VOOR DE HUISKAMER
ELCK WAT WILS
DE FAMILIE MAUBERT
ES- R-mi.» p-.5—
ümk aangepakt is en tot groot succes heeft gen en die alleen de belwghebbenden w“d^8 v°°rt- Toen zu in de kamer van „Ik heb dat trio eens een keer geboord,
ST
Mevrouw de Urine M haar mei
stwagtn naar
idalieden hem
ASfïdMta,1 ”"h/ih™
-i,'
<9
llitlHlHinilllUIUilllllUiMIIUUUl
vriend,”
■V
’S
reizigers hem den naam van zijn weldoe-
„Heel gaarne.”
Toen gat hij den matroos last, het zeil
1
Ie en
te beduiden heeft,
DE WAARDE VAN OPGEVA1SOEN GESPREKKEN.
is de rederjeering van de jury’s, die tnoor-
„Dring er nu niet verder op aan,"
kletterde tegen de ramen.
De rit was tamelijk een tot
Roger de Vautroit zat met
UNailM» 'J it M
m«w «•rdwü-
mi hq
dat beide stukken volkomen aan elkaar
gelijk waren.
ander gebak in
Maubert, na
Fer uur bij de thee ge-
-.’-J meer van
bent aan je tweede milüoen en ik aan
mijn eerste."
oooooooo^
(NAAR HET FRANSCH)
-1-
daar 1 iwaardSijltnd fH
ati ff)
kent, I
dat in
naar beide zwemmers, die het vastgre-
Met groote inspanning werden zij weet
boord geheschen.
EEN BESPIJKERDE DOODKIST.
Dokter „Maar wat is dat nu Alweer
aan het bier bezig 1 Ge weet toch, dat ik
u nog geen acht dagen geleden heb gezegd,
dat elk glas bier een nagel aan je dood
kist is.”
Patiënt i „Ja dokter, dat heb ik wel
onthouden. Maar ik heb zoo eens bij mij
zelf gedachtwat komt het er op aan, of
er een spijker meer of minder in mijn
doodkist st."
n wen K terug. aauiviaj* auivYwiuuc a*» genen, uie nij ge re o neen, maar ik kuu ncin een g*aa ui«uu^wi,n uiur
„Zoudt u zoo goed willen zijn, te blij- ze vreesde, zijne verbittering tegen Isa- toch liever niet tot het getal van die ge- ken”, zei de kapitein tot Roger, terwijl
n. mevrouw,” zei hij. „Isabella, be- belle nog grooter te maken, wanneer ze redden willen behooren.” hij hem zijn flesch toewierp,
t „Dring er nu met verder op aan,
wHet wordt nu hoog tijd, dat je gezond- fluisterde Ernest de Livérac Lucien in dan de reii”, zei Roger.
,«z4 warkntart woe Vièe «ramt •zif'ktt Ua, zw«e> T*^ kzv\, rvlaa/A /-»•>
■y,,- vwfr. VB. A—f i- -- -
weten, of wij later geen bewijs tegen haar „Is het niet den negenden van deze maand, tegen het varen niet bestand.”
T«r dood MaH» I U waroordeel
ham tor dood I door *t voor
IN VERTROUWEN.
Schoonzoon in spe „Mag ik de hand
van uw dochter verzoeken
„Ja maar van welke t”
„welke zoudt u me, onder ons gezegd,
het meest künnen aanbevelen
Opeens hoorde men een plof in het
Het was Gérard, die overboord wa.'
geslagen.
„Beweeg u niet 1 nep de kapitein.
„Wij zullen hem dadelijk opvisschen.”
„Kan hij zwemmen vroeg Roger
„Hij kan wel een weinig zwemmen,
at schoenen aan,*
den bootsman deed uitkomen.
,Weet u dan niet, mevrouw, dat onze
Hij nam een pen en schreef het geheele
zag Rossini een album op de tafel liggen, trio op. En toen men later het manuscript
waarin hij eens een romance had geachre- vergeleek met Donizetti's partituur, bleek,
ven.
„Maestro, vroeg Lablache, waarom
GEVOLGTREKKING.
Onderwijzer „Kinderen, houdt je stil
en leert mij te gehoorzamen, ik moet im
mers ook gehoorzaam zijn. Wie kan mij
zeggen aan wien ik gehoorzaamheid ver
schuldigd ben?"
Piet t „Aan uw vrouw, meester.”
Onderwijzer „Hoe weet Jij dat rekel”
Piet t „Bij ons thuis is ’t net zoo.”
sm Hm Ie 't mo,.lijkt Wij
aw***» «rswijiw» we see ege*
Bedelaar i „Kom, kom, beste man,
maak maar zooveel drukte niet 1 *t Benige
VOOR DE RECHTBANK
Rechter„Lieg nu niet, beklaagde,
men vond immers in den tuin precies de
afdrukken van uw in *t oog loopend klei
ne voeten?"
Vrouwelijke beklaagde t „Ochl edel
achtbare, denk maar niet, dat u mij met
vleierij kunt verschal ke»/*-
om onze kleeren te drogen?”
„Ja, dat is geloof ik het beste wat gij
kunt doen”, zei de kapitein, die de boot
Het was wel niet gemakkelijk, doOr den
...22__: maar het
gelukte toch, en eenige minuten later lag
I boot tegen de rots.
Door Roger geholpen, klom Gérard
-Xaat hem een glas brandewijn drin-
SUa
waarheid, dat ik gaarne een getuige bij
ons gesprek zou hebben. Men kan nooit heid verbetert,'
w T— Va» Ja—
wa aaavwa o»—aa w—»r -- 7 JT 7
noodig zullen hebben. Cécile, laat je zus- dat de prefect bij ons komt dmeeren
ter hier komen.” Den tienden moet ik naar het Zuiden ver-
„Moet het daarheen vroeg mevrouw trekken.”
Maubert. toen Cécile de kamer had ver-
laten om Isabelle te gaan roepen.
„Ta, daar moet het heen,” antwoordde
de heer Maubert op beslisten soon.
„Geef mij nu mijn kleeren, en vervolg
De boot gleed weer op de golven voort
en allen waren onder den indruk van
't kleine ongeval.
Colette de Vautrait had geen woord
gesproken. Cécile, die haar met aandacht
had gadegeslagen had haar beurtelings
Maar dat was immers geen wonder l
Gérard was toch de broeder van beiden
ea beider angst was dus begrijpelijk.
Toen de boot op «enigen afstand van
- zij zien,
dat Roger de Vautrait zich wer Gérard
Ipzaam was, zijn
-Ill* K1WIKQ uil IC ereteken.
Het verdere gedeelte van de boottoch’
Men bracht een bezoek aan den vuur
toren, waar men van de wachters kleeren
ikelingen, die op
hunne teisgenoo-
En twee uur later zetten allen weet den
gen;
Griekenland kan in goede jaren onge
veer 20% van de totale wereldproductie
aan olijfolie opkveren, in matige ongeveer
jaar’heeft gehad, ongeveer 8%. Boven
dien lijdt dé qualiteit van den oogst bij
zonder sterk als gevolg van die vlieg,
zoodat in sommige jaren van een werke-
lijke ramp voor de bevolking gesproken te gaan
.kan worden. Dat van staatswege de strijd
flink wordt aangepakt, volgt uit het on-
ucniaanüe, uai vu
slag over Korfoe.
Dit eiland is 629 vierkante kilometers
groot (dus heeft de grootte van een vier-
kant stuk lam*
heeft dan de --
lem.) Op dit eilandje worden meer dan
OOG ——^4— TT
van enkele tot waren reuzen zijn uitge
groeid. De olijfboom is te vergelijken met
anzen wilg, maar kan tot 25 meter hoog
worden.
De bevolking leeft dan ook vrijwel al
leen van en door de olijfolie, die een be
langrijk exportartikel is en bekend is
wegens de goede qualiteit. In goede jaren
is de totale productie van Korfoe meer
dan 20.000.000 kg. In slechte jaren doet
de olijf vlieg soms een schade van 40%
aan de opbrengst (soms wel locaal van
80%) en bovendien kan men rekenen, dat
dan de olie meer dan 20 minder waard
ia dan de normale soort. Zoo wordt ver
meld, dat in 1913/14 de olijfvlieg een scha
de deed van 7.200.000 drachmen aan de be
volking en van 900.000 drachmen aan den
staat (wegens mindere opbrengst van de
belasting op de olie).
Als strijdmiddel werd toegepast een op
lossing van 10% melasse in water, waar
bij 0.3% natriumarseniet gevoegd was.
Met deze oplossing werden door een spe
ciaal verstuivingstoestel de boomgaarden
bestoven, zoodat men kan rekenen, dat
een werkman per dag 500 boomen kan be
spuiten (op andere eilanden, waar de situa
tie gunstiger was, ging men tot 1000.) Het
geheele euand was verdeeld in drie deelen,
die elk weer verdeeld waren in vier sec
ties, die elk onder een specialen deskundi
ge gesteld waren, die het plan d« campag
ne opmaakte, zorgde voor de uitbetaling
der loonen, het klaarmaken van het mid
del, de boekhouding, de contróle en ver
der ook de meteorologische waarnemin-
•ftp, desd.
Merkwaardig was het, dat men te kam
pen had met een tekort aan water en
daarom er toe overging zeewater te gaan
Grob—rcn In totaal behandelde men de
boomen drie malen en wel begin Juni,
Mote week van Augustus en op het laatst
van September, terwijl men de meest
kwetsbare boomgaarden (die m de lage
streken) het eert» behandelde. In enkele
derpjea, waar de gemeenteraad blijkbaar
niets voor de zaak voelde, liet men de boo-
scheid te constateeren vieL
„Drie honderd francs.” al te veel verstrooid.” HET GULLE ANTWOORD VAN EEN
„Nu, wel zullen eens zien,” zeide Ros- „Verstrooid Hoe bedoelt u dat .aTtJ-T*'
derstaande, dat ontleend is aan een ver- S)nifcom morgen vroeg bij mij thuis.” vroeg Rossini. wwaxienlijk deel van de achting,
De voormalige zanger verwijderde zich „Wel, in Duitachland, Engeland, Ita- Fransche marine onder Lodewijk
verheugd terwijl Rossini, in gedachten lil, in alle deelen van de wereld ritten W
d. dat iets arooter zijde verd‘ePt, verder liep, naar den winkel vrienden, die romances van u in manus-
‘afstand Amsterdam-Haar- v»n uitgever.
7. 2-J „Mijnheer Rossini,” Ride deze, „ik
olijfbootnen aangetroffen, waar- heb u wat te vragen Ik wou een bundeltje
■iiiiimiuiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiKKiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiunB
niet aan de wanden, maar dat alles komt zon scheen helder aan den onbewolkten
wel in orde. Het was te wenschcn, dat hemel.
de brug, die ik bezig ben te bouwen, De vaart was met lang, maar met van
even gemakkelijk in orde kwam.” gevaar ontbloot. Er werd van den boots-
Toen stond hij op, en verliet de kamer, man een groote kennis vereischt van de
Zoodra hij de deur achter zich gesloten
L4 2
9 over in haar leuningstoel vallen.
„Dat kind zal mij nog den dood aan-----n
kunnen verklaren, Cé- ter de eenige is, die in alles haar eigen wil doen,” zei ze tot mevrouw Riclos. „Maar hand dan onder water vroeg Roger
vergif, dan sterven de larven af, voor ze met twaalf romances uitgeven. Zou u niet heb de manuscripten niet noodig. Wat ik
kwaad kunnen doen. De aangestoken zoo goed willen zijn, die voor mij te com- geschreven heb, heb Ik altes nog wel ta
^.1.'...*^ J - - b Am— mm - a A A v m
minsten schok af. Doordat de olijfboom-
gaarden zoowat geheel Korfoe continu
bedekken, was het verschil tusschen de
groene vruchten der behandelde en de
buitengewoon treffend. In enkele dorpjes werken den laatsten tijd.'
vielen meer dan 80% der vruchten worm- - --
stekig op den grond en de bevolking dreig
de den burgemeester aan den lijve te
straffen wegens zijn houding, die hen
„Twaalfduizend franks. Goed, dat is net vroeg antwoordde de voormalige te-
dus afgesproken." nor heel naief t
Rossjni ging heen en kwam niet ver „Dat mag ik niet zeggen, Rossini beeft
van den winkel Lablache, den beroemden *t mij verboden.”
bas, tegen. Een ander staaltje van Rossini’s buiten-
'olgende t
wilde men het
„Dag Lablache, ik ben van plan naar Trio uit „Escule de Roma” van Donizetti
„Hebt ge onaangenaamheden vroeg
zijn vrouw belangstellend. -
,ïEr is iets niet in orde, beste vrouw, en wijl zij van hare plaats opstond, gereed
"Vanaf*haar vroegste'jeugd is ze zoo on- dat overkomt. Men heeft mij bedrogen, een i
7 rZ—“r Ui
haar liefde, haar vertrouwen kunnen win- ge kunt u niet voorstellen, hoe onaange- schap houden," z» uaumc «pet
nen. Nooit waren hare antwoorden ge- naam mij dat is. Het is niet om geldelijke hare zuster. „Gii kunt blijven.”
heel overeenstemmig de waarheid. En nu schade," voegde hij er bij met minachtend
da liefde niets vermocht, zal gestreng- gebaar, „maar het is om mijne c“ J-
heid misschien een betere uitwerking daarbij op het spel staat. Ik moet er
hebben." noodzakelijk zelf heen. En als het weer
Hij stond op, en ging met groote schre- zoo blijft, kunnen wij niet hier blijven,
den in het vertrek op en neer. T---- *~"k--
„Pas op, dat ge uw vrouw geen leed be- in gerei
reldt,” zei mevrouw Riclos op zacht<aar- Dt r
r leed berok- mevrouw Riclos.
moei Mtcucii, „Niets is nog gereed in onze woning/
huisgezin, wear iedereen haar zei de heer Maubért. „De meubelen staan helper, 1
eaituedmfc *-oe jonnte doch- overhoop, de schilderijen hangen nog de boot
olijven worden nmrt en vallen bij den poneeren het hoofd. Dat zult ge seas men.”
„Twaalf romancen, beste vriend,” Hij nam een muziekpapier, en begon,
antwoordde Rossini, *t ia me ook maar m tegenwoordigheid van den verbaasden
u 8**n kleinigheid. Maar ik werk tegen* zanger, de twaalf romances achter elkaar*"
zwarte dër“niet“behMd*éidê boomgaarden woordig niet en heb heelemaal geen zin op te schrijven, die onder den titel ,Jki-
-_l.i. j—v.a— i..— êKA," musicales” nOf algemeen be-
„Werk Maar voor u is dat in *t geheel kend zijn.
Nog dienzelfden avond betaalde de
ROSSINI*» GEHEUGEN.
In het jaar 1833 wandelde Rossini eens
°P de Panische boulevards, en ontmoette hebt gij deze romance nooit uitgegeven?”
-^roTmde vlieg "iiitvoerigè** inlichtingen daar een landman, Fabiani geheeten, die „Ik heb ze aan Maiibran geschonken.
geeft. er bijzonder armoedig uitzag. Rossini Het album behoort haar en ik heb nooit
Griekenland kan in goede jaren onge- had den ongelukkige in Napels gekend, meer aan dat lied gedacht. Maar ge brengt
veer 20°/^ van de totale wereldproductie toen deze daar een gevierd tenor was. i
„Goede vriend, zoo sprak Fabiani hem verlangt twaalf romances van mij. Wat
mances bracht, die ik zoo af en toe in *en5^ tyfs^enJonf_
albums van vrienden heb geschreven?”
„Prachtig, uitstekend, maar het zal
niet te doen zijn. De manuscripten zijn
al te veel verstrooid."
„Verstrooid Hoe bedoelt u dat
„Wel, in Duitachland, Engeland, Ita- _Frï“chL'™irl'ne on<JCT
danken, die door zijn moedige daden
cript hebben." Seheel Europa van zich liet spreken.
Lachend antwoordde Rossini i Toen d« konlI1K Versailles was,
„Dat is heelemaal geen bezwaar. Ik hooggeschatte zeeheld zich be
vond, liet hij hem voor zich komen en
sprak hem als volgt aan t „Jean Bart, ik
heb u tot bevelhebber van een escader
benoemd."
„Sire, daaraan hebt u welgedaan,”
antwoordde de rondborstige zeeman.
DAT WARE BETER GEWEEST.
Leerling „Mag ik thuis blijven, mees
ter De neef van mijn tante is gestorven."
Onderwijzer i „De neef van uw tante.
Ja, voor dezen keer wel, maar ik had liever
gezien, dat er een nader bloedverwant van
u overleden ware."
DB STRIJD TEGEN EBN
VLIED.
Het is van algemeene bekendheid, dat stekig op den grond en de bevolking dreig- geen werk. U behoeft enkel maar het
dlerlsi insecten aan de gezondheid van de den burgemeester san den lijve te eerste het beste, wst u door *t hoofd overgelukkige uitgever den componist
'n<n,ch* ftkSd murin' straffen wegens zijn houdmg, die hen .peelt, op tt .chrijven, en *t is klaar.” de overeengekomen twaalfduizend franks
tegen dc vij«mden vin de menschelijke ge- lasting np m*t 25% werd verhoogd «Nog iets, ging de uitgever voort. Mineille dit een zijner
xondhsid met groote kracht en dus ook waardoor het eiland Korfoe in totaal „Zoodra ik de romances van u heb, be- een aanzienlijke som_voor zijns reis naar
op gewezen worden, dat dikwijls krachti- gen, hetgeen dus nog geen 4% is van het voor het twaalftal."
met succes is aangepakt, mag er wel eens 270.000 drachmen meer moest opbren- taal il u onmiddellijk twaalfduizend franks huis had verschaft. Toen een der msde-
zér wordt oggetredên tegen de insecten, verlies, dat anders vermoedelijk geleden
dis de materieele belangen in dirtet aan- zou zijn.
toonbare wijze schaden, dan tegen die, Het boven beschreven voorbeeld kan be-
welke slechts (sit venia verbo) den ge- wijzen, dat het ook in onze slechte tijden
tondheidstoestand minder goed maken, noodzakelijk kan zijn (en misschien meer
Een merkwaardig voorbeeld hiervoor dan ooit) om door krachtig optreden van -
levert de strijd tegen de „olijfvlieg” (Da- staatswege de plagen van landbouw, vee- „Goeden dag,Mafctro," zeide deze, gewoon geheugen is het vi
:us olea,) die in de oiïjfbouwende landen teelt en ook van de industrie (al bestaan waar gaat u heen Op een muziekavondje
dikwijle enorme schade aanricht en die die in anderen vorm) te bestrijden en dat --- ---
b.v. in Griekenland op speciale wijze is die strijd vooral dan met succes gestreden de Italiaansche opera te gaan. Gaat u zingen, maar zocht tevergeefs naar de par-
geleid, vermeldt b. v. zeer iakoniek, dat treft, misschien wel het beste middel den heer Sevenni kwamen, die destijds Wacht maar een oogenblik.
jap enkele plaatsen de moeraskoorts een, is om de kosten, die niet te vermijden zijn, directeur van de Italiaansche opera was,
ware geesel voor de bevolking is,” terwijl te dekken s -
verder nog gesproken wordt over „enkele
vijvertjes en moerassige gronden, haarden
van de moeraskoorts.” Of er iets tegen,
dien geesel gedaan wordt, verzwijgt het
rapport, dat echter over den strijd tegen
een werkman per dag 500 bc
spuiten (op andere eilanden,
eeemee
gehêefe
die elk
verdeeld in drie deelen,
vraagd. „Heeft ze dan niet nog maar kort
waarvan ik niets wist, voordat ons de re- met haar hebben. Ze is nu eenmaal
kening werd aangeboden? En eergiste- zoo.” nrc lwlra, UULMJ LiUUCD UatRl UC AUKUUp
ren heeft ze het paard laten inspannen, „Neen, beste vrouw,” zei de heer Mau- om haar bij het instappen behulpzaam
dat ik voor mijzelven bestemd had, om bert terwijl hij zich hoog oprichtte, „dat te zijn. -
eenige boodschappen te gaan doen. Wan- is de rederjeering van de jury’s, die moor- „Neen, nooit zou ik mij in die boot wil- ter gesprongea, en zwom met het touw
neer wij op dat alles geen orde stellen, dan denaars en andere misdadigers in de len wagen,” zoo zei ze angstig. 11
zullen wij binnen twee jaar geen heer en maatschappij vrijlaten, omdat zij zooge- Lucien deed al het mogelijke, om haar pen.
meester meer zijn in ons eigen huis. De naamd ontoerekenbaar zijn, en op die ma- over te halen. Hij trachtte al hare bezwa- Met l
toestand komt mij zeer ernstig voor, te-nier wordt het hun mogelijk gemaakt, ren weg te redeneeren, en stelde het aan- binntn boord geheschen.
méér daar de kans grooter is, dat Isabella
nen
de liefde niets vermocht, zal |>estreng-
ij stond op,
in het vertrek óp en neer.
reldt,” zei mevrouw Riclos op zacht «raar-
schuwenden toon.
„Wat mijn goede vrouw
is juist, dat ze het moet aanzien,
dit hi
Cherbourg is de kust van labourg.
Op een afstand van de zee bevindt 1
vergeten, ik heb dat van verschil- moeilijk berijdbaar.
imue zijden gehoord,” zoo begon haar Ivïen doet her verstanaigsx, ai zijn pro- „ivxaar uo» ia uc»
vader. „En je hebt dingen gedaan, die je viand mee te nemen, maar als men eenmaal die rots hebben kunnen klimmen
VERSCHIL.
B. Welbekend millionnair (tot een bede-
me daar op een gedachte. Mijn uitgever „Kom stap op en hinder me niet.”
- Ma Aala.x «F
16% en in slechte, als de olijfvlieg een^joed ontferm u Oytr mjj jk heb geen cent zoudt ge denken als ik hem eens de
meer en kan onmogelijk nasr Italië te
rug reizen.
„Hoeveel hebt ge noodig, om naar huis
ten, inevrouw,” zei hij. „Isabella, be- belle nog grooter te maken, wanneer ze
wust of onbewust, zegt zoo zelden de bekende dat ze zich minder goed gevoelde.
zei hij met een zucht, het oor. „De gezondheid van mama is
Ook Rocher de Vautrait gaf Lucien dit klejne ongeval,
een wenk. -
En toen zweeg hij.
„Maar moet mevrouw de Livérac dan
alleen achterblijven vroeg Cécile, ter- zien blozen en verbleeken.
„Ja, daar moet het heen,
i heer T'
dat is de eerste maal in mijn leven, dat mij om het bootje te verlaten, wat voor haar
u— --F-- 11 groote opoffering was.
handelbaar geweest. Nooit hebben wij wat de kwaliteit van het ijzer betreft, en „Ik blijf mevrouw de Livérac gezel- w
- -- ---Isabelle opeens tot de rots was gekomen, konden
ire zuster. „Gii kunt blijven.” 2. _2_L
I „En ik blijf ook bij mama,” zei Ernest heenboog, en hem behulpzaam
eer, die de Livérac. natte kleeren uit te trekkf-
„Dat had hij wel vroeger kunnen zeg- T
n,” zei Luden, slecht gehumeurd, 'had een kalm verloop.
om aan, Gérard, spring nu dadelijk in T”
En onze woning te Parijs moet toch eerst de boot.” d?’
--sedheid worden gebracht.” Gérard was wat al te wild bij het in- leende voor de schipbreuL-lL^
regen kletterde tegen de ramen. stappen. Hij struikelde, en viel voorover de rots den terugkeer van hunne
alles dan nog niet klaar? vroeg op een hoop touwen, wat den algemee- ten afwachtten.
nen lachlust opwekte.
De bootsman, en een matroos, zijn voet aan wal.
heschen het zeil, en vooruit gleed
t over de glinsterende golven. De
„Jean,1
maar handelen, beter maar ook niet slechter dan ge- water rijn mond binnen,
proviand meegenomen.
zei de heer Maubert, een /nkel gebaar ging ze'de kamer uit, weg naar de kust, waar een baot met een maar Gérard klampte zich in zijn angst
Met lichte schreden stapte Cécile in de „Beiden zullen nog verdrinken," zei
de kapitein tot den matroos, die zich ge-
JEoudt ge mij
die, waarom wtj
|«a in plaats van ijs bij het dessert hebben
gehad?" vroeg mevrouw Maubert den
volgenden morgen aan hare dochter.
„Het komt omdat Isabelle, die zich
met de bestelling belast had, het heeft
vergeten, mama,” antwoordde Cécile
verte
VRt WBA6JP IA WCA,
Maubert met ^rusting.
«.u.ux,x,»k ucu, uxi uc ver
geetachtigheid van hare jonge dochter
voor haar niets ongewoons was.
Wïs toch no8 gebak in Zé bewaarde het stilzwijgen. stapje verbonden, en'menige onvoorzich- wen.”
voorraad, zei mevrouw Maubert, na „Je hebt gist :ren gebak bij de thee laten tige heeft het beklimmen der rotsen langs Toen gaf hij den matroos last, het zeil
even te hebben nagedacht. gebruiken. Wie had je dat opgedragen?” den oever met zijn leven moeten boeten, om te wenden. Hij wilde van richting
„Dat was al om vier uur bij de thee ge- Weer volgde geen antwoord. C__ -i. Jj— ---
orui xt,^ ,mama. Er was mets meer van „Heb ik je niet verboden, om orders te gasten tot een uitstapje daarheen uitge-
overgebleven. geven buiten onze voorkennis?” noodigd,
-Alweer een vergissing van Isabelle,” Geen antwoord. *--J -
zei mevrouw Maubert ontevreden.
Ze bedacht, van hoeveel pensionaten heer Maubert met moeilijk ingehouden
men hare jongste dochter wegens 1— --,^1 4L rij-, óv- Bluulcn uuw ui»
onhandelbaar karakter al had wegge- schouwd, wel niet van groot belang, maar flinke paarden getrokken. Lucien met
de gedurige herhaling daarvan brengt den zijne vrouw, Roger de Vautrait met zijn „Hij kan wel een weinig zwemmen,
Het toeval wilde, dat de heer Maubert vrede van ons huisgezin in gevaar. En vrouw, mevrouw Riclos, die in alles maar niet gekleed, en met schoenen aan,’
juist op dat oogenblik de kamer binnen- dat kan zoo niet blijven. Er zijn maar twee vermaak vond, mevrouw ê- -i.-
tt*d. personen, die de baas rijn hier in huis, je die in niets vermaak vond, de vervelende
aanzag. dat je orders geeft buiten onze voorken- en eindelijk Gerard.
gisteravond roomtaart- volgt, en zich aan geen regels 1
._1 wijl ze geen het minste besel
vroeg mevrouw Maubert den plichten schijnt te hebben.”
Isabella kwam binnen.
Ze zag er ontevredener uit dan oqjt.
-„Isabelle, je hebt gisteren weer de helft
vergeten, mama,” antwoordde Cécile van de boodschappen,
i n_ •<- dragen, vergeten. Ik h<
dat “ëgtijp ik wel,” zei mevrouw lende zijden gehoord," zoo begon haar Men doet het verstandigst, al zijn pro-
Maubert met berusting. ”.’w; B.^., Jk j. Y1BUü
Men kon duidelijk zien, dat de ver- niet waren opgedragen. Je hebt een ander de zee bereikt heeft, dan wordt de moeite
- paard laten inspannen dan ik bevolen had. ruimschoots beloond. -
Is dat alles waar of niet Toch zijn er ook gevaren aan dit uit- dat daar treden in da rota zijn uitgehou-
bewaarde het stilzwijgen» ctü****^^3^
„Je hebt aistiren gebak bij de thee laten tige heeft het beklimmen der rotsen langs
gebruiken. Wie had je dat opgedragen den oever met zijn leven moeten boeten. -- c
Weer volgde geen antwoord. Ook dit jaar had de heer Maubert zijne veranderen, en om de rots heen varen.
„Heb ik je niet verboden, om orders te gasten tot een uitstapje daarheen uitge- Cr1
geven buiten onze voorkennis noodigd, maar op het laatste oogenblik water, en sen angstkreet.
Geen antwoord. had hij zich verontschuldigd, er zelf niet
„Luister nu eens goed, Isabelle,” zei de aan te kunnen deelnemen.
-En zoo begaven de gasten zich dan op
haar toorn „al die dingen rijn, op zichzelf bë- weg in een grooten wagen, door drie
schouwd, wel niet van groot belang, maar flinke paarden getrokken. Lucien met
de gedurige herhaling daarvan brengt den zijne vrouw, Roger _de Vautrait met zijn
- - -T-;- -r- B--vrouw, 12L -
juist op dat oogenblik de kamer binnen- dat kan zoo niet blijven. Er zijn maar twee vermaak vond, mevrouw de Livérac, zei Cécile, die er doodsbleek uitzag.
Persc>nen, die de baas rijn hier in huis, je die in niets vermaak vond, de vervelende Roger de Vautrait had zijn schoenen
M °.u. d« Iteod moeder en ik. En als het weer voorkomt, Ernest de Livérac, Cécile en Isabelle al uitgetrokken. Ook zijn jas en vest trok
vroeg luj, terwijl hij zijne vrouw aanzag. dat je orders geeft buiten onze voorken- en eindelijk Gerard. f; u“*
„O, het heeft niets te beduiden," zei nis, of dingen doet, waar voor wij geen De rit was tamelijk eentonig. sprong hij in'het water,
mevrouw Maubert verontschuldigend, toestemming hebben gegeven, dan zal ik Roger de Vautroit zat met Lucien en C r_
2 n. vergissing van Isabelle, maar je tot je meerderjarigheid in een pensio- Gerard op den bok, terwijl de dames hoofd van Gérard boven de golven
flat komt immers zoo dikwijls voor." naat laten opsluiten. Dat is nu de laatste xich in het groote rijtuig verveelden. -
Ze wist maar al te goed, hoe groot de maal dat ik je daarmee bedreig. Voortaan Men dejeuneerde in de herberg, niet
Verbittering was, die het onhandelbaar zal ik niet meer spreken, ma J.
karakter van Isabelle bij haar vader op- Hebt ge mij gbed begapen En nu ga woonlijk, want men had den noodigen
wekte. heen r
„Ik kan niet toegeven, dat dit alles niets “’Zonder een woord te zeggen, en zonder
te beduiden heeft/’ zei de heer Maubert, een enkel gebaar ging A“
na eenige bijzonderheden te hebben ge- alsof er niets gebeurd was.
vraagd. „Heeft ze dan niet nog maar kort „Jean,” zei mevrouw Maubert met
gelden voor zichzelve dingen besteld, zwakke stem,
nicu wwi, vwruai ons uc re---
kening werd aangeboden? En eergiste- zoo.”
het paard laten inspannen,
mijzelven bestemd 11.d,
m te gaan doen. Wan-
twee jaar geen heer en maatschappij vrijlaten, omdat’zij zooge-
nier wordt het hun mogelijk gei
onzen last zal blijven, dan dat ze een man en zich niet wil onderwerpen aan de re
gal vinden, en dan zal ze ons het leven ver- gels, die wij allen in acht nemen, dan zul-
tig kan nadenken
de vrijheid."
wel in orde. Het was te wenschen, dat hemel.
21 De vaart was met lanj
gemakkelijk m’orde kwam.” gevaar ontbloot. Er weri
rj onderzeescae rotsen, die hij alle bij den
had, liet mevrouw Maubert zich achter- naam kende.
over in haar leuningstoel vallen. „Kapitein, wanneer de zee hoog staat,
„Dat kind zal mij nog den dood aan- die groote platte rots aan onze rechter-
stoort, ter- vertel dat aan niemand." de Vautrait.
:f van haar „Die rots staat nooit onder water.
Een van de meest geliefde uitstapjes luidde het antwoord. „Bij gelegenheid
in de weinig bekende omstreken van van een schipbreuk is het eens gebeurd
dat vijf menschen op die rota een toe-
- „.._idt zich vlucht hebben gevonden. Men heeft hen
die je waren opge- een herberg, maar de weg daarheen is van daar kunnen afhalen. En toch was de
J zee toen zeer woest.”
„Maar hoe is het mogelijk, dat zü op
rots hebben kunnen klimman?”
„Aan de andere zijde is het gemakke-
iijL” zet de kapitein. „Men zou zeggen
Roger de Vautrait had zijn schoenen
hij uit, wierp die in de boot, en toen
sprong hij in het water.
Op een paar meter afstand kwam het
J1
voorschijn.
Toen hij om hulp nep, drong het zee-
Roger de Vautrait zwom naar hem toe
vatte hem met de eené hand onder de
Tegen den middag begaf men zich op kin en wilde hem naar de boot duwen,
2.
bekwaam bootsman op de gasten wachtte, met beide handen aan hem vast.
Met lichte schreden stapte Cécile in de
,Wij moeten medelijden boot, door hare zuster gevolgd. r-
T- ---1 Toen de beurt aan mevrouw de Livé- reedmaakte, beide zwemmers te hulp te
rac kwam, bood Lucien haar de hand, komen.
2_2j 2rr— „Een touw l Een touw l" riep Roger de
bestemd had, om bert terwijl hij zich hoog oprichtte, „dat te zijn. Vautrait. Maar de matroos was ml te wa-
is de rederjeering van de jury’s, die moor- 222—
geen orde stellen, dan denaars en andere misdadigers in de len wagen,” zoo zei ze angstig,
meester meer zijn in ons eigen huis. De naamd ontoerekenbaar rijn, en op die ma- over te halen. Hij trachtte al hare bezwa-
.—j i;..stig voor, te- nier wordt het hun mogelijk
méér daar de kans grooter is, dat Isabella nieuwe misdaden te bedrijven. Wanneer gename van dit uitstapje in het helderste „Kapitein", zei Roger de Vautrait,
met haar onuitstaanbaar karakter tot Isabelle weigert, haar plicht te doen, licht, terwijl hij ook de verdiensten van „zoudt u ons op de rots willen afzetten,
- -- --j j, re_ boQtsmjfl cjeej uitnomen,
zal vinden, en dan zal ze ons het leven ver- gels, die wij allen in acht nepen, dan zul- „Weet u dan niet, mevrouw, dat onze
bitteren. Laten wij daarom ingrijpen, len wij haar ergens opsluiten, waar ze bootsman tevens kapitein is van de red- xum uuen zei
vóórdat het te laat Is.” rustig kan nadenken over het aangename dingsboot Alle jaren redt hij een buiten- daarheen richtte.
„Wees nu niet al te streng voor haar,” van ae vrijheid." gewoon groot aantal schipbreukelingen. -'__/22
gei mevrouw Maubert kalmeerend. Toen boog hij zich hefdevol over zijne Hij draagt verschillende eere-medailles sterken stroom van het water
Mevrouw Riclos, die bij dit onderhoud vrouw heen, die afgemat achterover in op de borst.” geb*^»
tegenwoordig was, wilde zich uit beschei- haar stoel leunde. „Dat is wel een groote eer voor hem,” de
denheid verwijderen. „Hoe gevoelt ge u, beste?” vroeg hij zei mevrouw de Livérac, „en dat is na-
Maar de heer Maubert hield haar met vol belangstelling. tuurfijk ook een groot geluk voor de- langs de scherpe kanten naar boven,
een wenk terug. „Tamelijk wel, antwoordde ze, daar genen, die hij gered heeft, maar ik zou -I