer tot Hoeren, van daer tot Enchuyx, van daer tot Me- danblic, van daer tot Alcmaer, daer nogh eens' playsterde en van daer neer huis, doen wy even van Alcmaer af were be- giste Mouwen (begon te sneeuwen), en quame soo thuys, omtrent de doe half nege saves hebbende bovengemelde 12 stede beaoght op één dagh. Dene tocht ia aan de Zaan steeds in herinnering gebleven, maar voor later, setfs gedurende de gehecle 18e eeuw, k hij nooit herhaald. Dit werd ook verklaar baar geacht, omdat verschillende omstan digheden 1 alleen moesten de rijders beschikken over groote snelheid en uithoudingsvermogen, maar de expeditie kon alleen worden ondernomen bi, glvritwirl van het ijs over het lange tra- «set en bovendien moest het gebeuren Vamv^terto^winter werd de beroemde HEEFT HET**UWELIJK EEN GUN- tocht vu 1676 ter sprake gebracht en STIGEN INVLOED.OP DE MANNEN echte? duidelifk" aar"'”~hoe' Ve’eds wee? ging moest worden gedaan om de wak- gelukkig getrouwd leeft, een kans van kere voorgangers te evenaren. vier tegen een heeft, om buiten de strafwet Eindelijk, in het laatst van 1822, zagen tt blijven. twee goede schaatsenrijders te, Koog aan Deze statistiek lijkt voor den man niet vorst inviel maakten zij plannen om den vroüw. Is de kans, dat de man, in de nemen. Het waren de broeders Klaas~en daad,'hiervan door de gedachten en als vlugge schaatsenrijders bekend, -tegen één Wij gélooven, dat de normale Toen de vorst flink doorzette, besloten een sterker geweten heeft en de nor- zq op 29 December, één dag na volle ma^e getrouwde vrouw een sterker invloed maan, te vertrekken. -u*-J-:- ZÜ wisten te voren, dat zij ten grooter omweg moesten maken - gangers in 1676, want men kon nog met W3M laat ons nochtans verder zien, wat over de Zuiderzee rijden. Onderweg is de Amerikaansche geleerde over dit on- ■ebleken, dat het ijs op vele plaatsen niet derwerp heeft - - siiwtTfiL~-(j was, zoodat zij veel tegenslag het „H. D.“ ondervonden. Bovendien hadden zij van heele misda digi het vertrek af en bijna den «fk*1» da« vol statistisch. met een wind uit het Ooet-Zuid-Oosten hierin komt hij tot de conclusie, dat 1'TavOTds'ën ’s nachts steeds krachtiger trouwd is. Dit geldt zoowel voor mannen Door al deze slechte factoren tocht, naar men na 1 DIE ARME LUISTERAARS. In Frankrijk spant de regeering zich er voor, om zooveel mogelijk tegemoet te komen aan klachten over het te dure le ven. Er worden daar comité's gevormd die ten doel hebben de duurte van het le- ven te onderzoeken, en als het kan de “em Z1>n- oorzaken daarvan weg te nemen, comité’s soms meer gepraat dan -2 werkelijk berucht geworden om hun.... welbespraaktheid. Een van die schrikwekkende redenaars was weer eens aan den gang, hij sprak maar sprak, en het einde scheen nog niet w te naderen. Een van die toehoorders werd “*en nu *1 dr*« winters 1 a het eindelijk al te bar, en, hoe onbeleefd ook, hij kon niet nalaten, even zijn hor- HOE LANG DUURT EEN MINUUT, loge te voorschijn te halen om te kijken, C_2„_-B hoe lang die redevoering nu al geduurd hoeveel seconden heeft Jantje: „Bij een meester loee maar «rust weg Onderwijzer ,3u een man oé bij een X^toelte staat,^êb vrouw 1...Hoe bedoel je dat, ventje?” daar heb je een J*ntje „O, dat maakt een groot ver schil, meester. Als pi zegt ik kom in een minuut beneden, dan duurt een mi- HET GESCHIKTSTE UUR. nuut tarti8 seconden, maar als ma het A. Ü^e, mijn waarde heer Bruns, zegt, dan duurt het wel twintig maal zoo e« man, die slechts voor waar gaat u zoo haastig heen met die lang, vooral als zij bezig is, haar hoed op - j. --- portefeuille? te zetten.” .Naar dokter H. om met hem over GEEN RE WIJS lastig Irong door de gordij- „G ited het licht van het ging. „Gij zijt altijd bijzonder lief ge weest." „Dat geeft mij weer moedMaar zeg me nu eens....” Ze sprak niet uit. zaam iets meer geopend, en een hoofd ver- karakter hij is. opening. Bijna onmerkbaar werd tegelijk tegen cile vroeg een kamermeisje, dat op den de deur geklopt. „Binnen,” nep Cécile. „Stoor ik hier niemand?” vroeg een jongensstem. Een sterke luchtstroom kwam achter de, ten 4 ure te Alkmaar aankwamen. Van zü, dat haar kinderen een deugdzaaaf le- daar voortgaande, vonden zij de vaart, bij ven leiden en beeeft dat zij dezen niet ’n --- 't „Niedotper vetlaat," geheel open, en, theorie kan bijbrengen, welke zij zelf niet we stil na ruim een vierde uur te hebben geloo- m praktijk brengt. Conducteur (verveeld door sl *t wa pen, vonden zij, dat door eene sanmer- Onlangs is het in Engeland voorgeko- gen) „O, d’r ts *n seinhuiswachter met kelijke daling van *t water, in de helling men, dat een njan, die wegens diefstal tot rood haar in het blokhuis en nou wil de van den dyk ijs lag, waar het water van zes maanden gevangenisstraf was veroor- locomotief er niet voorbij.” onder geloopen en opgereden was. Na hier deeld, verlof vroeg om te trouwen, vóór de schaatsen weder te hebben opgebon- zijn straf aanving. den, kon weder door hen worden gereden, gedurig echter door *t bomijs vallende, dat de reis weinig spoediger dan loopende deed voortgaan. Nog drie vierde uur moes- - ten zij zoo voortgaan, eer de vaart weder Philippe Lebon, stierf in 1804, op den- goed bereden kon worden. Door dit op- zelfden dag, dat Napoleon tot keizer onthoud en een Zuid-Ooster koelte, die gekroond werd. Men had tiju ideeën zij eerst ten_7 ure te Medemblik aan. Van men zich niet kon voorstellen, dat een Ik ben niet zoo onvoorzichtig en on- cile barstte in een schaterlach uit. ■een ik je te zeggen heb. Weet wel, dat ik de linnenkast gelegd, met kastanjes en handig als men denkt,” vervolgde hij. -u.u noten er bij, zonder decade te sluiten." --- „Welnu, wat wilt ge daarmee zeggen „De muizen zijn in de lade gekomen, en hebben het gedaan.” „Hoe weet gij dat „Zwijg,; weenen.” echter reeds te Birmingham, in 1813 onden en in 1815 te Parijs toegepast. waar het bij hunne komst 1 uur was. Ta- te Londen mededeelingen deed Monnikendam ten half 2, en te Purmerend zijn uitvindini langs een der, was een i. ’oost.,antwoord Wtll I van gemeen gelach het eenige de geleerde weiger T Toen de eerste proefnemingen met een stoomtrein genomen werden, be streed de overigens met onbekende na tuur kundige Arago deze uitvinding, wel ker verwezenlijking z.i. ónmogelijk was tengevolge van de traagheid der matene. de eigenschappen van metaal en den weer- eens willen zien, MISKENDE GENIEEN. De uitvinder van de gas-verlichting, goed bereden kon worden. Door dit op- zelfden dag, dat Napoleon vuiuvuu WMW wwaw. iw^s,vu UIW i ».XkUU UCV WCl 1 WêkSTRCIl den geheelen dag frisch opwoei, kwamen voor die van een gek gescholden, omdat mct zij eerst ten 7 ure te Medemblik aan. Van men zich niet kon voorstellen, dat een Tweede dito „Er waren met genoeg daar naar Enkhuizen, waar zij kwartier lamp zonder pit zou kunnen branden, toeschouwers voor een paniek voor 9 aankwamen; van daar naar Hoorn, Het jaar na zijn dood werd de gasverlich- waar zij kwartier voor 11 ure arriveer- tins echter reeds te Birmingham, in 1813 NIKS GEMIST. den, en drie vierde uur vertoefden^Half te Londen en in 1815 te Parijs toegepast. De heer des huizes struikelde en viel Toen Franklin de „Royal Society’' van alle trappen met ’n ontzettend geraas. 1 over Hulpeloos lag-ie beneden en z'n vrouw ng van den bliksemaflei- kwam aanhollen. algemeen gelach het eenige „Och hemel. Jan, je hebt zeker ’n tree en de geleerde vergadering gemist, hé?” -~rde Franklin’s rede te laten drukken. Gemist?” zei Jan woedend, oen de eerste proefnemingen met „Sakkerloot, ik heb ze allemaal gehad, stoomtrein genomen werden, be- een voor een en met m’n kop nog wei 1" vol Zorgen, maar als ik geen dwaasheden stond, in mijn dagboek mag schrijven, dan zal 1“ de inhoud misschien niet heel groot wor- dwong haar, weer te gaan zitten, den." „Ja, ik begrijp je wel,” vervolgde ..Binnen f’ riep ze, als antwoord op een Cécile. En luister nu eens njbr mij, lieve bescheiden kf Cdette de drempel. groo^, slankten voornaam in haar uiterlijk de aandacht te boeien. „Ben je al bezig, je gedenkschriften te schrijven vroeg ze glimlachend, terwijl ze naar het schrijfbureau zag. „Ik begin er tenminste .mee,” luidde ook een dagboek gehouden, toen ge nog een jong meisje waart „Ik heb er den tijd niet voor gehad,” antwoordde de jonge vrouw met wellui- medelijden ik met je heb. dende stem, die eemgszins vermoeid ’*-J—---*- klonk. „Ik ben ook zoo jong getrouwd.” Ze liet zich afgemat op een stoel neer- Cécile stond op, om het venster te 7 -- -- „jvutis uwi, uuuuu. rm «ju mc- vallen, en richtte hare oogen naar de sluiten, en vervolgde: schuld niet is. De arme jongen is nu een- vrouw de Livérac en haar lieve zoontje." zee, boven wier glinsterend» golven de „Ja, ik weet het wel, Colette, dat ge u eïïz'.ï5c.~ -• maart opging. nooit hebt kunnen troosten over het verlies „Ja, (fat is waar ook, Colette,” ant- van den kleinep Jean." woordde Cécile. „Ge waart toen achttien „Zwijg,” -i-i- r jaar oud, en ik ben nu pas een-en-twintig zoudt mij doen «Ir nu n A a WCCnCtl.** j „Alweer die hoogmoed I” zei Cécile ir zacht, het hart van medelijden vervuld. Er werd driftig aan de deur geklopt. „Dat moet Isabelle zijn,” zei Cécile. „Ik bet schrijfbureau staan. herken haar aan hare manier van aan te Toen sloeg ze haar dagboek dicht, jen kloppen. Binnen t" venster? terwijl tt hare lamp dtn rug toe keerde. .Waar is je man vroeg ze. „Hij speelt billard met papa.” Toen boog Cécile zich een weinig naar hare zuster toe, vatte haar fijne, eemgs- zins koude hand, en zei „Ik moet je over ernstige zaken spreken, Colette. Ik had mij vast voorgenomen, dat „1 zou zün, en dat ben ik nu vandaag gewor- hoe dat gekomen is.” 1 -«m«« nis» maar TL wal ft heeft te zeggen, zoo schrijft D.” Hij heeft een ge- heidsthecrie in een boek statistische cijfers vastgelegd. En aUr ecu wmu W*. -- ---- te kampen, die des middags aanwakkerde één op elke vier gevangenen ge en *a avonds en ’s nachts steeds krachtiger trouwd is. Dit geldt zoowel voor mannen werd. als vrouwen. Door al deze slechte factoren heeft de Het huwelijk, redeneert hij, heeft een tocht, naar men na afloop berekende, ten gunstigen invloed op vele mannen en minste acht uur langer geduurd dan onder vrouwen, maar tevens kunnen de zorgen wil mes kr gunstige omstandigheden van H,'» a^- ijt en wm«C noodig zou geweest zijn. Des paartj gaan, in sommige gevallen eerlijke r was de verdienste van de beide menschen naar het hellende pad drijven, ,nl' einde Om het in ronde woorden te zeggen een ld heeft, om zich buiten schulden te jouden, heeft om te stelen, van een man voor rijn vrouw en de vrees voor u-. 1. en veroordeeh'ng van zijn vrouw en kinde- ken.’ ren zou beteekenen, houdt hem van den A. „Dat zult ge niet treffen, want die umi-iubii v— -- heeft nu juist zijn spreekuur." binnen door de watering langs, Voor de vrouw geldt dit nog in sterkere B. „Daarom heb ik juist dit uur ge rij den Molen de „Vrijheid,” waar zij mate. De vrouw en moeder is aan haar kozen, dan kan men hem altijd ’t bat en v,— «oo voortrijden- huis gebonden, maar bovendien wensent ongestoord spreken.” IN ELK GEVAL TE VEEL. Gast (uitvarende tegen den kastelein) t lyers, die het een aardig „stuk speel- »J« hebt me een gles te veel opgeschre- td” noenfde, dat echter „niet de minste ven." had. Kastelein „Pardon, meneer, de reke- De gebroeders Wnght, de ontdekkers ning u accoord U hebt er een te veel vaü de vliegmachine, werden door hun buren voor gek verklaard en graaf Zep pelin werd daar eveneens voor mtge- maakt. En zoo zouden er nog meer voorbeelden .Fuw aan te halen zijn deze weinige toonen tult V) *»el last hebben van geldgebrek.” - - ----T evniêi uuiuc'njk Mn, hoe steeds weer Geldelooze p-»— -J' oyeroenkomstige^omstandigheden eetjpo- loog heeft uitgemaakt, dat een man, die «tvinders en uitvindingen, aanvankelijk daarna?" 1 motet worden gedaan om ae wax- gelukkig getrouwd leeft, een kans van miskend, doch later door ieder e/vaarek 1 voorgangers te evenaren. vier tegen c“ .ndelijk, in het laatst van 1KZ2, zagen te blijven. goede schaatsenrijders te Koog aan Deze statistiek lijkt voor den man niet dt Zaan de kansen gunstig. Zoodra de bijzonder vleiend, maar ook niet voor de -v.w.w. 2- 1--- 2- -2j ver- hiftorischen twaalfsteden-tocht^ tJrjo^cr‘ leiding tot het begaan van een verkeerde aan zijn Wülem Oostindie, beiden jong en gezin wordt teruggehouden, slechts vier en ab vlugge schaatsenrijders bekend, -tegen één Wij gelooven, dat de normale Toen de vorst flink doorzette, besloten een sterker geweten heeft en de nor- op haar eehtg-noot. Om van den passie- 1 ai.' kinderen nog maar niet te grooten ernst te schrijven. verte. Cherbourg, Villa les Pavilions, 3 Aug. Een frissche wind drong door de gordij- Nauwriijks een uur geleden bróikten- nen naar binnen, en dl en twintig jaar oud geworden. lampje flikkeren. Al mijne huisgenooten zijn zeer lief „Ge weet, Colette, dat ik zooveel van je voor mij geweest. Ik geloof waarlijk, dat houd, en dat ik je gaarne gelukkig zou het hun genoegen doet, dat ik leef, want willen zien.... minder ongelukkig. En ik heb wel een rijtuig vol geschenken en ab alles zoo voortgaat, zult ge nooit geluk- bloemen ontvangen, en aller gelaat straal- kig worSen.” de van vreugde. „Ge spreekt als een boek, Cécile, en ge scheen in de Mama heeft mij dit boek ten geschen- hebt geen verstand van hetgeen waarover ke gegeven, om het als dagboek te we- ge spreekt." brui ken. „Schrijf er niet al te veel dte^s- „Ja toch wel," antwoordde het jonge heden in,” zoo zei ze mij glimlachend, meisje, nfet zulk eene overtuiging, dat hare „want op latere® leeftijd ergert men zich zuster haar verbaasd aanzag. „Ik heb oogen daaraan, en ab men er dan bladzijden om te zien, en mijn hart spreekt. Ik heb ge- uit moet scheuren, dan is het boek be- zien en begrepen, dat ge verdriet hebt." dor ven.” Mijne lieve moeder is altijd zoo „Cécile nep Colette uit, terwijl ze op- Maar hare zuster hield haar tegen, en Ja, ik begrijp je wel, loppen aan de deur. zuster, op wie ik zoo trotsch ben. Nie- Vautroit verscheen op den mand zal zóó tot je spreken ab ik. Mama is er te zwak, te ziek voor, en zou sterven Ze was de oudere zuster van Cecile, van verdnet, ab ze het wist." -v-c_.u- én hare bekoorlijkheid was wel geschikt hoofd. Beiden zwegen. Op het terras, onder het venster, hoorde men .’n gesprek van heeren, en in de duis ternis zag men twee brandende sigaren. „Daar is papa en Roger," zei Cécile, na 1. ken. En zeg me nu eens openhartig. Zijt gij gelukkig Met lichte schreden trad Cecile hare „Gelukkig?.... Maar het gaat hier Kamer binnen. In de rechterhand hield met om romantische liefde, beste zuster,” ge de kleine zilveren lamp, die hare oudete zei Colette koel en eenigszins uit de hoogte. teietettew haar tuist ?rn <r«crh»n->-»«_ P«I»m» Izwina - r w -- - -w w-- lijk, ,rik zeg wat het hart mij ingeeft, en gij deur achter zich te sluiten. „Goeden nacht I” riepen beide zusters haar achterna. „Goeden nacht F' antwoordde Ze kuste hare zuster op het voorhoofd corridor, nog eenige kleine en antwoordde 1_* 1. „Gij hebt gelijk, Cécile, maar wat kan zuster, ibonden boek ik er aan doen n- - De maan steeg hooger boven de golven aei i,ecue. open kon houden, en toen ging ze vóór der zee. De vuurtonéh en de lantaarns van de zeventien,- baar schrijfbureau zitten, en begon met de haven van Cherbourg schitterden in de ronduit, Colrtte, ben ik vroeger ook zoo geweest lij ?_Nooit 1" zei Colette vol overtui- aéhter zich te sluiten. Met bezorgden blik volgde Colette hem met de oogen. nu eens „Hij fa half gek," «ei ze. ’.7--N*»- Colette, hfj is alken een beetje De mit gehed gesloten deur werd lang- zonderling. Ge weet niet, hoe goed van „Mag ik binnenkomen, juffrouw Cé- drempel verscheen. „Kom binnen, Marie, maar sluit de deur achter u.” „Mevrouw verzoekt u, even bij haar hem de kamer binnen, en deed de vlam te willen komen. Er is een telegram ge- a. -u-Z..1.L--komen. Morgen komen er gasten.” „Komen er weer gasten Maar alle kamers rijn immers bezet. Welnu, ik van de lamp hoog opflikkeren, terwijl eenige op het schrijfbureau liggende brie ven door de kamer vlogen. „Maar kom toch binnen zei Cotette kont.” de Vautroit. „Waarom blijft ge bij de Ze ston{j op, en begaf zich naar de deur staan, alsof ge niet durft Ik ben er kamer van hare moeder, terwijl Colette zeker van, dat je de deur van je eigen ka- naar den saion terugkeerde. mer ook open hebt laten staan, en het venster ook. Pas op, dat de ruiten niet Colette knikte bevestigend met het breken.” Beneden hoorde men een paar deuren met groot gedrufach sluiten. „Ga nu eerst alles in je kamer sluiten, Gerard.” zei Cécile. Gérard ging heen, zónder dat DCgiu er ICHHUIA31C iucc, imuuc Tt4_x«uii 10 papa exi wvm,, na het antwoord. „En gij Colette, hebt ge even uit het venster te hebben geleund, zuster open staan, zoodat ze zelve ge- kon omschrijven. „Maar luister nu nog even, lieve zuster, noodzaakt was, die te sluiten. -poen ze Cécite zas binnenkomen Wij kunnen elkaar zoo goed begrijpen, „Hij fa nog niets veranderd,” zei Cd- glimlachte ze vriendelijk. .Komen er weer gasten?..,. En wie Mevrouw Maubert had zich al te ben begeven. Ze gevoelde zich dikwijls afgemat en maar liet de deur van de kamer van zijne men jen van riekt» duidelijk Maar luister nu nog even, lieve zuster, noodzaakt was, die te sluiten, j 1-- .11.... 1 jj nOg njets veramderd,” zei Co- ™f’ hOe Ved ICtte’ ’?k gt10°f <?t n°g wbb. s^cu...,. .n U 11 8eworden. En maakt hij zijn vader nog jijn het?..., En waar moeten wü te „Ik dank je wel voor je belangstelling, aitijd zoo driftig ujn neinn waar moeten wij ze zei Colette op minachtenden toon. m.u,. kZ... .1. a*. u.. Cécile stond op, om het venster te "Hefaas ja. Maar ik geloof, dat het zijn ._2_a, en richtte hare oogen naar de sluiten, en vervolgde boven wier glinsterend» golven de „Ja, ik weet het wel, Colette, dat ge maart opging- ------ „Ja, dat fa >^***m, „M. woordde Cécile. „Ge waart toen achttien

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 8