VOOR DE HUISKAMER
i FeLcTwAtVilF
IDE FAMIJ4EMALBERT |j
8
Vermaarde Schaal»-
tocht in 1676.
«^ift oSSKe/jS^ K ??euw“ ’^in-üvr.-
-Maar wil i. mij nu ie bsdeoetuum voor midden. “.^‘meT^etste* d^ heeV u
IMMIUHIMtlllHHIlinillllltmHMIlllllHIHnillllllltllllllllll
Tweede dito „Er waren met genoeg
(N4AR HET FRA.NSCH)
12 ure van daar vertrokken tij naar Èdam,
HOOFDSTUK I.
te
4i
„Ik ben zelf de huisheer, mevrouw.”
kon alleen worden
HOOFDSTUK III.
Geldelooze
poëet (geërgerd) „En
weenen, en ik wil niet
.Dank je, heel goed.
„Ik zal nog van verdriet sterven, als papa
als een onhandige en on-
De ruime hooge kamer, die doof twee
groote
te zetten.'
“1
tieke ai
ven dn T
ven door zijn voorzaat Claes Aris Caes-
i 4 uur, in hel-
rlem. Van daer
tijd."
Deze woorden schenen de jonge vrouw
te treffen.
maal zoo en niet anders?’
Gérard kwam weer terug.
„Hij zegt, dat wij hen moeilijk de deur
kunnen wijzen, en dat we hen bijgevolg
Here 7aank enters. De
:d«n-tocht ia Noord-Holland.
Onderwijzer „Zeg me nu eens Jan,
‘t een minuut V’
man of een vrouw,
het verleden
zeldzamer, e:
omweg) ten half 3 ure.
de Jon
den te
gedronken"
EEN BLIJDE VOORSPELLING.
Waarzegster rTot aan uw 35e jaar
ONVEILIG SIGNAAL,
ger „Conducteur, waarom staan
HOOFDSTUK II.
Isabelle trad de kamer binnen.
Ze was minder bekoorlijk en elegant
dan hare zusters.
„Op mijn redeneering is niets aaa t»
merken, Cécile. Papa doet alles wrat gi)
hem vraagt. Gij moet een jachtpermfasie
voor mij vragen, eneen karabijn met
twee loopen.”
„Om twee menschen tegelijk naar da
andere wereld te helpen," zei Colette la
chend.
Cécile gaf haar zuster een wenk.
Zij had medelijden met den armen
bergen
„Schrik niet, kindlief. Het zijn me-
„Gaat i
Cécile.
.Waarom vraa|
Omdat ik je l
„Als papa het mij blijft weigeren, dan
wordt ik door al mijn vrienden bespot, en
J-1 overleven. Dat is mijn laat
ste woord. En nu wensch ik u beiden goe
den nacht.”
Met langzame schreden verliet hij de
kamer. Maar weer vergat hij, de deur
praktijk brengt
Onlangs
EEN GELUK.
Eerste tooneelspeler„Is het waar,
dat er bij jullie brand is uitgebroken, ter
wijl je in den schouwburg speelde F*
Tweede dito „Ja. Bijna was er een
paniek uitgebroken. Maar gelukkig het
kon tuetr’
Eerste dito „Kon het niet Waarom
had.
Zijn buurman zag het, en fluisterde
hem toe
„Doet u dat horl<
als die op het spre
je niets aan een horloge,
kalender bij noodig r’
„De lastige leeftijd duurt lang bij haar,1
zei Cécile.
«ig was.
„Gaat u maar binnen, mevrouw, ik zal
er u alles van aanwijzen,antwoordde de
metselaar.
„Het huis bevalt mij,” zei de dame, na
het bezichtigd te hebben. „Wat voor
soort van man is de huisheer
„Een heel fatsoenlijk man, mevrouw.”
„Neemt hij een hooge huur
„Een kleinigheid maar. Hij is heel
schikkelijk, dat verzeker ik u.”
„Eerlijk in zijn handelingen T”
„Niemand meer dan hij.”
„Heeft hij attenties voor de huurders?”
„Hij weet niet wat hij maar doen zal,
verklaarde dezeifSê geleerde, dat"de beele om hun gemakkelijk en aangenaam
ten eenenmale ónmogelijk dat „zoo’n
schelijke stem zou kunnen weergeven.”
h Graham Bell, de uitvinder van de
telefoon, demonstreerde na de wereld
tentoonstelling van Philadelphia zijn ap-
aat aan den president Rutherford B.
HtlIlllllllHWHMIlllHIIIIHIIIIimiHIWHtlIHHIIMIHIIIIIIIimilllimilllllllllllllllllWllO
morgen ieenen, ja of neen vroeg Isabel- men verstrooid, maar ah men iets te doen
heeft, denkt men aan hetgeen men doet
eene
stem, al tut de verte, aan het einde van den jongen,
r'rvww.HrsrAtL
„Altijd even hef F’ zei Colette tot hare
dat zal ik niet overleven.
,Wie zou raden, dat ze al over
ifaar is En zeg mij nu eens
l«te,
ven invloed
dan hun voor- spreken.
GOEDE VRIENDEN.
Mevrouw A. „Wel lieve, hoe gaat
Waarzegster „Dan zult gij er aan ge
wend zijn geraakt.”
ZELFKENNIS.
A. „Zou die N. te vertrouwen zijn
B. „Zoo goed als een van ons bei
den....”
A.„Dan moeten wc voorzichtig met
En natuurlijk wordt er door dergelijke
i gedaan. 77
Enkele van dat soort comité-leden zijn het?”
Mevrouw B.„P
Maar hoe heb je mij onder al die menschen
zoo gauw uitgevonden
^levrouw A.„Door je hoed. Je draagt
daaraan denken, en dan zal ik niet ver
strooid zijn."
„Wat een redeneering," zei Cécile la
MODEL-HUISHEER.
„Ik zou dat huis, dat te huur staat, wel
zei een dame tot een
stand der lucht. En in Beieren verklaarden *tnetselaar, die met eenige reparaties be-
verschillende medische autoriteiten, dat
de spoor een misdaad ten opzichte van
.de volksgezondheid was een zoo snelle
beweging moest bij de reizigers hersen
schudding, bij de toeschouwers echter
duizeligheid teweeg brengen.
Toen een der eerste fonografen voor
leden van de Parijsche Akademie van
Wetenschappen verklaard en tenslotte
ook gedemonstreerd werd, vloog de
bekende geleerde Bouillaud vol ver
ontwaardiging op den vertegenwoordi
ger van den uitvinder Edison at. Hij pakte
Jiem bij de keel en voegde hem driftig
toe „Schoft 1 Geloof je, dat wij ons hier
door een buikspreker voor den gek laten
houden 1” En nog zes maanden nadien
v2-
zaak een handig bedrog was, want het was te maken."
ten eenenmale ónmogelijk dat „zoo’n „Dan zal ik het huis huren. Waar kaa
leelijk stuk metaal het geluid van de men- den huisheer spreken
en verantwoordelijkheid, die er mee ge
paard gaan, in sommige gevallen eerlijke
menschen naar het hel'
WWS eew MM M W -- - 1
man met een gezin, die met voldoende
geld heeft, om zich buiten schulden te
houden, heeft een sterker verleiding
dan een man, die slechts voor
left te zorgen. Maar de liefde
jaar, want ik ben nu meerderjarig.'
„Wat komt dat er opaan mompelde
mevrouw de Vautroit mismoedig. „Maar
ge zijt tenminste niet getrouwd.
Besluiteloos, bijna ongerust zag Cécile
haar aan.
ging’tegenovér hare zuster zitten, bij het
Commissaris „Je beweert, dat je niet
.aan den diefstal hebt deelgenomen
maar toch heb je dien avond een tientje
gewisseld.”
Dief „Heeft u nooit een tientje gc-
wisselAF”
zuster haar juist ten geschenke had aan- „Colette,” zei het jonge meisje vrieude-
geboden. l”'_ 1. j
Met welgevallen liet ze haar oogen in antwoordt mij weer hoogmoedig, als al-
het rond gaan.
„Wat is het leven toch heerlijk,” dacht
ze bij zichzelve.
Ze zette de lamp op haar elegant schrijf
bureau, waarop ook nog eenige kleine
porceleinen beeldjes stonden. Toen haalde
ze een in Marokijn-leder gebonden boek
te voorschijn, dat ze slechts met moeite
kuub auu bubbu wwubu Doordat de twee broeders vóór midder-
ovwrfen Staat sterkte en nacht te Haarlem aankwamen, hadden zij -
- onder moeilijke "omstandigheden den van de vliegmachine, werden door hun
twaalfstedentocht op één dag afgelegd.
.Alleen ben ik wel eens een weinig ver- groote lampen schitterend verlicht werd,
geleek in niets op een ziekenkamer.
Alles stemde daar tot vroolijkheid.
„Ondeugd I" zei mevrouw Maubert.
„Maar nu blijft mevrouw de Li vérse nog
(door verkeerde onderrigting la
f. Toen ging J<
(die het plan had slechts 7 ste-
zoeken, en aan de broeden den
weg naar dezelve te wijzen), naar huis
rijden, terwijl de beide broeden hunne
reis vervolgden naar ’t Tolhuis, waar zij
tot vier ure vertoefdenloopende toen het
IJ qver, Amsterdam door, tot buiten de
Muiderpoort, en reden van daar langs den
Amstel tot aan den Snuifmolen voorbij
den Omval. Toen links af tot de Diemer-
brug, waar Zij een half uur moesten wach
ten naar ’t opkomen van de Maan, door-
dien het ijs aldaar weinig of niet bereden
was. De Vecht langs gereden moesten zij
bij de Geinbrug weder afbinden, daar het
vijf minuten gaans open water was. Ten
half 7 ure hadden zij de stad Weesp door-
geloopen, en kwamen kwartier voor 7 ure
te Muiden aan. Van daar konden zij de
vaart rijden tot de Hakkeiaarsbrug, waar
vervolgens het ijs te krank werd, en zij
dus, -oor binnenslootjes, en, gedurig over
dammen te Naarden aankwamen ten 8
ure. Van daar teruggekeerd brak bij den
Omval eene schaats van Klaas Oostindie,
zoodat men van daar tot de Haarlemmer
poort loopen moest. Kwartier voor 11 ure
(schaats geleend hebbende) reed men
weder af, langs de met zand bestoven
vaart naar Haarlem, waar de twee broe-
ders kwartier voor 12 uur aankwamen.
Van Haarlem naar Sparendam gereden
hebbende, moesten til een gedeelte van
het IJ, om het slechte ijs, loopen en kwa-
^^^n^Tr^Nkt n*n nacht (ruim 3 ure) weder pari
A* JrMn over thuis. ta J
goei
handelswaarde'
„O, zijn zij het?” riep Cécile verschrikt
----Ik dacht, dat zij eerst over acht dagen
Hij zag er treurig uit, en weer liet hij de Z0Uden komen.”
antwoordde hare ruster. „Ge deur open staan. „Wat zullen we er aan doen Zij schij-
„Doe mij nu toch het genoegen, de deur gemakkelijker te vinden, maai
te sluiten, beste jongen," zei zijne zuster, dadelijk te komen logeeren. En we heb-
Hij gehoorzaamde. ben geen tijd, hen af te schrijven. Mor-
Toe,n Ki,ng hii vcrlegtn houJltt« V00f genochtcnl zullen ze met den eersten trein
te Cherbourg aankomen.”
„Ik zal nog van verdriet sterven, als papa „Wat een last. Zoo iets moest niet
mij geen jacht-permissie geeft," ;oo zei hij kunnen gebeuren. En wat zegt papa
op klagenden toon. „Al mijne vrienden ervan?”
mogen op de jacht gaan. Ze lachen mij
allen uit.”
Beide zusters wisselden een veelzeg- wel moeten logeeren. Maar hoe, en waar
Met ontevreden gelaat trad ze vooruit, genten blik. zullen wij hen onder brengen
Gérard was als een onhandige en on- „Hem, den jongen heer Livérac, dat
voorzichtige jongen bij allen bekend, en beminnelijk jongmensch, zullen wij ia
zijn vader had er zich al over uitgelaten, het pavilloen, boven den stal, laten sla-
dat als men hem een geweer in handen gaf, pen. Dat is een geschikte gelegenheid voor
men zich medeplichtig zou maken aan hem.”
Mevrouw Maubert glimlachte, en C4-
le, ontevredener dan ooit, heeft, denkt men aan hetgeen men doet
u J**,*1' vragen, Ab ik op de jacht mag gaan, dan zal ik
Isabelle?" vroeg Colette de Vautrat. -
„Moet Cécile zich dan morgen voor uw ge
noegen het nemen van een bad ontzeg
gen
„Waarom bemoeit gij u met die zaak chena
vroeg Isabelle. „Gaat het u iets aan
Cécile was al bezig, haar badcostuum
voorschijn te halen.
Ze gaf het hare zuster, en zei t
„Ziedaar, en slaap gerust.”
„Ik dank je,” zei Isabelle kortaf.
Toen ging ze de kamer uit, zonder de
akt gunstige omstandigneoen
wmd, noodig zou geweest zijn
oeer was de verdienste van de 1
i, die hem toch geheel ten
brachten.
De broeders hebben een korte santte-
koning opgeschreven, welke (mede in de
„Algemeene Konst- en Letter-Bode"
«en 1828) voor het nageslacht is bewaard, zichzelf behoel
van een man voor zün vrouw en de vrees B.
*s morgens kwartier voor 3 ure, op schaaf- ren zou beteekênen, houdt hem van den
sen reden van *t Zuideinde van de verkeerden stap terug.
Koog, bómen door de watering langs. Voor de vrouw geldt dit nog in sterkere
voorbij den Molen de „Vrijheid,” waar zij mate. De vrouw en hr?-
op de Zaan overliepen, en «oo voortrijden- huis gebonden, maar bovendien wenscht ongestoord spreken.'
strooid."
„Mij dunkt, dat dit voldoende is, om
ww» gij te verklaren, dat je vader je geen geweer in
"Ik.heb het zelve gezien. Het is je eigen handen wil geven,” zei Colette.
ge morgen baden vroeg ze aan
Om acht uur staat de zee hoog."
igt ge mij dat?"
---- - .‘1 badcostuum noodig heb.
niet eer te doen, voordat ik meerderjarig Het mijne is erg beschadigd. Ik weet niet
j[ó„ -•!- a-. k— «wc,. a.; mtn zich medeplichtig zou maken aan hem.
dsa. Neen ge moet mij niet uitlachen maar „Ik weet het wei," antwoordde Cécile. m»nslag. j
ge moet met aandacht luisteren nsar het- „Ge hebt het verleden jaar in de lade van
er rijpelijk over heb nagedacht”
„Wilt ge soms ook gaan trouwen?”
vroeg mevrouw de Vautroit op medelijden-
den toon en eemgszins spottend.
Cécile bloosde even, en schudde het
hoofd.
„Voorioopig nog met,” antwoordde ze. schuld.'
JÏmwi over jezeiv» ik m wilde spre-
De elfstedentocht in Friesland bezit
vermaardheid maar in
ide men een, trouwens
Litie op schaatsen door
geheel Noord-Holland, waarbij niet min
der kracht en volharding werd vereischt.
Wij worden hierbij verplaatst naar de
tweede helft van de 17e eeuw. „De Alge-
meene Konst- en Letterbode” voor het
jaar 1828 bevat den tekst van een authen-
:kening, toen in het bezit
r Cornells Honig en geschre-
koper, een der vier burgers uit Koog aan
de Zaan, die in den* winter van 1676 zulk
een twaalfsteden-tocht hebben volbracht.
Het manuscript luidt letterlijk als
eaégt:
Den 19 December 1676, stilkes, d'wtnt
O. an S. (Saturdag volle Maen den 20) ben
ick Claes Aris Caeskoper, in Comp, met
Meyndert Arent, Jacop Blau en Jacop
Buur, op scaetz uitgereden van ditto M.
Arentaes, de doe 's morgen
dare Maaacschyn tot Harl<
tot Amsterdam, van daer tot Weson van
daer tot Naarde, van daer tot Muiden
van daer over Pampoes tot Munkedam
van daer tot Eedam, van daer door Pur-
merent, van daer op de Ouwendijc, daar
wy de eerste mael playsterde .sijnde om
trent de doe een uur, van daer tot Hoeren,
van daer tot Enchuyx, van daer tot Me-
danblic, van daer tot Alcmaer, daer nogh
eens' playsterde en van daer neer huis,
doen wy even van Alcmaer af were be-
giste Mouwen (begon te sneeuwen),
en quame soo thuys, omtrent de doe half
nege saves hebbende bovengemelde 12
stede beaoght op één dagh.
Dene tocht ia aan de Zaan steeds in
herinnering gebleven, maar voor later,
setfs gedurende de gehecle 18e eeuw, k
hij nooit herhaald. Dit werd ook verklaar
baar geacht, omdat verschillende omstan
digheden 1
alleen moesten de rijders beschikken over
groote snelheid en uithoudingsvermogen,
maar de expeditie kon alleen worden
ondernomen bi,
glvritwirl van het ijs over het lange tra-
«set en bovendien moest het gebeuren
Vamv^terto^winter werd de beroemde HEEFT HET**UWELIJK EEN GUN-
tocht vu 1676 ter sprake gebracht en STIGEN INVLOED.OP DE MANNEN
echte? duidelifk" aar"'”~hoe' Ve’eds wee?
ging moest worden gedaan om de wak- gelukkig getrouwd leeft, een kans van
kere voorgangers te evenaren. vier tegen een heeft, om buiten de strafwet
Eindelijk, in het laatst van 1822, zagen tt blijven.
twee goede schaatsenrijders te, Koog aan Deze statistiek lijkt voor den man niet
vorst inviel maakten zij plannen om den vroüw. Is de kans, dat de man, in de
nemen. Het waren de broeders Klaas~en daad,'hiervan door de gedachten
en als vlugge schaatsenrijders bekend, -tegen één Wij gélooven, dat de normale
Toen de vorst flink doorzette, besloten een sterker geweten heeft en de nor-
zq op 29 December, één dag na volle ma^e getrouwde vrouw een sterker invloed
maan, te vertrekken. -u*-J-:-
ZÜ wisten te voren, dat zij ten grooter
omweg moesten maken -
gangers in 1676, want men kon nog met W3M laat ons nochtans verder zien, wat
over de Zuiderzee rijden. Onderweg is de Amerikaansche geleerde over dit on-
■ebleken, dat het ijs op vele plaatsen niet derwerp heeft - -
siiwtTfiL~-(j was, zoodat zij veel tegenslag het „H. D.“
ondervonden. Bovendien hadden zij van heele misda digi
het vertrek af en bijna den «fk*1» da« vol statistisch.
met een wind uit het Ooet-Zuid-Oosten hierin komt hij tot de conclusie, dat
1'TavOTds'ën ’s nachts steeds krachtiger trouwd is. Dit geldt zoowel voor mannen
Door al deze slechte factoren
tocht, naar men na 1
DIE ARME LUISTERAARS.
In Frankrijk spant de regeering zich er
voor, om zooveel mogelijk tegemoet te
komen aan klachten over het te dure le
ven. Er worden daar comité's gevormd
die ten doel hebben de duurte van het le-
ven te onderzoeken, en als het kan de “em Z1>n-
oorzaken daarvan weg te nemen,
comité’s soms meer gepraat dan
-2
werkelijk berucht geworden om hun....
welbespraaktheid.
Een van die schrikwekkende redenaars
was weer eens aan den gang, hij sprak
maar sprak, en het einde scheen nog niet w
te naderen. Een van die toehoorders werd “*en nu *1 dr*« winters 1 a
het eindelijk al te bar, en, hoe onbeleefd
ook, hij kon niet nalaten, even zijn hor- HOE LANG DUURT EEN MINUUT,
loge te voorschijn te halen om te kijken, C_2„_-B
hoe lang die redevoering nu al geduurd hoeveel seconden heeft
Jantje: „Bij een
meester
loee maar «rust weg Onderwijzer ,3u een man oé bij een
X^toelte staat,^êb vrouw 1...Hoe bedoel je dat, ventje?”
daar heb je een J*ntje „O, dat maakt een groot ver
schil, meester. Als pi zegt ik kom in
een minuut beneden, dan duurt een mi-
HET GESCHIKTSTE UUR. nuut tarti8 seconden, maar als ma het
A. Ü^e, mijn waarde heer Bruns, zegt, dan duurt het wel twintig maal zoo
e« man, die slechts voor waar gaat u zoo haastig heen met die lang, vooral als zij bezig is, haar hoed op
- j. --- portefeuille? te zetten.”
.Naar dokter H. om met hem over GEEN RE WIJS
lastig
Irong door de gordij- „G
ited het licht van het ging. „Gij zijt altijd bijzonder lief ge
weest."
„Dat geeft mij weer moedMaar zeg
me nu eens....”
Ze sprak niet uit.
zaam iets meer geopend, en een hoofd ver- karakter hij is.
opening.
Bijna onmerkbaar werd tegelijk tegen cile vroeg een kamermeisje, dat op den
de deur geklopt.
„Binnen,” nep Cécile.
„Stoor ik hier niemand?” vroeg een
jongensstem.
Een sterke luchtstroom kwam achter
de, ten 4 ure te Alkmaar aankwamen. Van zü, dat haar kinderen een deugdzaaaf le-
daar voortgaande, vonden zij de vaart, bij ven leiden en beeeft dat zij dezen niet ’n ---
't „Niedotper vetlaat," geheel open, en, theorie kan bijbrengen, welke zij zelf niet we stil
na ruim een vierde uur te hebben geloo- m praktijk brengt. Conducteur (verveeld door sl *t wa
pen, vonden zij, dat door eene sanmer- Onlangs is het in Engeland voorgeko- gen) „O, d’r ts *n seinhuiswachter met
kelijke daling van *t water, in de helling men, dat een njan, die wegens diefstal tot rood haar in het blokhuis en nou wil de
van den dyk ijs lag, waar het water van zes maanden gevangenisstraf was veroor- locomotief er niet voorbij.”
onder geloopen en opgereden was. Na hier deeld, verlof vroeg om te trouwen, vóór
de schaatsen weder te hebben opgebon- zijn straf aanving.
den, kon weder door hen worden gereden,
gedurig echter door *t bomijs vallende, dat
de reis weinig spoediger dan loopende
deed voortgaan. Nog drie vierde uur moes- -
ten zij zoo voortgaan, eer de vaart weder Philippe Lebon, stierf in 1804, op den-
goed bereden kon worden. Door dit op- zelfden dag, dat Napoleon tot keizer
onthoud en een Zuid-Ooster koelte, die gekroond werd. Men had tiju ideeën
zij eerst ten_7 ure te Medemblik aan. Van men zich niet kon voorstellen, dat een
Ik ben niet zoo onvoorzichtig en on- cile barstte in een schaterlach uit.
■een ik je te zeggen heb. Weet wel, dat ik de linnenkast gelegd, met kastanjes en handig als men denkt,” vervolgde hij.
-u.u noten er bij, zonder decade te sluiten." ---
„Welnu, wat wilt ge daarmee zeggen
„De muizen zijn in de lade gekomen,
en hebben het gedaan.”
„Hoe weet gij dat
„Zwijg,;
weenen.”
echter reeds te Birmingham, in 1813
onden en in 1815 te Parijs toegepast.
waar het bij hunne komst 1 uur was. Ta- te Londen mededeelingen deed
Monnikendam ten half 2, en te Purmerend zijn uitvindini
langs een der, was een i.
’oost.,antwoord
Wtll
I van
gemeen gelach het eenige
de geleerde
weiger T
Toen de eerste proefnemingen met
een stoomtrein genomen werden, be
streed de overigens met onbekende na
tuur kundige Arago deze uitvinding, wel
ker verwezenlijking z.i. ónmogelijk was
tengevolge van de traagheid der matene.
de eigenschappen van metaal en den weer- eens willen zien,
MISKENDE GENIEEN.
De uitvinder van de gas-verlichting,
goed bereden kon worden. Door dit op- zelfden dag, dat Napoleon
vuiuvuu WMW wwaw. iw^s,vu UIW i ».XkUU UCV WCl 1 WêkSTRCIl
den geheelen dag frisch opwoei, kwamen voor die van een gek gescholden, omdat mct
zij eerst ten 7 ure te Medemblik aan. Van men zich niet kon voorstellen, dat een Tweede dito „Er waren met genoeg
daar naar Enkhuizen, waar zij kwartier lamp zonder pit zou kunnen branden, toeschouwers voor een paniek
voor 9 aankwamen; van daar naar Hoorn, Het jaar na zijn dood werd de gasverlich-
waar zij kwartier voor 11 ure arriveer- tins echter reeds te Birmingham, in 1813 NIKS GEMIST.
den, en drie vierde uur vertoefden^Half te Londen en in 1815 te Parijs toegepast. De heer des huizes struikelde en viel
Toen Franklin de „Royal Society’' van alle trappen met ’n ontzettend geraas.
1 over Hulpeloos lag-ie beneden en z'n vrouw
ng van den bliksemaflei- kwam aanhollen.
algemeen gelach het eenige „Och hemel. Jan, je hebt zeker ’n tree
en de geleerde vergadering gemist, hé?”
-~rde Franklin’s rede te laten drukken. Gemist?” zei Jan woedend,
oen de eerste proefnemingen met „Sakkerloot, ik heb ze allemaal gehad,
stoomtrein genomen werden, be- een voor een en met m’n kop nog wei 1"
vol Zorgen, maar als ik geen dwaasheden stond,
in mijn dagboek mag schrijven, dan zal 1“
de inhoud misschien niet heel groot wor- dwong haar, weer te gaan zitten,
den." „Ja, ik begrijp je wel,” vervolgde
..Binnen f’ riep ze, als antwoord op een Cécile. En luister nu eens njbr mij, lieve
bescheiden kf
Cdette de
drempel.
groo^, slankten voornaam in haar uiterlijk
de aandacht te boeien.
„Ben je al bezig, je gedenkschriften te
schrijven vroeg ze glimlachend, terwijl
ze naar het schrijfbureau zag.
„Ik begin er tenminste .mee,” luidde
ook een dagboek gehouden, toen ge
nog een jong meisje waart
„Ik heb er den tijd niet voor gehad,”
antwoordde de jonge vrouw met wellui- medelijden ik met je heb.
dende stem, die eemgszins vermoeid ’*-J—---*-
klonk. „Ik ben ook zoo jong getrouwd.”
Ze liet zich afgemat op een stoel neer- Cécile stond op, om het venster te 7 -- -- „jvutis uwi, uuuuu. rm «ju mc-
vallen, en richtte hare oogen naar de sluiten, en vervolgde: schuld niet is. De arme jongen is nu een- vrouw de Livérac en haar lieve zoontje."
zee, boven wier glinsterend» golven de „Ja, ik weet het wel, Colette, dat ge u eïïz'.ï5c.~ -•
maart opging. nooit hebt kunnen troosten over het verlies
„Ja, (fat is waar ook, Colette,” ant- van den kleinep Jean."
woordde Cécile. „Ge waart toen achttien „Zwijg,” -i-i- r
jaar oud, en ik ben nu pas een-en-twintig zoudt mij doen
«Ir nu n A a WCCnCtl.**
j „Alweer die hoogmoed I” zei Cécile
ir zacht, het hart van medelijden vervuld.
Er werd driftig aan de deur geklopt.
„Dat moet Isabelle zijn,” zei Cécile. „Ik bet schrijfbureau staan.
herken haar aan hare manier van aan te
Toen sloeg ze haar dagboek dicht, jen kloppen. Binnen t"
venster? terwijl tt hare lamp dtn rug toe
keerde.
.Waar is je man vroeg ze.
„Hij speelt billard met papa.”
Toen boog Cécile zich een weinig naar
hare zuster toe, vatte haar fijne, eemgs-
zins koude hand, en zei
„Ik moet je over ernstige zaken spreken,
Colette. Ik had mij vast voorgenomen, dat „1
zou zün, en dat ben ik nu vandaag gewor- hoe dat gekomen is.”
1 -«m«« nis» maar TL wal ft
heeft te zeggen, zoo schrijft
D.” Hij heeft een ge-
heidsthecrie in een boek
statistische cijfers vastgelegd. En
aUr ecu wmu W*. -- ----
te kampen, die des middags aanwakkerde één op elke vier gevangenen ge
en *a avonds en ’s nachts steeds krachtiger trouwd is. Dit geldt zoowel voor mannen
werd. als vrouwen.
Door al deze slechte factoren heeft de Het huwelijk, redeneert hij, heeft een
tocht, naar men na afloop berekende, ten gunstigen invloed op vele mannen en
minste acht uur langer geduurd dan onder vrouwen, maar tevens kunnen de zorgen
wil mes kr gunstige omstandigheden van H,'» a^-
ijt en wm«C noodig zou geweest zijn. Des paartj gaan, in sommige gevallen eerlijke r
was de verdienste van de beide menschen naar het hellende pad drijven, ,nl'
einde Om het in ronde woorden te zeggen een
ld heeft, om zich buiten schulden te
jouden, heeft
om te stelen,
van een man voor rijn vrouw en de vrees
voor u-. 1.
en veroordeeh'ng van zijn vrouw en kinde- ken.’
ren zou beteekenen, houdt hem van den A. „Dat zult ge niet treffen, want die
umi-iubii v— -- heeft nu juist zijn spreekuur."
binnen door de watering langs, Voor de vrouw geldt dit nog in sterkere B. „Daarom heb ik juist dit uur ge
rij den Molen de „Vrijheid,” waar zij mate. De vrouw en moeder is aan haar kozen, dan kan men hem altijd ’t bat en
v,— «oo voortrijden- huis gebonden, maar bovendien wensent ongestoord spreken.”
IN ELK GEVAL TE VEEL.
Gast (uitvarende tegen den kastelein) t
lyers, die het een aardig „stuk speel- »J« hebt me een gles te veel opgeschre-
td” noenfde, dat echter „niet de minste ven."
had. Kastelein „Pardon, meneer, de reke-
De gebroeders Wnght, de ontdekkers ning u accoord U hebt er een te veel
vaü de vliegmachine, werden door hun
buren voor gek verklaard en graaf Zep
pelin werd daar eveneens voor mtge-
maakt.
En zoo zouden er nog meer voorbeelden .Fuw
aan te halen zijn deze weinige toonen tult V) *»el last hebben van geldgebrek.”
- - ----T evniêi uuiuc'njk Mn, hoe steeds weer Geldelooze p-»— -J'
oyeroenkomstige^omstandigheden eetjpo- loog heeft uitgemaakt, dat een man, die «tvinders en uitvindingen, aanvankelijk daarna?"
1 motet worden gedaan om ae wax- gelukkig getrouwd leeft, een kans van miskend, doch later door ieder e/vaarek
1 voorgangers te evenaren. vier tegen c“
.ndelijk, in het laatst van 1KZ2, zagen te blijven.
goede schaatsenrijders te Koog aan Deze statistiek lijkt voor den man niet
dt Zaan de kansen gunstig. Zoodra de bijzonder vleiend, maar ook niet voor de
-v.w.w. 2- 1--- 2- -2j ver-
hiftorischen twaalfsteden-tocht^ tJrjo^cr‘ leiding tot het begaan van een verkeerde
aan zijn
Wülem Oostindie, beiden jong en gezin wordt teruggehouden, slechts vier
en ab vlugge schaatsenrijders bekend, -tegen één Wij gelooven, dat de normale
Toen de vorst flink doorzette, besloten een sterker geweten heeft en de nor-
op haar eehtg-noot. Om van den passie-
1 ai.' kinderen nog maar niet te
grooten ernst te schrijven. verte.
Cherbourg, Villa les Pavilions, 3 Aug. Een frissche wind drong door de gordij-
Nauwriijks een uur geleden bróikten- nen naar binnen, en dl
en twintig jaar oud geworden. lampje flikkeren.
Al mijne huisgenooten zijn zeer lief „Ge weet, Colette, dat ik zooveel van je
voor mij geweest. Ik geloof waarlijk, dat houd, en dat ik je gaarne gelukkig zou
het hun genoegen doet, dat ik leef, want willen zien.... minder ongelukkig. En
ik heb wel een rijtuig vol geschenken en ab alles zoo voortgaat, zult ge nooit geluk-
bloemen ontvangen, en aller gelaat straal- kig worSen.”
de van vreugde. „Ge spreekt als een boek, Cécile, en ge scheen in de
Mama heeft mij dit boek ten geschen- hebt geen verstand van hetgeen waarover
ke gegeven, om het als dagboek te we- ge spreekt."
brui ken. „Schrijf er niet al te veel dte^s- „Ja toch wel," antwoordde het jonge
heden in,” zoo zei ze mij glimlachend, meisje, nfet zulk eene overtuiging, dat hare
„want op latere® leeftijd ergert men zich zuster haar verbaasd aanzag. „Ik heb oogen
daaraan, en ab men er dan bladzijden om te zien, en mijn hart spreekt. Ik heb ge-
uit moet scheuren, dan is het boek be- zien en begrepen, dat ge verdriet hebt."
dor ven.” Mijne lieve moeder is altijd zoo „Cécile nep Colette uit, terwijl ze op-
Maar hare zuster hield haar tegen, en
Ja, ik begrijp je wel,
loppen aan de deur. zuster, op wie ik zoo trotsch ben. Nie-
Vautroit verscheen op den mand zal zóó tot je spreken ab ik. Mama
is er te zwak, te ziek voor, en zou sterven
Ze was de oudere zuster van Cecile, van verdnet, ab ze het wist."
-v-c_.u-
én hare bekoorlijkheid was wel geschikt hoofd.
Beiden zwegen.
Op het terras, onder het venster, hoorde
men .’n gesprek van heeren, en in de duis
ternis zag men twee brandende sigaren.
„Daar is papa en Roger," zei Cécile, na
1.
ken. En zeg me nu eens openhartig. Zijt
gij gelukkig
Met lichte schreden trad Cecile hare „Gelukkig?.... Maar het gaat hier
Kamer binnen. In de rechterhand hield met om romantische liefde, beste zuster,”
ge de kleine zilveren lamp, die hare oudete zei Colette koel en eenigszins uit de hoogte.
teietettew haar tuist ?rn <r«crh»n->-»«_ P«I»m» Izwina
- r w -- - -w w--
lijk, ,rik zeg wat het hart mij ingeeft, en gij deur achter zich te sluiten.
„Goeden nacht I” riepen beide zusters
haar achterna.
„Goeden nacht F' antwoordde
Ze kuste hare zuster op het voorhoofd corridor,
nog eenige kleine en antwoordde 1_* 1.
„Gij hebt gelijk, Cécile, maar wat kan zuster,
ibonden boek ik er aan doen n- -
De maan steeg hooger boven de golven aei i,ecue.
open kon houden, en toen ging ze vóór der zee. De vuurtonéh en de lantaarns van de zeventien,-
baar schrijfbureau zitten, en begon met de haven van Cherbourg schitterden in de ronduit, Colrtte, ben ik vroeger ook zoo
geweest
lij ?_Nooit 1" zei Colette vol overtui- aéhter zich te sluiten.
Met bezorgden blik volgde Colette hem
met de oogen.
nu eens „Hij fa half gek," «ei ze.
’.7--N*»- Colette, hfj is alken een beetje
De mit gehed gesloten deur werd lang- zonderling. Ge weet niet, hoe goed van
„Mag ik binnenkomen, juffrouw Cé-
drempel verscheen.
„Kom binnen, Marie, maar sluit de
deur achter u.”
„Mevrouw verzoekt u, even bij haar
hem de kamer binnen, en deed de vlam te willen komen. Er is een telegram ge-
a. -u-Z..1.L--komen. Morgen komen er gasten.”
„Komen er weer gasten Maar alle
kamers rijn immers bezet. Welnu, ik
van de lamp hoog opflikkeren, terwijl
eenige op het schrijfbureau liggende brie
ven door de kamer vlogen.
„Maar kom toch binnen zei Cotette kont.”
de Vautroit. „Waarom blijft ge bij de Ze ston{j op, en begaf zich naar de
deur staan, alsof ge niet durft Ik ben er kamer van hare moeder, terwijl Colette
zeker van, dat je de deur van je eigen ka- naar den saion terugkeerde.
mer ook open hebt laten staan, en het
venster ook. Pas op, dat de ruiten niet
Colette knikte bevestigend met het breken.”
Beneden hoorde men een paar deuren
met groot gedrufach sluiten.
„Ga nu eerst alles in je kamer sluiten,
Gerard.” zei Cécile. Gérard ging heen, zónder dat
DCgiu er ICHHUIA31C iucc, imuuc Tt4_x«uii 10 papa exi wvm,, na
het antwoord. „En gij Colette, hebt ge even uit het venster te hebben geleund, zuster open staan, zoodat ze zelve ge- kon omschrijven.
„Maar luister nu nog even, lieve zuster, noodzaakt was, die te sluiten. -poen ze Cécite zas binnenkomen
Wij kunnen elkaar zoo goed begrijpen, „Hij fa nog niets veranderd,” zei Cd- glimlachte ze vriendelijk.
.Komen er weer gasten?..,. En wie
Mevrouw Maubert had zich al te ben
begeven.
Ze gevoelde zich dikwijls afgemat en
maar liet de deur van de kamer van zijne men jen van riekt» duidelijk
Maar luister nu nog even, lieve zuster, noodzaakt was, die te sluiten,
j 1-- .11.... 1 jj nOg njets veramderd,” zei Co-
™f’ hOe Ved ICtte’ ’?k gt10°f <?t n°g wbb. s^cu...,. .n
U 11 8eworden. En maakt hij zijn vader nog jijn het?..., En waar moeten wü te
„Ik dank je wel voor je belangstelling, aitijd zoo driftig ujn neinn waar moeten wij ze
zei Colette op minachtenden toon. m.u,. kZ... .1. a*. u..
Cécile stond op, om het venster te "Hefaas ja. Maar ik geloof, dat het zijn
._2_a, en richtte hare oogen naar de sluiten, en vervolgde
boven wier glinsterend» golven de „Ja, ik weet het wel, Colette, dat ge
maart opging- ------
„Ja, dat fa >^***m, „M.
woordde Cécile. „Ge waart toen achttien