R «ONS BLAD” w, i Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Telefoon: POSTGIRO 1HN1 123 m BUITENLAND. 1 .50 i.75 1.50 i.25 voor buiten Alkmaar Met Deaderdag 23 Mei 1925 POSTGIRO 1M86& 19e Jaargaag. I 285 Mcrertentieprijai Van 1—5 regels 11.25; elke regel meer f 0.25; Reda* per regel f 0.75; Rubriek .Vraag en aanbod* bf vof uitbetaling per plaatsing f 0.60. eon bedrag van f 600,—, f 400,—, f 200,—, f 100^7760,—f 35,—, f 15^ BRIEVEN UIT FRANKRIJK. HOOGTEPUNT VAN HET JUBELJAAR. FEUILLETON. Het stomme meisje. UIT DE PERS. DE BIOSCOOPWET. Abonnementsprijs» Itwarfaal toot Alkmaar oor buiten Alkmaar •pefe' Jet Geïllustreerd Zondagsblad 060 f hooger. |an allo abonnee wordt op aanvrage gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert togen ongevallen, tot EEN RIJNLANDSCHE REIS. 1 i Mr. P. v. S. -M welgeslaagde I nur"Woand tegenove/ „1., zl-a en hier zat (Wordt vcrvolgdjj /De dames hadden haar hoeden en mam- weder rustig geworden, en keizerstad, die elders vergeefs worden it hoven dat Rome der Caeeas» Rome der Pausen, die deze ADMINISTRATIE No. 433 REDACTIE No. «33 NOORD-HOLLANDSCH DAGBLAD Een paar woorden, zacht door Salvator gesproken waren voldoende om alles naar wensch te zien. Weldra stonden te midden van het rozenperk een tafel met gemakke- lijke stoelen er omheen. Voor ieder stond een voetkussen, en in een oogenblik was de tafel gedekt en een landelijk maal opge- is gewettigd. X de viering van het historisch delplaate van het oude Rome, hebben* wij de verlichting aanschouwd van den St. Pieter. Wij hebben gedwaald door het park Borghese en de Vaticaansche tuinen be zocht Ook het nieuwe Rome met zijn woe lige bedrijvigheid en opgewekt stratenleven is niét aan ons voorbijgegaan. Maar dat alles, hoe bekoorlijk ook, verzinkt in het niet bij een terugdehkep aan de uren be leefd in ’s Pausen tegenwoordigheid, aan de plechtige Heilig-verklaring van Petrus Ca nisius. Later welilcht zal het on« mogelijk zijn uit te weiden over alles wat deze bedevaart tot een jubelreis heeft gemaakt en de volle beteekenis en waarvoor naast de commissie voor de regeling, allereerst een eeresaluut toekomt aan den voljjverigen en zoo be- seheided directeur, den heer Jos Steinweg. Florence, Venetië, Luzern, blijde dagen liggen nog in het verschiet, maar het doel van onze bedevaart, Rome, wjj hebben het met droefheid in het hart vaarwel gezegd. Of lievertot weerziens. Rome, 23 Mei 1925. teltjes binnenshuis afgelegd, hun haar In orde gebracht, en kwamen nu aan den arm der heeren naar buiten, om plaats te nemen. O! hoe lief is het hier! riep mevrouw von Dunjn uit. Echt landelijk, voegde Nadine, altijd spottend er bij. Dichterlijk! verbeterde Lolla. Nadine voerde het gesprek. Niet dat zij veel sprak; dat was haar gewoonte niet, maar zij wierp bedenkingen op, die de ande-. ren aannamen en uitbreidden. Zij was niet zonder verstand, maar weinig geestrijk, en nog minder had zij eigen gedachten. Zij omkleedde met haar bijtende woorden, als met bonte lappen de zetten die zij uit Fran- beginne itijd, en deze dagen blijken alle eenmaal aangewende pogingen om een onafhankelijk Rijnland te stichten en alle Akensche operette-revolutie- tjee nog eens extra belachelijk en onzinnig geweest te zjjn. Er is echter nog méér. Dit „Jahrtausendfest” heeft nog meer en grooter beteekenis. En wél: als bevattend een natuurlijke, be trouwbare aanwijzing voor de mentaliteit, welke er heden ten dage onder onze Ooster buren heerscht, als .kenmerkend den nieu wen toestand, welke daar de laatste jaren geleidelijk is ontstaan als karakteriscerend net nieuwe Duitschland temidden van de overige wereld, het nieuwe Duitschland, dat bezig is zich te ontwikkelen met wel haast ongelooflijke kracht en snelheid en waarin een volksziel leeft en heerscht, welke ondanks hoeveel verdrukking ook nog tot grootheid voeren moet. Met zóó’n kracht en in zóó’n tempo, dat het schouwspel voor den vreemdeling iets beangstigends heeft, wanneer hij zich af vraagt, wéértoe dit geweldig streven- een maal leiden zal, hoe het misschien een maal weer zal einden! Bij dezo overweging voelt men eerst reeht, van welk een groote, misschien wel ontzet tende beteekenis deze Rijnlandfeesten zijn, niet alleen voor de Rijnlanders, niet alleen voor de Duitschers, doch ook voor de overige volken van Europa, ja, van de wereld. Ook voor ons, nuchtere Hollanders! L.S. NAAR ROME MET DE NED. BEDEVAART. Het zijn onvergefelijke dagen die de Ned. Pelgrims in Rome hebben doorgebracht Een feest van Roomsche blijheid hebben wjj ge vierd in de schoonste beteekenis van het woord. Wjj hebben de stad der zeven heu velen mogen aaneebouwen in al baar grootschfaeid van eeuwenoude pracht, met schaftten van bouwkunst uit een ver verle den en herinneringen uit een faeidenschen keizerstijd, die elders vergeefs worden ge zocht. Maar ver uit gaat ons dat stad gestempeld hebben tot bet Vaderhuis van geheel de Christenheid. En als wjj terug denken aan alles wat wjj hier hebben be leefd en bewonderd, dan gaan onze gedach ten in de eerste plaats uit naar de plechtige ceremoniën, die one den Jubilé-aflaat, het doel van de reis, deden verdienen, naar de heiligverklaring van onzen landgenoot Petrus Canisius in den wjjdscfaen Sint Pieter en naar de audiëntie ons door Z. H. den Paus Pius XI in het Vaticaan verleend. Welk een voorrecht getuige te zjjn van de heilige handelingen, door den vertegen woordiger van Christus op aarde met groo- ten luister verricht Hem den Basiliek te zien binnengaan op de „Sedes gestatoria”, voorafgegaan door een edel wacht in kleu rige gewaden en toegejuicht door een en thousiaste menigte. Geen keizer en geen koning werd ooit een intocht bereid als de zen Paus-koniug bjj een plechtige heilig verklaring. Maar het hoogtepunt ie eerst genaderd, als de Opperpriester, bekleed met de H. Misgewaden, bet onbloedig offer opdraagt en de uiterljjke glans van Room- sche weelde, als het ware verdwijnt om ons innerlijk die heilige oogenblikken te doen beleven. Uit de hooge gewelven weerklinkt trom petgeschal, als Zijne Heiligheid bij de con secratie het Lichaam en Bloed des Heeren den volke vertoont; de edelgarde presen teert de wapenen en een onbeeohrijveljjke ontroering maakt zidh van ons meester. En reeds lang hebben wij den luisterrijk versierden en hel verlichten Basiliek ver laten, een laatsten blik geworpen op de beeltenis van den nieuwen Heilige, als nog steeds die ontroering ons bjjbljjft; wjj de stem nog meenen te hooren van den Pause- Onder dezen titel lezen wjj in het libe rale „Alg. Hbl.”: Het „Anno Sanoto” heeft in deze dagen zjjn hoogtepunt bereikt. Op de pleclttige zalig verklaringen volgen als climax, de nog indruk wekkender heiligverklaringen. Dichte drom men van vele honderden pelgrim* bezoeken de hoofdkerken van Rome; vromen van alle standen en van alle nationaliteit. Amerikanen Duitschers, Polen zjjn er pas bij duizenden geweest. Deze week is in het bijzonder be stemd voor de Franseh en Nederlanders. Al is het niet noodig mee te deelen, wie de H. Petrus Canisius (toekomstig patroon der Journalisten?) eigenlijk was, toch mag wel worden aangestipt wat een heiligverkla ring feitelijk beteekent. De Paus doet zeker geen absurde dingen; maar iets absurds verkonchgen zij, die het over de hemelscho „bevordering” van Petrus Canisius hebben en daarom lachen. Zij weten of bedenken niet, dat het uitspreken eener zalig- of heiligverklaring niet anders beteekent dan het nemen van een ritueeien voor. Toen Dodazki te Schenkowa aankwam, vond hjj drie teleurgestelde aangezichten voor één. Nadine achtte het beneden haar iets te vragen mevrouw von Dunin vergenoeg de zich op de tafel te trommelen. Lolla al leen riep uit: Wat is dit nu? Waar blijft Wolkoff? Is bet zóó dat gjj uw beloften volbrengt? Dodazki futselde aan zijn mouwbanden en bloosde: Hij is belet. Lieg niet; zeg liever dat hjj niet tfril komen. Dodazki zweeg. Zoo, hjj wil niet komen; herbaalde Na dine en ging met vlugge schreden den hof in waar zjj, met de armen op de borst gekruist tusschen twee rjjen moerbeziestruiken op en neer ping. Haar kleederen ruischten drif tig, zjj zelf trok nu en dan kwaadwiDig eeni- ge bladeren af en wierp ze dan weg. „Hjj wil niet komen!” Nu was opeens haar ijdelheid en haar veroveringslust ontwaakt. Hij wil niet, sprak zjj halfluid tot zich zelven, maar nu wil ik, nu wil ik voor goed nu vind ik er zooveel genoegen in, ja, zooveel als in een jacht. De haas, dien mjjn honden opjagen, wil ook niet, maar des te grooter is bet genoegen, wanneer mijn hazewind hem in de lucht werpt Nu, ja, nu wil ik hem! Thans was zij weder rustig geworden, ea ii. Gjj zjjt nochtans geschikt voor het huis houdelijk leven, mjjn lieve Salvator, met uw afkeer van de groote wereld. Ik ben nu eenmaal een kluizenaar, en ik wensch het te blijven. Gjj moet ze toch eerst zien! Later.later.meende Wolkoff. Neen, geen uitstel, riep Dodazki, en hjj kwam dichter bjj geschoven en klopte hem lachend op de knie. De liefde is als het spel men moet er iets voor wagen! Ik heb altjjd het spel donT gevonden wedersprak Wolkoff. Gjj maakt mij belachelijk, sprak nu Do dazki rechtstaande, ik heb beloofd u mede te brengen. Waarom moest ge dat doen. Dodazki bekeek zijn uurwerk. Nog meer Hjj maakte een beweging als wierp hjj bij het kaartspel de troef op de tafel. Misschien is het onbescheiden van mijnentwege, maar Nadine houdt zich tegen woordig veel met u bezig. Salvator glimlachte. Ge gelooft het niet? Op mjjn eerewoord! Dan heeft zjj een zeer slechten smhak. Kom laat ons gaan! Neen. Boris, geef u geen moeite daar- DE FRANSCHEN IN MAROKKO. Uit Fez aan het Journal: El Glawi, de pasja van Marrakaaj heeft den Franschen bevelhebber zjjn trouw betuigd en hem de medewerking van vjjtyieu tot twintigduizend wel gewapende strijders aangeboden. De be velhebber heeft voor het aanbod .bedankt, daar hij de troepenmacht, waarover de Franschen* beschikken, voldoende acht om de Riffjjnen te tuchtigen. Volgens uit Tandzjer komende inlichtin gen heerscht er hongersnood in sommige ge deelten van het Riff. Verscheidene stammen hebben besprekingen geopend, teneiude vergunning tot oogsten te krijgen. Djebel- stammen zijn .weigerachtig harka's te leve ren, want zij vreezen, dat zjj zelf van het noodige ontbloot zullen raken. Abd-el- Krim heeft voor elk dorp een aantal strijders aangewezen, die naar het front moeten ver trekken, op straffe van terechtgesteld te worden. t De „Msb.” sehrjjft: Ter elfder ure werd de sinds September 1923 stilliggende gewijzigde Bioscoopwet voor behandeling op de agenda geplaatst eu er zijn die gelooven, dat Kamer, aan welke nog twee dagen vergaderingstjj.j resten, kans zal zien die behandeling tot een goed einde te brengen. Wij voor ons zjjn niet zoo optimistisch; ’t zou ons tegendeel zeer verwonderen, wan neer deze late poging om een verzuim te herstellen niet zou blijken te laat te komen. Sinds de Vlootwet-crisis scheen de ambitie verdwenen bij de huidige politieke constel latie nog ontwerpen aan te snijden welke op de prinmpiéele lijn liggen en wat er van dien aard om afdoening vroeg bleef dan ook vol strekt onaangeroerd. Mede de Bioscoopwet, die bovendien zelf reeds naar buiten had doen bljjken het gemis aan overleg tuzschen de fracties ter rechterzijde. Dat men althans bij het scheiden van de markt ging beseffen, hoe zeer men ten dezen iu gebreke bleef, valt ongetwijfeld te waar- deeren. De vraag is alleen maar, of thans nog voldoende gelegenheid zal te vinden zjjn, om tenminste dit gewijzigd ontwerp, al loopt zjjn lijn minder strak dan die van het oor spronkelijke, dat op zijn beurt echter in veler oog de autonomie der gemeenten te zeer te na kwam nog tijdig onder den hamer door te kruien. lijken Souverefn en tiet reine gezang van de Sixtjjnsche kapel in ónze ooren blijft na klinken. Wie onzer zal niet blijven terugdenken aan die oogenbbkken. toen Z. H. de Paus ons op minzame wjjze toesprak, vanaf zijn troon, na een ieder afzonderlijk tot den handkus te hebben toegelaten en velen per soonlijk een waardeerend woord te hebben toegevoegd. v Met welk een gemak draagt Pius XI de last van zijn 65 jaren en de zware taak die op zjjn schouders rust, als opvolger van den H. Petrus/De H. Vader kent geen ver moeienissen waar het geldt zjjn kinderen het bewijs te geven van zijn groote liefde. Heeft Z. H. self niet aan kardinaal Van Rossum verklaard, die het persoonlijk ons op een audiëntie meedeelde, dat Hjj in. dit Jubeljaar aan allen die Rome bezoeken, de volheid wil géven van zjjn Vaderlijke goed heid. EenmaJÜ sléchts behoeft men zjjn liefdevollen blik te hebben gadegeslagen- om die overtuiging te bezitten. Zoowel op de audiëntie als by de Heilig- verklaring hebbed wjj het onuitsprekelijke voorrecht gehad, van zeer nabij, Z. H. te mogen gadeslaan. Gezeten in den St. Pieter, in een loge grenzend aan die, waarin des Pausen fa milieleden en zyn biechtvader hadden plaats genomen, lieben wij zoo innig gevoeld den heiligen eenvoud van Christus Stedehouder op aarde. Een eenvoud die ook volgens ingewijden het dagelijksche leven van Pius XI kenmerkt. En vurig zjjn onze gebeden opwaarts ge stegen om God te vragen, onzen Paus nog lange jaren voor ons te sparen en Hem te beschermen tegen de vele vjjanden, die Hem van alle kanten omringen. Het is my niet mogeljjk in deze corres pondentie te schrijven over het vele sdhoo- ne dat Rome ons ook buiten het Vaticaan heeft geboden. Telkens weer keeren onze gedachten terug naar het zichtbaar opper hoofd der Reomsche kerk, wiens werk kracht geen grenzen kent en wiens goed heid uit zijn vaderlijken oogopslag ons heeft tegengeblikt. Tot Iaat in 'd&i nacht arbeidt Phis XI. Zelden slechts breekt hjj zjjn eens begonnen werk af om een andere taak te beginnen. Ontelbaar zjjn de brieven, die de H. Vader ontvangt, welke allen op gelegen tjjd wor den beantwoord. En welk een groot deel van den dag wordtin dit Jubeljaar niet in beslag genomen door een onafgebroken reeks van audiënties en besprekingen met kardinalen en colleges! Rome telt op dit oogenblik binnen zjjn muren tienduizenden pelgrims uit de ver schillende landen van geheel de wereld. Allen zjjn bezield met dat ééne verlangen den Paus te mogen aanschouwen en Hem hun hulde te mogen betuigen. En geen hunner wordt teleurgesteld. De Paus geeft hen meer dan zjj durven vragen. Hij geeft een deel van zich zelf, van zijn liefde en van zjjn gezondheid, die op zwa- ren proef wordt gesteld. De dagen van onze zoo bedevaart-, waaraan de deelname van ons doortuchtig Episcopaat, ouzen Minister president en tal van vooraanstaande katho lieke mannen en vrouwen oen nog hoogere beteekenis heeft gegeven, loepen ten einde. Maar met ons dragen wjj de heerlijkste herinneringen aan dien sehoonen droom van geheel ons leven, thans werkelijkheid ge worden, Rome te mogen aanschouwen. Wij hebben gedwaald door de Catacom ben en ons teruggedacht in de oudste tij den van het Christendom. Het Colossium heeft zich voor ons geopend in al zjjn groót- heid. De kunstschatten van het Vaticaan, ontelbare kerken en musea zjjn aan onze oogen voorbijgesneld. De Missie-ten toon stelling heeft ons de werkkracht der Mis sionarissen op schitterende wijze onthuld. Vanaf den „Pincho”, die bekoorlijke wan- maatregel. De Roomsche Kerk gelooft aan de kracht van de voorbede der Heiligen tjj God. De aanroepingen om hun bjjstand zijn ingelascht in haar liturgie. Doch-het gaat natuurlijk niet aan, dat die aanroepingen zoo maar in het wilde weg plaats hebben. De ri tus is voorgoschreven door een wet, een ca non. Persoonlijk, in zjjn binnenkamer, kan elk de voorbede vragen van wie hjj wil: van levende of van vrome dooden, die hem dier baar zjjn; doch in de Kerk moet wetteFjk zjjn vastgesteld (gecanoniseerd) van welke personen de aanroeping door den priester voor het altaar is toegelaten. De plaat?, die de heiligverklaarde „in den hemel” inneemt, wordt door de pauselijke uitspraak in het minst niet gewijzigd; alleen wordt hem een plaats in de liturgie ingeruimd. Zelfs is ’t géén ketterij te verzekeren, dat er „In den hemel” vele heiligen zich bevinden, die op narde, d. w. z. te Rome, nooit zjjn gecanoniseerd. Of iemand al dan niet „zalig” of „heilig” zal worden verklaard (niet gemaakt), haagt af van den uitslag eener procedure, die aan gaande de daadwerkelijkheid der goddelijke genade, door zijn (of haar) tusschenkomst verleend, gevoerd wordt. Voor een heiligver- klaring.moet die tusschenkomst in minstens drie gevallen worden bewezen en wel zóó po sitief, dat het plaatsgebonden feit, (een ge nezing b. v.) niet op natuurlijke wijze, kan worden verklaard. Het verschil tussehen ,,hei- lig” en „zalig” is wederéftn liturgisch. De respectieve verklaringen worden van den H. Stoel gevorderd, (gepostuleerd) door hen, die overtuigd zyn te kunnen waarborgen, dat de vereischten tot de uitspraak aanwezig zjjn. Voor een daartoe ingestelde vierschaar, be staande uit officianten van de Congregatie de Riten, voeren zy een geding „pro”, en tegen hun bewijsvoering wordt gepleit door een daartoe aangewezen kenner van ’t canoniek recht, den z. g. „advocatus diaboli”: den ad vocaat van den duivel. Kan deze de aange voerde bewijzen onmogelijk ontzenuwen, «tan eerst volgt de uitspraak, welke eindelek door den Paus met het plechtig decreet ,,de tu*o” wordt bekrachtigd. De viering van de heiligverklaring met de pontificale Mis, «die daarmed gepaard gaat, trekt telkens duizenden toeschouwen en in dit Jubeljaar zyn het tienduizenden. Om niet talloozen teleur te stellen, en om den invloed te verdeelen, zyn de canonisaties der zes nieuwe heiligen, ditmaal aangekondigd, ver deeld over vier soortgelijke plechtigheden, op zulk een wjjze, dat voor de H.rfRieresia en den H. Petrus Canisius een eigemdag is aan gewezen en voorts op Zondag 24 Mei en cp Pinksteren, 31 Mei, telkens nog twee heilig verklaringen zullen plaats vinden. Het ceremonieel der canonisaties is wel het meest statige, dat de Roomeche Kerk kent en overtreft in weidschheid zelfs de kronings plechtigheden van een nieuwen paus. glimlachte zelfs, maar scherp en honend. Ge heel rustig en helderdenkend begon zij haar plan op te maken op ’n dikwijls beproefde wjj ze. Zij riep Dodazki zette zich met hem in het prieel en liet hem een uitgebreid ver hoor óndergaan. In «ledigende dagen zag zij ook verscheidene, «hdero personen die Sal vator van dipktt-rbij kenden. Nadine vernam van hem^jrtwat haar gunstig kon zjjn over zjjipirtborst, zjjn denkgewjjze, zijn liefhebbe- jrijen, over zijn minste gewoonten en dit alles zoo nauwkeurig, alsof zij zjjn leven be schrijven wilde. Den volgenden namiddag was Salvator juist in den liof met zjjn wijngaard bezig toen een lichte reiswagen met vier witte paarden bespannen, daar aankwam, en hjj Dodazki en drio vrouwen in heldere zomerkleeding er in zag zitten. Onwillekeurig trok Wolkoff zich terug in het struikgewas en voorzeker was hjj verder gevlucht, ware niet plotseling een wiel van den wagen losgeraakt, tér nau- wernood op honderd stappen van zjjn hof. De vrouwen riepen en lachten dooreen, Do dazki sprong af en hielp hen uitstjjgen, Aga thon en ook Barba snelden hen ter hulp. Er bleef hem dus niets anders over dan nader te komen en ook zjjn diensten aan te bieden. Reeds hoorde hjj Dodazki roepen, en als Wol koff naar buiten trad, kwamen hem de da mes reeds tegemoet. Dodazki stelde de dames voor. Nadine onderzocht Salvator van het hoofd tot de sche romans gehaald had. In den beginne toonde zij zich trotsch, koud als altijd, en de verachting, den afkeer, dié in haar blik ken, haar glimlachen, haar schokschoude ren doorstraalden, trokken echter de oogep op haar en gaven haar een hooghartig, fier voorkomen; zij was gewoon iedereen, die niet voor haar voeten lag, en zijnen nek als voetkussen aanbood, als vijand te beschou wen, cn hier zat er r* -- haar, onverschillig en kol^ zls de steentf" gast in Don Juan. i. Keulen, 24 Mei 1925. Inl-.e .>eert het den Noord-Hollandschen lezer, te vernemen, op welke wjjze do Duit- sobe Rijnlanders in deze dagen, in deze maanden hun „Jahrstausendfest” het dui zendjarig bestaan van hun Rjjntand vieren? De vraa, Niet, omi feit en het feit, dat men het viert! op zichzelf misschien niet interessant zou zjjn, maar wél, omdat het aan gerechten twijfel onderhevig is of de doorsnee-Hollander voor .een buitenlandscho aangelegenheid als de bovenbedoelde wel dé belangstelling gevoelt, welke die aangelegenheid bezien vanaf internationaal, vanaf Europeesch standpunt ontegeAzeggeljjk verdient.* De doorsnee Hollander (en de Noofd-Hol- tander maakt daarop, op z’n gunstigst ge sproken, geen uitzondering) voelt zich in eigen land en in eigen omgevig heel zelfge noegzaam; do gebeurtenissen en de poli tiek in eigen land, in eigen stad, in eigen dorp voldoen over ’t algemeen wonderwel aan de behoeften van* zjjn dagelijksche aan dacht; in tegenstelling met wat wij in de meeste buitenlanders opmerken, laat het buitenland den Hollander (zoolang er ten minste niet aan zjjn portemonnaie of aan z’n goed hart geraakt wordt!) tamelijk koud, - en er moeten in het buitenland al heel ontstellende en gevaarlijke dingen b.v. do noodige nabjje oorlogen aan de orde komen, wil de Hollander eens voor langeren of korteren tijd uit het dageljjksch lood ra ken En zoo zou 't zeer goed mogeljjk zijn, dat menig nuchter lezer ons de vraag stelde: .t wat voor belang houdt het nu voor ons in, dat de verve Rijnlanders het nu eens goed en nuttig en aardig vinden, bet 1000-jarig be staan te vieren van hun land, dat nota bene niet eens op zichzelf een staat vormt en in meerdere opzichten slechts denkbeeldig een geheel genoemd kan worden? wat baat of schaadt het ons, dat deze aldeeling DuHschen thans naar aanleiding van een overigens tamelijk vaag gedateerd historisch feit aan het jubelen geslagen zjjn? wat kan deze Duitschers daarbij eigenljjk bezielen? Wie echter aldus vraagt, begrijpt de waar lijk groote beteekenis van deze feesten niet: men kan van meening veMcbillen over de vraag, of de historische aanleiding lot het vieren van deze feesten werkelijk lbo ur gent moet beeten, ofschoon het toch werke lijk voor het nationaal besef wel wat zeggen wil, dat het Rijnland in 1925 duizend lange jaren (met een korte onderbreking in den Franschen tjjd) bjj het groote Duitscho rjjk behoord heeft; van oneindig veel méér be teekenis is echter het feit, dat do Rijnlanders thans tot deze feestviering gekomen zijn, én dat zjj het feest zoo spontaan, zoo waardig en zoo wel- en zelf-bewust vieren. O zeker! Ook wanneer er geen wereldoor log gekomen was, indien Duitschland *den grooten strjjd niet verloren en in Rjjntand geen vyandeljjko besetting gekregen had, zou het duizendjarig bestaan van Rijnland als deel van het groote Duitseho rjjk niet onge merkt voorbijgegaan zjjn, doch het behoeft niet gezegd, dat de feestviering in de huidige omstandigheden een heel bijzondere betee kenis krijgt, eii men behoeft in deze dagea slechts éven in Rjjntand rondgespied te heb ben om te ervaren, dat de Rijnlanders juist thans hun „Jahrtausendfest” eens extra wil len vieren: heel bewust wil men zjj het ook op wer kelijk voorname en waardige wjjze met ver mijding van alle negatieve, vjjandige demon- itratie aan Europa en aan de wereld la ten zien, dat Rjjïiland zich nog steeds ondeel baar één gevoelt en ook ondeelbaar één wil en zal bljjven met het Duit^rh^- rjjk; in voeten cn ging daarmede voort, terwjjl hij met haar moMcr een hoffelijke samenspraak aanving en den koetsier en Agathon de noo dige herstellingen deed verrichten. Wjj zouden ongelukkig zjjn, sprak vrouw, von Dunin indien wjj u in het minste storen. Ik aanzie het als een eer, antwoordde Salvator, u onder mjjn dak te mogen ontvan gen! Een eer dus, niets meer! dacht Nadine. Wacht maar; weldra zult gjj van geluk en zaligheid spreken. Nou? vroeg Lolla, terwjjl Salvator met mevrouw von Dunin aan den arm voortging. Men hoeft zich over hem niet te scha men, sprak Nadine op koelen toon, doclFhij bevalt mjj niet. Ik vind hem statig cu echt „gentle manlike”, antwoordde Lolla vinnig. Hjj is te ernstig, ging Nadine voor, het is geen „hommo du monde” meer, maar en kel een landjonker. I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Noord-Hollandsch Dagblad : ons blad | 1925 | | pagina 1